ROTTERDAM
mW w
TuIL
US
H-BRABiHTSCHE
Waterdichte werk-
r-
zen, Kameelpantoitels,
MUZIEKONDERWIJS
FRÏSO
BAAI
iii wmm
Hoogstraat 244
0. Binnenw. 66
t
IYIIDDELHARNIS-TELEF. 85
GOEDKOOP
DOOKEN
ien
nman
riT
arms
Fabrieksprijzen.
Let op de luiste adressen.
AAMBEIEN.
JL DE SALAMANDER
F. A. BERNARD
WOENSDAG
6 FEBRUARI 1929
11E JAARGANG. - N°. 27
Pluimveeteelt.
FEUI LLETON.
ROSA MARINA
Landbouw.
AKKER'S
ABDU5/R00P
Voorde Bont
35-40-50c!-.
BERICHT.
Landbouw-Correspondentie.
lijks
en van
'praak.
DE- en
GELE-
LA,enz.
ie plan-
n, enz.
echt
ewijs,
in het
NT,
j M1A
RADICALE GENEZnva
de hardnekkigste Aambeien
kunt U genezen binnen enkele weken.
I Kipstraat 59, R'dam I
Niet cfoed. geid terug.
Pfjjs per kwartaal f l.™~*
Losse nummers 0,076
ADVERTENTIËN
van 1—6 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
Vragendeze rubriek betreffende, kunnen
door onze abonnee worden gezonden aan
Dr B J. G. te Hennepe, Diergaarde
singel 96a Rotterdam. Postzegel voor
antwoord insluiten en Blad vermelden
Over Menschen- en Kippen-Pokken.
Het geheimzinnig verband ontsluierd.
Zooals we gezien hebben wordt dus diphthe-
rie der vogels veroorzaakt door dezelfde smet
stof als die der vogelpokken, en waar we als er
over diphtherie hooren spreken direct vragen
naar het verband met menschendiphtherie,
daar vragen we bij vogelpokken natuurlijk ons
af of er verband bestaat met menschenpokken.
Bij de diphtherie heb ik al verteld, dat de
menschendiphtherie door een heel andere
bacil veroorzaakt wordt, doch bij de pokken
wordt het moeilijker. Nu moet men bij al
dergelijke benamingen er altijd om denken,
dat een naam maar weinig zegt en dat de
ouderwetsche benamingen meestal op enkele
verschijnselen berusten, die weinig verband
houden niet de oorzaak der ziekte. Ziekten
waar vroeger koorts bij kwam, welke aan vuur
werd toegeschreven, kregen een bijnaam met
vuur, bijv. miltvuur, koudvuur, enz.
De' vogelpokken waren al in de middel
eeuwen bekend en men hield ze toen ook alge
meen voor dezelfde ziekte als van den mensch.
Als het er maar op leek, was het al voldoende
om hetzelfde te zijn en dit systeem werd zoo
geweldig ver doorgevoerd, dat men bijv. aile
grondstoffen terugbracht tot vier: water, vuur,
lucht en aarde.
Aan den anderen kant echter gebruikte de
toenmalige wetenschap, om haar geheimen
voor oningewijden te verbergen, voor dezelfde
stof soms tientallen totaal verschillende na
men, en het aantal namen waaronder bijv. lood
of kwikzilver bekend waren is legio. Om deze
boeken te kunnen lezen moet men zich eerst
absoluut vrij maken van alle moderne begrip-
pen en daarna zich als het ware indenken in de
oude gedachtensfeer. Bovendien moet men ge
wapend zijn met een flinke dosis kennis van
Hebreeuwsch, Latijn enz. om er uit wijs te
kunnen worden. Als men dan ook echter een
inzicht krijgt in deze oude begrippen, dan gaat
als het ware een wereld van geheimzinnige
kennis open, die veel uit den hedendaagschen
tijd verklaarbaar maakt. Zoo zou ik over den
naam Mephistopheles" uit Goethes Faust wel
een jaar lang kunnen schrijven, om een beeld
te geven van de duizenden jaren van denken,
die in dat eene woord ten slotte samengevat
zijn en waarvan naar ik gemerkt heb, moderne
literatuurbeoefenaars den in nevelen gehulden
oorsprong nog niet allen kennen. Zoo bestaat
er een beroemde ets van onzen grooten Rem
brandt, voorstellend de acchimist, of ook wel
Dr. Faustus geheeten. Vraagt men kunst
beoefenaars naar deze ets, dan kennen ze haar
allen, doch vraagt men naar de beteekenis der
geheimzinnige woorden die daar op staan, dan
kennen ze die geen van allen. Er is niemand
die de beteekenis der geheimzinnige woorden
kent, maar een kind kan toch wel begrijpen,
dat een man als Rembrandt zulke woorden
niet zoo maar lukraak op een ets fantaseerde 1
Eerst als men jaren lang de eigenaardige
alchimistische literatuur bestudeert, begint
men te begrijpen wat Rembrandt bezield heeft
bij deze woorden en vindt men ook min of
meer woorden zelf.
