NIGROIDS
EERSTE BLAD
Ziel U de overeenkomst
Aan de Schotsche blauwe
ruit is fes te herkennen
OP ELK PAKJE STAAT DE PRIJS
Dlue Damd fabrieken
Ai
ZATERDAG
29 September 1928
10e jaargang. - n°. 93
Officieele Mededeelingen.
vriendschap.
30 ets. per doosje
feuilleton.
ROSA MARINA
Vrouwenhanden
PUROL
Met welk een genoegen be
kijkt U het schoone bedde-
goed. En toch hebt U er niet
zoo veel moeite aan besteed
om het te wasschen als vroe
ger. Doch thans gebruikt U
tusschen mi|n jurk
en de verpakking van feia"?
Als U dus boodschappen
gaat doen. dan zal de blauwe
ruit er U aan herinneren een
pakje fes mee te brengen
U zult er plezier van hebben
Iets goeds voor weinig geld
Slechts één
kwartje
lur, waarbij tal
len meegevoerd
els werden ver-
eveer gelijk aan
1926 werd aan-
Nevis-eiland 13
iland 6 slacht-
d.
nog altijd zeer
staande burgers
gouverneur ge-
:ke maatregelen
aagd, dat gedu-
,enoeg geen hulp
enwerking ont-
den staat van
geheele eiland
eslag te nemen.
reeds getracht
n den toestand
De brief eindigt
ongersnood zijn
onale garde ter
tie te assisteeren
londerden man
wegen begaan-
Kruis verleent
irraden beschik-
lelaren in bouw-
verdubbeld, of-
n woekerprijzen
s van koffie ge
it, melk van 18
3orto Rico heeft
j den nood ge
en voor levens-
te vragen, straf-
oode Kruis, bij'
lilitie, heeft in-
unaakt met het
tens aan de ge
il liet algemeen
isdaden worden
één geval van
mr gemeld.
5EWONDEN.
gezonden.
rmorgen hebben
on Mij. op het
te Billiton liet
gingen over tot
igades:..veIdpoli-
resteiijken Ierder
het telefoonkantoor en het emplacement be
zetten. De veldpolitie-werd later bij den
afmarsch aangevallen door een driehonderdtal
stakers, gewapend met steenen, stokken en
ijzeren staven. Bij dit gevecht werden acht
dienaren van de veldpolitie licht gewond, even
als de gewestelijke leider. Nadat herhaalde
malen gewaarschuwd was, liet de leider vuren,
waarbij een arbeider gedood, twee zwaar en
vijf licht gewond werden. De stakers vluchtten
hierop, doch zij weigerden den arbeid te her
vatten.
De onderhandelingen met de stakers worden
voortgezet. Gisteravond is met de „Duymaer
van Twist", een detachement van dé Batavia-
sche politie onder leiding van de commissaris
sen Hezemans en Harten, vergezeld door twee
onder commissarissen en vier opzieners en
voorzien van karabijnen, naar Billiton gezon
den. Ook de adviseur voor Chineesche zaken,
de heer H. Mouw en de heer Ch. de Haze Win
kelman, die tijdelijk belast is met het geweste
lijk bestuur over Billiton begeven zich daar
heen.
Nader wordt vernomen, dat het bestuur van
Billiton den toestand geheel 'meester is. De
hoofdaanleggers van de staking werden opge
sloten, waarna het werk werd hervat. De oor
zaak van de staking is opruiing door ongun
stige elementen onder nieuw aangeworven
Chineesche koelies. Gebleken is, dat dezen
onder extremistischen invloed stonden. De lei
ders van de staking dienden bij de directie een
aantal eischen in, die door de maatschappij
onmogelijk konden worden ingewilligd. Hierop
is een staking geproclameerd.
WEER EEN ERNSTIG ONGELUK MET EEN
ALARM-PISTOOL.
Woensdagmiddag gaf de 15-jarige loopjon
gen W. F, v. d. K., in den Oppert te Rotterdam
een demonstratie met een z.g.n. alarmpistool.
