P. S. ;er" WONING WOENSDAG 16 JANUARI 1929 Pluimveeteelt. Wintervoeten ROSA MARINA de ze telkens weer aan. De vlammen den ook het vroegere kamp van de jie krijgsgevangenen, waar twee gezin- i soldaten in de val geraakten. Een af- bereden soldaten galoppeerde door de en heen en bracht twee vrouwen en inderen ongedeerd in veiligheid. Zes kregen brandwonden aan de armen, t hun kleeren vlam hadden gevat, het binnenland in woeden verscheidene branden. Het land is er buitengewoon Predikbeurten. Zondag 13 Januari 1929. |)ERLANÜSCH ÜEKVUKMDE KERK. harms, vm. én 'sav. ds. lEnkelaar uit fcrkerk a. d. IJssel. 3lsdyk, vm. leeskerk en 's av. ds. Van Hide." ind, vm. leeskerk en 'sav. ds. Van der Wal. I^en, vm ds. Van Ameide en 'sav. dhr. j Ieperen. mt, geen opgaaf, dam, vm en 'sav. dhr. Boüman leede, nam ds. Pplhuijs. rp, vm. leeskerk en1 nam. ds. v. Ameide. 6 l'onge, vm leeskerk en n^n^. dhr. Vetter, fonge, vm. leeskerk en 's av. ds. v. d Zee. Jnsplaat, vm.ds.v. d. Wal en s'av. leeskerk Iraat, vm. dhr. Vetter. oiuuiel, vm. ds. v. d. Zee en's av. leeskerk. L|aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhujjs en leeskerk. GEREFORMEERDE KERK. Iharnis, vm. en 's av.leeskerk.1 idam, vm. en 's av. dhr* Groenenberg jlen Haag. irp, vm. en nm. ds. Diemer. )isplaat, vm. en 'sav. ds; De Lange, prnmel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma. jan 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. de Graaft' JD-GEREFORMEERDE GEMEENTE. _kn't Haringvliet, vm.,Dm.én 'sav. leeskerk ^GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Jlbarnis, vm. en 's av. leeskerk. and, vm. en 's av. ds. de Blois. pgen. vm en 'sav leeskerk. [rp, vm. en 'sav. leeskerk. ïstel - niet ïot sn. >s Te koop een nieuw gebouwde te SOMMELSDIJK. Hypotheek beschikbaar. Te bevr. Bur. van dit Blad. 3—1 Prijs per kwartaal Losse nummers ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 11E JAARGANG. - N°. 21 Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door onzeabonné's worden gezonden aan Dr. B J. 0. te Hemiepe, Diergaarde singel 96a Rotterdam. Postzegel voor antwoord insluiten en Blad vermelden. Over Diptherie en Pokken. Verdachte Zuinig heid. Twee ziekten doen samen met een smetstof. De diptherie komt vooral onder kippen en duiven voor in den vorm van keelontsteking, waarbij zich gele vliezen in keel en mond vormen. 2e. soms in den vorm van pokken, d.w.z. wratachtige zweertjes op kam, kinlellen en huid. We hebben hier dus weer een zeer typisch geval voor ons, n.l. de filtreerbare onzichtbare smetstof welke ik beschreven heb kan öf ont steking der slijmvliezen van den kop veroor zaken en geeft dan aanleiding tot de ziekte, genoemd diphteherie, öf dezelfde smetstof werkt als het ware alleen uit op de huid en veroorzaakt'dan pokken. Soms ontstaan beide tegelijk. We hebben hier dus een typisch voorbeeld van een smetstof welke tot twee oogenschijnlijk zeer verschillende ziekten aanleiding geeft. Jaren lang heeft men dan ook gezocht voor men achter dit feit was. Later zullen we ziekten leeren kennen waarbij totaal verschillende smetstoffen aan leiding geven tot hetzelfde ziektebeeld. Dit zien we o.a. bij de cholera, de typhus en de pest. Cholerabacillen lijken niets op elkaar en deze weer niets op de smetstof der pest die filtreer- baar is. Doch de kippen, die aan deze ziekten lijden vertoonen allen dezelfde verschijnselen en men kan de ziekten pas na den dood door bacteriologisch onderzoek onderkennen. Dit