Ipurol
Pluimveeteelt.
2
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 15 DECEMBER 1 928.
DE VROUW.
III.
Als we de gewijde geschiedenis lezen, dan
zien we naast Simeon een profetes Anna in den
tempel optreden, dus een bewijs, dat de Schep-j
per heelemaal geen verschil maakt tusschen de j
vrouw en den inan. En als we den Bijbel geloo- j
ven, dan zien we dat er in den hemel geen
geslacht is, dus alle inwoners zijn gelijk.
Paulus geeft in het huwelijk beide partijen
gelijke rechten. De vraag over de echtscheiding
blijft dezelfde, „indien eenig broeder een
ongeloovige vrouw heeft en dezelve tevreden
is bij hem, dat hij ze niet verlate; en eene
vrouw die eenen ongeloovigen man heeft, en
hij tevreden is bij haar te wonen, dat hij haar
niet verlate. Want de ongeloovige man is
geheiligd door de vrouw en de ongeloovige
vrouw is geheiligd door den man. Want anders
waren uwe kinderen onrein; maar nu zijn zij
heilig." (2 Cor. VII 12—14).
Dat gemengde huwelijken vaak geen onge
lukkige huwelijken zijn, komt daardoor, dat
de kerken onderling wedijveren om proselieten
te maken, en de geestelijken, ofwel de bloed
verwanten door de geestelijken aangesticht,
alles in het werk stellen, om maar een zieltje
te vangen. Gaat het niet goedwillig, dan wordt
gestookt en tweedracht gezaaid, leder is bang
een zieltje te verliezen. Dat nu is een groote,
onverantwoordelijke fout van bijna alle kerk
genootschappen. Dat ze hun aanhangers waar
schuwen tegen gemengde huwelijken, dat is
hun goed recht.
Ze kunnen daartoe de bekende middelen
gebruiken n.l.: bang maken met hel en duivel;
ontzegging van het ontvangen van de sacra
menten; uitsluiten uit het kerkverband enz.
enz. Dat kunnen ze doen zooveel ze willen
Maar, indien een jongen of een meisje toch een
gemengd huwelijk aangaat, dan moet men ze
met rust laten. Vóór het huwelijk heeft men
tijd genoeg gehad om ze te waarschuwen.
Daardoor juist ontstaan tal van ongelukkige
huwelijken, 't Is niet zoozeer te doen om het
zielenheil alswel zieltjes te vangen en de kerk
groot te maken. Men rekent te veel met getal
len en niet met de hoedanigheid. Hoe fanatieker
een kerkgenootschap, hoe meer stokerij in ge
mengde huwelijken. Indien nu die twee
menschen gelukkig zijn, waarom dat geluk
verstoren? Paulus dacht er heel anders over,
zooals we reeds zagen. Hijzelf scheen geen
lust te hebben gehad om te trouwen. Mis
schien heeft hij minder aantrekkelijke voor
beelden gezien, maar hij heeft, wat het huwe
lijk zelf betreft, een gezonde opvatting daar
van. We lezen nergens, dat hij zich tegen ge
mengde huwelijken kant, of zulke huwelijken
verbiedt. „God heeft aan een iegelijk uitge
deeld, gelijk de Heer geroepen heeft, dat hij
alzoo wandele. Een iegelijk blijve in de roe
ping, daar hij in geroepen is." (I Corr. VII,
17—20).
Volgens het Joodsche gebruik, moest de
man uit eerbied voor God zich sluieren bij het
gebed; voor de vrouw kwam het er niet zoo
op aan, doch het was ook beter van wel.
Paulus draait het nu om en schrijft voor, dat
de man zich niet zal sluieren en de vrouw wel;
het is dus niet hetzelfde als de Joodsche zeden.
De redenen van dit sluieren zijn deels aan de
natuur, deels aan de Schrift, maar ten slotte
ook aan het apostolisch gebruik ontleend. Dat
Paulus dacht aan een zedelijk gevaar, kunnen
we niet veronderstellen, omdat hij niet de man
is de zaak niet bij naam te noemen. Dat de
vrouw iets op het hoofd moest hebben als
teeken van onderwerping, of terwille van de
Engelen, d.w.z. terwille van de begeerige
booze engelen (Gen. 6) lijkt mij zeer onwaar
schijnlijk toe.
