TTTKT
mrrm
„Hotel-Restaurant SIMONS"
INGEZONDEN MEDEDEELING
t LICHTE MARYLAND BAAI A
OCT. IN PATENTVERPAKKING f
Christelijke U.L.O. te Middelharnis.
LOGEEREN
BOERENVISCHMARKT12, bij de Groote Kerk
te ROTTERDAM.
PIET SIMONS zorgt voor U!
Landbouw-Correspondentie.
2
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 6 APRIL "1929.
De bandteekeningen zijn er, aldu9 de heer
Doornbos- Hoe ze er gekomen zyn, dat is
bijzaak. Want het is toch immers ter meer
dere eere Gods en dan het is zoo zalig in
het schoolbestuur te zitten en heerscbertje
te spelen.
Neen geachte heer P. verwonder U niet
dat de Christenen Christus verloochenen.
Petrus deed het zijn Heer drie malen en zou
een Christelijk schooIopriGhter de mindere
zijn van Petrus?
U dankend mijnheer de Redacteur voor
de plaatsruimte
Iemand die eerbied heeft voor
Christus, niet voor de Christenen.
Daar hebben we de salade! 'tls nog wel
een beetje vroeg in 't jaar, en't is alles nog
maar groenten uit de oververhitte broeikas
sen, maar 't is toch salade die op tafel komt.
Ik kon mijn oogen haast niet gelooven, en
moest ze eerst met een doekje eens goed
uitwrijven. En, ja, het stond er Het gemeente
bestuur van Middelharnis heeft de gevraagde
som bewilligd om een Christelijke U.L.O.
te bouwen. Natuurlijk hebben eerst nog
andere autoriteiten er zich mee te bemoeien,
en de ingezetenen kunnen bij de provinciale
staten tegen dit genomen besluit protestee
ren, maar het besluit is er al vast. Het Amen
daaronder zal wel komen. Laat nu eens eveD
tellen, hoeveel scholen Middelharnis thans
rijk is. Een H.B.S, een ambachtsschool, een
meisjes- en een jongensschool voor gewoon
L.O., een Christelijke school voor L.O., eeD
openbare U.L.O een bewaarschool, en nu
nog een Christelijke U.L O. En dat op een
bevolking van plus minus 4500 inwoners
Acht scholen voor zoo'n kleine gemeente.
Als men in Middelharnis nu nog geen knappe
lui in den gemeenteraad krijgt, dan begrijp
ik het niet. Als die kinderen eens groot zijn.
en eenigen hunner in dien raad zetelen, dai
zullen er toch zeker geen domheden meei
gehoord of gedaan worden, en zal de ge
meente onpartijdig, met beleid en voorzich
tigheid bestuurd en de algemeene en niet de
partijbelangen worden behartigd. Maar Schil
ler zegti „Tegen domheid strijden de goden
te vergeefs". We zullen maar hopen; de
hoop doet leven.
Jammer, dat die Christelijke U.L.O. niet
dadelijk zoo maar uit den grond kan ver
rijzen, want ik vrees, dat, eer die school ei
is, nog heel wat water door het Haringvliei
zal zijn gestroomd. Zoo gauw schieten de
Hollanders toch niet, zelfs al worden ver
schillende groepen of partijen door een Hol
lander aangevuurd.
Ik ben nu erg nieuwsgierig te weten, hoe
die Christelijke school er van buiten uit zal
zien. Misschien wordt er wel prikkeldraad
om heen gespannen, zooa's in Herkingen op
de speelplaats van de school voor L.O. om
de schaapjes tegen de bokjes te beschermen.
Waar echter die schaapjes of die bokjes zijn,
weet ik niet juist; bevinden zij zich aan deD
rechter- of aan den linkerkant van de speel
plaats. Dat is nog lang niet uitgemaakt.lt
begrijp echter niet, (maar er is nog zooveel
dat ik niet begrijp, bijv. die Christel U L.O.
die er moet komen begrijp ik ook niet, nog
minder het geachte gemeentebestuur, dat tot
dit besluit is gekomen) ik begrijp niet, zeg
ik, hoe de Inspecteur van het L O. die toch
zeker ook in Herkingen zijn inspectie houdt,
dat prikkeldraad niet heeft doen verwijderen.
