oö öeen spoor van slijtage ZEEPPOEDER EERSTE SOORT 2 ONZE EILANDEN VAN WOENSDAG 28 NOVEMBER 1928. dat de zaak door deze reglementen goed regeld wordt, vóór ze in werking gesteld wor den. Ad XII. Na dezen stortvloed van bezwaren tegen 't waterleidingsplan is het wel zeer be grijpelijk ,dat een voorstander der waterleiding tegen den Heer Blokhuis de opmerking maak te, dat hij nog geen goed woord gehoord had over 't groote belang ervan voor ons eiland. De opmerking van een tegenstander, dat de Heer Blokhuis met 't breed uitmeten dier be zwaren juist wèl den nadruk op dit volksbelang gelegd had, is wel merkwaardig, maar de mees te lezers zullen daarbij toch een beetje onge- loovig opkijken. Als b.v. in een vergadering, waarop 't geneeskundig schooltoezicht als een groot volksbelang is ingeleid, een spreker met een eindelooze reeks van bezwaren daartegen kwam opzetten, dan geloof ik niet, dat vele hoorders de meening zullen zijn toegedaan, dat door dezen spreker juist de nadruk gelegd is op dat volksbelang. Het wijzen in dat stuk op 't belang van de waterleiding voor ons Flak- keesche volk gaat dan ook niet van harte en lijkt meer op een verdere afbreking van 't plan. 't Volksbelang wordt n.l. gesplitst in 1°. een „Volksgemak" en 2°. een „Volksnoodzakelijk heid" en 't eerste in een handomdraaien ge nekt met verwijzing op de kosten er van. Nu maakt men zich op deze manier wel een beetje te gemakkelijk van dit „volksgemak" af. Als men echter met belangstelling er naar kijkt, hoe vaak de vrouwen uit de arbeiders klasse 't juk op de schouders moeten nemen, om water hier of daar te gaan halen voor hun huishouden met opoffering van heel wat tijd en geld hiervoor, die ze beter voor andere dingen konden gebruiken, dan voelt men min der neiging om zich hiervan met een luchtig praatje of aardigheid af te maken. Uit hoofde van mijn beroep kom ik veel in arbeiders gezinnen en kan verzekeren, dat ik dikwijls verbitterde en hierdoor wat onbillijke uitingen van arbeidersvrouwen gehoord heb hierover als b.v.: „dielui in M'harnis en S'dijk houden de waterleiding maar tegen; zelf heb ben ze groote regenbakken, maar ze moesten maar eens met water gaan sleepen zooals wij, dan zouden ze wel anders praten". Stel daar tegenover 't gemak van een waterleiding voor de arbeidersvrouwen, die zoo dikwijls tobben met hun watervoorziening door den kleinen omvang van hun dak en hun tras bij den dage- lijkschen schoonmaak in'thuishoudenvanalles en nog wat. Dit gemak „van zoo'n kraantje", waarmee men op ieder gewenscht oogenblik een fontein van heerlijk, zuiver water kan ont sluiten, is inderdaad zóó groot, dat vele aan vankelijke tegenstanders der waterleiding deze later reeds alleen hierom „voor geen geld" meer wilden missen. En nu dan ten slotte toch ook iets over de waterleiding „als volksnood- zaak", d.w.z. als een belang voor de volks gezondheid. Men heeft blijkbaar gevoeld, dat er toch wel zoo'n krulletje gehecht moest wor den aan die lijst van bezwaren, maar 't lijkt veel op 't potsierlijke staartje van den be kenden krulstaart en kan niet verhinderen, dat 't geheel een wonderlijken indruk maakt. Nu, die voorstander der waterleiding, die na de filmvertooning van den geneeskundigen kring er op wees, dat het vertoonde griezelige gedierte en ongedierte, dat in slootwater wemelt en wriemelt, ook voorkomt in de mees te regenbakken, was ondergeteekende en 'k wil vooral op dit punt 't wederwoord niet schul dig blijven. Die tegenstander, die beweerde dat hij 't waterleidingsplan nog nooit uit een ander oogpunt had zien beschouwen dan dat van 'i gemak hiervan, is toch wel wat kort zichtig geweest of hoorende doof. Meer dan eens is door ondergeteekende in de plaatselijke bladen uiteengezet de beteekenis van de water leiding juist voor de volksgezondheid. „Water is het beste", zei reeds de Vader der genees kunst, Hippocrates, met betrekking op ons lichaam. Water is na de lucht de meest nood zakelijke levensbehoefte. Men kan het veel en veel langer uithouden zonder eten dan zonder water. Evenals 't noodig is, dat de overige voedingsmiddelen als brood, aardappelen, vleesch, groenten enz. in goeden zuiveren toe stand genuttigd worden, is dit noodig voor 't water, dat ons lichaam eiken dag toegevoerd moet worden. Water is het hoofdbestanddeel van ons lichaam, wat 't gewicht hiervan be treft n.l. 70 ervan. Aan 't water als drink water en in de verschillende voedsels moeten da'arom bepaalde eischen gesteld worden, waaraan 't water uit de regenbakken als aige meene regel niet voldoet. Die tegenstander zal w.s. wel weten, dat zuiver drinkwater zelfs voor 't vee van 't grootste belang is; dat melk koeien dan meer en beter melk geven dan bij slechte drinkwatervoorziening. Dit is door proeven bewezen. Wil die tegenstander nu de menschen als proefdieren laten dienen, vóór hij van 't nut en de noodzakelijkheid van zui ver drinkwater voor de volksgezondheid over tuigd is? Verder heb ik gewezen op de be teekenis van een waterleiding voor de lichame lijke reinheid. Onze handen en onze huid raken voortdurend verontreinigd en op allerlei ma nieren besmet en 't schoonwasschen ervan is voor de gezondheid van groot belang. Dat de gelegenheid en hierdoor ook de genegenheid door de aanwezigheid vafl een waterleiding veel grooter wordt, is duidelijk. En dit is niet alleen van belang voor de afzonderlijke per sonen, maar veelal ook voor 't geheele pu bliek. Wanneer men bedenkt, dat in bakke rijen, melkerijen, winkels van eetwaren dan grootere zindelijkheid van zelf komt of anders geëischt kan worden, is het belang voor de volksgezondheid duidelijk genoeg. Verder is een waterleiding een goed middel ter bestrijding van de stofplaag op straten en wegen en hierdoor indirect ook der tuberculose. Men kan dus wel zeggen, dat die bewering van dien tegenstander onjuist is of anders, dat de schuld daarvan bij hem ligt. Nu wordt de volksgezondheid door allerlei factoren beïn- Geregeld wordt het linnengoed 1 gewasschen en altijd is de huisvrouw blij wanneer het weer mooi helder is. Sommige stukken zijn haast niet vuil, zoodat zij gemakkelijk weer schoon te krijgen zijn, doch er zijn er ook, met vetvlekken enz., die flink geboend en gewreven worden. i Is al dit wrijven en boenen wel goed voor het weefsel van het wasch- goed? Uit ervaring weten de meeste huisvrouwen dat het juist zeer nadeelig is en het meest geboende goed het i snelste slijt. En wie van haar een proef ge nomen heeft met Rinso, is voor goed bekeerd tot de nieuwe wijze van was- schen, waarbij het goed niet meer onder een nadeelige behandeling heeft te lijden. Gingen de groote stukken vroeger de deur uit, thans nu ge Rinso hebt is dit niet meer noodig. Rinso helpt U jn korten tijd door de grootste wasch, want Rinso doet het meest vermoei ende werk. Rinso stelt U door zijn bijzondere eigenschappen in staat Uw geheele gezinswasch aan huis te be hartigen. Het geheim van Rinso ligt in het weeken. Daarna in een versche Rinso- oplossing koken. Spoel totdat het water helder is en nog voor koffietijd hangt Uw goed aan de lijn. DE UEVER5 ZEEP MAAT* VLAARDIHSEh vloed als: volksgestel, leef- en voedingswijze, gelukkig gaat ten opzichte van ons eiland mogelijkheid van besmetting hier niet zoo aan- woningtoestand, soort van arbeid (buiten of deze aigemeene regel niet op. De sterfte is hier wezig als bij waterleidingen, waar openbare in fabrieken), openbare diensten als genees- gelukkig laag te noemen, ook als men ze ver- wateren de waterwinplaats vormen. Hier kundige-, gezondheids-, ontsmettingsdienst, gelijkt met die van de groote steden. Het ras, wordt 't water gewonnen op een afgesloten waterleiding, afvoer van faecaliën, zieken- de over't algemeen goede voeding, de gezonde, terrein van de Ouddorpsche duinen en dat huizen, geneeskundig schooltoezicht, consul- eenvoudige leefwijze op 't land zullen hierbij maakt juist het groote verschil. Laat men het tatiebureaux enz. en daardoor is het niet goed wel een groote rol spelen. Maar dit mag toch leidingswater verder hier geregeld bacteriolo- mogelijk den invloed van ieder dier factoren geen reden zijn, om niet te trachten deze goede gisch onderzoeken en ook het bedienend per- in cijfers uit te drukken. Dit toch te eischen, volksgezofidheid nog verder te bevorderen soneel onder geneeskundig toezicht stellen, dan zooals deze tegenstander doet, is een beetje te door invoering van gezondheidsdiensten zooals kan men menschelijker wijze dit gevaar uit- veel gevraagd. Men kan toch de menschen in de steden, voor zoover deze redelijk geacht niet als proefdieren in groepen plaatsen en kunnen worden binnen het bereik te vallen van deze groepen in precies dezelfde levensomstan- ons eiland. Met de waterleiding is dit zonder digheden brengen, alleen met dit verschil dat twijfel 't geval, 't Is maar de vraag, of men het de eene groep goed en de andere minder goed geld er voor over heeft. En ik betwijfel, of dit water tot hare beschikking krijgt? Dat al de wel 't geval is met dezen tegenstander. Hij bovengenoemde steedsche maatregelen als zondheidsdiensten, waterleiding, enz. de volks gezondheid zeer bevorderen, is wel statisch be wezen. Vóór 't begin dezer eeuw was de sterfte van grooten en kleinen in de groote steden be langrijker hooger dan op 't platteland. Maar door 't instellen van al die diensten is deze sterfte in die steden sterker verminderd dan op 't platteland en sedert jaren zijn de rollen thans geheel omgekeerd. Nu zijn er op alle regels uitzonderingen, zegt 't spreekwoord en (wie is hij nu eigenlijk?) maakt den indruk van een tegenstander outrance, die den strijd niet op zal geven, vóór 't laatste wapen hem uit de handen geslagen is. Want ook hier wordt weer 't besmettingsgevaar ten opzichte van typhus gehanteerd als de roode lap voor den stier. Nu alles kan, zegt men, ook een waterleiding is als een menschelijk werk aan te zien en dus ook niet als onfeilbaar. Maar voor dat typhus- gevaar zal men bij onze waterleiding toch al zeer weinig behoeven te vreezen, omdat de schakelen en 't heeft geen zin dit als boeman te laten dienen. Trouwens ondanks die gevallen van besmet ting hebben waterleidingen zeer gunstig ge werkt juist ook ten opzichte van typhus. Tal rijk zijn de gemeenten, waar deze geregeld voorkwam en eerst ophield na de ingebruik stelling van een behoorlijke waterleiding, 't Aantal typhusgevallen dat er door veroorzaakt is, is veel en veel kleiner dan dat er door weg genomen is. En dit is niet alleen 't geval met typhus, maar ook met cholera, diphtherie, ingewandsziekten enz. 'k Zou een heele krant kunnen vullen met statistieken van gemeenten, waar de gezond heidstoestand in al die opzichten sterk ver beterd is juist na de ingebruikstelling'van de waterleiding, 't Nut van de waterleiding ten opzichte van de volksgezondheid wordt dan ook algemeen door doktoren en hygiënisten erkend, niet 't minst juist met 't oog op typhus, waarvan in de 28 jaren, die ik hier op Flakkee werkzaam geweest ben, een niet on belangrijk aantal gevallen zijn voorgekomen. Als dit bezwaar dus wel als van de baan be schouwd kan worden en 't nut der water leiding vastgesteld, komt de tegenstander weer met de vraag, of de lasten hiervan niet ondragelijk zullen zijn. Laten we nu eens een kleine becijfering maken van wat wij uitgeven jaarlijks aan alkoholische dranken, die toch zeker niet bevorderlijk zijn voor de volks gezondheid. Eenige jaren geleden heb ik in een rede over 't alkoholisme, waarvan in de plaat- sejijke bladen een uitvoerig verslag verschenen is, vermeld, dat onze bevolking jaarlijks meer dan 300 millioen guldens, zegge driehonderd millioen uitgeeft aan alkoholische dranken. Dit kwam neer op gemiddeld 43 per hoofd der bevolking en per gezin 215. Flakkee heeft ruim 31.000 inwoners dus 6000 gezin nen. Wat geeft Flakkee dus daaraan uit? 'k Zal me houden aan dat gemiddelde, daar ik niet weet, of hier meer of minder dan elders aan Bacchus'geofferd wordt en 't niet te doen is om 't juiste bedrag op te geven, maar om een globalen indruk te krijgen. We zullen dus maar rekenen 6000 x 215 1.290.000, zegge ruim een en een kwart millioen guldens! En wat de waterleiding? 't Gemiddelde per gezin is te stellen op 20 22,50. Dit laatste nemende komen we dan tot een bedrag van 6000 X 22,50 135.000. Dus 10 x meer voor alkoholische dranken, die knagen aan de volksgezondheid dan voor volop zuiver water, een eerste levensbehoefte. En tot welk bedrag zouden we niet komen, als we hierbij nog betrokken het bedrag uitgegeven aan sigaren en sigaretten! Daarvoor zou de ge heele waterleiding aangelegd kunnen worden! Wie zou met zulke cijfers voor oogen nog dur ven beweren, dat Flakkee de waterleiding niet bekostigen kan? Maar moge dan van on dragelijke offers geen sprake zijn, zegt thans wellicht die tegenstander, voor de waterleiding als volksgemak dan mag van de inwoners geen enkel onvrijwillig offer gevergd worden. Die millioenen vermorsen ze, zij het tot schade van hun gezondheid, in ieder geval vrijwillig, dat is zoo. Ook hier nog weer eens de verplichte aan sluiting naar voren gebracht.. Ook hierover dan nog een enkel woord. Het verslag van de eerste conferentie met Prof. Visser nog eens nalezende, trof me in dit ver band een feit, dat wellicht reeds vergeten is, zooals ik het ook vergeten was en dat me daarom weer opnieuw trof, n.l. dat de ver plichte aansluiting eerst na 5 jaren toegepast wordt, zegge vijf jaren. En wie, zou ik in ge- moede willen vragen, zou na 5 jaren uit eigen beweging nog niet aangesloten zijn? Men kan toch gerust zeggen: zeker zoo goed als nie mand, afgezien dan degenen, die door afge legenheid van hun woning verstoken zullen moeten blijven van de waterleiding. Er is dus m.i. geen enkel redelijk bezwaar om 't water leidingsplan te aanvaarden. Verder wordt dan maar gewoonweg beweerd, dat 't waterleidings- plan(ons zal verstrikken in een volkomen on rendabele onderneming. Waar is eenig bewijs daarvan geleverd? De waterleiding der 10- gemeenten in Z. Holland leert ons wel anders en de omstandigheden zijn, zooals gezegd, voor Flakkee nog gunstiger en tegenover den ophef, waarmee over enkele gevallen van de Kil- waterleiding door sommige tegenstanders ge sproken wordt, is weer een heel wat gunstiger oordeel vermeld van iemand, die er goed van op de hoogte schijnt, en dit wel goed met allerlei gegevens gedocumenteerd. Tenslotte wordt dan nog in 't stuk gezegd, dat wij zonder waterleiding ons heil zullen moeten zoeken in ruime, dichte en schoone trassen en schoone daken en goten. Maar in welk nietig percentage van de woningen vindt men aan deze theore tische eischen nu werkelijk voldaan? Immers haast nergens, zelfs niet bij de gegoeden, om van de trasjes van de arbeiders maar in 't ge heel niet te spreken. Aan mijn huis zijn filters aan de regenbakken aangebracht. In den tras bezinkt het water alleen, het heldere water daarboven wordt opgepompt naar het reser voir op de vliering, waarin het weer bezinkt; ook daar wordt het water een decimeter boven den bodem door de buizen naar de verschillen de kranen vervoerd en dan is het nog noodig, dat het gefiltreerd wordt door steenen kaarsen, vóór het volkomen helder is en aan behoorlijke eischen van drinkwater voldoet. En toen pas geleden de schoonmaak der goten weer plaats had, was het verbazingwekkend, hoeveel half vergane bladeren, modder enz. daarin weer aanwezig was. En wie zal beletten, dat de musschen met hun bekende vrijmoedigheid de goten gebruiken als badkamer en W.C.? En dit alles komt dan bij de eerste de beste flinke regenbui in de trassen gespoeld. Wat bad gelegenheid enz. betreft zijn de nuisschen dus heel wat beter af dan de Heer Blokhuis, die zijn badkuip ongebruikt op zolder heeft staan en slechts prettige herinneringen heeft aan vroegere baden. Nu afgezien van het aan gename is 't nemen van een bad zeer bevorder lijk voor een goede huidfunctie en voor de ge zondheid in 't algemeen. Daarom verbaast het me ook hierom zoo, dat de Heer Blokhuis zijn kennis en geestigheid, waarover hij ongetwij feld in ruime mate beschikt, niet in dienst ge steld heeft van de waterleiding, want priori zou men zoo iemand toch niets anders voor stellen dan als een vurig voorstander er van! Over de objectiviteit van zijn stuk zullen we het verder maar niet hebben, wel over wat ge zegd wordt over den finantieelen kant van 't waterleidingsplan n.l. dat gezonde finantiën ook een volksbelang zijn. Hiermee ben ik het volkomen eens. Men moet evenwel de geld zaken niet op de hoogste plaats zetten, er geen Mammonsdienst van maken, maar 't geld be-

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 2