I Ar VIE
Boerenleenbank
11
I
1 we,, rauwAosfen
ien daardoor zoo oud.
Ct. iva A-V!E REEP
■N LEVENSKRACHT
AU
RDAM
Middelharnis-Sommelsdijk
D. JOPPE Cz. te Sommelsdijk
WOENSDAG
17 APRIL 1929
11E JAARGANG. - N°. 46
FEUI LLETON.
De slachtoffers der Wraak.
Huiduitslag
Ingezonden Stukken.
zei MethuicUem
bakt men alle voedsel en
edelste en onontbeerlijksta
nen VITAMINEN noemt.
t tekort en bevat een weten-
Ide dosis van het EVIUNIS
jreparaat in de juiste ver-
.•rwerkt. Dagelijks een
jsnapering en krachtig voedsel
lak. Ons
ne ge-
itezaken
Artike-
De bank leent gelden aan leden
tegen 4.6 'sjaars. Zij neemt
gelden op tegen 3,84 °/0 's jaa.-s, ook
van niet-leden. Voorschotten kunnen
dagelijks aangevraagd worden bij een
der leden van het Bestuur.
Gelegenheid tot Inbrengen en
terugbetaling van gelden eiken Maan
dagavond en Vrijdagavond van 68
uur ten huize van den kassier
Prijs per kwartaal f 1»
Losse nummers 0,07s
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1>20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,— per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
VERSLAG van de vergadering van den
Raad der Gemeente OlIDIlORP, op
Vrijdag 12 April, des namiddags
halt drie uur.
Voorzitter: Burgemeester Gobius du Sart.
Alle leden tegenwoordig.
De voorzitter opende de vergadering met
gebed, waarna de notulen der laatste ver
gadering werden voorgelezen en onveranderd
goedgekeurd.
Ingekomen stukken:
De goedkeuriDg van Ged. Staten over ge
nomen raadsbesluiten.
Idem over de gemeente-begrooting, dienst
1929.
Het verslag van de commissie tot wering
van schoolverzuim over het jaar 1928.
Proces-verbaal van de kasopname b(j den
gemeente-ontvanger, waaruit bleek dat het
kassaldo overeenstemde met de bescheiden
die daarover de controle moeten uitoefenen.
De goedkeuring der Gemeente-rekening,
dienst 1927, met een groot aantal bemer
kingen.
Een schrijven van den Minister van Arbeid,
Handel en Nijverheid, waarin werd verzocht
de verordening op het keuren van Waren
te wijzigen. Aan dit verzoek werd voldaan.
Een schrijven van de gemeente Middel
harnis, inzake de gemeenschappelijke regeling
in de kosten van het U. L. Onderwijs.
B. en W. stelden voor aan het verzoek
van Middelharnis te voldoen, waartoe werd
besloten.
Een schrijven van de gemeenteDordtom
het verschuldigde te storten, voor leerlingen
uit de gemeente, die aldaar onderwijsinrich
tingen bezoeken. B. en W. stelden voor de
oversehrijving ten spoedigste te doen; ook
hiertoe werd besloten.
Een schrijven van dezelfde gemeente,
waarbij werd aangeboden de begrooting dienst
'29 van den Keuringsdienst van Waren. Voor
gemeente was daarin een bedrag uit-
van 516,97.
Nog was ingekomen het verslag van de
Landbouwbuishoudschool.
B. en W. stelden voor, een zelfde subsidie
te verleenen als het afgeioopen jaar. Daartoe
werd besloten.
Een schrijven van verschillende inwoners
die nabij den Nieuwen vuurtoren wonen,
inhoudende een verzoek om de schoolkin
deren aldaar te halen en te brengen met
eenig vervoermiddel om de school te bezoe
ken, daar de afstand van 7,3 K.M. te groot
is om dagelij ksch dien tocht te loopen door
alle weer heen. Een groot schoolverzuim en
daardoor onvoldoende onderwijs genietende
is daarvan het gevolg.
