RJASSEN Boerenleenbank EKRSTE BLAD HEERENBAAI lodt 10 "ST* 8.90 1ENST Nieuwjaarsgroet Advertent in „Onze Eilanden" Uw Msmm ABDüsmm JEKKERS '3422 2922 3922 341s .4422 3922 Aliddelharnis-Sommelsdijk D.JOr E Cz. te Sommelsdijk GIMBOBN'S Jl JANOS. ZATERDAG 22 December 1928 11e jaargang. - n°. 15 H Nieuwjaar 1929 ll! ROSA MARINA mKER'5 a M, prijsverlaging van !I als iedereen t ïg, omdat U nu |n VOOR- kunt koopen Oude Tijdelijke prijs prijs Tijdei'Jke prijs - Tijdelijke prijs Tijdelijke prijs egel ij ke ■ursstoffen angeweven Kterkant \imé JEKKERS 4 jr., nu 42® gso gso 1 7 jr., nu gas gso uoo ,10 jr., nu JTS gjrs 1252 Rotterdam :DAM v.y. EN IRNIS" iling ct, 1928 |rsiis |rd. 7.00 im.* |m. - en Feestü.) d.O.lOTm 10.20 vm.§ isdag 1.3.00om. f nm. a- en Feestd.) jiovember aar^lc L3.55nm ft lelbarnls 6 20 J Februari ld. 3.00 nm. nm. van 7.21 vm (van 9.21 vm. van 14.40 /laardingen i van 15.40 /laardingen. louwen emeltaartsdag eritdflfen. ipjes straat. De bank leent gelden aan leden tegen 4.6 'sjaars. Zij neemt gelden op tegen 3,84 °/0 'sjaais, ook van niet-leden. Voorschotten kunnen dagelijks aangevraagd worden bij een der leden van het Bestuur. Gelegenheid tot inbrengen en terugbetaling van gelden eiken Maan dagavond en Vrijdagavond van 68 uur ten huize van den kassier KLtlfPASTA Prijs per kwartaal f 1, Losse nummers 0,076 ADVËRTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. Wegens de Kerstdagen verschijnt ons blad a.s. Woensdag niet. REDACTIE. In bet nummer van dit blad, dat in den morgen van 1 Januari a.s. verschijnt, kan ieder, die dit wenscht, aan Familie, Vrien den en Bekenden zijn brengen. De prijs van zulk een advertentie, niet grooter dan 5 regels bedraagt 50 cent; voor iederen gewonen regel meer wordt 10 ct. bijgerekend. Men wordt beleefd verzocht et voor te zorgen, dat de adverten- tiën uiterlijk 28 December in ons bezit zijn. DE UITGEEFSTER. Kerstmis 192S. Alweer is er een jaar voorbij! Het is, alsof we pas gisteren Kerstfeest hebben gevierd, en toch is er weer een jaar voorbij. Zoo vergaat de tijd: zoo snelt het vlugge heden, met onweerstaanbare vaart, naar den afgrond van 'tverleden! Alweer staan we onder den heerlijk versier den kerstboom, en bewonderen zijn prachtig groen, teeken van blijde hoop bewonderen dat heerlijk licht, dat van hem uitstraalt. Met van blijdschap kloppende harten bewonderen wij ook de mooie geschenken en versiersels, waar mede zijn takken zijn behangen. Ja, het kerstfeest, de kerstboom, is iets heerlijks, zoowel voor grooten als voor kleinen. Men kan nu een standpunt innemen welk men wil, men kan over het kerstfeest denken zooals men wil, op dien dag denken wij grooten zoo graag terug aan onze kinderjaren. Welke zoete herinneringen ontwaken bij ons op dien dag! Ook wij waren eens kind; ook wij stonden eens met van vreugde stralende gezichten onder dien boom. Wij denken aan onze lieve ouders, die ons op dien dag zoo gelukkig maakten. Maar, helaas! zij zijn niet meer! Zij zijn ons reeds voorgegaan naar het groote onbekende. Veel droef en leed, kommer en smart is er sinds dien tijd over onze hoofden gegaan. Moeilijke tijden, droeve dagen zijn gekomen. Meer dan ooit hebben wij te kampen om het maatschappelijk bestaan. Tien jaren geleden woedde de vreeslijkste aller oorlogen, die toch zooveel ellende op de wereld heeft gebracht. Duurte, ziekte, werke loosheid, ontevredenheid, dat zijn zoo eenige van die wrange vruchten, van dat vreeslijk, God om wraak roepend bloedvergieten, van dat verderfelijk militairismus. FEUILLETON. DOOR MELATI VAN JAVA, Verkrijgbaar bij alle Boekhandelaren. 