„Hotel-Restaurant SIMONS"
CONSTIPATIE
carter's mipais
LOGEEKEN
PIET SIMONS zorgt voor U
2
ONZE EILANDE
N VAN ZATERDAG 15 SEPTEMBER 192 8.
O
Spanje heeft een kleine crisis beleefd en
er zijn talrijke arrestaties gedaan. Het is de
zooveelste poging tot omverwerping van het
bestaande gezag, een poging, die evenwel in
de kiem is gesmoord.
Ook in Italië zijn er voor eenige dagen
talrijke communisten opgeborgen, doch een
groot deel hunner is nadien weer in vrijheid
gesteld. Het is anders den laatsten tyd merk
waardig rustig daar en het verwondert
menigeen dat er reeds weer geen aanslag
op Mussolini is gepleegd. Voor den duce zou
het anders een gelegenheid zijn, om zich
weer eens te laten bewierook en.
Rusland en hst Bolsjewisme.
IV.
De Rus is in het algemeen zéér gods
dienstig, nn zelfs nog.
De Staatskerk is de Orthodoxe of de Rus
sische Kerk, waartoe ruim 71 der bevol
king behoort. Al de andere Godsdiensten
werden er slechts geduld. Aan 't hoofd stond
de keizer, doch deze had geen geestelijke
macht of functie. Bij gemengde huwelijken,
als een der partij tot een andere kerk be
hoorde, moesten de kinderen toch in de
Russische Kerk worden opgevoed. In den
Godsdienst werden de Russen zéér goed
onderwezen, zelfs in de afgelegendste stre
ken. De organisatie dezer Kerk komt over
een met die der R.K. Kerk; de ceremoniën
verschillen nogal veel. Ook in de leer en de
dogma's is een groot verschil. Eene her-
eeniging zal wel niet zoo gauw komen, of
schoon er toch voor wordt gewerkt. De R.K.
Kerk heeft reeds vroeger geprobeerd om een
hereeniging tot stand te brengen, en een deel
heeft zich dan ook aangesloten, maar ze heeft
bij de behandeling te veel en te grove fouten
gemaakt; en toen de paus tegen den keizer
moest zeggen, dat hij op het schrijven van
de vergadering niet heeft kunnen antwoor
den, omdat er in Rome niemand was die het
Grieksch voldoende kende, toen was het met
het onderhandelen ineens afgeloopen. De
Orthodoxen zeiden toen, en met recht, die
daar in Rome willen ons besturen, en ver
staan niet eens behoorlijk het Grieksch-
De pogingen die nog worden aangewend
zullen eveneens falen, evenzoo goed als de
vereeniging van alle bestaande kerkgenoot
schappen. Het ware wel te wenschen dat alle
Kerken zich vereenigden tot ééne Kerk,
maar..
De Orthodoxe Kerk.
Er zijn in Rusland drie Metropolieten, een
aartsmetropoliet,zeventien aartsbisschoppen,
40 bisschoppen, 88 vicarissen, achttienhon
derd acht en vijftig hoofdpriesters of Dekens,
een en veertig duizend priesters en twaalf
duizend zes honderd en dertig diakens. (Een
diaken in de Russische Kerk is ook een
geestelijke, maar van minderen rang; dus
geen diaken zooals in de Herv. Kerk). Verder
zijn er 497 mannen- en 228 vrouwenkloos
fcers met te samen negen en dertigduizend
kloosterlingen.
Verder zijn er zes honderd vijf en negentig
kathedralen, vijf en dertig duizend twee
honderd en dertig parochiekerken, achttien
duizend acht honderd twee en zestig kapellen.
De R. K. Kerk.
In 1865 werden al de goederen derR K
Kerk verbeurd verklaard, en van dien tijd
afaan werden de R. K. Geestelijken en de
kerken door den staat onderhouden. Daar
door werd de R. K. Kerk in Rusland zoo goed
als heelemaal van Rome onafhankelijk ge
maakt. Er zijn een R. K. Aartsbisschop en vijf
bisschoppen, zes priesterseminariën, negentig
bijzondere R. K. scholen met M.U.L.O. en
twee honderd R. K. scholen met L. O. Verder
zijn er vijf duizend een honderd zes en vijftig
R. K. Kerhen en vier duizend priesters.
De Armeensche Kerk,
Deze kerk is weer een zijtak van de R. K.
Kerk en telt zeven bisschoppen, twaalf hon
derd vijf en zeventig kerken en ruim twee
duizend priesters.
De Luthersche Kerk.
Deze telt achttien honderd veertien kerken
en vijf honderd dertig predikanten en ver
schillende Superintendenten; tevens hebben
zij drie bisschoppen.
De Hervormde Kerk.
De Hervormde Kerk bezit een en dertig
kerken en vijf en dertig predikanten. De op
leiding tot predikant geschiedt op de Hooge-
school te Helsingfors.
Verder hebben we nog de Herrnhütters
met vijftien duizend zielen.
