Gitaar: n Tandarts J. I BlfJS OM immelsdijk Voorstraat 209 - Sommelsdijk Leest On^e Eilanden .zet?;? ii Telefoon 243 WOENSDAG 10 APRIL 1929 11E JAARGANG. - N°. 44 Officieele Mededeelingen. Voor huis en hof. De slachtoffers der Wraak. Dit de periode der Lijfstraffelijke rechtspleging. ChristelijkU.L.O. te Middelharnis. Roos op het hoofd I Dames Japon Nieuwste model, in beige véloutine Groote f 22.50 collectie Japonnen. Diverse modellen. 1.25 9.S0 12.50 16.- 19.- 22.50 en booger Spreekuren Dagelijks van 8Va tot 10 uur voorm. en van 1 tot 273 n.ra. en volgens aispraak. Telefoon No. 236. :n èjiteit goederen leve- vóor zeer concurree- •oste van de kwaliteit. "as of Gezondheldmatras. 2 deelig f 22.50 met 10 jaar garantie 2 15 25 irdiging van de origineele AUPING- et 15 jaar garantie. s assen uitsluitend ie kw. matraslinnen, groote omzet zeer concurreerend. groote sorteering in alle kleuren. Dekens ol als gestikte zijn wij zeer voordeelig. 1-pers. 5.75 f 6.75 2-pers. f 9.75 :chkast 1-pers. f 12.50, 2-pers. t 19 50 afeltjes f5 7-5; Slaapkamerstoelenf 5.50. goederen betrekken wij uitsluitend van iabrikanten. Geen Grossiers. :kt onze Magazijnen en filialen Dlrksland, Slad aan 't Haringvliet, nge, Ooltgensplaat, Nieuwe Tonge iELISSANT Dz. Molendijk. prijs per kwartaal f 1,— Losse nummers 0,07B ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt ieder en Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. TOELATING tot de Openbare Lagere School. Burgemeester en Wethouders van SOM- MELSDIJK brengen ter kennis van ouders, voogden of andere verzorgers, die voor hunne kinderen of pupillen op 1 Mei a s. toolating tot de openbare lagere school verlangen: le. dat zjj zich bij het plaatsvervangend hoofd der school, den heer L. Pen, kunnen aanmelden op der volgenden dagen des avonds tusschen 6 en 7 uur in de school, c.w.:op Maandag 15 April, Dinsdag 16 April, Donderdag 18 April, Vrijdag 19 April of Maandag 22 April a.s.; 2e. dat alleen worden toegelaten kinderen, die den leeftjjd van 6 jaren op 1 Mei a.s. hebben bereikt of dien zullen be reiken vóór 1 November a.s. Met nadruk wordt er op gewezen, dat nè 22 April a.s. geene aanmelding meer kan geschieden. SOMMELSDIJK, 5 April 1929. Burgemeester en Wethouders voornoemd: L. J. DEN HOLLANDER, Burgemeester. I. GEELHOED, Secretaris. Algemeene wenken betreffende de cultuur van Palmen. De palmen behooren tot de fraaiste onzer kamerplanten en hebben zich reeds lang een blijvende plaats in onze woningen veroverd. Deze planten, afkomstig uit tropische ge- westen, acclamatiseeren hier uitstekend, houden het zelfs bij onoordeelkundige be handeling nog gerulmen tijd uit. Het gevoeligst zijn de palmen na 't koopen. Ze zijn dan gewend aan de hooge tempera tuur en vochtige lucht van de kas en de overgang naar de kamer, waar de tempera tuur lager en vaak aanmerkelijke schomme lingen geeft en ook de lucht aanmerkelijk droger is. Een dergelijke overgang is een ware krachtproef, vergt veel van het uit houdingsvermogen der planten en voor meni ge palm beteekent het maar al te vaak een treurig begin van een nog droever einde. Om de planten aan dezen overgang te wen nen, de bladeren verdampen in zoo'n droge kamer veel water, is extra gieten noodzake lijk. Geheel zonder kleerscheuren komen de planten er toch niet af, doch zijn ze een. maal voldoende aan hun nieuwe omgeving