32) „Omdat jij zoo erg lief bent en zij zoo mooi is." „Dat is een goede reden voor jongelui, maar niet voor |ernstige huisvrouwen. Ik weet niet wat die meid mankeert; zij is vandaag heel anders dan gewoonlijk." „Misschien heb ik haar gehypnotiseerd." „Dat heb ik ook al gedacht, maar zulke grapjes duld ik niet in mijn huis. Als je het maar weet, Emile!" Louise haalde de schouders op. „Je weet Char lotte, dat zij mij nooit heeft aangestaan. Ik ver trouw ze niet." „Van waar heb je ze?" vroeg Emile. „Ik zal je mijn besteedster zenden," zeide Char lotte „dan kun je met haar meidenpraatjes naar hartelust houden." Zij stond op, inwendig heel, heel boos; zij was dien avond zoo zenuwachtig, en toen de gasten vertrokken waren, kreeg haar man een scène van baar; zij verweet hem allerlei dingen, zijn noncha lance, zijn onverschilligheid, de ruwheid, de on handigheid der meiden en verzekerde dat zij niet licht meer een diner zou geven. Zandberg liet haar praten en zij ging schreiend naar bed en snikte nog langen tijd voort, waarom Wij mogen er gerust nog wel eens aan terug denken, wat tien jaar geleden zich afspeelde. De laatste vreeslijke oorlog heeft zooveel kerkelijke godsdienstige en schoone volks gebruiken vernield, die moesten plaats maken voor ruwheid, zedeloosheid, losbandigheid en ongeloof. Maar het kerstfeest is behouden! Het kerstfeest heeft de vuurproef doorstaan. Al bulderden ook de zware kanonnen, al sloegen de granaten steden en dorpen weg, al stroomde ook het bloed van vele dappere soldaten, al stierf hij met een vloek op de lippen tegen zijn vijand, die hem dat moord- staal in de borst had gestoken, met kerstmis verstomde al dat geruisch en wapengekletter. Juist, als eens in de gangen van Rome's catacomben de lofpsalmen der vervolgde Christenen weerklonken, zoo klonken ook uit de loopgraven, die het slachtveld doorkliefden het bekende Engelenlied: „Eere zij God in den Hooge, en vrede op aarde." Op het kerstfeest klopte het hart dier dap pere krijgshelden met feller slagen. En terwijl zijn lievelingen, die ver van hem waren ver wijderd, diep in het binnenland, zich om den versierden kerstboom schaarden en zijner ge dachten, zonk deze ruwe krijgsman op de knieëen, en bad. Hij bad voor zijne lievelingen; hij bad voor zichzelf; hij bad voor menig- gevallen kameraadhij bad om vrede. Was hij anders niet geloovig, op het kerst feest geloofde hij. Hij geloofde aan den Stich ter van het Christendom, die volgens het Bijbelsverhaal, de Vredevorst was, en vrede op, aarde kwam brengen. 'Op kerstdag was alles vergeven en vergeten. INGEZONDEN MEDEDEELING. DRAlSltiA-vANVALKENBURG'S- e ML ••iLEVERTRAM Op dien dag bestond er geen vijandschap meer. Op dien dag reikten zich alle strijdende naties elkaar broederlijk de hand en wenschten elkaar veel geluk. Het was groote verzoendag. Helaas duurde deze verzoening slechts enkele uren, om dan weer met nog grootere wreedheid de wapens op te nemen, tegen elkaar, die elkaar niet eens kenden of nooit hadden gezien. De woeste slachtvelden schenen op dien dag in tempels veranderd. Overal hoorde men lof gezangen weerklanken en straalde de kerst boom in vollen glans. Voor eenige uren slechts, scheen de wereld verbroederd en was er vrede op aarde. De kern van het kerstfeest echter, werd niet begrepen en drong niet tot het volle bewustzijn door. Het gemoed werd wel een oogenblik vertederd, maar