P. S.
;er"
WONING
WOENSDAG
16 JANUARI 1929
Pluimveeteelt.
Wintervoeten
ROSA MARINA
de ze telkens weer aan. De vlammen
den ook het vroegere kamp van de
jie krijgsgevangenen, waar twee gezin-
i soldaten in de val geraakten. Een af-
bereden soldaten galoppeerde door de
en heen en bracht twee vrouwen en
inderen ongedeerd in veiligheid. Zes
kregen brandwonden aan de armen,
t hun kleeren vlam hadden gevat,
het binnenland in woeden verscheidene
branden. Het land is er buitengewoon
Predikbeurten.
Zondag 13 Januari 1929.
|)ERLANÜSCH ÜEKVUKMDE KERK.
harms, vm. én 'sav. ds. lEnkelaar uit
fcrkerk a. d. IJssel.
3lsdyk, vm. leeskerk en 's av. ds. Van
Hide."
ind, vm. leeskerk en 'sav. ds. Van der Wal.
I^en, vm ds. Van Ameide en 'sav. dhr.
j Ieperen.
mt, geen opgaaf,
dam, vm en 'sav. dhr. Boüman
leede, nam ds. Pplhuijs.
rp, vm. leeskerk en1 nam. ds. v. Ameide.
6 l'onge, vm leeskerk en n^n^. dhr. Vetter,
fonge, vm. leeskerk en 's av. ds. v. d Zee.
Jnsplaat, vm.ds.v. d. Wal en s'av. leeskerk
Iraat, vm. dhr. Vetter.
oiuuiel, vm. ds. v. d. Zee en's av. leeskerk.
L|aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhujjs en
leeskerk.
GEREFORMEERDE KERK.
Iharnis, vm. en 's av.leeskerk.1
idam, vm. en 's av. dhr* Groenenberg
jlen Haag.
irp, vm. en nm. ds. Diemer.
)isplaat, vm. en 'sav. ds; De Lange,
prnmel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma.
jan 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. de Graaft'
JD-GEREFORMEERDE GEMEENTE.
_kn't Haringvliet, vm.,Dm.én 'sav. leeskerk
^GEREFORMEERDE GEMEENTEN.
Jlbarnis, vm. en 's av. leeskerk.
and, vm. en 's av. ds. de Blois.
pgen. vm en 'sav leeskerk.
[rp, vm. en 'sav. leeskerk.
ïstel -
niet
ïot
sn.
>s
Te koop een nieuw gebouwde
te SOMMELSDIJK.
Hypotheek beschikbaar. Te bevr.
Bur. van dit Blad. 3—1
Prijs per kwartaal
Losse nummers
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
11E JAARGANG. - N°. 21
Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen
door onzeabonné's worden gezonden aan
Dr. B J. 0. te Hemiepe, Diergaarde
singel 96a Rotterdam. Postzegel voor
antwoord insluiten en Blad vermelden.
Over Diptherie en Pokken. Verdachte Zuinig
heid. Twee ziekten doen samen met een
smetstof.
De diptherie komt vooral onder kippen en
duiven voor in den vorm van keelontsteking,
waarbij zich gele vliezen in keel en mond
vormen.
2e. soms in den vorm van pokken, d.w.z.
wratachtige zweertjes op kam, kinlellen en
huid.
We hebben hier dus weer een zeer typisch
geval voor ons, n.l. de filtreerbare onzichtbare
smetstof welke ik beschreven heb kan öf ont
steking der slijmvliezen van den kop veroor
zaken en geeft dan aanleiding tot de ziekte,
genoemd diphteherie, öf dezelfde smetstof
werkt als het ware alleen uit op de huid en
veroorzaakt'dan pokken. Soms ontstaan beide
tegelijk.
We hebben hier dus een typisch voorbeeld
van een smetstof welke tot twee oogenschijnlijk
zeer verschillende ziekten aanleiding geeft. Jaren
lang heeft men dan ook gezocht voor men
achter dit feit was.
Later zullen we ziekten leeren kennen
waarbij totaal verschillende smetstoffen aan
leiding geven tot hetzelfde ziektebeeld. Dit zien
we o.a. bij de cholera, de typhus en de pest.
