LOGEEREN BQERENVISCHiHARKT 12, bij de Groote Kerk PIET SIMONS zorgt voor U RADIO. Voor huis en hof. Geeft U op als Abonné. ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 29 DECEMBER 1928. Van al dat interessante gedoe der lucht zakken zien we in gewone gevallen niets. Ze liggen als we een kip openen geheel als dunne vliesjes in liet lichaam ineengeschrompeld net als het armzalig overschotje dat de kinderen van de kermis thuis brengen als hun blaasjes door te sterk opblazen gebarsten zijn. Zoo'n heele worst knapt dan en er blijft niets van over. Zoo zijn nu ook de luchtzakken der vogels als we ze op een bepaalde manier op blazen of opspuiten van uit de luchtpijp en dan den vogel openmaken, staan we gewoon ver stomd, maar als we ze niet opblazen zien we niets. Voor mijn lezingen spuit ik ze vaak op met een gekleurde stof en als men dan later de opperarmbeenen doorknipt ziet men dui delijk hoe de luchtzakken in deze beenderen verloopen. Bij een gewone kip kan ik ongeveer 300 a 400 gram inspuiten om de luchtzakken te vullen en bij een vogel die gewend is te vliegen nog meer. Daarmee hebben we nu een der eigenaardigheden der vogels verklaard. Ze kunnen de luchtzakken net als een Zeppe lin met lucht opvullen en worden daardoor in verhouding veel lich*er en drijven in de lucht. Nu kan in donkere, vochtige, muffe hokken het slijmvlies der luchtzakken gaanjbeschimme- len en dan krijgt men bij deze luchtzak schimmelziekte het merkwaardige geval dat men bij opening den vogel van binnen met een dik groen, fluweelachtig vlies bekleed ziet. Tevens heeft de vogel in de luchtzakken een massa reserve lucht en kan dus onder water bijv. het veel langer uithouden dan een zoog dier. Onder water worden namelijk de longen voorzien van de lucht uit de luchtzakken en wordt het koolzuur naar buiten geduwd en zien we dat als kleine blaasjes naar boven borrelen. Daarmee hebben we dus meteen be grepen waarom de eend zoo lang onder water lean blijven, hoewel hierbij nog een ander, zeer bijzonder verschijnsel optreedt, n.l. dat zoodra de kop onderduikt, het hart zeer langzaam gaat kloppen en dus de vogel veel minder zuurstof noodig heeft. Tevens begrijpen we nu ook dat een kip onder water ook zoo gauw niet stikt en we dus rustig bij onze snotkippen een kopbad kunnen toepassen. In den beginne sprak ik over het borstvlies der zoogdieren. De vogels hebben geen borst vlies, de longen zitten direct aan de borstwdnd, zelfs zeer vast er mee vergroeid en vandaar dat er bij een kip van geen pleurus sprake kan zijn. Een aardig voordeeltje dus voor zoo'n beest van zoo'n nare ziekte geen last te kun nen hebben. Alles heeft echter zijn fatum aan zich en zoo sukkelt de kip dan ook vaak met luchtzakontsteking waarvan de zoogdieren geen last hebben. Zoo kan men rare dingen beleven als men niet oppast. Laatst verklaar de een scheidkundige voor de rechtbank dat hij gestorven eenden had afgekeurd, waarbij de krop groen zag. Nu is het keuren van kippen en eenden alles behalve het werk van een schei kundige wat ook gauw bleek toen ik op de vraag van den rechter-president of ik zoo'n groene krop bij eenden wel eens gezien had, rustig verklaarde dat ik het nog nooit gezien had, omdat een eend nu eenmaal doodeenvou dig geen krop heeft! Tableau. Een volgende keer over knikkers onder de oogen der snot- kippen. Dr. te Hennepe. Het Kerstmaal voor den Wauwdas. (uit het Fransch) Het huis dat de weduwe Jacobé bewoonde stond op den hoek van twee straten, die op het stationsplein uitkwamen. Het was een nieuw, smal gebouw, dat gun stig afstak bij de aangrenzende huizen. De weduwe Jacobé was er eerst in Juli 1870 komen wonen, nadat de oorlog verklaard en haar jongste zoon, Aristide Jacobé, met de mobiele troepen van de Maas naar Verdun vertrokken was. Zij had deze woning uitgekozen, omdat zij zoo dicht bij het station lag. Het scheen de brave