de harten van hen, die den oorlog hadden aangesticht, bleven koud. Het ging zooals met zoovele feesten, er bleef niets van over dan de herinnering, en voort ging dat menschen vermoorden weer. Op nieuw werden de wapens gesmeed, geslepen en gemeten, indien we slechts kerstfeest vieren, omdat het zoo tot den goeden toon behoort och, dan zal er voor ons ook wel niet veel meer overblijven dan de herinnering. Indien het kerstfeest ons niet beter maakt, indien dit feest voor ons niet werkelijk een groote ver zoendag is, indien het kerstfeest voor ons niet wist zij zelf het minste, misschien alleen omdat zij vond dat het haar zoo opluchtte. „Bij de eerste onaangenaamheid of als ik iets van Emile merk, gaat Marie de deur uit," verklaarde zij telkens. „Ik kan die Don-Juan-manieren van je neef niet uit staan." Maar ook Marie lag nog laat in de nacht in bed te snikken of haar hartje breken moest. „En ik moet ze bedienen, ik... en mijn plaats is toch tusschen hen, maar waar kan ik anders heen? Waar?" XIV. Den volgenden morgen kreeg Marie een brief; voor het eerst in al dien tijd dat zij bij mevrouw van Zandberg woonde. Het was een witte enve loppe en er ston d alleen op Aan mejuffrouw Marie, ten huize van mevrouw Zandberg Plantage Middenlaan. De keukenmeid had dien brief aangenomen en vertelde de bijzonderheid dadelijk aan mevrouw, en ook dat Marie zoo'n kleur kreeg, toen zij haar dien overreikte. „Nu heb je ook eens krispendentie," had de kindermeid gezegd, „het is zeker van iemand, die kennis met je wil maken." Marie stak den brief in den zak en ging voort met haar werk. „Of is het van een oude kennis?" vroeg de nieuwsgierige kameraad. „Hoe kan ik het weten als ik den brief niet gelezen heb?" vroeg zij terug. „Maak hem dan open." „Ik heb-den tijd weH" een Nieuwjaarsdag is, waarop we opnieuw beginnen te leven, onze fouten en gebreken afleggen, alle vijandschap, haat en nijd tegen onze naasten te staken, indien er geen vrede komt in ons eigen hart, in ons gezin in onze omgeving, ik zou denken, dan konden we liever geen kerstfeest vieren. Als we ergens op een feest zijn, dan gebeurt het toch zoo vaak, dat we reeds lang vergeten vrienden weer ontmoeten en een nieuwe band wordt aangeknoopt dat we een vijand ont moeten, die weer onze vriend wordt, dat we elkaar beter hebben leeren kennen en begrij pen, en dat er door zulk een feest een vrien denkring ontstaat. En dat moet het kerst feest, in ruimere mate voor ons zijn. Alle vijand schap staken, vergeten, vergeven, verzoenen en ieder voor zichzelf vrede stichten. Dan be antwoordt het kerstfeest aan zijn doel. Op dien dag vergeten we wel voor een oogen blik onze zorgen en kommer, en verheugen ons met onze kinderen over den kerstboom en de geschenkjes, die ze op de Zondagsschool of van familie hebben ontvangen. Maar dat is niet genoeg. Het kerstfeest heeft een diepere be- teekenis voor ons. Het beste en mooiste kerst feest voor ons is, vrede stichten, de wapens tegen zijn broeder neerleggen, vergeten, ver geven, verzoening. Het beste geschenk dat wij op dien dag kunnen geven is, zijn vijand vriendelijk de hand der verzoening aanbieden. We zeggen zoo vaak: maar hij moet eerst dat en dat, of, indien hij maar tot onze kerk be hoorde, maar nu is hij een ketter met wien ik niet mag omgaan, of, hij heeft mij dat en dat aangedaan, enz. Als hij het doet, dan doe ik het ook, maar zoo niet; dat kun je begrijpen. Ik wil toch niet de minste zijn. En toch, willen we, dat er vrede op aarde