ROTTERDAM mW w TuIL US H-BRABiHTSCHE Waterdichte werk- r- zen, Kameelpantoitels, MUZIEKONDERWIJS FRÏSO BAAI iii wmm Hoogstraat 244 0. Binnenw. 66 t IYIIDDELHARNIS-TELEF. 85 GOEDKOOP DOOKEN ien nman riT arms Fabrieksprijzen. Let op de luiste adressen. AAMBEIEN. JL DE SALAMANDER F. A. BERNARD WOENSDAG 6 FEBRUARI 1929 11E JAARGANG. - N°. 27 Pluimveeteelt. FEUI LLETON. ROSA MARINA Landbouw. AKKER'S ABDU5/R00P Voorde Bont 35-40-50c!-. BERICHT. Landbouw-Correspondentie. lijks en van 'praak. DE- en GELE- LA,enz. ie plan- n, enz. echt ewijs, in het NT, j M1A RADICALE GENEZnva de hardnekkigste Aambeien kunt U genezen binnen enkele weken. I Kipstraat 59, R'dam I Niet cfoed. geid terug. Pfjjs per kwartaal f l.™~* Losse nummers 0,076 ADVERTENTIËN van 1—6 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. Vragendeze rubriek betreffende, kunnen door onze abonnee worden gezonden aan Dr B J. G. te Hennepe, Diergaarde singel 96a Rotterdam. Postzegel voor antwoord insluiten en Blad vermelden Over Menschen- en Kippen-Pokken. Het geheimzinnig verband ontsluierd. Zooals we gezien hebben wordt dus diphthe- rie der vogels veroorzaakt door dezelfde smet stof als die der vogelpokken, en waar we als er over diphtherie hooren spreken direct vragen naar het verband met menschendiphtherie, daar vragen we bij vogelpokken natuurlijk ons af of er verband bestaat met menschenpokken. Bij de diphtherie heb ik al verteld, dat de menschendiphtherie door een heel andere bacil veroorzaakt wordt, doch bij de pokken wordt het moeilijker. Nu moet men bij al dergelijke benamingen er altijd om denken, dat een naam maar weinig zegt en dat de ouderwetsche benamingen meestal op enkele verschijnselen berusten, die weinig verband houden niet de oorzaak der ziekte. Ziekten waar vroeger koorts bij kwam, welke aan vuur werd toegeschreven, kregen een bijnaam met vuur, bijv. miltvuur, koudvuur, enz. De' vogelpokken waren al in de middel eeuwen bekend en men hield ze toen ook alge meen voor dezelfde ziekte als van den mensch. Als het er maar op leek, was het al voldoende om hetzelfde te zijn en dit systeem werd zoo geweldig ver doorgevoerd, dat men bijv. aile grondstoffen terugbracht tot vier: water, vuur, lucht en aarde. Aan den anderen kant echter gebruikte de toenmalige wetenschap, om haar geheimen voor oningewijden te verbergen, voor dezelfde stof soms tientallen totaal verschillende na men, en het aantal namen waaronder bijv. lood of kwikzilver bekend waren is legio. Om deze boeken te kunnen lezen moet men zich eerst absoluut vrij maken van alle moderne begrip- pen en daarna zich als het ware indenken in de oude gedachtensfeer. Bovendien moet men ge wapend zijn met een flinke dosis kennis van Hebreeuwsch, Latijn enz. om er uit wijs te kunnen worden. Als men dan ook echter een inzicht krijgt in deze oude begrippen, dan gaat als het ware een wereld van geheimzinnige kennis open, die veel uit den hedendaagschen tijd verklaarbaar maakt. Zoo zou ik over den naam Mephistopheles" uit Goethes Faust wel een jaar lang kunnen schrijven, om een beeld te geven van de duizenden jaren van denken, die in dat eene woord ten slotte samengevat zijn en waarvan naar ik gemerkt heb, moderne literatuurbeoefenaars den in nevelen gehulden oorsprong nog niet allen kennen. Zoo bestaat er een beroemde ets van onzen grooten Rem brandt, voorstellend de acchimist, of ook wel Dr. Faustus geheeten. Vraagt men kunst beoefenaars naar deze ets, dan kennen ze haar allen, doch vraagt men