„Hotel-Restaurant SIMONS" CONSTIPATIE carter's mipais LOGEEKEN PIET SIMONS zorgt voor U 2 ONZE EILANDE N VAN ZATERDAG 15 SEPTEMBER 192 8. O Spanje heeft een kleine crisis beleefd en er zijn talrijke arrestaties gedaan. Het is de zooveelste poging tot omverwerping van het bestaande gezag, een poging, die evenwel in de kiem is gesmoord. Ook in Italië zijn er voor eenige dagen talrijke communisten opgeborgen, doch een groot deel hunner is nadien weer in vrijheid gesteld. Het is anders den laatsten tyd merk waardig rustig daar en het verwondert menigeen dat er reeds weer geen aanslag op Mussolini is gepleegd. Voor den duce zou het anders een gelegenheid zijn, om zich weer eens te laten bewierook en. Rusland en hst Bolsjewisme. IV. De Rus is in het algemeen zéér gods dienstig, nn zelfs nog. De Staatskerk is de Orthodoxe of de Rus sische Kerk, waartoe ruim 71 der bevol king behoort. Al de andere Godsdiensten werden er slechts geduld. Aan 't hoofd stond de keizer, doch deze had geen geestelijke macht of functie. Bij gemengde huwelijken, als een der partij tot een andere kerk be hoorde, moesten de kinderen toch in de Russische Kerk worden opgevoed. In den Godsdienst werden de Russen zéér goed onderwezen, zelfs in de afgelegendste stre ken. De organisatie dezer Kerk komt over een met die der R.K. Kerk; de ceremoniën verschillen nogal veel. Ook in de leer en de dogma's is een groot verschil. Eene her- eeniging zal wel niet zoo gauw komen, of schoon er toch voor wordt gewerkt. De R.K. Kerk heeft reeds vroeger geprobeerd om een hereeniging tot stand te brengen, en een deel heeft zich dan ook aangesloten, maar ze heeft bij de behandeling te veel en te grove fouten gemaakt; en toen de paus tegen den keizer moest zeggen, dat hij op het schrijven van de vergadering niet heeft kunnen antwoor den, omdat er in Rome niemand was die het Grieksch voldoende kende, toen was het met het onderhandelen ineens afgeloopen. De Orthodoxen zeiden toen, en met recht, die daar in Rome willen ons besturen, en ver staan niet eens behoorlijk het Grieksch- De pogingen die nog worden aangewend zullen eveneens falen, evenzoo goed als de vereeniging van alle bestaande kerkgenoot schappen. Het ware wel te wenschen dat alle Kerken zich vereenigden tot ééne Kerk, maar.. De Orthodoxe Kerk. Er zijn in Rusland drie Metropolieten, een aartsmetropoliet,zeventien aartsbisschoppen, 40 bisschoppen, 88 vicarissen, achttienhon derd acht en vijftig hoofdpriesters of Dekens, een en veertig duizend priesters en twaalf duizend zes honderd en dertig diakens. (Een diaken in de Russische Kerk is ook een geestelijke, maar van minderen rang; dus geen diaken zooals in de Herv. Kerk). Verder zijn er 497 mannen- en 228 vrouwenkloos fcers met te samen negen en dertigduizend kloosterlingen. Verder zijn er zes honderd vijf en negentig kathedralen, vijf en dertig duizend twee honderd en dertig parochiekerken, achttien duizend acht honderd twee en zestig kapellen. De R. K. Kerk. In 1865 werden al de goederen derR K Kerk verbeurd verklaard, en van dien tijd afaan werden de R. K. Geestelijken en de kerken door den staat onderhouden. Daar door werd de R. K. Kerk in Rusland zoo goed als heelemaal van Rome onafhankelijk ge maakt. Er zijn een R. K. Aartsbisschop en vijf bisschoppen, zes priesterseminariën, negentig bijzondere R. K. scholen met M.U.L.O. en twee honderd R. K. scholen met L. O. Verder zijn er vijf duizend een honderd zes en vijftig R. K. Kerhen en vier duizend priesters. De Armeensche Kerk, Deze kerk is weer een zijtak van de R. K. Kerk en telt zeven bisschoppen, twaalf hon derd vijf en zeventig kerken en ruim twee duizend priesters. De Luthersche Kerk. Deze telt achttien honderd veertien kerken en vijf honderd dertig predikanten en ver schillende Superintendenten; tevens hebben zij drie bisschoppen. De Hervormde Kerk. De Hervormde Kerk bezit een en dertig kerken en vijf en dertig predikanten. De op leiding tot predikant geschiedt op de Hooge- school te Helsingfors. Verder hebben we nog de Herrnhütters met vijftien duizend zielen. De Joodsehe geestelijken studeeren op staatskosten op twee