De Joodsehe geestelijken studeeren op
staatskosten op twee Rabijnenscholen. Ze
hebben echter zelf nog eenige Seminariën.
Er zijn zes duizend drie honderd negentien
Synagogen, vijf duizend zes honderd drie en
zeventig Rabijnen; bovendien nog^vijf en
dertig Karaische Synagogen met vyf e'n dertig
Rabijnen.
De Mohamedanen hebben negen duizenjï
twee honderd vier en vijftig moscheën, zes
tien duizend negen honderd veertien Mustis,
Multas en Leeraren.
De voornaamste Secten zijn3
De Molokanen en de Obscheschijs, diejin
goederengemeenschap leven; deSubbatniki,
die den Zaterdag inplaats van den Zondag
vieren; de Remoljaten, of niet bidders; de
Moadychanaz of zuchtenden; de Renaschi, of
niet voor ons; de Moltscbaniki, of zwijgenden,
enz. De drie laatsten zijn Atheisten of God
loochenaars.
In 1874 hebben alle deze Secten vereeni-
gingsrecht gekregen en werden door deD
Staat erkend. Alleen zij, die het huwelijk
verwierpen uitgezonderd. Sommigen dezer
Secten trouwen niet, d. w. z. zij erkennen
geen wettelijke bepalingen omtrent het hu
welijk. zy leven met elkaar alsof zij werkelijk
INGEZONDEN MEDEDEEL1NG.
SPOEDÏG
VERLICHT
Carter'» Kleine Lever Pillen,
zuiver plantaardig, laxeerer»
zonder onaangename nawer
king. Verwijderen de giftige stoffen uit het
lichaam, die dat vervelende, pijnlijke gevoel ver
oorzaken. Zij zijn volgens doktersrecept samen
gesteld en kunnen door oud en jong worden
gebruikt. Bij Apoth. en Drog., in roocle kokertjes
van 75 ct. en f 2.25.
Import. Fa. B MEINDERSMA - Den Haag. 1
getrouwd zijn, alleen door den band der liefde
en moraal gebonden, dus vrije liefde. Van
scheidingen hoort men haast nooit, wel dat
ze de vrouwen, met wederzijds goedvinden
verruilen. Daar is ook wel iets voor te zeg
gen; dat geeft tenminste nog eens afwisse
ling in dat eentonige leven, of soms ook wel
eens een verlossing, als men toevallig (en
dat gebeurt nogal eens, ook by ons) een
Xantippe gevonden heeft. Overigens als twee
menschen, zooals man en vrouw, jarenlang
b(j elkaar wonen, dan kan men van geen
liefde meer spreken, maar van goede trouwe
kameraadschap, De liefde is immers allang
uitgedoofd. En daar dit soort van huweiyk
vooral zijn steunpunt heeft in de liefde tot
elkander, is een verwisseling wel eens nood-
zakelyk. De huwelyksplichten en de moraal
worden hier echter streng gehandhaafdmaar
wij Hollanders staan er toch een beetje
vreemd van op te kijken, als we zooiets
hooren, en ik geloof niet, datwy voor zulke
toestanden en voor zulke huwely ken rijp zijn.
Met al onze strenge huwelijkswetten en
kerkelijke bepalingen kunnen we niet be
letten, dat er dagelijks echtscheidingen plaats
vinden, meestal het gevolg van echtbreuk, en
dat kennen ze daar niet. Voelen ze voor
elkaar niets meer, of blijkt het, dat ze niet
bij elkaar behooren, welnu, dan probeeren
ze te verwisselenmaar zoo maar van elkaar
afgaan en elkaar ongelukkig maken of gaan1
loopen zooals hier zoo vaak gebeurt, dat doen
ze niet. Zulk een man of zulk eene vrouw
zou nooit meer een anderen man of een
andere vrouw vinden, ze zouden elkaar niet
meer vertrouwen. Bij ons moeten we voor
zichtiger zijn, als we gaan trouwendaarom
zegt Schiller ook: „Es prüft sich wer sich
ewig bindet, ob sich das Hers sum Hersen
findet"
Nu, na den laatsten oorlog, toen er zooveel
vaders van kinderen uit zulke huwelijken
gevallen waren, en vele moeders gevlucht,
is het lot dier kinderen vreeseiyk. De ouders
waren niet wettig getrouwd en bijgevolg
bestonden er ook geen huwelijk-registers.en
dientengevolge was en is het moeilijk de
ouders op te zoeken of de kinderen by hunne
ouders terug te brengen. In de meeste ge
vallen waren en zijn zij niette vinden. Daar
vandaan die vreeslijke toestanden onder de
kinderen, zooals men wel eens leest. De
meesten onzer begrepen misschien niet hoe.
dat zoo kwam, dat er toch zoovele duizen
den kinderen daar ronddolen. Misschien is
bet nu wel eenigszins duidelijker geworden.