Voorzitter zeide dat de adressanten hiertoe
ingevolge de Onderwijswet recht hadden, en
een dergelijk verzoek eigenlijk reeds lang
verwacht werd, omdat hiertoe reeds recht
bestaat bij een afstand van meer dan 4 K.M.
B. en W. hebben hiervoor prijsopgaaf ge
vraagd bij een paar autoverhuurders en die
rekenen heusch niet veel, maar dan toch
kost het de gemeente nog ƒ5,— per d
en laten wij nu rekenen dat er 250 dagen
school gehouden wordt dan wordt het dus
per jaar 1250,-. B. en W. voelen er in
principe wel iets voor in den winter een
dergeltjken maatregel te nemen daar het col
lege wel voelt dat er iets gedaan moet wor
den. Ook de Inspecteur deelde onze meening,
het verzoek is echter voor het geheele jaar.
Uit de periode der Lijfstraffelijke rechtspleging.
(UIT HET DUITSCH.)
Het uitzicht op de hem omringende landschap
pen was fraai. Hoogten en dalen wisselden eikaar
at, de straatweg eindigde in een oneffen pad
en toonde] een ruw en steenachtig voorkomen.
Een beek, die tot hiertoe langzaam voortgekab
beld was, vloeide daar ruischend en bruischend
verder en verried door haar snellen loop, dat men
baar bronnen naderde. De hoogten kwamen elkan
der meer nabij, terwijl de rijweg steiier werd.
De postilion zag bedenkelijk op den weg neer,
Welke langzamerhand in het woud uitliep. Met
■beer bezorgdheid richtte hij evenwei den blik op
de ondergaande zon, weike elk oogenbiik dreigde
k verdwijnen. Hij kende de streek niet en moest
(ich tegen wii en dank aan de herhaalde verzeke-
Jingen van zijn passagier overgeven, dat zij Ammer-
vach nog voor het vallen van den avond bereiken
*°nden. Eduard bemerkte dit aarzelen, gaf zich
"ochthans geen moeite het tegendeel te bewijzen,
wkef onder luid lachen zijn handen.
Eenige minuten later drong een verwijderd ge-
raaHot hen door, hamerslagen weerklonken, grauw
[dokwoiken verduisterden gedurende eenige oogen-
°"kken den rooden gloed der ondergaande zon
"w was alsof de benedenwereld levend werd en
B. en W. zijn echter van meening, dat er
nog wel een andere manier is om aan het
verzoek tegemoet te komen, door van ge
meentewege zooiets in het leven te roepen.
Voogd meende, dat er ook nog vele dagen
gespaard konden worden door het leerplan
in dien zin te wijzigen als op de Bljz school,
door Zaterdags geen school te houden.
Voorzitter zeide, dat zulks inderdaad een
besparing zou geven van ongeveer 50 dagen,
doch het is niet vast dat de inspecteur dat
goed zou keuren.
Besloten werd deze zaak nog eens aan te
houden om een en ander nader te bestudee-
ren en met de adressanten overleg te plegen
om den weg nog iets te bekorten.
Nog was een verzoek ingekomen van de
vereeniging Steun bij Ziekenhuisverpleging
om een subsidie.
B. en W. stelden voor de gemeente als
donateur te laten toetreden voor het jaar'29
A 50, Hiertoe werd besloten.
De voorzitter deelde mede, dat het Burger
lijk Armbestuur zich als donateur heeftop-
gegeven voor 25,— per jaar en voor de
bedeelden de premie te zullen betalen.
De gemeentebegrootingen dienst '28 en '29
werden met enkele af- en overschrijvingen
gewijzigd.
B. en W. stelden voor een geldleening
aan te gaan groot 6600,— voor het ge
bouwde nieuwe lokaal aan de Bijz. school
tegen een rente van Spreker meende
deze leening wel bij een particulier ter plaatse
te kunnen plaatsen.
