1GLEYS eerste blad gimboeiys JBRNOL Onze Eilanden. :eft U op als Abonné Leest Onze eilanden DIE-WATERVERF 3este ADVERTpNTIËN van 1—6 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. ZATERDAG 27 APRIL 1929 11E JAARGANG. - N°. 49 FEUI LLETON. De slachtoffers der Wraak. Uit de periode dei Lijfstraffelijke rechtspleging. wa A Moeders, zet op elke Iingeveer 53 gr. 38 N.B. en 5 gr. 35 O.L. anker gegaan. Het was toen ongeveer ïijl benoorden het Amelander zeegat. Om- t het lot van de bemanning is niets bekend. .Hadiotes" is bijna 6.000 ton groot en is de gere Duitsche „Freienfcls" Het schip I in 1910 te Wesemiinde gebouwd, ader vernemen wij dat de „Hadiotes" door eepboot „Oceaan" naar Delfzijl is gesleept aar hedenmorgen waarschijnlijk om negen z?l arriveeren. De sleepbooten „Volhar- en „Neptunus" zijn met zwaar pompma- al met het Grieksche schip naar Delfzijl rokken. iz Dias meldt nog uit Hamburg, dat het ïburgsche bergingsvaartuig „Seefalke" aan men is, bij de „Hadiotis". Het Hamburg- bergingsvaartuig „Heros" bevindt zich weg. BOERDERIJ AFGEBRAND ONDER WARNSVELD. .UTFEN, 22 April. Zaterdagmiddag on er drie uur brak brand uit in de schuur van itspanning „De Groene Jager" aan den 2utfenBaak, gelegen onder de gemeente- asveld. Door den feilen wind aangewak sloegen de vlammen weldra over naar apitale boerderij van den heer Garsen. kkig was het groot vee in de wei; zestien Iens kwamen echter in de vlammen om. De :le boerderij met inventaris en gereed- jpen werd een prooi der vlammen. De oor van den brand is vermoedelijk een vonk en rangeerende locomotief van de stoom- ZutfenEmmerik. Cauwgom is een nieuw middel In Uw gezondheid en ver- racht. WRIGLEY'S kalmeert direct een gevoel van rust en Uw dokter zal U vertellen, huwen gunstig beïnvloed. En rust, dan worden lichaam en bevelen WRIGLEY'S P.K. Ie tanden schoon en gezond helpt het de spijsvertering - fdert eiken nasmaak van eten, ■n rooken - en het ver adem. KAUWGOM hk.2« Verkrijgbaar bij alle Boekhandelaren eiken boekhandel. Prijs per kwartaal 1, Losse nummers 0,07' Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f l,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, eilce regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door dt N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. Boetvaardigheid of...? Het is ons wel heel pijnlijk, maareere wien eere toekomt, en dus moeten we erkennen, dat een sekte-blad in zijn laatste schrijven van Stumperige armoe digheid" zichzelf in ridderlijkheid over treft, door bekentenissen te doen, die, laten we maar eerlijk zijn, wij nooit van sekta rische zijde hebben durven verwachten. Derhalve zijn we ook nog eenigszins sceptisch gestemd. Het lijkt nog zoo vreemd, het heele gebaar staat haar zoo ongekleed. Ten eerste dan erkent het blad, dat de Vrijzinnigheid ten hunnent in al haar stum perige armoedigheid is ten toon gesteld. Wij gelooven het graag, ja, nemen zelfs aan, dat niet alleen armoedig, maar dat er niet één greintje Vrijzinnigheid ten hun nent woont. Ten tweede erkent het ook, dat van een beginselstrijd ten eenenmale geen sprake is. Volkomen juist. Deze bekente nis hadden we echter volgens sektarische moraliteit wel wat eerder mogen verwach ten. Immers, hoe herhaaldelijk hebben wij er op gewezen, dat het niet gaat om de godsdienstige kwestie in de eerste plaats, maar vóór alles om de manier, de trucs, de geheimzinnige samenzweerders-taktiek bij de voorbereidende maatregelen tot de stic.iting der Chr. U.L O school. Ten derde klaagt het blaadje, dat de aanvallen ontaardden in een onbeschoftheid en grofheid tegen allerlei personendie schier hun weerga niet vinden. Dat klopt óók precies; wij houden zulke personen óók voor weergaloos. Dit kon men trou wens reeds lezen in Onze Eilanden van 17 April, waar een schrijver de verzuchting slaakt„een dergelijke regie van een chris telijk tooneelspel lag tot op heden buiten mijn voorstellingsvermogen". Wat die onbeschoftheid en grofheid aangaat, hierover is