gewend, dan verdwijnen langzamerhand de zichtbare sporen van den overgang, geel wor den en bruine punten, wel weer. Hoe grooter en zwaarder de planten zijn, hoe moeilijker de overgang. Palmen, uitgezonderd Cocos Weddeliana, verlangen veel water en hoe meer dorens ze hebben, des te meer water verlangen ze. Te weinig vocht heeft spoedig het verlies der onderste bladeren tot gevolg, kan zelfs oor zaak zijn van een ontijdig einde. De meeste der kamerplanten kunnen in den zomer naar buiten worden gebracht op een min of meer beschaduwd plekle. Tegen de felle zonestralen zijn de palmen niet bestand en hiermede dienen we wel degelijk rekening mee te houden, ook in de kamer. Zij ze voldoende aan de kamerlucht gewend, dan is plaatsing dicht bij het venster, hoe goed overigens ook, niet beslist noodzakelijk. Ze zijn dan met een minder verlicht plaatsje eveneens tevre den, mits deze toestand niet te lang duurt. Zeer dankbaar zijn de palmen, als we de bladeren vaak met een spons afwassehen en ze in den zomer minstens eens per dag af- spuiten. Wat de bemesting betreft nemen we vloeimest of kleine hoeveelheden kunst meststoffen. Hoe grooter de planten, hoe zwaarder de giondsoort. Een paar zeer fraaie palmen zijn de Kentia Delmeriano en Porsteriano, met bun elegante groote veeren. Als ze eenmaal aan de kamer lucht gewend zijn, kunnen ze heel wat ver dragen. Ze kunnen ook uit zaad opgekweekt worden, doch dit duurt zeer lang. Andere, eveneens zeer aanbevelenswaar dige soorten, die gemakkelijker uit zaad zijn te kweeken, zijn de Phoenix-soorten, en wel de Phoenix dactylifera, die in de Middel- landsche-zee-landen de dadels levert en de Phoenix canariensis. Het zaaien van palmzaden gaat als volgt: Om bet kiemen van de zaden wat te be vorderen, schaaft men de harde zaadhuls er een weinig af en legt ze daarna in lichte aarde, iets dieper dan de zaadjes dik zijn. De potten waarin we zaaien moeten warm staan, ongeveer 70 a 75 gr. P. Groote schom melingen in de temperatuur moeten vooral vermeden worden, want zulks geeft een aan- merkelijke vertraging in het ontkiemen. Bij de Phoenix, de pitten der dadels kan men voor het zaaien gebruiken, komt met het eerste kiemblad de zaadkorrel boven den grond. Waar deze zaadkorrel alsdan nog reservevoedsel bevat, laten we deze rustig zitten. Zoodra alle voedsel is verteerd, valt de oude korrel van zelf af. Zoo'n eerste kiem blad gelijkt niets op 't karakteristieke pal menblad. In den regel blijven de zaailiDgen 3 maan den in de potten staan, waarin ze gezaaid zijn. Na afloop hiervan worden ze verspeend en komt ieder in een klein potje. De betrek kelijk lange wortel wordt niet besnoeid, doch om hem te bergen leggen we hem in een kring in het potje. Ze verlangen dan een goed verlicht plekje, dicht voor het venster. Hoofd zaak is dan een goede wortelvorming. Is deze voldoende, dan komt de rest eveneens in orde. Worden de wortels te zwaar voor het potje, dan is verpotten in een iets groo- tere pot noodzakelijk. Heeft alles een gunstig verloop, dan komen op 't einde van het twee de jaar de karakteristieke palmenbladeren voor den dag. FEUi LLETON. (UIT HET DUITSCH.) 