^@nee§i -@n vmfmait de -huid BINNENLAND ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 15 SEPTEMBER 1928. 3 gewoonte met de medelijden opwekkende episode begon, die altijd het opschrift draagt i légion étranger. Nadat onze Belg uit den roes was ont waakt waarin hem de Fransche wervers had den gebracht zat hij te Marseille en had hij geteekend. In Algiers liep het hem niet mede. Het kader van het Legion der vreemdelin gen, allen Franscben, waren allen zwijnen. Geen wonder dus dat hij in conflict kwam en met de bajonet een officier aanrandde. Als gevolg daarvan was hij als banneling naar Cayenne gekomen. Twintig jaren, en een dag die nooit aanbreekt. Met hun vijven waren ze uit de steen groeven ontvlucht. De surveillant had wel over hun hoofden heen geschoten, dat was echter geen ernst, ze waren daarginds bly als er velen wegliepen, die bleven in de boeken voorkomen, precies als de dooden. Toen zij met het mokkomokkovlot gereed waren staken zij van den Franschen oever af. Ongelukkig was het springvloed. Het vlot werd met groote snelheid stroomop waarts gedreven, maar het gelukte toch tegen het aanbreken van den dag den Hollandschen oever te bereiken. De vluchtelingen waren echter ginds van het beginpunt van het pad afgedreven dat aan een hunner, die reeds voor de derde maal naar Suriname uitweek, bekend was. Het geluk diende den bannelin gen op den eersten dag van hun oponthoud op Surinaamsch gebied. Iets stroomafwaarts van de plek waar zij geland waren bevond zich een kleine Indiaansche nederzetting. De IndianeD waren afwezig doch er werd een belangrijke voorraad tapioca, die men aan de Mavowijne conac noemt, gevonden. Met dezen voorraad aan levensmiddelen werd het oerwoud ingetrokken. De omzwervingen duurden reeds zestien dagen toen men een tljdeiyk verlaten kamp van balatableeders vond. Op den vijfden dag was een der vluchte lingen aan koorts overleden. De overigen namen den doode alleen de deken en de schoenen af en lieten hem onbegraven liggen. Terwijl allen hevig aan koorts leden en zich met moeite op de met wonden overdekte voeten voortbewogen raakte ook het eenige voedsel op den twaalfden dag op. Op den veertienden dag bleven de bannelingen bijna een geheelen dag bij een groote kreek liggen om het einde van een der tochtgenooten af te wachten. Yan ongeveer twaalf uur des middags af tot het vallen van den nacht duurde de doodstrijd. Ik zat of lag half, zoo vertelde de Belg, tegen een boom. Nu en dan flikkerde het vuur helderder op en dan zag ik onzen kameraad stijf liggen. Eens meende ik een schaduw aan zyn zijde te zien en werkelijk toen ik me inspande om de oogen goed open te houden zag ik onzen leider die den doode om had gedraaid, zoodat hij op zijn gezicht was komen te liggen. Hij scheen met groote inspanning met zijn han den te werken. Tenslotte richtte hij zich met groote moeite op en strompelde naar het vuur. Bij den schijn ervan bekeek hij blijkbaar iets dat hem groote voldoening scheen te geven, want ik meende bij het zwakke licht dat op zijn gezicht viel op te merken dat dit met een schijn van vreugde was overtrokken. Mijn oogleden vielen weder dicht, ik keerde weder terug in den toestand van stompzinnigheid en onverschilligheid, het gevolg van malaria, honger en uitputting. Plotseling echter schoot me als de bliksem door het hoofd wat onze gids had gedaan, ontzetting greep me aan en ik moet hardop geschreeuwd hebben, want de man die met den doode bezig was geweest kroop naar me toe en zeide: maak toch niet zoo'n kabaal, ben je bang den kraaienmarsch te moeten blazen. Nu moet u weteü, dat de bannelingen hun ontvluchting soms gedurende langen tijd voorbereiden. Zoo had ook onze doode gedaan. Hij beschikte, ik weet niet op welke wijze hy er aan is gekomen, over veel geld. Om te voorkomen, dat hem dit bij de