LOGEEREN
BQERENVISCHiHARKT 12, bij de Groote Kerk
PIET SIMONS zorgt voor U
RADIO.
Voor huis en hof.
Geeft U op als Abonné.
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 29 DECEMBER 1928.
Van al dat interessante gedoe der lucht
zakken zien we in gewone gevallen niets. Ze
liggen als we een kip openen geheel als dunne
vliesjes in liet lichaam ineengeschrompeld net
als het armzalig overschotje dat de kinderen
van de kermis thuis brengen als hun blaasjes
door te sterk opblazen gebarsten zijn. Zoo'n
heele worst knapt dan en er blijft niets van
over. Zoo zijn nu ook de luchtzakken der
vogels als we ze op een bepaalde manier op
blazen of opspuiten van uit de luchtpijp en dan
den vogel openmaken, staan we gewoon ver
stomd, maar als we ze niet opblazen zien we
niets. Voor mijn lezingen spuit ik ze vaak op
met een gekleurde stof en als men dan later
de opperarmbeenen doorknipt ziet men dui
delijk hoe de luchtzakken in deze beenderen
verloopen. Bij een gewone kip kan ik ongeveer
300 a 400 gram inspuiten om de luchtzakken
te vullen en bij een vogel die gewend is te
vliegen nog meer. Daarmee hebben we nu een
der eigenaardigheden der vogels verklaard.
Ze kunnen de luchtzakken net als een Zeppe
lin met lucht opvullen en worden daardoor in
verhouding veel lich*er en drijven in de lucht.
Nu kan in donkere, vochtige, muffe hokken
het slijmvlies der luchtzakken gaanjbeschimme-
len en dan krijgt men bij deze luchtzak
schimmelziekte het merkwaardige geval dat
men bij opening den vogel van binnen met
een dik groen, fluweelachtig vlies bekleed ziet.
Tevens heeft de vogel in de luchtzakken een
massa reserve lucht en kan dus onder water
bijv. het veel langer uithouden dan een zoog
dier. Onder water worden namelijk de longen
voorzien van de lucht uit de luchtzakken en
wordt het koolzuur naar buiten geduwd en
zien we dat als kleine blaasjes naar boven
borrelen. Daarmee hebben we dus meteen be
grepen waarom de eend zoo lang onder water
lean blijven, hoewel hierbij nog een ander, zeer
bijzonder verschijnsel optreedt, n.l. dat zoodra
de kop onderduikt, het hart zeer langzaam
gaat kloppen en dus de vogel veel minder
zuurstof noodig heeft. Tevens begrijpen we nu
ook dat een kip onder water ook zoo gauw niet
stikt en we dus rustig bij onze snotkippen een
kopbad kunnen toepassen.
In den beginne sprak ik over het borstvlies
der zoogdieren. De vogels hebben geen borst
vlies, de longen zitten direct aan de borstwdnd,
zelfs zeer vast er mee vergroeid en vandaar
dat er bij een kip van geen pleurus sprake kan
zijn. Een aardig voordeeltje dus voor zoo'n
beest van zoo'n nare ziekte geen last te kun
nen hebben. Alles heeft echter zijn fatum aan
zich en zoo sukkelt de kip dan ook vaak met
luchtzakontsteking waarvan de zoogdieren
geen last hebben. Zoo kan men rare dingen
beleven als men niet oppast. Laatst verklaar
de een scheidkundige voor de rechtbank dat hij
gestorven eenden had afgekeurd, waarbij de
krop groen zag. Nu is het keuren van kippen en
eenden alles behalve het werk van een schei
kundige wat ook gauw bleek toen ik op de
vraag van den rechter-president of ik zoo'n
groene krop bij eenden wel eens gezien had,
rustig verklaarde dat ik het nog nooit gezien
had, omdat een eend nu eenmaal doodeenvou
dig geen krop heeft! Tableau. Een volgende
keer over knikkers onder de oogen der snot-
kippen.
Dr. te Hennepe.
Het Kerstmaal voor den Wauwdas.
(uit het Fransch)
Het huis dat de weduwe Jacobé bewoonde
stond op den hoek van twee straten, die op het
stationsplein uitkwamen.
Het was een nieuw, smal gebouw, dat gun
stig afstak bij de aangrenzende huizen. De
weduwe Jacobé was er eerst in Juli 1870 komen
wonen, nadat de oorlog verklaard en haar
jongste zoon, Aristide Jacobé, met de mobiele
troepen van de Maas naar Verdun vertrokken
was. Zij had deze woning uitgekozen, omdat
zij zoo dicht bij het station lag. Het scheen de
brave vrouw toe, dat zij zoodoende nader bij
haar zoon zou zijn, en dat deze, wanneer hij
terugkwam, slechts twee stappen had te doen,
om in haar armen te liggen.
