TTTKT mrrm „Hotel-Restaurant SIMONS" INGEZONDEN MEDEDEELING t LICHTE MARYLAND BAAI A OCT. IN PATENTVERPAKKING f Christelijke U.L.O. te Middelharnis. LOGEEREN BOERENVISCHMARKT12, bij de Groote Kerk te ROTTERDAM. PIET SIMONS zorgt voor U! Landbouw-Correspondentie. 2 ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 6 APRIL "1929. De bandteekeningen zijn er, aldu9 de heer Doornbos- Hoe ze er gekomen zyn, dat is bijzaak. Want het is toch immers ter meer dere eere Gods en dan het is zoo zalig in het schoolbestuur te zitten en heerscbertje te spelen. Neen geachte heer P. verwonder U niet dat de Christenen Christus verloochenen. Petrus deed het zijn Heer drie malen en zou een Christelijk schooIopriGhter de mindere zijn van Petrus? U dankend mijnheer de Redacteur voor de plaatsruimte Iemand die eerbied heeft voor Christus, niet voor de Christenen. Daar hebben we de salade! 'tls nog wel een beetje vroeg in 't jaar, en't is alles nog maar groenten uit de oververhitte broeikas sen, maar 't is toch salade die op tafel komt. Ik kon mijn oogen haast niet gelooven, en moest ze eerst met een doekje eens goed uitwrijven. En, ja, het stond er Het gemeente bestuur van Middelharnis heeft de gevraagde som bewilligd om een Christelijke U.L.O. te bouwen. Natuurlijk hebben eerst nog andere autoriteiten er zich mee te bemoeien, en de ingezetenen kunnen bij de provinciale staten tegen dit genomen besluit protestee ren, maar het besluit is er al vast. Het Amen daaronder zal wel komen. Laat nu eens eveD tellen, hoeveel scholen Middelharnis thans rijk is. Een H.B.S, een ambachtsschool, een meisjes- en een jongensschool voor gewoon L.O., een Christelijke school voor L.O., eeD openbare U.L.O een bewaarschool, en nu nog een Christelijke U.L O. En dat op een bevolking van plus minus 4500 inwoners Acht scholen voor zoo'n kleine gemeente. Als men in Middelharnis nu nog geen knappe lui in den gemeenteraad krijgt, dan begrijp ik het niet. Als die kinderen eens groot zijn. en eenigen hunner in dien raad zetelen, dai zullen er toch zeker geen domheden meei gehoord of gedaan worden, en zal de ge meente onpartijdig, met beleid en voorzich tigheid bestuurd en de algemeene en niet de partijbelangen worden behartigd. Maar Schil ler zegti „Tegen domheid strijden de goden te vergeefs". We zullen maar hopen; de hoop doet leven. Jammer, dat die Christelijke U.L.O. niet dadelijk zoo maar uit den grond kan ver rijzen, want ik vrees, dat, eer die school ei is, nog heel wat water door het Haringvliei zal zijn gestroomd. Zoo gauw schieten de Hollanders toch niet, zelfs al worden ver schillende groepen of partijen door een Hol lander aangevuurd. Ik ben nu erg nieuwsgierig te weten, hoe die Christelijke school er van buiten uit zal zien. Misschien wordt er wel prikkeldraad om heen gespannen, zooa's in Herkingen op de speelplaats van de school voor L.O. om de schaapjes tegen de bokjes te beschermen. Waar echter die schaapjes of die bokjes zijn, weet ik niet juist; bevinden zij zich aan deD rechter- of aan den linkerkant van de speel plaats. Dat is nog lang niet uitgemaakt.lt begrijp echter niet, (maar er is nog zooveel dat ik niet begrijp, bijv. die Christel U L.O. die er moet komen begrijp ik ook niet, nog minder het geachte gemeentebestuur, dat tot dit besluit is gekomen) ik begrijp niet, zeg ik, hoe de Inspecteur van het L O. die toch zeker ook in Herkingen zijn inspectie houdt, dat prikkeldraad niet heeft doen verwijderen. Hij toch weet of moet weten, dat zooiets niet toriaatbaar is Op of nabij de school of de speelplaats mag zich niets bevinden wat voor de kinderen