gewone lijfsvisitaties zou worden ontnomen, deed bij, wat de meeste gevangenen doen, hy ver borg het papiergeld in een van de goed af gewerkte, hermetisch gesloten langen busjes, die ia den endeldarm worden bewaard. Dit voorwerp had onze levende kameraad uit het lichaam van den doode verwijderd. Den volgenden ochtend hervatten we onze omzwerving. Den doode lieten we liggen de mieren en de aasgieren zouden wel voor de begrafenis zorg dragen. Dien dag hadden wij een pad, dat we gevonden hadden, en den volgenden dag kwamen wy by het kamp der balatableeders terecht. Hier vonden we, in petroleumblik- feen bewaard, rijst, meel, suiker en vleesch. Wij bleven drie dagen in het kamp om weer op krachten te komen en om deze boot te vervaardigen. Met een oud kapmes, dat in een van de hutten lag, kapte onze gids bolletrie- boomen aan, een aantal oude zakken met balata bedekt werden gebruikt en aan elkaar gelapt. Voor de rest dienden de gescheurde overtollige kleedingstukken. Zoover het ver haal van den Belg. Ik verliet de vluchtelingen en vervolgde mijn reis. Den volgenden dag bereikte ik een verlaten landingsplaats; pas bekapt hout en kleinere lappenresten toonden me de werf. der bannelingen aan. Toen ik den weg op liep, die landinwaarts leidde, liep ik een balatableeder tegen het lijf, die klaagde, dat men bij hem had ingebroken, terwyi by voor eenige dagen met een paar andere bleeders nabij een hulpkamp had gewerkt. Dien avond bleef ik in het kamp overnachten en hoorde hier in aansluiting aan het ge beurde me,nig verhaal. By het kappen der prospectielynen had men menig skelet ge vonden, dat getuigenis aflegde van mateloos ïyden, dat hier in het geheimzinnige oer woud zijn einde had gevonden. Van de drie bannelingen hoorde ik alleen nog, dat zij van een boschneger een corjaal hadden gekocht en daarmede de reis stroom afwaarts hadden voortgezet. Relsiffltdrtiklkesa lbïj onze deel» name aan een excursie naar Duitscliland. Door het Centraal bureau van Veilingen te Den Haag werd een excursie georganiseerd, speciaal ten doel hebbende het bezoeken van eenige Duitsche markten en het zich op de hoogte stellen van den Tuinbouw in Duitsch- land. Waar de trein Maandag 3 September om 9 uur v.m. uit Rotterdam vertrok en het programma aankondigde van iederen morgen 5 uur opstaan, vonden wij het raad zaam om Zondagssmiddagé de reis te aan vaarden. Wij wisten, dat ons weinig tyd zou resten voor slapen. Toen wij plaats namen in den trein te Rotterdam, maakten wij al spoedig kennis met andere veilingmenschen en tuinders. Te Utrecht, waar alle deelnemers uit verschil lende hoeken van ons land bijeen kwamen, kregen wij een gereserveerd rijtuig. Drukke en deskundige gesprekken werden tijdens de reis gevoerd. Iedereen wist iets uit zyn streek te vertellen, waarnaar we met ge noegen luisterden. Wij waren op reis om iets te leeren, dus spitsten wy begrijpelijker wijs «onze ooren. In gezelligen kout bijeen bereikten wij zoodoende ongemerkt de Duit sche grens. De Duitsche douanen kwamen onze koffertjes en passen visiteeren, doch niemand had contrabande aan boord. Daarna namen wij plaats in den speise wagen en nuttigden ons eerste middagmaal op Duitschen bodem, terwijl de trein voortholde naar plaats van bestemming. Dat wij in Keulen waren eer wij er erg in hadden laat zich gemakkelyk begrijpen. Het was intus- schen reeds twee uur geworden. Direct vanaf de Bahnhof (station) gingen wij naar ons Hotel „Termines" in de Hermanstrasse. Na onze koffertjes, tasschen, jassen, enz., op de kamers geborgen te hebben, namen wij plaats in de autocars, ter bezichtiging van de om streken en de stad Keulen. Natuurlijk wer den wij het eerst langs den Keulschen dom geleid. Een pracht monumentaal gebouw is dat, waarvan de ontwerper alle eer en lof toekomt. Zoo giDg onze reis voort naar