Adverteert in ..Onze Eilanden"
Een flinke Dienstbode
ROOILIJNEN.
ST00MB00TDIENST
Dienstregeling
GSELPAPIER
advertIntiën
WOENSDAG
24 APRIL 1929
Meisjes
VERSLAGEN.
De slachtoffers der Wraak.
gevraagd, voor dag en nacht,
niet beneden 20 jaar.
Adres: O. SCHMID,Zuidhoek 19
ROTTERDAM.
BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van DIRKSLAND maken be
kend, dat de twee Raadsbesluiten
van 13 Februari 1929, waarbij, voor
gebouwen te plaatsen op perceelen,
gelegen langs in die besluiten ge
noemde wegen, roolijnen zijn vast
gesteld, van 22 April tot en met
6 Mei a.s. voor een ieder op de
Gemeente-Secretarie ter inzage zijn
gelegd en dat bezwaren daartegen
vódr 8 Mei a.s. schriftelijk bij hen
kunnen worden ingediend.
DIRKSLAND, 18 April 1229.
De Secretaris, Dt Burgemeester,
J. ROOIJ. C. v. d. POEL. L.B.
MIDDELHARN1S-R0TTERDAM v.v.
via VLAARDINGEN
s.s. „MIDDELHARNIS"
aanvangende 7 Oct, 192S
van Middelharnis
op Maandag en Dinsdag
V. Middelbarste 4.36 vm. A. Viaard. 7.00 ra.*
A. Rotterdam 8.00 vm.
Overige dagen (belL Zoo- en Feestd.)
Y.Middelharnls 8.40 vm.A. Viaard. 9.10vm."
A. Rotterdam 10.00 vm. A. Brielle 10.20 vm.§
van Rotterdam
op Maandag en Dinsdag
V.Rotterdam2.15om. V.Viaard.3.00om.
A. Middelbands 5.30 om.
Overige dagen (beh. Zoo- en Feestd.)
Van 7 October t/m 3 November
en vanaf 10 Februari,
V. Rotterdam 3.00 omV.Viaard. 3.55 nm ft
V. Brielle 2.25 om.§ A. Middelbarois 8.20
Van 4 November t/m 9 Februari
V. Rotterdam 2.15 om. V. Viaard. 3.00 om. t
A. Middelbarois 5.30 om.
In aansluiting op den trein van 7.21 vm
en 7.12 vm. van Vlaardlngen.
In aansluiting op den trein van 9.21 vm.
en 9.42 vm. van Vlaardlngen.
t In aansluiting op den trein van 14.40
(2.40) en 14.51 nm. (2.51) te Vlaardlngen.
ft In aansluiting op den trein van 15.40
(3.40) nm. en 15.51 (3.51) te Vlaardlngen.
Te Vlaardlngen overstappen.
[1 Op Zaterdag 1.25 n.m.
Als Feestdagen zijn ta beschouwen
Nieuwjaarsdag, 3a Paaschdag, Hemelvaartsdag
1# Plnketerdas' eo de balde Kerstdagen.
Ligplaats Boompjes
tegenover Reederljstraat.
ERING - DE GOEDKOOPSTE PRIJZEN
MODERNE DESSINS VINDT U BIJ
EHANGSELPAPIERHANDEL
- TELEF. 56702 - ROTTERDAM
AGT STAALBOEKEN
prijs per kwartaal f 1»
Losse nummers 0,07®
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij' contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
jper plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
11E JAARGANG. - N°. 48
Netttraaï-beglnseK
Velen verwarren vrijheid met ongebon-
enheid, doch ik denk nog meer wordt
nbekrompenheid verwisseld met ongebon-
lenheid. Lang niet altijd echter behoeft
ingebondenheid een ongunstige beteeke-
iis te hebben, het is heel wat anders dan
jandeloosheid.
Ook wordt vaak de beteekenis van neu-
,raal zoo ongunstig beoordeeld. De één
iegt: neutraat is onverschillig, de ander
zegthet bestaat niet. Niets is minder
vaar. Neutraal is zeer wel mogelijk en ge-
.uigt zelfs vaak van wereld- en levens
wijsheid, van wèloverlegde bezadigdheid,
lie zich maar niet onder den indruk van
het oogenblik onder de een of andere
dag schaart, maar, al mocht zij ook voor
een of andere zaak bizondere sympathie
gevoelen, dan nog immer ruimte laat ook
voor andere opvattingen.