Cholerabacillen lijken niets op elkaar en deze
weer niets op de smetstof der pest die filtreer-
baar is. Doch de kippen, die aan deze ziekten
lijden vertoonen allen dezelfde verschijnselen
en men kan de ziekten pas na den dood door
bacteriologisch onderzoek onderkennen.
Dit onderzoek na den dood brengt mij even
op een zijweg. Ik krijg in den laatsten tijd her
haaldelijk Jbrieven met vragen omtrent ziekte
en sterfgevallen. Steeds luidt het dan: „mijn
kippen gaan dood onder die en die verschijn
selen, wat kan dat zijn?" Uit wat ik daareven
gezegd heb volgt al wel dat een diagnose abso
luut niet te maken is zondernauwkeurig onderzoek.
Vandaar dan ook dat de regeering, het groote
belang der onderkenning der pluimveeziekten
ingezien hebbende, de gelegenheid openge
steld heeft voor iedere pluimveehouder om
doode kippen, duiven, eenden, kalkoenen
enz. gratis te laten onderzoeken. Men stuurt
daartoe de dieren op aan het adres: Rijks
serum inrichting te Rotterdam, meer niet, in geen
geval mijn naam noemen op het adres. Na
onderzoek krijgt men bericht thuis, welke
ziekte het was en wat men er tegen doen kan.
Meestal wordt geadviseerd den dierenarts te
raadplegen als het ernstige gevallen betreft.
Ik zeg daar: in geen geval mijn naam op het
adres, omdat het steeds nog voorkomt dat
men mijn naam op het adres zet en de dieren
dan bij mij thuis terecht komen. Het sprekt
vanzelf dat ik daar niets op gesteld ben en dus
als ik na een reis van eenige dagen terugkomend
zoo'n geurig cadeautje vind, het direct in de
vuilniskist stop. Zoo heeft men mij onlangs
ook nog een doode poes thuis gestuurd, die op
deze manier wel aan haar bestemming als
dakhazen-wildbraad ontkwam, doch ook on
middellijk smadelijk in de vuilnisbak terecht
kwam. Hebt gij dus sterfte, verknoei dan geen
tijd met vragen te stellen, stuur direct op.
Vragen stellen kost minstens drie 4 vier dagen
tijd eer er antwoord komt en inmiddels kan de
ziekte leelijk voortwoekeren.
Dus: diphteherie en pokken, twee zeer ver
schillende ziekten worden door een smetstof
veroorzaakt, een filtreerbare smetstof.
Toen men dit ontdekt had, veranderde
natuurlijk ook de geneeswijze totaal, kwam er
een geheel ander principe naar voren.
Vroeger behandelde men diphtherie plaatse
lijk, d.w.z. men krabde de vliesjes weg, be
streek de plekken met jodiumtinctuur, be
handelde de wratjes der pokken met ont
smettende zalven of helsche steen en schoot
niet veel op, daar de smetstof n het lichaam
zat en het plaatselijk verschijnsel behandelen
en niet de ziekte genas. Tegenwoordig behan
delt men direct de algemeene smetstof door
entstoffen, en algemeene behandeling en is de
plaatselijke behandeling slechts een hulp
middel dat verlichting geeft aan den patient,
zoolang hij de ziekte heeft. Door de plaatselijke
behandeling geneest men dus de ziekte niet,
en door alleen plaatselijk te behandelen let
men niet op de algemeene behandeling en
maakt dus de ziekte erger. Vandaar dan ook
dat ik zoo bang ben van kwakzalversmid
delen, die natuurlijk bij de wetenschap meestal
ver ten achter komen.
Juist bij diptheriebehandeling bloeit de kwak
zalverij en dit is ook de reden dat de ziekte zoo
schadelijk is. Door op tijd te laten inenten,
door verstandige, oordeelkundige behande
ling, Is de ziekte geheel te voorkomen, doch
met al de talrijke smeersels, zalven, enz. maakt
men het van kwaad tot erger of als men al een
geval geneest (d.w.z. het geval geneest uit
zichzelf) en men schrijft het aan het middel toe,
dan raakt men toch van de wijs daar men den
eigenlijke ziekte niet behoorlijk verdelgt. Over
kwakzalversmiddelen gesproken!