een gevaar kan opleveren, eD prikkeldraad is wel dege ijk een groot gevaar voor de spelende jeugd. Of moet eerst het kalf verdronken zijn, om dan den put te dempen? Of moeten er eerst een paar negen door dat prikkeldraad worden verloren? Voor het gemeentebestuur hoeft de Heer Inspec teur toch niet bang te zjjn, want die heeft in deze niets, heelemaal niets in te brengen. De gemeente mag een school bouwen en ook onderhouden als ze wil, maar deze school moet aan alle wettelijke bepalingen en voor- schr ften voldoer, Ik geloof echter niet, dat men de Christel. ULO. in spe, met prikkeldraad zal omgeven, want de kloof tusschen rechts en links is reeds groot genoeg, en kinderen van anders denkenden zullen die school toch wel mijden, ook zonder prikkeldraad. Misschien worden de toekomstige pupillen dier school met gasmaskers uitgerust, en dat lijkt mij nog zoo kwaad niet. Dan zyjn ze beveiligd tegen den onreinen geest van andersdenkende kinderen, maar ook tegen hun eigen uitwasemingen. IneDten tegen bederf of aansteking zou ik beslist afraden, en het zal toch niet helpen, denk ik Overi gens zijn vele Christelijke ouders tegeD inenting hunner kinderen En waarom'Wel, of een beetje inentstof is sterker dan Gods bestuur, of ze gelooven niet dat God ons de middelen geeft om er tot Zijne eer gebruik van te maken. Wat. zeggen zulke geloovigen, inenten Neen, hoor! dan liever den boel maar ver pesten. Alles is door God geschapen of in het leven geroepen tot het welziin van den mensch; overal en in alles zien we Gods liefde voor den mensch uitblinken en zou nu inenten uit den booze kunnen zijn? Dwaasheid] Waarom zou regenwater beter zijn dan leidingwater? Omdat het van boven komt? Men kan niet gek worden als men wil, men moet eerst gek worden gemaakt Radio, muziek, een orgel, zang, alles is uit den booze. Maar melk met water of water met melk verkoopen, belasting ontduiken, geld bijeen garen, gierigheid, gebrek aan naastenliefde, kwaadspreken enz. enz, is dat niet uit den booze? Zich boven een ander verheffen, zich beter dunken dan anderen, zich van de samenleving afzonderen door bijzondere scholen te stichten, zou dat dan niet uit den booze zLjn? Zouden dan die zoo door en door vrome geloovigen niet beter doen, hunne zoo voorbeeldig opgevoede kin deren naar de openbare school te sturen? Daar zouden zij van groot nut kunnen zijn, door kinderen, van andersdenkenden het goede voorbeeld te geven. Woorden wekken, maar voorbeelden trekken. Ik kwam eens in een plaats waar twee scholen waren, kort naast elkaar, de eene was een openbare de andere een Christelijke school. Ik bezocht eerst de openbare. De jongens en meisjes waren juist aan 't spelen. 'tWas een lust die vrooiijke jeugd zoo door elkaar te zien vliegen. Geen ongetogen woord, geen leelhke uitdrukkingen, maar allen vermaakten zich met bal en spel. Allen keken mij wel een beetje verdacht aan, alsof zij zeggen wilden, zou dat een nieuwe zijn? Maar alle petten vlogen van het hoofd terwijl de meisjes vriendelijk groetten. Toen mijn taak daar was volbracht, ging ik de Christelijke school binnen, waar de kinderen in tegenstelling met de andere school, juist pauze hadden. Ik begreep al dadelijk dat de speeltijden met opzet op een ander uur waren gezet. Allen Keken mij verbaasd aan, als sommige dieren wanneer men zoo onverwacht in een weide komt. Een paar waren aan 't ruzie maken; eenigen waren spiekbriefjes aan 't schrijven, want het volgende uur zou dominee chris telijke leering houden; ginds waren er een paar aan 't vechten, want de eene partij had valsch gespeeld; ('t zat er dus al jong in) een