onderzoek na den dood brengt mij even op een zijweg. Ik krijg in den laatsten tijd her haaldelijk Jbrieven met vragen omtrent ziekte en sterfgevallen. Steeds luidt het dan: „mijn kippen gaan dood onder die en die verschijn selen, wat kan dat zijn?" Uit wat ik daareven gezegd heb volgt al wel dat een diagnose abso luut niet te maken is zondernauwkeurig onderzoek. Vandaar dan ook dat de regeering, het groote belang der onderkenning der pluimveeziekten ingezien hebbende, de gelegenheid openge steld heeft voor iedere pluimveehouder om doode kippen, duiven, eenden, kalkoenen enz. gratis te laten onderzoeken. Men stuurt daartoe de dieren op aan het adres: Rijks serum inrichting te Rotterdam, meer niet, in geen geval mijn naam noemen op het adres. Na onderzoek krijgt men bericht thuis, welke ziekte het was en wat men er tegen doen kan. Meestal wordt geadviseerd den dierenarts te raadplegen als het ernstige gevallen betreft. Ik zeg daar: in geen geval mijn naam op het adres, omdat het steeds nog voorkomt dat men mijn naam op het adres zet en de dieren dan bij mij thuis terecht komen. Het sprekt vanzelf dat ik daar niets op gesteld ben en dus als ik na een reis van eenige dagen terugkomend zoo'n geurig cadeautje vind, het direct in de vuilniskist stop. Zoo heeft men mij onlangs ook nog een doode poes thuis gestuurd, die op deze manier wel aan haar bestemming als dakhazen-wildbraad ontkwam, doch ook on middellijk smadelijk in de vuilnisbak terecht kwam. Hebt gij dus sterfte, verknoei dan geen tijd met vragen te stellen, stuur direct op. Vragen stellen kost minstens drie 4 vier dagen tijd eer er antwoord komt en inmiddels kan de ziekte leelijk voortwoekeren. Dus: diphteherie en pokken, twee zeer ver schillende ziekten worden door een smetstof veroorzaakt, een filtreerbare smetstof. Toen men dit ontdekt had, veranderde natuurlijk ook de geneeswijze totaal, kwam er een geheel ander principe naar voren. Vroeger behandelde men diphtherie plaatse lijk, d.w.z. men krabde de vliesjes weg, be streek de plekken met jodiumtinctuur, be handelde de wratjes der pokken met ont smettende zalven of helsche steen en schoot niet veel op, daar de smetstof n het lichaam zat en het plaatselijk verschijnsel behandelen en niet de ziekte genas. Tegenwoordig behan delt men direct de algemeene smetstof door entstoffen, en algemeene behandeling en is de plaatselijke behandeling slechts een hulp middel dat verlichting geeft aan den patient, zoolang hij de ziekte heeft. Door de plaatselijke behandeling geneest men dus de ziekte niet, en door alleen plaatselijk te behandelen let men niet op de algemeene behandeling en maakt dus de ziekte erger. Vandaar dan ook dat ik zoo bang ben van kwakzalversmid delen, die natuurlijk bij de wetenschap meestal ver ten achter komen. Juist bij diptheriebehandeling bloeit de kwak zalverij en dit is ook de reden dat de ziekte zoo schadelijk is. Door op tijd te laten inenten, door verstandige, oordeelkundige behande ling, Is de ziekte geheel te voorkomen, doch met al de talrijke smeersels, zalven, enz. maakt men het van kwaad tot erger of als men al een geval geneest (d.w.z. het geval geneest uit zichzelf) en men schrijft het aan het middel toe, dan raakt men toch van de wijs daar men den eigenlijke ziekte niet behoorlijk verdelgt. Over kwakzalversmiddelen gesproken! Deze week kreeg ik volgend schrijven dat ik eenigszins verkort weergeef. In Uw stukje komt voor het woord: kwak zalverij, wat ik