Zulk een pistool gelijkt uiterlijk veel op een
browning. De loop is evenwel van voren dicht,
maar heeft van boven een opening. Deze pisto
len geven bij het schieten een luider knal en
als men op iemand mikt en schiet geeft het
den indruk als werd er werkelijk geschoten.
De 10-jarige C. v. N., uit de Wilhelmina-
straat, stond bij de demonstratie te kijken.
Toen v. d. K. schoot was v. N. met het gezicht
vlak boven de opening in den loop. De jongen
kreeg ernstige brandwonden aan de linkerzijde
van het gezicht. Hij is naar het ziekenhuis
aan den Coolsingel gebracht, waar men de
brandwonden heeft behandeld. Vervolgens is
hij naar de inrichting voor ooglijders aan de
Nadorststraat gebracht, waar hij ter verple
ging is opgenomen. Gevreesd wordt, dat hij
het linkeroog zal moeten missen. Tegen v. d. K.
is procesverbaal opgemaakt.
Prijs per kwartaal
Losse nummers
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
Vervolgonderwijs.
Burgemeester en Wethouders van MID
DELHARNIS, maken bekend, dat ouders of
voogden, die voorliunne kinderen of pupillen
toelating wenschen tot een in te stellen cur
sus voor vervolgonderwijs, daarvan aangifte
kunnen doen ten gemeentehuize vóór 3
October 1928.
Middelharnis26 September 1928.
De Secretaris, De Burgemeester
NIJGH. L. J. DEN HOLLANDER.
Vriendschap! Welk een heerlijk woord!
Te kunnen zeggen, ik heb eenen vriend,
welk een rijk begrip! Wij menschen ver
langen allen naar vriendschap en een
vriend. De mensch voelt zich zoo alleen.
Wat kan het zelfs op drukke marktenen
pleinen toch stil zijnhoe verlaten kunnen
we ons soms gevoelen te midden van al
het gewoel in een groote stad.
Op verheven vorstentronen gezeten, om
geven door alle praal en luister, kan 't toch
eenzaam zijn zonder vriend. Hoe kan de
mensch soms snakken naar vriendschap;
ja, soms is zijn verlangen zoo groot, zoo
hevig, dat hij een kreet slaagt. Een kreet
overtuigt ons, geen woorden. Woorden
laten zich opstapelen tot diklijvige boek-
deelenachter woorden kan men zijn on
oprechtheid en valschheid zoo gemakke
lijk verbergen, 't Is slechts een taal zonder
meer, die onze ziei niet bereikt. Maar,
wanneer een kreet wordt gehoord, dan
grijpt het ons aan; dan voelen we iets
in ons binnenste.
Wat is vriendschap? We zeggen zoo
vaak en schrijven zoo dikwijls, mijn vriend,
mijn lieve vriend, zonder er iets bij te
denken of iets te gevoelen, 't Behoort nu
eenmaal zoo, dat men iemand, met wien
men op goeden voet leeft vriend noemt.
Maar dat is nog geen vriend zijn.
Ik heb ergens eens een gedicht gelezen
over vriendschap, en daarin bespreekt de
dichter de vriendschap ais volgt; „Vriend
schap is een opgaan in elkander; een
meeleven en meevoelen. Vrienden deelen
elkanders wezenHij is ik, en ik is hij."
Als men twee rivieren ziet, die op één punt
samenkomen en daar in elkander vloeien
en één worden, dan heeft men een juist
symbool van vriendschap. Twee menschen
ontmoeten elkaar, zij gaan in elkaar op,
zij worden één en vervolgen te zamen één
en denzellden weg, zonder zich door wat
het ook zij, te laten scheiden. En zouden
zij gewelddadig gescheiden worden, dan
zullen zij zoolang zoeken, totdat ze elkaar
hebben weergevonden.
Jan Luyken zong eens:
Het is mij nu, o mijn beminde,
Als was er nergens iets te vinden;
Als was er niets als gij en ik."
