RJASSEN
Boerenleenbank
EKRSTE BLAD
HEERENBAAI
lodt
10 "ST* 8.90
1ENST
Nieuwjaarsgroet
Advertent in „Onze Eilanden"
Uw
Msmm
ABDüsmm
JEKKERS
'3422 2922
3922 341s
.4422 3922
Aliddelharnis-Sommelsdijk
D.JOr E Cz. te Sommelsdijk
GIMBOBN'S
Jl JANOS.
ZATERDAG
22 December 1928
11e jaargang. - n°. 15
H Nieuwjaar 1929
ll!
ROSA MARINA
mKER'5
a
M,
prijsverlaging van
!I als iedereen
t
ïg, omdat U nu
|n VOOR-
kunt koopen
Oude Tijdelijke
prijs prijs
Tijdei'Jke prijs -
Tijdelijke prijs
Tijdelijke prijs
egel ij ke
■ursstoffen
angeweven
Kterkant
\imé
JEKKERS
4 jr., nu
42® gso gso
1 7 jr., nu
gas gso uoo
,10 jr., nu
JTS gjrs 1252
Rotterdam
:DAM v.y.
EN
IRNIS"
iling
ct, 1928
|rsiis
|rd. 7.00 im.*
|m.
- en Feestü.)
d.O.lOTm
10.20 vm.§
isdag
1.3.00om. f
nm.
a- en Feestd.)
jiovember
aar^lc
L3.55nm ft
lelbarnls 6 20
J Februari
ld. 3.00 nm.
nm.
van 7.21 vm
(van 9.21 vm.
van 14.40
/laardingen
i van 15.40
/laardingen.
louwen
emeltaartsdag
eritdflfen.
ipjes
straat.
De bank leent gelden aan leden
tegen 4.6 'sjaars. Zij neemt
gelden op tegen 3,84 °/0 'sjaais, ook
van niet-leden. Voorschotten kunnen
dagelijks aangevraagd worden bij een
der leden van het Bestuur.
Gelegenheid tot inbrengen en
terugbetaling van gelden eiken Maan
dagavond en Vrijdagavond van 68
uur ten huize van den kassier
KLtlfPASTA
Prijs per kwartaal f 1,
Losse nummers 0,076
ADVËRTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
Wegens de Kerstdagen
verschijnt ons blad a.s.
Woensdag niet.
REDACTIE.
In bet nummer van dit blad, dat in den
morgen van 1 Januari a.s. verschijnt, kan
ieder, die dit wenscht, aan Familie, Vrien
den en Bekenden zijn
brengen. De prijs van zulk een advertentie,
niet grooter dan 5 regels bedraagt 50 cent;
voor iederen gewonen regel meer wordt
10 ct. bijgerekend. Men wordt beleefd
verzocht et voor te zorgen, dat de adverten-
tiën uiterlijk 28 December in ons bezit zijn.
DE UITGEEFSTER.
Kerstmis 192S.
Alweer is er een jaar voorbij! Het is, alsof
we pas gisteren Kerstfeest hebben gevierd, en
toch is er weer een jaar voorbij.
Zoo vergaat de tijd: zoo snelt het vlugge
heden, met onweerstaanbare vaart, naar den
afgrond van 'tverleden!
Alweer staan we onder den heerlijk versier
den kerstboom, en bewonderen zijn prachtig
groen, teeken van blijde hoop bewonderen dat
heerlijk licht, dat van hem uitstraalt. Met van
blijdschap kloppende harten bewonderen wij
ook de mooie geschenken en versiersels, waar
mede zijn takken zijn behangen.
Ja, het kerstfeest, de kerstboom, is iets
heerlijks, zoowel voor grooten als voor
kleinen.
Men kan nu een standpunt innemen welk
men wil, men kan over het kerstfeest denken
zooals men wil, op dien dag denken wij grooten
zoo graag terug aan onze kinderjaren. Welke
zoete herinneringen ontwaken bij ons op dien
dag! Ook wij waren eens kind; ook wij stonden
eens met van vreugde stralende gezichten
onder dien boom. Wij denken aan onze lieve
ouders, die ons op dien dag zoo gelukkig
maakten. Maar, helaas! zij zijn niet meer! Zij
zijn ons reeds voorgegaan naar het groote
onbekende.
