elharnis en Sommelsdijk RAF1E S. VAN DER PLAAT F= C. KOLFF&Z00N - MIDDELHARNIS MASTRAAT MIDDELHARNIS erk is onze reclame TEN, COUPONS, CHEQUE S. 2 NK, HYPOTHEKEN, CREDIETEN. andeeren U vakkundige bediening en leveren U Pluimveeteelt. DWAALLICHTEN. Land- en Tuinbouw. ging vandaan an de rechters departement, okken parket ransche, En- indien wer- kon zijn, de kan dus voor- wing bleven. II. 1928. DE KERK. "eemskerk uit eide en 's av. n en'sav. dhr. Ieperen. it S'djjk. av.ds. Van dhr. Bouroan Ouddorp, vm. leeskerk en nm. dhr. Poslma. Nieuwe Tonge, vm. en 's av. ds. Laramerik uit Delft. Oude Tonge, 'sav. dhr. Hekerman uit Utrecht. Ooltgensplaat, vm. leeskerk en 's av. ds. Rappart uit Dioteloord. Langstraat, vm. dhr. Vetter. Den Bommel, vm. en 'sav. ds. v. d. Zee. Stad aan 't Haringvliet, vm. leeskerk en nm. dhr. Vetter. PROTESTANTENBOND. Brielle, (Kerkstraat) vm. ds. VV. Mackenzie uit Amsterdam. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, vm. en 'sav. ds. Steunenberg uit Rotterdam. Stellendam, vm. eu 'sav.dhr.Boodtcand. Voor burg, Ouddorp, vm. en nm. ds. Diemer. Ooltgensplaat, vm. en 'sav. ds. de Lange. Den Bommel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma. Stad a. 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. de Graaf. GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Middelharnis, vm., nm. en 'sav. dhr. Romein uit Oosterland. Dirksland, vm. en 'sav. leeskerk. Herkingen, vm en 's av. leeskerk. arsvergadering van de Neringdoende arnis—Sommelsdijk" werden de door ar gestelde prijzen, uitgeloofd aan de oplossers GESCHENK: Een kussen. Schoorsteenlooper. Kunstzijde japon. Een theelichtje. Een werkmandje. Doos bonbons. Kdper muurbord. Een schilderij. Een overhemd. Foto in lijst. Meisjesboek. Flacon Eau de Cologne. Een doos Bisquits. Flacon Eau de Cologne. Een luidspreker. Een vogelkooi. Tafelschuier en blik. Leerdam-vaas. Fruitmandje. Een paar kousen. Een lap japonstof. Een doos zeep. 6 Tafelmessen. 1 Bus cacao. 2 Tegels in lijst. 1 Sigarenkoker. 1 Bus cacao. 1 Flesch wijn. 1 Flesch wijn. Doos bonbons. 1 Pond koffieboonen. 1 Kistje sigaren. 1 Ontbijtlaken. 1 Kistje sigaren. 2 badhanddoeken. 1 Rookstel. Pressepapier. 1 Kist sigaren. GESCHONKEN DOOR: Campfens Woninginr. K. H. Kieviet. Vis van Heemst Co. J. J. Nipius. Campfens Woninginr. D. F. Jacobl. L. van Putten. A. Jansen. Vis van Heemst Co. J. Rotsma. W. Boekhoven Zn, Fa. P. Wielhouwer. Fa. Bund-Zaaijer. Fa. Mooiweer Co. D. Blokland. J. Schuurman. A. van den Nieuwendijk. E. Hartogs Zoon. J. van der Sluijs. Vis van Heemst Co. Vis van Heemst Co. Fa. P. Wielhouwer. J. van Hulst. A. Visser. K. Th. Ie Comte. A. Joppe. A. Visser. J. van den Broek. J. van den Broek. J. van Gullk. Fa. P. Kastelein. A. L. van Dorsser. B. Haagens Zn. Bund-Zaaijer. B. Haagens Zn. J. P. Nieuwland W. Boekhoven Zn. I. VeTbrugge. zen afhalen op Zaterdagavond tus- aat van bovengenoemde vereenigïng. ns bet Bestuur: J. VERBl^UGGE, Voorzitter, TH. BOEKHOVEN, Secretaris. OPGERICHT 1768. 'DEN met en zonder veer k f 3.25 EN, geheel compleeta 1.40 N in verschillende soorten vanaf 2.— UITEN (met bal in het midden) vanaf 1.75 artikelen op Hygiënisch en Ziekenrerpiegings gebied. gt onze gratis Prijscourant met belangrijke ure voor gehuwden (10 ets. postz. Insluiten). RTH. E. M. HUFKENS, (MAISON SAN1TAS.) Iderschekade 7, nabij Witte Huis, Rotterdam TELIER VANAF HET STATION Prijs per kwartaal f 1, Losse nummers 0,07s ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. WOENSDAG 22 AUGUSTUS 1928 Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 10E JAARGANG. - N°. 