Bij een vriend is men op zijn gemak;
bij hem voelt men zich veilig, juist als
een kind op den arm der moeder. Daar,
daar kan men zijn gedachten uitspreken;
hem kan men alles zeggen, kaf en koren
tegelijk. Hij, de vriend, hij zal het kaf
voor ons wegblazen. Bij een trouwen
vriend, daar kan men hardop denken.
Cécero heeft reeds gezegd: „in de wereld
is er behalve deugd, niets beters dan
vriendschap."
Soms is de vriendschap gemengd met
hoogere of lagere vormen van eigenbe
lang, zooais het edele goud, waartoe koper
of tin wórdt gevoegd. Daardoor wordt
het sterker.
De Stichter van het Christendom, de
man van liefde, Hij kon de liefde wel
ontberen, maar niet de vriendschap. Be
schouwen we Jezus bij Martha maar eens.
Martha, zij wordt ongeduldig als Christus
haar van de opstanding spreekt. Ja, ja,
dat weet ze ook wel, wat Jezus daar zegt
dat is voor haar niets nieuws. weet,
zegt zij, dat hij zal opstaan ten laatste
dage," ze wil iets anders van Hem hooren
ze voelt zich teleurgesteld. Jezus maakt
haar geen verwijt. Hij weet, dat een vriend
vrijmoedig alles kan zeggen, ook zijn on
geduld en teleurstelling.
Goethe vertelt ons in zijn „Wilhelm
Meister" ook iets van vriendschap." Voor
't eerst in mijn leven, zegt hij, voerde ik
een vriendengesprek. Voor 't eerst ontving
ik de innerlijkste bedoeling mijner woor
den rijker, volkomener, beter terug. Dat
wat ik gedacht had, leerde de ander mij
zien."
Wie zou van eigen ervaring durven
spreken, als iemand met zijn vriend spreekt,
als een kind met zijn vader loopt, als
een geliefde één wezen wordt met haar
minnaar?
Er is echter nog een hoogere vriend
schap n.l.: als er niets geschiedt, niets ge
zegd wordt en het toch goed is. De vriend
schap zwijgt.
tegen den hoëst
(Adv.)
DOOR
MELATI VAN JAVA.
8)
„O foei Jans! Wat ga je van morgen weer te
keer. Als je wist hoe je mij pijn doet."
„Dan weet je ook eens, wat pijn is!"
Frank van Haeren had er genoeg van; het sarren
en plagen van het boosaardige kind, dat in haar
treurigen toestand een vrijbrief vond om haar
zuster telkens te kwetsen, hinderde hem in zijn
aesthetisch gevoel, dat was een impressie die pijn
deed, en zoover mocht zij niet gaan.
Hij verwijderde zich zonder eenig gedruisch te
maken door het mulle, dikke zand, maakte een
kleinen omweg en naderde toen van voren de
beide stoelen.
Jans had hem 't eerst in het oog en trok haastig
haar zuster aan den mantel.
„Déar is hij! daar is hij!" fluisterde zij haastig.
„Wie toch?" -> -
„Die mijnheer, die medelijden met mij en be
wondering voor jou had."
Rose-Marie had juist een rood wollen doekje
om haar hoofd geslagen, de tallooze krulletjes
sprongen van onder de franjes er uit, het was
alleen om hen wat tot orde te brengen, dat zij
heur haar bedekte. De harde, roode kleur gaf een
warm tintje aan haar matte kleur, iets wat aan
Dat nu is het verschil tusschen een ken
nis en een vriend. Als ik een kennis ont
moet, dan moet ik spreken, en 't liefst véél
woorden gebruiken. Bij een vriend kan ik
komen en niets zeggen; hij ziet reeds aan
mijn gezicht dat mij iets deert, maar vraagt
niet. Hij kent mij, en weet ook, dat ik wel
zal spreken als het noodig is. Bij hem mag
ik ook zwijgen.
Vaak wordt er veel en door een vloed
van woorden vriendschap betuigd, terwijl
ons hart koud blijft.