Veel droef en leed, kommer en smart is er
sinds dien tijd over onze hoofden gegaan.
Moeilijke tijden, droeve dagen zijn gekomen.
Meer dan ooit hebben wij te kampen om het
maatschappelijk bestaan.
Tien jaren geleden woedde de vreeslijkste
aller oorlogen, die toch zooveel ellende op de
wereld heeft gebracht. Duurte, ziekte, werke
loosheid, ontevredenheid, dat zijn zoo eenige
van die wrange vruchten, van dat vreeslijk,
God om wraak roepend bloedvergieten, van
dat verderfelijk militairismus.
FEUILLETON.
DOOR
MELATI VAN JAVA,
Verkrijgbaar bij alle Boekhandelaren.
32)
„Omdat jij zoo erg lief bent en zij zoo mooi is."
„Dat is een goede reden voor jongelui, maar
niet voor |ernstige huisvrouwen. Ik weet niet wat
die meid mankeert; zij is vandaag heel anders dan
gewoonlijk."
„Misschien heb ik haar gehypnotiseerd."
„Dat heb ik ook al gedacht, maar zulke grapjes
duld ik niet in mijn huis. Als je het maar weet,
Emile!"
Louise haalde de schouders op. „Je weet Char
lotte, dat zij mij nooit heeft aangestaan. Ik ver
trouw ze niet."
„Van waar heb je ze?" vroeg Emile.
„Ik zal je mijn besteedster zenden," zeide Char
lotte „dan kun je met haar meidenpraatjes naar
hartelust houden."
Zij stond op, inwendig heel, heel boos; zij was
dien avond zoo zenuwachtig, en toen de gasten
vertrokken waren, kreeg haar man een scène van
baar; zij verweet hem allerlei dingen, zijn noncha
lance, zijn onverschilligheid, de ruwheid, de on
handigheid der meiden en verzekerde dat zij niet
licht meer een diner zou geven.
Zandberg liet haar praten en zij ging schreiend
naar bed en snikte nog langen tijd voort, waarom
Wij mogen er gerust nog wel eens aan terug
denken, wat tien jaar geleden zich afspeelde.
De laatste vreeslijke oorlog heeft zooveel
kerkelijke godsdienstige en schoone volks
gebruiken vernield, die moesten plaats maken
voor ruwheid, zedeloosheid, losbandigheid en
ongeloof.
Maar het kerstfeest is behouden! Het
kerstfeest heeft de vuurproef doorstaan.
Al bulderden ook de zware kanonnen, al
sloegen de granaten steden en dorpen weg, al
stroomde ook het bloed van vele dappere
soldaten, al stierf hij met een vloek op de
lippen tegen zijn vijand, die hem dat moord-
staal in de borst had gestoken, met kerstmis
verstomde al dat geruisch en wapengekletter.
Juist, als eens in de gangen van Rome's
catacomben de lofpsalmen der vervolgde
Christenen weerklonken, zoo klonken ook uit
de loopgraven, die het slachtveld doorkliefden
het bekende Engelenlied: „Eere zij God in den
Hooge, en vrede op aarde."
Op het kerstfeest klopte het hart dier dap
pere krijgshelden met feller slagen. En terwijl
zijn lievelingen, die ver van hem waren ver
wijderd, diep in het binnenland, zich om den
versierden kerstboom schaarden en zijner ge
dachten, zonk deze ruwe krijgsman op de
knieëen, en bad. Hij bad voor zijne lievelingen;
hij bad voor zichzelf; hij bad voor menig-
gevallen kameraadhij bad om vrede.
Was hij anders niet geloovig, op het kerst
feest geloofde hij. Hij geloofde aan den Stich
ter van het Christendom, die volgens het
Bijbelsverhaal, de Vredevorst was, en vrede
op, aarde kwam brengen.
'Op kerstdag was alles vergeven en vergeten.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
DRAlSltiA-vANVALKENBURG'S-
e ML ••iLEVERTRAM
Op dien dag bestond er geen vijandschap meer.
Op dien dag reikten zich alle strijdende naties
elkaar broederlijk de hand en wenschten elkaar
veel geluk. Het was groote verzoendag. Helaas
duurde deze verzoening slechts enkele uren,
om dan weer met nog grootere wreedheid de
wapens op te nemen, tegen elkaar, die elkaar
niet eens kenden of nooit hadden gezien.