7) Nadat de heeren vertrokken waren, zeide zij op een toon van vaste overtuiging: „Indien Eduard met dezen man zoo bevriend is, als het den schijn heeft, dan acht ik hem ver loren. In naam van je zaligen vader bid ik je je hart te bewaren, mijn kind, want zulk een man zal je nooit naar het altaar geleiden dat heb ik je vader gezworen! Felicia staarde haar moeder getroffen aan, „Zou Eduard mij naar het altaar leiden?" herhaalde zij, terwijl een blos haar bleek gelaat kleurde. „Vrees niets, mama!" stamelde zij in verwarring: „maak u niet ongerust, uw oordeel is immers steeds het richtsnoer mijner daden geweest!" Onder een handig voorwendsel haastte zij zich haar moeder te yerlaten en trok zich in haar kamertje terug. Hier kon ze zich rustig overgeven aan haar droomerijen. Eduard de door haar hart uitverkorene! Een lachje vergezelde-deze gedachte en zij naderde het venster om den ledigen tuin te onderzoeken. De macht van het oogenblik deed zich in dit vreedzame meisjesleven gelden. Felicia begreep wat haar hier boeide en wat haar gelukkig kon maken. Een enkele minuut, waarin men zich zelve op deze wijze leert kennen, bezit INGEZONDEN STUKKEN (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. Stukken die volgens het oordeel der Redactie niet aan den eisch van uiterste beknoptheid voldoen, worden terzijde gelegd. Kopie wordt niet teruggezonden.) ii. Wat nu is het verschil, tusschen open baar en bijzonder onderwijs? Op den keper beschouwd, is er geen verschil. Het is op beide scholen precies eender. De spelling, het rekenen, de aardrijkskunde, de plant-en dierkunde, de wiskunde, voor zoover daarin les wordt gegeven, zijn ook gelijk. Met uit zondering van de Nederlandsche spelling zijn al de vakken zoo tamelijk internationaal, d.w.z. overal waar men komt, vindt men dezelfde eigenschappen, dezelfde stellingen en benamingen. Dus, daarvoor zijn geen bij zondere scholen noodig, want ook zij kun nen niets anders onderwijzen, en als ze het toch doen dan is het fout. Er zijn echter andere vakken waarmede het niet zoo ge steld is, en die bij opvoeding een zéér groote rol spelen n.l.: de vaderlandsche en de al gemeene geschiedenis, en het zangonderwijs. De geschiedenis kan zoodanig worden ver draaid, dat het ten slotte heelemaal geen geschiedenis meer is, maar een verdichtsel. Onze RoomBChe broeders zullen zich wel wachten, iets ten nadeele van paus of kerk te laten lezen en.te leeren. De inquisitie, den Barthlomëusnacht, de reformatie enz., enz zullen zij niet aanroeren, of indien ze dat toch doen, dan eventjes en verdraaid. De groote Reformator Dr. Martin, Luther, die den moed had de banden te verbreken waarmede de wetenschap was gebonden; die den moed had, op het herhaaldelijk be vel, onder bedreiging, van Kardinaal Cajeta- nus, Herroep! Herroep! vast besloten te antwoorden: „Hier sta ik; ik kan niet an ders"; hem, zeg ik, zullen ze niet als een held van zijn overtuiging, maar als een slechten afvalligen priester voorstellen, die diep in de hel begraven ligt. De juiste waar heid mogen de kinderen, ook al in het belang van hun kerk en godsdienst, niet weten. Dus, dom houden, is hier de politiek. De Protestanten van hun kant, verzwijgen ook veel, wat ten gunste van de R.K. Kerk is; zij verzwijgen en verdraaien ook veel wat geen gunstig licht werpt op hun gods dienst en geloofsbelijdenis. De wreedheden van Calvtjn, de dwaze beeldenstorm, waar door onschatbare waarde aan kunst is ver nield, de vervolging, de reactie, ik zou liever zeggen, de wraakneming tegen Rome wor den ook heel netjes verzwegen