„Hotel-Restaurant SIMONS" JETER'S HEI FILLS V. Welk een voldoening, dat helder witte tafellaken. Ook de servetten zien er weer keurig netjes uit. Al Uw tafel linnen gaat nu vee! langer mee, daar U steeds wascht met Gemengd Nieuws. LOGEEREN BOERENYISCHMARKT12, bij de Groote Kerk PIET SIMONS zorgt voor U ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 17 NOVEMBER 1928 3 INGEZONDEN MEDEDEELING. et is zoo Gemakkelijk er» Goede Gezondheid te Genieten. Coop een fleschje van die kleine, versuikerde.plant- lardige pillen. Ze worden verkocht in roode cokertjes van 75 ct, maar eisch vooral het merk: :arter'S kleine lever pillen. Zij zijn gemakkelijk in te nemen en doen de inge wanden pijnloos functio- neeren. Constipatie bestaat niet, wanneer ge Uw spijs vertering in orde houdt. Hoofdpijn, slechte spijs vertering, last van gal en ongezonde gelaatskleur verdwijnen dan poedig. Probeer ze vanavond nog, U zult dan eerlijk slapen en morgen frisch ontwaken •edenk, dat Carter's Kleine Lever Pillen volgens oktersrecept zijn samengesteld en dus door ud en jong kunnen worden gebruikt. Zij be- atten geen giftige stoffen en doen de ingewan- en pijnioos ïunctioneeren zonder onaangename '.werking. Waarom zoudt ge U gekortwiekt oelen - ge hebt recht op goede gezondheid! Let p, dat U „Carter's" krijgt: eisch bovenstaand ierk. Bij Apoth. en Drog., in roode kokertjes 'n 75 ct. en f 2.25. 1 Import. Fa. B. Meindersma, Ben Haag. 20 nen ook al de daaruit voortvloeiende werk- mheden lieeft te verrichten en te accep- ren. Besloten werd deze post te schrappen. 10LLEMAN vroeg waarom de post bij- ge in de kosten der R.H.B.S. zooveel hoo- was. /OORZITTER zeide dat er electrisch licht aangelegd en centrale verwarming, waar- i de kosten per leerling worden omgeslagen de gemeente in rekening worden gebracht. Y)e leden waren unaniem van oordeel dat toch ongehoord was, zooals er met het d wordt omgesprongen. HOLLEMAN achtte het zeer noodzakelijk t een Gemeenteopzichter werd benoemd. Wanneer we zien die huizen op den hoek n den Lageweg, die alle uitzicht daar be- nmeren en hoe thans ook de bocht gemaakt waar het brandspuithuis'staat, dan is het :r noodig dat een en ander gaat geschieden der deskundige leiding. Ik zal er B. en W. :n verwijt van maken, omdat zulks door ken is toegestaan. Echter zullen alle leden toch ook wel beamen. NIEUWENHUIJZE vroeg of ook'die rooilijn n het huis van Bakker niet beter anders stgesteld had kunnen worden, waardoor het rkeer nog beter gediend was. VOORZITTER zeide dat die grond parti- lier eigendom was, dus dat dit niet ging. NIEUWENHUIJZE meende dat de ge rente toch het recht heeft de rooilijn precies n te geven, anders zou iedereen maar raak innen bouwen, zooals dat nu al gebeurt. De st weet haast de menj.chen niet meer te nden, zoo eigenaardig wordt gewerkt met uwvergunningen. Spreker was van oordeel, er bouwgelegenheid geschapen moet wor- n om een ordelijke indeeling van een ge rente te verkrijgen. Zoo kan het niet langer. HOLLEMAN was dit met Nieuwenhuijze as. VOORZITTER zeide dat destijds reeds ge- cht is het land achter de woning van Verol- te koopen en voor bouwterrein aan te gen. Daar was echter nog te veel huur aan; over twee jaar komt dat land uit de pacht zou er getracht kunnen worden dat land koopen. Daarna werd de gemeentebegrooting vast- teld. Besloten werd dekkleeden te koopen voor de arden welke den lijkwagen trekken. VOORZITTER zeide dat de paarden van n koetsier er zeer lastig door zullen zijn, gens de inededeeling van den koetsier. VAN NIEUWENHUIJZE achtte dat geen zwaar; wel moet men de paarden daar eerst n laten wennen, door ze enkele malen in te lannen met die kleeden en dan zoo te laten open, niet direct met die kleeden voor de agen als er een begrafenis moet plaats heb- n. De begrooting van het Vleeschkeuringsbe- ijf werd eveneens