geheel met U eens ben, doch daar ik zeer veel op heb met geneesmiddelen, heb ik reeds jaren terug iets gevonden om Diphtherie te genezen en wel zonder de kaasachtige stof weg te krabben. Ik zend u een fleschje ter be proeving. Neem een uitgetrokken vleugelveer doop die in het vocht, neem de kip in Uw linkerarm, doe de bek flink open en houdt die open met de vingers, neem de veer en steek die zoo diep mogelijk in bek en luchtpijp, haal de veer 2 maal op en neer, zet de kip apart en doe de behandeling 2 maal daags en U zal bemerken dat de kip de kaasachtige stof om zich heen werpt en met 2 4 3 dagen ervan verlost is. Dan verder wordt geschreven over een busje zalf voor bevriezen van kam en lellen, winterhanden en voeten enz. waarbij o.a. geschreven is: de proef werkt direct, laat dus mensch en dier niet langer lijden daar er een uit komst is. Wij bieden deze geneesmiddelen tegen bijna de kostende prijs aan. Wilt U werkelijk Uw naam nog hooger doen klinken als ze nu reeds is, neem dan onze medicijnen in depot en doe of het van U uitgaat, wij alleen fabriceeren en U is dan verkooper, doch werk s.v.p. mede het lijden te verzachten." Deze brief trof mij om zijn rondborstige eerlijkheid al ga ik er natuurlijk niet op in. Aan de Rijksserum-inrichting kan men derge lijke middelen, die bij honderden op de markt zijn, laten onderzoeken en blijkt dat ze meestal zeer onschuldig zijn en bij gelegenheid ook wel eens helpen kunnen. Het gezonden fleschtje bevatte ongeveer 90 glycerine met een reukstofje en flycerine lost vaak dergelijke vliesjes min of meer op. De zalf bevatte veel lijnolie en een beetje vaseline. Om als filiaal houder van deze stoffen te fungeeren voel ik niets, mijn naam te verhoogen is niet noodig, ik ben al beroemd of berucht genoeg, a! naar men het nemen wil. Ik troost me steeds maar met de gedachte, dat de man die geen vijan den heeft, al heel weinig doet in deze wereld en dat afgunst meestal de quitantie is voor be kwaamheid. Waarmede in maar zeggen wil dat ik natuurlijk erkentelijk ben voor goedbe doelde raadgevingen doch de meeste Kritiek op z'n Hollandsch gezegd, „aan mijn laarzen lap" leder doet zoo goed mogelijk zijn best, dat is alles, maar geheime middelen verkoopen daar voel ik niet veel voor. Dr. te Hennepe. INGEZONDEN MEDEDEEL1NG. winterhanden en pijnlijke kloven ver zacht men direct en geneest men snel door deze goed in te wrijven met Doos 30-60-90 ct. Tube 80 ct. PUROL oor hui- en hof. FEUILLETON. DOOR MELATI VAN JAVA. 38) „Wat verlang je dan van mij? Het eene wil je niet en het andere ook niet. Je maakt me dol!" „Och, Frank, word niet kwaad! Het spijt mij dat de zaken zoo loopen; gister was ik nog on afhankelijk van je. Ik had mijn armen om te werken en mijn goeden naam; en nu heb ik het laatste verloren schijnt het. „Door mijn schuld!" „Wat doet het er toe wiens schuld het is? Ik had je briefje niet moeten verliezen, ik wil niets doen wat je onaangenaam is, en daarom vraag ik je: waar moet ik blijven als je zuster mij uit haar huis zendt?" „Bij je man!" „Maar niet dadelijk, Frank; niet op de manier die je bedoelt, ik was onverstandig laatst, ik heb er lang over nagedacht, en toen begreep ik dat ik het recht niet had je zoo te antwoorden. Maar ach! Ik ben nog zoo dom, zoo onbeholpen...." Alweer eindigde haar stem in een snik; Frank voelde al zijn toorn, al zijn ergernis wegsmelten, nu zij zoo nederig sprak. „Wanneer ik je vrouw openlijk zal zijn," ging zij voort, „dan