Rabijnenscholen. Ze hebben echter zelf nog eenige Seminariën. Er zijn zes duizend drie honderd negentien Synagogen, vijf duizend zes honderd drie en zeventig Rabijnen; bovendien nog^vijf en dertig Karaische Synagogen met vyf e'n dertig Rabijnen. De Mohamedanen hebben negen duizenjï twee honderd vier en vijftig moscheën, zes tien duizend negen honderd veertien Mustis, Multas en Leeraren. De voornaamste Secten zijn3 De Molokanen en de Obscheschijs, diejin goederengemeenschap leven; deSubbatniki, die den Zaterdag inplaats van den Zondag vieren; de Remoljaten, of niet bidders; de Moadychanaz of zuchtenden; de Renaschi, of niet voor ons; de Moltscbaniki, of zwijgenden, enz. De drie laatsten zijn Atheisten of God loochenaars. In 1874 hebben alle deze Secten vereeni- gingsrecht gekregen en werden door deD Staat erkend. Alleen zij, die het huwelijk verwierpen uitgezonderd. Sommigen dezer Secten trouwen niet, d. w. z. zij erkennen geen wettelijke bepalingen omtrent het hu welijk. zy leven met elkaar alsof zij werkelijk INGEZONDEN MEDEDEEL1NG. SPOEDÏG VERLICHT Carter'» Kleine Lever Pillen, zuiver plantaardig, laxeerer» zonder onaangename nawer king. Verwijderen de giftige stoffen uit het lichaam, die dat vervelende, pijnlijke gevoel ver oorzaken. Zij zijn volgens doktersrecept samen gesteld en kunnen door oud en jong worden gebruikt. Bij Apoth. en Drog., in roocle kokertjes van 75 ct. en f 2.25. Import. Fa. B MEINDERSMA - Den Haag. 1 getrouwd zijn, alleen door den band der liefde en moraal gebonden, dus vrije liefde. Van scheidingen hoort men haast nooit, wel dat ze de vrouwen, met wederzijds goedvinden verruilen. Daar is ook wel iets voor te zeg gen; dat geeft tenminste nog eens afwisse ling in dat eentonige leven, of soms ook wel eens een verlossing, als men toevallig (en dat gebeurt nogal eens, ook by ons) een Xantippe gevonden heeft. Overigens als twee menschen, zooals man en vrouw, jarenlang b(j elkaar wonen, dan kan men van geen liefde meer spreken, maar van goede trouwe kameraadschap, De liefde is immers allang uitgedoofd. En daar dit soort van huweiyk vooral zijn steunpunt heeft in de liefde tot elkander, is een verwisseling wel eens nood- zakelyk. De huwelyksplichten en de moraal worden hier echter streng gehandhaafdmaar wij Hollanders staan er toch een beetje vreemd van op te kijken, als we zooiets hooren, en ik geloof niet, datwy voor zulke toestanden en voor zulke huwely ken rijp zijn. Met al onze strenge huwelijkswetten en kerkelijke bepalingen kunnen we niet be letten, dat er dagelijks echtscheidingen plaats vinden, meestal het gevolg van echtbreuk, en dat kennen ze daar niet. Voelen ze voor elkaar niets meer, of blijkt het, dat ze niet bij elkaar behooren, welnu, dan probeeren ze te verwisselenmaar zoo maar van elkaar afgaan en elkaar ongelukkig maken of gaan1 loopen zooals hier zoo vaak gebeurt, dat doen ze niet. Zulk een man of zulk eene vrouw zou nooit meer een anderen man of een andere vrouw vinden, ze zouden elkaar niet meer vertrouwen. Bij ons moeten we voor zichtiger zijn, als we gaan trouwendaarom zegt Schiller ook: „Es prüft sich wer sich ewig bindet, ob sich das Hers sum Hersen findet" Nu, na den laatsten oorlog, toen er zooveel vaders van kinderen uit zulke huwelijken gevallen waren, en vele moeders gevlucht, is het lot dier kinderen vreeseiyk. De ouders waren niet wettig getrouwd en bijgevolg bestonden er ook geen huwelijk-registers.en dientengevolge was en is het moeilijk de ouders op te zoeken of de kinderen by hunne ouders terug te brengen. In de meeste ge vallen waren en zijn zij niette vinden. Daar vandaan die vreeslijke toestanden onder de kinderen, zooals men wel eens leest. De meesten onzer begrepen misschien niet hoe. dat zoo kwam, dat er toch zoovele duizen den kinderen daar ronddolen. Misschien is bet nu wel eenigszins duidelijker geworden. Die arme stakkerds loopen zoo maar in het wild rond, het verderf prijs gegeven. Geen wonder dus, dat al deze kinderen het pad der zonde en der misdaad opgaan. Gelukkig neemt hun getal met den dag af. De Staat doet zijn best, om die kinderen op te sporen en ergens