jongetje liep geheel alleen rond, hjj was zeer armoedig gekleed, dus hij behoorde niet ■ot de uitverkoren schaar en werd genegeerd Drie meisjes stonden met elkaar te twisteD >ver een bijbelsch vraagstuk. Ik leer het niet, zei de een, ik snap er toch niets van. Een groepje jongens stond bij elkaar en be keken een schrift Een jongen had den vorigen keer zijn les niet geleerd, en had voor straf tien,keer een Evangelie moeten afschrijven. Een andere jongen snoefde, dat hjj dominee zoo lekker te pakken bad genomen; dominee •ïad hem wel rot geslagen, zooals hij zeide, maar hjj had het toch maar lekker niet ge daan, en zou het toch niet doen. Nog iets verder zag ik eenige meisjes bezig een ruil handel te drijven met zondagsschoolkaartjes Voor drie centen verkocht zij een kaartje, dat tien kleine kaartjes waard was. Toen ik in mijn hotel terug was, dacht ik zoo over alles eens goed na. Wat een verschil van opvoeding. Op de openbare school, die vrooiijke open kindergezichtjes, dat onbevangene en beleefde, en op de Chris- teljjke school dat guieperige, onbeleefde. Straks zouden ze van dominee leeren om den naasten hartelijk lief te hebben, en nu wareD ze aan 't vechten. Ze zouden leeren, dat men □iet mocht bedriegen, terwijl ze nu al bezig waren, om spiekbriefjes te maken, en te overleggen, hoe dat ze dominee weer eens te pakken konden nemen. Wij gelooven met het hart en belijden met den mond", zoudeD ze straks dominee nazeggen,maar die meisjes daar, geloofden het al reeds niet meer, en besloten het toch maar niet te leeren. Het geloof is het kostbaarste onderpand, door God ons om niet gegeven, zou dominee hun zeggen, maar die jongen daar, had toch tien keer een Evangelie moeten afschrijven om lat geloof te v-rkrijgen, en of hjj het dan nrg geloofde is een groote vraag. „Gaat, en onderwijst alle volken," had eens de Stichter van het Christendom gezegd, en dat zouden de kinderen straks ook van dominee hooren. maar nergens staat geschreven, dat men de kinderen rot moest slaan, zooals die eene jo 'gen zich uitdrukte, om te leeren gelooveD. Hoo vaardigheid is beslist uit den booze, dat leerde dominee ook, maar niemand trok zich iets van dat arme schamel gekleede kind aan, dat daar ginds zoo eenzaam op en neer liep Men mag met de heilige dingen geen handel drijven, dat leerden ze ook; maar die meisjes daar ginds, waren er toch reeds mee begonnen, en wisten al vroeg daarmee te sjachelen. Men leerde den Roomschen eeD verwijt te maken dat ze beelden hadden, en die plaatjes stêilden toch ook Jezus, Maria en Jozef voor. Wie onzer is in staat een juist beeld van Jezus te geven? Wie heeft Hem ooit gezien? Er bestaat immers geen portret van Jezus, en ik ben er blij om. Iedere voorstelling van Hem is fantasiemen kan Hem niet zien, wel beleven en voelen. Al die plaatjes, als men dan zoo zwaar en orthodox wil zi1n, zjjn uit den booze. Wat is het goed en aangenaam, als broeders samen te wonen", maar toch maken ze een groote kloof tusachen andersdenkenden, en deze verfoeielijke particularisatie wordt al reeds vroeg ingeprent, want ze mogen niet met andere kinderen spelen of omgaan, of de zelfde school bezoeken. Boven den ingang van die school stond met groote vergulde letters: School met den Bijbel" opdat iedereen zou zien, wat en hoe daar de opvoeding is. Misschien komt boven den ingang van de nieuwe Christelijke U.L.O. te Middelharnis ook wel zooiets te staan, als waarschuwing voor anderen. Er stjjgen nu in mijn brein verschillende vragen op, die ik met mijn bekrompen ver stand maar niet kan begrijpen of in staat ben te beantwoorden, n.l. i 1. Waar zal die uitgelezen school komen te staan? 