Lightfoot vertaalt: Daarom moet de vrouw
macht hebben over haar eigen hoofd, terwille
van de huwelijksafgevaardigden die het meisje
kwamen vragen.
Volgens Grotius en Cremer diene het woord
„Excausia" vertaald te worden als teeken der
onderwerping doelende op den sluier, die de-
vrouw of de maagd dragen moet. Hoe nu de
zaak ook zij, Paulus wil voor de vrouw een
mindere plaats. Bij Paulus zien we drie dingen
naar voren treden die we steeds zien botsen
nl.: de praktijk der zede, het nieuwe beginsel
en Paulus eigen voorkeur. In I Cor. 1116
zegt hij uitdrukkelijk: „Wil hierover iemand
twisten, wij hebben zulk een gebruik niet
noch de gemeente Gods."
Paulus is ten slotte toch ook maar een
mensch en tamelijk rabbinistisch opgevoed.
Hij was ongehuwd en spoorde tot den onge-
huwden staat aanhij leefde in de verwachting,
dat de wereld nog maar een korten tijd zou be
staan, en dat schijnt hem er toe geleid te
hebben, dat hij in zijn brieven enz. aan de
vrouw niet de beteekenis geeft die haar toe
komt.
Nog scherper dan over de hoofddekking heeft
In Den huuy wedijvert alles met elkander om zoo schoon en
helder mogelijk voor den dag te komen. De straten, pleinen, gebouwen en
woonhuizen, alles maakt een zeer gunstigen indruk.
worden nogal eens dingen goedgekeurd en in vier vrouwen en een man. Reeds in het begin Een echte Amerikaan helpt zijn vrouw in alles,
de praktijk gebracht, die beter achterwege ging het met de vrouw een heel anderen kant
bleven. Aan de rechtbank, in gemengde be- uit als Paulus zich had voorgesteld. Zij toonde
sturen, in volksvergaderingen, bureaux met zich een goede medehelpster, want reeds vroeg
gemengd personeel'en nog op andere plaatsen ook bestonden er vrouwelijke diakenen. De
is de vrouw niet op haar plaats. In vergade- Synode van Laodicea schafte ze af. Op de
ringen en in besturen is men tegenover haar Synode van Macon zei een der bisschoppen, dat
veel te galant, en juist daardoor worden fouten de vrouw niet als mensch gerekend mag
gemaakt. Op bureaux enz. met gemengd perso- worden, dus, zij ging weer omlaag. De Refor-
neel, zal ze al spoedig den ernst der zaak of matie oordeelde anders, ofschoon het Calvi-
van het werk uit het oog verliezen. Zij wordt nisme de vrouw erg kort hield. We zien echter
verstrooid en nalatig. De wetenschap bezit zij in verschillende kerkgenootschappen de vrouw
zeer zeker, maar haar natuur is te zwak. In de weer naar voren treden Haar diakonessen-aard
lagere school, in de onderste klassen daar is zij had ze niet verloochend. Florence Nightigale
op haar plaats, maar in de hoogere jongens- was de grondlegster van 't Roode Kruis.
Prof. Knappert zegt van de vrouw: „De
mannen, 'zich de zwakheid van hun eigen ver
klassen mag zij ook niet komen.
Paulus beschouwt de vrouw heel persoonlijk
hen overtreffe; hunne dochters moeten dom
blijven."
Indien het huwelijk niet daaronder lijdt en
gelijkstelling der seksen wordt vermeden, kan
niemand en geen enkel beginsel zich kanten
tegen de ontwikkeling en het tot haar recht
met de oogen van een Oosterling. Daarvan- stand bewust zijnde, willen niet, dat iemand
daan zijn eigenaardige opvatting over het
huwelijk. Toch zien we bijv.: in 1 Thes. 43,
dat hij zijn geest of liever gezegd, zijn kijk op
het huwelijk verruimt; maar toch ziet hij
niets anders dan „Het vleeschlijke."