Die arme stakkerds loopen zoo maar in het
wild rond, het verderf prijs gegeven. Geen
wonder dus, dat al deze kinderen het pad
der zonde en der misdaad opgaan. Gelukkig
neemt hun getal met den dag af. De Staat
doet zijn best, om die kinderen op te sporen
en ergens onder dak te brengen, maar dat
is geen gemakkelijke taak. De revolutie
kwam zoo onverhoeds, dat men niet in ééns
alles kon overzien en overweldigen. Men had
de handen reeds vol met de autoriteit te
handhaven. Zulke kinderen, die in verlaten
schuren, in riolen en holen bij elkaar wonen,
jongens en meisjes, en van roof, diefstal en
ontucht leven, zijn wel het slechtst wegge
komen door deze omwenteling. Hopen we,
dat alles nog weer in zijn voegen komt.
De geestelijke ontwikkeling of het onder
wijs, stond in Rusland niet op zulk een laag
peil als men wellicht zou denken. Eerstens
waren de popen of priester verplicht, daar,
waar geen school was, ook L. O. te geven.
De eerste scholen schijnen in 1500 ont
staan te zijn. Peter de Groote stichtte krijgs-
en zeevaartscholen. Catharina II heeft veel
gemeentescholen laten bouwen, en vele Gym
nasia gesticht. In 1800 kwam onder Alexan
der I een ministerie van onderwijs tot stand.
(En bij ons? Minister de V. was de eerste
minster van O.K.W.) Onder Alexander ook
werd het huisonderwijs en alle privé-scholen
onder staatscontrole gezet. (En bij ons Onder
Alexander II werden nieuwe en betere maat
regelen getroffen, en de Hoogescbolen ge
reorganiseerdde Gymnasia en de pro-Gym
nasia {(die kennen we nog niet eens) ver
beterd, en alle andere scholen kregen een
vastgestelden leerrooster. In 1860 werden er
reeds middelbare scholen voor meisjes op
gericht, zooals reaalscholen (by ons onbe
kend) en poli-technische scholen.(En bij ons?)
In Rusland waren er tot aan den laatsten
oorlog, dus tot 1914, tien Hoogescholen,
twee hist, philolog. instituten, een instituut
voor oriëntaalsche talen en een seminarie
voor de aziatische talentwee keizerl. Lycea,
een recbtsgel. school, een rechtsgel. Lyceum,
een landbouw-Hoogeschool, een my'nbouw-
school, twee technische Hoogescholen, een
bosebcultuur-school, twee politechn. en een
archaeolog. instutuut, een landbedrijfschool
(geen landbouwschool) vyf scholen voor mili
taire opleiding en verschillende krijgsscholen
met te samen 1800 studeerende officieren,
tevens een zeevaartschool (een soort Hooge-
scbool). Verder zes theologische Akademies,
een R. K. theolog. Akademie, Honderd en
tachtig Gymnasia, negen en vijftig progym
nasia met te samen 5000 leeren en 69.000
leerlingen; vyf en negentig H.B.S. met te
samen 20.000 leerlingenvijf en vijftig pries
terseminariën met 1800 leerlingen, honderd
acht en tachtig scholen door monniken of
andere geesteiyken geleid, met te samen
30.000 leerlingen. Verder nog zeven en twin
tig militaire Gymnasia, twee bijzondere mili-
tairscholen, veertien scholen voor kinderen
van adel met 4000 leerlingen. Nog hadden
we drie vakscholen n.l. Topographie, Artil
lerie en Ingenieurswezen; tienchirurgünen-
scholen, zestien handelsscholen, twee keizerl,
conservatoria, een by'zondere muziekschool,
een hofzangersschool, zeven en twintig staats-
muziekscholen, drietheaterscholen, een opera-
school, een kunstakademie, acht teekenschO'
len (die kennen we ook niet), een electr.
Instituut, zes en vijftig ambachtsscholen,
zestien ooft- en tuinbouwscholen, een en
twintig bijzondere landbouwscholen, veertig
medische scholen, een zee-technische en
veertig andere zeevaartscholen (zooals bij ons),
negen paedagogische inrichtingen voor meis
jes en zes- en.twintig instituten voor meisjes
voor opleiding M O. Honderd negen en veer
tig staats-Gymnasia en honderd zes en negen
tig pro-Gym nasia voor meisjes en jongens,
acht en twintig vroedvrouwen-opleidingscho-
len, twee huishoudscholen en twee Fröbel
scholen. (Niet zooals bij ons, heel anders
ingericht). Verder nog veertig duizend vyf
honderd negen en tachtig scholen voor L.O.
met twee millioen, thee honderd veertig
duizend vier honderd leerlingen.
In 1910 gaf de staat uit voor de Hooge
scholen 7.294 47S roebel, voor M 0.10.576.208
roebel, voor L 0.7.406.612 roebel, voor biblio
theken 1.694.418 roebel, dat is in Hollands
geld ongeveer 71 944 418 gulden. Hier moet
men bedenken, dat de levensstandaard ner
gens nog zoo hoog was, en de salarissen
natuurlijk in verhouding ook niet zoo hoog
waren.