naar de beteekenis der geheimzinnige woorden die daar op staan, dan kennen ze die geen van allen. Er is niemand die de beteekenis der geheimzinnige woorden kent, maar een kind kan toch wel begrijpen, dat een man als Rembrandt zulke woorden niet zoo maar lukraak op een ets fantaseerde 1 Eerst als men jaren lang de eigenaardige alchimistische literatuur bestudeert, begint men te begrijpen wat Rembrandt bezield heeft bij deze woorden en vindt men ook min of meer woorden zelf. DOOH MELATI VAN JAVA. 44) „Maar, oofn, juffrouw Bol kent mij. Weet ze dan niets van mijn huwelijk?" „Wel neen, ik heb er haar geen kennis van gegeven." „Dan zal ik altijd dokter zeggen; ik mocht mij anders eens verspreken." Juffrouw Bol verwaardigde zich.de nieuwe logee, zoo niet hartelijk, dan toch beleefd te ontvangen. De dokter had eenvoudig gezegd, dat de zuster van het gebrekkige meisje, dat den voorfaatsten zomer in het badhuis logeerde, gebleken was zijn lang gezochte pupil te zijn; zij zou nu eenige maanden hier blijven en juffrouw Bol in de huis houding helpen. „Nu, dat komt goed uit," had zij genadig ge antwoord, „want alleen kan ik het niet meer af, en met die duizendpooten is geen huis meer te houden," „Als je dit maar bedenkt," voegde de dokter er nu bij, „de juffrouw zal je niet meer helpen dan zij zelf verkiest. Je hebt haar niets op te dragen." „Zij zal mij toch niet commandeeren?" De dokter merkte dat er een onweer kwam op zetten en deed zijn best het te doen afdrijven. Goethe heeft een heelen winter doorgebracht om een bepaald boek te lezen op dat gebied, maar kwam volgens eigen zeggen er niet geheel achter. Toevallig heb ik de kern van dit boek, die in Hebreeuwsch geheimschrift geschreven is, kunnen ontcijferen na heel veel zoeken. Maar ik zie daar dat ik hoe langer hoe verder van mijn kippetjes afdwaal, dus moet ik terug tot de zakelijke werkelijkheid. Feitelijk was deze geheele inleiding maar een poging van mij om een idee weg te nemen, dat zich vaak uit bij moderne menschen, die schouderhalend glimlachen om die meeningen van vroegere eeuwen. In deze door ons thans verlaten meeningen, zat meestal een zeer diepe kern, die als we haar uitzoeken, ons met eerbied vervullen. Daar vogel pokken in hun verschijnselen en verloop wel op menschenpokken geleken, hield men ze voor één ziekte. Later kwam men hierop terug omdat men met menschenpoksmet- stof geen vogelpokken kon veroorzaken. Toen beschouwde men dus de vogelpokken ais een aparte ziekte. Niets is echter veranderlijker dan de wetenschap en reeds in 1913 begon men weer te twijfelen, toen het gelukte met pokken van schapen een kip te besmetten. In ons land was het echter vooral Dr. van Heelsbergen in Utrecht, wiens onderzoekingen omtrent het pokkenvraagstuk van internatio nale bekendheid zijn geworden. Het gelukte van Heelsbergen vogelpokken over te brengen op konijnen en ook op kalveren. Omgekeerd kon echter van Heelsbergen met kalverpokken ook bij kippen een ziekte veroorzaken, die geheel overeenkwam met vogelpokken. Zoe kende kwam hij dan ook tenslotte tot de over tuiging, dat de smetstof van de koepokken, menschenpokken en vogelpokken, naar alle waarschijnlijkheid allen wijzigingen zijn van dezelfde rondsmetstof. Langzamerhand kwam men verder en ont dekte, dat ook paardenpokken tot deze groote groep behoorden en is men zoover gekomen, dat men ten eerste met vogelpokken bij konijnen pokken kan opwekken en dat men met deze konijnen-vogelpokken-smetstof weer kalveren