vastgesteld. Demping sloot noordelijken achterweg. B. en W. stelden voor die demping te laten schieden. Kosten zijn begroot op circa 1100,—. NIEUWENHUIJZE had bezwaar tegen ver- hillende bepalingen die Schilperoort gesteld :eft. Eerstens zou moeten vervallen de da im waarop alles klaar moet zijn. Tweedens n volstaan worden met een hek van z.g. rtnonika-gaas. HOLLEMAN had bezwaar tegen het plaat- n van de heining op de gedempte sloot. VOORZITTER zeide dat zulks ook niet zal aan, die zal ongetwijfeld wegzakken. HOLLEMAN vroeg of die uitgaaf van 100,eigenlijk ook wel gewettigd zou zijn. VOORZITTER meende dat er noodig ver- etering dient te komen, dat de kosten welis- aar niet meevallen, doch dan is men er ook f. De voorwaarden die Schilperoort stelt, loeten wat aannemelijker worden. Laten B. W. dit echter regelen. Alzoo werd besloten. Daarna werd besloten tot den bouw van een rrestantenhuis. De begrooting bedroeg 1941,50. In de rondvraag vroeg Visbeen of het waar /as dat de aannemer van den schoolverbouw elemmerd is in zijn werk. VOORZITTER zeide dat zulks inmiddels eeds is opgelost. Daarna sluiting. I DE MERKWAARDIGE ONTVLUCHTING VAN LAVALETTE ONDER HET REGIME I VAN DE RESTAURATIE. De gevallen in de geschiedenis, waarin vrouwen heldenmoed hébben tentoongespreid om hun mannen te redden, zijn niet zeldzaam. I Men behoeft nog niet onmiddellijk te denken aan de vrouwen van Weinberg, die op de be kende wijze bij de overgave der vesting hun mannen, die aan de verdediging hadden deel genomen, ontrukten aan den gewissen martel dood, die in die dagen gebruik was, om zulks te constateeren. Men kan zelfs denken aan een figuur als Emma van Haarlem, een held haftige edelvrouwe, gehuwd met een ridder, die wijd en zijd slechts bekend stond om zijne wreedheid en zijne gierigheid, maar die toch, toen het belegerde kasteel tot de overgave werd gedwongen,! van de belegeraars wist te verkrijgen de toezegging, dat zij het kostbaar ste wat zij bezat, met zich ter poorte uit mocht dragen. De belegeraars konden niet verwach ten, dat deze tengere vrouw het stuk zou be staan om haar z\varen echtgenoot, op haar schouders gezeten, weg te dragen, en toch deed zij het, al bezweek zij bijna onder den last. Het gegeven woord werd in deze dagen van ridder woord en riddereer gehouden, en de wreede- ridder ontkwam op een wijze, die ongetwijfeld paedagogisch weinig doeltreffend voor hem kon heeten! Maar er zijn andere gevallen van bevrijding, die hoog of laag geplaatste gevangenen ver kregen, dank zij de slimhied, dank zij het over leg, dank zij menigmaal bovenal de koelbloe digheid van de vrouwen, die men maar zonder meer de zwakke sekse heet. Wie denkt niet aar de vrouw van Hugo de Groot, die eenzaam in Loevestein achterbleef, terwijl dank zij de door haar met zooveel zorg toegepaste list, haar man zich in veiligheid kon stellen. Onder de soortgelijke gevallen is er een, dat te weinig bekend is, en toch bekendheid verdient. Het betreft Lavalette, een der velen, die eerst gedurende de revolutie, daarna tijdens het Napoleontisch tijdperk in rang steeg. Lava- lette slaagde erin de persoonlijke aandacht van Bonaparte op zich te vestigen; hij werd aide de camp van den generaal. Later, toen het keizerrijk werd geschapen, werd hij tot direc teur-generaal van het postwezen benoemd, dat hij met vaste hand bestuurde en op uitnemen de wijze inrichtte. Lavalette behoorde tot de warme bewonderaars van den keizer; geen wonder, dat hij tot hem overliep nog voordat hij lil Parijs was aangekomen. Maar geen wonder ook, dat de wraakgierige Foché, die even sluw als slecht moet zijn geweest, hem als een der eerste slachtoffers zette op de lijst, die hij voor den teruggekeerden Lodewijk XVIII opmaakte. Reeds op 8 Juli 1815, dus niet veel meer dan drie weken na den slag bij Water loo, werd Lavalette