Hij toch weet of moet weten, dat zooiets niet
toriaatbaar is Op of nabij de school of de
speelplaats mag zich niets bevinden wat voor
de kinderen een gevaar kan opleveren, eD
prikkeldraad is wel dege ijk een groot gevaar
voor de spelende jeugd. Of moet eerst het
kalf verdronken zijn, om dan den put te
dempen? Of moeten er eerst een paar negen
door dat prikkeldraad worden verloren? Voor
het gemeentebestuur hoeft de Heer Inspec
teur toch niet bang te zjjn, want die heeft
in deze niets, heelemaal niets in te brengen.
De gemeente mag een school bouwen en ook
onderhouden als ze wil, maar deze school
moet aan alle wettelijke bepalingen en voor-
schr ften voldoer,
Ik geloof echter niet, dat men de Christel.
ULO. in spe, met prikkeldraad zal omgeven,
want de kloof tusschen rechts en links is
reeds groot genoeg, en kinderen van anders
denkenden zullen die school toch wel mijden,
ook zonder prikkeldraad.
Misschien worden de toekomstige pupillen
dier school met gasmaskers uitgerust, en
dat lijkt mij nog zoo kwaad niet. Dan zyjn
ze beveiligd tegen den onreinen geest van
andersdenkende kinderen, maar ook tegen
hun eigen uitwasemingen. IneDten tegen
bederf of aansteking zou ik beslist afraden,
en het zal toch niet helpen, denk ik Overi
gens zijn vele Christelijke ouders tegeD
inenting hunner kinderen En waarom'Wel,
of een beetje inentstof is sterker dan Gods
bestuur, of ze gelooven niet dat God ons de
middelen geeft om er tot Zijne eer gebruik
van te maken.
Wat. zeggen zulke geloovigen, inenten
Neen, hoor! dan liever den boel maar ver
pesten. Alles is door God geschapen of in
het leven geroepen tot het welziin van den
mensch; overal en in alles zien we Gods
liefde voor den mensch uitblinken en zou
nu inenten uit den booze kunnen zijn?
Dwaasheid] Waarom zou regenwater beter
zijn dan leidingwater? Omdat het van boven
komt? Men kan niet gek worden als men
wil, men moet eerst gek worden gemaakt
Radio, muziek, een orgel, zang, alles is uit
den booze. Maar melk met water of water
met melk verkoopen, belasting ontduiken,
geld bijeen garen, gierigheid, gebrek aan
naastenliefde, kwaadspreken enz. enz, is dat
niet uit den booze? Zich boven een ander
verheffen, zich beter dunken dan anderen,
zich van de samenleving afzonderen door
bijzondere scholen te stichten, zou dat dan
niet uit den booze zLjn? Zouden dan die zoo
door en door vrome geloovigen niet beter
doen, hunne zoo voorbeeldig opgevoede kin
deren naar de openbare school te sturen?
Daar zouden zij van groot nut kunnen zijn,
door kinderen, van andersdenkenden het
goede voorbeeld te geven. Woorden wekken,
maar voorbeelden trekken. Ik kwam eens
in een plaats waar twee scholen waren, kort
naast elkaar, de eene was een openbare de
andere een Christelijke school. Ik bezocht
eerst de openbare. De jongens en meisjes
waren juist aan 't spelen. 'tWas een lust
die vrooiijke jeugd zoo door elkaar te zien
vliegen. Geen ongetogen woord, geen leelhke
uitdrukkingen, maar allen vermaakten zich
met bal en spel. Allen keken mij wel een
beetje verdacht aan, alsof zij zeggen wilden,
zou dat een nieuwe zijn? Maar alle petten
vlogen van het hoofd terwijl de meisjes
vriendelijk groetten. Toen mijn taak daar
was volbracht, ging ik de Christelijke school
binnen, waar de kinderen in tegenstelling
met de andere school, juist pauze hadden.
Ik begreep al dadelijk dat de speeltijden met
opzet op een ander uur waren gezet. Allen
Keken mij verbaasd aan, als sommige dieren
wanneer men zoo onverwacht in een weide
komt. Een paar waren aan 't ruzie maken;
eenigen waren spiekbriefjes aan 't schrijven,
want het volgende uur zou dominee chris
telijke leering houden; ginds waren er een
paar aan 't vechten, want de eene partij had
valsch gespeeld; ('t zat er dus al jong in)
een jongetje liep geheel alleen rond, hjj was
zeer armoedig gekleed, dus hij behoorde niet
■ot de uitverkoren schaar en werd genegeerd
Drie meisjes stonden met elkaar te twisteD
>ver een bijbelsch vraagstuk. Ik leer het
niet, zei de een, ik snap er toch niets van.