Zij, die zich zoo snel gewonnen geven
voor een meening, zijn niet de krachtig-
sten, niet de betrouwbaarste aanhangers.
Een overtuiging moet de vrucht zijn van
strijd, ervaring en levenslessen; vereischt
dus de aanwezigheid van een onbekrom
pen. geest.
Het is dan ook niet (tenminste niet uit
sluitend) de leus van een of andere partij
oi sekte, die de aanhangers te zamen
roept, neen, de individueele eigenschap
pen van den mensch zijn het, die de
groepeering, de samenscholing bewerk
stelligt van een bepaalde soort, wijl de
bezitter van die eigenschappen zoekt naar
geestverwanten, zoodat dus de mentaliteit
en het intellectueele peil van een zekere
groep vrijwel de doorsnee aangeelt van
die der aanhangers onderling. Men kan
zich voorstellen, dat de wereld- en levens
opvatting van een stupiden mensch niet
zal overeenstemmen met die van een in
tellectueel.
Hoe lager nu de ontwikkeling is van
een volk, partij of sekte, des te simpeler
tan de stof zijn, om als overtuigings- of
propagandadoeleinden te dienen. Wat te
denken o.a. van een voorbeeld, dat een
zich christelijk noemend blaadje gebruikte,
om zijn sektarissen aan te toonen, dat de
mensch verbonden is aan God en dat al
dus luidde: „Want de boom, die vrijwil
zijn en daarom zijn wortelen uit den grond
rukt, verliest juist zijn vrijheid en sterft."
Een boom dus, die de vrije beschikking
heeft over zijn wil en zelf z'n wortels uit
nikt, en die deze vrijheidsliefde met den
dood moet bekoopen. Zoon zelfmoorde
naar, is 'tniet om te grienen.
Zoolang nu dergelijke voorbeelden de
volgelingen nog imponeeren, dan behoeft
men niet te vragen naar het moreele en
intellectueele peil van deze 'groep niet al
leen, maar ook niet naar dat van den
moralist-economist, die hun van dit alles
kond doet, en er misschien nog trotsch
op is.
Het is onbegrijpelijk, dat het op zulke
menschen op den duur niet benauwend
werkt, steeds hun geest te moeten beper
ken binnen dezen engen horizon. Is het
wonder, dat deze gebondenheid van den
geest, (men noemt dit ook nog gods
dienst), voorschrift van een sekte, door
Marx opium werd genoemd? Het maakt
en houdt den geest immers inderdaad be
dwelmd.
Dat onze daden in het openbaar ge
bonden worden door wetten, dat is recht;
het recht immers is dkt geheel van regels,
waarnaar de mensch zich in het openbaar
heelt te gedragen. Voor zoover de gedra
gingen niet verboden of vastgelegd'zijn
door het recht, zijn het de natuurwetten,
geweten, godsdienst of opvoeding, kortom
de moraal, die het gedrag van den mensch
bepalen. Doch dat de geest gebonden
wordt, dat deze dus in zijn vrije ontwik
keling wordt belemmerd door er een dom
per van sektarisme op te zetten, dat is de
wreedste verkrachting der Goddelijke na
tuur.
Het blaadje verwart of liever verdoezelt
de vrijheid en gebondenheid van het men-
schelijk handelen met de vrijheid en ge
bondenheid van den geest en het neemt
tevens nog de pretentie, de vrijheid, ver
kregen door de goddelijke genade, gelijk
te stellen met de vrijheid, die zijn sekte
zou waarborgen.
Een absoluut veto wordt er verder uit
gesproken over het liberalisme, socialisme
en communisme. Een bewijs alweer van
de waanwijze bekrompenheid van geest,
van totale onbekendheid met de evolutie,
de steeds veranderende ordening in de
maatschappelijke verhoudingen.