vrouw toe, dat zij zoodoende nader bij haar zoon zou zijn, en dat deze, wanneer hij terugkwam, slechts twee stappen had te doen, om in haar armen te liggen. Aristide was haar lieveling haar andere zoon, de oudste, woonde te Parijs, waar hij tegen den zin der moeder getrouwd was. Sedert dien was er een verkoeling tusschen hen ontstaan en had de moeder al haar liefde en toegenegen heid op den jongste overgebracht. Het was voor haar dan ook een vreeselijk droevige dag geweest, toen haar Benjamin zich uit haar teedere omhelzing had losgerukt, om zich bij zijn onderdeel te voegen. In den beginne had zij tot haar troost op tamelijk geregelde tijden brieven van hem ontvangen. Daarop, toen het departement door Duitsche troepen was overstroomd, de stad door twee Beiersche regimenten bezet en alle gemeen schap afgesneden was, waren de brieven uiterst zelden meer gekomen; slechts af en toe, wanneer de een of andere goede vriend of kennis er een had kunnen binnensmokkelen. De laatste dien zij ontvangen had, was van 20 Augustus en geschreven uit een dorp in de buurt van Sedan; sedert had zij niets meer van hem vernomen. Was Aristide gesneuveld of na de capitulatie van Sedan als krijgsgevang gene meegevoerd? Daaromtrent had juffrouw Jacobé niets stelligs kunnen vernemen, hoe zeer zij daarnaar gevraagd, hoeveel moeite zij zich daarvoor had getroost. Dit alleen stond vast: sedert Augustus had zij geen tijding; een akte van overlijden was haar niet toegezonden, en de weduwe kon, noch wilde geloovcn dat Aristide dood was. Zij troostte zich met de gedachte dat hij onge twijfeld ergens in Duitschland in een vesting geïnterneerd moest zijn, van waar het hem onmogelijk was te schrijven, maar dat hij zeker zou terugkomen wanneer die afschuwe lijke oorlog ten einde was en zij verwachtte hem voortdurend. Na de in groote spanning doorgebrachte wintermaanden, vernam men eindelijk, dat Parijs zich overgegeven had en de voorloopige vrede geteekend was. Natuurlijk diende deze tijding slechts, om de onrust en angst der weduwe tedoen toenemen. De krijgsgevangenen zouden in vrijheid gesteld worden. Zij waren onderweg. Enkele ,ongelieden uit het departe ment waren reeds teruggekeerd. Men zag hen aan het station uitstappen, bleek, vermagerd, in gesleten en gescheurde uniformen, maar toch met een glinstering van vreugde in hun holle oogen bij het terugzien der vaderlandsche wijnbergen. Nimmer verzuimde juffrouw Jacobe aan het station te zijn, wanneer er een trein uit Duitschland moest aankomen; met angstige spanning sloeg zij de terugkeerenden gade, die hem verlieten, en overstelpte hen met vragen naar haar zoon. Sedert dien dag waarop de capitulatie van Sedan plaats vond, had men hem niet meer gezien. Maar, voegden sommige der soldaten er aan toe, daarom be hoefde zij nog niet voor het ergste te vreezen; misschien had Aristide zich in het land van den vijand aan een gering vergrijp schuldig gemaakt tegen de krijgswetten en hield men hem daarom nog een poos gevangen. Dat was wel meer gebeurd. En opnieuw schreef juffrouw Jacobe aan de Duitsche autoriteiten; weer kwam er geen bericht, maar steeds bleef zij hopen. lederen avond spreidde zij een hagelwit laken over de tafel in de kleine eetkamer, zette zij een koud souper en een flesch ouden wijn gereed, dan ging zij voor het raam zitten wachten, telkens wanneer er een locomotief floot onrustig op springende en met angstige spanning luis terende naar het loeien van den wind. En zoo zat zij op Kerstavond weer te wachten. De laatste trein van Straatsburg stoomde het station binnen. Hij ging dien dag niet verder, zoodat al spoedig al de reizi gers het perron overstroomden. Niet dan met moeite verliet een jong soldaat, gekleed in de uniform der mobiele troepen, de laatste coupé der derde klasse. Zijn gang was sleepend, hij scheen uitgeput van vermoeienis, en bij het flikkerende