fVQ en voor WIE I EERSTE BLAD NIGROIDS JE BAND FABRIEKEN OL [gesteld Jachtpatronen ZATERDAG 6 OCTOBER 1928 30 ets. per doosje ROSA MARINA COOLêlNGEb 79 - ROTTERDAM telefoon ns 10532 Grootste inrichting in Nederland DAMES Indien tijdig bericht ontvangen wordt, sa is een cabine voor U gereserveerd. che eigen- jenheimers 3.25—3.50. L. lelde in de dsvergade- p Maandag met gebed vergadering eurd. en stukken, mtebestuur m Minister ijzi gin gaan Onderwijs- adhaesie te oor kennis- zijnde voor van boeken jer, waaruit vonden met ms zijn op- den Boek- >estuur met it aan de in- chkeurings- g over 1929. imeester en int van den met f 25, brengen op geldheffing aan de orde komt en een tijdelijke wyziging in de bestaande verordening weinig belang heeft. Hij stelt namens B. en W. voor hieromtrent een afwachtende houdingaan te nemen, wat met algemeene stemmen wordt goedgevonden. 6e. Van het College van Kerkvoogden en Notabelen der Ned. Herv. Kerk wordt voor kerk vergrooting gevraagd om een strookje grond langs de Consistoriekamer der kerk van de gemeente te koopen, groot 13£ M2. B. en W. stellen voor- dit verzoek in te willigen voor den prijs van ƒ10, .De heer Van Kempen vindt de koopsom te laag en kan zich hiermede niet vereenigen. Na ge houden stemming wordt met 6 stemmen, tegen de heer Van Kempen, conform het voorstel van B. en W. besloten. Ten slotte wordt goed gevonden een wijzi ging aan te brengen in degemeentebegrooting, dienst 1928, waarna de vergadering door den Voorzitter wordt gesloten, i VERKOOPINGEN. Op WOENSDAG 8 OCTOBER 1928, ter her- berge van G Smits, Veiling: en Op WOENSDAG 17 OCTOBER ter herberge van J. A. Peekstok, Afslag van: een Hof stede met Bouw- en Weilanden, tez. groot 46.63 28 H A. (101 gem 163 R Voornsche Maat),, te Stad aan 't Haringvliet en te Mid- delharnis in den polder „De Nieuwe Stad", in huur by den heer J. Wagner. Behooreh'de tot de nalatenschap' van Wijlen Mej. P. M. van Weel te 's-Graven- hage. Nötaris VAN DER SLUYS. Op VRIJDAG 5 OCTOBER 1928, 's avonds 7 uur (zt.). te Melissant, ter herberge van Vah der Werf, Afslag van 1 96 50 H.A. (4 Gem. 84 R. V.M.) Bouwland, in den Gabriëllinapolder. Toebehoorend aan J. Mijnders Joh.z. Notaris VAN DER SLUYS. uisvrouwen, te hulp te komen. Juist voor U, JrVA bestemd. Wilt U een goed artikel voor brengt U een groote besparingen de kwaliteit, !oor de Blue Band fabrieken. rtje per half pond. an de BESTUUR. ruim voorhanden. Aanbevelend, C. DE MOOIJ - OUDDORP Prijs per kwartaal f 1, Losse nummers 0,076 ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 10E JAARGANG. - N°. 95 Week-revue. Binnenland. Het is nog maar zeer kort geleden, dat Jhr. Beelaerts van Blokland te Genève een confe rentie heeft gehad met den Belgischen minister van buitenlandsche zaken over hervatting der Nederlandsche-Belgische besprekingen. Naar aanleiding hiervan hebben we toen zoo'n magere verklaring gehad, waarin alleen gezegd werd, dat er een basis was voor verdere onder handelingen. Volgens het Antwerpsche blad de Neptune, zijn de Nederlandsche voorstellen te Brussel ontvangen en bestudeerd. Volgens ge noemd blad zouden deze Nederlandsche voor stellen weinig kans bieden op overeenstemming en zou België verzoeken om internationalisatie van het vraagstuk. Hierover zou reeds met gunstig gevolg zijn gepolst. Het departement van Buitenlandsche Zaken te Brussel beves tigt dat bepaalde voorloopige voorstellen uit den Haag zijn ontvangen en deze door technici worden bestudeerd. Het bericht der Neptune bèvat trouwens zooveel onjuistheden, dat commentaar geheel en al overbodig is. Het is niettemin verbazingwekkend, hoe over een dergelijke belanrijke zaak zoo lichtvaardig kan worden geschreven. Welk nut het verder heeft dat wij vanuit het buitenland moeten