Het neutraal-beginsel is er weer om ook
deze -ismen hun bestaansrecht niet te be
twisten, laat staan om er dom en brutaal
een veto over uit te spreken. Stellig heb
ben ook deze stroomingen hun goede
zijde, al is het alteen maar, dat zij het
ontaarden van andere economische stroo
mingen tegen houden.
Een en ander levert weer een duidelijk
bewijs, hoe verderfelijk het is, als een
wetenschap (bijv. geschied- en staathuis
houdkunde) maar half wordt gekend, het
zij dan dat hier met opzet of door onkun
de een verkeerd gebruik ervan is gemaakt.
Een eerste vereischte bij deze studie is
stellig een breede objectieve opvatting
zonder vooroordeel en niet kijken door
gekleurde brilleglazen. Wel geen enke'e
wetenschap toch wordt bestudeerd om
baar zeltswil, doch zal zooveel mogelijk
dienstbaar gemaakt worden aan de mart
schappelijke samenleving. Een verkeerde
ot te bekrompen opvatting beteekent dus
een slechte fundeering en is dientenge
volge het daarop gebouwde stelsel on
bruikbaar. Al kent men gansch de leer-
s ellingen van Plato en Aristoteles en kl
de economische theorieën van Pierson,
Adam Smith, Marx, Lasalle, enz. enz.,
het is alles van totale onwaarde, als men
niet voldoet aan de voorwaarde: „dema
terie beheerschen en ze vergelijkenderwijs
kunnen beschouwen in het licht der evolu
tie, met breede objectieve inzichten, dus
eigenlijk van neutraal standpunt.
Storend, eerbiedloos doen in het alge
meen die sektarische blaadjes aan door
het kwistige gebruik van Gods naam. Dat
zij er toch spaarzaam mee zijn, en hem
niet aanwenden voor elke kleinigheid ten
eigen bate; is hij daarvoor niet te kost
baar; dat zij er eerst van overtuigd zijn,
dat het noemen van dien naam verant
woord is voor een zaak Hem waardig.
Ieder drage in alle bescheidenheid zijn
steentje bij tot het groote bouwwerk van
den geest, den kosmos der toekomst,
onder architectuur van den Grooten Bouw
meester. Zijt niet ijverzuchtig op elkander,
dat de een de voorhal en de ander de
salon mag bouwen, leder toone zich zijn
opdracht waardig; er is geen aanzien des
persoons.
Gij zult het tezamen bouwen en er ge
zamenlijk wonen.
A. P.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NG.
Er is geen deugdelijker middel voor
het verkrijgen en behouden van een
fraaie Huid van Handen en Gelaat, dan
Doos 30, 60, Tube 80 ct. PUROL
VERSLAG van het verhandelde in de
Algemeene Vergadering van de Atd
Nieuwe-Tonge en Omstreken der Zuid-
HoII. Ver. „Het Groene Kruis", op
Woensdag den 17 April 1929, des nam,
6| uur in het Weeshuis te Nieuwe-
Tonge.
Voorzitter de WelEd. Zeergel. Heer Dr. C.
met veel kleiner bedrag voor aankoop volstaan.
Waarschijnlijk zal in 1929 weer een belangrijk
hoogere som hiervoor besteed moeten worden.
Ais een merkwaardige 'zeldzaamheid kan
vermeld worden, dat, terwijl men anders
nogal eens moeite heeft om een ligtent terug-
tekrijgen, na herstel van een zieke, omdat men
't gebruik ervan zoozeer heeft ieeren waar-
deeren, dat men 't niet zoo gemakkelijk meer
kan afwennen, het bestuur dit jaar een lig
tent voortijdig terug moest halen, omdat de
ouders gemoedsbezwaren kregen tegen 'tge-
bruik ervan, wat we met 't oog op de patient
zeer jammer vonden.
11. Wat de wijkverpleging aangaat, heeft
de Zuster weer zeer vele diensten bewezen aan
onze zieken, terwijl ze ook vele diensten ver
leende bij 't geregeld toezicht op allerlei zieken,
kraamvrouwen enz. en ook in den vorm van
eerste hulpverleening bij afwezigheid van den
dokter.