wil ik niet dat jij, je moeder en zusters zich over mij schamen, ik moet nog veel Bevroren planten en hoe deze te behandelen. Eenige strenge nachtvorsten kunnen voor menige plant noodlottig zijn en er zullen ook nu wel weer heel wat slachtoffers zijn gevallen. Van verschillende kanten komen de jammer klachten dan weer los en in de meeste gevallen kan een advies niet meer baten, aangezien een onoordeelkundige behandeling reeds alles voor altijd heeft bedorven. Dóór schade en schande wordt men wijs, doch dit is niet de meest aan bevelingswaardige manier en zeker de meest kostbare. Bij de meeste planten treedt pas een bevrie zing op bij 2 a 3 graden onder nul en treedt er ijsvorming op in de intercellulaire ruimten. En juist door deze ijsvorming in de inter cellulaire ruimten, wordt het levende deel der cellen zoo lang mogelijk voor vernietiging be hoed, waardoor onder gunstigejomstandigheden het uitgescheiden water bij een langzame ont dooiing der bladeren, geleidelijk weer kan wor den teruggenomen. Hieruit volgt dus al direct dat het bevriezen der planten nog geenzins doodvriezen betee- kent. In den regel is de aangerichte schade belangrijk minder dan ze eerst wel schijnt, doch doen ze aan te nemen maatregelen, zooals we straks zullen zien, juist de grootste schade. Pas als de cellen niet meer in st at zijn het u ge scheiden water op te nemen en de vorst zoo streng is, dat ook het door het protoplasma teruggehouden water is bevroren, dan is red ding onmogelijk en kunnen we gerust uitzien naar geschikte plaatsvervangers, wat de plan ten betreft natuurlijk. Het weerstandsvermogen der planten loopt geweldig uiteen en bovendien spelen verschil lende factoren hierbij een zeer groote rol. Bij enkele soorten bestaat er reeds bij 2 a 3 graden vorst gevaar voor doodvriezen, terwijl weer anderen niet eerder sneuvelen, dan bij een tenperatuur van minstens 25 a 30 graden onder nul. Het ontwikkelingstadium waarin de plant verkeert spreekt een geducht woordje mee, evenals het tijdstip waarop de vorst invalt. In de vrije natuur beschermen de diverse planten zich tegen de komende en verwachte koude, vindt er als het ware een vlucht plaats. In stilstaande wateren trekken verschillende planten zich meer naar de diepte terug, waar door ze tegen bevriezen beschut zijn. Zoo zoeken de planten, al naar hun aard zich tegen vorstinvloeden te beschermen, waardoor de instandhouding der soort wordt verzekerd. De grootste schade wordt in den regel aange richt tusschen dooi en vorst, of doordien bevroren planten worden overgebracht naar een verwarmd vertrek. Doen we de onaange name ontdekking, dat verschillende planten be vroren zijn, dan in geen geval de slachtoffers in de warmte brengen en evenmin ze bespuiten met warm water. Dat zou juist fataal zijn en alles voor goed bederven. Er dient dan juist voor gezorgd te worden, dat ze zoo geleidelijk en langzaam mogelijk ontdooien. Om te be ginnen kunnen we ze flink bespuiten met koud water en daarna overbrengen in een koud en donker, vorstvrij vertrek. De zonnestralen zouden ons leelijke parten kunnen spelen en daarom de slachtoffers in het donker brengen. Verder hebben we niets anders te doen als rustig afwachten, tot ze geheel zijn ontdooid en dan pas kunnen ze meer in de warmte worden gebracht. Om de planten in den tuin af te dekken, kunnen we gebruik maken van stroo, blad, aarde, rijshout, alsook van sneeuw. Dat zijn allen slechts warmtegeleiders, welke de uit