De strijd ging vooral tegen de grove onzede- j
de apostel zich uitgesproken over de rol, die lijkheid die vroeger en nog heden in het Zuiden brengen van de vrouwT Stemrecht is een conse-
de vrouw spelen mocht in de godsdienst-jheerschte. Maar wij kunnen ons niet in die toe- quentie der ontwikkeling. Onze nazaten zullen
oefening. Met een beroep op de wet (Gen. 3-16) standen verplaatsen. De man van het Zuiden: zich verwonderen dat wij hiermede zoolang
wordt de onderdanigheid der vrouw aan den t hij kent bijv.: de. dronkenschap niet als een
man voorgesteld en de conclusie getrokken, i alles vernielende volkszonde, omdat de wijn
dat de vrouw in de samenkomsten moet zwij- i daar onontbeerlijk is. Wij kunnen ons ook
gen. Maar, welke vergaderingen? Dat staat1 geen beeld maken over de zeden en de gebrui-
niet geschreven. Weiszacker denkt, dat bedoeld ken dier volken. Wat hier een vreeselijke sexn-
wordt vergadering, waarin besluiten genomen i eele misdaad zou zijn, is daar iets dood ge
worden. 't Is echter zeer waarschijnlijk dat woons. Paulus gaat tegen die, volgens onze
Paulus de godsdienstoefeningen heeft bedoeldI strenge begrippen, zonde ten strijde, maar
hij heeft zich niet erg consequent uitgedrukt, toch noemt hij het huwelijk van goddelijken
oorsprong. Het huwelijk volgens hem, al is
Dat de vrouwen in de vergaderingen d.w.z.
volksvergaderingen moeten zwijgen, daarvoor
is veel te zeggen. De vrouw is ook in de poli
tiek niet ten achter. Zij kan soms zeer scherp
denken en oordeelen. Maar toch is er voor
't algemeen belang een groot gevaar in opge
sloten n.l.wanneer een vrouw in een vergade
ring haar standpunt uiteen zet, dan heet het
in de meeste gevallen onbetamelijk haar tegen
te spreken, en op deze manier krijgt zij veel
meer-gedaan dan de man. Door deze eigenlijk
misplaatste beleefdheid tegenover de vrouw,
het ook een gemengd huwelijk, is de kweek
school van geloof en zedelijke kracht. Maar
toch blijft hij bij zijn opvatting, de vrouw moet
gehoorzamen en zwijgen. (Dat zwijgen der
vrouw is dus schijnbaar altijd moeilijk ge
weest. Misschien hebben ze 't hem door hun
gebabbel wel wat al te lastig gemaakt).
Maar, zou nu het beginsel van den Stichter
van het Christendom die de vrouw met den
man gelijk stelt, niet boven dit Paulinische
standpunt staan? Onder het kruis stonden
hebben gewacht. Iedere menschenzie! heeft
gelijke waarde en dat zegt ook Paulus, maar hij
past dit niet toe.
De oplossing van Paulus van het vraagstuk
der vrouw, kan niet voor alle tijden geldend
blijven. Het beginsel blijft hetzelfde, de toe
passing verandert. Te Corinthe sprak de Geest
door Paulus en gebood hij, dat de vrouw moest
terugtreden. Zou de Geest nu ook nog spreken?
Er zijn reeds kenteekenen dat de vrouw een
groote taak wacht, door haar intuïtieven aan
leg. Onze kerken zijn meest nog door vjouwen
bezet, zij hebben stemrecht gekregen enz. enz.
Nu rijst de vraag, welke taak heeft de vrouw
in de toekomst te vervullen? Wij willen be
scheiden zijn, en bescheiden antwoorden met
te zeggen, dat die verborgenheden de tijd ons
zal doen zien. Daarom ook, eerbied, achting en
liefde tot de vrouw. Haar taak als huisvrouw
en moeder is zwaar. Laat ons haar het leven
gemakkelijk maken, haar helpen en steunen.
zelfs helpt hij haar bij het schotels, borden en
kopjes wasschen. Hij is geen lastige keuken
piet, zooals er hier zooveel zijn, die zich met
alles, zelfs met het koken bemoeien, neen, het
geeft haar de plaats die haar toekomt. Hij is
er van overtuigd, dat zij beter koken en het
huishouden regelen kan dan hij, maar ook is
hij er van overtuigd, dat haar huislijke bezig
heden zwaar zijn, en daarom helpt hij haar
graag en doet wat en hoe zij het graag heeft
zonder den baas te spelen.