Er waren ook verschillende wetenschap
pelijke instituten zooals de keizerl. Akademie
voor K. en W. sterrenwachten, musea, ver
schillende vereenigingen voor beoef. van K.
en W.' vele en groote bibliotheken enz.
Goede couranten, week- en maandbladen
waren ontelbaar. In de Duitsche taal ver
schenen alleen reeds twee en veertig groote
dagbladen.
En nu durft men nog beweren dat Rusland
in alles zoo achterlijk en het volk zoo weinig
ontwikkeld was. Het getal analphabeten was
in verhouding tot de uitgestrektheid van het
land en het enorm getal der inwoners niet
zoo groot als wel wordt beweerd. De mees'ten
waren slechts half-analphabeet, d.w.z. ze
konden wel lezen, maar schrijven hadden ze
vergeten. En in ons klein landje, hoeveel
analphabeten en half-analphabeten zyn er
nog Hoevelen worden er bij ons gevonden
die nog slechts moeizaam kunnen lezen en
als ze nog kunnen schrijven, is het schrift
bijna niet te ontcijferen. Als men in Brabant,
Limburg en de Veenstreken komt, dan staat
men verbaasd over de gebrekkige geestelijke
ontwikkeling en het slecht onderwijs.
Over den staatsvorm en de regeering spreek
ik hier niet; een en ander zal wel blijken
uit de verdere beschry ving over de revolutie,
waarmede ik in het volgend nummer hoop
te beginnen.
P.S. De getallen in dit vervolgnummer
heb ik ontleend uit de: „Zurnal Ministersva
narodnoga provèscenija."
H. Dr. v. O.
Wordt vervolgd
INGEZONDEN MEDEDEELING.
en het gebruiken van een middagmaal
is een kwestie van vertrouwen.
DOE ZULKS IN HET HüiS WAAR
UW VOOROUDERS DIT DEDEN.
BOERENVISMARKT 12, bij de Groote Kerk
te ROTTERDAM.
Voor huis en hof.
PADDESTOELEN CHAMPIGNONS.
In de maanden Augustus en September
komen de Champignons voor den dag. Wat
de juiste oorzaak, de naam of het feit dat
er te veel vrees bestaat vergiftigde soorten
aan te zien voor eetbare, dat zullen we in
het midden laten, doch in het algemeen
staan ze bij het groote publiek in een slecht
blaadje. Betrekkelijk weinigen weten deze
belangrijke groep uit het plantenrijk aesthe-
tisch en economisch op hun juiste waarde
te schatten.
De Champignons worden hier in ons land
veel te weinig gegeten, terwijl er toch zulke
heerlijke gerechten van zijn te makeD, Cham
pignons voor sauzen, gestoofd en gevuld.
Hoe ze te bereiden zullen we ons evenmin
in verdiepen.
Wy hebben verschillende Champignons-
kweekerijen gehad in ons land, doch spoedig
is de een na den ander weer verdwenen.
Voor het weinige gebruik van Champignons
draagt de vrees voor vergiftiging waarschijn
lijk wel de grootste schuld en inderdaad is
hiervoor wel eenige reden, doch men over-
dry ve weer niet. Door ze zelf te leeren zoe
ken, is men spoedig in staat ze met zeker
heid te leeren onderkennen en weet men al
heel gauw, welke soorten eetbaar zijn en
welke niet.
De meest gemakkelijke manier is wel,
indien men een tentoonstelling van padde
stoelen bezoekt, doch een dergelyke gelegen
heid doet zich maar betrekkelijk weinig
voor en als dit het geval is, dan valt het
steeds weer op, hoe weinigen zich de moeite
getroosten deze te gaan bezichtigen. Bij een
bezoek zouden ze zeker verbaasd staan, over
al het moois dat op zoo'n tentoonstelling
te bewonderen valt en hoeveel soorten en
variëteiten er wel zijn.
De Champignon (de latynsche benaming
is Psalliota), de Nederlandsche benaming is
kampernoelje, is met recht het Deusje van
den zalm onder de eetbare paddestoelen. Op
verschillende plaatsen worden ze in grooten
getale in de weilanden aangetroffen, soms
zelfs wel in zoo'n groot aantal, dat er op
eenige vierkante meters wel eenige manden
voi te plukken zyn.
Men herkent de kampernoelies aan de
kleur der plaatjes en zijn deze plaatjes bruin
of zwart, dan is vergissing niet meer moge
lijk. Het gevaar is echter dat ze vaak reeds
geplukt worden als ze nog in de knop zyn,
omdat ze dan veel lekkerder zijn
De weide-kampernoelje heeft roze plaatjes
en is nog wel te onderscheiden als men den
knop openbreekt, deakker-kampernoelje, die
ook zeer smakelijk is, heeft lichtgryze plaat
jes, soms wel bijna wit.