DOOH
MELATI VAN JAVA.
44)
„Maar, oofn, juffrouw Bol kent mij. Weet ze
dan niets van mijn huwelijk?"
„Wel neen, ik heb er haar geen kennis van
gegeven."
„Dan zal ik altijd dokter zeggen; ik mocht mij
anders eens verspreken."
Juffrouw Bol verwaardigde zich.de nieuwe logee,
zoo niet hartelijk, dan toch beleefd te ontvangen.
De dokter had eenvoudig gezegd, dat de zuster
van het gebrekkige meisje, dat den voorfaatsten
zomer in het badhuis logeerde, gebleken was zijn
lang gezochte pupil te zijn; zij zou nu eenige
maanden hier blijven en juffrouw Bol in de huis
houding helpen.
„Nu, dat komt goed uit," had zij genadig ge
antwoord, „want alleen kan ik het niet meer af,
en met die duizendpooten is geen huis meer te
houden,"
„Als je dit maar bedenkt," voegde de dokter
er nu bij, „de juffrouw zal je niet meer helpen
dan zij zelf verkiest. Je hebt haar niets op te
dragen."
„Zij zal mij toch niet commandeeren?"
De dokter merkte dat er een onweer kwam op
zetten en deed zijn best het te doen afdrijven.
Goethe heeft een heelen winter doorgebracht
om een bepaald boek te lezen op dat gebied,
maar kwam volgens eigen zeggen er niet geheel
achter. Toevallig heb ik de kern van dit boek,
die in Hebreeuwsch geheimschrift geschreven
is, kunnen ontcijferen na heel veel zoeken.
Maar ik zie daar dat ik hoe langer hoe verder
van mijn kippetjes afdwaal, dus moet ik terug
tot de zakelijke werkelijkheid.
Feitelijk was deze geheele inleiding maar een
poging van mij om een idee weg te nemen,
dat zich vaak uit bij moderne menschen, die
schouderhalend glimlachen om die meeningen
van vroegere eeuwen. In deze door ons thans
verlaten meeningen, zat meestal een zeer
diepe kern, die als we haar uitzoeken, ons met
eerbied vervullen.
Daar vogel pokken in hun verschijnselen en
verloop wel op menschenpokken geleken, hield
men ze voor één ziekte. Later kwam men hierop
terug omdat men met menschenpoksmet-
stof geen vogelpokken kon veroorzaken. Toen
beschouwde men dus de vogelpokken ais een
aparte ziekte. Niets is echter veranderlijker
dan de wetenschap en reeds in 1913 begon men
weer te twijfelen, toen het gelukte met pokken
van schapen een kip te besmetten.
In ons land was het echter vooral Dr. van
Heelsbergen in Utrecht, wiens onderzoekingen
omtrent het pokkenvraagstuk van internatio
nale bekendheid zijn geworden. Het gelukte
van Heelsbergen vogelpokken over te brengen
op konijnen en ook op kalveren. Omgekeerd
kon echter van Heelsbergen met kalverpokken
ook bij kippen een ziekte veroorzaken, die
geheel overeenkwam met vogelpokken. Zoe
kende kwam hij dan ook tenslotte tot de over
tuiging, dat de smetstof van de koepokken,
menschenpokken en vogelpokken, naar alle
waarschijnlijkheid allen wijzigingen zijn van
dezelfde rondsmetstof.