Een groepje jongens stond bij elkaar en be
keken een schrift Een jongen had den vorigen
keer zijn les niet geleerd, en had voor straf
tien,keer een Evangelie moeten afschrijven.
Een andere jongen snoefde, dat hjj dominee
zoo lekker te pakken bad genomen; dominee
•ïad hem wel rot geslagen, zooals hij zeide,
maar hjj had het toch maar lekker niet ge
daan, en zou het toch niet doen. Nog iets
verder zag ik eenige meisjes bezig een ruil
handel te drijven met zondagsschoolkaartjes
Voor drie centen verkocht zij een kaartje,
dat tien kleine kaartjes waard was.
Toen ik in mijn hotel terug was, dacht
ik zoo over alles eens goed na. Wat een
verschil van opvoeding. Op de openbare
school, die vrooiijke open kindergezichtjes,
dat onbevangene en beleefde, en op de Chris-
teljjke school dat guieperige, onbeleefde.
Straks zouden ze van dominee leeren om den
naasten hartelijk lief te hebben, en nu wareD
ze aan 't vechten. Ze zouden leeren, dat men
□iet mocht bedriegen, terwijl ze nu al bezig
waren, om spiekbriefjes te maken, en te
overleggen, hoe dat ze dominee weer eens
te pakken konden nemen. Wij gelooven met
het hart en belijden met den mond", zoudeD
ze straks dominee nazeggen,maar die meisjes
daar, geloofden het al reeds niet meer, en
besloten het toch maar niet te leeren. Het
geloof is het kostbaarste onderpand, door
God ons om niet gegeven, zou dominee hun
zeggen, maar die jongen daar, had toch tien
keer een Evangelie moeten afschrijven om
lat geloof te v-rkrijgen, en of hjj het dan
nrg geloofde is een groote vraag. „Gaat, en
onderwijst alle volken," had eens de Stichter
van het Christendom gezegd, en dat zouden
de kinderen straks ook van dominee hooren.
maar nergens staat geschreven, dat men de
kinderen rot moest slaan, zooals die eene
jo 'gen zich uitdrukte, om te leeren gelooveD.
Hoo vaardigheid is beslist uit den booze, dat
leerde dominee ook, maar niemand trok zich
iets van dat arme schamel gekleede kind
aan, dat daar ginds zoo eenzaam op en neer
liep Men mag met de heilige dingen geen
handel drijven, dat leerden ze ook; maar die
meisjes daar ginds, waren er toch reeds mee
begonnen, en wisten al vroeg daarmee te
sjachelen. Men leerde den Roomschen eeD
verwijt te maken dat ze beelden hadden, en
die plaatjes stêilden toch ook Jezus, Maria
en Jozef voor. Wie onzer is in staat een
juist beeld van Jezus te geven? Wie heeft
Hem ooit gezien? Er bestaat immers geen
portret van Jezus, en ik ben er blij om.
Iedere voorstelling van Hem is fantasiemen
kan Hem niet zien, wel beleven en voelen.
Al die plaatjes, als men dan zoo zwaar en
orthodox wil zi1n, zjjn uit den booze. Wat
is het goed en aangenaam, als broeders samen
te wonen", maar toch maken ze een groote
kloof tusachen andersdenkenden, en deze
verfoeielijke particularisatie wordt al reeds
vroeg ingeprent, want ze mogen niet met
andere kinderen spelen of omgaan, of de
zelfde school bezoeken.
Boven den ingang van die school stond
met groote vergulde letters: School met
den Bijbel" opdat iedereen zou zien, wat en
hoe daar de opvoeding is. Misschien komt
boven den ingang van de nieuwe Christelijke
U.L.O. te Middelharnis ook wel zooiets te
staan, als waarschuwing voor anderen.
Er stjjgen nu in mijn brein verschillende
vragen op, die ik met mijn bekrompen ver
stand maar niet kan begrijpen of in staat
ben te beantwoorden, n.l. i
1. Waar zal die uitgelezen school komen
te staan?
