fVQ en voor WIE I
EERSTE BLAD
NIGROIDS
JE BAND FABRIEKEN
OL
[gesteld
Jachtpatronen
ZATERDAG
6 OCTOBER 1928
30 ets. per doosje
ROSA MARINA
COOLêlNGEb 79 - ROTTERDAM
telefoon ns 10532
Grootste inrichting in Nederland
DAMES Indien tijdig bericht ontvangen wordt,
sa is een cabine voor U gereserveerd.
che eigen-
jenheimers
3.25—3.50.
L.
lelde in de
dsvergade-
p Maandag
met gebed
vergadering
eurd.
en stukken,
mtebestuur
m Minister
ijzi gin gaan
Onderwijs-
adhaesie te
oor kennis-
zijnde voor
van boeken
jer, waaruit
vonden met
ms zijn op-
den Boek-
>estuur met
it aan de in-
chkeurings-
g over 1929.
imeester en
int van den
met f 25,
brengen op
geldheffing aan de orde komt en een tijdelijke
wyziging in de bestaande verordening weinig
belang heeft. Hij stelt namens B. en W. voor
hieromtrent een afwachtende houdingaan te
nemen, wat met algemeene stemmen wordt
goedgevonden.
6e. Van het College van Kerkvoogden en
Notabelen der Ned. Herv. Kerk wordt voor
kerk vergrooting gevraagd om een strookje
grond langs de Consistoriekamer der kerk
van de gemeente te koopen, groot 13£ M2.
B. en W. stellen voor- dit verzoek in te
willigen voor den prijs van ƒ10, .De heer
Van Kempen vindt de koopsom te laag en
kan zich hiermede niet vereenigen. Na ge
houden stemming wordt met 6 stemmen,
tegen de heer Van Kempen, conform het
voorstel van B. en W. besloten.
Ten slotte wordt goed gevonden een wijzi
ging aan te brengen in degemeentebegrooting,
dienst 1928, waarna de vergadering door den
Voorzitter wordt gesloten,
i
VERKOOPINGEN.
Op WOENSDAG 8 OCTOBER 1928, ter her-
berge van G Smits, Veiling: en
Op WOENSDAG 17 OCTOBER ter herberge
van J. A. Peekstok, Afslag van: een Hof
stede met Bouw- en Weilanden, tez. groot
46.63 28 H A. (101 gem 163 R Voornsche
Maat),, te Stad aan 't Haringvliet en te Mid-
delharnis in den polder „De Nieuwe Stad",
in huur by den heer J. Wagner.
Behooreh'de tot de nalatenschap' van
Wijlen Mej. P. M. van Weel te 's-Graven-
hage. Nötaris VAN DER SLUYS.
Op VRIJDAG 5 OCTOBER 1928, 's avonds
7 uur (zt.). te Melissant, ter herberge van
Vah der Werf, Afslag van 1 96 50 H.A.
(4 Gem. 84 R. V.M.) Bouwland, in den
Gabriëllinapolder. Toebehoorend aan J.
Mijnders Joh.z.
Notaris VAN DER SLUYS.
uisvrouwen, te hulp te komen. Juist voor U,
JrVA bestemd. Wilt U een goed artikel voor
brengt U een groote besparingen de kwaliteit,
!oor de Blue Band fabrieken.
rtje per half pond.
an de
BESTUUR.
ruim voorhanden.
Aanbevelend,
C. DE MOOIJ - OUDDORP
Prijs per kwartaal f 1,
Losse nummers 0,076
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
10E JAARGANG. - N°. 95
Week-revue.
Binnenland.
Het is nog maar zeer kort geleden, dat Jhr.
Beelaerts van Blokland te Genève een confe
rentie heeft gehad met den Belgischen minister
van buitenlandsche zaken over hervatting der
Nederlandsche-Belgische besprekingen. Naar
aanleiding hiervan hebben we toen zoo'n
magere verklaring gehad, waarin alleen gezegd
werd, dat er een basis was voor verdere onder
handelingen. Volgens het Antwerpsche blad de
Neptune, zijn de Nederlandsche voorstellen te
Brussel ontvangen en bestudeerd. Volgens ge
noemd blad zouden deze Nederlandsche voor
stellen weinig kans bieden op overeenstemming
en zou België verzoeken om internationalisatie
van het vraagstuk. Hierover zou reeds met
gunstig gevolg zijn gepolst. Het departement
van Buitenlandsche Zaken te Brussel beves
tigt dat bepaalde voorloopige voorstellen uit
den Haag zijn ontvangen en deze door technici
worden bestudeerd. Het bericht der Neptune
bèvat trouwens zooveel onjuistheden, dat
commentaar geheel en al overbodig is. Het is
niettemin verbazingwekkend, hoe over een
dergelijke belanrijke zaak zoo lichtvaardig
kan worden geschreven. Welk nut het verder
heeft dat wij vanuit het buitenland moeten
vernemen dat er voorstellen aan Brussel zijn
gedaan, ontgaat ons trouwens geheel en al.