Langzamerhand kwam men verder en ont
dekte, dat ook paardenpokken tot deze groote
groep behoorden en is men zoover gekomen,
dat men ten eerste met vogelpokken bij
konijnen pokken kan opwekken en dat men
met deze konijnen-vogelpokken-smetstof weer
kalveren kan besmetten, en niet alleenkalve
ren, ook runderen en vandaar kwam de vol
gende stap, de gewichtigste!
Met deze vogel-konijnen-runderpokstof kon
men bij kinderen een pokkenuitslag opwekken,
volkomen gelijk aan dat, wat men door het
inenten der kinderen met kalfpokstof teweeg
bracht. Dit onderzoek werd in ons land o.a.
door Dr. van Nederveen te Leiden verricht
en werden dus de proeven van anderen beves
tigd, n.l. dat de vogelpokken-smetstof na bij
verschillende dieren gegroeid te zijn, zich
geheel gedroeg als koepoksmetstof. Maar merk
waardig is nu weer, dat deze als het ware aan
kalveren gewende kippensmetstof toch haar
vroegere eigenschappen niet verliest, want
met het materiaal van het kalf kan men echte
vogelpokken verwekken en echte diphtherie.
Dit nu is interessant, want met koepoksmet
stof kan men bij kippen wel pokken ver
oorzaken, doch geen diphtherie.
Nu weten we al ongeveer een eeuw lang, dat
de pokkensmetstof van den mensch en de
pokkensmetstof van het rund heel nauw aan
elkaar verwant zijn, zoo nauw zelfs, dat men
den mensch ongevoelig maakt tegen menschen
pokken door hem in te enten met koepokken.
De Engelsche arts Jermer, die de pokken-
enting heeft uitgevonden, beweerde toen al,
dat de koepokken ook weer van paarden ver
kregen konden worden. Niemand wilde daarvan
„Neen, stellig niet. Je bent een oude, getrouwe,
en niemand heeft het recht je iets te bevelen dan
ik alleen. De juffrouw is hier logée, meer niet, en
je weet, een logée behandelt men gastvrij en
vriendelijk, vriendelijker zelfs dan of zij een huis
genoot was."
Juffrouw Bol had de laatste veeibeteekende
woorden begrepen; zij zelde er niets op, maar haar
geheele houding toonde dat zij zich verwaardigde
in de bedoeling van haar meester te treden en
hem niet tegen te werken.
Haar taak werd haar niet moeilijk gemaakt;
Rose-Marie wist onmiddellijk den rechten toon
tegen haar aan te slaan. Zij was hier voor het
eerst van haar leven misschien geheei zichzelf. Zij
wist zelf niet hoe het kwam, maar zij gevoelde
zich hier zoo goed, zoo echt thuis; zij durfde
praten, lachen zoo hard en zooveel zij wilde. De
dokter zag haar glimlachend aan, zooais zij door
de huiskamer zweefde, hier stilstaande, daar
snuffelende met oogen, stralend ais twee zonnen,
en een lach, klaterend als een regen van zilver.
„Het is of de lente hier is binnen gekomen, en
daarbuiten speelt de winter nog de tiran," dacht
de dokter.
Toen zij 's avonds tegenover elkander zaten voor
het helderwitte tafellaken, waarop het eenvoudige
middagmaal werd opgediend, en de dokter zijn
nieuwen huisgenoot vriendelijk toeknikte, barstte
zij plotseling in tranen uit.
„Wat is er nu?" vroeg hij verschrikt.
„O, dokter, ik ben. zoo gelukkig, zoo gelukkigl
Het is of mijn hart breken moet van geluk, omdat
ik hier ben, omdat ik niet meer behoef te zoeken
naar een dienst."
De dokter zag haar diep ontroerd aan.
iets weten, totdat in den modernen tijd ook a.
weer Dr. van Heelsbergen het was, die het
verbazingwekkende feit aantoonde, dat een
typische ontsteking in den mond van paarden
weer veroorzaakt werd door pokkensmetstof en
daardoor bewees dat de oude Jermer goed
gezien had. De besmettelijke mondontsteking
der paarden blijkt ook een vorm der pokken
smetstof te zijn.