tot ons leedwezen onze meening eenigszins afwijkend van die der sektariërs Wij vinden n.l. derge lijke personen in Onze Eilanden nogal vrij nauwkeurig, enkele zelfs heel fijn geschil derd. Denk toch maar eens aan die twee koppen met die fijn besneden gelaats trekken, die zalige uitdrukking en dien heerlijken Mephisto-lach. Verder lust het den sektariërs niet, er verder op in te gaan. We begrijpen zóó'n verfijnde smaak. En dan: „hun zelfrespect zou dat niet gedoogen"; dat is bepaald een drukfout, daar wordt natuurlijk bedoeld: „hunzelf- kennis zou dat niet gedoogen". Dan wordt het blaadje even poëtisch, als het spreekt van de stomp geworden zwaarden der neutrale beginselen. Oók al weer waar; tot de sluwe spits vondigheid der sektariërs, in het ontwer pen van complotten, hebben wij het nog niet gebracht. Nu houdt het blaadje echter op met z'n ridderlijke boetvaardigheid, en gaat ineens uit een ander vaatje tappen, wat wij niet alleen diep betreuren, maar waar tegen wij ons met alle kracht, die in ons is, moeten verweren. Het beschuldigt ons van eerroof, en dat is een fatale leugen. Wij hebben al de regisseurs van de chris telijke film de revue laten passeeren, we hebben hen nauwkeurig nagezocht, ze op hun kop gezet, ze binnenste buiten ge keerd, ja, zelfs Jiun stamboom tot in 3 vóórgeslachten nageplozen, doch van eer... geen spoor, geen schijn, geen atoom. Als er dus wat te rooven is, dan zouden we den belastinginspecteur kun nen roepen, doch voor ons eerroovers, was er niets te halen. Maar wie het nog niet wisten, weten dan nu, tot welke middelen de sektariërs hun toevlucht nemen om hun machtswel lust bot te vieren. Gelukkig is de Chr. U.L. O. school er nog niet; er is voor Gedeputeerden misschien wel een luchlje aan. Het sekte-blaadje zweept zijn volgelin gen echter op met: „Zet door mannen!" Dat is natuurlijk maar komedie, ze weten heel goed, dat het kwaad zichzelf wel verspreidt. Maar gij I ouders 1 met neutraal en nor maal denkvermogen, Christelijk zoowel als niet-Christelijk, ziet het kwaad te stuiten, anders zult gij op gevoelige wijze op uw belastingbiljet ervaren, dat hl die grap penmakerij uw beurs kost. En wat krijgt ge er voor in de plaats? Een steeds toe nemende versnippering, een groei der sekten, met de onafscheidelijk daaraan verbonden demoralisatie van den menscb die in die broeinesten niets meer hoort dan van haten, gluipen en verraden. Haast zouden wij vergeten nog een belangrijk voordeel te noemen van het epistel: „stumperige armoedigheid," n.l vlak erboven staat gedrukt: „Het nadrukken van den inhoud van dit blad is verboden." Dit mogen we niet onderschatten. Inmiddels bied ik den lezers mijn wel gemeende excuses aan, als de toon van deze literatuur wat gedaald is beneden den gewonen, als aan de aesthetica een weinig is te kort gedaan. U weet: „wie met pek omgaat, wordt ermee besmet." A. P. (UIT HET DU1TSCH.) 12) VII. Den volgenden morgen was Eduard ijverig bezig met zoeken, zonder dat hij verklaarde, wat hem daartoe aandreef. Uit alle kasten en hoeken haalde hij voorwerpen, en liet vervolgens aan de bedienden over de orde weer te herstellen. Des middags had hij het geheele huis in wanorde gebracht. De menigvuldige vragen zijner moeder ontweek hij schertsend. Als naar gewoonte stoorde zij zich verder niet aan zijn doen en laten, dat zij als een gril begon te beschouwen. Evenmin dacht zij er aan bedenkingen te uiten, toen Eduard na het middagmaal van zijn voor nemen kennis gaf om bij Arthur en Jenny Geiser- heim een bezoek te gaan brengen. In den grond vond zij deze beleefdheid onnoodig, ja zelfs in de tegenwoordige omstandigheden bevreemdend, doch zij achtte het beter hem dit niet af te raden en Eduard maakte zich nu gereed om in een schoone lentezon zijn wandeling naar het bosch aan te vangen. Alvorens hij rechtsaf den weg naar het woud insloeg, richtte hij zijn schreden nog naar de glazen deur van het kantoor en riep de beide bedienden, ÜiQmhoejtJ^cIJviuL (Adv.) W