of verdraaid, of in een ander licht gesteld. De zoo be roemde maar tevens ook beruchte Synode van Dordrecht, wordt heel anders voorge. steld als ze werkelijk geweest is. Ook alweer om hun godsdienst hoog op te hemelen. Ook hier geldt het, dom houden, maar dom hou den. Van anderen al het verkeerde iaten zien, en den goeden kant verbergen. Echte nationale liederen mogen in 't geheel niet, of slechts heel zelden worden gezongen. Geestelijke liederen, vooral psalmen, of lie deren waar absoluut niets in zit, te flauw en te kinderachtig zelfs voor kinderen, dat is kostje. Ik hoor ze soms kraaien: „En aan den oever, van dien snellen vliet", Alles weer ten voordeele van de eigen partij. Geen wonder, dat de liefde voor 't vorstenhuis en het vaderland verflauwt, en we bij zekere gelegenheden niets anders hooren dan: „Over- al, waar de meisjes; waar de meisjes zijn. Overal, waar de meisjes zijn, daar is het bal!" Of: „Vooruit, vooruit, Mina, 'tis ker mis in Breda, ja, ja." Of nog mooier: „Tara INGEZONDEN MEDEDEELING. Wrijf met de vingertoppen wat Purol in Uw hoofdhuid en wasch daarna Uw hoofd met warm water en gewone zeep of nog beter met Purolzeep. Herhaal dit zoo nu en dan. Uw hoofdhuid wordt daardoor roosvrij, het haar schoon en zacht en valt niet uit. lala, tara lala, tara lala lala", enz.Bah! 'tls om er zeeziek van te worden 1 Die mooie, kernachtige volks- en vaderlandsche liederen, zooals andere landen ze hebben, en waar door de geest van het volk wordt verheven, en die tevens uitingen zijn van eensgezind heid, moed en trouw, och, die kennen en hebben we niet, wij Nederlanders, met onze versnipperingen op elk gebied, vooral op godsdienstig gebied, en met onze bijzondere scholen. Hoeveel Nederlandsche meisjes en jongens zijn er, die dat prachtige liedi „Gij schitterende kleuren van Neerlands vlag''; „In naam van Oranje"; „Vaderland, Vader land", „Nederland gij klein stipje op de we reldkaart"; „Waar de blanke top der dui nen"; „Wilhelmus van Nassaue"; enz. enz. geheel van buiten kennen Een paar regeltjes, dan begint weer dat gelal; tralala tra lala, lala, lala. En juist de volks- en vaderlandsche liede ren zijn het, waar pit in zit; die wekken de vaderlandsliefde bij het kind op; zij dragen daartoe bij, den geest van het volk één te doen zyn, en onze nationaliteit hoog te houden. Zij dragen daaitoe bij, om de n natio- nalen broederband te versterkenzij herinne ren en vermanen ons, om in droef en leed zoowel als in dagen van vreugd schouder aan schouder te staan. Maar, neen, dat mag niet; dat is uit den booze. Psalmen moeten het zijn, en hoe zwaarder hoe liever; kerk liederen moeten het zijn. Ook het lied dus wordt gebruikt of misbruikt, om het kind reeds van jongs af aan het vaderland, het heiligste wat het hier op aarde heeft, te vervreemden, en ten gunste van een gods dienstige party uit te buiten. Zelfs by natio nale feesten, bijv. de koninginnefeesten, waarop alle Nederlanders één van geest en van hart zouden moeten zijn, daar wordt nog scheiding gemaakt, ofwel, de christelijke scholen doen heelemaal niet mee, zooals het vaak gebeurd is. Allemaal uit den booze. En dan verwondert men er zich nog over, dat er zooveel sociaal-democraten zijn. De bijzon dere scholen werken door hun methode van opvoeding deze partij toch regelrecht in de hand. Hoe meer versnippering, verdeeldheid en