de omstreken van Keulen, ter bezichtiging van den Land- en Tuinbouw. Zonder te willen opsnijden bleek ons al spoedig, dat de vak kennis van deze Duitsche collega's ver ten achter staat bij die van onze Hollanders. Men komt minstens 50 jaar bij ons ten achter. Dit mag echter voor onze land- en tuinbou wers geen aanleiding zijn, dat zij moeten verslappen. Integendeel, zij moeten trachten dezen voorsprong te behouden. Dan kunnen z'y alle concurrentie glansrijk doorstaan. Wat den grond betreft, deze leek ons alleszins geschikt om er den tuinbouw uit te oefenen, Alleen is hij veel hooger gelegen, want grep pels of slooten treft men er niet aan, een teeken, dat men er zich voor waterafvoer niet bezorgd behoeft te maken. Als inboorling van Flakkee, waar alle velden door slooten van den weg zijn scheiden en op iederen dam een hek, doet het je een beetje vreemd aan, dat daar niet èèn afrastering is te bekennen. Men stapt overal van den weg direct op het land. Onder' weg kregen wij ook gelegenheid tot het be zichtigen van een proeftuin. Ook deze staat op veel lager peil dan onze Hollandsche proef tuinen. Vandaar reden wij geheel onder het stof bedolven naar ons Hotel, waar we zamenlijk aan den maaltyd deelnamen. Laten wij beginnen U te vertellen, dat wij verre de voorkeur geven aan de Hollandsche piepers. Na het nuttigen van den maaltijd hebben wij een bezoek gebracht aan de Keulsche presse (tentoonstelling). Dit is eengrootsch opgezette tentoonstelling, waarbij deNenijto te Rotterdam kinderspel is. Tot onzen spijt waren echter de gebouwen gesloten, dus moesten wij ons tevreden stellen met het bezichtigen van den aanleg. Een groote toren van naar schatting 60 a 70 Meter hoog, met daarop draaibaar licht, speciaal gebouwd voor reclame, versierde het terrein. Na terug komst van de presse, ongeveer half twaalf, begaven wij ons ter ruste met de genoege- lijke gedachte, dat er den volgenden morgen half zes reveille zou worden geblazen. Den volgenden morgen na gebruik van het ont bijt (ook aan het onlbyt in Holland geven wij de voorkeur) brachten wy een bezoek aan de Keulsche groot- en kleinmarkt. De grootmarkt wordt gehouden in een groot gebouw, dat het eigendom is van de stad Het is verdeeld in vele vakken, door middel van harmonicagaas van elkander gescheiden, De importeurs die zoo'n stand huren, stallen daarin de door hen uit verschillendelanden geïmporteerde producten uit. De groente boeren komen daar hunne inkoopen doen, ten einde ze weer op hun beurt op de klein markt aan den man te brengen. Op de kleinmarkt treft men ook wel tuin ders aan, die de door henzelf geteelde pro ducten komen verkoopen,zooals dat voorheen ook ten onzent gebruikeiyk was. Nu de veilingen in ons land zoo algemeen zyn ge worden, treft men hier vry wel geen tuinders meer op de markt aan. In Duitschland zyn de huisvrouwen niet zoo verwend als hier. De groenteboer komt er niet aan de deur. De vrouwen moeten zelf naar de markt om hunne inkoopen te doen. De Rykstandbouwconsulent vertelde ons, dat zijn vrouw ook 's morgens eerst naar de markt moest om haar groenten te koopen. Door bakker, slager, enz wordt men even min aan de deur bediend, Op de grootmarkt hadden wij een goed overzicht, hoe de pro ducten uic de verschillende landen arriveer den, wat betreft kwaliteit, verpakking en sorteering. De Fransche druiven, waarvan de aanvoer zeer groot was, zyn verpakt in ovale spanen bakjes. Het model van die bakjes is het best te vergelyken met onze zinken teil. Het zijn kleine witte druiven en erg goedkoop. Op onze vraag, waarom er niet meer Holland sche druiven werden geïmporteerd, kregen wy ten antwoord, dat die te duur waren. Die konden de fabrieksarbeiders en mijn werkers niet betalen. Wij zijn dus de leve ranciers van de elite, waar wy natuurlijk niets tegen hebben Uit een