82 Vragendeze rubriek betreffendekunnen door onze abonné's worden gezonden aan Dr. B. J. C. te Hennepe, Diergaarde singel 96a Rotterdam. Postzegel van cent voor antwoord insluiten en Blad vermelden. Eendenhouderfij. Het wennen van de jonge eenden aan de valnesten gaat betrekkelijk gemakkelijk daar de eend een zeer verstandig dier is. Rekent men dat een eend tegen den leeftijd van 5 maanden aan den leg gaat dan moet men ze eenige weken van te voren wennen. Men drijft ze s'avonds in het nauwe gangetje vóór het valnet en pakt ze voorzichtig beet. Vooraf heeft men gezorgd dat in elk vainest een bakje mais klaar staat. Nu schuift men heel voorzichtig de eend dooi het valdeurtje naar binnen en als zij er halfweg door is loopt zij zelf wel verder. Als men dit een paar dagen achtereen doet, loopt de eend van zelf door het valdeurtje naar binnen. Als dat eenmaal vlot gaat, laat men de mais weg en zorgt alleen dat het nachthokje goed droog is. De eend voelt zich dan uitstekend op haar gemak en al heel gauw ziet men de eenden tegen het vallen van den avond gereed staan bij de hokjes om binnen gelaten te worden. Daar de rennen op mijn proefstation te Volendam geen schaduw hebben laat ik bij goed weer en zonneschijn de achterkleppen open staan overdag en ziet men dan de eenden zoodra ze verzadigd zijn, rustig in de hokjes liggen in de schaduw. Op deze manier kan men dus zonder de eenden beet te pakken ze controleeren op den leg en dieren fokken van flinke productie. Vooral de woerden fokke men van eenden met hooge productie. Een groote fout is het echter alleen op het vainest te letten en niet op de eenden en de groöte eieren. Dieren van hooge productie eet. hebben neiging kleine eieren te leggen en kunnen ook gauw verzwakken. Men zorge dus dat men voor de fokkerij alleen flinke gebouwde, sterke dieren gebruikt, die flinke eieren leggen. Over de kleur der eieren is al veel gedis cussieerd, doch tot een oplossing is men niet gekomen. De een wil eenden hebben die alleen witte eieren leggen, de ander wil ook groene eieren hebben. Ik zelf let er niet speciaal op, maar meen wel opgemerkt te hebben dat de groene eieren sterker zijn en betere broedresultaten geven dan de witte. Men rekene hierbij dat een eend altyd een bepaalde kleur van eieren legt, dus niet eieren van verschillende kleur door elkaar Een eend die een wit ei legt, legt geen groen ei. Gezonde jonge eenden groeien zeer snel. Een groot voordeel is bij de eendenhouderij dat men de woerdjes na bet uitkomen kan onderkennen. Dit kan men echter alleen leeren door het te zien en kan men niet leeren uit een brief. Dit is wel jammer, daar verscheidene menschen mij al om dat z.g. „geheim" gevraagd hebben. Vroeger was het een geheim dat eenige eendenfokkers kenden, doch tegenwoordig niet meer. Men moet echter gezien hebben en onder leiding geprobeerd hebben de kuikentjes op een bepaalde manier beet te pakken en de oloaka te openen. Zijn de eenden een week of acht soms tien oud dan kan men het aan het geluid hooren of men met woerden of eenden te doen heeft. Men pakt ze dan even bij de vleugels vast, schudt ze licht even op en neer en ze geven dan meestal direct geluid. De eend kwaakt, de woerd piept meer. Men doet het beste door de woerden direct apart te zetten daar ze anders den groei der eenden door hun grootere vraatzucht tegenhouden. De eendags-woerdjes worden door mij altyd direct afgemaakt, en alleen die van de beste eenden houd ik aan. Tegen het uitkomen worden de eieren van een bepaalde eend in zakjes van een soort mousseline-gaas gedaan en zyn dus de kuikens die in zoo'n zakje zitten allen van ééa eend afkomstig. Ze worden nu door een zadelmakerstang in de teenvliezen op een bepaalde manier geknipt en op die manier kan ik gemakkelijk een dertigtal verschillende merken aanbrengen. Deze gaten