afzondering, hoe sterker deze partij groeit, Duizenden die thans tot S. D. P. behooren, waren eens leerlingen van bijzondere scholen. En hoe komt dat? Wel dat is heel eenvoudig. De bijzondere scholen, de eene meer, de andere minder, toonen en leeren alles te eenzijdig, vooral wat de geschiedenis betreft. De brave jonge mannen, volgepropt met Bijbelteksten, geestelijke liederen en schiet gebedjes, gaan vol moed de wereld in, om weldra diep teleurgesteld te worden en te zien, dat het leven en de wereld heel iets anders zijn dan hun werd voorgehouden. Moreel zijn ze veel te zwak; de byzondere scholen hebben hun geen anderen steun op hun levensweg kunnen meegeven dan den raad: veel bidden, trouw tér kerk gaan, dik wijls den By bel lezen en op God vertrouwen Maar de verzoekingen zijn te sterk, misschien sterker dan dat alles. De jongeman begint te twijfelen. Hij ziet het wereldgebeuren met heel andere oogen; hij ziet dingen, wier bestaan hij nooit heeft kunnen vermoeden. Hij leert en hoort dingen, die hem heel anders zyn getoond en geleerd. Hij komt nu voor de werkelijkheid te staan De zielestrijd begint. Waar steun vinden? Alles, ook zijn mooie Bijbeltekstjes en mcoie liedjes, alles laat hem in den steek. Hij is in alles teleurgesteld een onberekenbaren invloed zij werpt dikwijls verstandige menschen, als kinderen zonder wil, uit de rij van rust en tevredenheid zij roept wenscheri in het leven en verwoest daardoor den zielsvrede. Felicia verzonk in diep nadenken, doch sloeg de kracht van het onbewaakte oogenblik dapper af. Zonder zich zelf hiervan bewust te zijn, verwisselde haar verbeelding den zieken vreemde ling met Arnold Dornberg en een gevoel van mede lijden begon haar meer en meer te vullen. V. Majoor von Rudenzi verliet met Eduard het huis van mevrouw von Passau, doch inwendig meer aangedaan, dan men hem wel kon aanzien. Sprakeloos vervolgden zij hun weg, zoolang zij zich in de straat bevonden, waarin men hun woorden gemakkelijk had kunnen afluisteren. Toen zij zich echter in het gewoel des volks veilig achten, bleef hij eensklaps staan, wendde zich tot zijn jongen makker en zeide half ernstig, half schert send: „Niet waar, beste Rohl, verstandige men schen worden niet verstandig geboren, er is dus in elk menschenleven een dag, waarop men wel eens dom is." ..Ik zal mij wel wachten een oordeel uit te spre ken," antwoordde Eduard, „waar wilt ge met deze opmerking heen?" „Naar de bekentenis dat ik zeer dwaas gehan- dled heb." „Gij? Dat moet zeer lang geleden zijn! Verhaal mij iets van deze dwaasheid, mogelijk kan het voor mij dienen ter waarschuwing." „Ik zal mij wel wachten, dit zijn je eigen woor den," riep Rudenzi komisch uit. ,Zeg mij liever je meening omtrent de leer van een oostersche wijze, die verklaart, dat elk mensch bestemd is om gelukkig in den waren zin des woords te worden en dat het zijn eigen schuld is, wanneer hij zijn roeping mist." „Onmogelijk waar, majoor! Integendeel, het eene deel der menschen is tot geluk, het andere tot ongeluk geschapen. Ieder hoopt echter tot het eerst genoemde deel te behooren." „Je hebt gelijk, het zou gekheid zijn een ver keerde handeling uit mijn jeugd weer goed te willen maken. Weet je dat ik de echtgenoot van mevrouw von Passau had kunnen zijn, indien ik niet wispelturig geweest was?" Eduard von Rohl wist zulks sinds den vorigen