Ook schapenpokken laten zich in koepokken
omkweeken door ze eerst op konijnen te enten
en zoo zien we dus, als ik al het voorgaande
samenvat, dat gebleken is, dat schijnbaar totaal
verschillende ziekten bij totaal verschillende
diersoorten, paarden-mond-ontsteking, pokken
van mensch, rund, schaap, vogels, diphtherie
der kippen, allen tenslotte aan een stamvorm, die
zich als het ware vertakt heelt over verschillende
diersoorten, toegeschreven kunnen worden.
Gelijk de takken van een boom zijn ze niet
precies gelijk aan alkaar, verspreiden ze zich
over verschillende plaatsen, maar ten slotte
zijn ze toch allen op één stamvorm terug te
voeren. Vandaar dat ik in de inleiding van
deze artikelen-serie over diphtherie al zeide,
dat we hier met een interessante smetstof te
maken hebben en dat ik wat uitvoeriger bij de
geheimzinnige, fiitreerbare, onzichtbare smet
stoffen stil gestaan heb. ik denk dat mijn lezers
nu aan het eind wel zullen toegeven, dat al
pratende over kippenziekten, ons gezichtsveld
zich over veel verder gebieden gaat uitstrek
ken en wij nu gaan begrijpen, hoe niets in de
natuur om ons heen op zichzelf staat, doch
hoe alles onderling verband houdt. Voor de
onvermoeide pogingen van wetenschaps-men-
schen is de taak weggelegd, dat verband te
ontdekken en er nuttige gegevens voor het
menschdom uit te putten.
Dr. te Hennepe.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
cM&zn. itv cUau*. VSOnSSdt M&
Een geslaagde proefneming.
Drie jaar geleden werd door ondergeteekende
als correspondent van den Plantenziekten-
kundigen Dienst gewezen op de hier in deze
streek veel voorkomende „bietenmoeheid".
Door waarneming en ondervinding van hem
en anderen scheen er eenig verband te bestaan
tusscben den verbouw van cichorei en het later
daarop minder voorkomen van „bietenmoe
heid."
Vanuit Wageningen werd gevraagd, een
proefveld aan te leggen, wat, na bespreking
met de plaatselijke landbouwvereenigingen te
Dirsland, er toe leidde, dat de Flakkeesche
Boerenbond het proefveld zou subsidiëeren.
Een perceel, iiggende aan den Staakweg in
polder Dirksland, waarop bietenmoeheid in
zeer sterke mate optrad, werd hiervoor aan
gewezen.
De bedoeling was, na te gaan, of verbouw
van cichorei invloed had, waartoe het veld in
drie perceelen werd verdeeld, zóó, dat op een
gedeelte geen, op 't andere eens en op 't derde
tweemaal cichorei verbouwd zou worden.
In 1925 was het geheele perceel voeder
„Kind," zeide hij, en zijn stem trilde, „je weet
niet hoe dankbaar ik ben, dat ik iets voor je
doen kan en hoe bitter ik het betreur niet vroeger
in je leven te hebben getast. Dit ware beter
geweest, veel beter voor allen."
Zij lachte door haar tranen heen.
„Gedane zaken nemen geen keer, maar voortaan
wil ik alles doen wat u zegt. Ik ben blij dat ik
iemand gehoorzamen kan, dat ik niet meer alles
moet doen op eigen verantwoordelijkheid. En u
zal me immers leeren een verstandig vrouwtje te
worden voor Frank, een vrouw waarvoor hij zich
niet behoeft te schamen?"
De dokter had gelijk gehad; jeugd en lente
waren met Rose-Marie in huis gevaren; juffrouw
Bol, anders vooral niet overpoëtisch gestemd,
onderging als van zelf den invloed van haar nieuwe
huisgenoot.
„Dokter, wat moet ik nu doen?" vroeg Rose-
Marie den morgen na haar aankomst.
Dr. Adrichem nam haar fraai gevormde, maar
door het ruwe werk van den laatsten tijd grof
geworden handen in de zijne.
„Zorg maar eerst," zeide hij glimlachend, „dat
die handen weer zoo worden als het die van
mevrouw Van Haeren past, en verder doe je alles
wat je hart je ingeeft, 's Avonds krijg je les."
„Hoe heerlijk!" riep zij, „en waarin, dokter, als
ik vragen mag?"
„In alles wat je maar verkiest."