die ongeveer 4 m.m. groot zijn, groeien als men niet oplet soms na eenige weken weer dicht en moet men ze dus voortdurend controleeren en weer knippen. Zü'n de eenden ongeveer tien weken oud dan zijn ze groot genoeg om geringd te worden. Ze worden dan van nummerringen voorzien, waarbij men weer bedenken moet dat een eendenpoot dunner is dan een kippenpoot en dat een eend de teenen veel gemakkelijker tegen elkaar kan buigen, zoodat een te groote ring gauw afglijdt. Hiermede heb ik dus in hoofdzaak het foksysteem voor eenden beschreven en ge waarschuwd voor de fouten, die men begaan kan als men zonder valnesten fokt. De eendenhouder heeft natuurlijk zich niet druk: te maken met valnesten. Hij heeft alleen maar voor huisvesting te zorgen die voor eenden heel eenvoudig kunnen zijn. Zet ik nu nog even de verschilpunten tusschen kippenhouden en eendenhouden naast elkaar dan krijg ik het volgende: We gaan dus uit van de veronderstelling dat zoowel de kippen en eenden goed gefokt zijn en dan doet ras er weinig toe. 1. Eenden hebben geen last van diphtherie en kunnen ook op laag, vochtig terrein goed gedyen. Ze hebben minder last van ziekten dan kippen. 2. Eenden zyn gemakkelijk en snel op te fokken. Ze kunnen bij goed weer al heel gauw zonder kunstmoeder. Een eend van vier weken oud is veel grooter dan een vierweeks kuiken. Zij zijn dan ook gauwer slachtrijp dan kipkuikens. 3. Eenden van goeden stam leggen gemid deld meer dan kippen van goeden stam. Men zie in verband daarmede ook weer het laatst verschenen maandrapport van delegwedstrijd der Kon. Ver. Avicultura te Nijmegen. D< beste jonge hen staat op 7 Augustus op 214 (vanaf 1 Nov.) de beste oude hen op 187, de beste eend op 261, de derde eend op 221, dus nog boven de beste kip. De eendeneieren zijn grooter dan kipeieren. Door onjuiste voedering hebben eendeneieren echter den naam gekregen dat ze z.g. sterk smaken. Bij goede voedering i3 dit niet zoo, doch men moet toch er op rekenen als men eenden wil houden of men de eendeneieren zal kunnen verkoopen voor goed geld. 4. Eenden op vrij terrein halen een groot deel van haar eigen kost op eD men kan vaak volstaan met 'savonds een handvol mais. Zy kunnen in rennen binnen zeer lage afrastering gehouden worden. Zestig c.M. hoog gaas is voldoende. De nachthokken kunnen zeer laag zijn. 5. Eenden zijn schrikachtiger dan kippen en raken daardoor by storingen gauwer van den leg. 6. Eenden maken by onpractische inrich ting der hokken enz. en niet zorgzame verpleging, meer vuil en modder dan kippen. Zoo* zijn er nog meer voor- en nadeelen op te noemen. Het beste is echter zelf te probeeren en daarbij zooals ik gezegd heb klein te beginnen. Dr. te Hennepe. FEUILLETON. E. WERNER VERTALING VAN HERMINA. Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.) 91) De waarschuwing was nog juist bij tijds geko men. Er waren niettemin offers gevallen, want wat zich nog in het onmiddellijk bereik van de citadel had bevonden, was verpletterd of zwaar gewond; maar in vergelijking met het onberekenbaar onge luk, dat zonder die waarschuwing zou geschied zijn, kon men dc verliezen gering noemen. De generaal met zijn officieren en bijna al zijn man schappen was gered. Falkenried had terstond met zijne gewone om zichtigheid en geestkracht alle maatregelen ge nomen, die het ontzettende voorval vereischte. Hij was overal, en door zijne bemoeiingen, zijn voorbeeld gelukte 't hem ook orde en rust onder de te midden hunner zegekreten door het verraad overvallen troepen te herstellen. Eerst toen de bevelhebber zijn plicht had gedaan, eischte de vader zijn recht. In een der naburige huizen, waar men hem had binnengedragen, toen hij ineenzonk, lag Hart- mut