avond, doch achtte het niettemin raadzaam een groote verbazing te huichelen. „Ik wensch u geluk, majoor, dat gij het niet geworden bent. In weerwil van uw mannelijk karakter, had mevrouw von Passau u spoedig onder den pantoffel gehad." „Bezwaarlijk! Waarom denk je dat?" „Omdat zij de gewoonte heeft steeds een schep- tertje ten teeken van haar heerschzucht bij zich te dragen. Dieg opmerking is juist. Maar van den anderen kant mag je niet over het hoofd zien, dat de tegen woordige toestand der dame aan een gebrek aan beginselen lijdt, dat door de wederwaardigheden .des levens vermeerderd wordt." „Gij meent de liefde, heer Rudenzi? Daarover heb ik mijn eigen zienswijzen.Volgens mijn meening zijn er dames, van wien men reeds in haar jeugd kan zeggen dat zij slechts geschikt zijn om een oud welgesteld man met haar goed overlegde nei gingen gelukkig te maken." Majoor Rudenzi beet zich op de lippen. „Waar- Hij 'kende het werkelijke leven niet, maar nu gaat hij het zien. Nog een poosje houdt hij zich staande; maar de teleurstellingen en tegenstrijdigheden zijn te groot. Hij geeft den stryd op en dwaalt ver van het godsdien stig pad af enwordt voor alles wat godsdienst betreft onverschillig. Hy wordt materialist. Hy gelooft niet meer aan dingen die hy niet ziet, maar alleen aan dingen, die hij wel ziet. Met duizenden van zulke jonge menschen, ook meisjes, is het zoo gegaan. Biyven ze in hun geboorteplaats wonen, dicht by de bakermat, dan slaan ze wel eens naar een anderen kant over, en worden op hun manier zwaard.w.z. fanatiek. Ze om helzen een vormgodsdienst, liever gezegd, een sleurgodsdienst, en zien in de meeste uitwendige dingen niets dan groot kwaad, of ten minste zij doen zoo, of ze dat ook werkelyk meenen. Ze worden nu verbitterde voorvechters van hun eigen meening en party, meestal toch met bijbedoelingen, en ook tengevolge van hun eenzijdige opvoeding. Ze worden onverdraagzaam tegenover anders denkenden, en onverdraagzaam en fanatiek zijn, is een zeker kenteeken van hoogmoed en bodemlooze bekrompenheid. Wat minder, of liever, geen bijzondere scholen, wat minder godsdienst in de scholen, en wat meer moraal, en onze kinderen zouden andere mannen en vrouwen worden, en er zou veel meer liefde en eendracht heerschen. Er zou ook veel meer productief werk worden gedaan, en veel min der onnoodig geld verspild om dingen te leeren, waarvan wij het bestaan niet eens weten. Iedere godsdienst en iedere richting beweert by hoog en by laag alles met zeker= heid te weten, ook na den dood; maar achter den voorhang die ons van het onzichtbare scheidt, heeft nog nooit iemand eens een kykje kunnen nemen. Wat op den dood volgt kan immers niemand zeggen, we weten er niets, heelemaal niets van. 't Zy'n allemaal vermoedens. Iedere godsdienstige richting voert ontegenzeggelijk tot onverdraagzaam heid op godsdienstig gebied zoowel als op maatschappelijk gebied. Iedere godsdienstige richting leidt tot broedermoord, vervolging, opstand, revolutie enz Lees slechts de ge schiedenis der middeleeuwen maar eens. De scheiding tusschen Holland en Belgiö, de Fransche geschiedenis, de opstand der Ieren, de revolutie in Mexico enz. enz. zijn niets anders dan de gevolgen van een fanatiek en dom geloof. Dit zyn slechts maar enkele voorbeelden. Moeten er nu nog bijzondere scholen zyn om den geest van onverdraagzaamheid te