Het Wiegekónd
PUftOL
Predikbeurten.
Verkoopïng.
IMING
TEL213-S0MELSDIJK
v
WOENSDAG
21 November 1928
11e jaargang.
n°. 6
de vrouw.
feuilleton.
ROSA MARINA
fRheumatiek
Kloosterbalsem
de storm.
dan 225,000 kinderen worden vanwege de
autoriteiten gespijzigd. Er worden openbare
[werken op touw gezet, ten einde de volwasse-
Inen aan arbeid te helpen. Voorts wordt vee-
Ivoer gedistribueerd, ten einde den veestape^
Ivan het land van den ondergang te reddenj
Moeders nemen voor de roode»
gesmette of ontstoken huid van
de kleine, uitsluitend het
allerbeste, en dat is
Doos 30 en 60 ct. Tube 80 ct. Bij Apoth. en Drogisten
Zondag 18 November 1928.
NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK.
|diddelharnis, nam. dhr, Van Yperen en 's av.
leeskerk.
[Sommelsdijk, vin. leeskerk en 's av. ds. Van
Ameide.
Dirksland, vm. en 'sav. ds. Van der Wal.
Terkingen, vm. en 's av. dhr. Van Ieperen.
IVIelissant, nm. ds. Van der Wal.
stellendam, vm. en 'sav. dhr. Bouman.
aoedereede, 'sav. ds. van der Zee.
Ouddorp, vm. leeskerk en nm. ds. Van der Zee.
Nieuwe Tonge, vm. en 's av. ds. Lammerink
uit Delft.
Oude Tonge, vm. leeskerk en 's av. ds.Polhuijs
uit Stad a.'t Haringvliet,
poltgensplaat, vm. ds. Van Ameide uii Sommels-
dijk en 'sav. leeskerk.
Langstraat, vm. en nm. dhr. Vetter.
Den Bommel, vm. ds. Van der Zee en 'sav.
leeskerk.
|3tad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs en
nam. leeskerk.
PROTESTANTENBOND,
poramelsdijk, 's av. 7 uur in de zaal van dhr.
Verhei), ds F.C M. Boenders,pred te Utrecht.
GEREFORMEERDE KERK.
jliddelharnis, vm. en 's av. leeskerk.
Btellendam, vm. en 'sav. dhr. Bovendorp uit
Bruinisse.
)uddorp, vm. en nm. ds. Diemer.
boltgensplaat, vm. en 'sav. ds. De Lange.
)en Bommel, vm. en nam. ds. Schaafsma.
|tad aan 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. de Graaft*
GEREFORMEERDE GEMEENTEN.
Middelharnis, vm. en 'sav. (doop) ds. Kok uit
T Gouda.
lirksland, vm. en 's av. ds. de Blois.
erkingen, vm., leeskerk, nam. ds. Kok uit
I Gouda en 'sav. leeskerk.
[•uddorp, vra. en 's av. leeskerk.
Door een hond aangevallen.
Te Delft werd een 7-jarige knaap, die het
bij een vastliggenden hond wilde weg-
n door het nijdige beest aangevallenen
oo ernstig in het gelaat gebeten, dat hij,
ladat de politie hem ter plaatse had verbon
en, naar het gasthuis moest worden ver-
loerd.
id,
11928
BOS.
sbil-
j óór
|uize
r de
e:en.
Op Maandagen 19 en 26
November 1928, telkens des
avonds 7 uur,
te MELISSANT,
ter herberge van VAN DER WERF,
veiling en afslag, van
bewoond door J. Driesprono Jr.
Notaris VAN DER SLUYS.
rember begint onze
at hier niet om een aanbieding van
orting op een oorspronkelijk hoogen
oals ieder aanstonds begrijpt, slechts
den kooper beteekent. Het woord
lf zegt niets, het komt aan op den
Het gaat er veel meer om dat ge-
[duur van onze Opruiming de be-
uitsluitend prima kwaliteit goede-
verlaagd zijn, wat dus een dub
den kooper. Vergelijk daarom
n prijzen. Doet Uw voordeel I
xminster zoowel als
Linoleums en Vloer-
ns), Bedden, Dekens,
Sordijnstollen, Talel-
cbten, Deurkleedjes,
en Matten, Chinamat-
elpapieren enz. enz.