2. Zal die school werkeljjk met het wet- teljjk voorgeschreven aantal leerlingen be ginnen, zonder dat er bij gesmokkeld wordt, en zal zjj levensvatbaarheid hebben? 3. Is de vraag naar behoefte van zulk eene school wel beantwoord? 4. Welke kleur zal deze school krjjgen? Die school moet toch geverfd worden en een kleurtje krijgen. De openbare scholen heb ben allemaal een roode tint, maar die nieuwe? Christelijk dat is stellig de grondkleur, maar, er zjjn nog zooveel andere kleuren. Zal ze op algemeenen christelijken, op gerefor meerden, op hervormden, op gereformeerd hervormden, op orthodoxen, op confessio- neelen, op oud-gereformeerden, enz. enz grondslag opgebouwd worden? De een zal die kleur mooier, de-Ander weer een andere kleur mooier vinden, terwijl de ouders, dit hun kinderen in hun richting willen op voeden, volstrekt geen waarborg daarvooi hebben, dat hun spruiten in de ZUIVERE LEER worden onderwezen. Iedere machi- nebbende party zal trachten zieltjes te ka- peren en proselieten voor zijn richting tt maken. Die verscheidenheid van kleuren kan wel eens oorzaak zjjn, dat die zoo door en door christeljjke school in een wespennest verandert, waar het steeds gonst en bromt, zooals met vele van zulke instellingen het geval is. Een gruot gevaar is er tevens, dai de kinderen overvoed worden en van hei goede te veel krijgen, zoodat ze, als ze dit school hebben verlaten, het kind met de bad kuip maar wegwerpen en onverschillig wor den. Honderden vaD zulke kinderen zijn in den loop der jaren op mijn bureau geweest, die een zéér strenge christeljjke opvoeding hebben genoten en een bjj uitstek chnste lijke school hebben bezocht, maar thans vooi alle godsdienstige dingen een groote onver schilligheid aan den dag leggen. Vele ouders vergeten, dat ze zelf priesters in hun gezii moeten zijn, en laten alles maar aan dt school over. Als de kinderen maar een christeljjke school bezoeken, is het in orde 5. Wat zal met de openbare U.L.O. ge beuren? Zal men ze verbouwen, of ook maai een nieuwe bouwen? Wel, ja, het komt er op een schooltje min of meer niet aan. 6. Waarom nu op eens een christeljjke school er naast gaan timmeren? Was hel onderwjjs niet goed, of werden de kinderen tn verkeerde banen geleid? ümdat misschien een paar onderwijzers een beetje ruzie heb ben gehad Dat is toch geen reden om maar dadeljjk te zeggen, we bouwen een school voor ons. En ruzie is er overal al eens, ondei het christelijk personeel even zoo goed. Waar mensehen zijn, daar vinden we ook fouten en gebreken. Wellicht is het doel, om dt bestaande U.L. school te laten verdwijnen, en dat zou jammer zjjn. Wie heeft het recht, om kinderen van andersdenkenden met ge weld in een christelijk bad te werpen, of om ze met geweld een opvoeding te geven, iD strjj d met de opvatting der ouders Kinderen van zoogenaamde christeljjke ouders kunnen hun kindereD gerust naar een neutrale school sturen, omdat de ouders en de kerk den plicht hebben zelf voor een godsdienstige opvoeding zorg te dragen, en niet de school. De school moet het kind voor het leven klaar maken, de ouders en de kerk moeten het kind geestelijk opvoeden. Indien de school zich ook daarmede zou belasten, dan hadden de geestelijken en de ouders het wel ge makkelijk. Zelf moeten ze voor den wagen worden gespaunen, en niet door een ander den wagen laten trekken. De geest op de openbare scholen is in het algemeen heel goed en gezond. Er zjjn wel onderwijzers die wat rood van kleur zijn, maar dit heeft toch geen invloed op het onderwjjs. Natuurlijk staat het openbaar