De woeste slachtvelden schenen op dien dag
in tempels veranderd. Overal hoorde men lof
gezangen weerklanken en straalde de kerst
boom in vollen glans. Voor eenige uren slechts,
scheen de wereld verbroederd en was er vrede
op aarde. De kern van het kerstfeest echter,
werd niet begrepen en drong niet tot het volle
bewustzijn door. Het gemoed werd wel een
oogenblik vertederd, maar de harten van hen,
die den oorlog hadden aangesticht, bleven koud.
Het ging zooals met zoovele feesten, er bleef
niets van over dan de herinnering, en voort
ging dat menschen vermoorden weer. Op
nieuw werden de wapens gesmeed, geslepen en
gemeten, indien we slechts kerstfeest vieren,
omdat het zoo tot den goeden toon behoort
och, dan zal er voor ons ook wel niet veel meer
overblijven dan de herinnering. Indien het
kerstfeest ons niet beter maakt, indien dit
feest voor ons niet werkelijk een groote ver
zoendag is, indien het kerstfeest voor ons niet
wist zij zelf het minste, misschien alleen omdat zij
vond dat het haar zoo opluchtte. „Bij de eerste
onaangenaamheid of als ik iets van Emile merk,
gaat Marie de deur uit," verklaarde zij telkens. „Ik
kan die Don-Juan-manieren van je neef niet uit
staan."
Maar ook Marie lag nog laat in de nacht in bed
te snikken of haar hartje breken moest. „En ik
moet ze bedienen, ik... en mijn plaats is toch
tusschen hen, maar waar kan ik anders heen?
Waar?"
XIV.
Den volgenden morgen kreeg Marie een brief;
voor het eerst in al dien tijd dat zij bij mevrouw
van Zandberg woonde. Het was een witte enve
loppe en er ston d alleen op
Aan mejuffrouw Marie, ten huize van
mevrouw Zandberg
Plantage Middenlaan.
De keukenmeid had dien brief aangenomen en
vertelde de bijzonderheid dadelijk aan mevrouw,
en ook dat Marie zoo'n kleur kreeg, toen zij haar
dien overreikte.
„Nu heb je ook eens krispendentie," had de
kindermeid gezegd, „het is zeker van iemand, die
kennis met je wil maken."
Marie stak den brief in den zak en ging voort
met haar werk.
„Of is het van een oude kennis?" vroeg de
nieuwsgierige kameraad.
„Hoe kan ik het weten als ik den brief niet
gelezen heb?" vroeg zij terug.
„Maak hem dan open."
„Ik heb-den tijd weH"
een Nieuwjaarsdag is, waarop we opnieuw
beginnen te leven, onze fouten en gebreken
afleggen, alle vijandschap, haat en nijd tegen
onze naasten te staken, indien er geen vrede
komt in ons eigen hart, in ons gezin in onze
omgeving, ik zou denken, dan konden we liever
geen kerstfeest vieren.
Als we ergens op een feest zijn, dan gebeurt
het toch zoo vaak, dat we reeds lang vergeten
vrienden weer ontmoeten en een nieuwe band
wordt aangeknoopt dat we een vijand ont
moeten, die weer onze vriend wordt, dat we
elkaar beter hebben leeren kennen en begrij
pen, en dat er door zulk een feest een vrien
denkring ontstaat. En dat moet het kerst
feest, in ruimere mate voor ons zijn. Alle vijand
schap staken, vergeten, vergeven, verzoenen
en ieder voor zichzelf vrede stichten. Dan be
antwoordt het kerstfeest aan zijn doel.
Op dien dag vergeten we wel voor een oogen
blik onze zorgen en kommer, en verheugen ons
met onze kinderen over den kerstboom en de
geschenkjes, die ze op de Zondagsschool of van
familie hebben ontvangen. Maar dat is niet
genoeg. Het kerstfeest heeft een diepere be-
teekenis voor ons. Het beste en mooiste kerst
feest voor ons is, vrede stichten, de wapens
tegen zijn broeder neerleggen, vergeten, ver
geven, verzoening. Het beste geschenk dat
wij op dien dag kunnen geven is, zijn vijand
vriendelijk de hand der verzoening aanbieden.