't Blijkt steeds meer, dat een wijkverpleeg
ster in een gemeente van eenige beteekenis
als voortdurende hulp den zieken en aan den
geneeskundige zelve evenzeer noodig is als de
dokter zelf. Door de aanstelling van een Zuster
wordt het Groene-Kruiswerk voortdurend op
hooger plan gebracht ten bate niet alleen der
ernstige zieken, maar ook van de geheele
volksgezondheid.
lil. De tuberculose bestrijding werd voort
durend uitgebreid, zoodat thans een 15-tal
gezinnen onder toezicht staan en met raad en
daad geholpen worden. Gelukkig werd op één
uitzondering na door de ouders van harte
meegewerkt bij deze bestrijding, zoodat ver
wacht mag worden, dat de moeite, die onze
Afdeeling zich hiervoor geeft, op den duur
goede vruchten zal dragen en tot verminde
ring der gevallen van tuberculose op den duur
zal leiden. Van Rijkswege kreeg de Afdeeling
een subsidie van ruim 500,voor dit werk,
welk bedrag besteed werd voor aankoop van
artikelen ter verpleging van t.b.c.-patienten,
voor een ander deel, ter verbetering van de
voeding en de woning van hen en deels ook
voor een voorziening bij mogelijke ziekte of
invaliditeit onzer Zuster, welke in de eerste
plaats dan haar, maar ook onze Vereeniging
in dit geval ten goede zou komen. Hoe goed
dit gezien was, is reeds gebleken bij de thans
van Gelder.
De Voorzitter opent de vergadering, heetbestaande ongesteïdheid°der~ Zuster,
de aanwezigen hartelijk welkom en deelt de zuster Van de Polder legde aan 't eind van
redenen mede, waarom deze vergadering zoo den Cursus voor tuberculosehuisbezoeksters
laat wordt gehouden. te Rotterdam, met gunstig gevolg 't daarvoor
Daarna verzoekt hij den Secretaris de Notu- ingestelde examen af en zag hiermee een jaar
len der vorige vergadering te lezen, welke van ijverige studie beloond, wat ook voor de
onveranderd worden vastgesteld en geteekend. t.b.c.-bestrijding onzer Afdeeling van zeer
Vervolgens brengt de Secretaris het vol- groot belang was. Verder werd de t.b.c.-film
gende Jaarverslag uit: hier vertoond, zoodat de bodem goed was toe-
Jaarverstag uitgebracht door den Secretaris bereid voor de werking van het consultatie-
FEU1 LLETON.
It de periode der Lijfstraffelijke rechtspleging.
(UIT HET DU1TSCH.)
„Ja, als ik nu nog iets geloofde," bromde Rohr-
burg. „U moet met zulke ernstige zaken niet
schertsen. Arnold heeft dit geval van een andere
zijde beschouwd. Zijn testament was gemaakt,
alvorens hij spoorloos verdween en op zijn lesse
naar, hier op deze plaats, lag een brief waarin de
woorden stonden: „Ik kom öf gezond öf nooit
lerug.""
„Ik heb de gegronde hoop dat hij in welstand
zal wederkeeren."
„Mijn God, indien ik dat beleven mocht," riep
Rohrburg in geestdrift uit.
„In ernst, Rohrburg, gij zult het beleven. Ik
heb echter eenige vragen te stellen, alvorens ge
uw werkzaamheden hervat."
„Gaat uw gang maar; wel heb ik niet veel tijd,
maar zoolang zal het ook niet duren," antwoordde
de aangesprokene verstrooid en zag naar de andere
kamer, waar de twee bedienden zaten en bezig
waren een aantal briefjes volgens een groot boek
te rangschikken. „Vraag mij slechts; ik luister
reeds opmerkzaam toe, al schijnt het ook dat dit
niet het geval is."
„Ik zou willen weten of het mogelijk is op de
ten of andere wijze in het gewelfde vertrek te
geraken, waarin de geldkisten staan; natuurlijk
behalve door die kleine deur." Hij wees op een
houten beschot, dat veeleer op een houten beschot
dan op een deur geleek.
,.Dat is onmogelijk," antwoordde de oude heer,
zich met onverdeelde aandacht tot Eduard wen
dende.