Het Verbond van Nederlandsche Werkge
vers maakt in het verslag over de periode Juli
1927Juli 1928 gewag van de minder goede
verstandhouding tusschen het verbond in de
leiding van de afdeeling „Handel en Nijver
heid" te Den Haag Hoe slecht de medewerking
wel is geweest en hoe pijnlijk de ervaring van
het Verbond zijn, laat zich gissen, want meer
malen heeft het bestuur zich bij den minister
beklaagd over de pijnlijke ervaringen met ge
noemde leiding opgedaan.
Ten aanzien van het euvel der steekpen
ningen heeft een commissie van onderzoek een
rapport uitgebracht dat tot de volgende con
clusie komt:
Het steekpenningen-misbruik bestaat ook in
ons land in alle maatschappelijke lagen. Het
inoreele en financieele kwaad, hierdoor aange
richt, dient krachtig te worden bestreden.
Deze bestrijding zal het doelmatigst kunnen
uitgaan van één centraal bureau. Dit centraal
bureau kan worden gevormd door het tot
stand brengen van een permanente samen
werking ten dezen tusschen bestaande ver-
eenigingen. Met succes is reeds overleg ge
pleegd met de Vereen, van Ned. Gemeenten
en de Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel.
Tot welke gevolgen steekpenningen, retour
commissies, of hoe ook genaamd, kunnen lei
den, is uit de gasgeschiedenis voldoende be
kend. Het kwaad zit diep ingekankerd en is
waarschijnlijk nog veel omvangrijker dan al
gemeen wordt vermoed. Het eerlijkheidsgevoel
en verantwoordelijkheidsbesef heeft gedurende
en na den oorlog een geduchten knauw gekre
gen en het is dringend gewenscht dat hierin
vérbetering komt. Voor alles hebben wij noo-
dig vertrouwen in ambtenaren en in anderen
die uit hoofde van hun positie dragers van ver
antwoordelijkheid en gezag zijn. Zoowel de
gever als de ontvanger van steekpenningen
plegen een zeer afkeuringswaardige daad en
dienen bij constateering zoo streng mogelijk
te worden gestraft. Alle doofpot-politiek is
hierbij uit den booze, alleen een krachtig in
grijpen, een diep het mes in de wonde zetten,
kan hierin verbetering brengen. Of dit euvel
ook reeds voor den oorlog niet reeds in dezelfde
mate bestond en dat de oorlog hieraan weinig
debet is, is heel goed mogelijk, doch doet
weinig ter zake. Het zou hoogstens een reden
te meer zijn, om een einde te maken aan een
toestand, die in menig opzicht beschamend is.
Het Duitsche luchtschip „Graf Zeppelin",
was op een proefvlucht genoodzaakt uit te
wijken voor slecht weer en als gevolg hiervan
nam het schip koers naar Engeland, waarbij
het eveneens over ons land moest vliegen.
Velen hebben in spanning uitgezien naar het
grijze luchtruim, toen bekend werd, dat het
schip in aantocht was. Op vele plaatsen in ons
land was het laag vliegende schip duidelijk
waar te nemen, dat statig als een groote recla
mesigaar het luchtruim doorkliefde. Het gleed
zoo statig en zeker door de lucht en de Rotter
dammers, die terecht de weinig benijdens
waardige reputatie hebben van erg nieuws
gierig te zijn, hebben nu nog pijn in hun nek
spieren wegens het turen naar de lucht.
voor zangers en redenaars
(Adv.)
FEUILLETON.
DOOR
MELATI VAN JAVA.
10)
„En de zeelucht, oom?"
„Och wat, zeelucht bij vrouw Krijns in de bed
stee."
„Oom," begon Frank na een poos, zijne ierschaal
in duizend stukken vergruizelend, „ik wou u een
voorstel doen, of liever u vragen of u mij helpen
wil en kan."
„Waarin?"
„Die kinderen interesseeren mij."
„Allebei?"