ïrijzen geven we niet, daar we in ieder artikel
Bezoekt onze magazijnen en ziet de etalage.
ïldt ook voor ons filiaal te
B. A. VAN LENTE, Hing.
Prijs per kwartaal f 1,—
Losse nummers 0,075
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
^Voorstraat Middelharnis.
i.
Ik heb al verscheidene malen in dit blad
over verschillende onderwerpen geschreven,
zonder echter het onderwerp, waarop alle
inannenoogen gevestigd zijn, te behandelen.
Het is, dunkt mij, toch wel eens de moeite
waard om er eens iets van te zeggen, want de
vrouw speelt toch in de maatschappelijke
samenleving, men zou haast kunnen zeggen,
een hoofdrol. Het was misschien wel niet erg
galant van mij, de vrouwen niet reeds vroeger
hier op deze plaats met een woordje van lof te
hebben toegesproken, maar men kan niet
overal aan denken. Ik hoop, dat het schoone
geslacht mij dit verzuim niet ten kwade zal
duiden. Ik beloof mij in het vervolg te ver
beteren, en zal thans het verzuimde inhalen,
door mijn gebrekkige pen voor haar zaak op te
nemen, en haar de plaats en de eer aanwijzen
die haar, na zooveel strijd toekomt.
We zien, helaas! maar al te laag op de
vrouw neer. We zijn maar al te vaak en al te
veel met den geest van Paulus bezield, of
soms in de christelijke gemeenschap al te rab-
binistisch opgevoed, om de deugden, de capa
citeiten en de groote waarde van de vrouw in
de menschelijke samenleving naar waarde te
kunnen schatten. Gelukkig heeft zij zich, niet
tegenstaande haar physieke zwakheid, toch
naar boven weten te werken, en kan zij, zooals
men wel eens zegt, haar mannetje staan.
Soms, en dat is begrijpelijk, want op actie
volgt altijd reactie, of liever gezegd, actie is
reactie, gaat ze wel eens te ver, en moet de
man de plaats voor haar inruimen. De rollen
worden dan wel eens verwisseld, 't Is nog niet
zoo erg lang geleden, was ik ergens op bezoek,
en de gastheer vertelde mij met een stralend
gezicht, dat hij een nieuwen auto had gekocht.
Hij pochte en snoefde dat hij dat vehikel toch
zoo goed besturen kon en de mechaniek zoo
goed kende. Hij noodigde mij uit, om eens een
ritje mee te maken, dan zou ik zijn rijdkunst
eens kunnen bewonderen. Ik nam dat aanbod
graag aan. De auto kwam voor. Mevrouw
plaatste zich achter het stuur, ik kreeg de
eereplaats aan haar groene zijde, en manlief
moest achter in het bakje plaats nemen, dus,
hij mocht meerijden. Wij zaten gezellig voorin,
terwijl haar man, de groote kunstenaar in het
rijden, achter in dat bakje verdere studies in
de rijdkunst maken kon. Gelukkig voor hem
zag ik zijn gezicht niet, anders had hij zich
wel blind geschaamd. Gelukkig voor ons, dat
hij ons niet zag, want we hadden de grootste
pret. Onderweg stopten we en stapten we uit,
om te lunchen, terwijl mannetjelief eerst den
auto moest nazien, of alles in orde was. Ja,
zei de stakkerd, ziet U mijnheer, dat is geen
werk voor dames. Ik heb den auto uitsluitend
voor haar pleizier gekocht, ziet U, en, liet hij
er half verontschuldigend op volgen, ik wil
haar nu het pleizier niet nemen, en laat haar
zelf sturen. Ze doet het nu eenmaal graag. Ze
houdt toch zoo dol veel van haar machientje,
maar smeren, benzine en water geven en na
kijken of alles nog intakt is, dat kan ze natuur
lijk niet. Even droog, als was voor mij die
zaak overduidelijk zei ik, ja, dat is zoo, als
kenner van de zaak, moet U ook zelf alles na
kijken, dat kan ze zelf niet. Eenige opge
schoten jongens die er bijstonden, begonnen
hardop te lachen. Waarom weet ik niet, in elk
geval was dat niet erg beleefd van hun.