onder dak te brengen, maar dat is geen gemakkelijke taak. De revolutie kwam zoo onverhoeds, dat men niet in ééns alles kon overzien en overweldigen. Men had de handen reeds vol met de autoriteit te handhaven. Zulke kinderen, die in verlaten schuren, in riolen en holen bij elkaar wonen, jongens en meisjes, en van roof, diefstal en ontucht leven, zijn wel het slechtst wegge komen door deze omwenteling. Hopen we, dat alles nog weer in zijn voegen komt. De geestelijke ontwikkeling of het onder wijs, stond in Rusland niet op zulk een laag peil als men wellicht zou denken. Eerstens waren de popen of priester verplicht, daar, waar geen school was, ook L. O. te geven. De eerste scholen schijnen in 1500 ont staan te zijn. Peter de Groote stichtte krijgs- en zeevaartscholen. Catharina II heeft veel gemeentescholen laten bouwen, en vele Gym nasia gesticht. In 1800 kwam onder Alexan der I een ministerie van onderwijs tot stand. (En bij ons? Minister de V. was de eerste minster van O.K.W.) Onder Alexander ook werd het huisonderwijs en alle privé-scholen onder staatscontrole gezet. (En bij ons Onder Alexander II werden nieuwe en betere maat regelen getroffen, en de Hoogescbolen ge reorganiseerdde Gymnasia en de pro-Gym nasia {(die kennen we nog niet eens) ver beterd, en alle andere scholen kregen een vastgestelden leerrooster. In 1860 werden er reeds middelbare scholen voor meisjes op gericht, zooals reaalscholen (by ons onbe kend) en poli-technische scholen.(En bij ons?) In Rusland waren er tot aan den laatsten oorlog, dus tot 1914, tien Hoogescholen, twee hist, philolog. instituten, een instituut voor oriëntaalsche talen en een seminarie voor de aziatische talentwee keizerl. Lycea, een recbtsgel. school, een rechtsgel. Lyceum, een landbouw-Hoogeschool, een my'nbouw- school, twee technische Hoogescholen, een bosebcultuur-school, twee politechn. en een archaeolog. instutuut, een landbedrijfschool (geen landbouwschool) vyf scholen voor mili taire opleiding en verschillende krijgsscholen met te samen 1800 studeerende officieren, tevens een zeevaartschool (een soort Hooge- scbool). Verder zes theologische Akademies, een R. K. theolog. Akademie, Honderd en tachtig Gymnasia, negen en vijftig progym nasia met te samen 5000 leeren en 69.000 leerlingen; vyf en negentig H.B.S. met te samen 20.000 leerlingenvijf en vijftig pries terseminariën met 1800 leerlingen, honderd acht en tachtig scholen door monniken of andere geesteiyken geleid, met te samen 30.000 leerlingen. Verder nog zeven en twin tig militaire Gymnasia, twee bijzondere mili- tairscholen, veertien scholen voor kinderen van adel met 4000 leerlingen. Nog hadden we drie vakscholen n.l. Topographie, Artil lerie en Ingenieurswezen; tienchirurgünen- scholen, zestien handelsscholen, twee keizerl, conservatoria, een by'zondere muziekschool, een hofzangersschool, zeven en twintig staats- muziekscholen, drietheaterscholen, een opera- school, een kunstakademie, acht teekenschO' len (die kennen we ook niet), een electr. Instituut, zes en vijftig ambachtsscholen, zestien ooft- en tuinbouwscholen, een en twintig bijzondere landbouwscholen, veertig medische scholen, een zee-technische en veertig andere zeevaartscholen (zooals bij ons), negen paedagogische inrichtingen voor meis jes en zes- en.twintig instituten voor meisjes voor opleiding M O. Honderd negen en veer tig staats-Gymnasia en honderd zes en negen tig pro-Gym nasia voor meisjes en jongens, acht en twintig vroedvrouwen-opleidingscho- len, twee huishoudscholen en twee Fröbel scholen. (Niet zooals bij ons, heel anders ingericht). Verder nog veertig duizend vyf honderd negen en tachtig scholen voor L.O. met twee millioen, thee honderd veertig duizend vier honderd leerlingen. In 1910 gaf de staat uit voor de Hooge scholen 7.294 47S roebel, voor M 0.10.576.208 roebel, voor L 0.7.406.612 roebel, voor biblio theken 1.694.418 roebel, dat is in Hollands geld ongeveer 71 944 418 gulden. Hier moet men bedenken, dat de levensstandaard ner gens nog zoo hoog was, en de salarissen natuurlijk in verhouding ook niet zoo hoog waren. Er waren ook verschillende