In Afrika is een volksstam waar de man, als
er een kind geboren is, 14 dagen het ambt van
moeder vervult,, het kind" verzorgt en de
flesch geeft, ja, zelfs met het kind in 't bed
blijft liggen, totdat de moeder weer op de
been is. Dat is, wat men noemt, harmonie.
Geven wij haar de rechten die haar, als
huisvrouw en moede rtoekomen. Ook zij heeft
een gelijke ziel; ook zij is rein uit de handen
van den Schepper gekomenook zij is door God
zelf als volwaardig erkend. Zij bezit ook ver
stand en andere goede gaven. Zij is geen zondig
wezen, maar rein van oorsprong. Indien het
waar is wat de Bijbel zegt, dat Adam door de
vrouw is misleid, dan had hij verstandiger
moeten zijn en zich mannelijk hebben moeten
toonen. Wij mannen mogen nooit vergeten,
dat wij overal en in alles het hoofd zijn, maar
de vrouw is toch de hals waarop dat hoofd
draait.
's-G. Dr. v. O.
INGEZONDEN MEDEDEELING'
Ruwe Huid
I z» i r~\ O ff
In dooien van 30-60 «j 90 et, Tube 80 ct, Bij Apoth. eo Droglauo
Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen
door onze abounds worden gezonden aan
Dr. B. J. C. te Hennepe, Diergaarde
singel 96a Rotterdam. Postzegel voor
antwoord insluiten en Blad vermelden.
Het voordeel van Turfstrooisel.
In verband met mijn vorig artikel kom ik nu
eens uitvoerig op turfstrooisel terug en we zul
len zien dat dit voor onze pluimveehokken een
zeer waardevol strooimateriaal is. Ook is het
thans de tijd des jaars waarin we speciaal aan
de hokken, de inrichting der hokken en de
bodembedekking veel aandacht moeten wij
den. De kippen zitten nu veel meer en veel
langer in het hok, bevinden zich veel meer in
grooten getale op het strooiseibed en dus moe
ten hieraan voor den winter strenge eischen
worden gesteld. Ook onze rennen zijn zeer ge
baat met turfstrooisel. Of er van turfstrooisel
iets bijzonders of wetenswaardigs te vertellen
valt?
We zullen zien dat er heel wat meer aan vast
zit dan we altijd gedacht hadden. Op de eerste
plaats wijs ik er op dat de turfstrooiselfabricage
een zeer belangrijke industrie voor ons land is
Men denke eens aandegroote venen in Brabant,
waar bijv. de gemeente Deurne venen bezit
van meer dan 2500 H.A. groot en een kanalen-
net liet graven van 60 K.M. lang waarvan het
hoofdkanaal het z.g. Deurnschekanaal bij
station Helenaveen de belangrijke verbinding
Rotterdam-Venlo kruist en bovendien in ver
binding staat met de Zuid-Willemsvaart en
zoodoende de productie gemakkelijk toeganke
lijk maakte voor den wereldhandel. In Amerika
wordt zelfs Europeesche turfstrooisel gebruikt.
De Peel brengt gewoonlijk twee soorten turf
in den handel en wel de zwarte of brandturf
en de grauwe turf, die tot strooisel verwerkt
wordt. Vroeger kende men aan deze turf geen
waarde toe als brandstof, thans begint men
hem als zoodanig meer te waardeeren. We
houden ons enkel alleen aan de grauwe turf als
strooiselmateriaal.
Het zijn voornamelijk de bovenste lagen
veen welke gevormd worden uit tphagnum
(veenmos) en eriophonum (wolgras) die voor
turfstrooisel in aanmerking komen. Er zijn
echter nog meerdere soorten, bijv. Carez (riet
gras) phragmites, scheuchzeria en Hyprum.