Een vriend waarschuwt zijn vriend in
alle oprechtheid voor de gevaren, hij zegt,
als met het gevaarlijkste wapen dat er be
staat, de tong, tegen hem wordt gestreden
wat over hem gezegd, gelasterd en kwaad
gesproken wordt, en wijst de bronnen aan,
en noemt de lasteraars. Een vriend is op
recht; een kennis huichelt. Een vriend
blijft pal staan aan de zijde van zijn vriend,
deelt met hem droef en leed, vervolging
en laster. Een kennis zoekt alles achter
den rug om te achterhalen, omdat hij zijn
zoogenaamden vriend niet gelooft. Ken
nissen zijn dikwijls veel gevaarlijker dan
openbare vijanden. Een kennis is geheim
zinnig, verzwijgt wat hij moest zeggen,
omdat hij geen vriend is, niet meeleeft en
niet meevoelt, omdat hij een huichelaar
is, die, wanneer er een groot gevaar dreigt,
het op een loopen zet, zich laf terugtrekt,
ja, zelfs zijn zoogenaamden vriend nog
dieper in den put helpt, 't Was alles maar
kunstmatige vriendschap, en deze soort
van vriendschap is, o, zoo gevaarlijk en
verderfelijk
Een prachtig voorbeeld van ware vriend
schap zien we weer bij den Stichter van
het Christendom„Mijn vriend, waartoe
zijt gij gekomen?" Geen verwijt, geen laffe
ontrouw, maar nog steeds, tot het laatste
oogenblik van Zijn leven, noemt Hij Judas,
den snooden verrader, „Mijn vriend". En
wij? Wat doen wij? Tot welke soort van
vrienden behooren wij? Kunnen wij met
de hand op 't hart zeggen: Ik was en ben
steeds een ware vriend geweestIk heb
eens, 't is al jaren geleden, in Polen, een
zwervenden Hollander aangetroffen die mij
om een ondersteuning vroeg. Ik vroeg
hem, of hij dan heelemaal geen vrienden
meer op de wereld had. Och, meneer, was
het antwoord, ik heb veel liever een glaasje
klare dan een vriend. Indien ik een klaartje
drink, dan kan ik proeven of hij goed of
slecht is, maar als ik een vriend heb, dan
weet ik nog heelemaal niet, wat ik heb.
Dat was wel een beetje bot gezegd, maar
toch was deze philosophie nog zoo kwaad
niet, in elk geval, er lag veel waarheid
daarin opgesloten.
Wat minder kennissen en wat meer ware
vrienden, wat zou de wereld er dan anders
uitzien, en wat zou er minder ellende op
de wereld zijn!
INGEZONDEN MEDEDEELING.
welke door huishoudelijkeü arbeid
ruw, rood of beschadigd zijn, worden
weder gaaf, zacht en blank door
Doos 30 en 60, tube 80 ct.
Week-revue.
Binnenland.
De tol-revolutionairen hebben met de Mui
dertol de nederlaag geleden, doordat de rech-
ter zich inzake de actie van deD Heer Floris
Vos onbevoegd heeft verklaard. Langs dezen
weg is er dus geen oplossing te krijgen.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Rinso
ZEEPPOEDER 1E SOORT
moeten we afwachten wat Den Haag over
weegt, hetgeen er practisch wel op zal neer
komen, dat de huidige situatie nog geruimen
tijd blijft bestendigd. Overwegen in den Haag
eischk veel tyd, zeer veel tijd en dat een ge
nomen beslissing dan ook nog niet eens altijd
met instemming wordt begroet, leeren we
uit de benoeming van Mr. Droogleever For
tuin met ingang van 15 October tot burge
meester van Rotterdam.
De gemeenteraad van Rotterdam zat
smachtend te verlangen naar een nieuwe
burgervader en nu na twee maanden deze
benoeming afkomt, zijn een deel der Rot-
terdamsche vroede vaderen dan ontstemd,
den gloed van een agaatroos deed denken.