Men treft kampernoelies aan met schub
ben of barsten, doch ook vaak zijn de hoeden
glad en zijdeachtig glanzend, De grootte
loopt al heel sterk uiteen en hangt veel af
of ze gevonden worden op gunstige groei
plaatsen, dan wel op meer schralere plaatsen.
Onder gunstige omstandigheden kunnen ze
zoo groot worden, dat de middellijn meer
dan dertig centimeter bedraagt, terwijl op
schrale duinweiden deze middellijn soms
niet grooter is als 4 a 5 centimeter.
In open weiden is de kans er vergiftige
aan te treffen gering, ofschoon voorzichtig
heid altijd geboden blijft. Men moet ze ter
plaatse voor het plukken goed bekijken, daar
het in de meeste gevallen thuis niet meer
mogelyk is, om met zekerheid uit te maken
of ze goed zijn. Daarom verdient het aan
beveling den eersten zoektocht onder deskun
dige leiding te doen. Het is dan zeer een
voudig om het te leeren en latere vergis
singen zijn dan zoo goed als uitgesloten te
achten. Hoe verscher geplukt, hoe lekker
der. In ieder geval moet men geen zwam
men gaan eten die oud zijn en lang hebben
gestaan. Ze zijn wel eetbaar, doch de smaak
is zoodanig, dat de liefhebberij meteen voor
altijd over is.
DWANGARBEIDERS IN FRANSCH
GUYANA.
En hoe z\j ontvluchten.
Naar aanleiding van de ontvluchting van
dr. Bougrat, den Marseillaanschen medicus,
uit de strafkolonie Cayenne, waar hij zijn
verdere leven als dwangarbeider moest door
brengen, schrijft men:
De ontvluchtingen van gedeporteerden uit
de bagno's der Fransche strafkolonie worden
in de meeste gevallen over zee naar Vene
zuela van Suriname uit ondernomen. De
hoofdstroom der vluchtelingen gaat via de
Marowijne naar Suriname en geschiedt
meestal over de breede grensrivier heen door
middel van mokkomokkovlotten. De stam
men van Montrichardia, een boomachtige
plant die op alle oeverbanken der rivieren
en kreken groeit en die een zeer laag soort
gelijk gewicht bezit, worden tot vlotten sa
mengebonden. Op deze vlotten wordt naar
Suriname overgestoken; vaak ben ik ook
vluchtelingen in den Bovenloop van de Cottica
tegengekomen, die op deze vlotten, nadat
zij hun tocht door het oerwoud hadden vol
voerd, de reis op Surinaamsche rivieren voort
zetten. De vlucht door het oerwoud werd
gedurende de laatste twintig jaren zeer ver
gemakkelijkt door de talrijke paden, die door
het balatabedrijf in de bosschen aan de
Marowijne, die rijk aan bolletrieboomen zijn,
werden gekapt. Niettemin verslindt het ge
heimzinnige oerwoud menigen ongelukkige,
malaria, honger en uitputting doen velen
neerzijgen om nooit meer op te staan. De
tafereelen die zich aan de sponde, die het
oerwoud den ongelukbigen aanbiedt, soms
afspelen zijn gruwelijk, weerzinwekkend.
Niet alleen dat reeds bij levenden lijve de
doodzwakke of bewustelooze mensch door
duizenden insecten wordt aangetast, die den
tijd niet kunnen afwachten totdat hun een
overrijkeiyk maal in den schoot valt, ook
het grootste roofdier, dat door de natuur
kunde homo sapiens wordt genoemd, ligt
op de loer. Een herinnering moge hierillu-
streeren.
Op een contröletocht in den Patamakka,
een zijrivier van de Cottica, verraste ik drie
Fransche vluchtelingen die bezig waren een
boot te repareeren. Zy vluchtten het bosch
in doch kwamen spoedig, toen ze bemerkten
dat ze met achtervolgd werden, weder terug.
Intusschen had ik gelegenheid met groote
belangstelling een ingenieusen arbeid te be
wonderen. De boot was uit lappen van klee-
dingstukken en zeildoek vervaardigd die met
het melksap van den bolletrieboom aan
elkaar waren gehecht. Van buiten waren
deze „pantserplaten" met hetzelfde melksap,
dat tot balata was overgegaan bestreken,
zoodoende was het vaartuig, welks geraamte
uit ruwe beklapte stokken bestond, water
dicht. Daar het juist tegen het schaftuurtje
liep, liet ik dit ter plaatse houden. Een van
de deportés was een Belg, die vlot Hollandsch
sprak. Htj deed me zyn verhaal, dat naar
gewoonte met de medelyden opwekkende
episode begon, die altyd het opschrift draagt i
légion étranger.
Nadat onze Belg uit den roes was ont
waakt waarin hem de Fransche wervers had
den gebracht zat hij te Marseille en had hy
geteekend. In Algiers liep het hem niet mede.