licht der lantaarns zag men duidelijk, hoe bleek zijn belaat was en hoe gebogen zijn gestalte. Daar hij zijn reis niet voor den volgenden morgen kon voortzetten, vroeg hij naar een logement en men wees hem er een aan in de nabijheid van het station. Hij was de laatste, die het gebouw verliet. De reizigers, die zich naar de stad begaven, hadden zich verspreid en eenzaam doelde hij rond, zoekende naar het hem aangewezen logement. Zijn pijnlijke voeten waadden door de modderplassen, stie ten tegen uitstekende keien, waardoor hem telkens een kreet van smart werd afgeperst. Eindelijk zag hij een huis, achter welks ramen nog licht schitterde; in de meening dat dit het logement was, waarvan men hem had gespro ken, naderde hij de deur; tastende vond hij de schel en haalde die met een ruk over. Ijlings werd een der ramen, waarachter hij licht gezien had, opengeworpen, het hoofd eener vrouw kwam daaruit te voorschijn en een door aandoening verstikte stem riep uit: „O, beste jongen! ben je daar eindelijk?" Vervolgens weerklonken haastige voetstap pen in de gang, werden er grendels wegge schoven en bevond de verraste en verbaasde soldait zich eensklaps tegenover een oude dame met grijze haren, die, een lamp in de hoogte houdende, hem ontsteld aanzag en op doffen toon mompelde; ,Mijn God! mijn God! hij is het niet...!" ,^Neem mij niet kwalijk juffrouw!" ant woordde de soldaat, die haar teleurstelling terstond begreep en er zeer door was aange daan, „ik zie dat ik mij vergiste. Men had mij gezegd dat er een logement in de buurt was en daar ik hier licht zag.Ik had ook dade lijk wel kunnen zien dat uw huis niet dat was, wat ik zocht, maar ik ben zoo vermoeid .dat mijn oogen bijna dichtvallen." Hoewel hevig teleurgesteld, gevoelde juf frouw Jacobé zulk een diep medelijden met den armen soldaat, die ongeveer even oud was als haar Aristide, dat tranen langs haar wangen biggelden en zij hem uitnoodigde binnen te komen, „wie weet of mijn arme jongen op dit oogenblik niet eveneens in een onbekende stad naar een onderkomen zoekt," dacht zij. En zij ging hem voor, drong er op aan, dat hij het zich zoo gemakkelijk mogelijk zou maken, bediende hem al schreiende van het voor Aristide gereed staande Kerstmaal, en sprak onderwijl met hem over haar verdwenen zoon. Toen hij vork en mes neerlegde, zag zij dat hij bijna omviel van slaap en bracht hem naar het kamertje, dat zij voor haar zoon in orde had gebracht. Den volgenden morgen aan het ontbijt begon zij hem opnieuw de geschie denis van haar zoon te vertellen. „Die arme, ongelukkige jongen!" zeide zij zuchtende „wat zal die daarginds in dat vreemde land vreeselijk lijden! Toen hij weg ging heb ik hem nog een blauwwollen cache-nez meegegeven, dien ik zelf gebreid had, hij leed zoo vreeselijk aan verkoudheid. Als hij maar niet vergeten heeft hem met die afschuwelijke koude om te doen!" Den soldaat bleven de brokken in de keel zitten. Eensklaps herinnerde hij zich dat er, toen hij met zijn lotgenooten in de vlakte van Sedan als een kudde schapen door de Duitsche schildwachten bewaakt werd, in zijn afdeeling een jongen geweest was, die geheel aan het signalement van Aristide beantwoordde en die altijd een blauwe das om den hals gewik keld had. Ondanks hun ellende werd er veel geschertst en de anderen hadden hem daarom Jde blauwdas" gedoopt. Op zekeren avond had „de blauwdas" getracht te ontsnappen. Nauwelijks was hij buiten de omheining, of een schildwacht ontdekte hem, legde aan en velde hem voor altijd neer. Zijn kepi was op den grond gerold en men zag het bleeke gelaat in de omlijsting van den blauwen cache-nez. Haastig stond de soldaat op, bedankte de weduwe voor haar gulle ontvangst, sprak haar moed in en verzekerde haar, dat er nog dui zenden Franschen in Duitschland als krijgs gevangenen zaten en vertrok haastig. Buiten de deur gekomen, wischte hij een