kweeken en te laten voortbestaan Is er al geen versnippering genoeg in de wereld? Moeten die jonge hartjes, die zoo ontvankelijk zyn, om alles op te nemen, nu al reeds met vooroordeel, haat en afkeer tegen een even- mensch worden vervuld? Wy klagen steen en been, dat de wereld van heden toch zoo slecht is (niets slechter dan vroeger ook) en moeten wij nu meewerken om het kwaad te laten voortwoekerenWe klagen erover, uit put je al die wijsheid?" vroeg hij ironisch. „Wie leerde je dergelijke beginselen over karak ters?" „Mijn eigen haat tegen deze dame, die zich steeds gedroeg, alsof zij in de geheimste plooien van mijn hart las." „Maar als je zoo denkt, waarom bezocht je haar dan?" „Sta mij toe u dezelfde vraag te stellen." Rudenzi bleef het antwoord schuldig, terwijl Dr. Boltmann de heeren op hetzelfde oogenblik inhaalde en zich bij hen voegde. Pratend legden zij een gedeelte van den weg af, totdat zij in de nabijheid hunner sociëteit waren. Daar bleef Ru denzi staan. „Zou het niet goed zijn, mijne heeren, dat wij een glas Medoc dronken? Ik heb nog een kwartier den tijd," sprak hij opgeruimd. „Reeds des morgens naar „de Beer", majoor? Dat zou, dunkt mij, al te gevaarlijk worden!" schertste de doctor. Eduard lachte en volgde beiden, welke hun schreden reeds naar de soos richten. In een goede stemming traden zij de gelagkamer binnen en ziedaar zij vonden oude kennissen. Schladen en Assessor bemerkten waren juist voornemens op den goeden uitslag van een zooeven aangevan gen zittting te drinken. „Maar doctor," riep de Assessor met een gebaar van verwondering uit, „het is zonder voorbeeld u des voormiddags hier te zien! Wat zullen uw patiënten wel zeggen?" Drijf er den spot maar mee ik weet zeer goed op zekeren dag dit antwoord gegeven te hebben, toen u mij wilde overhalen doch heden zouden de gevaarlijkste zieken mij na zulk een (Adv.) zwaren arbeid een glas wijn niet misgunnen." „Welke moeilijke taak hebt u dan wel volbracht? vroeg Schladen nieuwsgierig. „De een of andere vrouw zeker bedaard de pols gevoeld of een bekoorlijk meisje een recept tegen de liefde voorgeschreven." „Meer dan dat," antwoordde de dokter lakoniek en nam een flinken teug uit het glas, dat de kelner zooeven voor hem geplaatst had. „Verhaal ons dokter!" zeide de majoor. „Na melijk indien de bescheidenheid zulks veroor looft!" „Waarom niet! Het was een operatie, waarbij geneesheer en lijder dezelfde geest en wilskracht moesten aanwenden." „Een operatie!" herhaalde Eduard met een be zorgd gelaat en begon zich ijverig met zijn wijn glas bezig te houden. Met eenige beweging hield hij het tegen het zonlicht en liet dit op een dag blad terugkaatsen. Oogenschijnlijk moest dit slechts dienen om zijn verveling te doen opmer ken. „Menschen van uw slag zijn ware kanibalen!" verklaarde de Assessor. „Reken ons waartoe gij wilt," antwoordde den dokter niet zonder zelfvoldoening. „Indien onze daden met gunstig gevolg bekroond worden, ver zoent iedereen zich toch met onze onmenschelijk- heid. Heden heb ik een edel mensch het leven en de gezondheid teruggegeven." „Wie is die edele!" vroeg Schladen. „Dat weet ik niet. Hij woont ten huize van den ouden medicinalraad Dedinger, die mij zeer ver standig mededeelde, dat ik niet behoefde te weten wie mijn patient is." Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1929 | | pagina 1