C. Breen vroeg waarom het metselwerk
niet aan den laagsten inschrijver is gegund.
Voorzitter zeide, dat de raad daarmede
eigenlijk niets uitstaande heeft.
J. Westhoeve zeide dat de laagste maar
f 34,— scheelde met den daarop volgenden
inschrijver en dat het schoolbestuur gemeend
heeft goed te doen door het werk in de
gemeente te houden. Het schoolbestuur be
taalt daarom die 34,— uit eigen middelen
en heeft de gemeente dus toch maar het geld
te voteeren voor het bedrag van den laagsten
inschrijver.
Breen verklaarde daarmede zich dan te
kunnen vereenigen.
C. Breen meende dat het toezicht bij den
bouw veel te veel gekost heeft. De architect
genoot 5 van de aanbestedingsom en
heeft bovendien nog als dagelijksch opzichter
3 maanden een salaris van 160,— per
maand, zoodat een houwtje van 5500,—
niet minder dan 750,— aan toezicht heeft
gekost. Spreker meende dat men wel een
architect gevonden zou hebben die het graag
voor ongeveer de helft gedaan zou hebben.
Voorzitter meende dat het Rijksbouwtoe-
zicht de plannen en bestekken heeft goed
gekeurd en dus de gemeente thans niets
anders rest dan het geld te voteeren dat
gevraagd wordt.
C. Breen i Dat weet ik wel, maar niettegen
staande dat, is het toch zeker betreurens
waardig dat er zoo met het geld wordt om
gesprongen.
J. Westhoeve meende dat erweldegelp
dageljjksch toezicht noodig is en gezien dan
de door Breen hooggeachte opzichterskosten,
zijn wij nog goedkooper uitgekomen dan den
vorigen keer.
C. Bosland sprak ook zijn verontwaardiging
uit over een dergelijke geldverspilling.
Voorzitter zeide dat de raad met al die
aangelegenheden niet te maken heeft. Dat
is thans voorby.
Daarna werd het voorstel om het geld
beschikbaar te stellen in stemming gebracht
en aangenomen met 6 tegen 4 stemmen, die
van de heeren C. Breen, C. Bosland, T. Tanis
en M. Bosland.
Benoeming Leden van de Stembureaux.
De voorzitter wees aan voor bureau 1 den
Burgemeester als voorzitter en tot leden de
heeren M. Bosland en T. Tanis en tot plaats
vervangers de heeren Aleman en W. Masten
broek. Voor bureau 2 tot voorzitter K. Voogd
en tot leden de heeren KI. Westhoeve en
J. Westhoeve en tot plaatsvervangende leden
C. Breen en K. J. Spee. Voor bureau 3 C. Bos
land tot voorzitter en de heeren Van der
Linde en Padmos tot leden. Als plaatsver
vangers werden aangewezen de heeren J.
Tanis en K. Tanis.
Vaststelling heffingspercentage der Pi. In
komstenbelasting.
B. en W. stelden voor, alhoewel er met
het vaststellen der Begrooting gerekend was
op 3%, het thans vast te stellen op 2J%,
de saldo van de twee vorige jaren is dus
danig dat een verlaging thans mogelijk is.
Ook het belastbaar inkomen kan veilig ge
schat worden op 500.000, inplaats van op
480.000 zooals vorig jaar.
Niemand wenschte daarover het woord en
alzoo werd het percentage vastgesteld op 2J.
Rondvraag.
Breen stelde voor een nieuw tafelkleed
aan te schaffen, daar het kleed dat steeds
ligt voor de poldervergaderingen zeer schun
nig is.
Voorzitter zeide toe een nieuw kleed te
zullen laten koopen.
B. en W. stelden nog voor nieuwe dek-
kleeden te koopen voor paarden die de lijk
koets voorttrekken. De kosten zullen onge
veer f 325,— bedragen. Ook hiertoe werd
besloten.