gearresteerd, en bemerkte hii, dat de verdenking op hem rustte, dat hij in den terugkeer des keizers uit Elba een zeer actieve rol had gespeeld. Eenige dagen later werd hij naar de Conciergerie overgebracht en 20 November ter dood veroordeeld. Mevrouw Lavalette deed een voetval voor den koning teneinde het leven van haar man te redden: Lodewijk XV1I1, die nooit hei-nobele gebaar wist te vinden, bleef onvermurwbaar. Had hij gedacht daarmede deze schijnbaar wanhopige vrouw het laatste middel tot redding van haar man te hebben ontnomen, hij vergiste zich. Zij was grootgebracht te midden van de geva ren der revolutie en te midden van de intriges van het keizerlijk hof; zij zag uitkomst en raad, waar geen ander die zag. Zij vertrouwde daar bij, voorzoover dat mogelijk was, slechts op zichzelve en op haar dochter, en op een of twee van de allerbeste vrienden, die zij wel in het geheim moest nemen. Hoe slaagde zij? Twee dagen voordat de terechtstelling zou plaats hebben, kwam Mevrouw Lavalette bij haar man. „Wij hebben niets meer te hopen" zeide zij tegen hem; „wij moeten dus eene poging wagen, hoe moeilijk deze ook is. Ik mag hier twee uren bij je blijven; om acht uur vertrek je uit de gevangenis, in mijn kleeren gekleed en als gewoonlijk door Mad.elle Dubourg een bloedverwante verge zeld. Je zult den draagstoel vinden voor de gevangenis; deze brengt je naar de Rue des St. Pères, waar een vriend je wacht met een cabri olet en je naar een veilige plaats zal voeren." Lavalette wilde tegenwerpingen maken, maar zijn vrouw voorkwam deze. „Als je terecht gesteld wordt, sterf ik toch. Men zal mij geen overlast aandoen; mij hoogstens enkele dagen gevangen houden, maar men zal mij moeten laten gaan." Vergeefs trachtte Lavalette haar te overtuigen, dat de in den regel talrijke ge vangenbewaarders, die haar eiken avond om gaven, wanneer zij de gevangenis verliet, de uitvoering van het plan onmogelijk zouden maken; zij bleef volhouden, terecht opmerkend dat, waar hij toch veroordeeld was om terecht gesteld te worden, hij niets meer had te ver liezen en men het met hem niet erger kon maken dan reeds was geschied. „Goed", zeide Lavalette tenslotte, ik zal doen wat je wilt. Maar de cabriolet is te ver verwijderd van de gevangenis. De kans is groot, dat men mijne ontsnapping bemerkt kort nadat deze heeft plaats gehad. Wij hebben bijkans een uur noodig om van hier met den draagstoel te gaan naar de Rue des St. Pères; dat is te gewaagd." Mevrouw Lavalette er kende de juistheid der opmerking. Men had nog een dag tijd; den volgenden avond zou alles veranderd worden, mits Lavalette slechts zijn woord wilde geven, dat hij dan ook gehoor zaam zou zijn. Den volgenden dag kwam Mevrouw Lava lette des middags om vijf uur haar gewone bezoek brengen. Dit maal was zij vergezeld van haar dochter Josephine, en gekleed in een costuum, dat het zoo gemakkelijk mogelijk maakte om het grooter figuur van haar man daaronder te herbergen. „Precies om zeven uur moet gekleed zijn," zeide zij tegen hem." INGEZONDEN MEDEDEELING. Rinso ZEEPPOEDER 1= SOORT „Als je vertrekt, geef je den arm aan Josephinej je houdt den zakdoek voor het gelaat. Wat is het jammer, dat ik niet de gewoonte heb om een voile te dragen, maar ik kan dat niet plotseling doen zonder achterdocht te werken. De deuren zijn laag; denk er om, dat je bukt, wanneer je er onderdoor gaat, want indien de hoed je van het hoofd viel, zou alles verloren zijn. De draagstoel staat niet aan de buiten deur, maar op de binnenplaats, onder aan den grooten trap. Josephine blijft naast je gaanzij zal onmiddellijk door onzen vriend met de cabriolet herkend worden. Al wat wij noodig hebben is koelbloedigheid en een beetje geluk; God geve dat dit met ons is!" Josephine, het meisje van veertien jaar, werd nog eens onderricht wat zij had te doen, en wat zij had