Aristide was haar lieveling haar andere zoon,
de oudste, woonde te Parijs, waar hij tegen
den zin der moeder getrouwd was. Sedert dien
was er een verkoeling tusschen hen ontstaan
en had de moeder al haar liefde en toegenegen
heid op den jongste overgebracht. Het was
voor haar dan ook een vreeselijk droevige
dag geweest, toen haar Benjamin zich uit haar
teedere omhelzing had losgerukt, om zich bij
zijn onderdeel te voegen. In den beginne had
zij tot haar troost op tamelijk geregelde tijden
brieven van hem ontvangen.
Daarop, toen het departement door Duitsche
troepen was overstroomd, de stad door twee
Beiersche regimenten bezet en alle gemeen
schap afgesneden was, waren de brieven
uiterst zelden meer gekomen; slechts af en toe,
wanneer de een of andere goede vriend of
kennis er een had kunnen binnensmokkelen.
De laatste dien zij ontvangen had, was van
20 Augustus en geschreven uit een dorp in de
buurt van Sedan; sedert had zij niets meer
van hem vernomen. Was Aristide gesneuveld
of na de capitulatie van Sedan als krijgsgevang
gene meegevoerd? Daaromtrent had juffrouw
Jacobé niets stelligs kunnen vernemen, hoe
zeer zij daarnaar gevraagd, hoeveel moeite zij
zich daarvoor had getroost.
Dit alleen stond vast: sedert Augustus had
zij geen tijding; een akte van overlijden was
haar niet toegezonden, en de weduwe kon,
noch wilde geloovcn dat Aristide dood was. Zij
troostte zich met de gedachte dat hij onge
twijfeld ergens in Duitschland in een vesting
geïnterneerd moest zijn, van waar het hem
onmogelijk was te schrijven, maar dat hij
zeker zou terugkomen wanneer die afschuwe
lijke oorlog ten einde was en zij verwachtte
hem voortdurend.
Na de in groote spanning doorgebrachte
wintermaanden, vernam men eindelijk, dat
Parijs zich overgegeven had en de voorloopige
vrede geteekend was. Natuurlijk diende deze
tijding slechts, om de onrust en angst der
weduwe tedoen toenemen. De krijgsgevangenen
zouden in vrijheid gesteld worden. Zij waren
onderweg. Enkele ,ongelieden uit het departe
ment waren reeds teruggekeerd. Men zag hen
aan het station uitstappen, bleek, vermagerd,
in gesleten en gescheurde uniformen, maar toch
met een glinstering van vreugde in hun holle
oogen bij het terugzien der vaderlandsche
wijnbergen.
Nimmer verzuimde juffrouw Jacobe aan
het station te zijn, wanneer er een trein uit
Duitschland moest aankomen; met angstige
spanning sloeg zij de terugkeerenden gade,
die hem verlieten, en overstelpte hen met
vragen naar haar zoon. Sedert dien dag
waarop de capitulatie van Sedan plaats vond,
had men hem niet meer gezien. Maar, voegden
sommige der soldaten er aan toe, daarom be
hoefde zij nog niet voor het ergste te vreezen;
misschien had Aristide zich in het land van
den vijand aan een gering vergrijp schuldig
gemaakt tegen de krijgswetten en hield men
hem daarom nog een poos gevangen. Dat was
wel meer gebeurd.
En opnieuw schreef juffrouw Jacobe aan de
Duitsche autoriteiten; weer kwam er geen
bericht, maar steeds bleef zij hopen. lederen
avond spreidde zij een hagelwit laken over de
tafel in de kleine eetkamer, zette zij een koud
souper en een flesch ouden wijn gereed, dan
ging zij voor het raam zitten wachten, telkens
wanneer er een locomotief floot onrustig op
springende en met angstige spanning luis
terende naar het loeien van den wind.
En zoo zat zij op Kerstavond weer te
wachten. De laatste trein van Straatsburg
stoomde het station binnen. Hij ging dien
dag niet verder, zoodat al spoedig al de reizi
gers het perron overstroomden. Niet dan met
moeite verliet een jong soldaat, gekleed in de
uniform der mobiele troepen, de laatste
coupé der derde klasse. Zijn gang was sleepend,
hij scheen uitgeput van vermoeienis, en bij
het flikkerende licht der lantaarns zag men
duidelijk, hoe bleek zijn belaat was en hoe
gebogen zijn gestalte.