wetenschap pelijke instituten zooals de keizerl. Akademie voor K. en W. sterrenwachten, musea, ver schillende vereenigingen voor beoef. van K. en W.' vele en groote bibliotheken enz. Goede couranten, week- en maandbladen waren ontelbaar. In de Duitsche taal ver schenen alleen reeds twee en veertig groote dagbladen. En nu durft men nog beweren dat Rusland in alles zoo achterlijk en het volk zoo weinig ontwikkeld was. Het getal analphabeten was in verhouding tot de uitgestrektheid van het land en het enorm getal der inwoners niet zoo groot als wel wordt beweerd. De mees'ten waren slechts half-analphabeet, d.w.z. ze konden wel lezen, maar schrijven hadden ze vergeten. En in ons klein landje, hoeveel analphabeten en half-analphabeten zyn er nog Hoevelen worden er bij ons gevonden die nog slechts moeizaam kunnen lezen en als ze nog kunnen schrijven, is het schrift bijna niet te ontcijferen. Als men in Brabant, Limburg en de Veenstreken komt, dan staat men verbaasd over de gebrekkige geestelijke ontwikkeling en het slecht onderwijs. Over den staatsvorm en de regeering spreek ik hier niet; een en ander zal wel blijken uit de verdere beschry ving over de revolutie, waarmede ik in het volgend nummer hoop te beginnen. P.S. De getallen in dit vervolgnummer heb ik ontleend uit de: „Zurnal Ministersva narodnoga provèscenija." H. Dr. v. O. Wordt vervolgd INGEZONDEN MEDEDEELING. en het gebruiken van een middagmaal is een kwestie van vertrouwen. DOE ZULKS IN HET HüiS WAAR UW VOOROUDERS DIT DEDEN. BOERENVISMARKT 12, bij de Groote Kerk te ROTTERDAM. Voor huis en hof. PADDESTOELEN CHAMPIGNONS. In de maanden Augustus en September komen de Champignons voor den dag. Wat de juiste oorzaak, de naam of het feit dat er te veel vrees bestaat vergiftigde soorten aan te zien voor eetbare, dat zullen we in het midden laten, doch in het algemeen staan ze bij het groote publiek in een slecht blaadje. Betrekkelijk weinigen weten deze belangrijke groep uit het plantenrijk aesthe- tisch en economisch op hun juiste waarde te schatten. De Champignons worden hier in ons land veel te weinig gegeten, terwijl er toch zulke heerlijke gerechten van zijn te makeD, Cham pignons voor sauzen, gestoofd en gevuld. Hoe ze te bereiden zullen we ons evenmin in verdiepen. Wy hebben verschillende Champignons- kweekerijen gehad in ons land, doch spoedig is de een na den ander weer verdwenen. Voor het weinige gebruik van Champignons draagt de vrees voor vergiftiging waarschijn lijk wel de grootste schuld en inderdaad is hiervoor wel eenige reden, doch men over- dry ve weer niet. Door ze zelf te leeren zoe ken, is men spoedig in staat ze met zeker heid te leeren onderkennen en weet men al heel gauw, welke soorten eetbaar zijn en welke niet. De meest gemakkelijke manier is wel, indien men een tentoonstelling van padde stoelen bezoekt, doch een dergelyke gelegen heid doet zich maar betrekkelijk weinig voor en als dit het geval is, dan valt het steeds weer op, hoe weinigen zich de moeite getroosten deze te gaan bezichtigen. Bij een bezoek zouden ze zeker verbaasd staan, over al het moois dat op zoo'n tentoonstelling te bewonderen valt en hoeveel soorten en variëteiten er wel zijn. De Champignon (de latynsche benaming is Psalliota), de Nederlandsche benaming is kampernoelje, is met recht het Deusje van den zalm onder de eetbare paddestoelen. Op verschillende plaatsen worden ze in grooten getale in de weilanden aangetroffen, soms zelfs wel in zoo'n groot aantal, dat er op eenige vierkante meters wel eenige manden voi te plukken zyn. Men herkent de kampernoelies aan de kleur der plaatjes en zijn deze plaatjes bruin of zwart, dan is vergissing niet meer moge lijk. Het gevaar is echter dat ze vaak reeds geplukt worden als ze nog in de knop zyn, omdat ze dan veel lekkerder zijn De weide-kampernoelje heeft roze plaatjes en is nog wel te onderscheiden als men den knop openbreekt, deakker-kampernoelje, die ook zeer smakelijk is, heeft lichtgryze plaat jes, soms wel bijna wit. Men treft kampernoelies aan met schub ben of barsten, doch ook vaak zijn de hoeden glad en zijdeachtig glanzend, De grootte