„Het gewelf heeft maar één venster?" vroeg
Eduard weer.
„Boven in den rots, waar geen kat bij kan
komen, veel minder een mensch. Neen, in dat
opzicht kunnen wij gerust zijn. Veiliger bewaar
plaats voor geld bestaat er in de geheele wereld
niet. Zelfs den sluwen Franschen mocht het des
tijds niet gelukken, onze brandkasten te ontdek
ken." Hij lachte en wreef zich in de handen.
„Zulk een mechanisme kan men ook op één dag
niet uitvinden. Het is het werk van een half
menschenleven geweest. Wie de veer niet kent
zal nooit binnen kunnen gaan, al had hij de sleutel
der deur in de hand. Een enkel persoon mag
slechts het geheim weten. Toen mijnheer Arnold
vertrekken wilde, toonde hij mij daags te voren
onder een voorwendsel op welke wijze deze ingang
moest geopend worden. Ik kon mijn verbazing niet
bedwingen."
„Maar het venster Rohrburg, het venster?"
drong Eduard aan.
„Geen bezwaar, het is door zware ijzeren staven
gesloten en kan van buiten niet geopend worden."
„Het stond open, toen men Arnold uit het
gewelf voerde!"
„Mijnheer had het waarschijnlijk zelf geopend.
Men doet het gewoonlijk wijl er een bedompte
lucht heerscht en men er meestal verscheidene
luren achtereen moet blijven,"
den Heer Dk. Breesnee.
Het jaar 1928 heeft zich voor onze Afdee
ling gekenmerkt, door een gestadige uitbrei
ding en verstevening van de verschillende
takken van den Groene-Kruisdienst.
Voor een gemakkelijk overzicht zullen wij
deze achtereenvolgens de revue laten passeeren
I. Wat het verstrekken van ziekenver-
plegingsartikelen betreft, zoo werd hiervan
een geregeld en nogal druk gebruik gemaakt,
daar ruim 140 maal een artikel in gebruik
gegeven werd. Het tijdige terugbezorgen en
het goede onderhoud ondervonden den goe
den invloed van het toezicht daarop door
onze Zuster.
Daar in 't vorige verslagjaar zeer veel arti
kelen waren aangekocht, konden we dit jaar
bureau te Middelharnis.
IV. Wat betreft 't Consultatiebureau voor
zuigelingen, 't toezicht en de controle op den
groei dezer jeugdige wereldburgers resp. burge
ressen, is naar wij mogen aannemen niet zonder
resultaat geweest. De kinderen groeiden goed
op en zagen er bijna allen zeer goed uit. Voor
ernstige voedingsstoornissen en de anders nog
al eens voorkomende ernstige vormen van
eczeem (haar- of dauwworm) bleven ze ge
lukkig gespaard, terwijl de zuigelingensterfte
onder de gecontroleerden geen offer eischte.
't Bezoek was in sommige tijden niet groot
als b.v. strenge koude, groote drukte door
werkzaamheden op 't land of in den schoon
maaktijd, maar over 't algemeen kan men wel
zeggen, dat deze nieuwe instelling hier in goede
aarde gevallen is en vooral de jongere moeders
er gaarne gebruik van maken, 't Is duidelijk,
dat deze consultatiebureau^ mede een der
oorzaken zijn, waardoor de zuigelingen thuis
onder gunstiger omstandigheden dan vroeger,
het eerste levensjaar doormaken, waardoor
niet alleen thans veel minder zuigelingen
sterven dan vroeger, maar wat ook voor hun
geheeien verderen levensgang van groote
beteekenis is. Ook voor deze werkzaamheid
onzer Wijkzusters is een cursus ingesteld door
de Zuid-Hollandsche Ver. t,Het Groene Kruis"
en onze Zuster was na 't behalen van haar
4e diploma al dadelijk gaarne bereid ook
dezen leergang weer te volgen en zoomogelijk
't daarvoor ingestelde Diploma te verkrijgen,
maar heeft helaas, door haar ongesteldheid,
slechts éénmaal deze lessen kunnen bijwonen.