kan besmetten, en niet alleenkalve ren, ook runderen en vandaar kwam de vol gende stap, de gewichtigste! Met deze vogel-konijnen-runderpokstof kon men bij kinderen een pokkenuitslag opwekken, volkomen gelijk aan dat, wat men door het inenten der kinderen met kalfpokstof teweeg bracht. Dit onderzoek werd in ons land o.a. door Dr. van Nederveen te Leiden verricht en werden dus de proeven van anderen beves tigd, n.l. dat de vogelpokken-smetstof na bij verschillende dieren gegroeid te zijn, zich geheel gedroeg als koepoksmetstof. Maar merk waardig is nu weer, dat deze als het ware aan kalveren gewende kippensmetstof toch haar vroegere eigenschappen niet verliest, want met het materiaal van het kalf kan men echte vogelpokken verwekken en echte diphtherie. Dit nu is interessant, want met koepoksmet stof kan men bij kippen wel pokken ver oorzaken, doch geen diphtherie. Nu weten we al ongeveer een eeuw lang, dat de pokkensmetstof van den mensch en de pokkensmetstof van het rund heel nauw aan elkaar verwant zijn, zoo nauw zelfs, dat men den mensch ongevoelig maakt tegen menschen pokken door hem in te enten met koepokken. De Engelsche arts Jermer, die de pokken- enting heeft uitgevonden, beweerde toen al, dat de koepokken ook weer van paarden ver kregen konden worden. Niemand wilde daarvan „Neen, stellig niet. Je bent een oude, getrouwe, en niemand heeft het recht je iets te bevelen dan ik alleen. De juffrouw is hier logée, meer niet, en je weet, een logée behandelt men gastvrij en vriendelijk, vriendelijker zelfs dan of zij een huis genoot was." Juffrouw Bol had de laatste veeibeteekende woorden begrepen; zij zelde er niets op, maar haar geheele houding toonde dat zij zich verwaardigde in de bedoeling van haar meester te treden en hem niet tegen te werken. Haar taak werd haar niet moeilijk gemaakt; Rose-Marie wist onmiddellijk den rechten toon tegen haar aan te slaan. Zij was hier voor het eerst van haar leven misschien geheei zichzelf. Zij wist zelf niet hoe het kwam, maar zij gevoelde zich hier zoo goed, zoo echt thuis; zij durfde praten, lachen zoo hard en zooveel zij wilde. De dokter zag haar glimlachend aan, zooais zij door de huiskamer zweefde, hier stilstaande, daar snuffelende met oogen, stralend ais twee zonnen, en een lach, klaterend als een regen van zilver. „Het is of de lente hier is binnen gekomen, en daarbuiten speelt de winter nog de tiran," dacht de dokter. Toen zij 's avonds tegenover elkander zaten voor het helderwitte tafellaken, waarop het eenvoudige middagmaal werd opgediend, en de dokter zijn nieuwen huisgenoot vriendelijk toeknikte, barstte zij plotseling in tranen uit. „Wat is er nu?" vroeg hij verschrikt. „O, dokter, ik ben. zoo gelukkig, zoo gelukkigl Het is of mijn hart breken moet van geluk, omdat ik hier ben, omdat ik niet meer behoef te zoeken naar een dienst." De dokter zag haar diep ontroerd aan. iets weten, totdat in den modernen tijd ook a. weer Dr. van Heelsbergen het was, die het verbazingwekkende feit aantoonde, dat een typische ontsteking in den mond van paarden weer veroorzaakt werd door pokkensmetstof en daardoor bewees dat de oude Jermer goed gezien had. De besmettelijke mondontsteking der paarden blijkt ook een vorm der pokken smetstof te zijn. Ook schapenpokken laten zich in koepokken omkweeken door ze eerst op konijnen te enten en zoo zien we dus, als ik al het voorgaande samenvat, dat gebleken is, dat schijnbaar totaal verschillende ziekten bij totaal verschillende