straling der warte uit de bedekte deelen ver hinderen. En waar de zon, voor bevoren planten zoo nadeeling kan zijn, is het voor sommige vaste- planten, welke vroeger uitlopen gewenscht, na een nachtvorst tegen de zon te beschermen. DE VROUWENHOEK. leeren; breng mij dan ergens ,waar ik in de gelegen heid ben het te doen. Op een kostschool of in een familie, waar je maar wilt. En na een jaar bijvoorbeeld, dan is het al wat vergeten, dat ik gediend heb bij je zuster, dan kom je mij halen en ik zal een goed, verstandig vrouwtje wezen. Ik beloof het je! Ik weet het, je zult mij niet meer zoo behandelen als vroeger, wanneer ik meer ontwikkeld ben." „Maar ik wil je niet wijzer hebben." „Dan is het je ook geen ernst en zie je in mij niets anders als je model en anders niets!" Hij zweeg; een zware strijd ging in hem om. Als hij toegaf, dan brak hij met zijn verleden, dan kwam Rosa-Marina niet verder, en toch, voor het eerst voelde hij iets in zich dat naar een flauw besef van verantwoordelijkheid zweefde; hij be greep dat er heel gewone plichten op hem rustten, dat het meisje, waaraan hij zijn naam gegeven had, het recht had zoo te spreken. „Rose!" zeide hij na een poos zwijgens, „je over valt me. Ik moet er over nadenken!" Zij zag hem bedroefd aan. „Als je er over nadenkt," zeide zij, „dan... dan is^ëat_eea bewijs dat je niets geeft om je vrouw en nog altijd je model betreurt." „Ik kan zoo niet besluiten. Morgen of over morgen hoor je meer van mij!" „Maar hoe? Overmorgen moet ik haar alles zeggen." „Nu, goed, morgenavond! Ik kom na achten! En je opent mij de deur, dan stop ik je een brief in de hand. Dat geknoei ergert mij vreeselijk." Zij liepen over de Heerengracht en waren aan de Utrechtschestraat gekomen. „Ik zal hierheen gaan," sprak Marie en wilde linksaf. „Waarom? Ik zal je brengen!" „Neen, doe dat niet. Zij mochten ons weer eens samen zien." „Zooals je wilt. Tot morgen! Geef mij een hand." Zij legde haar hand in de zijne; hij hield ze vast. „Nog iets! Was Charlotte hard tegen je?" „O, neen, heel goed, heel gemoedelijk. Zij heeft gelijk." „Tot morgen dan?" „Ja, tot morgon!" Zij ging snel heen. Frank bleef even staan, toen volgde hij haar van verre. Zonder links of rechts te zien ging zij snel de levendige straten door, de Amstelbrug over en eerst op de Nieuwe Heeren gracht merkte zij dat iemand haar volgde. Zij versnelde haar stap, maar de andere liep nog vlugger tot hij haar ingehaald had; eensklaps voelde zij een arm om haar middel geslagen. „Lief poesje!" Snel weerde zij den arm af en riep: „Ga heen! Ik ben niet van je gediend." „Kom, kom, maak je zoo kwaad net.v-Tegen anderen ben je niet zoo bits! Kijk toch wat vrien delijker, al ben ik de mooie Frank niet. Een artiest trekt altijd meer." Zij schrok hevig, en haar aanvaller aanziende, herkende zij Emile. „Mijnheer, dat is te brutaal! Zoo iets verwacht ik niet van u." „Daarom wou je niet met mij uitgaan, hè? Frank is me voor geweest, schijnt het. Nu, k wil hem niet onder de duiven schieten, maar één kusje hindert niet!" Zij rukte zich los uit zijn omarming. Het was stil op de gracht, nergens vertoonde zich iemand, De Pier te Scheveningen in den Winter. Zondag- ochten-Bontmantelparade en Kiektoe- stellen-koorts. 