goed gevulde portemenae is' meer te halen dan uit een leege. De uien, welk product meer voor onze streek geldt, troffen wij er aan in goede kwaliteit. Het waren meest alle Duitsche uien. Deze waren zilverblank, zeer vast van substantie en prachtig gesorteerd. Wij zijn de vaste overtuiging toegedaan, als Duitsch land zelf uien heeft, dat er niet naar de Hollandsche zal worden gevraagd. Wij zagen ook nog enkele partijtjes uit Noord-Holland, voorzien van het TL 0. B. merk, doch ook deze waren niet zoo mooi van kleur als de Duitsche. Men geeft er vooral de voorkeur aan drielingenuien. Na ons bezoek aan deze markten vertrok ken wij met den trein van 9.18 uur naar Remagen, het land van de hergen. Onderweg kregen wij vanuit den trein een pïachtig gezicht op het Zevengebergte, op welks top gebouwen waren gebouwd, zoo te zien Hotels. By onze aankomst te Remagen stonden twee groote autocars gereed, die ons voerden door het Ahrtal. Daar hadden wij oogen te kort. Een dergelijk- gezicht laat zich niet beschryven Dat moet men met eigen oogen aanschouwen. Wij genieten nog als wij denken aan de tegen de hellingen van de bergen gebouwde dorpjes. 'tLeek of de jongens hun blokken doos hadden uitgestald. De zuidelyke hellin gen zijn tot bijna aan den top met druiven beplant. Het heeft echter heel veel arbeid gekost, om die hellingen teeltklaar te maken. De bergen zijn niet van grond, doch van basalt steen, bedekt met eene dunne laag teelt- aarde. Om te voorkomen, dat bij zwaren regenval deze teeltaarde wegspoelt, zyn de hellingen omgewerkt in een groote trap. Om zich daarvan een goed idee te vormen, stelle men het zich voor als een groote dichte zoldertrap, waarvan de treden 5 tot 10 Meters diep zijn. Deze treden zijn beplant met drui ven op de wijze zooals ten onzent de fram bozen wel worden geplant. Een stokje met daaraan gebonden een druivenplantter hoogte van één tot anderhalven Meter. Men deelde ons mede, dat de druivenoogst dit jaar door vorst totaal was mislukt. Ongeveer halver wege onzen reis hielden onze autocars halt by het Hotel „de .Bonte Koe", waar onder het genot van een glaasje moeselwijn ver schillende gesprekken betreffende het schil derachtige landschap werden gevoerd. Het water in het smalle door het Ahrtal loopende riviertje is glashelder, waarin men de vis- schen, men noemde zeforellen,zagzwemmen Na wat opgefrischt te zyn van ons glaasje wijn en het verzenden van de vele prachtige ansichtkaarten van dit dal, vervolgden wy onze reis naar het dorpje Altenaar, waar wij ongeveer half twee arriveerden. Na bet ver sterken van den inwendigen mensc'n door middel van eenige Duitsche gladde kartof- felen en een vischje, beklommen wij de ruïae van Altenaar, een berg van ongeveer 200 meters hoog. Vanaf dezen berg kreeg men een schitterend gezicht op het dal. De op den weg rydende auto's geleken maar kinderwagens. Nadat wy naar hartelust baden genoten van dit prachtig vergezicht en ons zweet van de zware klimtocht wat was opgedroogd daalden wij weer naar beneden om plaats te nemen in onze autocars voor de terugreis naar Remagen. Langs den weg waren appel en pereboomen geplant. Waarschijnlijk zijn de jongens daar niet zoo ondeugend als op Flakkee. Als hier de Stadsche dijk met vruchtboomen was beplant, dan zouden er wellicht niet veel vruchten van op de veiling komen. Vanaf Remagen zijn wij rechtstreeks naar Dordtmund gespoord, waar wy ongeveer half acht aankwamen. Na ge bruik van den maaltyd gevoelde men weinig lust meer voor het bezichtigen van de stad. Men kon het den toeristen aanzien, dat ze werkelyk vermoeid waren. Iedereen ver langde naar zijn bed* te meer omdat men wist, dat we den volgenden morgen weer om half zes moeten opstaan. Inderdaad kwam de 'Hotelporder ons Woensdagmorgen om half zes porren. Gaarne hadden wij nog een poosje