Alle achting voor de handigheid voor deze
dame, maar het ging toch wel een beetje te ver.
Maar, dacht ik, waarom zou deze dame, die
ook een schepsel is, die toch ook menschelijk
eergevoel bezit, niet mogen toonen dat ze iets
presteeren kan? De rollen zijn omgewisseld.
Vroeger, was de vrouw de laatste en moest de
slechtste plaats innemen, nu is de beurt aan
den man. Dit verwisselen van rollen zien we in
alle tijden, op elk gebied en op iedere bladzijde
van de geschiedenis.
Zeer opmerkelijk is het, dat de vrouwen van
onze Roomsche broeders in het algemeen meer
te zeggen hebben dan hare zusters, onze Pro-
testantsche vrouwen. Bij het trouwen beloofd
het bruidje plechtig, met neergeslagen oogen
en blozende wangen en schor stemmetje, dat
ze haar man in alles trouw zal blijven en ge
hoorzamen. De goede pastoor geeft haar, in liet
geheim onder vier oogen, volgens kerkelijk
voorschrift, nog eenige vermaningen en be
leeringen wat ze tegenover haar man te doen
en te laten heeft, en ziedaar, twee jonge harten
zijn voor het leven samengevoegd. Nauwelijks
echter zijn de wittebroodsweken voorbij, of
het aapje komt uit de mouw en het zoo be
scheiden bruidje van toen, ontpopt zich als ge
biedster in en over alles. Wil de man nu rust
en vrede hebben, dan heeft hij gedwee te doen
wat zij wil. Hier is werkelijk het lied van toe
passing:
„Jij wil altijd alles wat ik niet wil,
En wat jij wil doe ik lekker niet.
Jij wil altijd alles wat ik niet wil,
Wil ik koffie, dan wil jij thee."
Ik wil in zulk een geval de vrouw niet van
meineed beschuldigen, dat niet; maar toch
heeft ze vergeten wat zij eens plechtig voor het
altaar heeft beloofd, en speelt zij de baas, ter
wijl manlief niets meer heeft in te brengen.
Neemt hij daarmede genoegen, welnu, dan
gaat het goed; toont hij echter, dat hij en niet
zij de baas is, dan loopt het mis, en de gevolgen
zijn niet te overzien, 't Ergste van de zaak is
echter, dat, wanneer onze Roomsche broeders
zich in de liefde hebben vergist, zij hun huwe-
lijkskruis niet zoo gemakkelijk kunnen afwer
pen, omdat de Roomsche Kerk geen huwelijk
ontbindt. Trouwen is houwen, zeggen ze daar.
Er bestaat nog wel een middelweg om, als het
heelemaal niet meer gaat, van elkaar af te
gaan, maar dat middeltje is tamelijk kostbaar
en niet in het bereik van iederen huwelijks-
vaarder. In sommige gevallen kan de paus eeri
gesloten huwelijk ongeldig verklaren, d.w.z.
hij verklaart, dat om die of die reden het huwe
lijk niet heeft bestaan of wettig is gesloten. Op
dien grond zijn ze dan van elkaar af, en kunnen
opnieuw met een ander hun geluk beproeven.
I Voor gewone menschen is het altijd zeer moei-
DOOR
MELATI VAN JAVA.
23)
Wanneer hij haar aanzag dan wist zij dat hij
haar gelaat bestudeerde enkel voor zijn schilderij;
wanneer hij naar haar luisterde, dan wist hij
nauwelijks wat zij zeide, maar teekende in ge
dachten elke verandering van haar gelaat op. Zij
voelde het meer dan zij het begreep, en er ont
stond in haar ziel een gevoel van vernedering dat
haar steeds kwelde. „Ik ben zijn model en anders
niet!" zuchtte zij vol bitterheid; „ben ik daartoe
op de wereld?"
