I Ar VIE Boerenleenbank 11 I 1 we,, rauwAosfen ien daardoor zoo oud. Ct. iva A-V!E REEP ■N LEVENSKRACHT AU RDAM Middelharnis-Sommelsdijk D. JOPPE Cz. te Sommelsdijk WOENSDAG 17 APRIL 1929 11E JAARGANG. - N°. 46 FEUI LLETON. De slachtoffers der Wraak. Huiduitslag Ingezonden Stukken. zei MethuicUem bakt men alle voedsel en edelste en onontbeerlijksta nen VITAMINEN noemt. t tekort en bevat een weten- Ide dosis van het EVIUNIS jreparaat in de juiste ver- .•rwerkt. Dagelijks een jsnapering en krachtig voedsel lak. Ons ne ge- itezaken Artike- De bank leent gelden aan leden tegen 4.6 'sjaars. Zij neemt gelden op tegen 3,84 °/0 's jaa.-s, ook van niet-leden. Voorschotten kunnen dagelijks aangevraagd worden bij een der leden van het Bestuur. Gelegenheid tot Inbrengen en terugbetaling van gelden eiken Maan dagavond en Vrijdagavond van 68 uur ten huize van den kassier Prijs per kwartaal f 1» Losse nummers 0,07s ADVERTENTIËN van 16 regels 1>20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,— per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. VERSLAG van de vergadering van den Raad der Gemeente OlIDIlORP, op Vrijdag 12 April, des namiddags halt drie uur. Voorzitter: Burgemeester Gobius du Sart. Alle leden tegenwoordig. De voorzitter opende de vergadering met gebed, waarna de notulen der laatste ver gadering werden voorgelezen en onveranderd goedgekeurd. Ingekomen stukken: De goedkeuriDg van Ged. Staten over ge nomen raadsbesluiten. Idem over de gemeente-begrooting, dienst 1929. Het verslag van de commissie tot wering van schoolverzuim over het jaar 1928. Proces-verbaal van de kasopname b(j den gemeente-ontvanger, waaruit bleek dat het kassaldo overeenstemde met de bescheiden die daarover de controle moeten uitoefenen. De goedkeuring der Gemeente-rekening, dienst 1927, met een groot aantal bemer kingen. Een schrijven van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, waarin werd verzocht de verordening op het keuren van Waren te wijzigen. Aan dit verzoek werd voldaan. Een schrijven van de gemeente Middel harnis, inzake de gemeenschappelijke regeling in de kosten van het U. L. Onderwijs. B. en W. stelden voor aan het verzoek van Middelharnis te voldoen, waartoe werd besloten. Een schrijven van de gemeenteDordtom het verschuldigde te storten, voor leerlingen uit de gemeente, die aldaar onderwijsinrich tingen bezoeken. B. en W. stelden voor de oversehrijving ten spoedigste te doen; ook hiertoe werd besloten. Een schrijven van dezelfde gemeente, waarbij werd aangeboden de begrooting dienst '29 van den Keuringsdienst van Waren. Voor gemeente was daarin een bedrag uit- van 516,97. Nog was ingekomen het verslag van de Landbouwbuishoudschool. B. en W. stelden voor, een zelfde subsidie te verleenen als het afgeioopen jaar. Daartoe werd besloten. Een schrijven van verschillende inwoners die nabij den Nieuwen vuurtoren wonen, inhoudende een verzoek om de schoolkin deren aldaar te halen en te brengen met eenig vervoermiddel om de school te bezoe ken, daar de afstand van 7,3 K.M. te groot is om dagelij ksch dien tocht te loopen door alle weer heen. Een groot schoolverzuim en daardoor onvoldoende onderwijs genietende is daarvan het gevolg. Voorzitter zeide dat de adressanten hiertoe ingevolge de Onderwijswet recht hadden, en een dergelijk verzoek eigenlijk reeds lang verwacht werd, omdat hiertoe reeds recht bestaat bij een afstand van meer dan 4 K.M. B. en W. hebben hiervoor prijsopgaaf ge vraagd bij een paar autoverhuurders en die rekenen heusch niet veel, maar dan toch kost het de gemeente nog ƒ5,— per d en laten wij nu rekenen dat er 250 dagen school gehouden wordt dan wordt het dus per jaar 1250,-. B. en W. voelen er in principe wel iets voor in den winter een dergeltjken maatregel te