vernemen dat er voorstellen aan Brussel zijn gedaan, ontgaat ons trouwens geheel en al. Het Verbond van Nederlandsche Werkge vers maakt in het verslag over de periode Juli 1927Juli 1928 gewag van de minder goede verstandhouding tusschen het verbond in de leiding van de afdeeling „Handel en Nijver heid" te Den Haag Hoe slecht de medewerking wel is geweest en hoe pijnlijk de ervaring van het Verbond zijn, laat zich gissen, want meer malen heeft het bestuur zich bij den minister beklaagd over de pijnlijke ervaringen met ge noemde leiding opgedaan. Ten aanzien van het euvel der steekpen ningen heeft een commissie van onderzoek een rapport uitgebracht dat tot de volgende con clusie komt: Het steekpenningen-misbruik bestaat ook in ons land in alle maatschappelijke lagen. Het inoreele en financieele kwaad, hierdoor aange richt, dient krachtig te worden bestreden. Deze bestrijding zal het doelmatigst kunnen uitgaan van één centraal bureau. Dit centraal bureau kan worden gevormd door het tot stand brengen van een permanente samen werking ten dezen tusschen bestaande ver- eenigingen. Met succes is reeds overleg ge pleegd met de Vereen, van Ned. Gemeenten en de Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel. Tot welke gevolgen steekpenningen, retour commissies, of hoe ook genaamd, kunnen lei den, is uit de gasgeschiedenis voldoende be kend. Het kwaad zit diep ingekankerd en is waarschijnlijk nog veel omvangrijker dan al gemeen wordt vermoed. Het eerlijkheidsgevoel en verantwoordelijkheidsbesef heeft gedurende en na den oorlog een geduchten knauw gekre gen en het is dringend gewenscht dat hierin vérbetering komt. Voor alles hebben wij noo- dig vertrouwen in ambtenaren en in anderen die uit hoofde van hun positie dragers van ver antwoordelijkheid en gezag zijn. Zoowel de gever als de ontvanger van steekpenningen plegen een zeer afkeuringswaardige daad en dienen bij constateering zoo streng mogelijk te worden gestraft. Alle doofpot-politiek is hierbij uit den booze, alleen een krachtig in grijpen, een diep het mes in de wonde zetten, kan hierin verbetering brengen. Of dit euvel ook reeds voor den oorlog niet reeds in dezelfde mate bestond en dat de oorlog hieraan weinig debet is, is heel goed mogelijk, doch doet weinig ter zake. Het zou hoogstens een reden te meer zijn, om een einde te maken aan een toestand, die in menig opzicht beschamend is. Het Duitsche luchtschip „Graf Zeppelin", was op een proefvlucht genoodzaakt uit te wijken voor slecht weer en als gevolg hiervan nam het schip koers naar Engeland, waarbij het eveneens over ons land moest vliegen. Velen hebben in spanning uitgezien naar het grijze luchtruim, toen bekend werd, dat het schip in aantocht was. Op vele plaatsen in ons land was het laag vliegende schip duidelijk waar te nemen, dat statig als een groote recla mesigaar het luchtruim doorkliefde. Het gleed zoo statig en zeker door de lucht en de Rotter dammers, die terecht de weinig benijdens waardige reputatie hebben van erg nieuws gierig te zijn, hebben nu nog pijn in hun nek spieren wegens het turen naar de lucht. voor zangers en redenaars (Adv.) FEUILLETON. DOOR MELATI VAN JAVA. 10) „En de zeelucht, oom?" „Och wat, zeelucht bij vrouw Krijns in de bed stee." „Oom," begon Frank na een poos, zijne ierschaal in duizend stukken vergruizelend, „ik wou u een voorstel doen, of liever u vragen of u mij helpen wil en kan." „Waarin?" „Die kinderen interesseeren mij." „Allebei?" „Nu, de oudste dan, ofschoon die kleine draak ook wel een studie waard is. Ik wou die andere graag tot model hebben. Zij heeft een gezichtje dat voor een schilder veel waard is, hoewel beter misschien voor een moment-photographie dan voor schilderstudiën. Zij moet voor mij poseeren. Of ik de zee