Deze week kreeg ik volgend schrijven dat ik
eenigszins verkort weergeef.
In Uw stukje komt voor het woord: kwak
zalverij, wat ik geheel met U eens ben, doch
daar ik zeer veel op heb met geneesmiddelen, heb
ik reeds jaren terug iets gevonden om Diphtherie
te genezen en wel zonder de kaasachtige stof
weg te krabben. Ik zend u een fleschje ter be
proeving. Neem een uitgetrokken vleugelveer
doop die in het vocht, neem de kip in Uw
linkerarm, doe de bek flink open en houdt die
open met de vingers, neem de veer en steek
die zoo diep mogelijk in bek en luchtpijp, haal
de veer 2 maal op en neer, zet de kip apart en
doe de behandeling 2 maal daags en U zal
bemerken dat de kip de kaasachtige stof om
zich heen werpt en met 2 4 3 dagen ervan
verlost is.
Dan verder wordt geschreven over een
busje zalf voor bevriezen van kam en lellen,
winterhanden en voeten enz. waarbij o.a.
geschreven is: de proef werkt direct, laat dus
mensch en dier niet langer lijden daar er een uit
komst is. Wij bieden deze geneesmiddelen
tegen bijna de kostende prijs aan. Wilt U
werkelijk Uw naam nog hooger doen klinken
als ze nu reeds is, neem dan onze medicijnen
in depot en doe of het van U uitgaat, wij alleen
fabriceeren en U is dan verkooper, doch werk
s.v.p. mede het lijden te verzachten."
Deze brief trof mij om zijn rondborstige
eerlijkheid al ga ik er natuurlijk niet op in.
Aan de Rijksserum-inrichting kan men derge
lijke middelen, die bij honderden op de markt
zijn, laten onderzoeken en blijkt dat ze meestal
zeer onschuldig zijn en bij gelegenheid ook wel
eens helpen kunnen. Het gezonden fleschtje
bevatte ongeveer 90 glycerine met een
reukstofje en flycerine lost vaak dergelijke
vliesjes min of meer op. De zalf bevatte veel
lijnolie en een beetje vaseline. Om als filiaal
houder van deze stoffen te fungeeren voel ik
niets, mijn naam te verhoogen is niet noodig,
ik ben al beroemd of berucht genoeg, a! naar
men het nemen wil. Ik troost me steeds maar
met de gedachte, dat de man die geen vijan
den heeft, al heel weinig doet in deze wereld en
dat afgunst meestal de quitantie is voor be
kwaamheid. Waarmede in maar zeggen wil
dat ik natuurlijk erkentelijk ben voor goedbe
doelde raadgevingen doch de meeste Kritiek
op z'n Hollandsch gezegd, „aan mijn laarzen
lap"
leder doet zoo goed mogelijk zijn best, dat is
alles, maar geheime middelen verkoopen daar
voel ik niet veel voor.
Dr. te Hennepe.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NG.
winterhanden en pijnlijke kloven ver
zacht men direct en geneest men snel
door deze goed in te wrijven met
Doos 30-60-90 ct. Tube 80 ct. PUROL
oor hui- en
hof.
FEUILLETON.
DOOR
MELATI VAN JAVA.
38)
„Wat verlang je dan van mij? Het eene wil je
niet en het andere ook niet. Je maakt me dol!"
„Och, Frank, word niet kwaad! Het spijt mij
dat de zaken zoo loopen; gister was ik nog on
afhankelijk van je. Ik had mijn armen om te
werken en mijn goeden naam; en nu heb ik het
laatste verloren schijnt het.
„Door mijn schuld!"
„Wat doet het er toe wiens schuld het is? Ik
had je briefje niet moeten verliezen, ik wil niets
doen wat je onaangenaam is, en daarom vraag ik
je: waar moet ik blijven als je zuster mij uit haar
huis zendt?"
„Bij je man!"
„Maar niet dadelijk, Frank; niet op de manier
die je bedoelt, ik was onverstandig laatst, ik heb
er lang over nagedacht, en toen begreep ik dat
ik het recht niet had je zoo te antwoorden. Maar
ach! Ik ben nog zoo dom, zoo onbeholpen...."
Alweer eindigde haar stem in een snik; Frank
voelde al zijn toorn, al zijn ergernis wegsmelten,
nu zij zoo nederig sprak.