„Nu, de oudste dan, ofschoon die kleine draak
ook wel een studie waard is. Ik wou die andere
graag tot model hebben. Zij heeft een gezichtje
dat voor een schilder veel waard is, hoewel beter
misschien voor een moment-photographie dan voor
schilderstudiën. Zij moet voor mij poseeren. Of ik
de zee zie of haar, dat is bijna hetzelfde. Ik kan
het u niet uitleggen, maar ik vind ze bijna één!"
„Kijk dan naar de zee. Die behoef je geen per
missie te vragen."
„Neen, er zit toch nog meer ziel, nog meer
stemming in haar rusteloos gezichtje. Zij behoeft
geen woord te spreken, haar oogen, haar mond,
zelfs haar neus en haar vingers zijn altijd expressief
bezig. Maar nu wil ik ze wat meer comfortabel
Buitenland.
De weigering der Vereenigde Staten om toe
te treden tot de Engelsch-Fransche vlootover-
eenkomst, heeft de Engelsche plannen doen
mislukken. Onverwachts kwam deze weigering
geenszins en zelfs in Engeland had men reeds
alle hoop op een aanvaarding der Vereenigde
Staten opgegeven. Volgens een Fransch blad
luidt de inhoud der Amerikaansche weigering
als volgt:
De Amerikaansche regeering spreekt er haar
leedwezen over uit, dat zij niet kan toetreden
tot de Engelsch-Fransche vlootovereenkomst
in haar tegenwoordigen vorm, welke overeen
komst wellicht in overeenstemming is met de
behoeften van Engeland en Frankrijk, doch
geen rekening houdt met de behoeften van de
Vereenigde Staten. De Amerikaansche regee
ring kan niet toestaan, dat de beperking der
groote kruisers niet gepaard gaat met een be
perking der lichte kruisers, duikbooten en
hulpschepen, daar het onbepaald aantal lichte
oorlogsschepen der Vereenigde Staten in een
ongunstige positie ten opzichte van de andere
mogendheden brengt, die een groot aantal
kleine oorlogsschepen hebben naast een gemak
kelijk voor oorlogsdoeleinden bruikbaar te
maken groote handelsvloot en bovendien, wat
Engeland betreft, dat dit land beschikt over
een groot aantal marinestations in alle deelen
der wereld.
De Amerikaansche regeering verklaart zich
bereid, elke andere mogelijkheid onder de
oogen te zien, die er toe kan leiden de vloten
te beperken. De weg voor verdere onderhande
ling wordt dus opengehouden en het zal de
moeilijke taak van Frankrijk zijn, om als be
middelaar op te treden tusschen Engeland en
de Vereenigde Staten. Ook de Engelschen
hebben er geen belang bij om een bewapenings
wedstrijd te voeren tegen het machtige Ame
rika. Het was hun er slechts om te doen de
hegemonie ter zee op goedkoope wijze te be
houden en het ligt hun zwaar, zeer zwaar op
de maag, dat dit niet gelukt is en dat langzaam
maar zeker de Amerikaansche vloot de positie
gaat innemen der Duitsche vloot van voor
1914. Dit en het steeds meer uiteenvallen van
het Britsche imperium zijn de zwaarste zorgen
van Londen.
Het zijn evenwel niet de eenigste zorgen der
Engelsche regeering, Balwin de huidige leider
van het conservatieve kabinet heeft nog veel
meer muizenissen. Er zijn nieuwe verkiezingen
in 't zicht, bij de verkiezingen van 1923 heb
ben de conservatieven met hun leuzen voor
protectie zeer zware verliezen geleden en nu
aan den vooravond der komende verkiezingen
eischt het congres der conservatieven in een
motie de grootste mogelijke protectio van ver
scheidene takken der Britsche industrie! De
nederlaag van 23 is Baldwin nog niet vergeten,
in zijn hart neemt protectie eeii groote plaats
in, doch vreezende voor een herhaling van 23,
tracht hij zoowel de geit als de kool te sparen
en zijn rede op het congres der conservatieven
te Yarmouth, legt hiervan duidelijk getuigenis
af. Hij heeft redenen om voorzichtig te zijn,
want ook de tusschentijdsche verkiezingen zijn
niet gungstig voor rechts geweest, terwijl het
bovendien een groot raadsel is, hoe de vijf
millioen nieuwe jonge vrouwelijke kiezers
tegenover het vraagstuk der protectie staan.
Waar reeds één vrouw in den regel reeds een
groot raadsel is, zal de lezer begrijpen, voor
welk een ondoorgrondelijk raadsel Baldwin hier
is geplaatst. Uit zijn rede doen we enkele
grepen.