loopt al heel sterk uiteen en hangt veel af of ze gevonden worden op gunstige groei plaatsen, dan wel op meer schralere plaatsen. Onder gunstige omstandigheden kunnen ze zoo groot worden, dat de middellijn meer dan dertig centimeter bedraagt, terwijl op schrale duinweiden deze middellijn soms niet grooter is als 4 a 5 centimeter. In open weiden is de kans er vergiftige aan te treffen gering, ofschoon voorzichtig heid altijd geboden blijft. Men moet ze ter plaatse voor het plukken goed bekijken, daar het in de meeste gevallen thuis niet meer mogelyk is, om met zekerheid uit te maken of ze goed zijn. Daarom verdient het aan beveling den eersten zoektocht onder deskun dige leiding te doen. Het is dan zeer een voudig om het te leeren en latere vergis singen zijn dan zoo goed als uitgesloten te achten. Hoe verscher geplukt, hoe lekker der. In ieder geval moet men geen zwam men gaan eten die oud zijn en lang hebben gestaan. Ze zijn wel eetbaar, doch de smaak is zoodanig, dat de liefhebberij meteen voor altijd over is. DWANGARBEIDERS IN FRANSCH GUYANA. En hoe z\j ontvluchten. Naar aanleiding van de ontvluchting van dr. Bougrat, den Marseillaanschen medicus, uit de strafkolonie Cayenne, waar hij zijn verdere leven als dwangarbeider moest door brengen, schrijft men: De ontvluchtingen van gedeporteerden uit de bagno's der Fransche strafkolonie worden in de meeste gevallen over zee naar Vene zuela van Suriname uit ondernomen. De hoofdstroom der vluchtelingen gaat via de Marowijne naar Suriname en geschiedt meestal over de breede grensrivier heen door middel van mokkomokkovlotten. De stam men van Montrichardia, een boomachtige plant die op alle oeverbanken der rivieren en kreken groeit en die een zeer laag soort gelijk gewicht bezit, worden tot vlotten sa mengebonden. Op deze vlotten wordt naar Suriname overgestoken; vaak ben ik ook vluchtelingen in den Bovenloop van de Cottica tegengekomen, die op deze vlotten, nadat zij hun tocht door het oerwoud hadden vol voerd, de reis op Surinaamsche rivieren voort zetten. De vlucht door het oerwoud werd gedurende de laatste twintig jaren zeer ver gemakkelijkt door de talrijke paden, die door het balatabedrijf in de bosschen aan de Marowijne, die rijk aan bolletrieboomen zijn, werden gekapt. Niettemin verslindt het ge heimzinnige oerwoud menigen ongelukkige, malaria, honger en uitputting doen velen neerzijgen om nooit meer op te staan. De tafereelen die zich aan de sponde, die het oerwoud den ongelukbigen aanbiedt, soms afspelen zijn gruwelijk, weerzinwekkend. Niet alleen dat reeds bij levenden lijve de doodzwakke of bewustelooze mensch door duizenden insecten wordt aangetast, die den tijd niet kunnen afwachten totdat hun een overrijkeiyk maal in den schoot valt, ook het grootste roofdier, dat door de natuur kunde homo sapiens wordt genoemd, ligt op de loer. Een herinnering moge hierillu- streeren. Op een contröletocht in den Patamakka, een zijrivier van de Cottica, verraste ik drie Fransche vluchtelingen die bezig waren een boot te repareeren. Zy vluchtten het bosch in doch kwamen spoedig, toen ze bemerkten dat ze met achtervolgd werden, weder terug. Intusschen had ik gelegenheid met groote belangstelling een ingenieusen arbeid te be wonderen. De boot was uit lappen van klee- dingstukken en zeildoek vervaardigd die met het melksap van den bolletrieboom aan elkaar waren gehecht. Van buiten waren deze „pantserplaten" met hetzelfde melksap, dat tot balata was overgegaan bestreken, zoodoende was het vaartuig, welks geraamte uit ruwe beklapte stokken bestond, water dicht. Daar het juist tegen het schaftuurtje liep, liet ik dit ter plaatse houden. Een van de deportés was een Belg, die vlot Hollandsch sprak. Htj deed me zyn verhaal, dat naar gewoonte met de medelyden opwekkende episode begon, die altyd het opschrift draagt i légion étranger. Nadat onze Belg uit den roes was ont waakt waarin hem de Fransche wervers had den gebracht zat hij te Marseille en had hy geteekend. In Algiers liep het hem niet mede. Het kader van het Logion der vreemdelin gen, allen Franschen, waren allen zwijnen. Geen wonder dus dat