2. Zal die school werkeljjk met het wet-
teljjk voorgeschreven aantal leerlingen be
ginnen, zonder dat er bij gesmokkeld wordt,
en zal zjj levensvatbaarheid hebben?
3. Is de vraag naar behoefte van zulk eene
school wel beantwoord?
4. Welke kleur zal deze school krjjgen?
Die school moet toch geverfd worden en een
kleurtje krijgen. De openbare scholen heb
ben allemaal een roode tint, maar die nieuwe?
Christelijk dat is stellig de grondkleur, maar,
er zjjn nog zooveel andere kleuren. Zal ze
op algemeenen christelijken, op gerefor
meerden, op hervormden, op gereformeerd
hervormden, op orthodoxen, op confessio-
neelen, op oud-gereformeerden, enz. enz
grondslag opgebouwd worden? De een zal
die kleur mooier, de-Ander weer een andere
kleur mooier vinden, terwijl de ouders, dit
hun kinderen in hun richting willen op
voeden, volstrekt geen waarborg daarvooi
hebben, dat hun spruiten in de ZUIVERE
LEER worden onderwezen. Iedere machi-
nebbende party zal trachten zieltjes te ka-
peren en proselieten voor zijn richting tt
maken. Die verscheidenheid van kleuren kan
wel eens oorzaak zjjn, dat die zoo door en
door christeljjke school in een wespennest
verandert, waar het steeds gonst en bromt,
zooals met vele van zulke instellingen het
geval is. Een gruot gevaar is er tevens, dai
de kinderen overvoed worden en van hei
goede te veel krijgen, zoodat ze, als ze dit
school hebben verlaten, het kind met de bad
kuip maar wegwerpen en onverschillig wor
den. Honderden vaD zulke kinderen zijn in
den loop der jaren op mijn bureau geweest,
die een zéér strenge christeljjke opvoeding
hebben genoten en een bjj uitstek chnste
lijke school hebben bezocht, maar thans vooi
alle godsdienstige dingen een groote onver
schilligheid aan den dag leggen. Vele ouders
vergeten, dat ze zelf priesters in hun gezii
moeten zijn, en laten alles maar aan dt
school over. Als de kinderen maar een
christeljjke school bezoeken, is het in orde
5. Wat zal met de openbare U.L.O. ge
beuren? Zal men ze verbouwen, of ook maai
een nieuwe bouwen? Wel, ja, het komt er
op een schooltje min of meer niet aan.
6. Waarom nu op eens een christeljjke
school er naast gaan timmeren? Was hel
onderwjjs niet goed, of werden de kinderen
tn verkeerde banen geleid? ümdat misschien
een paar onderwijzers een beetje ruzie heb
ben gehad Dat is toch geen reden om maar
dadeljjk te zeggen, we bouwen een school
voor ons. En ruzie is er overal al eens, ondei
het christelijk personeel even zoo goed. Waar
mensehen zijn, daar vinden we ook fouten
en gebreken. Wellicht is het doel, om dt
bestaande U.L. school te laten verdwijnen,
en dat zou jammer zjjn. Wie heeft het recht,
om kinderen van andersdenkenden met ge
weld in een christelijk bad te werpen, of om
ze met geweld een opvoeding te geven, iD
strjj d met de opvatting der ouders Kinderen
van zoogenaamde christeljjke ouders kunnen
hun kindereD gerust naar een neutrale school
sturen, omdat de ouders en de kerk den
plicht hebben zelf voor een godsdienstige
opvoeding zorg te dragen, en niet de school.
De school moet het kind voor het leven klaar
maken, de ouders en de kerk moeten het
kind geestelijk opvoeden. Indien de school
zich ook daarmede zou belasten, dan hadden
de geestelijken en de ouders het wel ge
makkelijk. Zelf moeten ze voor den wagen
worden gespaunen, en niet door een ander
den wagen laten trekken.
De geest op de openbare scholen is in het
algemeen heel goed en gezond. Er zjjn wel
onderwijzers die wat rood van kleur zijn,
maar dit heeft toch geen invloed op het
onderwjjs. Natuurlijk staat het openbaar
onderwijs soms lijnrecht tegenover gods
dienstige tradities en bekrompenheden, die
reeds lang verrot zjjn, en die zich als onwaar
of als niet juist hebben bewezeD, Moet nu
een kind in dien geest worden opgevoed?