Het stadium van proefenimingen is voorbij
en er zijn weinig menschen in Engeland, die
beweren, dat geen succes is bereikt met de
ingevoerde maatregelen op het gebied der
protectie. Ik weet, dat er velen in onze partij
zijn, die de meening zijn toegedaan, dat de
vooruitgang op dit gebied nog veel te lang
zaam is gegaan. Ik herhinner er aan, dat het
niet verstandig is in een democratischen tijd
al te zeer tegen de openbare meening in te gaan.
De kwestie van de beschermingcder industrie
is er een, die beoordeeld moet worden op haar
merites en op haar merites alleen. Als men deze
INGEZONDEN MEDEDEELING.
voor blijvende haargolving systeem „EUGEN"
benevens watergolving, ondulatie „MARCEL",
manicuren, pedicuren, massages, enz.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
en in de buurt onder dak brengen."
Dokter Adrichem legde zijn courant neer, liet
de handen op de tafel rusten,, zag zijn neef strak
in de oogen en vroeg ernstig:
„Frank, wat zijn je bedoelingen? Je komt hier
niet den roué spelen, hoop ik."
De neef doorstond dien blik.
„Neen, oom! Ik verzeker u, dat ik niets anders
van plan ben te doen, dan wat ik zeg. Dat kopje
trekt mij aan als artiest, en artiest is 't eenige
wat ik nog wil zijn."
„Jongen, jongen! de mensch zit er zoo diep en
vast in, dat hij zich niet op den duur laat bedekken
of verdrukken door een kunstmatig hulsel. Vroeg
of Iaat breekt hij dat door. Weet je wat, ik ga
met je mee. Ik ben nieuwsgierig naar je wonder
kind."
„Oom heeft zoo'n eigenaardige manier om zich
zelf altijd buiten spel te houden," dacht Frank,
„zijn menschzijn zit er al heel diep wider. Men
raakt het nooit, hoe men er ook naar prikt!'
Toen de dokter en zijn neef bij vrouw Krijns
kwamen onder een aanhoudenden motregen, bleek
het dat Jansje maar stil in haar bedstee was ge
bleven; Rose-Marie zat in de eenige kamer op
den grond en speelde met twee of drie kleine
visschertjes.
Reeds toen de dokter de klink der huisdeur
oplichtte, klonk haar zilveren lach hun tegen;
verlegen stond ze op en streek haar oproerige
krulletjes weg, terwijl zij met een gelaat rood van
het spelen en van verlegenheid hen kwam be
groeten.
„Mijn oom Dr. Adrichem, ik ben Frank van
Haeren," zeide de schilder, en boog zoo beleefd
tegenover haar alsof zij een dame was, die door
regeering aan het bewind handhaaft, zullen er
geen rechten komen op de levensmiddelen.
Deze laatste uitlating is een lokvogeltje voor
de vrouwen en zijn opmerking over het ingaan
tegen de openbare meening in een democra
tischen tijd is gericht tegen al te ijverige pro-
tectiekampioenen, aan wier aandrang hij on
mogelijk kan voldoen. Een zeer belangrijke
factor in de komende verkiezing is de samen
werking tusschen liberalen en labour.
Tot heden is hiervan nog niets te merken,
doch indien deze ijartijen gebruik maken van
de mogelijkheden die de Engelsche kieswet hen
biedt, dan zijn de dagen der conservatieven
geteld. Sprekende over de buitenlandsche poli
tiek verklaarde Baldwin, dat een groot deel
van den arbeid, die in de afgeloopen vier jaar in
Europa is verricht in het belang van den vrede,
komt voor rekening van Chamberlain, die 1
daarvoor bijna zijn gezondheid heeft opgeof-
ferd. Het afgepoeierde Engelsch-Fransche
vlootcompromis is hieraan dan zeker ook1
debet en het lijkt ons dan altijd nog beter dat1
één staatsman zijn gezondheid aan zijn land1
opoffert, dan omgekeerd een natie haar geheele
welzijn aan het falen van een staatsman.