„in Fransch en in geschiedenis en aardrijks
kunde en ook in Engelsch?"
„In alles wat ik zelf kan; de fijnste puntjes zijn
er wel af, maar je hoeft niet voor je examen te
studeeren; zoo'n tintje van alles dat wordt in
onzen tijd toch meestal alleen van de dames ver
bieten, die door de zeer sterk optredende bie
ten moeheid een slecht gewas gaven.
In 1926 werd het achterste gedeelte met uien
bezaaid en het voorste met chichorei.
In 1927 werd het achterste gedeelte (waar dus
geen cichroei had gestaan) bezaaid met uien
en koepeen, terwijl het voorste gedeelte, voor
de helft met cichorei en de andere helft met
koepeen werd bezaaid.
Hierdoor was voldaan aan den opzet: geen-
eenmaal- en tweemaal cichorei met tusschen-
vruchten, die neutral zijn ten opzichte van
„bietencmoeheid."
In 1928 is het geheele perceel bezaaid met
suikerbieten, waarbij de verschillen zeer dui
delijk te zien waren, vooral onder daarvoor
gunstige omstandigheden.
Vooral het verschil tusschen geen en wel
cichorei verbouwd was zeer opvallend, terwijl
het verschil tusschen één- en tweemaal cicho
rei minder duidelijk zichtbaar was.
Het proefveld stond onder toezicht van de
Proefveldencommissie der Suikerindustrie en
werd meermalen bezocht door den heer C.
Kalisvaart, die ook de verschillende monsters
getrokken heeft van de in 1928 verbouwde
suikerbieten.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Maak Uzelf niet wijs, dat
Tlw kortademigheid „nu
eenmaal bij Uw gestel
hoort". Uw ademhalings
orgaan is verzwakt en door
verouderd slijm verstopt. Versterk dus
Uw luchtwegen en los het hinderlijke
en gevaarlijke slijm op met dagelijks
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Van deze ontving ondergeteekende het voor-
loopig resultaat van de monstername met het
n.v. bijschrift:
Geen Eenm. Tweern,
cichorei cichorei cichorei
Suikergehalte 16.63 17.95 17.78
Gewicht in K.G.
per biet 0.39 0.45 0.48
„U ziet, dat er een duidelijk verschil is in
gehalte. Het verschil in gewicht is ook wel
duidelijk, maar daar het hier monsters be
treft, moet dit met eenige voorzichtigheid be
schouwd worden."
Waar het officieele verslag van het proefveld
in Maart verschijnt, is ondergeteekende met
den heer Kalisvaart overeengekoemn, 't voor-
loopig resultaat te publiceeren en kan ieder,
die in deze zaak voor zichzelf eenig nut ziet,
er zijn voordeel mee doen.
Uit landbouw-wetenschappelijk oogpunt is
het zeker gewenscht, dat met verdere proef
nemingen wordt doorgegaan.
Dirksland, 1 Febr. 1929.
J. C. de Bonte.
langd, die niet op mannen willen of moeten lijken."
„Ik zal mijn boeken voor den dag halen, want
u moet weten, ik heb mijn studies altijd aan
gehouden, zelfs bij mevrouw Zandberg; maar het
is zoo vervelend alles alleen en in stilte te moeten
doen, niemand om raad te kunnen vragen, geheel
zonder leiding voort te gaan, en met Engelsch
vooral komt men niet verder door de uitspraak."
„Nu, als je zoo vol vuur bent, zullen we van
avond reeds beginnen."
XXI.
Rose-Marie behoefde weldra niet meer te vragen
wat zij doen en hoe zij het doen moest bij haar
oom in huis. Het werk ging als van zelf en de
dagen vlogen om; juffrouw Bol zeide dikwijls dat
zij nu wel van haar renten kon leven, de jonge
juffrouw nam haar alles uit de hand.
„Zij is zoo vlug als water," sprak zij tot haar
intimes, en voegde er op geheimzinnigen toon bij
„men zou zeggen dat zij de keuken- en werkmeid
tegelijk is geweest, zoo gemakkelijk schijnt haar
alles af te gaan; en vroolijk dat zij is, van 's mor
gens vroeg tot 's avonds laat is het maar lachen
en zingen. Dat doet een oud mensch toch goed
aan het hart; als men het jaren lang zoo stil en
triestig gewend is, wordt men van zelf wat zike-
neurig, en ik geloof dat de dokter ook op streek
is met zijn nicht, want warempel ze zegt bijna
altijd oom tegen hem! Hij ziet er tegenwoordig
uit of hij nog geen dertig is en hij wordt toch al
vijfenveertig met Juni."