Frank kon zijn oogen niet van haar afhouden,
vooral toen hij zag hoe onder de verrassing der
herkenning haar blik begon te stralen en een lach
als het ware zonnelicht uit haar geheele figuur
deed opgaan.
„Hoe kon ik haar niet mooi vinden? Zij is
prachtig! Eén kleur, één leven, Alles vibreert in
haar. Zij staat op, alsof een onzichtbare veer haar
3n beweging brengt."
Beleefd nam hij zijn hoed af, ook voor „de kleine
Draak", zooals hij in gedachten Jansje noemde;
zij groette hem met een grijns, die zeer vriendelijk
moest heeten en hij vroeg hoe het de dames aan
zee beviel.
Het zonnetje verdween als bij tooverslag van
Rose-Marie's gelaat en zij zag onrustig naar haar
zusje, die zich haastte te antwoorden:
„O, ellendig! We hebben 't zoo slecht getroffen!"
En Frank moest een heel verhaal hooren, van
een benauwde bedstee en een kamertje, waarin
geen plaats was voor een stoel en dat vlak naast
den stal lag, waarin de geit en de kippen zoo'n
spektakel maakten, dat zij reeds om vijf uur wak
ker werd en 't brood was altijd oudbakken; van
„pain de luxe" broodjes wisten zij niet; zij hield
niet van die harde korsten, die kon zij niet bijten,
want zij had zooveel slechte kiezen en de koffie
was niets als „suikevij" en het middageten was
nog treuriger, niets dan eten door mekaar, bah,
en spek en taai vleesch. Nooit eens visch, waar
zij dol op was, alleen de reuk, die had men gratis.
Frank luisterde niet naar haar woordenstroom
in plat Amsterdamsch geuit, maar toch wist hij
alles wat zij verhaalde, want de weerklank van
haar woorden vond hij telkens terug in het on
ophoudelijke wisselende spel van Rose-Marie's
physionomie.
Nu eens lachte zij even guitig, dan weer kwam
er een trek van diepen weemoed, die onmiddellijk
overging in een heel boos gezichtje, dat weer
vervangen werd door een wereld van medelijden,
zekere hulpeloosheid en wanhopend vragen naar:
„Kan ik er iets aan doen"?
„Uw logies schijnt veel te wenschen over te
laten," zeide Frank, toen Jans even ophield om
adem te scheppen, „maar hoe zijn de menschen?"
„O de menschen zijn zoo goed," antwoordde
Rose-Marie snel. „Zij doen wat ze kunnen, maar
natuurlijk wat kan men verlangen voor 3,in
de week?"
„Nu, dat is niet veel! Voor u tweeën?"
„Dat kan u begrijpen, ik vind het duur genoeg,
maar ziet u meneer! Roos vindt alles goed, zij
kan bij de hand zijn als een echte kat, maar bij
zulke vreemde menschen
„Ochi we moesten nemen, wat wij konden krij
gen. Vrouw Krijns haar zuster is getrouwd met
een buurvrouw van ons."
„Nu ja, dat zal meheer wat kunnen schelen."
Rose-Marie boog haar hoofd en haakte met ver
dubbelden ijver.
„Maar als ik 't goed beschouw," ging FTank na
een poosje voort, heeft juffrouwJansje niet
waar, wel wat gelijk. Ik vind het niet goedkoop
en ik ben zeker dat u, in 't badhotel voor hetzelfde
geld of een ietsje meer, even goed onder dak zou
kunnen komen."
„In 't badhotel!" riep Jansje, haar oogen schit
terden en gaven haar zeer flauwe gelijkenis met
haar zuster. „Ach, me dunkt daar moet het heerlijk
zijn."
omdat de nieuw benoemde de politieke be
ginselen is toegedaan, van een fractie, waar
van de sterkte te gering is om deze benoe
ming te wettigen.