nog altijd bewusteloos. Hij zag en hoorde zijn vader niet, die met een van de geneesheeren aan zijn legerstede stond. Een poos staarde Falken- Voor huis en hof. Het vervroegen van bolge wassen binnensbuis. Hyacintben en Droogbloeiers. Het is ieder jaar een nieuw genoegen de droge schijnbaar geen levenskracht bezitten de bollen op te potten, met de wetenschap dat hieruit binnen afzienbaren tijd groene bladeren en prachtige bloemen zullen groeien. Het aantrekkelijke der meeste bolgewassen is dat zij zoo bijzonder geschikt zijn voor vervroegde cultuur, waardoor men met wei nig zorgen eenige maanden vóór den nor malen bloeityd buiten, kan genieten van de bloeiende exemplaren binnenshuis. Enkele soorten zyn zoo weinig eischend dat vocht, licht en lucht reeds voldoende zyn om de bloemen tot volle ontwikkeling te brengen, terwijl de droogbloeiers het zelfs zonder vocht of aarde doen. In de tot bloei ge brachte bol wordt het opgestapelde voedsel verbruikt, doch hieruit volgt tevens, dat de binnenshuis geforceerde tot bloei gebrachte bolgewassen het volgend jaar hiervoor niet opnieuw zyn te gebruiken. Daarvoor is de opgestapelde voorraad voedsel te veel ver bruikt, terwijl er van aanvulling hoegenaamd geen sprake is. Om teleurstelling te voor komen verdient het daarom aanbeveling ieder jaar hiervoor nieuwe en gezonde bollen te nemen Alleen dón hebben we de zeker heid dat alle zorgen en moeiten niet vergeefs zyn geweest. De algeraeene regel voor bol gewassen binnenshuis is, dat ze een lichte, vooral luchtige standplaats verlangen, zoo ver mogelijk van de kachel of andere warmte bron verwijderd. Een droge en stoffige kamer atmosfeer moet onherroepeiyk leiden tot mislukking, niet alleen bij de bolgewassen, doch ook by de andere kamerplanten. Hyacinthen. Voor velen is de cultuur van hyacinthen op glas de aangewezen methode, omdat zy zich moeilijk grond of potten kunnen aanschaffen. De bollen worden in September op de terdege omgespoelde glazen gezet en wel zoodanig, dat de bollen met de wortelkransen even het water raken. Daarna worden ze in een koele, donkere kast gezet, om het bewortelen te bespoedigen. Geregeld controleeren we of het water in de glazen ook bijgevuld moet worden, doch overigens laten wa ze rustig staan en wachten, tot de bloemneus een paar centimeter ontwikkeld is en de puntig gesloten bloembladeren open- buigen. Dan pas is de tijd daar om ze over te brengen naar de huiskamer of de serre. In ieder geval plaatsen we de glazen zoo dicht mogelijk voor het raam en draaien ze wekelijks om, waardoor het symetrisch op groeien wordt bevorderd. De temperatuur mag niet hooger zyn dan een 55 k 60 graden Fahr. Verder niets meer forceeren en rustig afwachten. Het in den bloei „jagen" leidt in den regel tot een volkomen mislukking. Men kan de hyacinthen ook oppotten in platte potten of pannen en deze beplanten met een dozyn minder zware bollen. De zware bollen kan men beter afzonderlyk in een zoogenaamde Geranium-pot plaatsen (12 a 13 c.M. wijdte). Vooral niet later oppotten dan in September, hoe later opgepot, hoe later bloemen. De bollen worden in eenbe- hooriyk vocht doorlatende tuingrond ge plaatst en wel zoo, dat de bovenkant der neus nog eventjes met den grond wordt be dekt. Beschikken we over een kouden bak, dan graven we alles met pot en al daar in, en dragen zorg dat de bollen niet te droog staan, aangezien anders de wortel vorming onvoldoende is. Niet nat houden, doch enkel vochtig. In October zoodra de najaarsregens komen, moet de kouden bak met een raam worden afgesloten. In December kunnen ze naar binnen en geven we ze een licht plaatsje, bij voorkeur op het Zuiden. Bij ontstentenis van een kouden bak kunnen we de