diersoorten, paarden-mond-ontsteking, pokken van mensch, rund, schaap, vogels, diphtherie der kippen, allen tenslotte aan een stamvorm, die zich als het ware vertakt heelt over verschillende diersoorten, toegeschreven kunnen worden. Gelijk de takken van een boom zijn ze niet precies gelijk aan alkaar, verspreiden ze zich over verschillende plaatsen, maar ten slotte zijn ze toch allen op één stamvorm terug te voeren. Vandaar dat ik in de inleiding van deze artikelen-serie over diphtherie al zeide, dat we hier met een interessante smetstof te maken hebben en dat ik wat uitvoeriger bij de geheimzinnige, fiitreerbare, onzichtbare smet stoffen stil gestaan heb. ik denk dat mijn lezers nu aan het eind wel zullen toegeven, dat al pratende over kippenziekten, ons gezichtsveld zich over veel verder gebieden gaat uitstrek ken en wij nu gaan begrijpen, hoe niets in de natuur om ons heen op zichzelf staat, doch hoe alles onderling verband houdt. Voor de onvermoeide pogingen van wetenschaps-men- schen is de taak weggelegd, dat verband te ontdekken en er nuttige gegevens voor het menschdom uit te putten. Dr. te Hennepe. INGEZONDEN MEDEDEELING. cM&zn. itv cUau*. VSOnSSdt M& Een geslaagde proefneming. Drie jaar geleden werd door ondergeteekende als correspondent van den Plantenziekten- kundigen Dienst gewezen op de hier in deze streek veel voorkomende „bietenmoeheid". Door waarneming en ondervinding van hem en anderen scheen er eenig verband te bestaan tusscben den verbouw van cichorei en het later daarop minder voorkomen van „bietenmoe heid." Vanuit Wageningen werd gevraagd, een proefveld aan te leggen, wat, na bespreking met de plaatselijke landbouwvereenigingen te Dirsland, er toe leidde, dat de Flakkeesche Boerenbond het proefveld zou subsidiëeren. Een perceel, iiggende aan den Staakweg in polder Dirksland, waarop bietenmoeheid in zeer sterke mate optrad, werd hiervoor aan gewezen. De bedoeling was, na te gaan, of verbouw van cichorei invloed had, waartoe het veld in drie perceelen werd verdeeld, zóó, dat op een gedeelte geen, op 't andere eens en op 't derde tweemaal cichorei verbouwd zou worden. In 1925 was het geheele perceel voeder „Kind," zeide hij, en zijn stem trilde, „je weet niet hoe dankbaar ik ben, dat ik iets voor je doen kan en hoe bitter ik het betreur niet vroeger in je leven te hebben getast. Dit ware beter geweest, veel beter voor allen." Zij lachte door haar tranen heen. „Gedane zaken nemen geen keer, maar voortaan wil ik alles doen wat u zegt. Ik ben blij dat ik iemand gehoorzamen kan, dat ik niet meer alles moet doen op eigen verantwoordelijkheid. En u zal me immers leeren een verstandig vrouwtje te worden voor Frank, een vrouw waarvoor hij zich niet behoeft te schamen?" De dokter had gelijk gehad; jeugd en lente waren met Rose-Marie in huis gevaren; juffrouw Bol, anders vooral niet overpoëtisch gestemd, onderging als van zelf den invloed van haar nieuwe huisgenoot. „Dokter, wat moet ik nu doen?" vroeg Rose- Marie den morgen na haar aankomst. Dr. Adrichem nam haar fraai gevormde, maar door het ruwe werk van den laatsten tijd grof geworden handen in de zijne. „Zorg maar eerst," zeide hij glimlachend, „dat die handen weer zoo worden als het die van mevrouw Van Haeren past, en verder doe je alles wat je hart je ingeeft, 's Avonds krijg je les." „Hoe heerlijk!" riep zij, „en waarin, dokter, als ik vragen mag?" „In alles wat je maar verkiest." „in Fransch en in geschiedenis en aardrijks kunde en ook in