„Wanneer ik je vrouw openlijk zal zijn," ging
zij voort, „dan wil ik niet dat jij, je moeder en
zusters zich over mij schamen, ik moet nog veel
Bevroren planten en hoe deze te behandelen.
Eenige strenge nachtvorsten kunnen voor
menige plant noodlottig zijn en er zullen ook
nu wel weer heel wat slachtoffers zijn gevallen.
Van verschillende kanten komen de jammer
klachten dan weer los en in de meeste gevallen
kan een advies niet meer baten, aangezien een
onoordeelkundige behandeling reeds alles voor
altijd heeft bedorven. Dóór schade en schande
wordt men wijs, doch dit is niet de meest aan
bevelingswaardige manier en zeker de meest
kostbare.
Bij de meeste planten treedt pas een bevrie
zing op bij 2 a 3 graden onder nul en treedt er
ijsvorming op in de intercellulaire ruimten.
En juist door deze ijsvorming in de inter
cellulaire ruimten, wordt het levende deel der
cellen zoo lang mogelijk voor vernietiging be
hoed, waardoor onder gunstigejomstandigheden
het uitgescheiden water bij een langzame ont
dooiing der bladeren, geleidelijk weer kan wor
den teruggenomen.
Hieruit volgt dus al direct dat het bevriezen
der planten nog geenzins doodvriezen betee-
kent. In den regel is de aangerichte schade
belangrijk minder dan ze eerst wel schijnt, doch
doen ze aan te nemen maatregelen, zooals we
straks zullen zien, juist de grootste schade. Pas
als de cellen niet meer in st at zijn het u ge
scheiden water op te nemen en de vorst zoo
streng is, dat ook het door het protoplasma
teruggehouden water is bevroren, dan is red
ding onmogelijk en kunnen we gerust uitzien
naar geschikte plaatsvervangers, wat de plan
ten betreft natuurlijk.
Het weerstandsvermogen der planten loopt
geweldig uiteen en bovendien spelen verschil
lende factoren hierbij een zeer groote rol. Bij
enkele soorten bestaat er reeds bij 2 a 3 graden
vorst gevaar voor doodvriezen, terwijl weer
anderen niet eerder sneuvelen, dan bij een
tenperatuur van minstens 25 a 30 graden
onder nul. Het ontwikkelingstadium waarin
de plant verkeert spreekt een geducht woordje
mee, evenals het tijdstip waarop de vorst
invalt.
In de vrije natuur beschermen de diverse
planten zich tegen de komende en verwachte
koude, vindt er als het ware een vlucht plaats.
In stilstaande wateren trekken verschillende
planten zich meer naar de diepte terug, waar
door ze tegen bevriezen beschut zijn. Zoo
zoeken de planten, al naar hun aard zich tegen
vorstinvloeden te beschermen, waardoor de
instandhouding der soort wordt verzekerd.
De grootste schade wordt in den regel aange
richt tusschen dooi en vorst, of doordien
bevroren planten worden overgebracht naar
een verwarmd vertrek. Doen we de onaange
name ontdekking, dat verschillende planten be
vroren zijn, dan in geen geval de slachtoffers
in de warmte brengen en evenmin ze bespuiten
met warm water. Dat zou juist fataal zijn en
alles voor goed bederven. Er dient dan juist
voor gezorgd te worden, dat ze zoo geleidelijk
en langzaam mogelijk ontdooien. Om te be
ginnen kunnen we ze flink bespuiten met koud
water en daarna overbrengen in een koud en
donker, vorstvrij vertrek. De zonnestralen
zouden ons leelijke parten kunnen spelen en
daarom de slachtoffers in het donker brengen.
Verder hebben we niets anders te doen als
rustig afwachten, tot ze geheel zijn ontdooid en
dan pas kunnen ze meer in de warmte worden
gebracht.
Om de planten in den tuin af te dekken,
kunnen we gebruik maken van stroo, blad,
aarde, rijshout, alsook van sneeuw. Dat zijn
allen slechts warmtegeleiders, welke de uit
straling der warte uit de bedekte deelen ver
hinderen.