door gemaft, doch een groentemarkt wordt nu eenmaal altyd 's morgens vroeg gehouden. Na het gebruik van ons rogge- mikje gingen wij dan maar weer op stap naar de Dordtmundsche markten. Het idee van handelen was vry wel in overeenstem ming met den handel in Keulen. Ook daar troffen wy producten uit verschillende landen aan. In enkele hallen werden Hollandische saatkartoffelen (pootaardappelen)ten verkoop aangeboden. In een der hallen werden pootaardappelen aangeboden, voorzien van hetU. C. B. merk, waarop de Nederlandsche te Berlyn gesta- tioneerdenj Landbouwconsulent aanmerking maakte en den betrokken handelaar er op wees, dat dit niet geoorloofd was. Na ons bezoek aan de markten kregen wij gelegen heid om de stad Dordtmund te bezichtigen. Ieder kon zijns weegs gaan en datgene bezich tigen, waar hy lust in had. 3 Middags 12 nur kwamen wij weer in ons Hotel bijeen. Na gebruik van den maaltyd stapten wy weer in de autocar voor een bezoek aan de Riesevelder, 20 K.M. buiten Dordtmund gelegen. Deze velden, ongeveer 3000 H.A. groot, zijn bezittingen van de stad en worden voor bemesting bevloeid met het afval uit de rioleering van de stad. Dit scheen een goede bemesting te zijn, want de gewas sen stonden zeer goed. Vandaar ging de tocht naar hot Hebewerk Dordtmund-Emskanaal. Dit is een installatie voor het omhoog bren gen van schepen naar een hooger gelegen kanaal. Het verval van het water is naar men ons mededeelde 13 Meters. By onze aankomst voer juist een schip van 1000 ton het Hebewerk in. Zoodra het schip binnen was, werd de geheele bak met inliggend schip naar omhoog gebracht en kon bet na 2 a 3 minuten zyn reis op het 13 Meters hooger liggende kanaal weer vervolgen. Naar men ons mededeelde vordert dit omhoog brengen zoo goed als geen mechanischekracht. Dit geschiedt door middel van den druk van het water. Na ons wat verfrischt te hebben in het daarbij staande Hotel keerden wij weer terug naar Dordtmund, vanwaar wij 4 32 uur naar Essen vertrokken. 's Avonds werd door het grootste gedeelte van het gezelschap een bezoek gebracht aan het in de omgeving van ons Hotel staande cabaret „Akaria" waar een grappige decla mator ons met het een en ander bezighield. Jammer, dat wij hem met onze Hollandsche ooren niet op den voet konden volgen Wel iswaar deed onze tolk zyn best om het gesprokene te vertalen, doch het is gezelliger als men tegelijk met de anderen mee kan lachen. Ongeveer 12 uur verlieten wij het cabaret en wandelden wij naar ons Hotel. Donderdagmorgen moesten wij weer om 6 uur uit de veeren, teneinde een bezoek te kunnen brengen aan de markten aldaar. Op deze markt zijn aan weerszijden van de straat betonnen hallen gebouwd, die het eigendom zyn van de stad en door de impor teurs kunnen worden gehuurd. Wij hadden het genoegen op die markt een paar Hollan ders aan te treffen, één uit Tilburg en één uit een plaatsje in Noord-Holland, waarvan wij den naam zyn vergeten. Die stelden ons met alles op de hoogte. Zij vertelden ons hoe Noord-Holland dit afzetgebied voor vroege aardappelen was verloren. Voordat deNoord-Hollandsche aardappelen rijp waren, was Italië de leverancier en daarna kwam België aan de markt. Zooals U ziet is het een stryd op leven en dood, willen wij ons afzetgebied behouden. Laat dit een spoorslag zijn voor onze FlakkeeSche landbouwers om zich toch vooral op de hoogte te stellen, aan welke eischen hunne producten moeten voldoen, om de concurren tie van hunne Buitenlandsche collega's het hoofd te kunnen biedeD. Als het afzetgebied eenmaal verloren is, bestaat er bijna geen kans meer, om het terug te krijgen Verder deelden zij ons nog mede, dat door Duitsch land geen Hollandsche arbeiders worden toe gelaten. De importeur, Hollander van geboor te, die reeds 20 jaar te Essen woonde, had met veel moeite verkregen, dat