We zeggen zoo vaak: maar hij moet eerst dat
en dat, of, indien hij maar tot onze kerk be
hoorde, maar nu is hij een ketter met wien ik
niet mag omgaan, of, hij heeft mij dat en dat
aangedaan, enz. Als hij het doet, dan doe ik het
ook, maar zoo niet; dat kun je begrijpen. Ik
wil toch niet de minste zijn. En toch, willen we,
dat er vrede op aarde komt, willen we, dat de
wereld eens gelukkig zal worden, willen we
zelf in vrede leven, dan moeten we bij onszelf
beginnen, en alle vooroordeelen van welken
aard zij ook mogen zijn, hetzij godsdienstige of
maatschappelijke, laten vallen. We zien toch
zoo vaak, en vooral op zware Protestantsche
dorpen, dat het kerstfeest, en vooral den
tweeden dag, wordt misbruikt, om de teugels
van zijn onhebbelijkheden ruim bot te vieren.
Van 't Paaschfeest spreek ik niet eens, want
zooiets heb ik bij de Kanibalen nog niet
gezien. Velen, vooral op zulke dorpen, gedragen
zich als halve wilden, zoodat men zeggen zou:
zijn dat nu die vrome christenen? De gemeen
ste liederen worden gezongen, de boertigste
taal gebezigd, men gedraagt zich alsof men van
den band is losgelaten. Fatsoenlijke meisjes
kunnen zich dan niet op straat vertoonen
zonder door op een gemeene manier te worden
lastig gevallen. Zich dronken drinken of doen
alsof men dronken is, .lawaai maken, schreeu
wen, baldadigheid uitvoeren, vechten en ruzie
maken, dat noemt men dan pleizier makendat
heet dan kerstfeest vieren. Zou dat nu werke
lijk het doel van het kerstfeest zijn? We hoeven
niet heel den dag in de kerk te zitten en naar
tien preeken te gaan luisteren, want, dat dat
ook niet veel helpt, heb ik reeds hierboven
voldoende aangetoond. Ik herhaal het nog eens,
juist op die zware dorpen, waar zooveel waarde
wordt gehecht aan de zuvere leer, daar wordt
van zoo'n dag een dag van buitensporige los
bandigheid gemaakt,|en wordt op eenschaamte-
Iooze manier huisgehouden. De godsdienst,
welke deze ook zij, heeft direct daaraan geen
schuld, maar indirect wel. Al die jonge men
schen worden veel te streng opgevoed, veei te
veel in toom gehouden, het heeie jaar door
mogen ze niets genieten of zien, want alles is
zonde. Op deze manier worden de fouten en
gebreken der jeugd met geweld onderdrukt;
dat frissche, warme jonge bloed komt in op
stand; de nienschelijke natuur verlangt van
ons het natuurlijke en niet het onnatuurlijke.
En nu barst alles los, en de grens van be
schaving en welvoeglijkheid kent geen perken
meer. De opvoeding speelt in deze een groote
rol. Inplaats van het kerstfeest tot een gezellig
huiselijk feest te maken, waar men zich, onder
den kerstboom aangenaam en stichtelijk onder
houdt, waar men opgewekte stichtelijke liede
ren zingt, waar men een goed stuk muziek ten
beste geeft, en moedertje zorgt voor een feest-
tafeitje en haar kroost iets anders weet voor te
zetten dan brood en aardappelen, neen dat
mag niet. Dat is zonde. Een kerstboom, neen,
dat is Heidensch. En die schandalen dan, die op
zulke dagen plaats vinden, is dat dan zuiver
Zou juist dat niet uit den booze zijn? Of, is
dat geoorloofd. Dwaze menschen die van den
godsdienst een juk maken, lastig om te dragen.
Zien ze dan toch niet in, dat ze zelf schuld
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Natuurlijk is het het beste dadelijk
Akker's Abdijsiroop te nemen, wanneer
de eerste asthmatische verschijnselen
zooalsspoedig vermoeid zijn en hijgen,
beginnende benauwdheden bij trappen-
klimmen enz. zich voordoen. Men
voorkomt daarmee erger. Maar ook
wanneer Uw kwaal reeds vergevor
derd is, ook dan zult Gij van een ge
regeld gebruik van Akker's Abdijsiroop
oogenblikkelijk verlichting kunnen
ondervinden. Volg het voorbeeld van
duizenden, die ééns aan asthma
leden en versterk Uw luchtwegen
en bevrijd hen van het slijm met
Voorde Borst.