Engelsch?" „In alles wat ik zelf kan; de fijnste puntjes zijn er wel af, maar je hoeft niet voor je examen te studeeren; zoo'n tintje van alles dat wordt in onzen tijd toch meestal alleen van de dames ver bieten, die door de zeer sterk optredende bie ten moeheid een slecht gewas gaven. In 1926 werd het achterste gedeelte met uien bezaaid en het voorste met chichorei. In 1927 werd het achterste gedeelte (waar dus geen cichroei had gestaan) bezaaid met uien en koepeen, terwijl het voorste gedeelte, voor de helft met cichorei en de andere helft met koepeen werd bezaaid. Hierdoor was voldaan aan den opzet: geen- eenmaal- en tweemaal cichorei met tusschen- vruchten, die neutral zijn ten opzichte van „bietencmoeheid." In 1928 is het geheele perceel bezaaid met suikerbieten, waarbij de verschillen zeer dui delijk te zien waren, vooral onder daarvoor gunstige omstandigheden. Vooral het verschil tusschen geen en wel cichorei verbouwd was zeer opvallend, terwijl het verschil tusschen één- en tweemaal cicho rei minder duidelijk zichtbaar was. Het proefveld stond onder toezicht van de Proefveldencommissie der Suikerindustrie en werd meermalen bezocht door den heer C. Kalisvaart, die ook de verschillende monsters getrokken heeft van de in 1928 verbouwde suikerbieten. INGEZONDEN MEDEDEELING. Maak Uzelf niet wijs, dat Tlw kortademigheid „nu eenmaal bij Uw gestel hoort". Uw ademhalings orgaan is verzwakt en door verouderd slijm verstopt. Versterk dus Uw luchtwegen en los het hinderlijke en gevaarlijke slijm op met dagelijks INGEZONDEN MEDEDEELING. Van deze ontving ondergeteekende het voor- loopig resultaat van de monstername met het n.v. bijschrift: Geen Eenm. Tweern, cichorei cichorei cichorei Suikergehalte 16.63 17.95 17.78 Gewicht in K.G. per biet 0.39 0.45 0.48 „U ziet, dat er een duidelijk verschil is in gehalte. Het verschil in gewicht is ook wel duidelijk, maar daar het hier monsters be treft, moet dit met eenige voorzichtigheid be schouwd worden." Waar het officieele verslag van het proefveld in Maart verschijnt, is ondergeteekende met den heer Kalisvaart overeengekoemn, 't voor- loopig resultaat te publiceeren en kan ieder, die in deze zaak voor zichzelf eenig nut ziet, er zijn voordeel mee doen. Uit landbouw-wetenschappelijk oogpunt is het zeker gewenscht, dat met verdere proef nemingen wordt doorgegaan. Dirksland, 1 Febr. 1929. J. C. de Bonte. langd, die niet op mannen willen of moeten lijken." „Ik zal mijn boeken voor den dag halen, want u moet weten, ik heb mijn studies altijd aan gehouden, zelfs bij mevrouw Zandberg; maar het is zoo vervelend alles alleen en in stilte te moeten doen, niemand om raad te kunnen vragen, geheel zonder leiding voort te gaan, en met Engelsch vooral komt men niet verder door de uitspraak." „Nu, als je zoo vol vuur bent, zullen we van avond reeds beginnen." XXI. Rose-Marie behoefde weldra niet meer te vragen wat zij doen en hoe zij het doen moest bij haar oom in huis. Het werk ging als van zelf en de dagen vlogen om; juffrouw Bol zeide dikwijls dat zij nu wel van haar renten kon leven, de jonge juffrouw nam haar alles uit de hand. „Zij is zoo vlug als water," sprak zij tot haar intimes, en voegde er op geheimzinnigen toon bij „men zou zeggen dat zij de keuken- en werkmeid tegelijk is geweest, zoo gemakkelijk schijnt haar alles af te gaan; en vroolijk dat zij is, van 's mor gens vroeg tot 's avonds laat is het maar lachen en zingen. Dat doet een oud mensch toch goed aan het hart; als men het jaren lang zoo stil en triestig gewend is, wordt men van zelf wat zike- neurig, en ik geloof dat de dokter ook op streek is met zijn nicht, want warempel ze zegt bijna altijd oom tegen hem! Hij ziet er tegenwoordig uit of hij nog geen dertig is en hij wordt toch al vijfenveertig met Juni." „Nu," werd er wel eens gezegd, „wie weet wat er nog gebeurt; het spreekwoord zegt wel: Hoe ouder hoe ge'^erf" „Mensch, but niet wijs stoof juffrouw Bol per'/2 pond Met de oprichting van het Centraal Admin.