elharnis en Sommelsdijk
RAF1E S. VAN DER PLAAT
F=
C. KOLFF&Z00N - MIDDELHARNIS
MASTRAAT MIDDELHARNIS
erk is onze reclame
TEN, COUPONS, CHEQUE S. 2
NK, HYPOTHEKEN, CREDIETEN.
andeeren U vakkundige bediening
en leveren U
Pluimveeteelt.
DWAALLICHTEN.
Land- en Tuinbouw.
ging vandaan
an de rechters
departement,
okken parket
ransche, En-
indien wer-
kon zijn, de
kan dus voor-
wing bleven.
II.
1928.
DE KERK.
"eemskerk uit
eide en 's av.
n en'sav. dhr.
Ieperen.
it S'djjk.
av.ds. Van
dhr. Bouroan
Ouddorp, vm. leeskerk en nm. dhr. Poslma.
Nieuwe Tonge, vm. en 's av. ds. Laramerik uit
Delft.
Oude Tonge, 'sav. dhr. Hekerman uit Utrecht.
Ooltgensplaat, vm. leeskerk en 's av. ds. Rappart
uit Dioteloord.
Langstraat, vm. dhr. Vetter.
Den Bommel, vm. en 'sav. ds. v. d. Zee.
Stad aan 't Haringvliet, vm. leeskerk en nm.
dhr. Vetter.
PROTESTANTENBOND.
Brielle, (Kerkstraat) vm. ds. VV. Mackenzie uit
Amsterdam.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, vm. en 'sav. ds. Steunenberg uit
Rotterdam.
Stellendam, vm. eu 'sav.dhr.Boodtcand. Voor
burg,
Ouddorp, vm. en nm. ds. Diemer.
Ooltgensplaat, vm. en 'sav. ds. de Lange.
Den Bommel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma.
Stad a. 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. de Graaf.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN.
Middelharnis, vm., nm. en 'sav. dhr. Romein
uit Oosterland.
Dirksland, vm. en 'sav. leeskerk.
Herkingen, vm en 's av. leeskerk.
arsvergadering van de Neringdoende
arnis—Sommelsdijk" werden de door
ar gestelde prijzen, uitgeloofd aan de
oplossers
GESCHENK:
Een kussen.
Schoorsteenlooper.
Kunstzijde japon.
Een theelichtje.
Een werkmandje.
Doos bonbons.
Kdper muurbord.
Een schilderij.
Een overhemd.
Foto in lijst.
Meisjesboek.
Flacon Eau de Cologne.
Een doos Bisquits.
Flacon Eau de Cologne.
Een luidspreker.
Een vogelkooi.
Tafelschuier en blik.
Leerdam-vaas.
Fruitmandje.
Een paar kousen.
Een lap japonstof.
Een doos zeep.
6 Tafelmessen.
1 Bus cacao.
2 Tegels in lijst.
1 Sigarenkoker.
1 Bus cacao.
1 Flesch wijn.
1 Flesch wijn.
Doos bonbons.
1 Pond koffieboonen.
1 Kistje sigaren.
1 Ontbijtlaken.
1 Kistje sigaren.
2 badhanddoeken.
1 Rookstel.
Pressepapier.
1 Kist sigaren.
GESCHONKEN DOOR:
Campfens Woninginr.
K. H. Kieviet.
Vis van Heemst Co.
J. J. Nipius.
Campfens Woninginr.
D. F. Jacobl.
L. van Putten.
A. Jansen.
Vis van Heemst Co.
J. Rotsma.
W. Boekhoven Zn,
Fa. P. Wielhouwer.
Fa. Bund-Zaaijer.
Fa. Mooiweer Co.
D. Blokland.
J. Schuurman.
A. van den Nieuwendijk.
E. Hartogs Zoon.
J. van der Sluijs.
Vis van Heemst Co.
Vis van Heemst Co.
Fa. P. Wielhouwer.
J. van Hulst.
A. Visser.
K. Th. Ie Comte.
A. Joppe.
A. Visser.
J. van den Broek.
J. van den Broek.
J. van Gullk.
Fa. P. Kastelein.
A. L. van Dorsser.
B. Haagens Zn.
Bund-Zaaijer.
B. Haagens Zn.
J. P. Nieuwland
W. Boekhoven Zn.
I. VeTbrugge.
zen afhalen op Zaterdagavond tus-
aat van bovengenoemde vereenigïng.
ns bet Bestuur:
J. VERBl^UGGE, Voorzitter,
TH. BOEKHOVEN, Secretaris.
OPGERICHT 1768.
'DEN met en zonder veer k f 3.25
EN, geheel compleeta 1.40
N in verschillende soorten vanaf 2.—
UITEN (met bal in het midden) vanaf 1.75
artikelen op Hygiënisch en Ziekenrerpiegings gebied.
gt onze gratis Prijscourant met belangrijke
ure voor gehuwden (10 ets. postz. Insluiten).
RTH. E. M. HUFKENS,
(MAISON SAN1TAS.)
Iderschekade 7, nabij Witte Huis, Rotterdam
TELIER VANAF HET STATION
Prijs per kwartaal f 1,
Losse nummers 0,07s
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
WOENSDAG
22 AUGUSTUS 1928
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
10E JAARGANG. - N°. 82
Vragendeze rubriek betreffendekunnen
door onze abonné's worden gezonden aan
Dr. B. J. C. te Hennepe, Diergaarde
singel 96a Rotterdam. Postzegel van
cent voor antwoord insluiten en
Blad vermelden.