Moet het maar altijd in die ongezonde atmos
feer blijven Mag het nooit de heldere zon
genieten? Moet het kind maar steeds dom
worden gehouden Ik zou zeggen, dan maar
liever geen scholen, want later, als de kin
deren wat grooter zjjn, komen ze er toch
wel achter dat niet alles zoo is, zooals ze
op zondagsschool en in de christelijke leering
hebben geleerd.
Het gaat hier echter niet zoozeer om maar
een christelijke school te hebben, alswel om
de macht van de partij te vergrooten, zieltjes
vangen, proselieten maken, scheuring, twist,
tweedracht, baat en verdeeldheid te zaaien,
'tls niets anders dan de geest van particu
larisatie die deze menschen, en die zonder
twijfel ook het gemeentebestuur van Middel
harnis daartoe heeft gedreven, om tot zulk
een besluit over te gaan. Indien het gemeente
bestuur doordrongen was geweest van hun
plicht, dan hadden ze zich de vraag moeten
voorleggen, is heel de gemeente daarmede
gediend, of slechts een deel daarvan, een
partij, mjjn partij. Nu hebben ze een besluit'
genomeD, zonder rekening te houden met
een zeer groot getal inwoners dat heel anders
denkt, een zeker bewijs dus, dat hier party
belangen op den voorgrond hebben gestaan.
Indien die geachte vroede vaderen gelooven,
dat hun partij of hun overtuiging de beste
richting is, welnu, dat ze zich dan gerust
daarover verheugen, dan hebben ze er een
koopje aanmaar dat geeft hun nog niet het
recht om aan anderen een juk op te leggen,
en onnoodig kosten te dragen, voor iéts,
waarmede niemand, ook zjjzelf niet, gebaat
zjjn. Niemand heeft er eenig maatschappe
lijk voordeel door, alleen hjj partjj. Maar de
inwoners van Middelharnis hebben het zelf
zoo gewild. Men wilde zwart kiezen, nu heb
ben ze zwart, en nu moeten ze de gevolgen
zelf maar dragen. Treurig is het echter, dat
de anderen, die niet van die kleur zjjn, ook
daar voor moeten boeten.
Een christelijke U.L O. is beslist over
bodig en uit den booze want het gaat niet
om het werkelijke zielenheil, maar om de
macht. Op een dorpje zooals Middelharnis,
is het niet noodig zulk een school op te
richten. Het gemeentebestuur staat direct
in contact met het onderwljs-personeel, ze
kunnen van zeer nabjj toezicht houden, ze
hebben alle middelen in de hand om in te
grjipen waar dit noodig schjjnt; ze kiezeD
zelfde onderwijzers, mjjn hartje, mijnschatje,
wat wil je nog meer? Ze kunnen zich van
alles op de hoogte stellen en houden; ze zjjD
in de gelegenheid zelf eens te gaan zien;
waarom weer een schooltje dat reeds ziek
geboren zal worden Op plaatsjes zooals in
Middelharnis, kan op een openbare school
niet veel gebeuren in strjjd met de wet op
neutraliteit, en de kinderen zullen beslist
niets leeren, wat ze niet noodig hebben voor
het leven. Alle godsdienstige kwesties kun
nen de geestelijken en de ouders naar har
telust buiten de school regelen. Niemand zal
ze storen; maar in de school met gemengde
richtingen, geen godsdienst.
's-Gr. Dn. v. O.
Wordt vervolgd
Ljjst van tot de tweede klasse bevorderde
leerlingen der
RIJKSLANDBOUWWINTERSCHOOL
te DORDRECHT.
1. H. K. Besier, 's Gravenhage.
2. K. Biesheuvel, Nieuwenhoorn.
3. P. O van der Giessen, H. I. Ambacht.
4. A. van Gilst, Groote Lindt.
5. A. van den Hoek, Ridderkerk.
6. H. A. Korteweg, Zevenbergen.
7. D. L. Kruythoff, Mjjnsheerenland.
8. P. W. Kruythoff, Oud-Beijerland.
9. D. van der Maas, Benthuizen.
10. P. J. Slis, Sommelsdjjk.
11. L. D. van der Sluis, Strjjen.
12. P. H. van Son, Rotterdam.
13. P. J. G. te Strake, Zwijndrecht.
14. J. Vaandrager, Chariots, Rotterd.
15. D. C. in 't Veld, Zuid-Bejjerland.
16. J. H. Vos, Tiengemeten.
Herexamen: 2.