na te laten. Het kwam er vooral op aan, dat zij op het juiste oogenblik links of rechts van Lavalette liep teneinde den invloed van scherp spiedende oogen te niet te doen. Toch, de onderneming bleef gewaagd, en Lava lette gaf de voorkeur aan omkooping van den concierge. „Bied hem 100.000 francs als ik de oogen sluit, wanneer ik voorbij ga," zoo stelde hii zijn vrouw voor, en deze was verstandig genoeg om op dat denkbeeld in te gaan. De concierge had misschien gaarne gewild, maar hij kon niet of hij durfde niet. De.poging scheen niet anders dan eene mislukking, die wellicht een gevaar opleverde voor het welslagen. Later bleek het juist anders te zijn; de con cierge, die mevrouw Lavalette als een eerlijke, nobele vrouw had leeren kennen, begreep uit haar aanbod hoezeer het verlies dat zij stond te lijden, haar buiten zichzelf had gebracht. Vandaar, dat hij op het oogenblik, dat zij, den zakdoek voor de oogen houdend, den drempel naar de vrijheid overschreed, haar niet durfde aanzien. Misschien had hij, die het scherpe oog van den gevangenbewaarder had, den gevan gene herkend, maar juist hij hield zich afzijdig! Het diner werd in alle stilte gebruikt. Voor de buitenwereld was Lavalette's galgenmaal, in elk geval zijn laatste maaltijd in gezelschap van vrouw en kind. Een oogenblik dreiged gevaar, toen een samenloop van omstan digheden een oude gedienstige naar de kamer van den gevangene bracht om van h m afscheid te nemen. Maar mevrouw Lavalette waakte; zij hield het hoofd koel; zij stond noch verwarring noch teederheid toe; zij wilde met al de kracht, die in haar was, slagen. Reeds om half zeven deed zij de dragers voorkomen; zij gaf haar man de laatste instructies, en deze begaf zich achter het kamerscherm, dat men bij de waschtafel had opgeslagen. Daar ver- kleede hij zich in minder dan geen tijd; hij trok de handschoenen aan, die zijne handen onherkebnaar maakten; het gezicht ging bijna geheel schuil in de overdreven hoeden- dracht van dien tijd; de kans op herkenning was niet groot. Mevrouw Lavalette zou zich, onmiddellijk nadat hij was vertrokken, achter het scherm begeven. De concierge toch kwam eiken avond kijken, onmiddellijk nadat me vrouw Lavalette vertrokken was. Als hij de vlucht ontijdig bemerkte, was alles verloren. Zij gaven elkander de hand; Lavalette belde en nam schijnbaar afscheid van zijn vrouw, Gearmd met zijn dochter, verliet hij het ver trek. Reeds was mevrouw Lavalette achter het Kamerscherm, terwijl de dienstbode, die men, op gevaar af dat zij alles zou verraden, in het geheim had moeten nemen, den optocht sloot. Zij liep gedeeltelijk aan de andere zijde van Lavaletté en voorkwam door haar tegenwoor digheid, dat men hem te dicht naderde. Lava lette hield het hoofd koel; hij dacht om alles; hij zag alles. Hij moest bukken als zij door de deuren gingen; hij moest links kijken als hij den concierge voorbijging; hij moest rechts kijken ais hij langs de wacht liep. Eén benauwd oogenblik was er, toen de commandant van de wacht, die een eerbiedig saluut voor de onge lukkige vrouw maakte, haar met eenige deer nis in zijn stem toevoegde: „Gij vertrekt van avond wei vroeg, mevrouw de gravin." Maar ook hij was bewogen; hij had onder Lavalette gediend; als het aan hem gelaten had, was Lavalette reeds vrij geweest. Zelfs had hij de hoffelijkheid de vrouw van den ongelukkigen kameraad enkele passen te begeleiden; hij maakte daardoor aan Lavalette den laatsten doorgang gemakkelijker. De draagstoel stond gereed; snikkend viel de gewaande mevrouw Lavalette erin. Josép- hine vroeg om de dragers; haar moeder wensch- te spoedig thuis te komen, zoo zeide zij. Maar de dragers waren niet te vinden. Er was eenig zenuwachtig zoeken. Lavalette moest al zijne zelfbeheersching gebruiken om zich niet te ver raden. Recht tegenover hem stond een der