1 Januari geen ijs, geen sneeuw, maar een druilige lucht; we wandelen op de pier.voor ons uit een dame gekleed in bont. Wij naderen de rotonde en daar niet één maar honderd mantels van mooi en leelijk, van edel bont, en tot ratten en konijnenvellen toe. Zeer gemengd gezelschap dus. We willen graag op dezen som beren morgen een kopje koffie gebruiken, openen een deur der rotonde, en wat zien we? Waar 's zomers luchtige toiletjes rondwande len, lachen en flirten, nu een akelige massa op elkaar gehoopte klapstoeltjes, maar aan den anderen kant zien we een bord uithangen, waarop wij tot onze blijdschap lezen: „Ver warmde zaal". Verheugd stappen we binnen en zien een publiek, ineengedoken in hun persianers en rattenvelletjes, met min of meer blauwe ge zichten. Wij genieten van de zee, van het prachtige uitzicht, dat ook in den winter de zee ons biedt en vooral vanuit de rotonde, doch over de z.g. warmte daar binnen, spreken we maar niet verder. Terwijl wij daar zoo zitten, passeeren er legio menschen met kiektoestellen gewapend. De een posseert al mooier dan den ander. Vlak voor ons bouwt een heer een toestel op drie pooten en kiekt zijn meisje. Het parapluitje wat zij meedraagt wordt enkele meters verder in een hoek gezet, het pakje boterhammen er naast met de wandelstok van mijnheer. Zij poseert, maar blijkbaar niet naar genoegen van haar toekomstigen echtgenoot. Eerst linkerbeen vooruit, neen, dat gaat niet. Dan rechterbeen voor, ja, dat gaat beter. Hij roept haar toe: „Zet je hoed recht en de hoed, die aanvankelijk recht stond, hing nu zielig op één oor. Zij zette haar liefste gezicht en binnen afzienbaren tijd prijkt bij de geheele familie het kunstproduct op den schoorsteen. Maar nu komt een nieuw nummer. Het toe stel wordt opnieuw gesteld en mijnheer pos seert nu zelf, trekt eerst z'n dasje recht, gaat dan stokstijf staan, armen en handen recht langs 't lijf, hakken tegen elkaar en dan O Hemel hij lacht als een boer die kiespijn heeft, 't Meisje vindt het prachtig en drukt op de knop. Zeer tevreden wordt het drie- beenige toestel ingepakt 't parapluitje niet te vergeten en men wandelt verder, een nieuw gezichtspunt zoekende voor nieuwe kunst opnamen, mogelijk nog mooier. En dat alles bood ons de Pier op Nieuwjaars morgen. Een ongezellig, koud, z.g. verwarmd restaurant, hopeloos zielig gedoe met fototoe stellen, smakeloos vertoon van bontmantels, die absoluut niet bij de draagsters pasten. Vooral korte, dikke dames, met beenen als omgekeerde champagneflesschen, moeten op passen met driekwart bontmantels. Het maakt belachelijke lomp. Met smaak gedragen maakt heel wat prettiger indruk dan de duurste pels, om een slecht onderhouden propperig lichaam. Wie geen geld heeft voor een bij haar figuur passend bontmantel, aanvaarde mijn raad, drage dan een eenvoudige stoffen mantel, desnoods geheel zonder bont en menige draagster van pels, zal u een benijdenswaar dige blik toewerpen bijv. zooals mij de chigue barones. Mary. Niet de kostbaarheid der kleeding, doch de manier hoe men zich kleed is hoofdzaak. Hoe dikwijls gebeurt het dat men vrouwen ontmoet, die heel duur gekleed zijn, doch zonder eenig gevoel, hoe iets te combineeren. Onlangs, toen ik een der grootste magazij nen in den Haag bezocht was daar een dairie bezig een hoedje te zoeken. Blijkbaar beschikte zij over een ruime beurs, want toen een der winkeljuffrouwen haar enkele hoeden liet zien, in den prijs van 30 tot 50 gulden, waar werke lijk zeer smaakvolle, eenvoudige hoedjes bij waren, luidde de vraag: „Heeft u niet iets in een hoogere prijs?" De juffrouw kwam na een oogenblik terug met eenige hoedjes zeggende: „Zoo juist ontvangen uit Parijs, mevrouw, de