onderwijs soms lijnrecht tegenover gods dienstige tradities en bekrompenheden, die reeds lang verrot zjjn, en die zich als onwaar of als niet juist hebben bewezeD, Moet nu een kind in dien geest worden opgevoed? Moet het maar altijd in die ongezonde atmos feer blijven Mag het nooit de heldere zon genieten? Moet het kind maar steeds dom worden gehouden Ik zou zeggen, dan maar liever geen scholen, want later, als de kin deren wat grooter zjjn, komen ze er toch wel achter dat niet alles zoo is, zooals ze op zondagsschool en in de christelijke leering hebben geleerd. Het gaat hier echter niet zoozeer om maar een christelijke school te hebben, alswel om de macht van de partij te vergrooten, zieltjes vangen, proselieten maken, scheuring, twist, tweedracht, baat en verdeeldheid te zaaien, 'tls niets anders dan de geest van particu larisatie die deze menschen, en die zonder twijfel ook het gemeentebestuur van Middel harnis daartoe heeft gedreven, om tot zulk een besluit over te gaan. Indien het gemeente bestuur doordrongen was geweest van hun plicht, dan hadden ze zich de vraag moeten voorleggen, is heel de gemeente daarmede gediend, of slechts een deel daarvan, een partij, mjjn partij. Nu hebben ze een besluit' genomeD, zonder rekening te houden met een zeer groot getal inwoners dat heel anders denkt, een zeker bewijs dus, dat hier party belangen op den voorgrond hebben gestaan. Indien die geachte vroede vaderen gelooven, dat hun partij of hun overtuiging de beste richting is, welnu, dat ze zich dan gerust daarover verheugen, dan hebben ze er een koopje aanmaar dat geeft hun nog niet het recht om aan anderen een juk op te leggen, en onnoodig kosten te dragen, voor iéts, waarmede niemand, ook zjjzelf niet, gebaat zjjn. Niemand heeft er eenig maatschappe lijk voordeel door, alleen hjj partjj. Maar de inwoners van Middelharnis hebben het zelf zoo gewild. Men wilde zwart kiezen, nu heb ben ze zwart, en nu moeten ze de gevolgen zelf maar dragen. Treurig is het echter, dat de anderen, die niet van die kleur zjjn, ook daar voor moeten boeten. Een christelijke U.L O. is beslist over bodig en uit den booze want het gaat niet om het werkelijke zielenheil, maar om de macht. Op een dorpje zooals Middelharnis, is het niet noodig zulk een school op te richten. Het gemeentebestuur staat direct in contact met het onderwljs-personeel, ze kunnen van zeer nabjj toezicht houden, ze hebben alle middelen in de hand om in te grjipen waar dit noodig schjjnt; ze kiezeD zelfde onderwijzers, mjjn hartje, mijnschatje, wat wil je nog meer? Ze kunnen zich van alles op de hoogte stellen en houden; ze zjjD in de gelegenheid zelf eens te gaan zien; waarom weer een schooltje dat reeds ziek geboren zal worden Op plaatsjes zooals in Middelharnis, kan op een openbare school niet veel gebeuren in strjjd met de wet op neutraliteit, en de kinderen zullen beslist niets leeren, wat ze niet noodig hebben voor het leven. Alle godsdienstige kwesties kun nen de geestelijken en de ouders naar har telust buiten de school regelen. Niemand zal ze storen; maar in de school met gemengde richtingen, geen godsdienst. 's-Gr. Dn. v. O. Wordt vervolgd Ljjst van tot de tweede klasse bevorderde leerlingen der RIJKSLANDBOUWWINTERSCHOOL te DORDRECHT. 1. H. K. Besier, 's Gravenhage. 2. K. Biesheuvel, Nieuwenhoorn. 3. P. O van der Giessen, H. I. Ambacht. 4. A. van Gilst, Groote Lindt. 5. A. van den Hoek, Ridderkerk. 6. H. A. Korteweg, Zevenbergen. 7. D. L. Kruythoff, Mjjnsheerenland. 8. P. W. Kruythoff, Oud-Beijerland. 9. D. van der Maas, Benthuizen. 10. P. J. Slis, Sommelsdjjk. 