hij een arbei der uit Noord-Holland in zijn dienst mocht nemen. Gaarne had hij dien arbeider gehouden, doch hem werd een week geleden medege deeld, dat zijn arbeider over twee maanden moest vertrekken, want er waren genoeg Duitsche werkeloozen. Zou de Nederlandsche overheid er ook zoo over denken Wij ver moeden van niet. Bij ons staat de deur wage- wijd open voor iedere vreemdeling. De Im porteur, afkomstig uit Tilburg, wees ons op het afkeuringswaardige consignatitsysteem. De importeur, die in commissie verkoopt kan immers niets verliezen. Zijn doel is uit sluitend om te verkoopen en biedt daarom de producten tegen lagere prijzen aan, dan de importeur, die voor eigen rekening han delt. De winst in den vorm van provisie is voor den eersten importeur altyd verzekerd doch èn de tweede èn de verzender in consignatie zyn de dupe van een dergeiyk handelssysteem. De tijd ging inmiddels door en wij moes ten onze gesprekken staken, om ons met den trein van 10.32 uur naar Crefeld te be geven. Daar bezochten wij in den middag de vei ling, die geheel naar het Hollandsch systeem is ingericht. Heele rijen met groenten be laden wagens stonden te wachten, tot ze aan de beurt van veiling waren, waaruit we concludeeren, dat ook daar de veilingsidee vasten vorm heeft aangenomen. Onwillekeurig ontsnapte aan onze lippen de uitroep: overal weet men een veiling te organiseeren, behalve op Flakkee. Na ons veilingbezoek moesten wy ons haasten naar het station, want om 4.26 uur vertrok de trein, die ons om 8.48 uur in Rotterdam bracht. Alle deelnemers aan de excursie konden hunne woonplaatsen nog bereiken, doch wij' moesten den nacht in Rotterdam doorbren gen om Vry dagmorgen met de tram van 9.57 uur te vertrekken naar onze heimat, waar wy half één arriveerden. Hiermede was de vermoeiende, doch gezellige, leer zame en onvergeteiyke reis geëindigd. B. en H. De antenne een gevaar voor bliksem-inslag Btj de uitvinding van den bliksemafleider heerschte aanvankelyk nog de meening, dat een bliksemafleider den bliksem aantrekt Ook was men dit idee veelal tydens de op komst van de radio toegedaan, wat betreft de antennes. Niets is minder waar, de blik sem kiest zyn eigen weg en van eenige „aantrekkingskracht", die van een antenne of bliksemafleider zou kunnen uitgaan, is absoluut geen sprake. Daar de onderzoekingen naar den aard van den bliksem in de natuur vele moeilijkheden met zich brengen, vatte de bekende Duitsche radio-publicist Manfred von Ardenne, het plan op in zfln laboratorium experimenten uit te voeren met zijn „kunstmatigen bliksem". Hy construeerde daartoe een miniatuur dorpje van houten huisjes op vochtig zand, waarvan er enkele met bliksemafleiders werden voor zien, andere met antennes. Ook was een kerkje met bliksemafleider niet vergeten. De einden dezer draden waren verbonden met een plaat blik, die onder een blad papier op de tafel was gelegd. Door middel van een hoogspanningsinrichting, waarvan dit blik de eene pool vormde, kon hy nu kunstmatige „bliksems" van ongeveer een meter lengte tevoorschijn roepen. Op het eerste gezicht zou men denken, dat de torenspits, die boven alles uitsteekt, het geschiktste punt voor den vonkoverslag vormde, de meeste bliksem flitsen gingen hier echter naast, evenals naast de antennes en bliksemafleiders op de ge wone huisjes. Experimenteel kwam nu vast te staan, dat de weerstandsverhoudingen in de lucht den weg van den bliksem bepalen en niet die van de geleidende deelen op aarde, daar deze slechts een zeer klein deel vormen van den weerstand, dien de bliksem moet overwinnen op zijn weg van de wolken naar de geleidende deelen op aarde. Door de electrische ontla- ladingen ioniseert de lucht voortdurend en op ongeiyke plaatsen; de bliksem vervolgt nu zijn weg langs de plaatsen, die op het gegeven oogenblik het