INGEZONDEN MEDEDEELING-
Wolken van genot
verschaft U een. pijp
ECHTE PRIESCHE
On
f Melange van rijpe tabakketO
Reeds vanaf 50ct.per% pond
20 ct. perons -10 ct per ft ons
N.V.DOUWE EGBERTS TABAKSFABRIEKEN
JOURE-UTRECHT-AMSTERDAM-DEN HAAG
OPGERICHT 1755
Per koker: f 1.50, f2.75, f4.50
hebben, als onze jeugd op zulke dagen uit den
band springt en zich te buiten gaat? Den
reinen is alles rein; den onreinen alles onrein.
Een orgel in huis te hebben is uit den booze
preekte laatst een dominee, hijzelf had echter
een pracht harmonium, een radio, nou, dat
gaat wel, als er maar preeken worden gehoord
anders niet. Zware boetpsalmen zingen op de
wijze van den zwanenzang enz. nou, dat is
kostje. Onze jeugd is niet meer zooals weleer
Woordelijk werd dit gesprek aan mevrouw over
gebracht, en deze besloot Marie goed te surveil-
leeren; het stond bij haar vast dat de brief van
Emile moest zijn.
Marie opende de enveloppe eerst toen zij boven
alleen op haar kamertje was en de deur goed
gesloten had; haar vingers beefden toen zij er een
correspondentiekaart uit trok, waarop deze regels
stonden:
„Ik vertrouwde mijn oogen gisteravond niet.
Ik moet je spreken; als ik van avond kom, zeg
dan waar dit gebeuren kan en anders schrijf me.
Je weet mijn adres.
F. v. H."
Zij deed de kaart weer in de enveloppe en sloot
toen beide weg; een vastberaden trek had zich om
haar lippen gegrift, 's Avonds na het eten werd er
gebeld; Marie opende de deur en Frank kwam
binnen. „Heb je mijn brief ontvangen en wat is
het antwoord?" vroeg hij haastig.
„Niets," antwoordde zij.
„Daar neem ik geen genoegen mee; ik moet je
ergens vrij kunnen spreken. Morgenavond in een
melkinrichting."
„Ik wil het niet. Er valt niets te spreken!" En
snel aan de deur van de huiskamer tikkend, diende
zij aan: „Mijnheer Van Haeren."
Frank beet zich op de lippen; hij trad binnen en
Marie ging de trap af naar de keuken, beneden in
het souterrain.
Charlotte was zeer verwonderd haar broer te
zien; hij bleef maar even, het deed er niet toe; het
was toch erg hartelijk en aan haar man, voor wien
zij vandaag na de scène van gisteravond bijzonder
lief wilde zijn, verzekerde zij:
„Frank komt graag hier! Het is hier ook veel
gezelliger dan bij ma thuis. Sophie wordt een beetje
old mais, Meta kan zoo kinderachtig druk zijn en
mama zeurt soms wat al te veel"
Frank herhaalde zijn bezoek dikwijls, maar wat
hij verlangde kon hij niet gedaan krijgen; hij
moest het bij verzoeken laten, want dreigen durfde
hij niet. Waarmede zou hij ook dreigen? Niemand
vermoedde dat hij Marie kende; Charlotte's
scherpe blik zag niets, daar deze ergens anders
heen gericht was. Men kon zich boven alle wereld-
sche dingen verheffen, maar het was toch zeer
onaangenaam te weten dat zijn vrouw als meid
diende bij zijn eigen zuster. Ook Emile kwam meer
malen en het ontging Charlotte niet hoe hij telkens
naar de deur keek, als deze geopend werd. Frank
daarentegen had, meende Charlotte, de meid nog
niet aangezien, en wist stellig niet of zij vijftig dan
wel twintig jaar oud was. Hij had het te druk met
andere dingen, maar Emile was een leeglooper
en tot een aardigheid met een mooi meisje achtte
zij hem wel in staat.
Als Marie de deur voor hem opende, had hij
werkelijk altijd een paar lieve woordjes voor haar;
doch zij deed telkens of zij hem niet hoorde.
„Versta je geen Hollandsch?" vroeg hij haar
eens.
..Ik versta alleen wat ik wil verstaan," was het
trotsche antwoord.