traan van zijn wang... Hij wist maar al te zeker dat „de blauwdas" nimmermeer het huis zijner liefhebbende moeder zou betreden. kelijk. Zulks moge blijken uit de volgende temperatuur constant zijn en blijven en sterke globale cijfers, die het aantal zendvergunnin- schommelingenj moeten vermeden worden, gen in de Europeesche landen weergeven; i En vooral de warmte ook weer niet over- Engeland20003000; Frankrijk 350; België drijven. Dit is niet alleen voor de planten, 150; Italië 30; Spanje 90; Zwitserland 5; Dene- doch ook voor onszelf totaal verkeerd, marken 50; Zweden 235; Noorwegen 30; I De hooge temperaturen zijn den zomer veel Sovjet-Rusland 150. In Oostenrijk en Joego- gemakkelijker te verdragen, dan in den en het gebruiken van een middagmaal is een kwestie van vertrouwen, DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR UW VOOROUDERS DIT DEDEN. te ROTTERDAM. (Adv.) I. Slavië is het zenden nog verboden. Een warmen of kouden bak. Meer dan eens moeten we ondervinden, dat velen der lezers, het verachil niet erg duidelijk is, en ook wel eens moeten we er varen, dat er gevonden worden, die slechts een zeer vaag idee hebben, wat eigenlp een warmen bak is, en hoe deze moet worden UIT HET RIJK DER KORTEGOLVEN. IV. in het voorafgaande hebben we gesproken over de zgn. „skipped distance" en de „doode zönes," waar ontvangst van kortegolven niet mogelijk is. Deze eigenschap wordt door Meissner aldus verklaard, dat er bij korte golven hoofdzakelijk sprake is van zgn. „ruimte-straling", die onder een bepaalde hoek met den horizon plaats heeft, zoodat de golven zich steeds verder van de aarde of in de om ringende atmosfeer verwijderen op gegeven oogenblik is de ontvangst op aarde dus onmogelijk totdat zij een zekere lucht laag, de Heaviside-laag bereiken, waartegen zij terugstuiten en aldus door richting-verande ring weer naar de aarde worden terugge worpen. Over den aard en werking der ge noemde laag is men het in de wetenschap pelijke wereld nog niet eens. Steeds weer doet men onderzoekingen naar haar gedragingen met betrekking tot de radio-golven. Zoo zullen o.a. tijdens de Zuidpool-expeditie van Byrd onderzoekingen worden gedaan naar de juiste hoogte en de bijzondere werking ervan. De naam is te danken aan den geleerde Heaviside, die evenals Kellogg een theorie van deze laag heeft opgesteld. Men spreekt derhalve ook wel van Heaviside-Kellogg-laag. Aan de aanwezig heid van de Heaviside-laag wijdt men ook het voorkomen van „fading", d.i. „sluier-effect", een plotseling wegzakken van het geluid bij radio-ontvangst. Elke verandering in het oppervlak of samenstelling van de bewuste laag kan aanleiding geven tot sterkte-wisseling in de ontvangst. Daar de Heaviside-laag zich hoofdzakelijk vormt door de werking van de zonnestralen op de atmosfeer en er 's nachts weer een neiging bestaat tot terugkeer naar den vroegeren toestand van de gaslagen, zullen zich vooral bij het invallen van de duisternis en bij zonsopgang evenwichtsverstoringen in de laag voordoen, welke tot uiting komen in de sterkteveranderingen van de radio-ontvangst. Het domein der kortegolven biedt nog steeds vele aantrekkelijkheden, temeer daar hier nog zoo buitengewoon veel valt te ont dekken. Golflengten van J; 16 M. worden thans reeds practisch toegepast. Met die van 10 en minder dan 10 M. is dit anders. Hier ligt nog een betrekkelijk groot gebied open, waarin men naar hartelust kan experimenteeren. Zoowel in het draadlooze telegrafie-verkeer als voor den omroep worden in den laatsten tijd belangrijke vorderingen gemaakt met de kortegolven. In bijna alle landen zijn op het oogenblik kortegolfzenders in gebruik, of wel in aanbouw, waaruit dus ten duidelijkste blijkt, dat men zich met de theorie alleen niet tevreden stelt, doch er met groote energie en enthousiasme naar streeft, de kortegolven ten dienste van de praktijk