V. Tenslotte de werkzaamheid der S.B.Z.-
Vereeniging. een Onder-Afdeeling onzer Groene
Kruis Afdeeling. Ook dit jaar valt hierover
slechts goede mededeelingen te rapporteeren.
Ze heeft weer heilzaam.en gelukkig gewerkt.
Achttien leden zijn op haar kosten in Zieken
huizen behandeld of nader onderzocht. Ook
de geldelijke toestand-is zeer gunstig. De rech
ten der leden behoefden niet alleen niet inge
perkt te worden, maar konden zelfs op een
belangrijk punt worden uitegebreid bij gelijk
blijvende contributies, terwijl ook de vervoers
kosten hier geheel vergoed worden, hoe dit
ook door onzen Voorzitter als 't snelste en
beste wordt voorgeschreven. Desondanks heeft
de S.B.Z. Vereeniging een netto saldo van
ruim 2000,kunnen boeken, 't Aantal
leden is 't afgeloopen jaar weer belangrijk toe
genomen en bedraagt thans 70 der bevol
king; wel een bewijs dus, dat 't nuttige werk
der Vereeniging door deze ten zeerste wordt
erkend en gewaardeerd.
Vooral aan 't dagelijksch bestuur n.I. de
H. H. De Wilde, Nieuwenhuijzen en Buiten
huis, mag wel een woord van dank gebracht
worden voor het veie werk, dat zij geheel
belangeloos voor de S. B.Z. verrichten. Nu de
Vereeniging het wel betalen kan, heeft 't be
stuur voorgesteld het zeer omvangrijke en tijd-
roovende werk van den Penningmeester gel
delijk te beloonen, maar de Heer Buitenhyis
wilde ook thans nog geheel gratis 't werk
blijven verrichten, waarvoor we hem ook van
deze plaats in 't bijzonder onze erkentelijk
heid willen uitspreken.
De Algemeene Ledenvergadering der S.B.Z.
besloot zich in beginsel aan te sluiten bij den
Bond van Flakkeesche S.B.Z.-Vereenigingen,
welke bond in belangrijke mate 't gemeen-
I schappelijke doel van deze zal kunnen bevor
deren en wel.icht grooten invloed zal kunnen
j uitoefenen op de Ziekenhuisverpleging op ons
I Eiland.
Hiermee meen ik het overzicht over het
werk onzer Afdeeling voldoende uitgebracht
te hebben. Alles overziende, zouden wij kun
nen zeggen, dat de diensten, die 't Groene
Kruis aan onze bevolking bewezen heeft, weer
vele en van velerlei aard geweest zijn en we
zouden dit Jaarverslag in een dankbaren en
opgewekten toon kunnen besluiten, ware het
niet, dat we, helaas, aan 't eind moeten ver-
„En als ik u eens zal bewijzen, dat men ook
door het venster in het gewelf kan komen? Als
ik het u bewijs, Rohrburg?"
„Gekheid! U wilt mij weer beetnemen," ant
woordde deze.
„Neen, neen. Ik spreek in ernst. De mensch
heeft hartstochten, welke zijn verstand scherpen;
b.v. voor wraakzucht misschien kan ik u daar
in staat is uw spaarzaam hoofdhaar te berge te
doen rijzen. Nu wil ik u niet langer ophouden,
goeden nacht!"
Hij bood den ouden man de hand aan, welke
deze drukte.
„U blijft toch maar altijd dezelfde," schertste
Rohrburg. „U weet heel goed, dat ik nu uit nieuws
gierigheid den geheeien nacht niet zal slapen.
Maar zoo doet u altijd, geen mensch kunt u met
rust laten, vertel mij nu de geschiedenis maar.
„Morgen, morgen," viel Eduard hem in de rede,
terwijl hij zijn hand losmaakte.
Pijlsnel vloog hij de deur uit en liep met dezeldfe
haast het lange kantoor voorbij, totdat hij op een
open plaats kwam. Hier bleef hij staan en be
schouwde de geheele inrichting met het oog van
een veldheer die een vesting wil veroveren.