„Nu, hoe kan ik maken dat je mij eens verstaan
wilt?"
„Door u niet met mij te bemoeien!"
„Je bent een lief poesje maar ook een geduchte
kat," antwoordde hij lachend; „ik ben toch niet
bang voor je nageltjes. Ga je eens met mij uit?"
„Waarom?"
„Wel om plezier te hebben."
en verlangt meer. En de godsdienst hoeft ook
niet zoo koud, zoo droog en zoo saai te zijn. Aan
al die uitwendige dingen hechten we geen
waarde, en deze hebben met het wezen der
zaak niets te doen, maar toch mogen we den
godsdienst we! een beetje aantrekkelijker
maken. En of nu onze voorouders goed hebben
gehandeld door alle uitwendige dingen radicaal
op te ruimen, is een groot vraagstuk. In ieder
geval gaat men nu de koudheid van den gods
dienst hoe langer hoe meer inzien en is er een
roepen naar wat meer Iithurgie in onze
kerken. Zware boetpsa.men zingen, dat was
goed voor David, die had gezondigd, en hebben
we David nagevolgd in zijn kwaad, welnu, dan
moeten we hem ook in zijn boete navolgen. Is
het anders, dan lofpsalmen en vroolijke liederen
gezongen, want waartoe anders het Verlossings
werk? Klapt in de handen gij volkenheet het
toch. Zij, die niet kunnen juichen en vroolijke
gezangen durven zingen, gelooven niet aan
het Verlossingswerk. En of nu de psalmen-
dichter door God geïnspireerd was of niet, doet
niets ter zake, want wie zou durven beweren
dat de dichters van den zangbundel dit niet
waren?
Ook op het blijde kerstfeest, daar moeten we
juichen en ons verheugen. Laat klinken het
Engelenlied! Laat klinken „Stille nacht;
Heilige Nacht"? Laat ons van het kerstfeest
ook een stichtelijk huiselijk feest maken en
onze woning doen weergalmen van: O, Denne-
boom, O, denne boom, hoe schoon zijn uwe
bladeren." Dat is niet Heidensch. Weg met die
bekrompen stijve calvinistische vooroordeelen.
De kerstboom, het zinnebeeld van den stam
boom van Davids geslacht^ als die eens spre
ken kon, wat zou hij ons veel kunnen ver
tellen. Hij zou ons kunnen vertellen waar hij
geplant en gegroeid is; hoe hij in onze huis
kamer gekomen is. Nog meer zou hij ons
kunnen vertellen. Hij zou ons kunnen vertellen,
hoevele ouders met hun kinderen verleden jaar
nog onder hem stonden en vroolijke kerst-
„Wil u mevrouw vragen wanneer ik mag?"
Emile trok een leelijk gezicht; haar tegenstand
prikkelde hem en deed zijn belangstelling in het
zonderlinge meisje met den dag toenemen. Eens
stak hij de hand uit om haar te liefkoozen; als een
beleedigde prinses weerde zij hem af.
„Handen thuis, mijnheer! of anders roep ik
mevrouw. Haar verzet was ernstig gemeend.
Emile had te veel ondervinding op dit punt om
zich te vergissen.
„Kijk me vriendelijk aanl dan krijg je een mooi
juweelen ringetje," vleide hij half ernstig, half
schertsend.
„Ik zou nog liever.Zij keerde zich minach
tend om en wist het voortaan zoo in te richten,
dat hij geen gelegenheid meer vond haar een woord
te zeggen.
„Ik ben smoorlijk van die meid," zeide Emile
eens, toen zij samen naar huis gingen, tot Frank.
„Welke meid bedoel je?.
„Die drommelsche mooie meid van je zuster.
Heb je haar wel eens aangekeken? Wat een oogen
heeft zij in haar kop!"
Frank had een rottinkje in de handen; eens
klaps voelde hij een onbedwingbaren lust het op
te lichten en er zijn neef duchtig mee toe te
takelen; die lust kwam op uit het diepste van zijn
hart; hij was zelf verbaasd van dien onweerstaan-
baren wensch. „Ik zou je raden haar met rust te
laten," sprak hij.
„Waarom? Je bent een getrouwd man en zal
je toch niet meer voor elke mooie meisjeskop
interesseeren. Of is je artistiek gevoel ook door
haar opgewekt?"
(Wordt vervolgd).