Daar hij zijn reis niet voor den volgenden
morgen kon voortzetten, vroeg hij naar een
logement en men wees hem er een aan in de
nabijheid van het station. Hij was de laatste,
die het gebouw verliet. De reizigers, die zich
naar de stad begaven, hadden zich verspreid
en eenzaam doelde hij rond, zoekende naar het
hem aangewezen logement. Zijn pijnlijke
voeten waadden door de modderplassen, stie
ten tegen uitstekende keien, waardoor hem
telkens een kreet van smart werd afgeperst.
Eindelijk zag hij een huis, achter welks ramen
nog licht schitterde; in de meening dat dit het
logement was, waarvan men hem had gespro
ken, naderde hij de deur; tastende vond hij de
schel en haalde die met een ruk over.
Ijlings werd een der ramen, waarachter hij
licht gezien had, opengeworpen, het hoofd
eener vrouw kwam daaruit te voorschijn en
een door aandoening verstikte stem riep uit:
„O, beste jongen! ben je daar eindelijk?"
Vervolgens weerklonken haastige voetstap
pen in de gang, werden er grendels wegge
schoven en bevond de verraste en verbaasde
soldait zich eensklaps tegenover een oude
dame met grijze haren, die, een lamp in de
hoogte houdende, hem ontsteld aanzag en op
doffen toon mompelde;
,Mijn God! mijn God! hij is het niet...!"
,^Neem mij niet kwalijk juffrouw!" ant
woordde de soldaat, die haar teleurstelling
terstond begreep en er zeer door was aange
daan, „ik zie dat ik mij vergiste. Men had mij
gezegd dat er een logement in de buurt was
en daar ik hier licht zag.Ik had ook dade
lijk wel kunnen zien dat uw huis niet dat was,
wat ik zocht, maar ik ben zoo vermoeid .dat
mijn oogen bijna dichtvallen."
Hoewel hevig teleurgesteld, gevoelde juf
frouw Jacobé zulk een diep medelijden met
den armen soldaat, die ongeveer even oud was
als haar Aristide, dat tranen langs haar wangen
biggelden en zij hem uitnoodigde binnen te
komen, „wie weet of mijn arme jongen op dit
oogenblik niet eveneens in een onbekende
stad naar een onderkomen zoekt," dacht zij.
En zij ging hem voor, drong er op aan, dat
hij het zich zoo gemakkelijk mogelijk zou
maken, bediende hem al schreiende van het
voor Aristide gereed staande Kerstmaal, en
sprak onderwijl met hem over haar verdwenen
zoon. Toen hij vork en mes neerlegde, zag zij
dat hij bijna omviel van slaap en bracht hem
naar het kamertje, dat zij voor haar zoon in
orde had gebracht. Den volgenden morgen aan
het ontbijt begon zij hem opnieuw de geschie
denis van haar zoon te vertellen.
„Die arme, ongelukkige jongen!" zeide zij
zuchtende „wat zal die daarginds in dat
vreemde land vreeselijk lijden! Toen hij weg
ging heb ik hem nog een blauwwollen cache-nez
meegegeven, dien ik zelf gebreid had, hij leed
zoo vreeselijk aan verkoudheid. Als hij maar
niet vergeten heeft hem met die afschuwelijke
koude om te doen!"
Den soldaat bleven de brokken in de keel
zitten. Eensklaps herinnerde hij zich dat er,
toen hij met zijn lotgenooten in de vlakte van
Sedan als een kudde schapen door de Duitsche
schildwachten bewaakt werd, in zijn afdeeling
een jongen geweest was, die geheel aan het
signalement van Aristide beantwoordde en
die altijd een blauwe das om den hals gewik
keld had. Ondanks hun ellende werd er veel
geschertst en de anderen hadden hem daarom
Jde blauwdas" gedoopt. Op zekeren avond
had „de blauwdas" getracht te ontsnappen.
Nauwelijks was hij buiten de omheining, of een
schildwacht ontdekte hem, legde aan en velde
hem voor altijd neer. Zijn kepi was op den
grond gerold en men zag het bleeke gelaat in
de omlijsting van den blauwen cache-nez.
Haastig stond de soldaat op, bedankte de
weduwe voor haar gulle ontvangst, sprak haar
moed in en verzekerde haar, dat er nog dui
zenden Franschen in Duitschland als krijgs
gevangenen zaten en vertrok haastig.