T. Tanis keurde de houding van B. en W.
af tegenover 7 raadsleden die een verzoek
hadden ingediend om de drie leegstaande
lokalen der O.L. school af te staan voor het
houden van eon bazar ten bate van het
Groene Kruis.
Voorzitter zeide dat B. en W. in deze de
leden gaarne ter wille hadden willen zijn,
doch dan hadden zij een eenmaal genomen
raadsbesluit moeten verkrachten en daaraan
kan de voorzitter niet meewerken. Ik heb
U, TaDis, verzocht mij te verzoeken een
raadsvergadering uit te willen schrijven, dan
had dat verzoek nog tijdig genoeg behandeld
kunnen worden; zonder een raadsbesluit
mochten B. en W. dat gevraagde niet toe
staan. Tanis heeft dat echter niet gewild en
zoo konden wij anderzijds niet aan het ver
zoek voldoen.
C. Breen meende dat B. en W. dan wel
in de goede lijn zijn gebleven, doch stelde
nu voor B. en W. machtiging te verleenen
die gemeentelokalen af te staan voor der
gelijke aangelegenheden. Daartoe werd met
algemeene stemmen besloten.
T. Tanis zeide dat het eenmaal ingenomen
standpunt van B. en W. toch niet zijn be
vrediging had.
T. Tanis vroeg nog wie aan de haven
eigenlijk de lakens uitdeelt, een wethouder
of de havenmeester.
Voorzitter zeide dat het geen gemakkelijke
taak is hier in die kleine haven de zaak te
regelen, en dat het conflict door hem des
tijds is geregeld.
in haar toorn alles wilde verdelgen, wat op aarde
bestond. De paarden voor het rijtuig spitsten de
oren en staken het hoofd op. Weinige minuten
later gaf een open plaats in het bosch den verbaas
den voerman een nieuwe wereld te zien. Diep onder
in het dai becrschte groote werkzaamheid en het
scheen, dat men tot kleine stukje grond tot alle
mogelijke doeleinden trachtte dienstbaar te ma
ken. De postillon hield zijn paarden in en staarde
ontsteld in den afgrond, die zich voor hem opende.
„Dat is Ammerbach," riep Eduard iachend uit.
„Heb ik niet gezegd dat we voor zonsondergang
daar zouden zijn?"
„Heerlijk!" antwoordde de aangesprokene.
„Maar hoe komen wij beneden?"
„Rijd den weg langs, die voor je ligt," bevai
Eduard.
Voorzichtig bracht de postillon de paarden weer
in beweging en tot zijn niet geringe geruststelling
bemerkte hij alras, dat de weg meer effen werd.
Onverwachts begon de weg een weinig links af
te wijken en een fraai, vriendelijk huis lag
voor hen. De van zijn angst genezen postillon
nam zijn hoorn en begon lustig te blazen.
Aanstonds verscheen een livrei-bediende op den
grintweg voor het huis en tegelijkertijd trad een
bejaarde dame uit een zijpad te voorschijn.
„Goeden avond, mama!" riep Eduard uit. De
toon zijner stem wilde hij vroolijk laten klinken,
maar hij beefde min of meer.
„Eduard ben jij het, beste jongen?" Zij sioeg
haar armen om zijn hals en kuste hem herhaalde
lijk.
„Zoo, zoo, dacht u dat het den anderen was,"
meende Eduard.
„Ga je nu weer dadelijk beginnen, ondeugende
jongen," schertste ze, nam zijn gezicht in haar
handen eri zag hem liefdevol aan. „Zie, zooeven
krijg ik je brief, waarin je schrijft, dat je binnen
acht dagen hier bent, zoodat het werkelijk geen
wonder is, dat ik in plaats van jou, Arnold ver
wachtte."