Haar eenige voldoening was Jansje tevreden te
zien; maar ook deze tevredenheid duurde niet
lang; toen het bultje zich gewend had aan een
regelmatig leven, aan goed eten en drinken, begon
de onvoldaanheid haar weer te kwellen.
Zij wilde uitgaan, meer van Den Haag zien; zij
klaagde Frank haar nood en hij zeide onverschillig:
„Neem een rijtuig of auto en ga uit!"
De beide zusters maakten toertjes, maar ook
dit gaf Jansje niet lang voldoening; zij begon te
klagen over pijn in de borst en in den rug; zij
moest comedies zien, naar concerten gaan, en ook
hierin stemde Frank toe.
Hij geleidde de meisjes waarheen zij wilden.
Soms bleef hij naast haar zitten, en altijd met
lijk, om een ongeldigverklaring te krijgen, met
het oog op de bijkomende onkosten en het
zoeken naar wettige redenen. Beter gesitueer
den zijn daar handiger in. Dit ongeldig ver
klaren van een huwelijk is wel een beetje spits
vondig, want op den keper beschouwd, is het
precies hetzelfde als echtscheiding. Alleen de
benaming is anders en de redenen die daartoe
leiden zijn ook gewoonlijk gegronder. Wij,
Protestanten, zijn op dat punt veel radicaler.
Wij zeggen eenvoudig als het niet meer gaat,
jij gaat dien weg op, en ik ga dien weg. Af-
geloopen. Goede reis en veel geluk. De wet
gever heeft er ook nog wel iets in te zeggen,
en probeert een verzoening tot stand te bren
gen, maar als hij ziet, het gaat niet, dan voor
uit maar. Beter van elkaar af, dan een onge
lukkig huwelijksleven. Ze hebben zich in de
keuze vergist, en vergissen is menschelijk. De
vrouwen zeggen wel eens: ik ken mijn man
door en door; ik weet juist hoe hij is. Wij man
nen kunnen nooit zeggen; ik ken mijn vrouw
door en door; ik weet precies hoe zij is. Een
vrouw kan men nooit doorgronden. Er is nog
niemand geweest, die een vrouwenhart heeft
leeren kennen. Toch vergeten wij mannen, dat
in een vrouwenborst zeer vaak trouwe, edele,
hartstochtelijk lievende harten kloppen. Een
vrouw die haat, is tot alles, tot het onmensche-
lijke in staat; een vrouw die lief heeft, geeft
zich geheel. Zij kent geen moeite, geen zorgen,
geen pijn; zij kent geen wraak. Slechts de verst
gaande zelfopofferende, zelfverloochenende of
fers brengt zij. Denken we maar eens aan de
trouwe moederliefde. De liefde tot haar kind,
is grooter dan de liefde tot haar man. Een
groot gebrek in onzen tijd is, en daardoor
komen er zooveel ongelukkige huwelijken, dat
zonder overleg en zonder genoegzame zorg
voor het bestaan erf de toekomst getrouwd
wordt. Men kan het beste meisje gehad heb
ben, men de beste en de braafste vrouw heb
ben, zoodra er gebrek aan geld in het huis
houden is, dan is alles voorbij. Er zijn maar
weinig vrouwen die droef en leed met haar man
deelen. In dagen van ziekte en tegenslag, van
werkeloosheid en weinig of geen verdiensten,
dan bezitten maar weinig vrouwen de kunst,
om haar man op te beuren en aan te moedigen.