eek-revue. Binnenland. De maand April, die toch al niet bij de heeren der schepping in een al te besten reuk staat, welke zaten te werken, toe, dat zij aan mijnheer Rohrburg moesten zeggen, dat hij bij zijn terug komst het bedoelde verhaal zou mededeelen. Ruim een half uur later bereikte Eduard het doel zijner wandeling. Door fraaie groene boomen ingesloten en op een hoogte liggende, bood het huis een betooverend beeld van gelukkige tevre denheid. Hij wijdde hieraan echter geen aandacht, zijn verstand werd teveel door zijn gemoedsstemming beheerscht. Daarom vond hij deze woning lediger dan ooit en de twee personen, welke hier leefden, betreurenswaardig. Hij voelde zijn hart van mede lijden kloppen bij het zien der wilde eenzaamheid en vergat ten eenenmale dat deze kale boom stammen binnenkort een geheel ander voorkomen moesten hebben. Zijn weleer aan deze personen gewend gemoed, ofschoon beiden wel is waar niet door de banden des bloeds maar door een lang- durigen omgang met hem verbonden geweest wa ren, veranderde nu plotseling. Een zekere bekom mering voor hen, welke hij zuster en broeder ge noemd had, trad daarvoor in de .plaats en boe zemde hem deelneming in. Afgezien dat mejuf frouw Jenny het aangename van haar tegenwoor digheid op elke wijze getracht had te verhoogeri en daarbij niet zeer voorzichtig in de keuze der middelen geweest was, moesten zij zichzelven be kennen, dat niets ernstigs hun goede verstand houding gestoord had. Zoolang de oude Dornberg hen met zijn mildheid beschermde, heerschte er tusschen hen een vertrouwelijke toon, al was het dan ook dat deze bij Arthur niet uit het hart voortkwam. „Ik wil het zonder vooroordeel onderzoeken," sprak Eduard bij zich zelf, toen hij met verdubbel- vanwege de schoonmaak, zeepsopgeuren, wit- tersgeknoei en meer dezer aangename dingen, welke daar onafscheidelijk aan verbonden plegen te zijn, speelt ons leelijke parten, brengt de zakenmenschen van buiten- en badplaatsen tot wanhoop en is oorzaak dat nog menig reeds afgedragen jasje alsnog dienst moet doen. En dit alles ondanks het feit, dat we volgens den kalender reeds meer dan een maand lente hebben, hoewel de kalender dan ook wel het eenige feit is, waaruit de lente moet blijken. En om zelfs ons laatste restje van hoop te ver nietigen, raden alle weerprofeten om het hardst, dat dit nog geruimen tijd zal aan houden. Zoo langzamerhand zullen onder de schare van lichtelijk ontstemden ook nog de assu- rantiemenschen worden gerangschikt. Ook zij hebben reden voor deze.ontstemdheid. Na den brand te Rotterdam, waarbij een stoomrijst- pelmolen in vlammen opging, schade eenige tonnen, boekt Amsterdam twee groote bran den, waarbij het Paleis voor Volksvlijt finaal werd verwoest, schade om en bij een millioen en de hekkesluiter in deze roode reeks van groote branden is de brand in de machine fabriek der fa. Smulders te Utrecht, welke brand gelukkig tijdig kon worden bedwongen, zoodat het bedrijf geen noemenswaardige stag natie ondervindt. Ook de ongelukkenrubriek der laatste dagen mag er zijn en boekt talrijke slachtoffers. Eerst een auto-ongeluk nabij Overschie, waarbij de auto in de vaart reed en de bestuurder en zijn verloofde verdronken, daarna het vliegongeluk nabij Venlo, waarbij twee officieren om het leven kwamen en daarna te Rotterdam nog maals een auto-ongeluk, waarbij wederom twee menschen jammerlijk verdronken. Onze onbewaakte overwegen, waar de razen de dood ook al heel wat slachtoffers heeft ge- eisclit en waarover de heer Muralt in de Eerste Kamer nog onlangs een lans heeft gebroken worden door den Bond van Bedrijfs-auto- houders in Nederland van waarschuwings borden voorzien. Het 500ste waarschuwings bord, dat geplaatst is aan den beruchten over weg bij Kethel, is op verzoek van genoemden bond door den Minister van Waterstaat mr. H, A. v. d. Vegte, met eenige plechtigheid ont huld. Na een vriendelijke rede van den minister heeft de burgemeester van Kethel en Spaland nog eens duidelijk op het gevaar