nemen daar het col lege wel voelt dat er iets gedaan moet wor den. Ook de Inspecteur deelde onze meening, het verzoek is echter voor het geheele jaar. Uit de periode der Lijfstraffelijke rechtspleging. (UIT HET DUITSCH.) Het uitzicht op de hem omringende landschap pen was fraai. Hoogten en dalen wisselden eikaar at, de straatweg eindigde in een oneffen pad en toonde] een ruw en steenachtig voorkomen. Een beek, die tot hiertoe langzaam voortgekab beld was, vloeide daar ruischend en bruischend verder en verried door haar snellen loop, dat men baar bronnen naderde. De hoogten kwamen elkan der meer nabij, terwijl de rijweg steiier werd. De postilion zag bedenkelijk op den weg neer, Welke langzamerhand in het woud uitliep. Met ■beer bezorgdheid richtte hij evenwei den blik op de ondergaande zon, weike elk oogenbiik dreigde k verdwijnen. Hij kende de streek niet en moest (ich tegen wii en dank aan de herhaalde verzeke- Jingen van zijn passagier overgeven, dat zij Ammer- vach nog voor het vallen van den avond bereiken *°nden. Eduard bemerkte dit aarzelen, gaf zich "ochthans geen moeite het tegendeel te bewijzen, wkef onder luid lachen zijn handen. Eenige minuten later drong een verwijderd ge- raaHot hen door, hamerslagen weerklonken, grauw [dokwoiken verduisterden gedurende eenige oogen- °"kken den rooden gloed der ondergaande zon "w was alsof de benedenwereld levend werd en B. en W. zijn echter van meening, dat er nog wel een andere manier is om aan het verzoek tegemoet te komen, door van ge meentewege zooiets in het leven te roepen. Voogd meende, dat er ook nog vele dagen gespaard konden worden door het leerplan in dien zin te wijzigen als op de Bljz school, door Zaterdags geen school te houden. Voorzitter zeide, dat zulks inderdaad een besparing zou geven van ongeveer 50 dagen, doch het is niet vast dat de inspecteur dat goed zou keuren. Besloten werd deze zaak nog eens aan te houden om een en ander nader te bestudee- ren en met de adressanten overleg te plegen om den weg nog iets te bekorten. Nog was een verzoek ingekomen van de vereeniging Steun bij Ziekenhuisverpleging om een subsidie. B. en W. stelden voor de gemeente als donateur te laten toetreden voor het jaar'29 A 50, Hiertoe werd besloten. De voorzitter deelde mede, dat het Burger lijk Armbestuur zich als donateur heeftop- gegeven voor 25,— per jaar en voor de bedeelden de premie te zullen betalen. De gemeentebegrootingen dienst '28 en '29 werden met enkele af- en overschrijvingen gewijzigd. B. en W. stelden voor een geldleening aan te gaan groot 6600,— voor het ge bouwde nieuwe lokaal aan de Bijz. school tegen een rente van Spreker meende deze leening wel bij een particulier ter plaatse te kunnen plaatsen. C. Breen vroeg waarom het metselwerk niet aan den laagsten inschrijver is gegund. Voorzitter zeide, dat de raad daarmede eigenlijk niets uitstaande heeft. J. Westhoeve zeide dat de laagste maar f 34,— scheelde met den daarop volgenden inschrijver en dat het schoolbestuur gemeend heeft goed te doen door het werk in de gemeente te houden. Het schoolbestuur be taalt daarom die 34,— uit eigen middelen en heeft de gemeente dus toch maar het geld te voteeren voor het bedrag van den laagsten inschrijver. Breen verklaarde daarmede zich dan te kunnen vereenigen. C. Breen meende dat het toezicht bij den bouw veel te veel gekost heeft. De architect genoot 5 van de aanbestedingsom en heeft bovendien nog als dagelijksch opzichter 3 maanden een salaris van 160,— per maand, zoodat een houwtje van 5500,— niet minder dan 750,— aan toezicht heeft gekost. Spreker meende dat men wel een architect gevonden zou hebben die het graag voor ongeveer de helft gedaan zou hebben. Voorzitter meende dat het Rijksbouwtoe- zicht de plannen en bestekken heeft