De veenmosturf ziet in drogen toestand
lichtbruin, is licht van gewicht, zeer poreus en
veerkrachtig en zuigt 10 tot 20 maal haar ge
wicht aan water door den eigenaardigen bouw
der mosplanten. Voor turfstrooisel kan men
alleen turf gebruiken die meer dan acht maal
haar gewicht als droge stof aan water kan op
slurpen. De betere soorten hebben echter deze
eigenschap veel sterker en staan enorm ver
boven stroo, zooals we uit bijgaande tabel
kunnen zien:
100 deeien haverstroo kunnen opnemen 214
deelen water.
100 deelen tarwestroo kunnen opnemen 240
deelen water.
100 deelen roggestroo kunnen opnemen 315
deelen water.
100 turfstrooisel (deelen) kunnen opnemen
1100 tot 2400 deelen water.
Fijne turf zuigt meer op dan grove. Grove
turf kan bijv. opzuigen 500 deelen water, fijne
wel 800 deelen. Hoe fijner dus de vezel hoe
beter. Het opslorpingscijfer wordt door be
vriezing nog verhoogd. De vezels worden daar
door meer uiteengerukt en dus meer poreus. De
grovere, langere vezels noemt men turfstrooi
sel. Het fijnere materiaal wat men door uit-
vezelen verkrijgt heet turfmolm. De turfmolm
bevat meer vezeldeelen die al uiteengevallen
zijn door ontleding en dus meer vermolmd
zijn, bevat ook meer zand en andere fijne dee
len en heeft daarom minder opslorpingsver
mogen. In de Peel wordt de turf in tegelgroote
zoden gestoken, daarna in de lucht gedroogd
en fijn gemaakt. Dit fijnmaken geschiedt in de
z.g. scheurwolf, meestal een soort molen waar
in wielen draaien die bezet zijn met scherpe
tanden en net als een koffiemolen werken. Een
schud- en zeefapparaat scheidt vervolgens de
uiteengerukte turfdeelen in grove deelen (turf
strooisel en) fijnere deelen (turfmul). Vervol
gens wordt het materiaal samengeperst onder
3 atmosfeeren druk tot de bekende balen.
Holland perst meestal tot op een derde in en
maakt balen van 100 K.G. zwaar. Het gewicht
verschilt wel eens naar den aard der grond
stoffen, vochtigheid, enz. De beoordeeling van
turfstrooisel is niet gemakkelijk. Voor den
grootehandel worden achtereenvolgens bepaald
de samenstelling, het gewicht, de ruimte-
inhoud, de vochtigheid, het aschgehalte en het
opslorpingsvermogen. Goed turfstrooisel moet
bestaan uit losse, fijne, zachte en buigzame
vezels die weinig vermolmd zijn, en er mogen
geen harde vaste brokken in voorkomen. Vol
ledig onderzoek moet op een daarvoor inge
richt laboratorium geschieden.
Het gebruik van turfstrooisel is in de laatste
jaren enorm toegenomen. Ons interesseert al
leen het gebruik in de Pluimveehouderij. Het
turfstrooisel vormt een veerkrachtige laag, die
de warmte slechts geleidt, die verder veel vocht
en gassen opslorpt en ontsmettend werkt op
allerlei bacteriën. Het vormt daarom in dikte
van 10 c.M. een goede scharrellaag in het
kippenhok en heeft voor eenden en ganzen die
steeds op den grond zitten en vaak nat zijn,
nog grooter voordeden, doordat het een warme
droge ligging aanbiedt.
Een turfstrooiselbed blijft lang goed. De
mest der kippen die er in valt wordt direct
omgeven door een laagje turf, wordt min of
meer ontsmet en droogt op tot harde stukken
die gemakkelijk uitgeharkt kunnen worden.
Vooral voor pluimveemest is dit van belang.
Men ziet vaak bij gezonde kippen dat de qiest
s nachts dik en vast is, doch overdag veel dun
ner is. Dit komt ook omdat de kip feitelijk
twee soorten mest kwijt raakt n.l. mest uit de