Het kader van het Logion der vreemdelin
gen, allen Franschen, waren allen zwijnen.
Geen wonder dus dat hij in conflict kwam
en met de bajonet een officier aanrandde.
Als gevolg daarvan was hij als banneling
naar Cayenne gekomen. Twintig jaren, en
een dag die nooit aanbreekt.
Met hun vijven waren ze uit de steen
groeven ontvlucht. De surveillant had wel
over hun hoofden heen geschoten, dat was
echter geen ernst, ze waren daarginds biy
als er velen wegliepen, die bleven in de
boeken voorkomeD, precies als de dooden.
Toen zy met het mokkomokkovlot gereed
waren staken zij van den Franschen oever
af. Ongelukkig was het springvloed. Het
vlot werd met groote snelheid stroomop
waarts gedreven, maar het gelukte toch tegen
het aanbreken van den dag den Hollandschen
oever te bereiken. De vluchtelingen waren
echter ginds van het beginpunt van het pad
afgedreven dat aan een hunner, die reeds
voor de derde maal naar Suriname uitweek,
bekend was. Het geluk diende den bannelin
gen op den eersten dag van hun oponthoud
op Surinaamsch gebied. Iets stroomafwaarts
van de plek waar zy geland waren bevond
zich een kleine Indiaansche nederzetting. De
Indianen waren afwezig doch er werd een
belangryke voorraad tapioca, die men aan
de Marowijne conac noemt, gevonden. Met
dezen voorraad aan levensmiddelen werd
het oerwoud ingetrokken. De omzwervingen
duurden reeds zestien dagen toen men een
tijdelyk verlaten kamp van balatableeders
VODd.
Op den vijfden dag was een der vluchte
lingen aan koorts overleden. De overigen
namen den doode alleen de deken en de
schoenen af en lieten hem onbegraven liggen.
Terwijl allen hevig aan koorts leden en zich
met moeite op de met wonden overdekte
voeten voortbewogen raakte ook het eenige
voedsel op den twaalfden dag op. Op den
veertienden dag bleven de bannelingen bijna
een geheelen dag bij een groote kreek liggen
om het einde van een der tochtgenooten af
te wachten. Van ongeveer twaalf uur des
middags af tot het vallen van den nacht
duurde de doodstryd. Ik zat of lag half, zoo
vertelde de Belg, tegen een boom. Nu en
dan flikkerde het vuur helderder op en dan
zag ik onzen kameraad stijf liggen. Eens
meende ik een schaduw aan zyn zijde te
zien en werkelijk toen ik me inspande om
de oogen goed open te houden zag ik onzen
leider die den doode om had gedraaid, zoodat
hij op zijn gezicht was komen te liggen. Hy
scheen met groote inspanning met zijn han
den te werken. Tenslotte richtte hij zich
met groote moeite op en strompelde naar
het vuur. Bij den schijn ervan bekeek hij
blijkbaar iets dat hem groote voldoening
scheen te geven, want ik meende by het
zwakke licht dat op zijn gezicht viel op te
merken dat dit met een schijn van vreugde
was overtrokken. Myn oogleden vielen weder
dicht, ik keerde weder terug in den 'toestand
van stompzinnigheid en onverschilligheid,
het gevolg van malaria, honger en uitputting.
Plotseling echter schoot me als de bliksem
door het hoofd wat onze gids had gedaan,
ontzetting greep me aan en ik moet hardop
geschreeuwd hebben, want de man die met
deD doode bezig was geweest kroop naar me
toe en zeide: maak toch niet zoo'n kabaal,
ben je bang den kraaienmarsch te moeten
blazen.
Nu moet u weten, dat de bannelingen hun
ontvluchting soms gedurende langen tijd
voorbereiden. Zoo had ook onze doode gedaan.
Hy beschikte, ik weet niet op welke wijze
hij er aan is gekomen, over veel geld. Om
te voorkomeD, dat hem dit by de gewone
lijfsvisitaties zou worden ontnomen, deed
bij, wat de meeste gevangenen doen, by ver
borg het papiergeld in een van de goed af
gewerkte, hermetisch gesloten langen busjes,
die in den endeldarm worden bewaard. Dit
voorwerp had onze levende kameraad uit
het lichaam van den doode verwijderd.
Den volgenden ochtend hervatten we onze
omzwerving. Den doode lieten we liggen
de mieren en de aasgieren zouden wel voor
de begrafenis zorg dragen.
Dien dag hadden wij een pad, dat we
gevonden hadden, en den volgenden dag
kwamen wij bij het kamp der balatableeders
terecht. Hier vonden we, in petroleumblik-
ken bewaard, rijst, meel, suiker en vleesch.