Niet bevorderd: 1.
Dordrecht, 28 Maart 1929.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
en het gebruiken van een middagmaal
is een kwestie van vertrouwen.
DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR
UW VOOROUDERS DIT DEDEN.
Het antwoord hierop was niet moeilijk en
luidde;
Weled. Heer A. Braai,
Lid der 2e Kamer S.-G., Hekelingen.
Uw geëerde van 11 dezer ter hand en de
aangename toon hierin, moet ons wel de over
tuiging brengen, dat onze indruk omtrent uw
eerste schrijven n.l. strikte terughoudend
heid tegenover het bewuste belasting-respectief
administratie-vraagstuk niet juist was.
Een genoegdoening is het tevens voor ons
van U te hooren: „Indien de bevolking van
Flakkee niet voldoende boekhoudt, moet zij
dit zeer zeker gaan doen." Daarmee toch is
uitgemaakt, dat wij het in principe eens zijn
over het feit, dat tegenover een eventueel
onbillijk optreden van den fiscus, voorloopig
en in de eerste plaats een juiste administratie
het beste weermiddel is.
Dat U zich verder onthoudt van adviezen
aan ons persoonlijk, omtrent de oprichting
van een administratie-bureau, is alleszins te
billijken; óók, dat U deze onthouding niet
wenscht te motiveeren, is verklaarbaar; doch
uw veronderstelling, als zouden wij daarover
de reden niet begrijpen, is wel ietwat gewaagd.
Uw persoonlijke intieme gedachtengang of
drijfveer in deze, kunnen wij niet raden, en
hebben wij zelfs niet liet recht daarop te zin
spelendoch zoodra het betreft het begrijpen
van handelingen, die naar buiten komen, die
U verricht als afgevaardigde in een Staats
college, dan mogen wij ons wèl wagen aan
veronderstellingen, en ligt dunkt ons, het
meest de opvatting voor de hand, dat
bekend zijnde met het feit, dat de doorsnee
landbouwer zeer ongaarne administreert, uit
piëteit, liever den belasting-ambtenaar tot
wat neer soepelheid tracht te bewegen, danl
den landbouwer aan te sporen tot admini-
streeren.
Dit is natuurlijk, als iemand er prijs op
stelt, zijn plaats in dat college te behouden,
menschelijk zeer verklaarbaar.
Echter van ethisch standpunt beschouwd,
is de taktiek volkomen verkeerd en de ge
noemde piëteit kon zelfs gevaarlijk misplaatst
zijn. Want, laten wij aannemen dat bij de
meesten nog niet de bedoeling vóór ligt, om
de belasting te ontduiken, maar dat het is
een soort wantrouwen, een schuchterheid om
open kaart te spelen, uit vrees voor te veel
te moeten betalendan nóg is het saboteeren
van administratie, welke eigenlijk volgens de
wet toch reeds voorschrift is, niet de goede
oplossing, maar moet, naast de administratie
voldoende kennis verkregen worden van de
belasting-techniek.
Wij hopen dus, dat U een open oog zult
hebben voor de bestaande leemte en niet, uit
vrees voor wat gemurmureer of desnoods voor
uw zetel, een toestand zult helpen bestendigen,
die dèn voor den één en dan voor den ander
verderfelijk is, daar toch de fiscus systematisch
blijft achtervolgen.
In onze rubreik „Landbouw-Corresponden
tie" in „Onze Eilanden" hebben wij een paar
voorbeelden aangehaald; waarbij ook de
schuwheid voor boekhouden nadeeliger uit
kwam dan de juiste aangifte. De oorzaak
daarvan ligt in het feit, dat velen niet weten,
wat alzoo als zuivere bedrijfskosten voor aftrek
in aanmerking komt.