te stellen. In dit verband mag dan wel vermeld wor den, dat men vooral tegenwoordig talrijke proeven neemt met „gericht zenden", waarbij men de electrische golven door middel van zgn. „gerichte antennes" of metalen spiegels in een bepaalde richting tracht te concen- treeren. In Engeland is een dergelijk systeem b.v. in gebruik voor het draadlooze verkeer met Amerika. ZEND-AMATEURISME. Hoewel de zendvergunningen in ons land nog niet zijn verleend, kunnen we deze toch binnenkort verwachten. Zeker zal dit aan de zend-techniek ten goede komen, want er zijn zeker velen, die met vreugde hun experimen- teerwerk wilden beginnen, doch daarin door het zendverbod werden verhinderd. Over de geheele wereld zijn de zend-ama- teurs verspreid, die geregeld experimenteeren en derhalve de wetenschap dienen, „al spe lende" zouden we kunnen zeggen. Ze staan met elkaar in verbinding en roepen elkaar op in de taal der internationale broederschap van zend-amateurs, in de zgn. „radieze", voor het grootste deel uit Engelsche idiomen opge bouwd, practisch en duidelijk. Het is een wonderlijk taaltje, maar zij, die met hart en ziel het zend-amatieurisme zijn toegedaan, voelen zich onmiddellijk in die wondere wereld thuis en onder de bewoners regeert slechts die eeue taal, het Esperanto der zenders. Buiten Europa zijn thans in alle groote landen zendvergunningen te verkrijgen, met uitzondering van Nederlandsch-Indië, waar niettemin veel clandestien geseind wordt, het geen oogluikend wordt toegestaan. M^n ineene evenwel niet, dat ze voetstoots-worden ver leend, in vele landen is het niet even gëinak- Het verschil tusschen een warmen eD een kouden bak is, dat de eerste met mest of warmwatergeleiding verwarmd kan worden, terw(jl de laatste hoogstens vorstvrfl wordt gehouden door dekking met rietmatten. Het doel van een warmen bak is, om on danks de afwezigheid van een kas, toch vroege groenten te kunnen kweeken, terwijl even eens verschillende bloemen in een warmen bak gekweekt kunnen worden. Om voor een éénraamsbakje verwarming aan te laten leg gen zou veel te kostbaar z(jn en komt daar om niet voor. Alleen voor lange bakken is dit loonend en waar de amateur tuinier in den regel met zeer bescheiden middelen moet en wil wyken, zullen we ons in dit artikel, tot een warmen bak, aangelegd met mest. Ook bij de kweekers vindt dit zeer veel toe passing. Broeimest is een artikel dat als het beste kan worden beschouwd om bakken geschikt voor groente te verwarmen. De grootte der bak bepaald natuurlijk de hoeveelheid mest terwijl oveneens de kwaliteit dezer mest een geducht woordje meespreekt. Een eenvoudig warm bakje kan het best in het voorjaar worden aangelegd met wat paardenmest. Beschikken we nog over een party blad> dan kan dit eveneens voor de bak worden gebruikt. Voor een éénraams- broeibakje kunnen we als lengte nemen 1.75 tot 2 M., breedte 1 h 1.25 M., hoogte voor kant 0,35, achterkant 0,50 M. De bak kan gemaakt worden van hout, steen, cement, ijzer of desnoods van turven. De te gebruiken mest moet eenige dagen van te voren flink worden omgezet, opdat de lucht er goed op kan inwerken. Daarna wordt hij onder voortdurend aantrappen in den bak gebracht, totdat de dikte der laag ongeveer 60 h 70 cM. bedraagt. Hebben we mest en blad dan nemen we beurtelings een laag mest en blad. Na het aanbrengen der mest dekken we alles af met ramen en rietmatten. Om de ontwikkelde dampen te laten ontsnappen, worden de ramen eenige dagen op lucht gezet. Zoodra het dampen voorbij is, brengen we een laag aarde over de mestlaag aan, ter dikte van 10 a 15 cM. De bak is dan voor gebruik gereed. Bij het aanleggen der bak nemen we de helling bij voorkeur naar het zuiden, waar door schaduw wordt vermeden. Als broei mest kunnen we geen bevroren mest ge bruiken, aangezien deze niet tot broeien overgaat. Daarom is het verstandig de te gebruiken