schildwachten, het geweer op den schouder; in de onmiddellijke nabijheid van de draagstoel was de wacht opgesteld. Hij was vastbesloten om, indien men zou blijken de vlucht te hebben ontdekt, zich van het geweer van den schild wacht meester te maken en zijn leven te ver- koopen zoo duur als hij dat verkoopen kon. Terwijl hij nadacht over alles wat zou kunnen geschieden, hoorde hij de stem van den kamer dienaar, die meldde dat een der dragers ont brak, maar dat hij erin geslaagd was een ande ren te vinden. Op hetzelfde oogenblik werd de draagstoel opgetildmen stak het binnenplein over en ging de gevangenis uit. Men ging langs den Qtiai des Offèvres; nauwelijks vijf minuten van de Conciergerie verwijderd, stond de draagstoel stil. De deur werd geopend; een vriendenstem, die Lavalette herkende, zeide hardop: „Mevrouw, het bezoek, dat gij aan den prins moet brengen, is vervroegdik wacht U dus reeds hier met een rijtuig." Lavalette steeg uit; schuilgaande achter den hoogen kap van de cabriolet, ontdeed hij zich van den vrouwenmantel en den vrouwenhoed. Een pruik, die gereed lag, had hij zich spoedig op het hoofd gezet; een bonte boerenjas en een boerensteek gegrepen, en aldus reden zij voort. Lavalette nam, teneinde zoo weinig mogelijk opzien tot zich te trekken, de teugels in han den. Op de brug was het paard reeds in vollen draf. Hij zag er zijn dochter Josephine staan; de handen tot gebed gevouwen om God te danken voor de reeds volbrachte redding en Hem verder te smeeken om steun. Men moest gaan midden door Parijs, maar de straten ware niet druk, he., paard liep goed, en niet veel meer dan tien minuten later was men reeds in de Rue de Vargirard achter het Odéon. Lava lette voelde achter zich; goed geladen pistolen bevonden zich daar. Indien iemand gewaagd had hem den doorgang te verbieden, zou hij twee vastbesloten mannen tegenover zich ge vonden hebben Niet lang meer hadden zij te rijden. Wel kwamen zij gendarmes in vollen galop tegen, die de straten afzochten; wellicht waren het degenen, uitgezonden om den reeds ontvlucht bemerkten Lavalette op te sporen. Men verliet op een gegeven oogenblik de cabriolet; het gezelschap van Lavalette wisselde; een hem onbekende man nam den dienst naast hem over Men naderde een groot gebouw, en de man naast hem zeide dat, terwijl hij met den wacht- doenden Zwitser sprak. Lavalette den trap moest opgaan, die zich achter in de gang bevond. Wel riep de Zwitser hem toe, wie hij was, maar de man antwoordde dat het zijn knecht was, die zich reeds naar boven begaf. Lavalette vond, boven gekomen, een kleine kamer voor hem geopend; daar voegde zich de onbekende bij hem; hij wees hem een kast, in het beschot van de kamer gebouwd, waarin een bed en alle verdere gemakken zich bevonden. Wel merkwaardig, zijn redder was een der huisbewaarders van het Ministerie van Buiten- landsche Zaken, staande onder leiding van den heer de Richelieu, een der ergste dienaren van de reactie der Restauratie. Hij was hier veili ger,'dan waar ook, want niemand zou het in zijnjhoofd hebben gekregen om het Ministerie van Buitenlandsche Zaken te doorzoeken, en Minister de Richelieu was wel degene, die voor de trouw van zijn dienaren ten volle instond. In deze veilige schuilplaats bleef Lavalette bijna drie weken verborgen. Eerst toen hadden zijne vrienden de noodige gelegenheid gevonden cm hem buitenslands te brengen. Het waren Engelschen, onder wie generaal Wilson, die tevoren reeds getracht hadden maarschalk Ney te redden, en die nu zijn leven aan de Restauratie betwistten. Men kleedde hem in de uniform van een Engelsch officier; men bracht hem, zij het ook niet zonder moeite, op Bel gisch grondgebied, en vandaar kwam hij over Duitschland naar|,Engeland. Eerst daar re kende hij zich geheel veilig en vandaar schreef hij aan den koning om gratie te verkrijgen. Die