Als men de redevoeringen leest van minis-!
ters, presidenten enz., dan krijgt men nage-1
noeg eenzelfde gewaarwording als bij het aan-
hooren van pleidooien van advocaten. Hun1
cliënten zijn altijd de onschuld in eigen per- J
soon, slachtoffers van fatale samenloopende
omstandigheden, die gaarne anders zouden,
hebben gewild, doch die hierin door anderen 1
l zijn verhinderd. De rede van Poincaré ter ge
legenheid van de onthulling van het monu
ment voor de gesneuvelden van Chambery
doet ons dezelfde gewaarwordingen onder
gaan. Hier volgen enkele grepen:
Geen land heeft zoozeer geleden als Frank
rijk, geen land telde zooveel dooden, zag zoo
veel steden en dorpen verwoest; wij zijn dus
het volk dat zich het best de gruwelen van den
oorlog kan voorstellen en dat dus uiteraard het
meest geneigd is, ze te vervloeken. Wij zijn de
eersten geweest, die ons op den weg der ont
wapening begaven. Wij zijn genoodzaakt bij de
beoordeeling van hetgeen noodig is voor onze
verdediging, rekening te houden met de aan
valsmiddelen, waarover anderen beschikken
door hun kader, door hun vereenigingen voor
militaire voorbereiding, door de grootte van
hun bevolking, en door het gemak, waarmede
zij hun industrie kunnen omzetten.
Dit laatste slaat natuurlijk weer op Duitsch-
land en, dat altijd nog maar steeds weer als de
zondebok fungeert. Een moet er toch de. schuld
hebben, ook al trachten allen zich van schuld
vrij te pleiten. Om strijd verzekeren ze allen
dat ze niets liever willen dan ontwapening en
vrede, ook Poincaré doet dit, doch hij vergeet
er bij te zeggen, dat Frankrijk zijn oorlogen
uitgaven ontzaglijk opvoert en dat een groot
deel der door Duitschland opgebrachte sommen
voor herstelbetalingen hieraan verloren gaan
en dat slechts een klein gedeelte wordt aange
wend voor betaling aan eigen schuldeischers.
Het geval is te vergelijken met de positie van
een debiteur die zijn schulden niet of slechts
zeer gedeeltelijk betaalt en toch in een dure
automobiel gaat toeren.
Een uitzondering wat mooie beloften betreft,
maakt Musolini. Die doet alleen de Italianen
mooie voorspiegelingen en als hij dus liegt, dan
is de omvang van te voren beperkt. Hij houdt
er bovendien niet van om met den strooppot
te loopen en neemt geen blad voor den mond.
Hij komt er rond voor uit, dat hij een krachtig
leger noodig heeft en een nog krachtiger lucht
vloot. Het dalende geboortecijfer heeft daarom
zijn bezorgdheid gewekt en in een artikel in het
maandblad Gerandnia geeft hij hieraan uiting.
In dit artikel trekt hij krachtig van leer tegen
dq theorie van Malthus. Indien deze leer altijd
van kracht zou zijn geweest, betoogt hij, dan
zouden er ten tijde van het Romeinsche Rijk
heelemaal geen menschen meer op aarde hebben
gewoond. „Wie geen vader is, is geen man"
schrijft hij en „zestig millioen Italianen zullen
het gewicht van hun massa en hun macht doen
gevoelen in de wereldgeschiedenis. Destijds
heeft Musolini eens verklaard tegen een Fransca
journalist, dat de Franschen den oorlog niet
eerder hadden moeten beëindigen, voor ze in
Berlijn waren geweest en dat Italië in Weenen
had moeten zijn. Niemand kan er bezwaar
tegen hebben, dat hij Italië vol wil zien met
welvarende menschen, doch dat hij de talrijke
schare in de eerste plaats wenscht als soldaat
is bedenkelijk en hiertegen bestaan gegronde
bezwaren.
zijn moeder in haar salon werd ontvangen.
Vrouw Krijns groette den dokter met een ge
meenzaam knikje en antwoordde op zijn vraag
naar den welstand van liet gezin, dat allen 't opper
best maakten.
„En uw logées?" vroeg hij.
„O, hier juffrouw Roosje is heel wel en goed
op haar gemak, maar de andere juffrouw.
„Och, Jansje vond dat zij nergens beter was
dan in haar bed met dit nare weer," vergoelijkte
Rose-Marie.
„Zij Haagt alweer over hoofdpijn."
„Mag ik eens naar haar kijken?" vroeg de
dokter.
Frank van Haeren had al den tijd impressie op
te vangen over het visschersintérieur, terwijl Rose-
Marie zich met zijn oom verwijderde een trapje
op naar de logeerkamer of liever bedstee.