bollen in den tuin ingraven of indien ook dit niet mogeiyk is, de potten in een koele donkere kast binnenshuis plaatsen. Verder net zoo handelen als bij de glazen. Vergeet het voch tig houden der aarde niet, daar anders de bloemknoppen verdrogen. Droogbloeiers. De droogbloeiers, welke eerst in den tuin hun diensten hebben be wezen en die in Juni afsterven, worden vaD loof ontdaan, gedroogd en in een mandje met houtwol voor een zonnig venster ge plaatst. Ze staan dus geheel en al droog en ontwikkelen reeds in .Augustus nieuwe sprui ten, waaruit zich bij de Colcbicums (tijde- loozen) fraaie crocusachtige bloemen ont wikkelen. Hoe beter de planten in het volle licht staan, hoe mooier de kleur der bloe men. Voortzetting hiervan in het volgende artikel. Landarbeiders naar Duitschland. De Ryksdienst der werkloosheidsverzeke ring en arbeidsbemiddeling deelt het volgen de mee: Thans worden gevraagd: a. in Rijnland voorlieden-ploegers en melkers. Men geeft wat de eersten betreft de voorkeur aan arbeiders, die goed met paarden kunnen omgaan, reeds in den land bouw werkzaam zy'n geweest, kunnen ploe gen en allerlei landarbeid kunnen verrichten. Het geldt hier een arbeidsovereenkomst voor een geheel jaar; loon ten minste 50 mark per maand met kost en huisvesting; b. arbeiders voor allerlei landarbeid. Bij accoordwerk kan 5 6 mark per dag worden verdiend; het dagloon bedraagt 2 mark. Bovendien genieten de arbeiders kost en huisvesting. Inlichtingen kan men krijgen bij de arbeids beurzen, de correspondenten der arbeidsbe middeling en, voor zoover deze inlichtingen ter plaatse niet kunnen worden verstrekt, bij don Ryksdienst der werkloosheidsverzeke ring en arbeidsbemiddeling te 's-Gravenhage, doch dan uitsluitend schriftelijk. ried zwijgend op dat bleeke gelaat met die gesloten oogen, en wendde zich vervolgens tot den arts. „Ge denkt dus niet, dat de wond doodelijk is?" „De wond zelf niet," antwoordde de arts, be zorgd de schouders ophalende; „maar de gewel dige overspanning, dat sterke bloedverlies, de rit in zoo'n ijskouden nacht ik vrees, generaal, dat gij u op het ergste moet voorbereiden." „Ik ben op alles voorbereid," zeide Falkenried ernstig, en daarop knielde hij neer en kuste zijn zoon, dien hij misschien slechts had teruggevonden om hem te verliezen, terwijl een paar gloeiende tranen op de doodsbleeke gelaatstrekken vielen. Maar 't was den vader niet lang vergund bij zijn kind te blijven. Hij moest weer naar buiten. Reeds na weinige minuten stond hij op, beval den ge neesheer de uiterste zorgvuldigheid aan en ging vervolgens heen. Op de markt had zich de generale staf en een deel van de andere officieren verzameld, wach tende op den kommandant. Zij wisten, dat hij zich even bij den gekwetste ophield, die de waar schuwing had overgebracht en die allen onbekend was; maar men had gehoord, dat hij door het ge bied van den vijand, over de bergpassen was ge komen, dat hij een rit had gewaagd, dien nie mand in het gehecle leger hem zou nadoen en toen de generaal nu. eindelijk verscheen, werd hij van alle kanten met vragen bestormd. Falkenried was hoogst ernstig; maar de strakke, de sombere trek, die anders altijd op zijn aange zicht lag, was thans geweken en door een uitdruk king vervangen, die niemand daarop nog ooit had aanschouwd. Zijn oogen waren vochtig, maar zijn stem klonk vast en helder, toen hij antwoordde: „ja, mijne heeren, hij is zwaar gewond en mis schien zal de rit, waarmee hij ons allen de redding bracht, zijn dood wezen. Maar als man en soldaat heeft hij zijn plicht gedaan, en wilt ge zijn naam weten hij is mijn zoon, Hartmut van Falken ried." De tweede aanrander van mejuffrouw Miek Janssen neergelegd. Het Vaderland