goed gekeurd en dus de gemeente thans niets anders rest dan het geld te voteeren dat gevraagd wordt. C. Breen i Dat weet ik wel, maar niettegen staande dat, is het toch zeker betreurens waardig dat er zoo met het geld wordt om gesprongen. J. Westhoeve meende dat erweldegelp dageljjksch toezicht noodig is en gezien dan de door Breen hooggeachte opzichterskosten, zijn wij nog goedkooper uitgekomen dan den vorigen keer. C. Bosland sprak ook zijn verontwaardiging uit over een dergelijke geldverspilling. Voorzitter zeide dat de raad met al die aangelegenheden niet te maken heeft. Dat is thans voorby. Daarna werd het voorstel om het geld beschikbaar te stellen in stemming gebracht en aangenomen met 6 tegen 4 stemmen, die van de heeren C. Breen, C. Bosland, T. Tanis en M. Bosland. Benoeming Leden van de Stembureaux. De voorzitter wees aan voor bureau 1 den Burgemeester als voorzitter en tot leden de heeren M. Bosland en T. Tanis en tot plaats vervangers de heeren Aleman en W. Masten broek. Voor bureau 2 tot voorzitter K. Voogd en tot leden de heeren KI. Westhoeve en J. Westhoeve en tot plaatsvervangende leden C. Breen en K. J. Spee. Voor bureau 3 C. Bos land tot voorzitter en de heeren Van der Linde en Padmos tot leden. Als plaatsver vangers werden aangewezen de heeren J. Tanis en K. Tanis. Vaststelling heffingspercentage der Pi. In komstenbelasting. B. en W. stelden voor, alhoewel er met het vaststellen der Begrooting gerekend was op 3%, het thans vast te stellen op 2J%, de saldo van de twee vorige jaren is dus danig dat een verlaging thans mogelijk is. Ook het belastbaar inkomen kan veilig ge schat worden op 500.000, inplaats van op 480.000 zooals vorig jaar. Niemand wenschte daarover het woord en alzoo werd het percentage vastgesteld op 2J. Rondvraag. Breen stelde voor een nieuw tafelkleed aan te schaffen, daar het kleed dat steeds ligt voor de poldervergaderingen zeer schun nig is. Voorzitter zeide toe een nieuw kleed te zullen laten koopen. B. en W. stelden nog voor nieuwe dek- kleeden te koopen voor paarden die de lijk koets voorttrekken. De kosten zullen onge veer f 325,— bedragen. Ook hiertoe werd besloten. T. Tanis keurde de houding van B. en W. af tegenover 7 raadsleden die een verzoek hadden ingediend om de drie leegstaande lokalen der O.L. school af te staan voor het houden van eon bazar ten bate van het Groene Kruis. Voorzitter zeide dat B. en W. in deze de leden gaarne ter wille hadden willen zijn, doch dan hadden zij een eenmaal genomen raadsbesluit moeten verkrachten en daaraan kan de voorzitter niet meewerken. Ik heb U, TaDis, verzocht mij te verzoeken een raadsvergadering uit te willen schrijven, dan had dat verzoek nog tijdig genoeg behandeld kunnen worden; zonder een raadsbesluit mochten B. en W. dat gevraagde niet toe staan. Tanis heeft dat echter niet gewild en zoo konden wij anderzijds niet aan het ver zoek voldoen. C. Breen meende dat B. en W. dan wel in de goede lijn zijn gebleven, doch stelde nu voor B. en W. machtiging te verleenen die gemeentelokalen af te staan voor der gelijke aangelegenheden. Daartoe werd met algemeene stemmen besloten. T. Tanis zeide dat het eenmaal ingenomen standpunt van B. en W. toch niet zijn be vrediging had. T. Tanis vroeg nog wie aan de haven eigenlijk de lakens uitdeelt, een wethouder of de havenmeester. Voorzitter zeide dat het geen gemakkelijke taak is hier in die kleine haven de zaak te regelen, en dat het conflict door hem des tijds is geregeld. in haar toorn alles wilde verdelgen, wat op aarde bestond. De paarden voor het rijtuig spitsten de oren en staken het hoofd op. Weinige minuten later gaf een open plaats in het bosch den verbaas den voerman een nieuwe wereld te zien. Diep onder in het dai becrschte groote werkzaamheid en