Toen zij terugkwamen, zeide de dokter hoogst
ernstig: „Hoor eens, juffrouw, je zuster kan hier
niet blijven; zij heeft lucht en frischheid noodig;
met zulk weer kan zij niet aan zee zitten, maar
ze heeft toch behoefte aan ruimte, 't Spijt me erg
voor jou, vrouw Krijns, maar de dames kunnen
hier niet blijven; je bent niet ingericht voor zulke
badgasten."
De vrouw verzekerde goedig dat zij het al lang
had ingezien, ook dat zij met het schrale kostgeld
onmogelijk toe kon.
Na eenige besprekingen sloeg de dokter voor,
dat de dames haar intrek zouden nemen in het
Badhotel; door zijn bemiddeling zou hij wel weten
te verkrijgen, dat zij niets meer behoefden te
betalen dan tot nu toe.
Zonder er iets van te laten merken, had de
dokter onder dit gesprek de indrukken op Rose-
Marie's gelaat gevolgd; van de diepste bezorgdheid
tot de blijdste yerrassing teekende het al haarl
gemoedsaandoeningen af. Zij sprak niets; alleen
zag zij nu eens- den dokter dan weer haar gast-
vrouw aan, en eindelijk basrtte zij los: J
„O, dokter, wat is u goed; is er iets, waarmee'
ik u plezier kan doen?"
„Wel kind, hoe kom je er aan? Wat ik doe is
heelemaal in mijn belang! Vrouw Krijns weet hoe
ik geïnteresseerd ben in het hotel, en hoeveel
plezier 't mij doet als het vol gasten is."
Vrouw Krijns die er alles van wist, lachtte; zij
ook was blij met zulk goed fatsoen haar gasten
kwijt te raken; zij had zich heel wat anders er i
van voorgesteld, kinderen uit het volk, geen da
metjes zooals deze zich voordeden. I
Frank liet zijn oom begaanalleen bij het ver-1
trek vroeg hij Rose-Marie fluisterend: „Heb ik het
goed gemaakt?" I
Zoodra waren de heeren niet weg of Rose-Marie
vloog naar haar zusje, die in de bedstee overeind
zat.
„Jans, Jans!" riep zij opgewonden uit, „vind je
dat niet heerlijk verrukkelijk! Wat zal je 't nu
prettig hebbenO, wat is Onze Lieve Heerl
toch goed voor ons."
„Mooi goedl Ik begrijp wel wat die bezielt. Je
bent een Bom kuiken, Roos, en ik zie 't veel beter j
in. Van al die smoesjes geloof ik geen woord. Die
jonge mijnheer heeft zijn oom belezen om zoo'n
cotnedie te spelen en hij wil jou in zijn buurt
hebben, want hij is verliefd op jou."
„Verliefd op mij? Hoe kom je er aan? Als dat
zoo is, dandan wil ik er niets van weten en
wij blijven waar we zijn."
„Dat; zal je wel laten! Als ik het goed kan1
hebben, dan bedank ik er hartelijk voor mij te
behelpen; hij moet maar weten, wat hij doet.
Vindt hij je zoo aardig, dat hij om je lief gezicht
nog het logies betaalt van je kromme zuster boven
dien, dan moet hij het weten, maar ik profiteer
er in elk geval van."
Alle pret was er voor Rose-Marie af; met een
bedroefd gezichtje ging zij weer naar de keuken-
huis-eet-pronkkamer van vrouw Krijns terug en
begon informaties in te winnen over den dokter
en zijn neef; maar den neef kende niemand en
over de goedheid van den dokter was maar één
roep. Hij was er juist de man naar, verzekerde
vrouw Krijns, om hun pension in het dure hotel
zelf te betalen, want van den heelen rommel, dat
was genoeg bekend, wilde hij niets weten, en met
al dien bluf van Duinwijk-Zeebadplaats had hij
niets op.
De verhuizing der meisjes had in allen eenvoud
plaats; zij kregen een goede kamer en werden als
prinsessen bediend.
Rose-Marie, die zich nergens beter thuis voelde
dan in een nette, sierlijke omgeving, genoot van
de fijne lakens, de fraaie gordijnen, van alle luxe.
„Wat zou ik gelukkig zijn, als ik mijn leven
lang in zoo'n kamer kon wonen," dacht zij in
het diepst van haar hart.
Terwijl Jansje meer het gemak waardeerde dat
het comfort schenken kan, was het vooral de
voornaamheid rondom haar, die Rose-Marie van
vreugde vervulde; zij voelde zich in harmonie met
alles wat mooi, helder, glinsterend was; alleen
lachte zij, toen zij zichzelf in de groote spiegel
kast zag.
(Wordt vervolgd)»