Buiten de deur gekomen, wischte hij een
traan van zijn wang... Hij wist maar al te
zeker dat „de blauwdas" nimmermeer het huis
zijner liefhebbende moeder zou betreden.
kelijk. Zulks moge blijken uit de volgende temperatuur constant zijn en blijven en sterke
globale cijfers, die het aantal zendvergunnin- schommelingenj moeten vermeden worden,
gen in de Europeesche landen weergeven; i En vooral de warmte ook weer niet over-
Engeland20003000; Frankrijk 350; België drijven. Dit is niet alleen voor de planten,
150; Italië 30; Spanje 90; Zwitserland 5; Dene- doch ook voor onszelf totaal verkeerd,
marken 50; Zweden 235; Noorwegen 30; I De hooge temperaturen zijn den zomer veel
Sovjet-Rusland 150. In Oostenrijk en Joego- gemakkelijker te verdragen, dan in den
en het gebruiken van een middagmaal
is een kwestie van vertrouwen,
DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR
UW VOOROUDERS DIT DEDEN.
te ROTTERDAM.
(Adv.)
I.
Slavië is het zenden nog verboden.
Een warmen of kouden bak.
Meer dan eens moeten we ondervinden,
dat velen der lezers, het verachil niet erg
duidelijk is, en ook wel eens moeten we er
varen, dat er gevonden worden, die slechts
een zeer vaag idee hebben, wat eigenlp een
warmen bak is, en hoe deze moet worden
UIT HET RIJK DER KORTEGOLVEN.
IV.
in het voorafgaande hebben we gesproken
over de zgn. „skipped distance" en de „doode
zönes," waar ontvangst van kortegolven niet
mogelijk is. Deze eigenschap wordt door
Meissner aldus verklaard, dat er bij korte
golven hoofdzakelijk sprake is van zgn.
„ruimte-straling", die onder een bepaalde hoek
met den horizon plaats heeft, zoodat de golven
zich steeds verder van de aarde of in de om
ringende atmosfeer verwijderen op
gegeven oogenblik is de ontvangst op aarde
dus onmogelijk totdat zij een zekere lucht
laag, de Heaviside-laag bereiken, waartegen zij
terugstuiten en aldus door richting-verande
ring weer naar de aarde worden terugge
worpen. Over den aard en werking der ge
noemde laag is men het in de wetenschap
pelijke wereld nog niet eens. Steeds weer doet
men onderzoekingen naar haar gedragingen
met betrekking tot de radio-golven. Zoo zullen
o.a. tijdens de Zuidpool-expeditie van Byrd
onderzoekingen worden gedaan naar de juiste
hoogte en de bijzondere werking ervan. De
naam is te danken aan den geleerde Heaviside,
die evenals Kellogg een theorie van deze laag
heeft opgesteld. Men spreekt derhalve ook wel
van Heaviside-Kellogg-laag. Aan de aanwezig
heid van de Heaviside-laag wijdt men ook het
voorkomen van „fading", d.i. „sluier-effect",
een plotseling wegzakken van het geluid bij
radio-ontvangst. Elke verandering in het
oppervlak of samenstelling van de bewuste
laag kan aanleiding geven tot sterkte-wisseling
in de ontvangst. Daar de Heaviside-laag zich
hoofdzakelijk vormt door de werking van de
zonnestralen op de atmosfeer en er 's nachts
weer een neiging bestaat tot terugkeer naar
den vroegeren toestand van de gaslagen, zullen
zich vooral bij het invallen van de duisternis
en bij zonsopgang evenwichtsverstoringen in
de laag voordoen, welke tot uiting komen in de
sterkteveranderingen van de radio-ontvangst.
Het domein der kortegolven biedt nog
steeds vele aantrekkelijkheden, temeer daar
hier nog zoo buitengewoon veel valt te ont
dekken. Golflengten van J; 16 M. worden thans
reeds practisch toegepast. Met die van 10 en
minder dan 10 M. is dit anders. Hier ligt nog
een betrekkelijk groot gebied open, waarin
men naar hartelust kan experimenteeren.
Zoowel in het draadlooze telegrafie-verkeer
als voor den omroep worden in den laatsten
tijd belangrijke vorderingen gemaakt met de
kortegolven. In bijna alle landen zijn op het
oogenblik kortegolfzenders in gebruik, of wel
in aanbouw, waaruit dus ten duidelijkste
blijkt, dat men zich met de theorie alleen niet
tevreden stelt, doch er met groote energie en
enthousiasme naar streeft, de kortegolven ten
dienste van de praktijk te stellen.