komt, willen we, dat de wereld eens gelukkig zal worden, willen we zelf in vrede leven, dan moeten we bij onszelf beginnen, en alle vooroordeelen van welken aard zij ook mogen zijn, hetzij godsdienstige of maatschappelijke, laten vallen. We zien toch zoo vaak, en vooral op zware Protestantsche dorpen, dat het kerstfeest, en vooral den tweeden dag, wordt misbruikt, om de teugels van zijn onhebbelijkheden ruim bot te vieren. Van 't Paaschfeest spreek ik niet eens, want zooiets heb ik bij de Kanibalen nog niet gezien. Velen, vooral op zulke dorpen, gedragen zich als halve wilden, zoodat men zeggen zou: zijn dat nu die vrome christenen? De gemeen ste liederen worden gezongen, de boertigste taal gebezigd, men gedraagt zich alsof men van den band is losgelaten. Fatsoenlijke meisjes kunnen zich dan niet op straat vertoonen zonder door op een gemeene manier te worden lastig gevallen. Zich dronken drinken of doen alsof men dronken is, .lawaai maken, schreeu wen, baldadigheid uitvoeren, vechten en ruzie maken, dat noemt men dan pleizier makendat heet dan kerstfeest vieren. Zou dat nu werke lijk het doel van het kerstfeest zijn? We hoeven niet heel den dag in de kerk te zitten en naar tien preeken te gaan luisteren, want, dat dat ook niet veel helpt, heb ik reeds hierboven voldoende aangetoond. Ik herhaal het nog eens, juist op die zware dorpen, waar zooveel waarde wordt gehecht aan de zuvere leer, daar wordt van zoo'n dag een dag van buitensporige los bandigheid gemaakt,|en wordt op eenschaamte- Iooze manier huisgehouden. De godsdienst, welke deze ook zij, heeft direct daaraan geen schuld, maar indirect wel. Al die jonge men schen worden veel te streng opgevoed, veei te veel in toom gehouden, het heeie jaar door mogen ze niets genieten of zien, want alles is zonde. Op deze manier worden de fouten en gebreken der jeugd met geweld onderdrukt; dat frissche, warme jonge bloed komt in op stand; de nienschelijke natuur verlangt van ons het natuurlijke en niet het onnatuurlijke. En nu barst alles los, en de grens van be schaving en welvoeglijkheid kent geen perken meer. De opvoeding speelt in deze een groote rol. Inplaats van het kerstfeest tot een gezellig huiselijk feest te maken, waar men zich, onder den kerstboom aangenaam en stichtelijk onder houdt, waar men opgewekte stichtelijke liede ren zingt, waar men een goed stuk muziek ten beste geeft, en moedertje zorgt voor een feest- tafeitje en haar kroost iets anders weet voor te zetten dan brood en aardappelen, neen dat mag niet. Dat is zonde. Een kerstboom, neen, dat is Heidensch. En die schandalen dan, die op zulke dagen plaats vinden, is dat dan zuiver Zou juist dat niet uit den booze zijn? Of, is dat geoorloofd. Dwaze menschen die van den godsdienst een juk maken, lastig om te dragen. Zien ze dan toch niet in, dat ze zelf schuld INGEZONDEN MEDEDEELING. Natuurlijk is het het beste dadelijk Akker's Abdijsiroop te nemen, wanneer de eerste asthmatische verschijnselen zooalsspoedig vermoeid zijn en hijgen, beginnende benauwdheden bij trappen- klimmen enz. zich voordoen. Men voorkomt daarmee erger. Maar ook wanneer Uw kwaal reeds vergevor derd is, ook dan zult Gij van een ge regeld gebruik van Akker's Abdijsiroop oogenblikkelijk verlichting kunnen ondervinden. Volg het voorbeeld van duizenden, die ééns aan asthma leden en versterk Uw luchtwegen en bevrijd hen van het slijm met Voorde Borst. INGEZONDEN MEDEDEELING- Wolken van genot verschaft U een. pijp ECHTE PRIESCHE On f