der onbe waakte overwegen gewezen en aangedrongen op een meer afdoende beveiliging. Voorloopig zal dit wel tot de vrome wenschen blijven behooren en zal zooals de heer Muralt vol bitterheid schreef: „De gewettigde moord op argelooze burgers door snorrende locomotieven geoorloofd blijven." Onder zeer groote belangstelling is voor de Groninger rechtbank de zaak van het drama te Lucaswolde, waarbij vier plichtsgetrouwe politiebeambten door Yje Wijkstra op beest achtige wijze werden vermoord, behandeld. De bijzonderheden van deze gruwelijke moord zaak en gros, hebben alom geweldig veel ont roering gewekt en de belangstelling van het publiek voor de behandeling is dan ook heel begrijpelijk. Volmondig heeft beklaagde het hem ten laste gelegde erkend, schijnbaar on bewogen en ook toen het O.M. als zijn eind conclusie samenvatte dat beklaagde niet meer in de maatschappij mag terugkeeren en levens den spoed over den breeden weg liep, die merkbaar hooger werd en zich niet ver van het huis met een smal pad vereenigde, dat zich langs het noorde lijk gedeelte van het gebergte uitstrekte. Ofschoon dit pad hem spoediger tot zijn doel gebracht zou hebben, had hij het nochtans wegens de onveilig heid vermeden. Sneeuw en regen maakten het namelijk tot een gevaarlijken en glibberigen weg. Met een vluchtigen blik op de vensters snelde hij de openstaande huisdeur in en wierp zonder aarzelen de deur der aan de rechterhand gelegen kamer open. Door de heldere ruiten had hij Jenny ontwaard, toen zij juist bezig was haar fraai donker haar te kappen. Alvorens het jonge meisje den tijd had, haar plaats voor den spiegel te verlaten, stond Eduard achter haar, kuste haar op den hals en riep uit: „Schoon ben je, als Juno, als Dido, als Aspasia,..." Toornig keerde Jenny zich om en maakte zich met geweld uit zijn armen los. „Je schijnt je niet erg over ons wederzien te verheugen, Jenny," sprak Eduard. „De vrees verbant de vreugde," antwoordde zij diep ademhalende. „Wie komt ook ais een storm wind de kamer binnengevlogen en veroorlooft zich vrijheden, waarop hij geen recht heeft?" „Wat mag ik mij niet veroorloven, kleine, klei ne," vroeg Eduard vleiend en trachtte haar blik te ontmoeten. Jenny lachte; zij was met hem verzoend. „Ik dacht dat elke verhouding tusschen ons had op gehouden te bestaan," zeide zij, haar oog snel op hem vestigende, doch even snel weer van hem afwendende. „Wat zie je er goed uit, Eduard, de reis heeft je heele voorkomen in je voordeel ver anderd." lang eischte, was er niet de minste ontroering bij Yje Wijkstra te bespeuren. De uitspraak is bepaald op 7 Mei. Buitenland. Als een donderslag, niet bij helderen, doch eerder bij een lichtelijk bewolkten hemel, ver- rastte Parijs de wereld met de mededeeling, dat de herstel-conferentie als mislukt kon wor den beschouwd. Dr. Schacht, de leider der Duitsche deskundigen, had een aanbod gedaan van 37 annuïteiten van 1650 millioen mark, hetgeen volgens de geallieerden beduidend te laag was, doch afgezien hiervan heeft Schacht een rede gehouden, waarin hij o.a. moet hebben verklaard, zulks om aan te toonen dat Duitsch- land niet meer kan betalen: „Het feit moet in aanmerking worden ge nomen, dat, ten einde zijn industrieele positie te handhaven en te ontwikkelen, Duitschland verplicht is, in veel grootere mate dan andere industrieele volken van Europa grondstoffen uit industrieele gebieden in het buitenland te inporteeren. Ten gevolge van den oorlog is de industrieele positie van Duitschland, voor zoo ver de grondstoffenvoorziening betreft, aan zienlijk achteruitgegaan en Duitschland is be roofd van het vermogen, zijn eigen bronnen van grondstoffen in overzeesche gebieden te openen of te ontwikkelen. Deze verliezen heb ben een buitengewoon zwaren last gelegd op de handelsbalans en op de betalingsbalans be schikbaar voor de herstelbetalingen. Wanneer Duitschland de verplichtingen, vastgelegd in dit plan, moet nakomen, zonder meer in de schuld te geraken bij andere