zie of haar, dat is bijna hetzelfde. Ik kan het u niet uitleggen, maar ik vind ze bijna één!" „Kijk dan naar de zee. Die behoef je geen per missie te vragen." „Neen, er zit toch nog meer ziel, nog meer stemming in haar rusteloos gezichtje. Zij behoeft geen woord te spreken, haar oogen, haar mond, zelfs haar neus en haar vingers zijn altijd expressief bezig. Maar nu wil ik ze wat meer comfortabel Buitenland. De weigering der Vereenigde Staten om toe te treden tot de Engelsch-Fransche vlootover- eenkomst, heeft de Engelsche plannen doen mislukken. Onverwachts kwam deze weigering geenszins en zelfs in Engeland had men reeds alle hoop op een aanvaarding der Vereenigde Staten opgegeven. Volgens een Fransch blad luidt de inhoud der Amerikaansche weigering als volgt: De Amerikaansche regeering spreekt er haar leedwezen over uit, dat zij niet kan toetreden tot de Engelsch-Fransche vlootovereenkomst in haar tegenwoordigen vorm, welke overeen komst wellicht in overeenstemming is met de behoeften van Engeland en Frankrijk, doch geen rekening houdt met de behoeften van de Vereenigde Staten. De Amerikaansche regee ring kan niet toestaan, dat de beperking der groote kruisers niet gepaard gaat met een be perking der lichte kruisers, duikbooten en hulpschepen, daar het onbepaald aantal lichte oorlogsschepen der Vereenigde Staten in een ongunstige positie ten opzichte van de andere mogendheden brengt, die een groot aantal kleine oorlogsschepen hebben naast een gemak kelijk voor oorlogsdoeleinden bruikbaar te maken groote handelsvloot en bovendien, wat Engeland betreft, dat dit land beschikt over een groot aantal marinestations in alle deelen der wereld. De Amerikaansche regeering verklaart zich bereid, elke andere mogelijkheid onder de oogen te zien, die er toe kan leiden de vloten te beperken. De weg voor verdere onderhande ling wordt dus opengehouden en het zal de moeilijke taak van Frankrijk zijn, om als be middelaar op te treden tusschen Engeland en de Vereenigde Staten. Ook de Engelschen hebben er geen belang bij om een bewapenings wedstrijd te voeren tegen het machtige Ame rika. Het was hun er slechts om te doen de hegemonie ter zee op goedkoope wijze te be houden en het ligt hun zwaar, zeer zwaar op de maag, dat dit niet gelukt is en dat langzaam maar zeker de Amerikaansche vloot de positie gaat innemen der Duitsche vloot van voor 1914. Dit en het steeds meer uiteenvallen van het Britsche imperium zijn de zwaarste zorgen van Londen. Het zijn evenwel niet de eenigste zorgen der Engelsche regeering, Balwin de huidige leider van het conservatieve kabinet heeft nog veel meer muizenissen. Er zijn nieuwe verkiezingen in 't zicht, bij de verkiezingen van 1923 heb ben de conservatieven met hun leuzen voor protectie zeer zware verliezen geleden en nu aan den vooravond der komende verkiezingen eischt het congres der conservatieven in een motie de grootste mogelijke protectio van ver scheidene takken der Britsche industrie! De nederlaag van 23 is Baldwin nog niet vergeten, in zijn hart neemt protectie eeii groote plaats in, doch vreezende voor een herhaling van 23, tracht hij zoowel de geit als de kool te sparen en zijn rede op het congres der conservatieven te Yarmouth, legt hiervan duidelijk getuigenis af. Hij heeft redenen om voorzichtig te zijn, want ook de tusschentijdsche verkiezingen zijn niet gungstig voor rechts geweest, terwijl het bovendien een groot raadsel is, hoe de vijf millioen nieuwe jonge vrouwelijke kiezers tegenover het vraagstuk der protectie staan. Waar reeds één vrouw in den regel reeds een groot raadsel is, zal de lezer begrijpen, voor welk een ondoorgrondelijk raadsel Baldwin hier is geplaatst. Uit zijn rede doen we enkele grepen. Het stadium van proefenimingen is voorbij