verkreeg hij eerst in 1822, toen inmiddels zijn dappere vrouw, die slechts korten tijd in de Conciergerie kon worden gevangen gehouden, zich reeds lang bij hem had gevoegd. Er gingeni wel stemmen in de omgeving des konings op om haar te pijnigen, zoodat zij het verblijf van haar man, dat zij overigens niet wist. zou moeten noemen, maar ditmaal toond e is de geschiedenis juist Lodewijk XVIII zich van een beteren kant dan hij in den regel deed. „Fi dono, messieurs", zeide hij tegen de heeren die hem dat voorstel deden „gij behoeft niet te toonen, dat gij door Uw langdurig buitenlands verblijf verleerd hebt Fransch te denken en te gevoelen!" TOCH NOG VELE SLACHTOFFERS i NEW YORK, 18 Nov. Te oordeelen naar de berichten van de schepen, die er in geslaagd zijn opvarenden van het vergane stoomschip „Vestris" te redden, worden nog steeds minstens 123 personen vermist. Het totale aantal personen dat zich aan boord bevond, bedroeg n.l. volgens sommige berichten 389, terwijl andere telegrammen melding maken van 350. Hiervan zijn vol gens sommige opgaven 215 personen gered en volgens andere 204; bovendien is het Ijjk van een persoon geborgen. Onder de gered den bevindt zich ook de kapitein van de „Vestris" die, tezamen met den marconist, het laatste van boord is gegaan. Het stoomschip „Bermudas" heeft 22 per sonen aan boord genomen, de „Berlin"heeft volgens een verminkt overgekomen radio gram geseind, dat een der zich aan boord bevindende geredde passagiers heeft mede gedeeld, dat zijn vrouw en kind met nog een aantal andere vrouwen in een omtrek van twee mijl in twee reddingbooten en op een vlot moeten ronddrijven Het schip heeft een leege sloep opgepikt, doch men heeft niet kunnen vaststellen, of zich daarin per sonen hebben bevonden, dan wel of de boot voordat er iemand in had gemengde lading, die in verschillende ruimen was ondergebracht, zoodat verschuiving van de lading, welke wel eens tot een ramp heeft "aid als het schip geheel met graan was volgestort, ditmaal de oorzaak niet kan zijn. Verondersteld wordt, dat het schip is ge- stooten op een of ander drijvend voorwerp, misschien een wrak, en dat enkele platen onder de waterlinie opengescheurd zijn. HOE DE „VESTRIS33 VERGING. Drie sloepen omgeslagen. NEW YORK, 13 Nov. Eén van de ge redden van de „Vestris", Harry Schultz, die zich aan boord bevindt van het Duitsche stoomschip „Berlin", heeft medegedeeld, dat drie reddingbooten, die aan bakboordzijde te water werden gelaten, zijn omgeslagen en dat vermoedelijk daarbij een groot aantal perso nen om het leven is gekomen. Volgens zijn meening moeten in die booten minstens 119 personen hebben gezeten. Toen de „Vestris" de haven verliet, maakte zij iets slagzij en nadat het schip in een hevigen storm was geraakt, helde het nog meer over, zoodat besloten werd een deel van de lading over boord te werpen. Dit hielp echter weinig en het schip werd geweldig heen en weer ge slingerd. Den geheelen Zondag hield de storm aan, en deze werd Maandag tegen het aanbre ken van den dag nog erger. Maandagochtend werd bevolen, dat de vrou wen en kinderen zich naar het bovenste dek zouden begeven en zich gereed makenjom plaats te nemen in de reddingbooten. Eenige uren bleven zij daar aan regen en wind blootgesteld, tot om 12 uur Maandagmiddag met het strijken der booten een aanvang werd gemaakt. Schultz gaf een uitvoerige beschrijving van het verdere verloop der catastrofe. Hij was zoo lang mogelijk aan boord van het schip gebleven omda: aanvankelijk nog niet te merken was dat het schip zonk. Toen het echter sterk begon over te hellen, was het schip binnen een mi nuut in de diepte verdwenen. Van een ont ploffing der ketels is niets bespeurd. Schultz klom naar de commandobrug en eerst op het allerlaatste oogenblik sprong hij in zee en zwom naar de daar ronddrijvende reddingboot