mest tegen vorst, sneeuw en regen af te dekken. Willen we een eenvoudig bakje aanleggen met turaen, dan graven we eerst een gat, stapelen langs de wanden hiervan de turven, losse steenen gaat ook wel, en handelen overigens als boven is aangegeven. In een kouden bak kunnen we vrijwel alle zomerbloemen zaaien, waarmede we einde Maart kunnen beginnen. Hiervoor heb ben we dus geen warmen bak noodig. Knol begonia's en dergelijke, welke vroeger gezaaid moeten worden, eischen een verwarmd bakje. Het aanleggen van een kouden of warmen bak is dus heel eenvoudig en behoeft slechts heel weinig te kosten. We kunnen het net zoo duur en goedkoop maken als we zelf wenschen. In een goedkoop eenvoudig bakje groeit het niets minder dan in een kostbaren bak en met overleg gebruikt, loont het ruimschoots de moeite. Kamerplanten en warmte en dierlijke parasieten. Voor vele kamerplanten is het weer de kwade tijd, waarin vele planten, dank zij een onoordeelkundige behandeling, een ontijdig einde vinden. Voor alles hebben de kamer planten licht, versche lucht en ook warmte noodig, doch dit laatste punt levert altijd de grootste moeilijkheden op. Licht en versche lucht is er in den regel voldoende aanwezig, doch praat liever niet over een juiste en doel matige warmte. Voor eenige dagen moesten we dit nog eens aanschouwelijk ondervinden. We genoten gast vrijheid bij vriendelijke menschen en zaten in een kamertje, waar de kachel stond te branden dat het een lust was. Resultaat een veel te warme atmosfeer en waar het nuttige ketelje op de kachel ontbrak, was deze warmte eenvoudig ondraaglijk. De gastvrouw be klaagde zich in het gesprek over het feit, dat haar bloemetjes het zoo miserabel deden en kon zich maar niet begrijpen waarin dit nu lag. Wij van onzen kan waren meer verwon derd over het feit, dat er nog eenig leven te ontdekken viel in de geslachtofferde plantjes, welke in deze atmosfeer groote kans hadden in den winter te worden gehooid. Gelukkig zijn tal van planten niet zoo heel kieskeurig en juist zulke zijn geschikt voor kamercultuur. De schommelingen tusschen de dag- en nachtteinperatuur is voor heel wat planten fataal. Zooveel mogelijk moet de winter. Het verschil ligt in de vochtigheids toestand van buiten en kamerlucht. In een kamer en vooral daar, waar geen keteltje water staat te stoomen, drogen we letterlijk uit. En voor de dunne, sappige organen der bladeren, is zoo'n drogerij in het klein nog heel wat onaangenamer en gevaarlijker. In het algemeen de planten zoo ver mogelijk van de kachel af. Staan ze te warm dan zijn we gedwongen weer meer te gieten en dat moet juist voorkomen worden. Een ander gevaar in den winter voor kamer planten is de tocht. Hierop wordt veel te weinig gelet en niets is verraderlijker dan dit. Hoe vaak treffen we geen planten in de kamer aan, die op hun natuurlijke standplaats, nooit aan eenzijdige afkoelingen als tocht blootstaan. Ook met het oog op parasieten moet tocht vermeden worden. Gevleugelde vr. luizen, die te zwak zijn om anders in een volkomen rus tige lucht in een willekeurige richting te vliegen, worden door de luchtstroom gedragen in de richting waarin deze waait. Met tocht komen ze dus van buiten en een neerstrijkend exemplaar verwekt in een minimum van tijd een heele schare van nakomelingen. Hoe tal rijk ze zich zullen ontwikkelen, hangt geheel af van de min of meer gunstige omstandig heden. Bij onze gastvrouw troffen we bij een Aspi distra een heele kolonie van Aphoriia ambulans aan. Dit zijn kleine diertjes, wit van kleur met zes pooten en tamelijk lange voelsprieten. Vooral bij het gieten komen ze duidelijk voor den dag, aangezien ze bij rijkelijk gieten naar boven komen drijven. Komen ze in groot aan tal voor, dan kunnen ze wel degelijk schadelijk zijn. Hun aanwezigheid is vaak het gevolg van een al te natten toestand, waardoor de grond min of meer