11. L. D. van der Sluis, Strjjen. 12. P. H. van Son, Rotterdam. 13. P. J. G. te Strake, Zwijndrecht. 14. J. Vaandrager, Chariots, Rotterd. 15. D. C. in 't Veld, Zuid-Bejjerland. 16. J. H. Vos, Tiengemeten. Herexamen: 2. Niet bevorderd: 1. Dordrecht, 28 Maart 1929. INGEZONDEN MEDEDEELING. en het gebruiken van een middagmaal is een kwestie van vertrouwen. DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR UW VOOROUDERS DIT DEDEN. Het antwoord hierop was niet moeilijk en luidde; Weled. Heer A. Braai, Lid der 2e Kamer S.-G., Hekelingen. Uw geëerde van 11 dezer ter hand en de aangename toon hierin, moet ons wel de over tuiging brengen, dat onze indruk omtrent uw eerste schrijven n.l. strikte terughoudend heid tegenover het bewuste belasting-respectief administratie-vraagstuk niet juist was. Een genoegdoening is het tevens voor ons van U te hooren: „Indien de bevolking van Flakkee niet voldoende boekhoudt, moet zij dit zeer zeker gaan doen." Daarmee toch is uitgemaakt, dat wij het in principe eens zijn over het feit, dat tegenover een eventueel onbillijk optreden van den fiscus, voorloopig en in de eerste plaats een juiste administratie het beste weermiddel is. Dat U zich verder onthoudt van adviezen aan ons persoonlijk, omtrent de oprichting van een administratie-bureau, is alleszins te billijken; óók, dat U deze onthouding niet wenscht te motiveeren, is verklaarbaar; doch uw veronderstelling, als zouden wij daarover de reden niet begrijpen, is wel ietwat gewaagd. Uw persoonlijke intieme gedachtengang of drijfveer in deze, kunnen wij niet raden, en hebben wij zelfs niet liet recht daarop te zin spelendoch zoodra het betreft het begrijpen van handelingen, die naar buiten komen, die U verricht als afgevaardigde in een Staats college, dan mogen wij ons wèl wagen aan veronderstellingen, en ligt dunkt ons, het meest de opvatting voor de hand, dat bekend zijnde met het feit, dat de doorsnee landbouwer zeer ongaarne administreert, uit piëteit, liever den belasting-ambtenaar tot wat neer soepelheid tracht te bewegen, danl den landbouwer aan te sporen tot admini- streeren. Dit is natuurlijk, als iemand er prijs op stelt, zijn plaats in dat college te behouden, menschelijk zeer verklaarbaar. Echter van ethisch standpunt beschouwd, is de taktiek volkomen verkeerd en de ge noemde piëteit kon zelfs gevaarlijk misplaatst zijn. Want, laten wij aannemen dat bij de meesten nog niet de bedoeling vóór ligt, om de belasting te ontduiken, maar dat het is een soort wantrouwen, een schuchterheid om open kaart te spelen, uit vrees voor te veel te moeten betalendan nóg is het saboteeren van administratie, welke eigenlijk volgens de wet toch reeds voorschrift is, niet de goede oplossing, maar moet, naast de administratie voldoende kennis verkregen worden van de belasting-techniek. Wij hopen dus, dat U een open oog zult hebben voor de bestaande leemte en niet, uit vrees voor wat gemurmureer of desnoods voor uw zetel, een toestand zult helpen bestendigen, die dèn voor den één en dan voor den ander verderfelijk is, daar toch de fiscus systematisch blijft achtervolgen. In onze rubreik „Landbouw-Corresponden tie" in „Onze Eilanden" hebben wij een paar voorbeelden aangehaald; waarbij ook de schuwheid voor boekhouden nadeeliger uit kwam dan de juiste aangifte. De oorzaak daarvan ligt in het feit, dat velen niet weten, wat alzoo als zuivere bedrijfskosten voor aftrek in aanmerking komt. Als U ons verder schrijft„dat boekhouders van kennis, kunde en routine en dergelijke corporaties U sympathie-betuigingen zonden en U daaruit de conclusie trekt, dat uw vragen op 4 