het scheen, dat men tot kleine stukje grond tot alle mogelijke doeleinden trachtte dienstbaar te ma ken. De postillon hield zijn paarden in en staarde ontsteld in den afgrond, die zich voor hem opende. „Dat is Ammerbach," riep Eduard iachend uit. „Heb ik niet gezegd dat we voor zonsondergang daar zouden zijn?" „Heerlijk!" antwoordde de aangesprokene. „Maar hoe komen wij beneden?" „Rijd den weg langs, die voor je ligt," bevai Eduard. Voorzichtig bracht de postillon de paarden weer in beweging en tot zijn niet geringe geruststelling bemerkte hij alras, dat de weg meer effen werd. Onverwachts begon de weg een weinig links af te wijken en een fraai, vriendelijk huis lag voor hen. De van zijn angst genezen postillon nam zijn hoorn en begon lustig te blazen. Aanstonds verscheen een livrei-bediende op den grintweg voor het huis en tegelijkertijd trad een bejaarde dame uit een zijpad te voorschijn. „Goeden avond, mama!" riep Eduard uit. De toon zijner stem wilde hij vroolijk laten klinken, maar hij beefde min of meer. „Eduard ben jij het, beste jongen?" Zij sioeg haar armen om zijn hals en kuste hem herhaalde lijk. „Zoo, zoo, dacht u dat het den anderen was," meende Eduard. „Ga je nu weer dadelijk beginnen, ondeugende jongen," schertste ze, nam zijn gezicht in haar handen eri zag hem liefdevol aan. „Zie, zooeven krijg ik je brief, waarin je schrijft, dat je binnen acht dagen hier bent, zoodat het werkelijk geen wonder is, dat ik in plaats van jou, Arnold ver wachtte." „Arnold zal wel spoedig komen, mama," troostte Eduard, „zij het dan ook niet heden. Ik heb voor zijn spoedig herstel gegronde hoop." Verheugd drukte mevrouw Domberg Eduard aan haar hart. „Heb je hem gevonden?" „Gezien en gesproken neen. Maar wel heb ik hem gevonden. Alvorens ik hem sprak moest ik iets in orde brengen; daarom ben ik linea recta hierheen gereisd, evenals een vroegtijdige meikever. Hij legde zijn arm op de schouders zijner moeder en leidde haar in huis. „Ha, Jean, zorg voor den postillon en voor de paarden en mijn zaken, schreeuwde hij. „De oude koetsier Martin zal na het souper in mijn kamer komen." In de kamer waarin zij nu binnentraden begon het reeds te schemeren, maar desniettemin zag men dat zij prachtig gemeubeld was. Een naai machine voor het balcon verried dat dit vertrek door mevrouw Domberg bij voorkeur bewoond werd. „Woont u nu hier?" vroeg Eduard verwonderd, terwijl hij met het hoofd schudde. „is het niet natuurlijk, beste jongen, dat ik tot woonvertrek een kamer koos, van welke ik on- middelijk in het kantoor kan komen, ik betrok haar trouwens eerst na Arnolds vertrek en zal haar onmiddelijk verlaten, wanneer hij terug komt. Zeg mij nu eens gauw, waar je hem gevonden hebt? Hoe maakt hij het?" KI. Westhoevei Wat ik daar toen gezegd en gedaan heb deed ik als bevrachter en niet als wethouder, want het schynt een benijdenswaardig beroep te zijn dat wet houderschap, er kan geen haan zijn staart verdraaien of als er iets gebeurt doe je het in je kwaliteit als wethouder der gemeente Ouddorp. Dat is een geheel verkeerde op vatting. Voorzitter meende dat het beste was die oude dingen maar niet weer voor den dag te halen. De boel is toen geregeld en daar mee uit. Daarna werd de vergadering gesloten. INGEZONDEN MEDEDEELING. Wasch de aangedane plaatsen met warm water en Purolzecp; droog dan voorzichtig af en doe er wat Purol op. Herhaal dit eiken dag, zoo lang het noodig is. (Buiten verantwoordelijkheid der Redaclie.) Christelijk. IV. Steeds meer komen feiten aan het licht, die nader voeren tot de broeiplaats, waar de plannen geboren zijn voor de stichting eener Chr. U. L. O. school en steeds duidelij ker wordt het daarbij, hoe de onwaardigheid van de eigenlyke aanstichters oneindig ver- verwijderd is van de