beste geleidend zyn, waardoor de zigzag-vorm ontstaat, dien we meestal by den bliksem waarnemen. Komt hij dan ten slotte by een zeker punt van de aarde, dan zal hij dien weg uitkiezen, welke den minsten weerstand biedt en aldus in den aardbodem slaan. Is dit punt nu juist de antenne of bliksemafleider, dan zal hij daar langs zijn weg nemen. Een behoorlijk ge aarde antenne zal dus te allen tijde nimmer het gevaar voor blikseminslag kunnen ver- hoogen, doch als een goede geleider werken om den bliksem, indien deze.zich in de nabij heid vertoont, naar de aarde af te leiden. DRIE JONGENS IN DEN MODDER GEZAKT. Op het opgespoten terrein tusschen den Haar lemmerweg en den Admiraal de Ruyterweg te Amsterdam zijn gistermiddag drie jongens van 9 jaar, in den modder gezakt. De knapen schreeuwden om hulp, die echter door de voorbijgangers niet verleend kon worden. Het hulpgeroep drong door tot de politie, die de assistentie inriep van de brand weer, die binnen enkele minuten reeds was verschenen. In allerijl werden ladders gelegd, met plan ken erop, totdat de brandweer de drie jongens kon bereiken en redden. Voor de jongens was het een geluk, dat zij op een verharde plek terecht waren gekomen, zoodat zij niet verder dan tot aan het onderlijf in den modder konden wegzakken. EEN FAMILIE-DRAMA. In de 2e Oosterparkstraat te Amsterdam, is Zaterdag j.l. een winkel in kindergoederen geopend. Gistermorgen stond aan de deur ver meld, dat de winkel wegens ziekte van de be woners was gesloten. Iemand, die gistermorgen in den winkel kwam, ontdekte, dat zoowel de ongeveer 50- jarige vrouw en de 20-jarige dochter, die den winkel dreven, ernstig ziek waren. Hij waar schuwde een dokter, die, nadat hij zich op de hoogte had gesteld, onmiddellijk den genees kundigen dienst waarschuwde, daar het hier een ernstig geval van vergiftiging betrof. De geneeskundige dienst bracht beide vrouwen naar het Onze Lieve Vrouwengasthuis., Gebleken is, dat beide vrouwen phosphor- brei, dat bij een drogist gekocht was, hadden ingenomen. De moeder heeft dat vergift in chocolade gemengd en haar dochter te drinken- gegeven. Later heeft zij zelf ook een paar kop jes van deze chocolade gedronken. In het Onze Lieve Vrouwengasthuis bleek verder, dat de toestand van de moeder ern stiger is dan die van de dochter. De moeder, die zeer overspannen is, is naar het Wilhel- minagasthuis overgebracht. Beide vrouwen zullen vermoedelijk in leven blijven. ERNSTIG AUTO-ONGELUK BIJ GARDEREN. Zeven gewonden. Men meldt uit Barneveld: Gistermiddag om vijf uur bij den viersprong nabij Garderen een ernstig auto-ongeluk ge beurd. Twee luxe auto's, waarvan de een uit de richting Garderen en de ander uit die van Voorthuizen kwam, zijn met geweld tegen elkaar gebotst. Alle inzittenden, zeven in getal, zijn zwaar gewond, van wie drie buitengewoon ernstig. Toen wij ter plaatse kwamen, waren de gewonden gedeeltelijk vervoerd, terwijl de nog aanwezige gewonden niet mochten worden ver hoord, zoodat wij alleen te weten konden ko men, dat de eene wagen uit Groningen en de andere uit Gelderland komt. Ook de auto's waren reeds opgehaald. De gewonden zijn ver voerd naar het ziekenhuis in Apeldoorn. De auto uit Gelderland werd bestuurd door een dame, die zelf zwaar gewond, zich buitengewon kranig heeft gehouden. Men meldt nader: Het auto-ongeluk is 's avonds om 7 uur ge beurd, bij Voorthuizeii. Daar werd de auto van mevrouw ridder Huyssen van Kattendijke, die zelf stuurde, aangereden door een auto uit Groningen, die uit een zijweg kwam. Deze auto sloeg totaal over den kop en de vier in zittenden, onder wie een dame, zijn zwaar gewond. Zij moesten uit het voertuig worden gezaagd. De toestand van mevrouw ridder Huyssen van Kattendijke is op het oogenblik redelijk, hoewel niet ongevaarlijk. Zij is in den auto van den