hij in conflict kwam en met de bajonet een officier aanrandde. Als gevolg daarvan was hij als banneling naar Cayenne gekomen. Twintig jaren, en een dag die nooit aanbreekt. Met hun vijven waren ze uit de steen groeven ontvlucht. De surveillant had wel over hun hoofden heen geschoten, dat was echter geen ernst, ze waren daarginds biy als er velen wegliepen, die bleven in de boeken voorkomeD, precies als de dooden. Toen zy met het mokkomokkovlot gereed waren staken zij van den Franschen oever af. Ongelukkig was het springvloed. Het vlot werd met groote snelheid stroomop waarts gedreven, maar het gelukte toch tegen het aanbreken van den dag den Hollandschen oever te bereiken. De vluchtelingen waren echter ginds van het beginpunt van het pad afgedreven dat aan een hunner, die reeds voor de derde maal naar Suriname uitweek, bekend was. Het geluk diende den bannelin gen op den eersten dag van hun oponthoud op Surinaamsch gebied. Iets stroomafwaarts van de plek waar zy geland waren bevond zich een kleine Indiaansche nederzetting. De Indianen waren afwezig doch er werd een belangryke voorraad tapioca, die men aan de Marowijne conac noemt, gevonden. Met dezen voorraad aan levensmiddelen werd het oerwoud ingetrokken. De omzwervingen duurden reeds zestien dagen toen men een tijdelyk verlaten kamp van balatableeders VODd. Op den vijfden dag was een der vluchte lingen aan koorts overleden. De overigen namen den doode alleen de deken en de schoenen af en lieten hem onbegraven liggen. Terwijl allen hevig aan koorts leden en zich met moeite op de met wonden overdekte voeten voortbewogen raakte ook het eenige voedsel op den twaalfden dag op. Op den veertienden dag bleven de bannelingen bijna een geheelen dag bij een groote kreek liggen om het einde van een der tochtgenooten af te wachten. Van ongeveer twaalf uur des middags af tot het vallen van den nacht duurde de doodstryd. Ik zat of lag half, zoo vertelde de Belg, tegen een boom. Nu en dan flikkerde het vuur helderder op en dan zag ik onzen kameraad stijf liggen. Eens meende ik een schaduw aan zyn zijde te zien en werkelijk toen ik me inspande om de oogen goed open te houden zag ik onzen leider die den doode om had gedraaid, zoodat hij op zijn gezicht was komen te liggen. Hy scheen met groote inspanning met zijn han den te werken. Tenslotte richtte hij zich met groote moeite op en strompelde naar het vuur. Bij den schijn ervan bekeek hij blijkbaar iets dat hem groote voldoening scheen te geven, want ik meende by het zwakke licht dat op zijn gezicht viel op te merken dat dit met een schijn van vreugde was overtrokken. Myn oogleden vielen weder dicht, ik keerde weder terug in den 'toestand van stompzinnigheid en onverschilligheid, het gevolg van malaria, honger en uitputting. Plotseling echter schoot me als de bliksem door het hoofd wat onze gids had gedaan, ontzetting greep me aan en ik moet hardop geschreeuwd hebben, want de man die met deD doode bezig was geweest kroop naar me toe en zeide: maak toch niet zoo'n kabaal, ben je bang den kraaienmarsch te moeten blazen. Nu moet u weten, dat de bannelingen hun ontvluchting soms gedurende langen tijd voorbereiden. Zoo had ook onze doode gedaan. Hy beschikte, ik weet niet op welke wijze hij er aan is gekomen, over veel geld. Om te voorkomeD, dat hem dit by de gewone lijfsvisitaties zou worden ontnomen, deed bij, wat de meeste gevangenen doen, by ver borg het papiergeld in een van de goed af gewerkte, hermetisch gesloten langen busjes, die in den endeldarm worden bewaard. Dit voorwerp had onze levende kameraad uit het lichaam van den doode verwijderd. Den volgenden ochtend hervatten we onze omzwerving. Den doode lieten we liggen de mieren en de aasgieren zouden wel voor de begrafenis zorg dragen. Dien dag hadden wij een pad, dat we gevonden hadden, en den volgenden dag kwamen wij bij het kamp der balatableeders terecht. Hier vonden we, in petroleumblik- ken bewaard, rijst, meel, suiker en vleesch. Wij bleven drie dagen in het kamp om weer op krachten te komen en om deze boot te vervaardigen. Met een oud kapmes, dat in een van de hutten lag, kapte onze