In dit verband mag dan wel vermeld wor
den, dat men vooral tegenwoordig talrijke
proeven neemt met „gericht zenden", waarbij
men de electrische golven door middel van
zgn. „gerichte antennes" of metalen spiegels
in een bepaalde richting tracht te concen-
treeren. In Engeland is een dergelijk systeem
b.v. in gebruik voor het draadlooze verkeer
met Amerika.
ZEND-AMATEURISME.
Hoewel de zendvergunningen in ons land
nog niet zijn verleend, kunnen we deze toch
binnenkort verwachten. Zeker zal dit aan de
zend-techniek ten goede komen, want er zijn
zeker velen, die met vreugde hun experimen-
teerwerk wilden beginnen, doch daarin door
het zendverbod werden verhinderd.
Over de geheele wereld zijn de zend-ama-
teurs verspreid, die geregeld experimenteeren
en derhalve de wetenschap dienen, „al spe
lende" zouden we kunnen zeggen. Ze staan
met elkaar in verbinding en roepen elkaar op
in de taal der internationale broederschap van
zend-amateurs, in de zgn. „radieze", voor het
grootste deel uit Engelsche idiomen opge
bouwd, practisch en duidelijk. Het is een
wonderlijk taaltje, maar zij, die met hart en
ziel het zend-amatieurisme zijn toegedaan,
voelen zich onmiddellijk in die wondere wereld
thuis en onder de bewoners regeert slechts die
eeue taal, het Esperanto der zenders.
Buiten Europa zijn thans in alle groote
landen zendvergunningen te verkrijgen, met
uitzondering van Nederlandsch-Indië, waar
niettemin veel clandestien geseind wordt, het
geen oogluikend wordt toegestaan. M^n ineene
evenwel niet, dat ze voetstoots-worden ver
leend, in vele landen is het niet even gëinak-
Het verschil tusschen een warmen eD een
kouden bak is, dat de eerste met mest of
warmwatergeleiding verwarmd kan worden,
terw(jl de laatste hoogstens vorstvrfl wordt
gehouden door dekking met rietmatten.
Het doel van een warmen bak is, om on
danks de afwezigheid van een kas, toch vroege
groenten te kunnen kweeken, terwijl even
eens verschillende bloemen in een warmen
bak gekweekt kunnen worden. Om voor een
éénraamsbakje verwarming aan te laten leg
gen zou veel te kostbaar z(jn en komt daar
om niet voor. Alleen voor lange bakken is
dit loonend en waar de amateur tuinier in
den regel met zeer bescheiden middelen moet
en wil wyken, zullen we ons in dit artikel,
tot een warmen bak, aangelegd met mest.
Ook bij de kweekers vindt dit zeer veel toe
passing.
Broeimest is een artikel dat als het beste
kan worden beschouwd om bakken geschikt
voor groente te verwarmen. De grootte der
bak bepaald natuurlijk de hoeveelheid mest
terwijl oveneens de kwaliteit dezer mest een
geducht woordje meespreekt.
Een eenvoudig warm bakje kan het best
in het voorjaar worden aangelegd met wat
paardenmest. Beschikken we nog over een
party blad> dan kan dit eveneens voor de
bak worden gebruikt. Voor een éénraams-
broeibakje kunnen we als lengte nemen 1.75
tot 2 M., breedte 1 h 1.25 M., hoogte voor
kant 0,35, achterkant 0,50 M. De bak kan
gemaakt worden van hout, steen, cement,
ijzer of desnoods van turven.
De te gebruiken mest moet eenige dagen
van te voren flink worden omgezet, opdat
de lucht er goed op kan inwerken. Daarna
wordt hij onder voortdurend aantrappen in
den bak gebracht, totdat de dikte der laag
ongeveer 60 h 70 cM. bedraagt. Hebben we
mest en blad dan nemen we beurtelings
een laag mest en blad.
Na het aanbrengen der mest dekken we
alles af met ramen en rietmatten. Om de
ontwikkelde dampen te laten ontsnappen,
worden de ramen eenige dagen op lucht gezet.
Zoodra het dampen voorbij is, brengen we
een laag aarde over de mestlaag aan, ter
dikte van 10 a 15 cM. De bak is dan voor
gebruik gereed.
Bij het aanleggen der bak nemen we de
helling bij voorkeur naar het zuiden, waar
door schaduw wordt vermeden. Als broei
mest kunnen we geen bevroren mest ge
bruiken, aangezien deze niet tot broeien
overgaat. Daarom is het verstandig de te
gebruiken mest tegen vorst, sneeuw en regen
af te dekken.