verzuurt. Verpotten in een goede frissche aarde is dan een uitstekend middel Ze kunnen echter eveneens onder normale omstandigheden voorkomen. Waar ze bij rijkelijk gieten boven komen drijven, is dit'ook een gemakkelijk middel om ze op te ruimen. We plaatsen de aangetaste planten eenvoudig een emmer water (eerst dit water op temperatuur brengen in den winter) en de kleine rakkers spoelen over den rand der pot heen. Herhalen we dit eenige malen, dan zijn de meesten wel verdwenen. Letten de volgende dagen wat scherp op, dan laten de overgeblevenen zich eveneens gemakkelijk ver wijderen en is het euvel verholpen. doelde ambtenaren hebben en finantieele be zwaren gemakkelijker kunnen overwinnen. Het valt bovendien niet te ontkennen, dat de behartiging van de polderbelangen in het algemeen door samenwerking beter is gewaar borgd. Het vormen van een „Dijkring Eiland ljssel- monde" zou daarom een groote verbetering voor de Waterstaatkundige verzorging van dat eiland tengevolge kunnen hebben. Niet alleen echter ware een dergelijke maat regel bevorderlijk voor den dagelijkschen gang van zaken, doch niet minder voor het treffen van de noodzakelijke maatregelen bij plotse ling optredende rampen. Evenmin als bij den Zuidpolder, is er ook bij verschillende andere polders een behoorlijke organisatie, indien er een ongeluk gebeurt. Er ontbreekt dikwijls een dijkleger, voldoende noodmaterialen zijn er niet, van een telefoni sche verbinding is geen sprake, kortom men is er niet op ingericht om de meest doeltreffend ste maatregelen te nemen als er een debacle dreigt of plaats vindt. Het oprichten van een Waterschap „Dijk ring eiland ljsselmonde" zou naar het oordeel van ondergeteekende daarom voor het eiland ljsselmonde ook in dat opzicht van veel belang zijn. Tenslotte lijkt het wel wenschelijk, dat eens werd onderzocht in hoeverre in andere streken van de Provincie maatregelen behooren te wor den genomen met het oog op buitengewone omstandigheden, als hierboven zijn aange geven. INGEZONDEN MEDEDEELING. VRAGEN ingediend bij het College van Gedep. Staten op 21 December 1928 door het lid der Provinciale Staten Mr. L. Trouw te den Briel. Zijn Gedeputeerde Staten in verband met den doorbraak van den Buitendijk aan den Zuidpolder onder de gemeente Barendrecht niet van meening, dat de polderbelangen beter zouden kunnen worden behartigd, wanneer in bepaalde gevallen verschillende kleinere pol ders tot een groot waterschap werden ver- eenigd? Zijn Gedeputeerde Staten niet van oordeel, dat dan ook o.a. den waterstaatkundigen dienst technisch beter zou kunnen worden in gericht, terwijl tevens een doeltreffender orga nisatie in het leven zou kunnen worden ge roepen bij het optreden van plotselinge ram pen door nog algemeener dan thans het geval is een dijkleger samen te stellen, meer nood materialen op stapelplaatsen aan te leggen enz. Ware het daarom niet wenschelijk om over te gaan tot de oprichting van een Waterschap „Dijkring eiland ljsselmonde" teneinde op die wijze althans voor het eiland ljsselmonde reeds een meer bevredigende toestand te verkrijgen? Zijn Gedeputeerde Staten bereid tegen de a.s. Zomerzitting in dezen geest wat het eiland ljsselmonde betreft bepaalde voorstellen te doen en vervolgens zich ervan te overtuigen of de verschillende Hoogheemraadschappen en polders een behoorlijke regeling hebben ge troffen, voor het geval ernstige gevaren moch ten dreigen of rampen mochten plaats vinden? Zijn Gedeputeerde Staten niet van oordeel, dat de extrakosten van dijksverzwaring van de Jan Gerritsenpolder en de gemaakte be kistingen voor rekening dienen te komen van de daardoor beschermde polders n.l. Buiten land en Binnenland van Barendrecht, Ziede- wijpolder, Zwijndrechtsche Waard, Oud- en Nieuw Reijerwaard, Oost- en Westijsselmonde, polder Charlois en polders onder Rhoon? TOELICHTING. Hoewel ondergeteekende