En waar de zon, voor bevoren planten zoo
nadeeling kan zijn, is het voor sommige vaste-
planten, welke vroeger uitlopen gewenscht, na
een nachtvorst tegen de zon te beschermen.
DE VROUWENHOEK.
leeren; breng mij dan ergens ,waar ik in de gelegen
heid ben het te doen. Op een kostschool of in
een familie, waar je maar wilt. En na een jaar
bijvoorbeeld, dan is het al wat vergeten, dat ik
gediend heb bij je zuster, dan kom je mij halen
en ik zal een goed, verstandig vrouwtje wezen.
Ik beloof het je! Ik weet het, je zult mij niet
meer zoo behandelen als vroeger, wanneer ik meer
ontwikkeld ben."
„Maar ik wil je niet wijzer hebben."
„Dan is het je ook geen ernst en zie je in mij
niets anders als je model en anders niets!"
Hij zweeg; een zware strijd ging in hem om.
Als hij toegaf, dan brak hij met zijn verleden,
dan kwam Rosa-Marina niet verder, en toch, voor
het eerst voelde hij iets in zich dat naar een flauw
besef van verantwoordelijkheid zweefde; hij be
greep dat er heel gewone plichten op hem rustten,
dat het meisje, waaraan hij zijn naam gegeven
had, het recht had zoo te spreken.
„Rose!" zeide hij na een poos zwijgens, „je over
valt me. Ik moet er over nadenken!"
Zij zag hem bedroefd aan.
„Als je er over nadenkt," zeide zij, „dan...
dan is^ëat_eea bewijs dat je niets geeft om je
vrouw en nog altijd je model betreurt."
„Ik kan zoo niet besluiten. Morgen of over
morgen hoor je meer van mij!"
„Maar hoe? Overmorgen moet ik haar alles
zeggen."
„Nu, goed, morgenavond! Ik kom na achten!
En je opent mij de deur, dan stop ik je een brief
in de hand. Dat geknoei ergert mij vreeselijk."
Zij liepen over de Heerengracht en waren aan
de Utrechtschestraat gekomen.
„Ik zal hierheen gaan," sprak Marie en wilde
linksaf.
„Waarom? Ik zal je brengen!"
„Neen, doe dat niet. Zij mochten ons weer eens
samen zien."
„Zooals je wilt. Tot morgen! Geef mij een hand."
Zij legde haar hand in de zijne; hij hield ze vast.
„Nog iets! Was Charlotte hard tegen je?"
„O, neen, heel goed, heel gemoedelijk. Zij heeft
gelijk."
„Tot morgen dan?"
„Ja, tot morgon!"
Zij ging snel heen. Frank bleef even staan, toen
volgde hij haar van verre. Zonder links of rechts
te zien ging zij snel de levendige straten door, de
Amstelbrug over en eerst op de Nieuwe Heeren
gracht merkte zij dat iemand haar volgde. Zij
versnelde haar stap, maar de andere liep nog
vlugger tot hij haar ingehaald had; eensklaps
voelde zij een arm om haar middel geslagen.
„Lief poesje!"
Snel weerde zij den arm af en riep: „Ga heen!
Ik ben niet van je gediend."
„Kom, kom, maak je zoo kwaad net.v-Tegen
anderen ben je niet zoo bits! Kijk toch wat vrien
delijker, al ben ik de mooie Frank niet. Een artiest
trekt altijd meer."
Zij schrok hevig, en haar aanvaller aanziende,
herkende zij Emile.
„Mijnheer, dat is te brutaal! Zoo iets verwacht
ik niet van u."
„Daarom wou je niet met mij uitgaan, hè?
Frank is me voor geweest, schijnt het. Nu, k wil
hem niet onder de duiven schieten, maar één
kusje hindert niet!"
Zij rukte zich los uit zijn omarming. Het was
stil op de gracht, nergens vertoonde zich iemand,
De Pier te Scheveningen in den Winter. Zondag-
ochten-Bontmantelparade en Kiektoe-
stellen-koorts.
1 Januari geen ijs, geen sneeuw, maar een
druilige lucht; we wandelen op de pier.voor
ons uit een dame gekleed in bont. Wij naderen
de rotonde en daar niet één maar honderd
mantels van mooi en leelijk, van edel bont, en
tot ratten en konijnenvellen toe. Zeer gemengd
gezelschap dus. We willen graag op dezen som
beren morgen een kopje koffie gebruiken,
openen een deur der rotonde, en wat zien we?