Willen we een eenvoudig bakje aanleggen
met turaen, dan graven we eerst een gat,
stapelen langs de wanden hiervan de turven,
losse steenen gaat ook wel, en handelen
overigens als boven is aangegeven.
In een kouden bak kunnen we vrijwel
alle zomerbloemen zaaien, waarmede we
einde Maart kunnen beginnen. Hiervoor heb
ben we dus geen warmen bak noodig. Knol
begonia's en dergelijke, welke vroeger gezaaid
moeten worden, eischen een verwarmd bakje.
Het aanleggen van een kouden of warmen
bak is dus heel eenvoudig en behoeft slechts
heel weinig te kosten. We kunnen het net
zoo duur en goedkoop maken als we zelf
wenschen. In een goedkoop eenvoudig bakje
groeit het niets minder dan in een kostbaren
bak en met overleg gebruikt, loont het
ruimschoots de moeite.
Kamerplanten en warmte en dierlijke
parasieten.
Voor vele kamerplanten is het weer de
kwade tijd, waarin vele planten, dank zij een
onoordeelkundige behandeling, een ontijdig
einde vinden. Voor alles hebben de kamer
planten licht, versche lucht en ook warmte
noodig, doch dit laatste punt levert altijd de
grootste moeilijkheden op. Licht en versche
lucht is er in den regel voldoende aanwezig,
doch praat liever niet over een juiste en doel
matige warmte.
Voor eenige dagen moesten we dit nog eens
aanschouwelijk ondervinden. We genoten gast
vrijheid bij vriendelijke menschen en zaten in
een kamertje, waar de kachel stond te branden
dat het een lust was. Resultaat een veel te
warme atmosfeer en waar het nuttige ketelje
op de kachel ontbrak, was deze warmte
eenvoudig ondraaglijk. De gastvrouw be
klaagde zich in het gesprek over het feit, dat
haar bloemetjes het zoo miserabel deden en
kon zich maar niet begrijpen waarin dit nu
lag. Wij van onzen kan waren meer verwon
derd over het feit, dat er nog eenig leven te
ontdekken viel in de geslachtofferde plantjes,
welke in deze atmosfeer groote kans hadden
in den winter te worden gehooid.
Gelukkig zijn tal van planten niet zoo heel
kieskeurig en juist zulke zijn geschikt voor
kamercultuur. De schommelingen tusschen de
dag- en nachtteinperatuur is voor heel wat
planten fataal. Zooveel mogelijk moet de
winter. Het verschil ligt in de vochtigheids
toestand van buiten en kamerlucht. In een
kamer en vooral daar, waar geen keteltje
water staat te stoomen, drogen we letterlijk
uit. En voor de dunne, sappige organen der
bladeren, is zoo'n drogerij in het klein nog
heel wat onaangenamer en gevaarlijker.
In het algemeen de planten zoo ver mogelijk
van de kachel af. Staan ze te warm dan zijn we
gedwongen weer meer te gieten en dat moet
juist voorkomen worden.
Een ander gevaar in den winter voor kamer
planten is de tocht. Hierop wordt veel te
weinig gelet en niets is verraderlijker dan dit.
Hoe vaak treffen we geen planten in de kamer
aan, die op hun natuurlijke standplaats, nooit
aan eenzijdige afkoelingen als tocht blootstaan.
Ook met het oog op parasieten moet tocht
vermeden worden. Gevleugelde vr. luizen, die
te zwak zijn om anders in een volkomen rus
tige lucht in een willekeurige richting te
vliegen, worden door de luchtstroom gedragen
in de richting waarin deze waait. Met tocht
komen ze dus van buiten en een neerstrijkend
exemplaar verwekt in een minimum van tijd
een heele schare van nakomelingen. Hoe tal
rijk ze zich zullen ontwikkelen, hangt geheel
af van de min of meer gunstige omstandig
heden.
Bij onze gastvrouw troffen we bij een Aspi
distra een heele kolonie van Aphoriia ambulans
aan. Dit zijn kleine diertjes, wit van kleur met
zes pooten en tamelijk lange voelsprieten.
Vooral bij het gieten komen ze duidelijk voor
den dag, aangezien ze bij rijkelijk gieten naar
boven komen drijven. Komen ze in groot aan
tal voor, dan kunnen ze wel degelijk schadelijk
zijn. Hun aanwezigheid is vaak het gevolg van
een al te natten toestand, waardoor de grond
min of meer verzuurt. Verpotten in een goede
frissche aarde is dan een uitstekend middel
Ze kunnen echter eveneens onder normale
omstandigheden voorkomen.