van oordeel is, dat het bestuur van den Zuidpolder geen verwijt treft inzake het gevoerde beheer of gehouden toezicht, kan toch de gedachte niet worden onderdrukt, dat de organisatie van den Water staatkundigen dienst van dergelijke kleinere polders noodzakelijk behoort te worden ver beterd. De kleinere polders hebben gewoonlijk niet voortdurend behoefte aan goed onderlegde technische ambtenaren of gaan uit finantieele overwegingen niet zoo gauw over tot het aan stellen van zoodanige functionarissen, terwijl daarentegen meerdere dergelijke polders tc samen wel een behoorlijk arbeidsveld voor be VERSLAG van de Vergadering van den Raad der Gemeente Nieuwe Tonge op Vrijdag 21 December '28 des namiddags 2 uur. Voorzitter Burgemeester Sterk. Afwezig met kennisgeving Holleman en Visbeen. Voorzitter opende de vergadering met gebed, waarna de notulen der laatste ver gadering werden voorgelezen en vastgesteld. Ingekomen stukken. Verzoek van A. van Alphen om ontheffing van een deel van zijn aanslag voor schoolgeld. Werd verleend. Een verzoek van de Ned. Vereen, van Ge meenten om lid te worden. Kroon was hier tegen. Nelis meende dat er wel voordeel in zat en kon aan het voorstel van de meerderheid van B. en W. zijn goedkeuring geven, waarna besloten werd lid te worden. Tegen stemde v. d. Kroon. Een verzoek van de Centrale Proeftuin om subsidie. B. en W. stelden voor 10,te geven. Kroon zeide tegen alle subsidies te zijn. Van Nieuwenhuijzen bepleitte de nuttige strekking van dit instituut van voorlichting en stelde voor 20,te geven. Het voorstel van B. en W. werd aange nomen. Het verzoek van Ysselmonde om adhaesie- betuiging werd voor kennisgeving aangenomen. Procesverbaal van de kasopname bij den gemeenteontvanger waaruit bleek dat over eenkomstig boeken en bescheiden 1628,34 in kas was. Een schrijven van het Prov. Best. waarin mededeeling werd gedaan dat het ontvangen z.g.n. gewetensgeld gebruikt kan worden voor aflossing eener geldleening. Een schrijven van Ged. Staten betreffende de rooilijnen langs den Prov. Weg. Naar aanleiding van een bespreking over het in de vorige vergadering genomen besluit werd besloten een commissie af te vaardigen die op audiëntie zal gaan ten einde de kwestie van de overgave der wegen aan de Prov. te bespreken. De begrooting van het Algem. Armbestuur werd daarna goedgekeurd. Nieuwenhuijze vroeg of de huur der Armen huizen tegenwoordig goed werd betaald. Voorzitter zeide zulks niet te weten. Van Vliet vroeg aen aparte ingang naar de vergaderzaal in het oude Weeshuis. Voorzitter zeide toe na eenige bespreking de kosten hier van te zullen laten beramen. Voorzitter stelde daarna voor aan hen die slooten willen dempen en rioleeren daaraan een vergoeding te geven van de helft in de buizen en 1/3 in de zinkputten. Van Vliet vond beter ook de zinkputten voor de helft te betalen. Kroon was tegen dit geheele stelsel en zag liever dat de Gezondheidscommissie advi seerde tot dempen te verplichten. Tenslotte werd het voorstel van B. en W. aangenomen. Kroon tegen. B. en W. stelden voor de sloot achter de begraafplaats te dempen door afgraving van 10 cM. grond van de tweede klas begraafplaats. Besloten werd dit eerst nader te onder zoeken. In de rondvraag werden nog enkele rioiee- ringsaangelegenheden besproken, alsmede dat het paard dat steeds den lijkwagen trekt geen lijkkleeden wil dragen. Althans die voerman ziet er geen kans voor de paarden daaraan te laten gewennen. Ook werd besproken de uitbreiding der ge meente, door eventueelen grondaankoop achter den Molendijk. B. en W. zullen daarover nader gaan onder handelen met de betrokken eigenaren. Daarna werd de vergadering gesloten. Zenuwachtig, Overspannen en Slapeloos Mijnhardt's Zenuwtabletten zullen Uw zenuwen kaimeeren en sterken en Uw slapeloosheid verdrijven. Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 3