Waar 's zomers luchtige toiletjes rondwande
len, lachen en flirten, nu een akelige massa op
elkaar gehoopte klapstoeltjes, maar aan den
anderen kant zien we een bord uithangen,
waarop wij tot onze blijdschap lezen: „Ver
warmde zaal".
Verheugd stappen we binnen en zien een
publiek, ineengedoken in hun persianers en
rattenvelletjes, met min of meer blauwe ge
zichten. Wij genieten van de zee, van het
prachtige uitzicht, dat ook in den winter de
zee ons biedt en vooral vanuit de rotonde,
doch over de z.g. warmte daar binnen, spreken
we maar niet verder.
Terwijl wij daar zoo zitten, passeeren er
legio menschen met kiektoestellen gewapend.
De een posseert al mooier dan den ander. Vlak
voor ons bouwt een heer een toestel op drie
pooten en kiekt zijn meisje. Het parapluitje
wat zij meedraagt wordt enkele meters verder
in een hoek gezet, het pakje boterhammen er
naast met de wandelstok van mijnheer. Zij
poseert, maar blijkbaar niet naar genoegen
van haar toekomstigen echtgenoot. Eerst
linkerbeen vooruit, neen, dat gaat niet. Dan
rechterbeen voor, ja, dat gaat beter. Hij roept
haar toe: „Zet je hoed recht en de hoed, die
aanvankelijk recht stond, hing nu zielig op
één oor. Zij zette haar liefste gezicht en binnen
afzienbaren tijd prijkt bij de geheele familie
het kunstproduct op den schoorsteen.
Maar nu komt een nieuw nummer. Het toe
stel wordt opnieuw gesteld en mijnheer pos
seert nu zelf, trekt eerst z'n dasje recht, gaat
dan stokstijf staan, armen en handen recht
langs 't lijf, hakken tegen elkaar en dan O
Hemel hij lacht als een boer die kiespijn
heeft, 't Meisje vindt het prachtig en drukt
op de knop. Zeer tevreden wordt het drie-
beenige toestel ingepakt 't parapluitje niet
te vergeten en men wandelt verder, een nieuw
gezichtspunt zoekende voor nieuwe kunst
opnamen, mogelijk nog mooier.
En dat alles bood ons de Pier op Nieuwjaars
morgen. Een ongezellig, koud, z.g. verwarmd
restaurant, hopeloos zielig gedoe met fototoe
stellen, smakeloos vertoon van bontmantels,
die absoluut niet bij de draagsters pasten.
Vooral korte, dikke dames, met beenen als
omgekeerde champagneflesschen, moeten op
passen met driekwart bontmantels. Het maakt
belachelijke lomp. Met smaak gedragen maakt
heel wat prettiger indruk dan de duurste pels,
om een slecht onderhouden propperig lichaam.
Wie geen geld heeft voor een bij haar figuur
passend bontmantel, aanvaarde mijn raad,
drage dan een eenvoudige stoffen mantel,
desnoods geheel zonder bont en menige
draagster van pels, zal u een benijdenswaar
dige blik toewerpen bijv. zooals mij de chigue
barones.
Mary.
Niet de kostbaarheid der kleeding, doch de
manier hoe men zich kleed is hoofdzaak.
Hoe dikwijls gebeurt het dat men vrouwen
ontmoet, die heel duur gekleed zijn, doch
zonder eenig gevoel, hoe iets te combineeren.
Onlangs, toen ik een der grootste magazij
nen in den Haag bezocht was daar een dairie
bezig een hoedje te zoeken. Blijkbaar beschikte
zij over een ruime beurs, want toen een der
winkeljuffrouwen haar enkele hoeden liet zien,
in den prijs van 30 tot 50 gulden, waar werke
lijk zeer smaakvolle, eenvoudige hoedjes
bij waren, luidde de vraag: „Heeft u niet iets
in een hoogere prijs?" De juffrouw kwam na
een oogenblik terug met eenige hoedjes
zeggende: „Zoo juist ontvangen uit Parijs,
mevrouw, de prijs is van 80 tot 100. Een
ervan was een creatie van groen fluweel met
een ongelooflijk mooie aigrette. De winkeljuf
frouw zeide dat het hoedje prachtig stond toen
mevrouw haar meening vroeg.