Melange van rijpe tabakketO Reeds vanaf 50ct.per% pond 20 ct. perons -10 ct per ft ons N.V.DOUWE EGBERTS TABAKSFABRIEKEN JOURE-UTRECHT-AMSTERDAM-DEN HAAG OPGERICHT 1755 Per koker: f 1.50, f2.75, f4.50 hebben, als onze jeugd op zulke dagen uit den band springt en zich te buiten gaat? Den reinen is alles rein; den onreinen alles onrein. Een orgel in huis te hebben is uit den booze preekte laatst een dominee, hijzelf had echter een pracht harmonium, een radio, nou, dat gaat wel, als er maar preeken worden gehoord anders niet. Zware boetpsalmen zingen op de wijze van den zwanenzang enz. nou, dat is kostje. Onze jeugd is niet meer zooals weleer Woordelijk werd dit gesprek aan mevrouw over gebracht, en deze besloot Marie goed te surveil- leeren; het stond bij haar vast dat de brief van Emile moest zijn. Marie opende de enveloppe eerst toen zij boven alleen op haar kamertje was en de deur goed gesloten had; haar vingers beefden toen zij er een correspondentiekaart uit trok, waarop deze regels stonden: „Ik vertrouwde mijn oogen gisteravond niet. Ik moet je spreken; als ik van avond kom, zeg dan waar dit gebeuren kan en anders schrijf me. Je weet mijn adres. F. v. H." Zij deed de kaart weer in de enveloppe en sloot toen beide weg; een vastberaden trek had zich om haar lippen gegrift, 's Avonds na het eten werd er gebeld; Marie opende de deur en Frank kwam binnen. „Heb je mijn brief ontvangen en wat is het antwoord?" vroeg hij haastig. „Niets," antwoordde zij. „Daar neem ik geen genoegen mee; ik moet je ergens vrij kunnen spreken. Morgenavond in een melkinrichting." „Ik wil het niet. Er valt niets te spreken!" En snel aan de deur van de huiskamer tikkend, diende zij aan: „Mijnheer Van Haeren." Frank beet zich op de lippen; hij trad binnen en Marie ging de trap af naar de keuken, beneden in het souterrain. Charlotte was zeer verwonderd haar broer te zien; hij bleef maar even, het deed er niet toe; het was toch erg hartelijk en aan haar man, voor wien zij vandaag na de scène van gisteravond bijzonder lief wilde zijn, verzekerde zij: „Frank komt graag hier! Het is hier ook veel gezelliger dan bij ma thuis. Sophie wordt een beetje old mais, Meta kan zoo kinderachtig druk zijn en mama zeurt soms wat al te veel" Frank herhaalde zijn bezoek dikwijls, maar wat hij verlangde kon hij niet gedaan krijgen; hij moest het bij verzoeken laten, want dreigen durfde hij niet. Waarmede zou hij ook dreigen? Niemand vermoedde dat hij Marie kende; Charlotte's scherpe blik zag niets, daar deze ergens anders heen gericht was. Men kon zich boven alle wereld- sche dingen verheffen, maar het was toch zeer onaangenaam te weten dat zijn vrouw als meid diende bij zijn eigen zuster. Ook Emile kwam meer malen en het ontging Charlotte niet hoe hij telkens naar de deur keek, als deze geopend werd. Frank daarentegen had, meende Charlotte, de meid nog niet aangezien, en wist stellig niet of zij vijftig dan wel twintig jaar oud was. Hij had het te druk met andere dingen, maar Emile was een leeglooper en tot een aardigheid met een mooi meisje achtte zij hem wel in staat. Als Marie de deur voor hem opende, had hij werkelijk altijd een paar lieve woordjes voor haar; doch zij deed telkens of zij hem niet hoorde. „Versta je geen Hollandsch?" vroeg hij haar eens. ..Ik versta alleen wat ik wil verstaan," was het trotsche antwoord. „Nu, hoe kan ik maken dat je mij eens verstaan wilt?" „Door u niet met mij te bemoeien!" „Je bent een lief poesje maar ook een geduchte