nummer 13, die nagenoeg leeg was, doch die geleidelijk bezet werd door velen, die in het water terecht waren gekomen en zich drijvende hadden weten te houden. In het water heeft Schultz geen vrouwen gezien, doch wel vele mannen. In de reddingboot bevonden zich ten slotte 22 man, die langzamerhand alle hoop op red ding begonnen te verliezen. Door de huizen- hooge golven geraakte de boot vol water en voortdurend moesten alle inzittenden water hoozen. Nu en dan'zag men lichtflitsen in de duisternis, doch de schipbreukelingen beschik ten over geen enkel middel om de aandacht te trekken van de schepen, die zich naar de plaats des onheils hadden begeven. Eerst toen het daglicht begon terug te keeren, leefde de hoop op. Spoedig trok de boot de aandacht en kon den de 22 man na een nacht vol ontbering gered worden. De orkaan, die de ramp veroorzaakte. Het heden te Plymoth gearriveerde s.s. „Mauretiana" bevestigt, dat Zaterdag boven den Atlantischen Oceaan een storm van onge hoorde kracht heeft gewoed, die somtijds een snelheid van 100 mijlen per uur bereikte. Ten gevolge van dezen 'storm werden aan boord van de „Mauretiana" 10 leden der bemanning en eenige passagiers gewond. Sindsdien is het nabij de plaats des onheils buitengewoon ruw weer gebleven. Ook thans staat er nog een zeer krachtige Noordenwind en een hooge zee. plaats genomen. De „Berlin" bljjft naar de vermisten zoeken. De „American Shipper" heeft totaal 33 passagiers en 90 manschappen uit vijf red dingbooten, de „Berlin" 22 man uit twee reddingbooten en de „Myriam" 53 personen uit twee reddingbooten opgenomen. Het Ame- rikaansche slagschip „Wyoming" heeft een vlot opgeischt, waarop zich slechts een lijk bevond van iemand, die blikbaar van koude is gestorven. Volgens een ander bericht zou den zich echter ook nog vijf overlevenden op het vlot hebben bevonden. De „Wyoming" moet van plan zijn de schipbreukelingen naar Norfolk (Virginia) te brengen. Aan boord van het schip bevinden zich o. a. 12 zakken met brieven van het Ame- rikaansche ministerie van Buitenlandsche Zaken, die voor Buenos Aires, Rio de Janeiro en Montevideo bestemd waren. Te Lakehurst is opdracht ontvangen om het Amerikaansche luchtschip „Los Angeles" gereed te maken voor een onderzoekings tocht naar de schipbreukelingen en heden avond werd gemeld, dat het schip gereed is voor het vertrek. Naar door de autoriteiten wordt verklaard, was het onmogelijk het luchtschip reeds gisteren naar de plek, waar de ramp heeft plaats gehad, te zenden omdat verschillende reparaties beëindigd moesten worden. In scheepvaartkringen in Londen kan men moeilijk begrijpen, wat de oorzaak is van het vergaan van de Vestris".JHet schip had een en het gebruiken van een middagmaal is een kwestie van vertrouwen. DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR UW VOOROUDERS DIT DEDEN. te ROTTERDAM. (Adv.) VERKOOPINGEN. Op MAANDAG 19 NOVEMBER 1928, vei ling, en Op MAANDAG 26 NOVEMBER 1928, 'sav. 7 uur, ter herberge van Van der Werf, te Melissant, afslag, van: een Woon- en Winkelhuis, bewoond door J. Driesprong Jr. Notaris VAN DER SLUYS. Op WOENSDAGEN 21 en 28 November bij Inzet en Afslag, des avonds 7 uur in Hotel Meijer te Middelharnis: Drie Huizen met Erven, aan den Westdijk en achteruitko- mende aan het Spui te Middelharnis, in 3 perceelen en combinatiën. Ten verzoeke van de Familie Waterman. Notaris VAN BUUREN. Op DINSDAG 27 November by inzet in het Café Smit en Op DINSDAG 4 December bij afslag in het Café Peekstok, telkens des nam. 2 uur: Een Burgerwoonhuis met Erf en Tuin aan den Molendijk te Stad aan 't Haringvliet, ten verzoeke van de Erven van Mej. Wed. E. H. de Ruiter, aldaar. Op DINSDAG 4 December des nam. 3 uur aan gemeld Woonhuis aan den Molendijk: Meubilaire Goederen. Notaris VAN BUUREN.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 3