Waar ze bij rijkelijk gieten boven komen
drijven, is dit'ook een gemakkelijk middel om
ze op te ruimen. We plaatsen de aangetaste
planten eenvoudig een emmer water (eerst dit
water op temperatuur brengen in den winter)
en de kleine rakkers spoelen over den rand der
pot heen. Herhalen we dit eenige malen, dan
zijn de meesten wel verdwenen. Letten de
volgende dagen wat scherp op, dan laten de
overgeblevenen zich eveneens gemakkelijk ver
wijderen en is het euvel verholpen.
doelde ambtenaren hebben en finantieele be
zwaren gemakkelijker kunnen overwinnen.
Het valt bovendien niet te ontkennen, dat
de behartiging van de polderbelangen in het
algemeen door samenwerking beter is gewaar
borgd.
Het vormen van een „Dijkring Eiland ljssel-
monde" zou daarom een groote verbetering
voor de Waterstaatkundige verzorging van dat
eiland tengevolge kunnen hebben.
Niet alleen echter ware een dergelijke maat
regel bevorderlijk voor den dagelijkschen gang
van zaken, doch niet minder voor het treffen
van de noodzakelijke maatregelen bij plotse
ling optredende rampen.
Evenmin als bij den Zuidpolder, is er ook bij
verschillende andere polders een behoorlijke
organisatie, indien er een ongeluk gebeurt. Er
ontbreekt dikwijls een dijkleger, voldoende
noodmaterialen zijn er niet, van een telefoni
sche verbinding is geen sprake, kortom men is
er niet op ingericht om de meest doeltreffend
ste maatregelen te nemen als er een debacle
dreigt of plaats vindt.
Het oprichten van een Waterschap „Dijk
ring eiland ljsselmonde" zou naar het oordeel
van ondergeteekende daarom voor het eiland
ljsselmonde ook in dat opzicht van veel belang
zijn.
Tenslotte lijkt het wel wenschelijk, dat eens
werd onderzocht in hoeverre in andere streken
van de Provincie maatregelen behooren te wor
den genomen met het oog op buitengewone
omstandigheden, als hierboven zijn aange
geven.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
VRAGEN
ingediend bij het College van Gedep. Staten op
21 December 1928 door het lid der Provinciale
Staten Mr. L. Trouw te den Briel.
Zijn Gedeputeerde Staten in verband met
den doorbraak van den Buitendijk aan den
Zuidpolder onder de gemeente Barendrecht
niet van meening, dat de polderbelangen beter
zouden kunnen worden behartigd, wanneer in
bepaalde gevallen verschillende kleinere pol
ders tot een groot waterschap werden ver-
eenigd?
Zijn Gedeputeerde Staten niet van oordeel,
dat dan ook o.a. den waterstaatkundigen
dienst technisch beter zou kunnen worden in
gericht, terwijl tevens een doeltreffender orga
nisatie in het leven zou kunnen worden ge
roepen bij het optreden van plotselinge ram
pen door nog algemeener dan thans het geval
is een dijkleger samen te stellen, meer nood
materialen op stapelplaatsen aan te leggen enz.
Ware het daarom niet wenschelijk om over
te gaan tot de oprichting van een Waterschap
„Dijkring eiland ljsselmonde" teneinde op die
wijze althans voor het eiland ljsselmonde reeds
een meer bevredigende toestand te verkrijgen?
Zijn Gedeputeerde Staten bereid tegen de
a.s. Zomerzitting in dezen geest wat het eiland
ljsselmonde betreft bepaalde voorstellen te
doen en vervolgens zich ervan te overtuigen
of de verschillende Hoogheemraadschappen
en polders een behoorlijke regeling hebben ge
troffen, voor het geval ernstige gevaren moch
ten dreigen of rampen mochten plaats vinden?
Zijn Gedeputeerde Staten niet van oordeel,
dat de extrakosten van dijksverzwaring van
de Jan Gerritsenpolder en de gemaakte be
kistingen voor rekening dienen te komen van
de daardoor beschermde polders n.l. Buiten
land en Binnenland van Barendrecht, Ziede-
wijpolder, Zwijndrechtsche Waard, Oud- en
Nieuw Reijerwaard, Oost- en Westijsselmonde,
polder Charlois en polders onder Rhoon?
TOELICHTING.