„Arnold zal wel spoedig komen, mama," troostte
Eduard, „zij het dan ook niet heden. Ik heb voor
zijn spoedig herstel gegronde hoop."
Verheugd drukte mevrouw Domberg Eduard
aan haar hart. „Heb je hem gevonden?"
„Gezien en gesproken neen. Maar wel heb
ik hem gevonden. Alvorens ik hem sprak moest
ik iets in orde brengen; daarom ben ik linea
recta hierheen gereisd, evenals een vroegtijdige
meikever. Hij legde zijn arm op de schouders
zijner moeder en leidde haar in huis.
„Ha, Jean, zorg voor den postillon en voor
de paarden en mijn zaken, schreeuwde hij. „De
oude koetsier Martin zal na het souper in mijn
kamer komen."
In de kamer waarin zij nu binnentraden begon
het reeds te schemeren, maar desniettemin zag
men dat zij prachtig gemeubeld was. Een naai
machine voor het balcon verried dat dit vertrek
door mevrouw Domberg bij voorkeur bewoond
werd.
„Woont u nu hier?" vroeg Eduard verwonderd,
terwijl hij met het hoofd schudde.
„is het niet natuurlijk, beste jongen, dat ik tot
woonvertrek een kamer koos, van welke ik on-
middelijk in het kantoor kan komen, ik betrok
haar trouwens eerst na Arnolds vertrek en zal
haar onmiddelijk verlaten, wanneer hij terug komt.
Zeg mij nu eens gauw, waar je hem gevonden
hebt? Hoe maakt hij het?"
KI. Westhoevei Wat ik daar toen gezegd
en gedaan heb deed ik als bevrachter en
niet als wethouder, want het schynt een
benijdenswaardig beroep te zijn dat wet
houderschap, er kan geen haan zijn staart
verdraaien of als er iets gebeurt doe je het
in je kwaliteit als wethouder der gemeente
Ouddorp. Dat is een geheel verkeerde op
vatting.
Voorzitter meende dat het beste was die
oude dingen maar niet weer voor den dag
te halen. De boel is toen geregeld en daar
mee uit.
Daarna werd de vergadering gesloten.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Wasch de aangedane plaatsen met warm water
en Purolzecp; droog dan voorzichtig af en doe
er wat Purol op. Herhaal dit eiken dag, zoo
lang het noodig is.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redaclie.)
Christelijk.
IV.
Steeds meer komen feiten aan het licht,
die nader voeren tot de broeiplaats, waar
de plannen geboren zijn voor de stichting
eener Chr. U. L. O. school en steeds duidelij
ker wordt het daarbij, hoe de onwaardigheid
van de eigenlyke aanstichters oneindig ver-
verwijderd is van de onkreukbaarheid, die
aanspraak zou mogen maken op „Christe
lijk."
Het is ongelooflijk, dat er karakters zijn,
die, met zulke duivelsche listen bezield, nog
de onbeschaamdheid bezitten, dit hemelter
gend werk te verrichten in den naam van
Christus.
Een van dezulken, die zichzelf schuil
houdt, zou dan ook (schrijft Dr. v. O. over een
boekhandelaar) uitsluitend materieele voor-
deelen najagen.
Zelfs voor den oppervlakkigen beschouwer
heeft dan ook het uiterlijk van zulk een figuur
iets afstootends, hoeveel te meer dan zegt
deze uitdrukking voor den menschenkenner
van ervaring, den beoefenaar der physiono-
mie, die bij den eersten oogopslag den gluiper
herkent en bij voorbaat reeds kan vaststellen
dat zijn stem zalvend en afgrijselijk liefelijk
zal zijn, het volmaakte type van den samen
zweerder. Het ware zulk een beter zich een
steen om den hals te binden en zich te ver
doen.