prijs is van 80 tot 100. Een ervan was een creatie van groen fluweel met een ongelooflijk mooie aigrette. De winkeljuf frouw zeide dat het hoedje prachtig stond toen mevrouw haar meening vroeg. Terwijl mevrouw met een zeer tevreden blik haar evenbeeld in den spiegel bekeek wisselde de winkeljuffrouw een blik van verstandhou ding met een harer collega's. Het hoedje op zich zelf was werkelijk zeer flatteus en mevrouw besloot meteen het hoedje maar op te houden. Lezeressen, wacht u voor navolging, want het was „hopeloos." Stel U voor: Mevrouw had in de eerste plaats een gewicht van honderd en nog enkele kilo's, droeg een op zich zelf heel mooi toilet van rood velours-chiffon doch helaas was het een japon zonder mouwen! Twee honderd en zoo veel pond en dan een japon zonder mouwen waaruit de armen als dikke roezige hammetjes „Niemand zal het weten, hoor! De preutsche Lot het minste. Je weet, Frank is een getrouwd man, hij kan het dus niet eerlijk met je meenen, terwijl ik nog prendre ben. Kom, een kusje in eer en deugd!" Hij versperde haar den weg; zij verweerde zich zooveel zij kon. „Wil je dat wel eens laten, lafaard!" riep een stem, en Rose-Marie keerde zich om en herkende Frank. „Lafaard! Wie durft dat te zeggen?" „Ik! Schaam je, een fatsoenlijke vrouw in den donker aan te vallen." „Schaam je-zelf! De pot verwijt den ketel dat hij zwart is." „Wat weet je daarvan! Maak dat je wegkomt, ik breng haar naar huis." „Dat begrijp ik. Ze geeft aan jouw gezelschap de voorkeur boven het mijne, maar ik laat het er i niet bij." i „Geef mij den arm, Rose! Ik heb het recht je te verdedigen." i „Het recht, wie geeft je dat recht?" Frank zag hem aan; hij bewoog reeds zijn lippen om iets te zeggen, maar Rose-Marie kwam tus- schenbeide. „Ik dank u, mijnheer Van Hareen," zeide zij; „het is mooi van u dat u de dienstbode van uw zuster verdedigt. Laat u mij gerust gaan, er zullen van hier tot de Plantage geen brutale menschen meer gevonden worden, die het mij lastig maken." Zij boog even en verwijderde zich haastig. „Emile," sprak Frank, „je vergist je in haar." „Zoolang ik een braaf meisje in haar zag, heb ik haar gerespecteerd, maar ik heb gezien hoe je haar tegenkwam, blijkbaar tengevolge van een afspraak, hoe je samen opwandelde en teeder afscheid nam. Is het wonder dat ik haar nu durf behandelen alsals elk ander?" „En toch herhaal ik je vergist je. En ik zal je vertellen waarom, als je mij op je eerewoord belooft er niemand iets van te zeggen." „Nu dan." „Je belooft het me?" „Als je het me zegt, natuurlijk." „Zij is mijn vrouw." „Je vrouw! Je vrouw! Was zij daarom dien avond zoo van streek? En je herkende haar en je laat haar dienen „Het is nu eenmaal zoo, ik kan je niet alles zeggen, maar nu weet je ook dat zij recht heeft op ieders eerbied en achting, en dat ik die voor haar eisch." „Óat verandert alles. Maar neem me niet kwa lijk, het is een vreemde historie. Waarom doen jullie zoo raar? Kwade vrienden ben je toch niet. Ik weet niet wat ik liever deed, dan zelf de groote mijnheer te spelen en mijn vrouw voor meid te laten dienen." „Och, je weet, wij artiesten!" „Julli bent een raar zoodje! Had ik het eer geweten, ik had er mij niet aan gewaagd. Maar je hebt een mooie vrouw, hoor! en een bij-de- handje ook! De fijne schaaf er wat over en je kan haar brengen waar je wil. Je hoeft je over haar niet te schamen, volstrekt niet!" (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1929 | | pagina 1