en er zijn weinig menschen in Engeland, die beweren, dat geen succes is bereikt met de ingevoerde maatregelen op het gebied der protectie. Ik weet, dat er velen in onze partij zijn, die de meening zijn toegedaan, dat de vooruitgang op dit gebied nog veel te lang zaam is gegaan. Ik herhinner er aan, dat het niet verstandig is in een democratischen tijd al te zeer tegen de openbare meening in te gaan. De kwestie van de beschermingcder industrie is er een, die beoordeeld moet worden op haar merites en op haar merites alleen. Als men deze INGEZONDEN MEDEDEELING. voor blijvende haargolving systeem „EUGEN" benevens watergolving, ondulatie „MARCEL", manicuren, pedicuren, massages, enz. INGEZONDEN MEDEDEELING. en in de buurt onder dak brengen." Dokter Adrichem legde zijn courant neer, liet de handen op de tafel rusten,, zag zijn neef strak in de oogen en vroeg ernstig: „Frank, wat zijn je bedoelingen? Je komt hier niet den roué spelen, hoop ik." De neef doorstond dien blik. „Neen, oom! Ik verzeker u, dat ik niets anders van plan ben te doen, dan wat ik zeg. Dat kopje trekt mij aan als artiest, en artiest is 't eenige wat ik nog wil zijn." „Jongen, jongen! de mensch zit er zoo diep en vast in, dat hij zich niet op den duur laat bedekken of verdrukken door een kunstmatig hulsel. Vroeg of Iaat breekt hij dat door. Weet je wat, ik ga met je mee. Ik ben nieuwsgierig naar je wonder kind." „Oom heeft zoo'n eigenaardige manier om zich zelf altijd buiten spel te houden," dacht Frank, „zijn menschzijn zit er al heel diep wider. Men raakt het nooit, hoe men er ook naar prikt!' Toen de dokter en zijn neef bij vrouw Krijns kwamen onder een aanhoudenden motregen, bleek het dat Jansje maar stil in haar bedstee was ge bleven; Rose-Marie zat in de eenige kamer op den grond en speelde met twee of drie kleine visschertjes. Reeds toen de dokter de klink der huisdeur oplichtte, klonk haar zilveren lach hun tegen; verlegen stond ze op en streek haar oproerige krulletjes weg, terwijl zij met een gelaat rood van het spelen en van verlegenheid hen kwam be groeten. „Mijn oom Dr. Adrichem, ik ben Frank van Haeren," zeide de schilder, en boog zoo beleefd tegenover haar alsof zij een dame was, die door regeering aan het bewind handhaaft, zullen er geen rechten komen op de levensmiddelen. Deze laatste uitlating is een lokvogeltje voor de vrouwen en zijn opmerking over het ingaan tegen de openbare meening in een democra tischen tijd is gericht tegen al te ijverige pro- tectiekampioenen, aan wier aandrang hij on mogelijk kan voldoen. Een zeer belangrijke factor in de komende verkiezing is de samen werking tusschen liberalen en labour. Tot heden is hiervan nog niets te merken, doch indien deze ijartijen gebruik maken van de mogelijkheden die de Engelsche kieswet hen biedt, dan zijn de dagen der conservatieven geteld. Sprekende over de buitenlandsche poli tiek verklaarde Baldwin, dat een groot deel van den arbeid, die in de afgeloopen vier jaar in Europa is verricht in het belang van den vrede, komt voor rekening van Chamberlain, die 1 daarvoor bijna zijn gezondheid heeft opgeof- ferd. Het afgepoeierde Engelsch-Fransche vlootcompromis is hieraan dan zeker ook1 debet en het lijkt ons dan altijd nog beter dat1 één staatsman zijn gezondheid aan zijn land1 opoffert, dan omgekeerd een natie haar geheele welzijn aan het falen van een staatsman. Als men de redevoeringen leest van minis-! ters, presidenten enz., dan krijgt men nage-1 noeg eenzelfde gewaarwording als bij het aan- hooren van pleidooien van advocaten. Hun1 cliënten zijn altijd de onschuld in eigen per- J soon, slachtoffers van fatale samenloopende omstandigheden, die gaarne anders zouden, hebben gewild, doch die hierin door anderen 1 l zijn verhinderd. De