Februari aan de regeering juist gesteld waren", dan moeten wij slechts even de schouders ophalen en onszelf van kort zichtigheid beschuldigen, als wij niet dachten aan een pluim op een hoed en den aankleve daarvanrffn elk geval doet het niet af aan onze stelling: „dat een juiste administratie het sterkst staat tegenover den fiscus". Na deze uiteenzetting, hopen wij, is U zoo welwillend, uw indruk te wijzigen, als zouden wij scherp geweest zijn in ons schrijven van 5 Maart j.l. Van persoonlijke ongezindheid is natuurlijk absoluut geen sprake. Het betreft hier een strikt principiëele kwestie, en daar over mag ieder, dunkt ons, zijn opvatting uitspreken. Inmiddels teekenen met de meeste Hoogachting, C. A. B. Om toch nog iets te antwoorden, maakt de heer Braat er zich als volgt af: Lees U mijn schrijven en mijn vragen aan de regeering beter en U zult niet zoo schrijven. De lust en de tijd ontbreekt mij om met U verder doel- en nutteloos te correspondeeren. (w.g.) A. BRAAT. Wij mogen niet beweren, dat de landbouw belangen den heer Braat niet ter harte gaan, maar, of nu het in de bres springen voor een belasting-aanslag en het herhaald visschen naar de afschaffing van den zomertijd getuigen van de noodige energie, tact en ruimen blik in deze afvaardiging, dat meenen wij te mogen betwijfelen. Zou de landbouw momenteel niet meer ge diend zijn met het verruimen van den horizon, andere gezichtspunten te openen en daardoor automatisch andere belangen te scheppen, als 't ware een veiligheidsklep te zoeken. Aller eerst met het oog op het suikervraagstuk, verder de overvloedige arbeidskrachten; facili teiten respectief credieten voor den tuinbouw, welke zooveel minder oppervlakte en meer arbeidskrachten behoeft dan de landbouw? Centr. Adm.-Bur. Sommelsdijk. HET STORMACHTIGE WEER. De filiaal-inrichting te Rotterdam van het Kon. Nederl. Meteorologisch Instituut meldt; Tijdens het stormachtige weer op 1 April, waarbij in den namiddag de wind was terug- geloopen van W.N.W. naar W.Z.W. en wind- stooten in de buien werden waargenomen van ruim 10 K.G., kwam te 3.35 n.m. een zeer zware bui voor uit W.Z.W., met windstooten die tot 92 K.G. druk per M2. aangroeiden. Deze bui duurde slechts kort, maar het weer bleef nog stormachtig, met naar het N.N.W. draaienden wind tot 's avonds 8 uur. Ongeveer 7 uur werd nog een winsdtoot van circa 60 K.G. en daarna zijn windstooten van 40 tot 50 K.G. waargenomen. Na 8 uur 's avonds nam de windkracht belangrijk af. EEN MOTORBOTTER VERLOREN. De vier opvarenden zeer waarschijnlijk om gekomen. Het is zeer waarschijnlijk, dat een der vis- schersvaartuigen uit Maassluis verloren is ge gaan. De motorbotter R. C. 42, van de reederij Roelofsen, voorheen van Klaveren, is twaalf dagen geleden ter vischvangst uitgevaren. Donderdag werd het vaartuig aan de markt te Maassluis verwacht, doch er is in de laatste dagen niets van het schip gehoord. Sleepbooten en visschersvaartuigen hebben sinds Donder dag vergeefs naar het vermiste vaartuig ge zocht. Daar zich aan boord slechts levensmid delen voor ten hoogste één week bevonden, acht men het zeer waarschijnlijk, dat het vaar tuig als verloren moet worden beschouwd. Aan boord bevonden zich vier mannen, n.l. de schipper T. Pasterkamp, gehuwd, vader van twee kinderen, diens vader D. Pasterkamp, eveneens gehuwd, ongeveer 60 jaar oud, de gehuwde matroos J. Morin, eveneens vader van eenige kinderen en de ongehuwde Joh. van Wolferen. De ramp heeft te Maassluis gedurende de I Paaschdagen groote verslagenheid gewekt.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1929 | | pagina 2