Als U ons verder schrijft„dat boekhouders
van kennis, kunde en routine en dergelijke
corporaties U sympathie-betuigingen zonden
en U daaruit de conclusie trekt, dat uw vragen
op 4 Februari aan de regeering juist gesteld
waren", dan moeten wij slechts even de
schouders ophalen en onszelf van kort
zichtigheid beschuldigen, als wij niet dachten
aan een pluim op een hoed en den aankleve
daarvanrffn elk geval doet het niet af aan
onze stelling: „dat een juiste administratie het
sterkst staat tegenover den fiscus".
Na deze uiteenzetting, hopen wij, is U zoo
welwillend, uw indruk te wijzigen, als zouden
wij scherp geweest zijn in ons schrijven van
5 Maart j.l. Van persoonlijke ongezindheid is
natuurlijk absoluut geen sprake. Het betreft
hier een strikt principiëele kwestie, en daar
over mag ieder, dunkt ons, zijn opvatting
uitspreken.
Inmiddels teekenen met de meeste
Hoogachting,
C. A. B.
Om toch nog iets te antwoorden, maakt de
heer Braat er zich als volgt af:
Lees U mijn schrijven en mijn vragen aan
de regeering beter en U zult niet zoo schrijven.
De lust en de tijd ontbreekt mij om met U
verder doel- en nutteloos te correspondeeren.
(w.g.) A. BRAAT.
Wij mogen niet beweren, dat de landbouw
belangen den heer Braat niet ter harte gaan,
maar, of nu het in de bres springen voor een
belasting-aanslag en het herhaald visschen
naar de afschaffing van den zomertijd getuigen
van de noodige energie, tact en ruimen blik
in deze afvaardiging, dat meenen wij te mogen
betwijfelen.
Zou de landbouw momenteel niet meer ge
diend zijn met het verruimen van den horizon,
andere gezichtspunten te openen en daardoor
automatisch andere belangen te scheppen, als
't ware een veiligheidsklep te zoeken. Aller
eerst met het oog op het suikervraagstuk,
verder de overvloedige arbeidskrachten; facili
teiten respectief credieten voor den tuinbouw,
welke zooveel minder oppervlakte en meer
arbeidskrachten behoeft dan de landbouw?
Centr. Adm.-Bur.
Sommelsdijk.
HET STORMACHTIGE WEER.
De filiaal-inrichting te Rotterdam van het
Kon. Nederl. Meteorologisch Instituut meldt;
Tijdens het stormachtige weer op 1 April,
waarbij in den namiddag de wind was terug-
geloopen van W.N.W. naar W.Z.W. en wind-
stooten in de buien werden waargenomen van
ruim 10 K.G., kwam te 3.35 n.m. een zeer
zware bui voor uit W.Z.W., met windstooten
die tot 92 K.G. druk per M2. aangroeiden.
Deze bui duurde slechts kort, maar het weer
bleef nog stormachtig, met naar het N.N.W.
draaienden wind tot 's avonds 8 uur. Ongeveer
7 uur werd nog een winsdtoot van circa 60 K.G.
en daarna zijn windstooten van 40 tot 50 K.G.
waargenomen. Na 8 uur 's avonds nam de
windkracht belangrijk af.
EEN MOTORBOTTER VERLOREN.
De vier opvarenden zeer waarschijnlijk om
gekomen.
Het is zeer waarschijnlijk, dat een der vis-
schersvaartuigen uit Maassluis verloren is ge
gaan. De motorbotter R. C. 42, van de reederij
Roelofsen, voorheen van Klaveren, is twaalf
dagen geleden ter vischvangst uitgevaren.
Donderdag werd het vaartuig aan de markt
te Maassluis verwacht, doch er is in de laatste
dagen niets van het schip gehoord. Sleepbooten
en visschersvaartuigen hebben sinds Donder
dag vergeefs naar het vermiste vaartuig ge
zocht. Daar zich aan boord slechts levensmid
delen voor ten hoogste één week bevonden,
acht men het zeer waarschijnlijk, dat het vaar
tuig als verloren moet worden beschouwd.
Aan boord bevonden zich vier mannen, n.l.
de schipper T. Pasterkamp, gehuwd, vader
van twee kinderen, diens vader D. Pasterkamp,
eveneens gehuwd, ongeveer 60 jaar oud, de
gehuwde matroos J. Morin, eveneens vader van
eenige kinderen en de ongehuwde Joh. van
Wolferen.
De ramp heeft te Maassluis gedurende de
I Paaschdagen groote verslagenheid gewekt.