„Nu," werd er wel eens gezegd, „wie weet wat
er nog gebeurt; het spreekwoord zegt wel: Hoe
ouder hoe ge'^erf"
„Mensch, but niet wijs stoof juffrouw Bol
per'/2 pond
Met de oprichting van het Centraal Admin.-
Burau voor den Landbouw hebben wij een
kleine plaats afgestaan voor een Rubriek
„Landbouw-Correspondentie."
Wij wenschen het bureau met zijn abonné's
een aangename en nuttige briefwisseling.
Red.
L. v. d. B. te M. Mijn koe heeft gekalfd, hoe
moet ik dat boeken?
Antw. U behoeft niets te boeken, aan het
einde van het jaar zet U de getaxeerde waarde
van het beestje op uw formulier A. en bij ver
koop boekt u de ontvangst in kolom I en
kolom 13.
J. K. te B. Mijn vrouw heeft een nieuw gebit
gekocht, dat grapje kost me 150,Waar
moet ik dat boeken?
Antw. U boekt die 150,in kolom 1 en in
de kolom huishouding. (Misschien kunt u aan
het eind van het jaar op inventaris de post
Meubilair met 150,verhoogen???)
P. C. te O. Ik heb een nieuw ameublement
gekocht voor 600,Hoe moet ik dat boeken.
Antw. De ƒ600,boeken in kolom 1 en in
de kolom Diversen; daarachter onder Bemer
kingen schrijven: „Meubilair."
Braat heeft nu een lans gebroken
Voor belastingdwingelandij
Wil men op succes nu hopen
Doet allen dan een duitje bij.
't Is goed bedoeld van den heer Braat
Doch beter nog dan dit gepraat
En wat ge 'tallereerste doen moet
Is zorgen voor de boekbewijzen
Ge bespaart U dan het reizen
Naar 't gehate Hellevoet.
Centr. Admin. Bureau.
verontwaardigd op.
Maar het was waar, de dokter leek nu veel
jonger; de jeugd, die van Rose-Marie uitstraalde,
scheen zich ook aan hem mee te deelen; vroeger
lachte hij nooit anders dan om zich vriendelijk
te toonennu echter wist Rose-Marie hem telkens
een lach te ontlokken door haar vroolijke invallen,
haar aardige gezegden of wel door haar eigen
aanstekelijken lach. Zij was gelukkig en onbe
zorgd; zij vroeg niet naar morgen; zij dacht niet
meer aan gisteren; elke dag, hoe somber ook, was
voor haar vol zonneschijn. Haar gelukkige natuur
kwam thans eerst tot volle ontwikkeling; de roos
van haar jeugd ontplooide zich hier, onder de
frissche bries van de zee, tot volle schoonheid.
Zij had altijd heimwee gehad naar geluk, hier
kwam het geluk, zij wist niet van waar, zij wist
niet hoe, haar geheele ziel vervullen, en de weer
glans daarvan weerspiegelde zich af in haar oogen,
in haar lach, in haar bewegingen en deelde zich
aan haar omgeving mede.
De dokter onderging het meest haar invloed;
wanneer hij uit was naar een der zeedorpen, waar
hij praktizeerde, en dan langs den zeekant of
tusschen de duinen zich dikwijls tegen sneeuw
buien voortwerkte, hij de eenige levende mensch
in deze eenzaamheid, dan vervulde hem een
smachtend verlangen naar zijn huiskamer, die niet
meer hol en stil was als in de vorige jaren, maar
waar zijn binnenkomen zonnelicht tooverde in een
paar jonge oogen, waar hij met angstige zorg
verwacht, met blijde vreugd verwelkomd werd,
en onwillekeurig voelde hij daarbinnen snaren
trillen, welke hij sinds lang gesprongen en verlamd
waande; zijn jeugd, die hij kunstmatig verstikt
had, deed plotseling weer haar rechten gelden.