Als ik het caricatuur-teekenen verstond,
zou ik twee koppen teekenenden eenen met
de oogen in devotie ten hemel geslagen en
de rest van 'het gelaat gladjes uitgestreken
als het frontje van een bruidegom; den
tweeden in actie met een vleezige breede
ronding op de koonen als in zalige verwach
ting en vlak daaronder de verholen, nauw
zichtbare trekken van den duivelachtigen
grijns, terwijl de dunne sluwe lippen wreed
zijn saamgeknepen en zich naar de hoeken
verliezen in spitsen als van een dolk.
Indien de lach geteekend kon worden, zou
deze zijn de schijnbaar geruststellende, maar
heimelijk spottende, snerpende hoonlach
van Mephisto, als hij de Faust toelacht.
Hoe jammer toch, dat de bezitters van
zulke eigenschappen in de gelegenheid zijn
deze eigenschappen nog erfelijk over te dra
gen op een nageslacht,, waar tevens nog het
gevaar bestaat eens in'betere maatschappe
lijke kringen te komen, om daar zijn om
geving te vergiftigen en er een naam te
importeeren, die immer goed geklonken
heeft in stegen en sloppen.
De zelftucht heelt gelukkig mijn eigen
persoon niet ontzien, integendeel, mij klaar
getoond de duizenden zwakheden mijns
vleesches, die nog immer over den geest
zegevieren, wat mij verbiedt aanspraak te
maken op den naam van christen.
Ik kan er naar streven, doch deze hooge
sport te bereiken op de ladder der moraal,
zal voorloopig wel een utopie blijven. „Het
goede, dat ik wil, doe ik nieten het kwade,
dat ik niet wil, dat doe ik." Ik ben een tè
menscheiyke mensch, om niet zelfs den groot
sten misstap voor menschelLjk verklaarbaar
te houden, doch dit wblbewuste spotten met
al wat naar Christelijk zweemt, doet zelfs
iemand duizelen, die wat gewoon is.
Moet men niet versteld staan over het
onuitputtelijk geduld van een Almachtige
met zulke duivels in menscheDgedaante, die
als ongedierte knagen en graven aan de
steunsels van zijn bouwwerk?
Ik wenschte, dat mij een woord inviel ter
vervanging van „Christelijk" voor deze cate
gorie, voor deze partij. Rapaillaansch is reeds
te afgezaagd en eigenlijk ook niet sterk ge.
noeg.
Steeds toch voelt men een schrijnenden
steek, telkenmale by het hooren of zien van
het woord „Christelijk" in betrekking tot
een broeinest van volkshaat.
Het wordt nu ook tijd, dat de vrijzinnigen
hun lakschheid en gemakzucht laten varen
en zich niet langer laten bedotten van de
Christelijken, die maar schermutselen met
liefde en verdraagzaamheid, maarintusschen
hun gang gaan. Aan den kant dus de mis
plaatste sentimentaliteit en betrekt uw be-
noodigdheden uitsluitend bij vrijzinnige leve
ranciers; en patroons Demen zooveel moge
lijk vrijzinnig personeel aan. Het zal menig
een pijnlijk zijn vanwege een misschien
reeds jaren bestaande aangename relatie,
doch nu consequent zijD, de ehristeiyken
hebben het zélf zoo gewild.
De bron van Christelijke trucs schijnt on
uitputtelijk, let wel, schijnt het, want het
door de Maas beoogde doel, om tot een twist
te komen over een onderwerp buiten het
oorspronkelijke, gun ik haar van harte, doch
laat zij niet denken dat dit mij kan afleiden.
Ik blijf bij het kardinale punt, de vraag:
„Hoe is het op Christelijken grondslag te
rechtvaardigen, dat meergenoemde praktij
ken gebezigd worden bp het stichten van
een Chr. U. L. O. School.? Dus lees goed, met
de stichting, maar de gebruikte middelen, of
schoon natuurlijk op de stichting zelve ook
genoeg aan te merken is, maar dat is ten
slotte een fout in de wet, die door een poli
tieke partij wordt uitgebuit.