onkreukbaarheid, die aanspraak zou mogen maken op „Christe lijk." Het is ongelooflijk, dat er karakters zijn, die, met zulke duivelsche listen bezield, nog de onbeschaamdheid bezitten, dit hemelter gend werk te verrichten in den naam van Christus. Een van dezulken, die zichzelf schuil houdt, zou dan ook (schrijft Dr. v. O. over een boekhandelaar) uitsluitend materieele voor- deelen najagen. Zelfs voor den oppervlakkigen beschouwer heeft dan ook het uiterlijk van zulk een figuur iets afstootends, hoeveel te meer dan zegt deze uitdrukking voor den menschenkenner van ervaring, den beoefenaar der physiono- mie, die bij den eersten oogopslag den gluiper herkent en bij voorbaat reeds kan vaststellen dat zijn stem zalvend en afgrijselijk liefelijk zal zijn, het volmaakte type van den samen zweerder. Het ware zulk een beter zich een steen om den hals te binden en zich te ver doen. Als ik het caricatuur-teekenen verstond, zou ik twee koppen teekenenden eenen met de oogen in devotie ten hemel geslagen en de rest van 'het gelaat gladjes uitgestreken als het frontje van een bruidegom; den tweeden in actie met een vleezige breede ronding op de koonen als in zalige verwach ting en vlak daaronder de verholen, nauw zichtbare trekken van den duivelachtigen grijns, terwijl de dunne sluwe lippen wreed zijn saamgeknepen en zich naar de hoeken verliezen in spitsen als van een dolk. Indien de lach geteekend kon worden, zou deze zijn de schijnbaar geruststellende, maar heimelijk spottende, snerpende hoonlach van Mephisto, als hij de Faust toelacht. Hoe jammer toch, dat de bezitters van zulke eigenschappen in de gelegenheid zijn deze eigenschappen nog erfelijk over te dra gen op een nageslacht,, waar tevens nog het gevaar bestaat eens in'betere maatschappe lijke kringen te komen, om daar zijn om geving te vergiftigen en er een naam te importeeren, die immer goed geklonken heeft in stegen en sloppen. De zelftucht heelt gelukkig mijn eigen persoon niet ontzien, integendeel, mij klaar getoond de duizenden zwakheden mijns vleesches, die nog immer over den geest zegevieren, wat mij verbiedt aanspraak te maken op den naam van christen. Ik kan er naar streven, doch deze hooge sport te bereiken op de ladder der moraal, zal voorloopig wel een utopie blijven. „Het goede, dat ik wil, doe ik nieten het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik." Ik ben een tè menscheiyke mensch, om niet zelfs den groot sten misstap voor menschelLjk verklaarbaar te houden, doch dit wblbewuste spotten met al wat naar Christelijk zweemt, doet zelfs iemand duizelen, die wat gewoon is. Moet men niet versteld staan over het onuitputtelijk geduld van een Almachtige met zulke duivels in menscheDgedaante, die als ongedierte knagen en graven aan de steunsels van zijn bouwwerk? Ik wenschte, dat mij een woord inviel ter vervanging van „Christelijk" voor deze cate gorie, voor deze partij. Rapaillaansch is reeds te afgezaagd en eigenlijk ook niet sterk ge. noeg. Steeds toch voelt men een schrijnenden steek, telkenmale by het hooren of zien van het woord „Christelijk" in betrekking tot een broeinest van volkshaat. Het wordt nu ook tijd, dat de vrijzinnigen hun lakschheid en gemakzucht laten varen en zich niet langer laten bedotten van de Christelijken, die maar schermutselen met liefde en verdraagzaamheid, maarintusschen hun gang gaan. Aan den kant dus de mis plaatste sentimentaliteit en betrekt uw be- noodigdheden uitsluitend bij vrijzinnige leve ranciers; en patroons Demen zooveel moge lijk vrijzinnig personeel aan. Het zal menig een pijnlijk zijn vanwege een misschien reeds jaren bestaande aangename relatie, doch nu consequent zijD, de ehristeiyken hebben het zélf zoo gewild. De bron van Christelijke trucs schijnt on uitputtelijk, let