kat," antwoordde hij lachend; „ik ben toch niet bang voor je nageltjes. Ga je eens met mij uit?" „Waarom?" „Wel om plezier te hebben." en verlangt meer. En de godsdienst hoeft ook niet zoo koud, zoo droog en zoo saai te zijn. Aan al die uitwendige dingen hechten we geen waarde, en deze hebben met het wezen der zaak niets te doen, maar toch mogen we den godsdienst we! een beetje aantrekkelijker maken. En of nu onze voorouders goed hebben gehandeld door alle uitwendige dingen radicaal op te ruimen, is een groot vraagstuk. In ieder geval gaat men nu de koudheid van den gods dienst hoe langer hoe meer inzien en is er een roepen naar wat meer Iithurgie in onze kerken. Zware boetpsa.men zingen, dat was goed voor David, die had gezondigd, en hebben we David nagevolgd in zijn kwaad, welnu, dan moeten we hem ook in zijn boete navolgen. Is het anders, dan lofpsalmen en vroolijke liederen gezongen, want waartoe anders het Verlossings werk? Klapt in de handen gij volkenheet het toch. Zij, die niet kunnen juichen en vroolijke gezangen durven zingen, gelooven niet aan het Verlossingswerk. En of nu de psalmen- dichter door God geïnspireerd was of niet, doet niets ter zake, want wie zou durven beweren dat de dichters van den zangbundel dit niet waren? Ook op het blijde kerstfeest, daar moeten we juichen en ons verheugen. Laat klinken het Engelenlied! Laat klinken „Stille nacht; Heilige Nacht"? Laat ons van het kerstfeest ook een stichtelijk huiselijk feest maken en onze woning doen weergalmen van: O, Denne- boom, O, denne boom, hoe schoon zijn uwe bladeren." Dat is niet Heidensch. Weg met die bekrompen stijve calvinistische vooroordeelen. De kerstboom, het zinnebeeld van den stam boom van Davids geslacht^ als die eens spre ken kon, wat zou hij ons veel kunnen ver tellen. Hij zou ons kunnen vertellen waar hij geplant en gegroeid is; hoe hij in onze huis kamer gekomen is. Nog meer zou hij ons kunnen vertellen. Hij zou ons kunnen vertellen, hoevele ouders met hun kinderen verleden jaar nog onder hem stonden en vroolijke kerst- „Wil u mevrouw vragen wanneer ik mag?" Emile trok een leelijk gezicht; haar tegenstand prikkelde hem en deed zijn belangstelling in het zonderlinge meisje met den dag toenemen. Eens stak hij de hand uit om haar te liefkoozen; als een beleedigde prinses weerde zij hem af. „Handen thuis, mijnheer! of anders roep ik mevrouw. Haar verzet was ernstig gemeend. Emile had te veel ondervinding op dit punt om zich te vergissen. „Kijk me vriendelijk aanl dan krijg je een mooi juweelen ringetje," vleide hij half ernstig, half schertsend. „Ik zou nog liever.Zij keerde zich minach tend om en wist het voortaan zoo in te richten, dat hij geen gelegenheid meer vond haar een woord te zeggen. „Ik ben smoorlijk van die meid," zeide Emile eens, toen zij samen naar huis gingen, tot Frank. „Welke meid bedoel je?. „Die drommelsche mooie meid van je zuster. Heb je haar wel eens aangekeken? Wat een oogen heeft zij in haar kop!" Frank had een rottinkje in de handen; eens klaps voelde hij een onbedwingbaren lust het op te lichten en er zijn neef duchtig mee toe te takelen; die lust kwam op uit het diepste van zijn hart; hij was zelf verbaasd van dien onweerstaan- baren wensch. „Ik zou je raden haar met rust te laten," sprak hij. „Waarom? Je bent een getrouwd man en zal je toch niet meer voor elke mooie meisjeskop interesseeren. Of is je artistiek gevoel ook door haar opgewekt?" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 1