landen, moet Duitschland in een positie geplaatst worden waarin het zelf opnieuw de overzeesche grond- stoffenbronnen kan ontwikkelen met behulp van zijn eigen productiemiddelen, zijn eigen valuta en op eigen verantwoording. Wat betreft de levensmiddelenvoorziening van Duitschland, is het van het grootste be. lang, dat de invoer aanzienlijk verminderd wordt en dat in de plaats daarvan de binnen- landsche productie aanzienlijk wordt opge voerd. Met betrekking tot deze kwestie mag niet vergeten worden, dat Duitschland in het Oosten belangrijke gebieden verloren heeft, die een overschot van levensmiddelen produ- ceeren en dat een geheele provincie, hoofd zakelijk bestaande uit Landbouwgebied, af gescheiden is van de rest van het rijk. Daar door is de welvaart van die provincie afge nomen en is het rijk zelfs verplicht geregelde subsidies aan die provincie te verstrekken. Afdoende maatregelen dienen daarom te wor den voorbereid om deze ongunstige factoren weg te nemen, welke de Duitsche betalings capaciteit aanzienlijk verminderen." Dit gedeelte der rede van Schacht was de oorzaak, dat de conferentie geheel mislukt scheen, aangezien de andere deskundigen hierin niets anders zagen, dan het informeel te berde brengen van andere kwesties, zooals Opper- Silezië en de koloniën, met andere woorden, herziening der territoriale bepalingen van het vredestractaat. De verdere besprekingen werden opgeschort, het overlijden van iord Reveistoke, Engelsch gedelegeerde der conferentie, bracht eveneens nog vertraging en de Duitsche deskundigen werden naar Berlijn ontboden, voor het uit brengen van een rapport. Al deze vertraging was in dit geval juist gewenscht, aangezien het alsnog gelegenheid schiep, de vastgeloopen be sprekingen nogmaals op gang te brengen. Van „De reis was prachtig, en toch heb ik vaak gewenscht dat je bij me was." Het meisje zuchtte. „Dat geluk is voor mij niet weggelegd, mijn noodlot heeft mij hierheen ver bannen," zij wees naar de eenzame rotsen, welke tegenover het huis iagen. „Niet je lot, doch wel de ongelukkige gemoeds aard van Arthur." Zij haalde even de schouders op. „Wij hebben redenen genoeg om te klagen," sprak zij langzaam. „Het was de dure plicht van papa Dornberg om onze toekomst door het vermaken van eenig kapi taal te verzekeren. Indien hij gedacht heeft, dat het voldoende was de kinderen van een beambte, die in zijn zaak den dood gevonden heeft, op te voeden, dan geven wij hem voor deze ellendige weldaad onzen vloek in het graf mee „Dat gezegde is napraterij van Arthur; die zal dat hebben uitgedacht." „En ai was dit zoo," antwoordde zij geraakt, „dan heb ik toch de waarheid daarvan dezen winter moeten erkennen." „Heb je het dan zoo treurig gehad?" „Neen, gelukkig ik heb prachtige dagen be leefd. Wij hebben het stijve huis der Dornbergen niet gemist en waren verheugd den ontevreden Arnold niet te zien. Wij willen er verder niets meer mee te maken hebben, want wij hebben leeren inzien, dat wij onze beste bedoelingen aan ondankbaren verspilden, die gewetenloos...." „Ik begrijp deze predikatie heel slecht," gaf Eduard ten antwoord. „Ben ik er dan beter aan toe dan jullie? Laten wij er ons mee troosten, dat Arnold het even goed met ons meent als onze overleden pleegvader." „Ik versmaad zijn weldaden, ik wil niet van hem Duitsche zijde wordt ontkend dat de Duitsche deskundigen in verband met Duitschland's draagkracht politieke eischen hebben gesteld, en dat het aanroeren van het vraagstuk van Duitschland's voorziening met grondstoffen, allerminst beteekent de teruggave van den Poolschen Corridor of van koloniën. Na de terugkeer der Duitsche deskundigen te Parijs, is een korte plenaire zitting der com missie van experts gehouden, waarbij werd besloten een nieuwe sub-commissie in te stel len, waarin alle delegatie-leiders zitting zullen hebben. Deze commissie zal de voornaamste punten, waaromtrent overeenstemming is be reikt, vastleggen en voorts ook trachten een accoord tot stand te brengen