heer Zendijk, die achter haar aan kwam, naar het Sint-Josefgesticht te Deventer vervoerd. De chauffeur die naast haar zat, en haar dochtertje kwamen er goed af. De burgemeester van Barneveld liet het geheele terrein onmiddellijk afzetten. Een aantal medici uit den omtrek en een ziekenauto uit Apeldoorn verleenden hulp. Men meldt ons nog uit Apeldoorn: De vier licht gewonde inzittenden van de Ford zijn naar het ziekenhuis te Apeldoorn vervoerd. Het zijn de bestuurder van den auto^ de apotheker Ringsma uit Groningen, zijn vrouw en zijn zager met zijn echtgenoote. Zij zullen morgen het ziekenhuis weder kunnen verlaten. De schuld van het ongeluk ligt bij den be stuurder van de Ford. Deze had het van rechts komende verkeer moeten laten voorgaan. De andere wagen, een Marmon, kwam uit de richting Amersfoort, de Ford uit een zijweg van de richting Garderen. Als bijzonderheid kan worden medegedeeld, dat de chauffeuse van de Marmon haar tegen woordigheid van geest behield en onmiddellijk na de botsing een sigaret opstak. HET EERSTE VAN DE VIJF VLIEGTUIGEN NAAR INDIE. Koppen's tweede vlucht naar de Oost begonnen. Bij de eerste ochtendschemering, terwijl de stad nog sliep en op den Sloterstraatweg en de wegen door de Haarlemmermeer nog geen ander verkeer was dan dat van stadwaarts rijdende melkwagens, zijn wij vanmorgen naar Schiphol gereden. En daar vonden wij zoowaar, het was halfzes toen wij er kwamen, toch reeds een kleine honderd auto's gepar keerd, en velen, zeer velen, die per fiets of zelfs le voe. ons waren voorgegaan, om het tweede vertrek door de lucht van Koppen, als aanvoerder thans van een ander troepje Aëro nauten, naar Indië bij te wonen. Vaagteekende deze menigte van enthousiasten rondom het vliegtuig voor het stationsgebouw zich af tegen het in het duister liggende vliegveld en de donkere wolkengevaarten in het Westen, terwijl in het Oosten de ochtenschemering snel den nacht overwon. Reeds draaiden de drie propellers van H.-N.A.F.A, van de Ned. Indische Luchtvaartmij., nu eens langzaam, dan met oorverdoovend geweld; reeds was men bezig net het inladen der postzakken, 276 K.G. gewicht; en intusschen drukten Koppen, die een gek petje met groote zonne- klep op had, en de tweede bestuurder kapitein Kengen, links en rechts handen, zeker wel honderden. En hetzelfde deden de werktuig kundige van Herk, en de journalist Zimmerman die deze vlucht als passagier meemaakt. juist rees de zon als een vurige gouden schijf in een zee van rose licht boven de boomen van den verren Amstelveenschen weg uit (het was één minuut over zes) toen de groote reis een aanvang nam. De machine nam slechts een korten aanloop; Koppen, die achter het stuur zat, voerde volgens alle aanwezige deskundigen een prachtigen „start" uit; zoodra de H. NAFA los van den grond was, trok hij haar in een linksche bochfop met het gemak of liet een lichte jager, in plaats van een zeer zwaar beladen verkeersvliegtuig was, waaruit wel zijn groot vertrouwen in de machine bleek. En daarna vloog hij weg, in Oostelijke richting, niet meer dan 20 Meter boven de hoofden der goede-reis-wuivende menigte, om vervolgens met een scherpen hoek te gaan stijgen. Nog enkele oogenblikken, en het vliegtuig was aan het oog onttrokken. Onder de velen, die den luchtreizigers uit geleide deden op Schiphol, waren de burge meester van Amsterdam, de heer W. de Vlugt, de commissarissen van de Ned.-ltid. Lucht vaartmij, de heeren Delprat, Enthoven en Jacobson en de directeur de lieer Plesman. Te Neurenberg aangekomen. Het postvliegtuig voor Indië, bestuurd door kapitein Koppen, dat hedenmorgen te 6 uur van Amsterdam is vertrokken, is te 9 uur 50 Nederl. tijd te Neurenberg aangekomen en om 11 uur Nederl. tijd van Neurenberg naar Boedapest vertrokken.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 3