schrijft: In een Fransch blad hebben we thans het bericht gelezen, dat de tweede bandiet, die betrokken was by den overval op den toeris ten-auto, waarin o.a. mejuffrouw Miek Jans sen zat, en dien de politie niet in haDden had kunnen krygen, bij het uitoefenen van zyn „beroep", den dood gevonden heeft. Uit het levensbericht van den thans over leden misdadiger blykt wel ten duidelykste, dat aanvallen op reizigers in Corsica niet zóó sporadisch voorkomen, en het reizen er niet zóó veilig is, als men van zekere zy de het publiek wil wysmaken. Francois Paul Perfettini, 37 jaar oud, was bij verstek reeds ter dood veroordeeld, voorts tot dwangarbeid en later had hij annestie gekregen. In April j.l. nog had Perfettini onder be dreiging met een revolver in Porticchio een Engelschman van geld en juweelen beroofd en ook stelde men op zijn rekening het drama te Lavan, op het einde van Mei, waarbij een heer van 60 jaar, Mancini, met zijn beide dochters den dood vonden. En daarna had de aanval op den toeristenauto, waarbij mej. Janssen betrokken was, plaats; hij was toen in gezelschap van een jongeren collega, Bat- testi, dien men echter al spoedig op het spoor wist te komen. Perfettini wist zich in veilig heid te brengen. Het was aan toevallige omstandigheden toe te schryven, dat deze zwerver van het struikgewas neergelegd kon worden. Een gendarme, die vier jaar in Servië had doorgebracht, bracht zyn vacantie door te Vezzani, en werd op een voetpad, dat van een boerderij leidde naar Vezzani, aangespro ken door Perfettini. Deze wilde zijn hand leggen op het revolverzakje van den gendar me, waarop de gendarme, meenende dat hij bedreigd werd, zijn revolver trok, en twee maal op'Perfettini schoot, die onmiddeliyk dood ineenzeeg. Het verhaal in de Fransche krant was ge ïllustreerd met het portret van Perfettini. Mejuffrouw Miek Janssen deelt ods mede, dat zij in het portret den man herkend heeft, die, toen Battisti zijn snoode plannen wilde volvoeren, geroepen heeft*. „Ne fais pas ga, ne fais pas ga!" Zy was er nog van ontroerd Het portret had zy overigens ook gezien by den com missaris van politie. Zy wist toen nog niet, dat de man zes moorden had begaan. Het zal wel een raadsel blijven, waarom deze niets ontziende moordenaar juist mej. Jans sen heeft willen sparen. Zeker heeft het feit, dat zij den moed en het overleg had om met Pattisti en Perfettini als mensch tot mensch te spreken er veel toe bijgedragen. Maar zulke ruwe kerels Mej. Miek Janssen vraagt ons nog opne ming van het volgende: Tot mijn spijt is er een misverstand ge rezen, en heeft men den indruk gekregen, als zouden myn zuster en mijn vriendin bij den aanval der bandieten op Corsica in de auto-car zyn gestapt en weggereden.'Dit is absoluut een vergissing. Op het oogenblik, dat de bandiet Battesti zeide: „Une des dames reste ici", heb ik instinctmatig ge- Het oude heerenhuis van Burgsdorf lag kalm en vreedzaam in den helderen zonneschijn, 't Had onlangs zijn heer en meester weer binnen zijne muren ontvangen, die bijna een jaar lang afwezig was geweest en nu, nadat de veldtocht een eind had genomen, naar zijn vaderlijk huis en zijne jonge jonge vrouw teruggekeerd was. Het groote landgoed met zijn uitgestrekte bosschen en landerijen had niets geleden door die lange afwezigheid, daar 't onder goed opzicht was achtergebleven. De moeder van den landheer had hare oude rechten gehandhaafd en opnieuw met vaste hand het bewind gevoerd tot den terugkeer van haar zoonnu gaf zij hem dit weer plechtstatig over en bleef, ondanks alle beden en voorstellen, bij haar besluit om Burgsdorf te verlaten en naar hare woning in de stad te verhuizen. Voor het oogenblik stond mevrouw van