aangaande de andere punten, waarover men het nog niet eens kon worden. Door deze officieele ver klaring werd de gevreesde breuk vermeden en wordt opnieuw tijd gewonnen ten einde tot een definitief vergelijk te komen. Hier wordt nog weer eens duidelijk gedemonstreerd, dat niet het begin, doch juist het eind zoo ont zaglijk moeilijk is. En omtrent dit einde is men momenteel nog niet bijster optimistisch ge stemd. Een opgewekter geiuid laat daarentegen de Voorbereidende Ontwapeningscommissie hoo- ren. Na een slecht begin over de Russische voorstellen, waarbij de atmosfeer gevaarlijk begon te worden en de heeren zich onledig hielden met het zich verliezen in theoretische debatten, zonder het geringste uitzicht op practische resultaten. De heer Gibson, Ameri- kaansch afgevaardigde, bracht nieuw leven in de brouwerij door een namens zijn regeering afgelegde verklaring. Gibson verklaarde dat de commissie alle cijfers inzake de ontwapening moet onderzoeken om na te gaan, welke con cessies elke delegatie kan doen. De ontwape ningskwestie moet in twee gedeelten worden gesplitst, bewapening te land en ter zee. De Vereenigde Staten zijn in de eerste plaats be langhebbenden bij de bewapening ter zee. De Amerikaansche regeering ziet geen aanleiding haar tot nu toe ingenomen standpunt te ver anderen, volgens hetwelk de eenvoudigste en meest practische is de tonnage voor de ver schillende scheepscategoriën vast te stellen, een methode, die ook als basis heeft gediend voor de overeenkomst van Washington. De Vereenigde Staten zijn evenwel bereid het Fransche compromisvoorstel van 1927 be treffende het gebruik van de aan de verschil lende landen toegewezen scheepstonnage in de verschillende scheepscategoriën aan te nemen. Deze verklaring is zeer ongunstig ontvangen en lord Cushendun, de Engelsche regeering, verklaarde zich onmiddellijk accoord met het principe en met de opvatting der Amerikaan sche verklaring. Tot heden is elke vlootbeperking mislukt als gevolg van een niet te overbruggen tegen stelling Engeland-Amerika. Amerika huldigde tot heden het stelsel der globale tonnage en hieronder verstond Washington, dat een totale tonnage tusschen Engeland en Amerika gelijk moest zijn, doch dat de onderverdeeling van waschtafel of slaapkamer een doos of tube Purol. dan hebben ook Uw man en kinderen het des avonds en des morgens voor de huid en het onderhoud der handen alsmede vuor haarver- zorging en scheren altijd bij de hand stian. (Adv.) afhankelijk zijn nooit heb ik hem mogen lijden. Ik weet wel dat hij hoopt, dat ik zijn liefde be antwoordde „Zou hij daarop gehoopt hebben," klonk het veinzend. „En ik vrees dat hij zich wegens de teleur stelling op dit punt zelf gewond heeft." „Dat hij zich daarom van het leven wilde be- rooven?" klonk het op denzelfden toon. „Ja, Eduard. Zijn zwaarmoedigheid moet van dag tot dag toegenomen zijn; hij heeft het niet langer kunnen uithouden zonder mij te leven." „Dat is een geheel andere verklaring van het ongeluk," sprak hij met gehuichelde verwondering. „Heeft hij misschien van onze verhouding kennis gekregen?" Een licht rood kleurde haar wangen; zij sloeg de handen voor de oogen en liet het hoofd zakken. „Noem onze kinderlijke genegenheid toch geen liefde," fluisterde zij. Eduard staarde haar met verbazing aan. Ge durende zijn afwezigheid moest zij een goede school bezocht hebben. Wie kon haar onderwijzer ge weest zijn? Hij nam een treurig voorkomen aan en antwoordde: „Je hebt gelijk. Ons was geen hoop gegeven op den gebruikelijken theater-coup, dat een welgestelde oom of pleegvader de voor een huwelijk vereischte middelen verstrekten. O, bei den zijn wij veel verstandiger geworden!" Langzaam hief zij het hoofd op, vestigde een schalkschen blik op hem en vroeg, zijn gemoedelijk heid bespottende: „Je hebt zooveel van de wereld gezien, Eduard, is het waar dat men met schoon heid een gelukkig leven verkrijgen kan?" Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1929 | | pagina 1