Hoewel ondergeteekende van oordeel is, dat
het bestuur van den Zuidpolder geen verwijt
treft inzake het gevoerde beheer of gehouden
toezicht, kan toch de gedachte niet worden
onderdrukt, dat de organisatie van den Water
staatkundigen dienst van dergelijke kleinere
polders noodzakelijk behoort te worden ver
beterd.
De kleinere polders hebben gewoonlijk niet
voortdurend behoefte aan goed onderlegde
technische ambtenaren of gaan uit finantieele
overwegingen niet zoo gauw over tot het aan
stellen van zoodanige functionarissen, terwijl
daarentegen meerdere dergelijke polders tc
samen wel een behoorlijk arbeidsveld voor be
VERSLAG van de Vergadering van den
Raad der Gemeente Nieuwe Tonge
op Vrijdag 21 December '28 des
namiddags 2 uur.
Voorzitter Burgemeester Sterk. Afwezig met
kennisgeving Holleman en Visbeen.
Voorzitter opende de vergadering met
gebed, waarna de notulen der laatste ver
gadering werden voorgelezen en vastgesteld.
Ingekomen stukken. Verzoek van A. van
Alphen om ontheffing van een deel van zijn
aanslag voor schoolgeld. Werd verleend.
Een verzoek van de Ned. Vereen, van Ge
meenten om lid te worden. Kroon was hier
tegen. Nelis meende dat er wel voordeel in zat
en kon aan het voorstel van de meerderheid
van B. en W. zijn goedkeuring geven, waarna
besloten werd lid te worden. Tegen stemde v. d.
Kroon.
Een verzoek van de Centrale Proeftuin om
subsidie. B. en W. stelden voor 10,te
geven. Kroon zeide tegen alle subsidies te zijn.
Van Nieuwenhuijzen bepleitte de nuttige
strekking van dit instituut van voorlichting
en stelde voor 20,te geven.
Het voorstel van B. en W. werd aange
nomen.
Het verzoek van Ysselmonde om adhaesie-
betuiging werd voor kennisgeving aangenomen.
Procesverbaal van de kasopname bij den
gemeenteontvanger waaruit bleek dat over
eenkomstig boeken en bescheiden 1628,34 in
kas was.
Een schrijven van het Prov. Best. waarin
mededeeling werd gedaan dat het ontvangen
z.g.n. gewetensgeld gebruikt kan worden voor
aflossing eener geldleening.
Een schrijven van Ged. Staten betreffende
de rooilijnen langs den Prov. Weg.
Naar aanleiding van een bespreking over
het in de vorige vergadering genomen besluit
werd besloten een commissie af te vaardigen
die op audiëntie zal gaan ten einde de kwestie
van de overgave der wegen aan de Prov. te
bespreken.
De begrooting van het Algem. Armbestuur
werd daarna goedgekeurd.
Nieuwenhuijze vroeg of de huur der Armen
huizen tegenwoordig goed werd betaald.
Voorzitter zeide zulks niet te weten.
Van Vliet vroeg aen aparte ingang naar de
vergaderzaal in het oude Weeshuis.
Voorzitter zeide toe na eenige bespreking de
kosten hier van te zullen laten beramen.
Voorzitter stelde daarna voor aan hen die
slooten willen dempen en rioleeren daaraan
een vergoeding te geven van de helft in de
buizen en 1/3 in de zinkputten.
Van Vliet vond beter ook de zinkputten voor
de helft te betalen.
Kroon was tegen dit geheele stelsel en zag
liever dat de Gezondheidscommissie advi
seerde tot dempen te verplichten.
Tenslotte werd het voorstel van B. en W.
aangenomen. Kroon tegen.
B. en W. stelden voor de sloot achter de
begraafplaats te dempen door afgraving van
10 cM. grond van de tweede klas begraafplaats.
Besloten werd dit eerst nader te onder
zoeken.
In de rondvraag werden nog enkele rioiee-
ringsaangelegenheden besproken, alsmede dat
het paard dat steeds den lijkwagen trekt geen
lijkkleeden wil dragen. Althans die voerman
ziet er geen kans voor de paarden daaraan te
laten gewennen.
Ook werd besproken de uitbreiding der ge
meente, door eventueelen grondaankoop achter
den Molendijk.
B. en W. zullen daarover nader gaan onder
handelen met de betrokken eigenaren.
Daarna werd de vergadering gesloten.
Zenuwachtig, Overspannen
en Slapeloos
Mijnhardt's Zenuwtabletten
zullen Uw zenuwen kaimeeren en sterken en
Uw slapeloosheid verdrijven.
Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten.