Het Wiegekónd PUftOL Predikbeurten. Verkoopïng. IMING TEL213-S0MELSDIJK v WOENSDAG 21 November 1928 11e jaargang. n°. 6 de vrouw. feuilleton. ROSA MARINA fRheumatiek Kloosterbalsem de storm. dan 225,000 kinderen worden vanwege de autoriteiten gespijzigd. Er worden openbare [werken op touw gezet, ten einde de volwasse- Inen aan arbeid te helpen. Voorts wordt vee- Ivoer gedistribueerd, ten einde den veestape^ Ivan het land van den ondergang te reddenj Moeders nemen voor de roode» gesmette of ontstoken huid van de kleine, uitsluitend het allerbeste, en dat is Doos 30 en 60 ct. Tube 80 ct. Bij Apoth. en Drogisten Zondag 18 November 1928. NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK. |diddelharnis, nam. dhr, Van Yperen en 's av. leeskerk. [Sommelsdijk, vin. leeskerk en 's av. ds. Van Ameide. Dirksland, vm. en 'sav. ds. Van der Wal. Terkingen, vm. en 's av. dhr. Van Ieperen. IVIelissant, nm. ds. Van der Wal. stellendam, vm. en 'sav. dhr. Bouman. aoedereede, 'sav. ds. van der Zee. Ouddorp, vm. leeskerk en nm. ds. Van der Zee. Nieuwe Tonge, vm. en 's av. ds. Lammerink uit Delft. Oude Tonge, vm. leeskerk en 's av. ds.Polhuijs uit Stad a.'t Haringvliet, poltgensplaat, vm. ds. Van Ameide uii Sommels- dijk en 'sav. leeskerk. Langstraat, vm. en nm. dhr. Vetter. Den Bommel, vm. ds. Van der Zee en 'sav. leeskerk. |3tad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs en nam. leeskerk. PROTESTANTENBOND, poramelsdijk, 's av. 7 uur in de zaal van dhr. Verhei), ds F.C M. Boenders,pred te Utrecht. GEREFORMEERDE KERK. jliddelharnis, vm. en 's av. leeskerk. Btellendam, vm. en 'sav. dhr. Bovendorp uit Bruinisse. )uddorp, vm. en nm. ds. Diemer. boltgensplaat, vm. en 'sav. ds. De Lange. )en Bommel, vm. en nam. ds. Schaafsma. |tad aan 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. de Graaft* GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Middelharnis, vm. en 'sav. (doop) ds. Kok uit T Gouda. lirksland, vm. en 's av. ds. de Blois. erkingen, vm., leeskerk, nam. ds. Kok uit I Gouda en 'sav. leeskerk. [•uddorp, vra. en 's av. leeskerk. Door een hond aangevallen. Te Delft werd een 7-jarige knaap, die het bij een vastliggenden hond wilde weg- n door het nijdige beest aangevallenen oo ernstig in het gelaat gebeten, dat hij, ladat de politie hem ter plaatse had verbon en, naar het gasthuis moest worden ver- loerd. id, 11928 BOS. sbil- j óór |uize r de e:en. Op Maandagen 19 en 26 November 1928, telkens des avonds 7 uur, te MELISSANT, ter herberge van VAN DER WERF, veiling en afslag, van bewoond door J. Driesprono Jr. Notaris VAN DER SLUYS. rember begint onze at hier niet om een aanbieding van orting op een oorspronkelijk hoogen oals ieder aanstonds begrijpt, slechts den kooper beteekent. Het woord lf zegt niets, het komt aan op den Het gaat er veel meer om dat ge- [duur van onze Opruiming de be- uitsluitend prima kwaliteit goede- verlaagd zijn, wat dus een dub den kooper. Vergelijk daarom n prijzen. Doet Uw voordeel I xminster zoowel als Linoleums en Vloer- ns), Bedden, Dekens, Sordijnstollen, Talel- cbten, Deurkleedjes, en Matten, Chinamat- elpapieren enz. enz. ïrijzen geven we niet, daar we in ieder artikel Bezoekt onze magazijnen en ziet de etalage. ïldt ook voor ons filiaal te B. A. VAN LENTE, Hing. Prijs per kwartaal f 1,— Losse nummers 0,075 ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 ^Voorstraat Middelharnis. i. Ik heb al verscheidene malen in dit blad over verschillende onderwerpen geschreven, zonder echter het onderwerp, waarop alle inannenoogen gevestigd zijn, te behandelen. Het is, dunkt mij, toch wel eens de moeite waard om er eens iets van te zeggen, want de vrouw speelt toch in de maatschappelijke samenleving, men zou haast kunnen zeggen, een hoofdrol. Het was misschien wel niet erg galant van mij, de vrouwen niet reeds vroeger hier op deze plaats met een woordje van lof te hebben toegesproken, maar men kan niet overal aan denken. Ik hoop, dat het schoone geslacht mij dit verzuim niet ten kwade zal duiden. Ik beloof mij in het vervolg te ver beteren, en zal thans het verzuimde inhalen, door mijn gebrekkige pen voor haar zaak op te nemen, en haar de plaats en de eer aanwijzen die haar, na zooveel strijd toekomt. We zien, helaas! maar al te laag op de vrouw neer. We zijn maar al te vaak en al te veel met den geest van Paulus bezield, of soms in de christelijke gemeenschap al te rab- binistisch opgevoed, om de deugden, de capa citeiten en de groote waarde van de vrouw in de menschelijke samenleving naar waarde te kunnen schatten. Gelukkig heeft zij zich, niet tegenstaande haar physieke zwakheid, toch naar boven weten te werken, en kan zij, zooals men wel eens zegt, haar mannetje staan. Soms, en dat is begrijpelijk, want op actie volgt altijd reactie, of liever gezegd, actie is reactie, gaat ze wel eens te ver, en moet de man de plaats voor haar inruimen. De rollen worden dan wel eens verwisseld, 't Is nog niet zoo erg lang geleden, was ik ergens op bezoek, en de gastheer vertelde mij met een stralend gezicht, dat hij een nieuwen auto had gekocht. Hij pochte en snoefde dat hij dat vehikel toch zoo goed besturen kon en de mechaniek zoo goed kende. Hij noodigde mij uit, om eens een ritje mee te maken, dan zou ik zijn rijdkunst eens kunnen bewonderen. Ik nam dat aanbod graag aan. De auto kwam voor. Mevrouw plaatste zich achter het stuur, ik kreeg de eereplaats aan haar groene zijde, en manlief moest achter in het bakje plaats nemen, dus, hij mocht meerijden. Wij zaten gezellig voorin, terwijl haar man, de groote kunstenaar in het rijden, achter in dat bakje verdere studies in de rijdkunst maken kon. Gelukkig voor hem zag ik zijn gezicht niet, anders had hij zich wel blind geschaamd. Gelukkig voor ons, dat hij ons niet zag, want we hadden de grootste pret. Onderweg stopten we en stapten we uit, om te lunchen, terwijl mannetjelief eerst den auto moest nazien, of alles in orde was. Ja, zei de stakkerd, ziet U mijnheer, dat is geen werk voor dames. Ik heb den auto uitsluitend voor haar pleizier gekocht, ziet U, en, liet hij er half verontschuldigend op volgen, ik wil haar nu het pleizier niet nemen, en laat haar zelf sturen. Ze doet het nu eenmaal graag. Ze houdt toch zoo dol veel van haar machientje, maar smeren, benzine en water geven en na kijken of alles nog intakt is, dat kan ze natuur lijk niet. Even droog, als was voor mij die zaak overduidelijk zei ik, ja, dat is zoo, als kenner van de zaak, moet U ook zelf alles na kijken, dat kan ze zelf niet. Eenige opge schoten jongens die er bijstonden, begonnen hardop te lachen. Waarom weet ik niet, in elk geval was dat niet erg beleefd van hun. Alle achting voor de handigheid voor deze dame, maar het ging toch wel een beetje te ver. Maar, dacht ik, waarom zou deze dame, die ook een schepsel is, die toch ook menschelijk eergevoel bezit, niet mogen toonen dat ze iets presteeren kan? De rollen zijn omgewisseld. Vroeger, was de vrouw de laatste en moest de slechtste plaats innemen, nu is de beurt aan den man. Dit verwisselen van rollen zien we in alle tijden, op elk gebied en op iedere bladzijde van de geschiedenis. Zeer opmerkelijk is het, dat de vrouwen van onze Roomsche broeders in het algemeen meer te zeggen hebben dan hare zusters, onze Pro- testantsche vrouwen. Bij het trouwen beloofd het bruidje plechtig, met neergeslagen oogen en blozende wangen en schor stemmetje, dat ze haar man in alles trouw zal blijven en ge hoorzamen. De goede pastoor geeft haar, in liet geheim onder vier oogen, volgens kerkelijk voorschrift, nog eenige vermaningen en be leeringen wat ze tegenover haar man te doen en te laten heeft, en ziedaar, twee jonge harten zijn voor het leven samengevoegd. Nauwelijks echter zijn de wittebroodsweken voorbij, of het aapje komt uit de mouw en het zoo be scheiden bruidje van toen, ontpopt zich als ge biedster in en over alles. Wil de man nu rust en vrede hebben, dan heeft hij gedwee te doen wat zij wil. Hier is werkelijk het lied van toe passing: „Jij wil altijd alles wat ik niet wil, En wat jij wil doe ik lekker niet. Jij wil altijd alles wat ik niet wil, Wil ik koffie, dan wil jij thee." Ik wil in zulk een geval de vrouw niet van meineed beschuldigen, dat niet; maar toch heeft ze vergeten wat zij eens plechtig voor het altaar heeft beloofd, en speelt zij de baas, ter wijl manlief niets meer heeft in te brengen. Neemt hij daarmede genoegen, welnu, dan gaat het goed; toont hij echter, dat hij en niet zij de baas is, dan loopt het mis, en de gevolgen zijn niet te overzien, 't Ergste van de zaak is echter, dat, wanneer onze Roomsche broeders zich in de liefde hebben vergist, zij hun huwe- lijkskruis niet zoo gemakkelijk kunnen afwer pen, omdat de Roomsche Kerk geen huwelijk ontbindt. Trouwen is houwen, zeggen ze daar. Er bestaat nog wel een middelweg om, als het heelemaal niet meer gaat, van elkaar af te gaan, maar dat middeltje is tamelijk kostbaar en niet in het bereik van iederen huwelijks- vaarder. In sommige gevallen kan de paus eeri gesloten huwelijk ongeldig verklaren, d.w.z. hij verklaart, dat om die of die reden het huwe lijk niet heeft bestaan of wettig is gesloten. Op dien grond zijn ze dan van elkaar af, en kunnen opnieuw met een ander hun geluk beproeven. I Voor gewone menschen is het altijd zeer moei- DOOR MELATI VAN JAVA. 23) Wanneer hij haar aanzag dan wist zij dat hij haar gelaat bestudeerde enkel voor zijn schilderij; wanneer hij naar haar luisterde, dan wist hij nauwelijks wat zij zeide, maar teekende in ge dachten elke verandering van haar gelaat op. Zij voelde het meer dan zij het begreep, en er ont stond in haar ziel een gevoel van vernedering dat haar steeds kwelde. „Ik ben zijn model en anders niet!" zuchtte zij vol bitterheid; „ben ik daartoe op de wereld?" Haar eenige voldoening was Jansje tevreden te zien; maar ook deze tevredenheid duurde niet lang; toen het bultje zich gewend had aan een regelmatig leven, aan goed eten en drinken, begon de onvoldaanheid haar weer te kwellen. Zij wilde uitgaan, meer van Den Haag zien; zij klaagde Frank haar nood en hij zeide onverschillig: „Neem een rijtuig of auto en ga uit!" De beide zusters maakten toertjes, maar ook dit gaf Jansje niet lang voldoening; zij begon te klagen over pijn in de borst en in den rug; zij moest comedies zien, naar concerten gaan, en ook hierin stemde Frank toe. Hij geleidde de meisjes waarheen zij wilden. Soms bleef hij naast haar zitten, en altijd met lijk, om een ongeldigverklaring te krijgen, met het oog op de bijkomende onkosten en het zoeken naar wettige redenen. Beter gesitueer den zijn daar handiger in. Dit ongeldig ver klaren van een huwelijk is wel een beetje spits vondig, want op den keper beschouwd, is het precies hetzelfde als echtscheiding. Alleen de benaming is anders en de redenen die daartoe leiden zijn ook gewoonlijk gegronder. Wij, Protestanten, zijn op dat punt veel radicaler. Wij zeggen eenvoudig als het niet meer gaat, jij gaat dien weg op, en ik ga dien weg. Af- geloopen. Goede reis en veel geluk. De wet gever heeft er ook nog wel iets in te zeggen, en probeert een verzoening tot stand te bren gen, maar als hij ziet, het gaat niet, dan voor uit maar. Beter van elkaar af, dan een onge lukkig huwelijksleven. Ze hebben zich in de keuze vergist, en vergissen is menschelijk. De vrouwen zeggen wel eens: ik ken mijn man door en door; ik weet juist hoe hij is. Wij man nen kunnen nooit zeggen; ik ken mijn vrouw door en door; ik weet precies hoe zij is. Een vrouw kan men nooit doorgronden. Er is nog niemand geweest, die een vrouwenhart heeft leeren kennen. Toch vergeten wij mannen, dat in een vrouwenborst zeer vaak trouwe, edele, hartstochtelijk lievende harten kloppen. Een vrouw die haat, is tot alles, tot het onmensche- lijke in staat; een vrouw die lief heeft, geeft zich geheel. Zij kent geen moeite, geen zorgen, geen pijn; zij kent geen wraak. Slechts de verst gaande zelfopofferende, zelfverloochenende of fers brengt zij. Denken we maar eens aan de trouwe moederliefde. De liefde tot haar kind, is grooter dan de liefde tot haar man. Een groot gebrek in onzen tijd is, en daardoor komen er zooveel ongelukkige huwelijken, dat zonder overleg en zonder genoegzame zorg voor het bestaan erf de toekomst getrouwd wordt. Men kan het beste meisje gehad heb ben, men de beste en de braafste vrouw heb ben, zoodra er gebrek aan geld in het huis houden is, dan is alles voorbij. Er zijn maar weinig vrouwen die droef en leed met haar man deelen. In dagen van ziekte en tegenslag, van werkeloosheid en weinig of geen verdiensten, dan bezitten maar weinig vrouwen de kunst, om haar man op te beuren en aan te moedigen. De meesten worden norsch en verdrietig. Als de man niets verdient, dan gaan zij wel uit werken, o, ja, maar met tegenzin, en dan nog voor de kinderen, maar niet uit liefde tot den man. Die is in de meeste gevallen in haar oog lui, te gemakzuchtig, of hij kent zijn ambacht niet enz. Van al die mooie beloften en plannen van vóór het huwelijk, blijft in dagen van nood en tegenspoed o, zoo weinig over. In zulke dagen, inplaats van elkaar moreel te steunen, maken ze elkaar het leven nog ver drietiger. Is nu de man bijv. werkelijk een lui lak, een dronkaard of zooiets, dan is het de vrouw, die stilzwijgend en duldzaam alles lijdt, 't Is soms onbegrijpelijk dat zulke vrou wen hun mannen, niettegenstaande de hardste en slechtste behandeling met zooveel trouw en zelfverloochening overalheen volgen, voor hen zorgen, hen tegen alles beschermen en ver dedigen. Voor slechte mannen is de vrouw zeer vaak niet alleen de geduldige lijderes, maar een beschermengel op zijn weg. Niet tegenstaande de slechte behandeling, bemindt zij hem met een hartstochtelijke liefde, lang zaam en moeizaam sleept zij zich naast hem voort, gekweld door honger, verdriet en ellende totdat de dood haar van alle pijn verlost. Onder de aarde, daar vindt zij het zekerste middel voor de genezing van haar smart; maar stervend nog, werpt zij haar reeds gebroken oogen op hem, die van haar hart een folter kamer heeft gemaakt, het huwelijk tot een hel, het leven vergaldt, die haar leven en hopen heeft verwoest. Van haar stervende Iipepn klinkt nog, bijna onhoorbaar dat machtige woord dat steenen harten doet smelten: Ver- geven! Tot ziensDe hoop leeft nog in haar, hem, die haar dood gemarteld heeft, eens weer te zien aan gene zijde van het graf, om daar weer voor eeuwig, maar dan toch gelukkig, met hem te mogen leven. De omstaanders zeggen: ze heeft uitgeledenhij, de beul, de moordenaar van zijn vrouw, hij staat versuft bij het sterf bed, spraakloos, zinloos. Het zien van den dood doet hem een oogenblik tot het bewust zijn van zijn daden komen. Elk grassprietje op haar graf brengt als het ware nog een groet voor hem van uit de sombere diepte en spreekt nog van liefde, zelfopofferende, versmaadde en miskende liefde. Dit zijn twee groote contrasten van het karakter eener vrouw. (Wordt vervolgd.) H. Dr. v. O. INGEZONDEN MEDEDEELING. De ware oorzaak van die ellendige pijnen, die ongeschikt maken voor eiken arbeid, is nog weinig bekend. Maar de ervaring heeft geleerd, dat masseeren met Akker's Kloosterbalsem in staat is, de pijn aanmer kelijk te verzachten. Gij behoeft niet oud te worden, voordat ge oud zijtl Geen goud zoo goed" zijn schetsboek in de hand, hield hij zijn oogen gevestigd op Rose-Marie's gezicht, waarop alle indrukken, die zij ontving, als in een spiegel weer kaatsten; zij merkte het echter spoedig en werd verlegen. „Och, ik bid je! Blijft zool" fluisterde hij haar toe, maar zij kon niet meer gewoon doen en alles wat zij hoorde of zag liet haar nu onverschillig. Haar hart bleef ontzettend ledig; vroeger had zij den heelen dag veel te doen; haar leven was onaangenaam, maar de tijd vloog om. Nu was er eigenlijk niets, wat haar hinderde; maar het scheen of de uren voorbijkropen. Zij las haar zuster voor, zij maakte handwerkjes, maar dat verkortet die eindelooze uren niet. Ten laatste nam zij een vast besluit en kocht allerlei studieboeken, Fransche en Engelsche thema's, geschiedenis, aardrijks kunde, van alles. Zij had een buitengewoon helder verstand en zij begon het leeren met een ware geestdrift; zij be greep alles zoo gemakkelijk, nu had zij iets wat haar bezighield, wat haar te denken gaf. Voor eenige dagen scheen zij geheel de oude, haar oogen schit terden, haar lach klonk weer als vanouds. Maar het duurde niet lang. Zij studeerde terwijl haar man uit was. Jansje begon te pruttelen. Zelf kon het kind zich niet bezig houden en het ergerde haar dat haar zuster zoo ingespannen werkte; een aan bod van Rose-Marie om samen te leeren wees zij met verontwaardiging van de hand. „Wat had zij met al die malle fratsen te maken? Zij kon lezen en haar naam zetten, dat was vol doende." Eens, terwijl zij met hun drieën aan tafel zaten, begon zij luid te klagen. „Ik heb niets meer aan Roos, nu zij geleerd wil worden. Frank, vindt je dat goed, dat zij den heelen dag zit te suffen over boeken?" „Suffen over boeken, wat zijn dat voor boeken, Rose?" Het vrouwtje bloosde sterk. „Och, Frank," antwoordde zij, „ik wou zoo graag talen leeren en geschiedenis en aardrijkskunde. Ik ben zoo vroeg van school gegaan, en daarom zoo erg dom." „Nu, dat is volstrekt niet noodig! Ik ben te vreden met hetgeen je kent en wil je niet geleerder hebben; bovendien zal je er toch niet mee voort kunnen gaan, want morgen begin ik met mijn schet sen naar je figuur. Met mijn zee ben ik klaar." „Och Jans," zeide Rose-Marie, toen ze alleen waren, verwijtend tot haar zuster, „waarom heb je hem dit nu gezegd?" „Omdat ik je zoo vervelend vind met je geleerd heid en ik wel weet, dat hij het ook niet graag heeft." „Dat was juist een reden om mij niet af te vallen. Ik had er plezier in!" Van dien dag begon eigenlijk Rose-Marie's toe komstige levensbestemming; in de holle kamer, waar geen andere meubels waren dan Frank's schildergerei en een menigte half of kwart vol tooide en even aangevangen doeken, bracht zij haar dag door. Met een geduld, dat Rose-Marie bewonderenswaardig en onbegrijpelijk voorkwam, nam hij telkens en telkens schetsen van haar in alle houdingen. „Zie nu eens vroolijk!" riep hij haar toe. Zij deed haar best hem te gehoorzamen. „Neen, zoo niet, dat is gemaakt! Lach nu wat!" Zij lachte. „Is me dat een lach, dat is een grimas! Kijk wat vriendelijker!" Over den storm, die Vrijdagavond en nacht ons land teisterde deelde „De Bilt" mede: De Z.W.-storm van 16 op 17 November, die reeds Vrijdagmiddag met buitengewone kracht in het Kanaal woedde en zich door bijzonder snelle daling van den barometer onderscheid de, gaf 's avonds zes uur een verschil van 5.8 m.M. tusschen Den Helder en De Bilt, wat bij voldoende uitgestrektheid van het gebied van groot luchtdrukverval een orkaan kan ver oorzaken. Van het lichtschip „Noordhinder" werd toen windkracht 10 gemeld. Te De Bilt was de wind kracht van 8 tot 12 uur gemiddeld 8, het groot ste uurgemiddelde 9 (20£ M. per seconde), de grootste windstoot even na acht uur 30 meter per seconde (orkaankracht begint bij 25 M.) De grootste windkrachten van de kustplaatsen worden eerst later ontvangen. Zonder de Beaumontschaalcijfers 8 en 9 of 10, die voor leeken op weergebied weinig zeg gen over de geweldige windkracht die deze cijfers beduidden, hebben we toch wel gemerkt dat de storm, die betrekkelijk kort duurde, er een van groote hevigheid was. Om met het Flakkeesche nieuws te begin nen, vermelden we eerst dat de Tramboot het bizonder zwaar te verduren heeft gehad. Om ongeveer half acht vertrekkende uit Hellevoet- sluis kreeg ze buiten de Hellevoetsche pieren de volle kracht van de storm en het opgezweep te water te verduren. De auto van den heer A. A. Mijs, met tou wen vastgebonden en met blokken onder de wielen werd het slachtoffer. Zoo hevig slingerde ze mee, dat de touwen braken, de blokken weg schoven en ondanks het feit dat de remmen aangezet waren, schoof ze door de verschan sing en verdween in het ongeveer 40 M. diepe Haringvliet. Maandagmorgen zou door Stellendamsche visschers er naar gevischt worden. We ver moeden echter dat ze met haar kostbaren inj houd, de groote koffers bevatten een groot deel van de garderobe van den heer Mijs, benevens diens jachtgeweer, verloren zal zijn. 's Avonds is de tramboot te Middelharnis blijven liggen. De kapitein oordeelde het beter om te blijven tot de storm wat geluwd was. Om 3 uur 's nachts is ze naar H. terug gekeerd. Dat de passagiers over het algemeen grooten last van zeeziekte vertoonden behoeft geen vermelding. Overigens is er gelukkig niet veel schade aangericht voor zoover ons bekend is. De Stellendamsche reddingboot is gelukkig niet opgeroepen om haar diensten aan te bieden aan schepen in nood. Diverse schoorsteenen werden omgeblazen en hier en daar een boom ontworteld. Takken vlogen er af bij de felle windstooten met het zelfde gemak of het papier was. En bij een van deze stooten kwam een tak in de etalage van de firma Buijsse, de groote ruit vernielende. Te Sommelsdijk vloog van een pakhuis het heele dak eraf en telefoonpalen bezweken eveneens. Zaterdagmiddag kon men telefo nisch Rotterdam nog niet bereiken. Van de verdere gebeurtenissen vermelden we eerst de treurige ramp bij Terschelling: Zaterdagmorgen zag men in het vaarwater tusschen Terschelling en Harlingen een mast boven water uitsteken, waarna de reddingboot „Brandaris" uitvoer. Het bleek te zijn de tjalk ','Noordster" van Zwolle, schipper Jacob Ver- steegen. Aan boord moeten zich hebben be vonden de schipper, vrouw en tien kinderen, die allen zijn omgekomen. Ondanks alle na sporingen werd niets meer van de opvarenden ontdekt. In de nabijheid van de plaats waar de „Noordster" is vergaan trof de „Brandaris" de klipperaak „Hendrika" uit Amsterdam, schip per J. Klos/aan in zinkenden toestand. De vijf opvarenden, man, vrouw, knecht en twee kinderen werden door de „Brandaris" gered. De klipperaak is daarna gezonken. Vrijdagavond halftwaalf is 1000 M. benoor den de Noorderpier te ljmuiden gestrand de Nederlandsche treiler Geziena ,IJ. M. 48. De uit negen koppen bestaande bemanning is 's nachts 3 uur met behulp van het schiet- toestel te Wijk aan Zee van boord gehaald en veilig geland. De treiler moet waarschijnlijk als geheel verloren worden beschouwd. IN DE HAVEN TE DELFZIJL. Te Delfzijl is Vrijdagnacht de lichter J. D. 26 geladen met ongeveer 25 standerd gezaagd hout, die langszij van het stoomschip John Blumer lag, weggeslagen. Pogingen tot op sporing bleven zonder resultaat. HET LICHTSCHIP HAAKS