rede van Poincaré ter ge legenheid van de onthulling van het monu ment voor de gesneuvelden van Chambery doet ons dezelfde gewaarwordingen onder gaan. Hier volgen enkele grepen: Geen land heeft zoozeer geleden als Frank rijk, geen land telde zooveel dooden, zag zoo veel steden en dorpen verwoest; wij zijn dus het volk dat zich het best de gruwelen van den oorlog kan voorstellen en dat dus uiteraard het meest geneigd is, ze te vervloeken. Wij zijn de eersten geweest, die ons op den weg der ont wapening begaven. Wij zijn genoodzaakt bij de beoordeeling van hetgeen noodig is voor onze verdediging, rekening te houden met de aan valsmiddelen, waarover anderen beschikken door hun kader, door hun vereenigingen voor militaire voorbereiding, door de grootte van hun bevolking, en door het gemak, waarmede zij hun industrie kunnen omzetten. Dit laatste slaat natuurlijk weer op Duitsch- land en, dat altijd nog maar steeds weer als de zondebok fungeert. Een moet er toch de. schuld hebben, ook al trachten allen zich van schuld vrij te pleiten. Om strijd verzekeren ze allen dat ze niets liever willen dan ontwapening en vrede, ook Poincaré doet dit, doch hij vergeet er bij te zeggen, dat Frankrijk zijn oorlogen uitgaven ontzaglijk opvoert en dat een groot deel der door Duitschland opgebrachte sommen voor herstelbetalingen hieraan verloren gaan en dat slechts een klein gedeelte wordt aange wend voor betaling aan eigen schuldeischers. Het geval is te vergelijken met de positie van een debiteur die zijn schulden niet of slechts zeer gedeeltelijk betaalt en toch in een dure automobiel gaat toeren. Een uitzondering wat mooie beloften betreft, maakt Musolini. Die doet alleen de Italianen mooie voorspiegelingen en als hij dus liegt, dan is de omvang van te voren beperkt. Hij houdt er bovendien niet van om met den strooppot te loopen en neemt geen blad voor den mond. Hij komt er rond voor uit, dat hij een krachtig leger noodig heeft en een nog krachtiger lucht vloot. Het dalende geboortecijfer heeft daarom zijn bezorgdheid gewekt en in een artikel in het maandblad Gerandnia geeft hij hieraan uiting. In dit artikel trekt hij krachtig van leer tegen dq theorie van Malthus. Indien deze leer altijd van kracht zou zijn geweest, betoogt hij, dan zouden er ten tijde van het Romeinsche Rijk heelemaal geen menschen meer op aarde hebben gewoond. „Wie geen vader is, is geen man" schrijft hij en „zestig millioen Italianen zullen het gewicht van hun massa en hun macht doen gevoelen in de wereldgeschiedenis. Destijds heeft Musolini eens verklaard tegen een Fransca journalist, dat de Franschen den oorlog niet eerder hadden moeten beëindigen, voor ze in Berlijn waren geweest en dat Italië in Weenen had moeten zijn. Niemand kan er bezwaar tegen hebben, dat hij Italië vol wil zien met welvarende menschen, doch dat hij de talrijke schare in de eerste plaats wenscht als soldaat is bedenkelijk en hiertegen bestaan gegronde bezwaren. zijn moeder in haar salon werd ontvangen. Vrouw Krijns groette den dokter met een ge meenzaam knikje en antwoordde op zijn vraag naar den welstand van liet gezin, dat allen 't opper best maakten. „En uw logées?" vroeg hij. „O, hier juffrouw Roosje is heel wel en goed op haar gemak, maar de andere juffrouw. „Och, Jansje vond dat zij nergens beter was dan in haar bed met dit nare weer," vergoelijkte Rose-Marie. „Zij Haagt alweer over hoofdpijn." „Mag ik eens naar haar kijken?" vroeg de dokter. Frank van Haeren had al den tijd impressie op te vangen over het visschersintérieur, terwijl Rose- Marie zich met zijn oom verwijderde een trapje op naar de logeerkamer of liever bedstee. Toen zij terugkwamen, zeide de dokter hoogst ernstig: „Hoor eens, juffrouw, je zuster kan hier niet blijven; zij