- Burau voor den Landbouw hebben wij een kleine plaats afgestaan voor een Rubriek „Landbouw-Correspondentie." Wij wenschen het bureau met zijn abonné's een aangename en nuttige briefwisseling. Red. L. v. d. B. te M. Mijn koe heeft gekalfd, hoe moet ik dat boeken? Antw. U behoeft niets te boeken, aan het einde van het jaar zet U de getaxeerde waarde van het beestje op uw formulier A. en bij ver koop boekt u de ontvangst in kolom I en kolom 13. J. K. te B. Mijn vrouw heeft een nieuw gebit gekocht, dat grapje kost me 150,Waar moet ik dat boeken? Antw. U boekt die 150,in kolom 1 en in de kolom huishouding. (Misschien kunt u aan het eind van het jaar op inventaris de post Meubilair met 150,verhoogen???) P. C. te O. Ik heb een nieuw ameublement gekocht voor 600,Hoe moet ik dat boeken. Antw. De ƒ600,boeken in kolom 1 en in de kolom Diversen; daarachter onder Bemer kingen schrijven: „Meubilair." Braat heeft nu een lans gebroken Voor belastingdwingelandij Wil men op succes nu hopen Doet allen dan een duitje bij. 't Is goed bedoeld van den heer Braat Doch beter nog dan dit gepraat En wat ge 'tallereerste doen moet Is zorgen voor de boekbewijzen Ge bespaart U dan het reizen Naar 't gehate Hellevoet. Centr. Admin. Bureau. verontwaardigd op. Maar het was waar, de dokter leek nu veel jonger; de jeugd, die van Rose-Marie uitstraalde, scheen zich ook aan hem mee te deelen; vroeger lachte hij nooit anders dan om zich vriendelijk te toonennu echter wist Rose-Marie hem telkens een lach te ontlokken door haar vroolijke invallen, haar aardige gezegden of wel door haar eigen aanstekelijken lach. Zij was gelukkig en onbe zorgd; zij vroeg niet naar morgen; zij dacht niet meer aan gisteren; elke dag, hoe somber ook, was voor haar vol zonneschijn. Haar gelukkige natuur kwam thans eerst tot volle ontwikkeling; de roos van haar jeugd ontplooide zich hier, onder de frissche bries van de zee, tot volle schoonheid. Zij had altijd heimwee gehad naar geluk, hier kwam het geluk, zij wist niet van waar, zij wist niet hoe, haar geheele ziel vervullen, en de weer glans daarvan weerspiegelde zich af in haar oogen, in haar lach, in haar bewegingen en deelde zich aan haar omgeving mede. De dokter onderging het meest haar invloed; wanneer hij uit was naar een der zeedorpen, waar hij praktizeerde, en dan langs den zeekant of tusschen de duinen zich dikwijls tegen sneeuw buien voortwerkte, hij de eenige levende mensch in deze eenzaamheid, dan vervulde hem een smachtend verlangen naar zijn huiskamer, die niet meer hol en stil was als in de vorige jaren, maar waar zijn binnenkomen zonnelicht tooverde in een paar jonge oogen, waar hij met angstige zorg verwacht, met blijde vreugd verwelkomd werd, en onwillekeurig voelde hij daarbinnen snaren trillen, welke hij sinds lang gesprongen en verlamd waande; zijn jeugd, die hij kunstmatig verstikt had, deed plotseling weer haar rechten gelden.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1929 | | pagina 1