Wij bleven drie dagen in het kamp om weer
op krachten te komen en om deze boot te
vervaardigen. Met een oud kapmes, dat in een
van de hutten lag, kapte onze gids bolletrie
boomen aan, een aantal oude zakken met
balata bedekt werden gebruikt en aan elkaar
gelapt. Voor de rest dienden de gescheurde
overtollige kleedingstukken. Zoover het ver
haal van den Belg.
Ik verliet de vluchtelingen en vervolgde
mijn reis. Den volgenden dag bereikte ik een
verlaten landingsplaats; pas bekapt hout en
kleinere lappenresten toonden me de werf,
der bannelingen aan. Toen ik den weg op
liep, die landinwaarts leidde, liep ik een
balatableeder tegen het lijf, die klaagde, dat
men bij hem had ingebroken, terwyi hy
voor eenige dagen met een paar andere
bleeders nabij een hulpkamp bad gewerkt.
Dien avond bleef ik in het kamp overnachten
en hoorde hier in aansluiting aan het ge
beurde me,nig verhaal. Bij het kappen der
prospectielynen had men menig skelet ge
vonden, dat getuigenis aflegde van mateloos
ïyden, dat hier in het geheimzinnige oer
woud zijn einde had gevonden.
Van de drie bannelingen hoorde ik alleen
nog, dat zij van een boschneger een corjaal
hadden gekocht en daarmede de reis stroom
afwaarts hadden voortgezet.
Reisindrukken bij onze deel
name aan een excursie
maar Duitscfrland.
Door het Centraal bureau van Veilingen te
Den Haag werd een excursie georganiseerd,
speciaal ten doel hebbende het bezoeken van
eenige Duitsche markten en het zich op de
hoogte stellen van den Tuinbouw in Duitsch-
land. Waar de trein Maandag 8 September
om 9 uur v.m. uit Rotterdam vertrok en
het programma aankondigde van iederen
morgen 5 uur opstaan, vonden wij het raad
zaam om ZondagssmiddagS de reis te aan
vaarden. Wij wisten, dat ons weinig tyd zou
resten voor slapen.
Toen wij plaats namen iQ den trein te
Rotterdam, maakten wy al spoedig kennis
met andere veilingmenschen eD tuinders. Te
Utrecht, waar alle deelnemers uit verschil
lende hoeken van ons land bijeen kwamen,
kregen wij een gereserveerd rijtuig. Drukke
en deskundige gesprekken werden tijdens
de reis gevoerd. Iedereen wist iets uit zijn
streek te vertellen, waarnaar we met ge
noegen luisterden. Wij waren op reis om
iets te leeren, dus spitsten wij begrijpeiyker-
wijs -onze ooren. In gezelligen kout bijeen
bereikten wij zoodoende ongemerkt de Duit
sche grens. De Duitsche douanen kwamen
onze koffertjes en passen visiteeren, doch
niemand had contrabande aan boord.
Daarna namen wij plaats in den speisewagen
en nuttigden ons eerste middagmaal op
Duitschen bodem, terwijl de trein voortholde
naar plaats van bestemming. Dat wy in
Keulen waren eer wij er erg in hadden laat
zich gemakkelijk begrypen. Het was intus
schen reeds twee uur geworden. Direct vanaf
de Bahnhof (station) gingen wij naar ons
Hotel „Termines" in de Hermanstrasse. Na
onze koffertjes, tasschen, jassen, enz., op de
kamers geborgen te hebben, namen wij plaats
in de autocars, ter bezichtiging van de om
streken en de stad Keulen. Natuurlijk wer
den wy het eerst langs den Keulschen dom
geleid. Een pracht monumentaal gebouw is
dat, waarvan de ontwerper alle eer en lof
toekomt. Zoo ging onze reis voort naar de
omstreken van Keulen, ter bezichtiging van
den Land- en Tuinbouw. Zonder te willen
opsnijden bleek ons al spoedig, dat de vak
kennis van deze Duitsche collega's ver ten
achter staat by die van onze Hollanders.
Men komt minstens 50 jaar bij ons ten achter.
Dit mag echter voor onze land- en tuinbou
wers geen aanleiding zyn, dat zij moeten
verslappen. Integendeel, zij moeten trachten,
dezen voorsprong te behouden. Dan kunnen
zij alle concurrentie glansrijk doorstaan. Wat
den grond betreft, deze leek ons alleszins
geschikt om er den tuinbouw uit te oefenen.
Alleen is hij veel hooger gelegen, want grep
pels of slooten treft men er niet aan, een
teeken, dat men er zich voor waterafvoer
niet bezorgd behoeft te maken.
Als inboorling van Flakkee, waar alle
velden door slooten van den weg zijn ge
scheiden en op iederen dam een hek, doet
het je een beetje vreemd aan, dat daar niet
èèn afrastering is te bekennen. Men stapt
overal van den weg direct op het land. Onder
weg kregen wij ook gelegenheid tot het be
zichtigen van een proeftuin. Ook deze staat
op veel lager peil dan onze Hollandsche proef
tuinen. Vandaar reden wij geheel onder het
stof bedolven naar ons Hotel, waar we ge
zamenlijk aan den maaltyd deelnamen. Laten
wij beginnen U to vertellen, dat wij verre
de voorkeur geven aan de Hollandsche piepers.