gids bolletrie boomen aan, een aantal oude zakken met balata bedekt werden gebruikt en aan elkaar gelapt. Voor de rest dienden de gescheurde overtollige kleedingstukken. Zoover het ver haal van den Belg. Ik verliet de vluchtelingen en vervolgde mijn reis. Den volgenden dag bereikte ik een verlaten landingsplaats; pas bekapt hout en kleinere lappenresten toonden me de werf, der bannelingen aan. Toen ik den weg op liep, die landinwaarts leidde, liep ik een balatableeder tegen het lijf, die klaagde, dat men bij hem had ingebroken, terwyi hy voor eenige dagen met een paar andere bleeders nabij een hulpkamp bad gewerkt. Dien avond bleef ik in het kamp overnachten en hoorde hier in aansluiting aan het ge beurde me,nig verhaal. Bij het kappen der prospectielynen had men menig skelet ge vonden, dat getuigenis aflegde van mateloos ïyden, dat hier in het geheimzinnige oer woud zijn einde had gevonden. Van de drie bannelingen hoorde ik alleen nog, dat zij van een boschneger een corjaal hadden gekocht en daarmede de reis stroom afwaarts hadden voortgezet. Reisindrukken bij onze deel name aan een excursie maar Duitscfrland. Door het Centraal bureau van Veilingen te Den Haag werd een excursie georganiseerd, speciaal ten doel hebbende het bezoeken van eenige Duitsche markten en het zich op de hoogte stellen van den Tuinbouw in Duitsch- land. Waar de trein Maandag 8 September om 9 uur v.m. uit Rotterdam vertrok en het programma aankondigde van iederen morgen 5 uur opstaan, vonden wij het raad zaam om ZondagssmiddagS de reis te aan vaarden. Wij wisten, dat ons weinig tyd zou resten voor slapen. Toen wij plaats namen iQ den trein te Rotterdam, maakten wy al spoedig kennis met andere veilingmenschen eD tuinders. Te Utrecht, waar alle deelnemers uit verschil lende hoeken van ons land bijeen kwamen, kregen wij een gereserveerd rijtuig. Drukke en deskundige gesprekken werden tijdens de reis gevoerd. Iedereen wist iets uit zijn streek te vertellen, waarnaar we met ge noegen luisterden. Wij waren op reis om iets te leeren, dus spitsten wij begrijpeiyker- wijs -onze ooren. In gezelligen kout bijeen bereikten wij zoodoende ongemerkt de Duit sche grens. De Duitsche douanen kwamen onze koffertjes en passen visiteeren, doch niemand had contrabande aan boord. Daarna namen wij plaats in den speisewagen en nuttigden ons eerste middagmaal op Duitschen bodem, terwijl de trein voortholde naar plaats van bestemming. Dat wy in Keulen waren eer wij er erg in hadden laat zich gemakkelijk begrypen. Het was intus schen reeds twee uur geworden. Direct vanaf de Bahnhof (station) gingen wij naar ons Hotel „Termines" in de Hermanstrasse. Na onze koffertjes, tasschen, jassen, enz., op de kamers geborgen te hebben, namen wij plaats in de autocars, ter bezichtiging van de om streken en de stad Keulen. Natuurlijk wer den wy het eerst langs den Keulschen dom geleid. Een pracht monumentaal gebouw is dat, waarvan de ontwerper alle eer en lof toekomt. Zoo ging onze reis voort naar de omstreken van Keulen, ter bezichtiging van den Land- en Tuinbouw. Zonder te willen opsnijden bleek ons al spoedig, dat de vak kennis van deze Duitsche collega's ver ten achter staat by die van onze Hollanders. Men komt minstens 50 jaar bij ons ten achter. Dit mag echter voor onze land- en tuinbou wers geen aanleiding zyn, dat zij moeten verslappen. Integendeel, zij moeten trachten, dezen voorsprong te behouden. Dan kunnen zij alle concurrentie glansrijk doorstaan. Wat den grond betreft, deze leek ons alleszins geschikt om er den tuinbouw uit te oefenen. Alleen is hij veel hooger gelegen, want grep pels of slooten treft men er niet aan, een teeken, dat men er zich voor waterafvoer niet bezorgd behoeft te maken. Als inboorling van Flakkee, waar alle velden door slooten van den weg zijn ge scheiden en op iederen dam een hek, doet het je een beetje vreemd aan, dat daar niet èèn afrastering is te bekennen. Men stapt overal van den weg direct op het land. Onder weg kregen wij ook gelegenheid tot het be zichtigen van een proeftuin. Ook deze staat op veel lager peil dan onze Hollandsche proef tuinen. Vandaar