Al het geschrijf van de Maas, om dit doel
Eduard wees lachend elke vraag af en verklaarde
niets te zullen mededeeicn, alvorens het hem gelukt
was, den sluier van dit droevig geheim op te
lichten.
„U moogt wel weten dat ik uit mijn vaderstad
koin. Rudenzi haalde mij over hier eenige dagen
te vertoeven en het schijnt de vinger Gods ge
weest te zijn mij daar te brengen."
„Rudenzi" herhaalde mevrouw Domberg
met een bezorgden blik. „Het doet mij werkelijk
Jeed, dat hij je reisgezel geworden is."
„Waarom toch? Wat hebt u tegen hem? vroeg
Eduard vrijmoedig.
„Zijn verkeerde gewoonten waren reeds vroeger
bekend."
„Mevrouw von Passau heeft u zulks waarschijn
lijk verteld?"
Verrast zag zij haar zoon aan. De vraag behoefde
zij niet te bevestigen, want deze was gewoon op
het eerlijk en open gelaat zijner moeder te lezen.
„Indien zulks liet geval is, hecht ik aan uw
oordeel, ten opzichte van Rudenzi, niet de minste
waarde, mama. Geloof mij, mevrouw zal ook mij
als een verdacht persoon voorstellen."
Zijn moeder begon te blozen en richtte vervol
gens een uitvorschenden biik op Eduard. Deze
beantwoordde hem. Sprakeloos stonden beiden
gedurende een minuut tegenover elkander, daarna
reikte zij hem de hand, en zeide bedaard: „Ik
geloof je."
„Ach! wat kan het bezit van zulk een moeder
den mensch toch gelukkig maken. Kan de keuken
meid mijn avondeten gereed maken?"
„Forellen?" vroeg zij snel. „Ik denk het wei!"
Met deze woorden verwijderde zij zich.
Eduard bleef alleen en vleide zich in den fau-
(Adv.)
feuil neer, weike voor de naaitafel stond. Donkere
wolken vertoonden zich op zijn voorhoofd; oogen-
schijnlijk scheen hij met verschillende gedachten
te strijden, zijn gefolterde ziel trachtte een be
sluit te nemen. Langzaam nam hij het vertrek
in oogenschouw, dat zijn moeder tegenwoordig
bewoonde. Eertijds had Arthur Geiserheim hier
gewoond daar stond zijn werktafel aan dien
kant zijn bed daarnaast bevond zich een deur
welke in een gang leidde, die het woonhuis met
het kantoor verbond. Deze gang werd door de
bewoners meer gebruikt dan de breede vestibule.
Men kon namelijk vandaar spoediger op het berg
pad komeiven bereikte spoediger de werkplaatsen,
welke dalwaarts lagen.
Waarom zuchtte Eduard onwillekeurig bij den
onderzoekenden blik dien hij in het rond wierp?
Waarom vroeg hij zijn moeder bij het binnentreden
in het oogioopende gejaagdheid: „Hoe maken
het de Geiserheims, mama, hoe gaat het Arthur?
Kan Jenny zicli wel aan de verandering van leef
wijze gewennen"
„Daar kan ik heel weinig op antwoorden, want
beiden heb ik na Arnold's verdwijnen nog niet
gezien. Men heeft mij echter verteld, dat zij zich
beiden zeer wel bevinden. De oom, bij wien zij
inwonen, moet buitengewoon zijn ingenomen met
hun vrooiijk gezelschap en in het naburige Ben-
stedt hebben eenige jonge en oudere menschen
zich met hen tot een kring gevormd welke weke
lijks ten huize van den houtvester vergadert. Het
gerucht wil zelfs dat het er dan raar kan toegaan
en er niet zeiden oin betrekkelijk groot.e sommen
gespeeld wordt, bewijzen kan ik je echter niet
geven."
Wordt vervolgd.