wel, schijnt het, want het door de Maas beoogde doel, om tot een twist te komen over een onderwerp buiten het oorspronkelijke, gun ik haar van harte, doch laat zij niet denken dat dit mij kan afleiden. Ik blijf bij het kardinale punt, de vraag: „Hoe is het op Christelijken grondslag te rechtvaardigen, dat meergenoemde praktij ken gebezigd worden bp het stichten van een Chr. U. L. O. School.? Dus lees goed, met de stichting, maar de gebruikte middelen, of schoon natuurlijk op de stichting zelve ook genoeg aan te merken is, maar dat is ten slotte een fout in de wet, die door een poli tieke partij wordt uitgebuit. Al het geschrijf van de Maas, om dit doel Eduard wees lachend elke vraag af en verklaarde niets te zullen mededeeicn, alvorens het hem gelukt was, den sluier van dit droevig geheim op te lichten. „U moogt wel weten dat ik uit mijn vaderstad koin. Rudenzi haalde mij over hier eenige dagen te vertoeven en het schijnt de vinger Gods ge weest te zijn mij daar te brengen." „Rudenzi" herhaalde mevrouw Domberg met een bezorgden blik. „Het doet mij werkelijk Jeed, dat hij je reisgezel geworden is." „Waarom toch? Wat hebt u tegen hem? vroeg Eduard vrijmoedig. „Zijn verkeerde gewoonten waren reeds vroeger bekend." „Mevrouw von Passau heeft u zulks waarschijn lijk verteld?" Verrast zag zij haar zoon aan. De vraag behoefde zij niet te bevestigen, want deze was gewoon op het eerlijk en open gelaat zijner moeder te lezen. „Indien zulks liet geval is, hecht ik aan uw oordeel, ten opzichte van Rudenzi, niet de minste waarde, mama. Geloof mij, mevrouw zal ook mij als een verdacht persoon voorstellen." Zijn moeder begon te blozen en richtte vervol gens een uitvorschenden biik op Eduard. Deze beantwoordde hem. Sprakeloos stonden beiden gedurende een minuut tegenover elkander, daarna reikte zij hem de hand, en zeide bedaard: „Ik geloof je." „Ach! wat kan het bezit van zulk een moeder den mensch toch gelukkig maken. Kan de keuken meid mijn avondeten gereed maken?" „Forellen?" vroeg zij snel. „Ik denk het wei!" Met deze woorden verwijderde zij zich. Eduard bleef alleen en vleide zich in den fau- (Adv.) feuil neer, weike voor de naaitafel stond. Donkere wolken vertoonden zich op zijn voorhoofd; oogen- schijnlijk scheen hij met verschillende gedachten te strijden, zijn gefolterde ziel trachtte een be sluit te nemen. Langzaam nam hij het vertrek in oogenschouw, dat zijn moeder tegenwoordig bewoonde. Eertijds had Arthur Geiserheim hier gewoond daar stond zijn werktafel aan dien kant zijn bed daarnaast bevond zich een deur welke in een gang leidde, die het woonhuis met het kantoor verbond. Deze gang werd door de bewoners meer gebruikt dan de breede vestibule. Men kon namelijk vandaar spoediger op het berg pad komeiven bereikte spoediger de werkplaatsen, welke dalwaarts lagen. Waarom zuchtte Eduard onwillekeurig bij den onderzoekenden blik dien hij in het rond wierp? Waarom vroeg hij zijn moeder bij het binnentreden in het oogioopende gejaagdheid: „Hoe maken het de Geiserheims, mama, hoe gaat het Arthur? Kan Jenny zicli wel aan de verandering van leef wijze gewennen" „Daar kan ik heel weinig op antwoorden, want beiden heb ik na Arnold's verdwijnen nog niet gezien. Men heeft mij echter verteld, dat zij zich beiden zeer wel bevinden. De oom, bij wien zij inwonen, moet buitengewoon zijn ingenomen met hun vrooiijk gezelschap en in het naburige Ben- stedt hebben eenige jonge en oudere menschen zich met hen tot een kring gevormd welke weke lijks ten huize van den houtvester vergadert. Het gerucht wil zelfs dat het er dan raar kan toegaan en er niet zeiden oin betrekkelijk groot.e sommen gespeeld wordt, bewijzen kan ik je echter niet geven." Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1929 | | pagina 1