Terwijl mevrouw met een zeer tevreden blik
haar evenbeeld in den spiegel bekeek wisselde
de winkeljuffrouw een blik van verstandhou
ding met een harer collega's.
Het hoedje op zich zelf was werkelijk zeer
flatteus en mevrouw besloot meteen het hoedje
maar op te houden. Lezeressen, wacht u voor
navolging, want het was „hopeloos." Stel U
voor: Mevrouw had in de eerste plaats een
gewicht van honderd en nog enkele kilo's, droeg
een op zich zelf heel mooi toilet van rood
velours-chiffon doch helaas was het een
japon zonder mouwen! Twee honderd en zoo
veel pond en dan een japon zonder mouwen
waaruit de armen als dikke roezige hammetjes
„Niemand zal het weten, hoor! De preutsche
Lot het minste. Je weet, Frank is een getrouwd
man, hij kan het dus niet eerlijk met je meenen,
terwijl ik nog prendre ben. Kom, een kusje in
eer en deugd!" Hij versperde haar den weg; zij
verweerde zich zooveel zij kon.
„Wil je dat wel eens laten, lafaard!" riep een
stem, en Rose-Marie keerde zich om en herkende
Frank.
„Lafaard! Wie durft dat te zeggen?"
„Ik! Schaam je, een fatsoenlijke vrouw in den
donker aan te vallen."
„Schaam je-zelf! De pot verwijt den ketel dat
hij zwart is."
„Wat weet je daarvan! Maak dat je wegkomt,
ik breng haar naar huis."
„Dat begrijp ik. Ze geeft aan jouw gezelschap
de voorkeur boven het mijne, maar ik laat het er i
niet bij." i
„Geef mij den arm, Rose! Ik heb het recht je
te verdedigen." i
„Het recht, wie geeft je dat recht?"
Frank zag hem aan; hij bewoog reeds zijn lippen
om iets te zeggen, maar Rose-Marie kwam tus-
schenbeide. „Ik dank u, mijnheer Van Hareen,"
zeide zij; „het is mooi van u dat u de dienstbode
van uw zuster verdedigt. Laat u mij gerust gaan,
er zullen van hier tot de Plantage geen brutale
menschen meer gevonden worden, die het mij
lastig maken."
Zij boog even en verwijderde zich haastig.
„Emile," sprak Frank, „je vergist je in haar."
„Zoolang ik een braaf meisje in haar zag, heb
ik haar gerespecteerd, maar ik heb gezien hoe je
haar tegenkwam, blijkbaar tengevolge van een
afspraak, hoe je samen opwandelde en teeder
afscheid nam. Is het wonder dat ik haar nu durf
behandelen alsals elk ander?"
„En toch herhaal ik je vergist je. En ik zal
je vertellen waarom, als je mij op je eerewoord
belooft er niemand iets van te zeggen."
„Nu dan."
„Je belooft het me?"
„Als je het me zegt, natuurlijk."
„Zij is mijn vrouw."
„Je vrouw! Je vrouw! Was zij daarom dien
avond zoo van streek? En je herkende haar
en je laat haar dienen
„Het is nu eenmaal zoo, ik kan je niet alles
zeggen, maar nu weet je ook dat zij recht heeft
op ieders eerbied en achting, en dat ik die voor
haar eisch."
„Óat verandert alles. Maar neem me niet kwa
lijk, het is een vreemde historie. Waarom doen
jullie zoo raar? Kwade vrienden ben je toch niet.
Ik weet niet wat ik liever deed, dan zelf de groote
mijnheer te spelen en mijn vrouw voor meid te
laten dienen."
„Och, je weet, wij artiesten!"
„Julli bent een raar zoodje! Had ik het eer
geweten, ik had er mij niet aan gewaagd. Maar
je hebt een mooie vrouw, hoor! en een bij-de-
handje ook! De fijne schaaf er wat over en je
kan haar brengen waar je wil. Je hoeft je over
haar niet te schamen, volstrekt niet!"
(Wordt vervolgd