De meesten worden norsch en verdrietig. Als
de man niets verdient, dan gaan zij wel uit
werken, o, ja, maar met tegenzin, en dan nog
voor de kinderen, maar niet uit liefde tot den
man. Die is in de meeste gevallen in haar oog
lui, te gemakzuchtig, of hij kent zijn ambacht
niet enz. Van al die mooie beloften en plannen
van vóór het huwelijk, blijft in dagen van
nood en tegenspoed o, zoo weinig over. In
zulke dagen, inplaats van elkaar moreel te
steunen, maken ze elkaar het leven nog ver
drietiger. Is nu de man bijv. werkelijk een lui
lak, een dronkaard of zooiets, dan is het de
vrouw, die stilzwijgend en duldzaam alles
lijdt, 't Is soms onbegrijpelijk dat zulke vrou
wen hun mannen, niettegenstaande de hardste
en slechtste behandeling met zooveel trouw en
zelfverloochening overalheen volgen, voor hen
zorgen, hen tegen alles beschermen en ver
dedigen. Voor slechte mannen is de vrouw
zeer vaak niet alleen de geduldige lijderes,
maar een beschermengel op zijn weg. Niet
tegenstaande de slechte behandeling, bemindt
zij hem met een hartstochtelijke liefde, lang
zaam en moeizaam sleept zij zich naast hem
voort, gekweld door honger, verdriet en ellende
totdat de dood haar van alle pijn verlost.
Onder de aarde, daar vindt zij het zekerste
middel voor de genezing van haar smart; maar
stervend nog, werpt zij haar reeds gebroken
oogen op hem, die van haar hart een folter
kamer heeft gemaakt, het huwelijk tot een hel,
het leven vergaldt, die haar leven en hopen
heeft verwoest. Van haar stervende Iipepn
klinkt nog, bijna onhoorbaar dat machtige
woord dat steenen harten doet smelten: Ver-
geven! Tot ziensDe hoop leeft nog in haar,
hem, die haar dood gemarteld heeft, eens weer
te zien aan gene zijde van het graf, om daar
weer voor eeuwig, maar dan toch gelukkig, met
hem te mogen leven. De omstaanders zeggen:
ze heeft uitgeledenhij, de beul, de moordenaar
van zijn vrouw, hij staat versuft bij het sterf
bed, spraakloos, zinloos. Het zien van den
dood doet hem een oogenblik tot het bewust
zijn van zijn daden komen. Elk grassprietje
op haar graf brengt als het ware nog een groet
voor hem van uit de sombere diepte en spreekt
nog van liefde, zelfopofferende, versmaadde
en miskende liefde.
Dit zijn twee groote contrasten van het
karakter eener vrouw.
(Wordt vervolgd.)
H. Dr. v. O.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
De ware oorzaak van die ellendige pijnen,
die ongeschikt maken voor eiken arbeid,
is nog weinig bekend. Maar de ervaring
heeft geleerd, dat masseeren met Akker's
Kloosterbalsem in staat is, de pijn aanmer
kelijk te verzachten. Gij behoeft niet
oud te worden, voordat ge oud zijtl
Geen goud
zoo goed"
zijn schetsboek in de hand, hield hij zijn oogen
gevestigd op Rose-Marie's gezicht, waarop alle
indrukken, die zij ontving, als in een spiegel weer
kaatsten; zij merkte het echter spoedig en werd
verlegen.
„Och, ik bid je! Blijft zool" fluisterde hij haar
toe, maar zij kon niet meer gewoon doen en alles
wat zij hoorde of zag liet haar nu onverschillig.
Haar hart bleef ontzettend ledig; vroeger had zij
den heelen dag veel te doen; haar leven was
onaangenaam, maar de tijd vloog om. Nu was er
eigenlijk niets, wat haar hinderde; maar het scheen
of de uren voorbijkropen. Zij las haar zuster voor,
zij maakte handwerkjes, maar dat verkortet die
eindelooze uren niet. Ten laatste nam zij een vast
besluit en kocht allerlei studieboeken, Fransche
en Engelsche thema's, geschiedenis, aardrijks
kunde, van alles.