heeft lucht en frischheid noodig; met zulk weer kan zij niet aan zee zitten, maar ze heeft toch behoefte aan ruimte, 't Spijt me erg voor jou, vrouw Krijns, maar de dames kunnen hier niet blijven; je bent niet ingericht voor zulke badgasten." De vrouw verzekerde goedig dat zij het al lang had ingezien, ook dat zij met het schrale kostgeld onmogelijk toe kon. Na eenige besprekingen sloeg de dokter voor, dat de dames haar intrek zouden nemen in het Badhotel; door zijn bemiddeling zou hij wel weten te verkrijgen, dat zij niets meer behoefden te betalen dan tot nu toe. Zonder er iets van te laten merken, had de dokter onder dit gesprek de indrukken op Rose- Marie's gelaat gevolgd; van de diepste bezorgdheid tot de blijdste yerrassing teekende het al haarl gemoedsaandoeningen af. Zij sprak niets; alleen zag zij nu eens- den dokter dan weer haar gast- vrouw aan, en eindelijk basrtte zij los: J „O, dokter, wat is u goed; is er iets, waarmee' ik u plezier kan doen?" „Wel kind, hoe kom je er aan? Wat ik doe is heelemaal in mijn belang! Vrouw Krijns weet hoe ik geïnteresseerd ben in het hotel, en hoeveel plezier 't mij doet als het vol gasten is." Vrouw Krijns die er alles van wist, lachtte; zij ook was blij met zulk goed fatsoen haar gasten kwijt te raken; zij had zich heel wat anders er i van voorgesteld, kinderen uit het volk, geen da metjes zooals deze zich voordeden. I Frank liet zijn oom begaanalleen bij het ver-1 trek vroeg hij Rose-Marie fluisterend: „Heb ik het goed gemaakt?" I Zoodra waren de heeren niet weg of Rose-Marie vloog naar haar zusje, die in de bedstee overeind zat. „Jans, Jans!" riep zij opgewonden uit, „vind je dat niet heerlijk verrukkelijk! Wat zal je 't nu prettig hebbenO, wat is Onze Lieve Heerl toch goed voor ons." „Mooi goedl Ik begrijp wel wat die bezielt. Je bent een Bom kuiken, Roos, en ik zie 't veel beter j in. Van al die smoesjes geloof ik geen woord. Die jonge mijnheer heeft zijn oom belezen om zoo'n cotnedie te spelen en hij wil jou in zijn buurt hebben, want hij is verliefd op jou." „Verliefd op mij? Hoe kom je er aan? Als dat zoo is, dandan wil ik er niets van weten en wij blijven waar we zijn." „Dat; zal je wel laten! Als ik het goed kan1 hebben, dan bedank ik er hartelijk voor mij te behelpen; hij moet maar weten, wat hij doet. Vindt hij je zoo aardig, dat hij om je lief gezicht nog het logies betaalt van je kromme zuster boven dien, dan moet hij het weten, maar ik profiteer er in elk geval van." Alle pret was er voor Rose-Marie af; met een bedroefd gezichtje ging zij weer naar de keuken- huis-eet-pronkkamer van vrouw Krijns terug en begon informaties in te winnen over den dokter en zijn neef; maar den neef kende niemand en over de goedheid van den dokter was maar één roep. Hij was er juist de man naar, verzekerde vrouw Krijns, om hun pension in het dure hotel zelf te betalen, want van den heelen rommel, dat was genoeg bekend, wilde hij niets weten, en met al dien bluf van Duinwijk-Zeebadplaats had hij niets op. De verhuizing der meisjes had in allen eenvoud plaats; zij kregen een goede kamer en werden als prinsessen bediend. Rose-Marie, die zich nergens beter thuis voelde dan in een nette, sierlijke omgeving, genoot van de fijne lakens, de fraaie gordijnen, van alle luxe. „Wat zou ik gelukkig zijn, als ik mijn leven lang in zoo'n kamer kon wonen," dacht zij in het diepst van haar hart. Terwijl Jansje meer het gemak waardeerde dat het comfort schenken kan, was het vooral de voornaamheid rondom haar, die Rose-Marie van vreugde vervulde; zij voelde zich in harmonie met alles wat mooi, helder, glinsterend was; alleen lachte zij, toen zij zichzelf in de groote spiegel kast zag. (Wordt vervolgd)»

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 1