LOSGESLAGEN. Van het lichtschip De Haaks is Vrijdag avond 8 uur de ankerketting gebroken. Om halfnegen was het tweede anker uitgebracht, waarvan om 12 uur eveneens de ketting brak. Het lichtschip is daarna voor 120 vadems ketting langzaam drijvende geraakt. De Zater dagmorgen uitgezonden sleepboot Drente was 7.30 ter plaatse, heeft met het lichtschip ver binding gekregen en sleepte het naar binnen. Ongelukken hebben zich .hierbij niet voor gedaan. Gedurende den geheelen nacht had het lichtschip zeer goede radio-telefonische ver binding met Kijkduin. Dikwijls wilde het niet lukken; Frank werd boos, Rose-Marie begon te huilen, dan wierp hij krijt en papier weg en liep heen. Spoedig kwam zij hem ootmoedig weer tegemoet en vroeg vergiffenis. „Het zal morgen beter gaan, maar ik kon er waar lijk niets aan doen," zeide zij. „Waarom niet? Is het dan te veel wat ik van je vraag! Is het zoo moeilijk om je in de stemming te denken, die ik verlang? In Duinwijk kon je het zoo goed. Zeg mij of je iets wenscht, of je iets ontbreekt, zeg het mij gerust. Moet Jans iets hebben? Koop het dan toch!" „Och, Frank, je bent zoo goed, en ik zal wel mijn best doen!" Den volgenden dag deed zij wat zij kon. Zij wilde aan iets aangenaams denken, maar wat zou dat nu zijn? Voor zoover zij zich herinnerde was er niets in haar leven dat haar aangenaam stemde, alles was even treurig; daar klonk een orgel in de verte en speelde. „Der schone blaue Donau", er trilde iets in haar, zij lachte en lachte, Frank knikte. „Juist, dat is het'. Blijf zoo een oogenblik! Nu weet ik wat ik doen zal; ik zal mij een draaiorgel aanschaffen!" Zij lachte voort en hij was tevreden. Zoo ging het dag aan dag, uren lang. Rose-Marie liet hem geduldig begaan; toen de schetsen af waren begon hij met zijn schilderij. „Rosa-Marina! dat zal ons beiden beroemd maken," zeide hij; „ze zullen over mij spreken. Of zij boos op mij worden of mij ten hemel ver heffen, het kan me niet schelen, maar mij opmer ken, dat zullen en moeten zij!" Hij begon met koortsachtigen haast te werken, en na eenige dagen kon men tusschen de vele penseelvegen en vlakken iets onderscheiden, wat zee, wat lucht en wat strand moest beduiden. Op het strand zou dan een vrouwenfiguur komen te zitten; vaag en onbestemd kwamen de omtrekken reeds te voorschijn; telkens en telkens wischte Frank uit en schilderde het over. Wanneer Rose-Marie een geheelen morgen ge poseerd en gehoorzaam al zijn vingerwijzingen gevolgd had, wierp hij plotseling zijn palet neer, streek met zijn dik in de verf gedoopt penseel over hetgeen hij gewerkt had en riep uit „Het gaat vandaag niet, zoo zit je al te thea traal!" Jansje verveelde zich bitter onder deze lange séances; zij verlangde een gezelliger omgang; ge lukkig waren er een paar andere commensalessen, die niets te doen hadden en haar gezelschap kwa men houden. Rose-Marie begon er echter slecht uit te zienzij voelde zich onvoldaan; de verveling, het niets doen, het gedwongen zitten uren lang in het benauwde atelier, dikwijls voor niets, drukten haar neer. Zij zweeg, maar haar gedachten werkten altijd door, zij deed zichzelf allerlei vragen, haar ziekte werd ernstiger, haar geest rijper; en van daar dat ook haar gelaat niet zeer zoo ongekun steld als vroeger al haat gewaarwordingen kon weergeven .Zij had slechts een uurtje wijder, 's Avonds als zij [allerlei was, bleef zij nog een paar uren werken; dat verfrischte haar geest en ontspande haar na het wezenlooze van den dag. Maar ook dit mocht niet lang duren; Jansje begon in het midden van den winter te sukkelen en leed aan slapeloosheid; als een ondeugend kind dwong zij haar zuster bij het bed te zitten zonder iets te doen, (Wordt vervolgd,)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 1