Zij had een buitengewoon helder verstand en zij
begon het leeren met een ware geestdrift; zij be
greep alles zoo gemakkelijk, nu had zij iets wat haar
bezighield, wat haar te denken gaf. Voor eenige
dagen scheen zij geheel de oude, haar oogen schit
terden, haar lach klonk weer als vanouds. Maar
het duurde niet lang. Zij studeerde terwijl haar man
uit was. Jansje begon te pruttelen. Zelf kon het
kind zich niet bezig houden en het ergerde haar
dat haar zuster zoo ingespannen werkte; een aan
bod van Rose-Marie om samen te leeren wees zij
met verontwaardiging van de hand.
„Wat had zij met al die malle fratsen te maken?
Zij kon lezen en haar naam zetten, dat was vol
doende." Eens, terwijl zij met hun drieën aan tafel
zaten, begon zij luid te klagen.
„Ik heb niets meer aan Roos, nu zij geleerd wil
worden. Frank, vindt je dat goed, dat zij den
heelen dag zit te suffen over boeken?"
„Suffen over boeken, wat zijn dat voor boeken,
Rose?"
Het vrouwtje bloosde sterk.
„Och, Frank," antwoordde zij, „ik wou zoo graag
talen leeren en geschiedenis en aardrijkskunde. Ik
ben zoo vroeg van school gegaan, en daarom zoo
erg dom."
„Nu, dat is volstrekt niet noodig! Ik ben te
vreden met hetgeen je kent en wil je niet geleerder
hebben; bovendien zal je er toch niet mee voort
kunnen gaan, want morgen begin ik met mijn schet
sen naar je figuur. Met mijn zee ben ik klaar."
„Och Jans," zeide Rose-Marie, toen ze alleen
waren, verwijtend tot haar zuster, „waarom heb je
hem dit nu gezegd?"
„Omdat ik je zoo vervelend vind met je geleerd
heid en ik wel weet, dat hij het ook niet graag
heeft."
„Dat was juist een reden om mij niet af te vallen.
Ik had er plezier in!"
Van dien dag begon eigenlijk Rose-Marie's toe
komstige levensbestemming; in de holle kamer,
waar geen andere meubels waren dan Frank's
schildergerei en een menigte half of kwart vol
tooide en even aangevangen doeken, bracht zij
haar dag door. Met een geduld, dat Rose-Marie
bewonderenswaardig en onbegrijpelijk voorkwam,
nam hij telkens en telkens schetsen van haar in alle
houdingen.
„Zie nu eens vroolijk!" riep hij haar toe.
Zij deed haar best hem te gehoorzamen.
„Neen, zoo niet, dat is gemaakt! Lach nu wat!"
Zij lachte.
„Is me dat een lach, dat is een grimas! Kijk wat
vriendelijker!"
Over den storm, die Vrijdagavond en nacht
ons land teisterde deelde „De Bilt" mede:
De Z.W.-storm van 16 op 17 November, die
reeds Vrijdagmiddag met buitengewone kracht
in het Kanaal woedde en zich door bijzonder
snelle daling van den barometer onderscheid
de, gaf 's avonds zes uur een verschil van 5.8
m.M. tusschen Den Helder en De Bilt, wat bij
voldoende uitgestrektheid van het gebied van
groot luchtdrukverval een orkaan kan ver
oorzaken.
Van het lichtschip „Noordhinder" werd toen
windkracht 10 gemeld. Te De Bilt was de wind
kracht van 8 tot 12 uur gemiddeld 8, het groot
ste uurgemiddelde 9 (20£ M. per seconde), de
grootste windstoot even na acht uur 30 meter
per seconde (orkaankracht begint bij 25 M.)
De grootste windkrachten van de kustplaatsen
worden eerst later ontvangen.
Zonder de Beaumontschaalcijfers 8 en 9 of
10, die voor leeken op weergebied weinig zeg
gen over de geweldige windkracht die deze
cijfers beduidden, hebben we toch wel gemerkt
dat de storm, die betrekkelijk kort duurde, er
een van groote hevigheid was.
Om met het Flakkeesche nieuws te begin
nen, vermelden we eerst dat de Tramboot het
bizonder zwaar te verduren heeft gehad. Om
ongeveer half acht vertrekkende uit Hellevoet-
sluis kreeg ze buiten de Hellevoetsche pieren
de volle kracht van de storm en het opgezweep
te water te verduren.