reden wij geheel onder het stof bedolven naar ons Hotel, waar we ge zamenlijk aan den maaltyd deelnamen. Laten wij beginnen U to vertellen, dat wij verre de voorkeur geven aan de Hollandsche piepers. Na het nuttigen van den maaltyd hebben wij een bezoek gebracht aan de Keulscbe presse (tentoonstelling). Dit is eengrootsch opgezette tentoonstelling, waarbij de Nenijto te Rotterdam kinderspel is. Tot onzen spijt waren echter de gebouwen gesloten, dus moesten wy ons tevreden stellen met het bezichtigen van den aanleg. Een groote toren van naar schatting 60 a 70 Meter hoog, met daarop draaibaar licht, speciaal gebouwd voor reclame, versierde het terrein. Na terug komst van de presse, ongeveer half twaalf, begaven wij ons ter ruste met de genoege- lijke gedachte, dat er den volgenden morgen half zes reveille zou worden geblazen. Den volgenden morgen na gebruik van het ont bijt (ook aan het onibyt in Holland geven wij de voorkeur) brachten wij een bezoek aan de Keulsche groot- en kleinmarkt. De grootmarkt wordt gehouden in een groot gebouw, dat bet eigendom is van de stad Het is verdeeld in vele vakken, door middel van harmonicagaas van elkander gescheiden. De importeurs die zoo'n stand huren, stallen daarin de door hen uit verschillendelanden geïmporteerde producten uit. De groente boeren komen daar hunne inkoopen doen, ten einde ze weer op hun beurt op de klein markt aan den man te brengen. Op de kleinmarkt treft men ook wel tuin ders aan, die de door henzelf geteelde pro ducten komen verkoopen,zooals dat voorheen ook ten onzent gebruikelijk was. Nu de veilingen in ons land zoo algemeen zijn ge worden, treft men hier vrijwel geen tuinders meer op de markt aan. In Duitschland zyn de huisvrouwen niet zoo verwend als hier. De groenteboer komt er niet aan de zelf naar de mar doen. De Rijkslar ons, dat zyn vr naar de markt m koopen. Door bakker, sl min aan de deur hadden wjj een ducten uit de vers den, wat betreft 1 sorteering. De Fransche dr" zeer groot was, zy bakjes. Het model te vergelijken mex kleine witte drui onze vraag, waaro sche druiven wer wy ten antwoord Die konden de U werkers niet beta) ranciers van de niets tegen hebt: portemenae is" m leege. De uien, we streek geldt, tro kwaliteit. Het w= uien. Deze waren substantie en prac de vaste overtuigi" land zelf uien he Hollandsche zal w ook nog enkele pa voorzien van het deze waren niet zo; Duitsche. Men gee aan drielingenuien. Na ons bezoek a ken wij met den Remagen, het land kregen wij vanui gezicht op het Zev: gebouwen waren Bij onze aanko twee groote autoca; door het Ahrtal. D kort. Een dergeiy beschrijven Dat m aanschouwen. Wij genieten no tegen de hellingen dorpjes. 'tLeek of doos hadden uitges gen zijn tot bijna beplant. Het heeft echter om die hellingen bergen zijn niet v steen, bedekt met aarde. Om te voo regenval deze teelt hellingen omgewer zich daarvan een g men het zich voo zoldertrap, waarvan diep zijn. Deze tre' ven op de wyze zo bozen wel worden daaraan gebonden ee van één tot anderh ons mede, dat de d; vorst totaal was m wege onzen reis hie] bij het Hotel „de .j het genot van een schillende gesprekk derachtige landsch" water in het smalle riviertje is glashei schen, men noemde Na wat opgefrisc" wijn en het verzen" ansichtkaarten van onze reis naar het dj ongeveer half twee sterken van den in middel van eenige felen en een visch. ruïne van Altenaar, 200 meters hoog, men een schitteren op den weg rijden kinderwagens. Nadat wy naar h1 van dit prachtig v van de zware klirnto daalden wij weer n te nemen in onze a" naar Remagen. Lan en pereboomen gepU de jongens daar nie Flakkee. Als hier vruchtboomen was er wellicht niet ve' veiling komen. Va rechtstreeks naar Do" wy ongeveer half ac bruik van den maalt lust meer voor het t Men kon het den ze werkelijk vermoei langde naar zijn be< wist, dat we den v om half zes moeten op de Hotel porder ons half zes porren. Gaai] poosje door gemaft, wordt nu eenmaal gehouden. Na het g mikje gingen wij naar de Dordtmunds van handelen was v ming met den hande troffen wy producten

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 2