Na het nuttigen van den maaltyd hebben
wij een bezoek gebracht aan de Keulscbe
presse (tentoonstelling). Dit is eengrootsch
opgezette tentoonstelling, waarbij de Nenijto
te Rotterdam kinderspel is. Tot onzen spijt
waren echter de gebouwen gesloten, dus
moesten wy ons tevreden stellen met het
bezichtigen van den aanleg. Een groote toren
van naar schatting 60 a 70 Meter hoog, met
daarop draaibaar licht, speciaal gebouwd
voor reclame, versierde het terrein. Na terug
komst van de presse, ongeveer half twaalf,
begaven wij ons ter ruste met de genoege-
lijke gedachte, dat er den volgenden morgen
half zes reveille zou worden geblazen. Den
volgenden morgen na gebruik van het ont
bijt (ook aan het onibyt in Holland geven
wij de voorkeur) brachten wij een bezoek
aan de Keulsche groot- en kleinmarkt. De
grootmarkt wordt gehouden in een groot
gebouw, dat bet eigendom is van de stad
Het is verdeeld in vele vakken, door middel
van harmonicagaas van elkander gescheiden.
De importeurs die zoo'n stand huren, stallen
daarin de door hen uit verschillendelanden
geïmporteerde producten uit. De groente
boeren komen daar hunne inkoopen doen,
ten einde ze weer op hun beurt op de klein
markt aan den man te brengen.
Op de kleinmarkt treft men ook wel tuin
ders aan, die de door henzelf geteelde pro
ducten komen verkoopen,zooals dat voorheen
ook ten onzent gebruikelijk was. Nu de
veilingen in ons land zoo algemeen zijn ge
worden, treft men hier vrijwel geen tuinders
meer op de markt aan.
In Duitschland zyn de huisvrouwen niet
zoo verwend als hier. De groenteboer komt
er niet aan de
zelf naar de mar
doen. De Rijkslar
ons, dat zyn vr
naar de markt m
koopen.
Door bakker, sl
min aan de deur
hadden wjj een
ducten uit de vers
den, wat betreft 1
sorteering.
De Fransche dr"
zeer groot was, zy
bakjes. Het model
te vergelijken mex
kleine witte drui
onze vraag, waaro
sche druiven wer
wy ten antwoord
Die konden de U
werkers niet beta)
ranciers van de
niets tegen hebt:
portemenae is" m
leege. De uien, we
streek geldt, tro
kwaliteit. Het w=
uien. Deze waren
substantie en prac
de vaste overtuigi"
land zelf uien he
Hollandsche zal w
ook nog enkele pa
voorzien van het
deze waren niet zo;
Duitsche. Men gee
aan drielingenuien.
Na ons bezoek a
ken wij met den
Remagen, het land
kregen wij vanui
gezicht op het Zev:
gebouwen waren
Bij onze aanko
twee groote autoca;
door het Ahrtal. D
kort. Een dergeiy
beschrijven Dat m
aanschouwen.
Wij genieten no
tegen de hellingen
dorpjes. 'tLeek of
doos hadden uitges
gen zijn tot bijna
beplant.
Het heeft echter
om die hellingen
bergen zijn niet v
steen, bedekt met
aarde. Om te voo
regenval deze teelt
hellingen omgewer
zich daarvan een g
men het zich voo
zoldertrap, waarvan
diep zijn. Deze tre'
ven op de wyze zo
bozen wel worden
daaraan gebonden ee
van één tot anderh
ons mede, dat de d;
vorst totaal was m
wege onzen reis hie]
bij het Hotel „de .j
het genot van een
schillende gesprekk
derachtige landsch"
water in het smalle
riviertje is glashei
schen, men noemde
Na wat opgefrisc"
wijn en het verzen"
ansichtkaarten van
onze reis naar het dj
ongeveer half twee
sterken van den in
middel van eenige
felen en een visch.
ruïne van Altenaar,
200 meters hoog,
men een schitteren
op den weg rijden
kinderwagens.
Nadat wy naar h1
van dit prachtig v
van de zware klirnto
daalden wij weer n
te nemen in onze a"
naar Remagen. Lan
en pereboomen gepU
de jongens daar nie
Flakkee. Als hier
vruchtboomen was
er wellicht niet ve'
veiling komen. Va
rechtstreeks naar Do"
wy ongeveer half ac
bruik van den maalt
lust meer voor het t
Men kon het den
ze werkelijk vermoei
langde naar zijn be<
wist, dat we den v
om half zes moeten op
de Hotel porder ons
half zes porren. Gaai]
poosje door gemaft,
wordt nu eenmaal
gehouden. Na het g
mikje gingen wij
naar de Dordtmunds
van handelen was v
ming met den hande
troffen wy producten