De auto van den heer A. A. Mijs, met tou
wen vastgebonden en met blokken onder de
wielen werd het slachtoffer. Zoo hevig slingerde
ze mee, dat de touwen braken, de blokken weg
schoven en ondanks het feit dat de remmen
aangezet waren, schoof ze door de verschan
sing en verdween in het ongeveer 40 M. diepe
Haringvliet.
Maandagmorgen zou door Stellendamsche
visschers er naar gevischt worden. We ver
moeden echter dat ze met haar kostbaren inj
houd, de groote koffers bevatten een groot deel
van de garderobe van den heer Mijs, benevens
diens jachtgeweer, verloren zal zijn.
's Avonds is de tramboot te Middelharnis
blijven liggen. De kapitein oordeelde het beter
om te blijven tot de storm wat geluwd was.
Om 3 uur 's nachts is ze naar H. terug gekeerd.
Dat de passagiers over het algemeen grooten
last van zeeziekte vertoonden behoeft geen
vermelding.
Overigens is er gelukkig niet veel schade
aangericht voor zoover ons bekend is. De
Stellendamsche reddingboot is gelukkig niet
opgeroepen om haar diensten aan te bieden aan
schepen in nood.
Diverse schoorsteenen werden omgeblazen
en hier en daar een boom ontworteld. Takken
vlogen er af bij de felle windstooten met het
zelfde gemak of het papier was. En bij een van
deze stooten kwam een tak in de etalage van
de firma Buijsse, de groote ruit vernielende.
Te Sommelsdijk vloog van een pakhuis het
heele dak eraf en telefoonpalen bezweken
eveneens. Zaterdagmiddag kon men telefo
nisch Rotterdam nog niet bereiken.
Van de verdere gebeurtenissen vermelden
we eerst de treurige ramp bij Terschelling:
Zaterdagmorgen zag men in het vaarwater
tusschen Terschelling en Harlingen een mast
boven water uitsteken, waarna de reddingboot
„Brandaris" uitvoer. Het bleek te zijn de tjalk
','Noordster" van Zwolle, schipper Jacob Ver-
steegen. Aan boord moeten zich hebben be
vonden de schipper, vrouw en tien kinderen,
die allen zijn omgekomen. Ondanks alle na
sporingen werd niets meer van de opvarenden
ontdekt.
In de nabijheid van de plaats waar de
„Noordster" is vergaan trof de „Brandaris" de
klipperaak „Hendrika" uit Amsterdam, schip
per J. Klos/aan in zinkenden toestand. De vijf
opvarenden, man, vrouw, knecht en twee
kinderen werden door de „Brandaris" gered.
De klipperaak is daarna gezonken.
Vrijdagavond halftwaalf is 1000 M. benoor
den de Noorderpier te ljmuiden gestrand de
Nederlandsche treiler Geziena ,IJ. M. 48.
De uit negen koppen bestaande bemanning
is 's nachts 3 uur met behulp van het schiet-
toestel te Wijk aan Zee van boord gehaald en
veilig geland.
De treiler moet waarschijnlijk als geheel
verloren worden beschouwd.
IN DE HAVEN TE DELFZIJL.
Te Delfzijl is Vrijdagnacht de lichter J. D. 26
geladen met ongeveer 25 standerd gezaagd
hout, die langszij van het stoomschip John
Blumer lag, weggeslagen. Pogingen tot op
sporing bleven zonder resultaat.
HET LICHTSCHIP HAAKS LOSGESLAGEN.
Van het lichtschip De Haaks is Vrijdag
avond 8 uur de ankerketting gebroken. Om
halfnegen was het tweede anker uitgebracht,
waarvan om 12 uur eveneens de ketting brak.
Het lichtschip is daarna voor 120 vadems
ketting langzaam drijvende geraakt. De Zater
dagmorgen uitgezonden sleepboot Drente was
7.30 ter plaatse, heeft met het lichtschip ver
binding gekregen en sleepte het naar binnen.