Het was een wonderlijke b'ouworde; dit kon
men niet ontkennen. Een kegelvormige rots, welke
zich zeer hoog verhief en door den invloed van
fiet weer zoo glad geworden was, dat men haar
voor een kunstproduct zou aanzien, vormde tot
een tamelijke hoogte den steun van het gebouw.
Eerst had men de kantoorlocalen in dit rotsgewelf
gebouwd, daarna werden de andere huizen, al naar
mate men ze noodig had, daarnaast opgetrokken,
tot de sierlijke woning ten laatste daarvoor ge
plaatst was. Nadenkend het hoofd schuddende,
liep Eduard de rots om, welke aan den anderen
kant met een schuine zijde eindigde, zonder echter
veel lager te worden. Achter dezen uitspringenden
hoek lag het venster van het bedoelde gewelf.
Onderzoekend voelde hij aan den muur, die nog
steeds honderd voet hoog was, zonder ladder of
touw kon niemand naar boven klimmen, doch
naar beneden zou het aan een grooten waaghals
kunnen gelukken. Eduard overwoog de mogelijk
heid vair dit schelmstuk, nam met uitvorschende
blikken de hoogte van het dak tegen die van de
rots op, klauterde naar een vooruitstekend punt
dat genoegzaam in de nabijheid lag om bij het
flauwe schemerlicht een overzicht aan te bieden
en kwam nu tot een overtuiging, welke hij onder
het slaken van een diepen zucht uitte: „Het gaat
waarachtig en geen mensch vermoedde het!"
Zijn vlugge geest wierp echter het onbehagelijke
van zijn gemoedsstemming spoedig van zich af.
Opgeruimd, alsof hem niets overkomen was, wat
zijn hart verontrusten kon, trad hij de kamer weer
binnen en vond weldra weer gelegenheid zijn
plaagzucht aan den dag te leggen. De koetsier
Martin wachtte reeds op hem en opende aan den
tegenovergestelden kant de deur. om zich aan te
melden.
Martin was een oude, krachtige, welgebouwde
man, een echte zoon der bergen, in wiens oogen
trouw en toegenegenheid blonken. Deze goede
eigenschappen sloten echter geenzins zekeren aan
leg tot list en sluwheid uit. Eduard kende hem
in dit opzicht en daar het hem zelden gelukt was
den siimmen vogel in het nauw te brengen, ver
heugde hij zich, hem ten minste nu vrees aan te
kunnen jagen.
„Welkom, mijnheer," sprak Martin binnen-
(Adv
komende, en wierp hem een uitvorschenden blik
toe. „Wat is er van uw dienst? Jean zendt mij
hierheen. Hebt u zich nog al vermaakt?"
„Dank je, Martin; best, maar je welkom is te
vroeg, want ik wil dadelijk weer weg. Daarover
moest ik je even spreken. Kun je mij overmorgen
naar X. rijden?"
Met een vreemd gebaar knikte deze tot ant
woord.
„Je kent den weg daarheen immers en de straat,
aan het zuidelijk gedeelte der stad gelegen? Nu,
daar moet je mij brengen, de medicinaalraad Me-
dinger woont er."
Martin stond als aan den grond genageld en zag
Eduard strak aan. Zijn gebarenspel drukte schrik
en angst uit; evenwel hij sprak hierover geen
woord, maar zeide na een beteekenisvolle pauze:
„Om hoe laat wil mijnheer het rijtuig voor heb
ben?"
„Des middags, Martin, des middags," hernam
Eduard; half geraakt door deze hardnekkige be
reidwilligheid, half geërgerd door de weinige uit
werking van zijn schrikbeeld.
„Ik moest weten of je mij kon rijden, want
anders was het raadzaam met den postillon overeen
te komen, reeds morgen te vertrekken. Je kunt
me dus helpen, Martin?"
„Ja wei, genadige heer," luide het antwoord
van den ouden koetsier, hetwelk hij van een grim-
migen lach deed vergezeld gaan, die, in woorden
overgebracht beteekende: lk rijd u toch niet naar
de stille straat en naar den medicinaalraad Me-
dinger, waarheen ik mijn armen heer Arnold bren
gen moest en al zou de koets omslaan en ver
brijzeld worden, ik doe het toch niet...."
Wordt vervolgd.