Eschen- hagen op het terras, welks breede steencn trappen naar den tuin voerden, en sprak met Willibald, die bij haarwas. Telkens dwaalde haar blik met onmis kenbaar welgevallen naar de forsche, mannelijke gestalte van haar zoon af, die door de militaire houding, welke hij zich had aangewend, nog beter voldeed. Misschien zag zijzelve nu wel in, dat er van den jongen landheer iets anders en beters was gegroeid, dan zij met hare opvoeding tot stand had gebrachttoegestemd had ze dit echter nooit. „Dus wilt ge gaan bouwen?" vroeg zij. „Dat heb ik wel gedacht. Het oude, eenvoudige huis' waarin je vader en ik zoo menig jaar gewoond hebben, is natuurlijk niet goed genoeg voor je kleine prinses die moet alles in de uiterste puntjes hebben!'Nu, 't is mij goed, het geld hebt ge daarvoor, gij kunt je die weelde veroorlooven. en ik heb er, Goddank, niets meer mee te maken." „Stel u toch niet zoo boos aan, mama!" zeide Willibald lachend. „Als men u zoo hoort praten, zou men denken, dat gij de kwaadaardigste van alle schoonmoeders waart; en als ik 't al niet beter wist uit Marietta's brieven, zie ikzelf nu toch dagelijks, hoe gij haar verwent en op de handen „Nu ja, men speelt op zijn ouden dag nog wel eens graag met een mooie pop," antwoordde Re- gina droogjes, „en daarvoor is je vrouw volmaakt geschikt. Verbeeld je maar niet, dat ze ooit een flinke landvrouw wordt. Dat heb ik dadelijk gezien en haar daarom ook maar buiten alles ge houden." „En dat is ook heel goed en verstandig van u geweest!" viel de jonge man in. „Het bestuur van het landgoed is mijn zaak, en Marietta behoeft zich daarmee het hoofd niet te breken; maar, ge loof mij, mama, men leeft en werkt geheel anders, als zoo'n bekoorlijk zangvogeltje iemand moed en lust tot den arbeid in het hart zingt!" „Jongen, ik geloof, dat ge nog altijd half gek van verliefdheid zijt!" viel mevrouw van Eschen- hagen hier op haar oude manier uit. „Heeft men 't ooit gehoord, dat een verstandig mensch, een getrouwd man, een landheer, zóo van zijn vrouw spreekt. „Bekoorlijk zangvogeltjel" Dat leert ge zeker van je boezemvriend, dien Hartmut, dien gij allen als zoo'n verbazend groot dichter vereert! Gij hebt hem in zijn jeugd ook al alles nagedaan." „Neen, mama, dat's wezenlijk mijn eigen poëzie', kwam Willibald hiertegen op. „Gedicht heb ik eigenlijk maar ééns in mijn leven, op dien zekeren avond, toen ik Marietta in Hartmut's „Arivana" weerzag. Toen ik nu mijn schrijftafel opredderde, viel dat vers mij weer in handen en gaf ik 't aan Hartmut, met verzoek 't een weinig te veranderen, daar ik met het rijm en de maat niet recht op streek had kunnen komen. Weet ge, wat hij mij antwoordde? „Mijn lieve Willy, je vers is prachtig vol aandoening en gevoel! Maar houd je liever met wat anders bezig, dichten is je zaak niet, hoor! Zulke verzen zijn onuitstaanbaar, cn je vrouw laat zich van je scheiden, als gij haar op die manier bezingt!" Dat's het oordeel van mijn „boezem vriend" over mijn dichterlijk talent." „Net goed! Wat behoeft gij als landheer je met verzenmaken af te geven?" riep Regina ver stoord. Nu werd de deur van de eetkamer geopend, een donker krullekopje keek om de reet en een schertsende stem vroeg: „Is 't gepermitteerd, mijnheer en mevrouw in hunne gewichtige gesprekken over landbouw en veeteelt te storen?" „Kom maar buiten, kleine kobold!" zeide me vrouw van Eschenhagen; maar deze vergunning was overbodig, daar dc jonge vrouw al in de armen van haar man vloog, die zich teeder tot haar neer boog en haar iets in het oor fluisterde. „Begint ge alweer?" knorde zijne moeder, ,,'t Is wezenlijk niet om uit te houden in je gezelschap!" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 1