Ongelukken hebben zich .hierbij niet voor
gedaan. Gedurende den geheelen nacht had het
lichtschip zeer goede radio-telefonische ver
binding met Kijkduin.
Dikwijls wilde het niet lukken; Frank werd boos,
Rose-Marie begon te huilen, dan wierp hij krijt en
papier weg en liep heen. Spoedig kwam zij hem
ootmoedig weer tegemoet en vroeg vergiffenis.
„Het zal morgen beter gaan, maar ik kon er waar
lijk niets aan doen," zeide zij.
„Waarom niet? Is het dan te veel wat ik van je
vraag! Is het zoo moeilijk om je in de stemming te
denken, die ik verlang? In Duinwijk kon je het zoo
goed. Zeg mij of je iets wenscht, of je iets ontbreekt,
zeg het mij gerust. Moet Jans iets hebben? Koop
het dan toch!"
„Och, Frank, je bent zoo goed, en ik zal wel mijn
best doen!"
Den volgenden dag deed zij wat zij kon. Zij
wilde aan iets aangenaams denken, maar wat zou
dat nu zijn? Voor zoover zij zich herinnerde was
er niets in haar leven dat haar aangenaam stemde,
alles was even treurig; daar klonk een orgel in de
verte en speelde. „Der schone blaue Donau", er
trilde iets in haar, zij lachte en lachte, Frank
knikte.
„Juist, dat is het'. Blijf zoo een oogenblik! Nu
weet ik wat ik doen zal; ik zal mij een draaiorgel
aanschaffen!" Zij lachte voort en hij was tevreden.
Zoo ging het dag aan dag, uren lang. Rose-Marie
liet hem geduldig begaan; toen de schetsen af
waren begon hij met zijn schilderij.
„Rosa-Marina! dat zal ons beiden beroemd
maken," zeide hij; „ze zullen over mij spreken.
Of zij boos op mij worden of mij ten hemel ver
heffen, het kan me niet schelen, maar mij opmer
ken, dat zullen en moeten zij!"
Hij begon met koortsachtigen haast te werken,
en na eenige dagen kon men tusschen de vele
penseelvegen en vlakken iets onderscheiden, wat
zee, wat lucht en wat strand moest beduiden. Op
het strand zou dan een vrouwenfiguur komen te
zitten; vaag en onbestemd kwamen de omtrekken
reeds te voorschijn; telkens en telkens wischte
Frank uit en schilderde het over.
Wanneer Rose-Marie een geheelen morgen ge
poseerd en gehoorzaam al zijn vingerwijzingen
gevolgd had, wierp hij plotseling zijn palet neer,
streek met zijn dik in de verf gedoopt penseel over
hetgeen hij gewerkt had en riep uit
„Het gaat vandaag niet, zoo zit je al te thea
traal!"
Jansje verveelde zich bitter onder deze lange
séances; zij verlangde een gezelliger omgang; ge
lukkig waren er een paar andere commensalessen,
die niets te doen hadden en haar gezelschap kwa
men houden.
Rose-Marie begon er echter slecht uit te zienzij
voelde zich onvoldaan; de verveling, het niets
doen, het gedwongen zitten uren lang in het
benauwde atelier, dikwijls voor niets, drukten
haar neer. Zij zweeg, maar haar gedachten werkten
altijd door, zij deed zichzelf allerlei vragen, haar
ziekte werd ernstiger, haar geest rijper; en van
daar dat ook haar gelaat niet zeer zoo ongekun
steld als vroeger al haat gewaarwordingen kon
weergeven .Zij had slechts een uurtje wijder,
's Avonds als zij [allerlei was, bleef zij nog een
paar uren werken; dat verfrischte haar geest en
ontspande haar na het wezenlooze van den dag.
Maar ook dit mocht niet lang duren; Jansje begon
in het midden van den winter te sukkelen en leed
aan slapeloosheid; als een ondeugend kind dwong
zij haar zuster bij het bed te zitten zonder iets te
doen,
(Wordt vervolgd,)