Het baantje van minister gaat tegenwoor
dig niet meer over rozen. Vroeger was het
in dit opzicht dan toch maar veel aantrek
kelijker. Zelfs de redevoeringen in de Kamer
werden door ambtenaren op papier gezet en
zyn exellentie had niets anders te doen dan
voorlezen. Een deel der Kamerleden, was of
afwezig, of was in de koffiekamer, knapte
een uiltje en de rest knikte welwillend van
ja en het geheel was een genoeglijke boel.
Dat is nu geheel en al anders. Overal krjjgt
„Logeert u daar?" vroeg Rose-Marie.
„Neen, ik ben voor een paar dagen de gast van
mijn oom den dokter."
„O de dokter," en Rose-Marie's gelaat zag er
vroolijk en opgeruimd uit als bij een prettige her
innering, „dat moet zoo'n beste man wezen. Vrouw
Krijns kon er niet over uit."
„Ja, mijn oom is zeer populair! Wil u, dat ik
eens voor u naar den prijs informeer?"
„O ja, als't u belieft," riep Jansje.
Rose-Marie weifelde; haar gelaat stond betrok-
even rusten, iets dat bijna nooit gebeurde, de
haakpen ging zenuwachtig langs haar lippen en
eindelijk zeide zij:
„Ik dank u voor de moeite, maar waarlijk 't is
niet te doen. Ik heb er ook al naar gevraagd,
maar 't minste is 4 per dag en dan moet ik aan
tafel nog wijn nemen en fooi geven. Neen 't is
niet voor ons, want ik zal t u ronduit zeggen. Ik
kan maar over 30,beschikken, dat is dus
zooals wij bij vrouw Krijns leven wel genoeg voor
drie weken ruim, met de extra kosten er bij."
Frank had moeite een glimlach te onderdrukken.
Dertig gulden voor twee meisjes om er bijna vier
weken van te leven; nog onlangs had hij met een
vriend voor 30,in Restaurant Riche gedejeu
neerd en ze vonden, dat zij er eigenlijk niets voor
hadden gehad. Hij hield zich echter goed en zeide
hoogst ernstig:
„Dan zou u wat korter kunnen blijven; misschien
kwam dat op hetzelfde neer."
„Ja ik heb 't liever een week goed, dan mij drie
weken zoo te behelpen," viel Jansje bitter uit.
„Maar dat zou dan, want we hebben nog maar
20,over, 8,met ons tweeën, nog juist
tw^e dagen zijn, want die 4,-— hebben wij noodig
voor wijn en fooien."
„U is een goede rekenmeesteres, juffrouw....
juffrouw Rose, als ik het goed heb.'-'
„Rosa-Marie, mijnheer! Mijn zuster heeft alles
in overvloed, zelfs haar naam. Aan één heeft zij
niet genoeg."
„Juffrouw Rose-Marie, dat klinkt lief! Zoo echt
rooskleurig; rose met een fijn blauw tintje. Voelt
u niet de kleur der woorden? Laat u mij maar
begaan! Ik zal zien of zij niet tot een accoord
komen kan."
„O, u is te goed, mijnheer."
„Dat weet u niet, misschien vraag ik u een
gunst weerom."
Plotseling betrok het gezicht bij het meisje weer.
„Neen, ik zal u geen verplichting opleggen,'
zeide Frank haastig, „vertrouw me gerust! Ik doe
alles voor mijn eigen plezier,- niet voor het uwe,
want," voegde hij er lachend bij, „ik werk voor
het badhotel, mijn oom is aandeelhouder en hij is
een suikeroom."
„O zoo!" De grijze ongerustheid was nog niet
geweken, maar een flauw rozig zonnestraaltje
kwam er onderuit kijken. „En we kunnen toch
immers vrij beslissen, niet waar? We zijn tot niets
gebonden."
„Zeker, zeker! U kan terugkeeren tot het spek
en den stal van vrouw Krijns. Maar zeg me eerst
hoe vindt u de zee?"
„De zee, o die!" en nu brak de zon heelemaal
door, „die is geen teleurstelling!"
(Wordt vervolgd