Eendenhouderfij.
Het wennen van de jonge eenden aan de
valnesten gaat betrekkelijk gemakkelijk daar
de eend een zeer verstandig dier is. Rekent
men dat een eend tegen den leeftijd van 5
maanden aan den leg gaat dan moet men
ze eenige weken van te voren wennen. Men
drijft ze s'avonds in het nauwe gangetje vóór
het valnet en pakt ze voorzichtig beet. Vooraf
heeft men gezorgd dat in elk vainest een
bakje mais klaar staat. Nu schuift men heel
voorzichtig de eend dooi het valdeurtje naar
binnen en als zij er halfweg door is loopt
zij zelf wel verder. Als men dit een paar
dagen achtereen doet, loopt de eend van
zelf door het valdeurtje naar binnen. Als
dat eenmaal vlot gaat, laat men de mais
weg en zorgt alleen dat het nachthokje goed
droog is. De eend voelt zich dan uitstekend
op haar gemak en al heel gauw ziet men
de eenden tegen het vallen van den avond
gereed staan bij de hokjes om binnen gelaten
te worden.
Daar de rennen op mijn proefstation te
Volendam geen schaduw hebben laat ik bij
goed weer en zonneschijn de achterkleppen
open staan overdag en ziet men dan de
eenden zoodra ze verzadigd zijn, rustig in
de hokjes liggen in de schaduw. Op deze
manier kan men dus zonder de eenden beet
te pakken ze controleeren op den leg en dieren
fokken van flinke productie. Vooral de
woerden fokke men van eenden met hooge
productie.
Een groote fout is het echter alleen op
het vainest te letten en niet op de eenden en
de groöte eieren. Dieren van hooge productie
eet. hebben neiging kleine eieren te leggen
en kunnen ook gauw verzwakken. Men zorge
dus dat men voor de fokkerij alleen flinke
gebouwde, sterke dieren gebruikt, die flinke
eieren leggen.
Over de kleur der eieren is al veel gedis
cussieerd, doch tot een oplossing is men
niet gekomen. De een wil eenden hebben
die alleen witte eieren leggen, de ander wil
ook groene eieren hebben. Ik zelf let er niet
speciaal op, maar meen wel opgemerkt te
hebben dat de groene eieren sterker zijn en
betere broedresultaten geven dan de witte.
Men rekene hierbij dat een eend altyd een
bepaalde kleur van eieren legt, dus niet eieren
van verschillende kleur door elkaar Een eend
die een wit ei legt, legt geen groen ei.
Gezonde jonge eenden groeien zeer snel.
Een groot voordeel is bij de eendenhouderij
dat men de woerdjes na bet uitkomen kan
onderkennen. Dit kan men echter alleen
leeren door het te zien en kan men niet
leeren uit een brief. Dit is wel jammer,
daar verscheidene menschen mij al om dat
z.g. „geheim" gevraagd hebben. Vroeger was
het een geheim dat eenige eendenfokkers
kenden, doch tegenwoordig niet meer. Men
moet echter gezien hebben en onder leiding
geprobeerd hebben de kuikentjes op een
bepaalde manier beet te pakken en de oloaka
te openen.
Zijn de eenden een week of acht soms
tien oud dan kan men het aan het geluid
hooren of men met woerden of eenden te
doen heeft. Men pakt ze dan even bij de
vleugels vast, schudt ze licht even op en
neer en ze geven dan meestal direct geluid.
De eend kwaakt, de woerd piept meer.
Men doet het beste door de woerden direct
apart te zetten daar ze anders den groei
der eenden door hun grootere vraatzucht
tegenhouden. De eendags-woerdjes worden
door mij altyd direct afgemaakt, en alleen
die van de beste eenden houd ik aan.
Tegen het uitkomen worden de eieren van
een bepaalde eend in zakjes van een soort
mousseline-gaas gedaan en zyn dus de kuikens
die in zoo'n zakje zitten allen van ééa
eend afkomstig. Ze worden nu door een
zadelmakerstang in de teenvliezen op een
bepaalde manier geknipt en op die manier
kan ik gemakkelijk een dertigtal verschillende
merken aanbrengen. Deze gaten die ongeveer
4 m.m. groot zijn, groeien als men niet oplet
soms na eenige weken weer dicht en moet
men ze dus voortdurend controleeren en
weer knippen. Zü'n de eenden ongeveer tien
weken oud dan zijn ze groot genoeg om
geringd te worden. Ze worden dan van
nummerringen voorzien, waarbij men weer
bedenken moet dat een eendenpoot dunner
is dan een kippenpoot en dat een eend de
teenen veel gemakkelijker tegen elkaar kan
buigen, zoodat een te groote ring gauw
afglijdt.
Hiermede heb ik dus in hoofdzaak het
foksysteem voor eenden beschreven en ge
waarschuwd voor de fouten, die men begaan
kan als men zonder valnesten fokt. De
eendenhouder heeft natuurlijk zich niet druk:
te maken met valnesten. Hij heeft alleen
maar voor huisvesting te zorgen die voor
eenden heel eenvoudig kunnen zijn. Zet ik
nu nog even de verschilpunten tusschen
kippenhouden en eendenhouden naast elkaar
dan krijg ik het volgende: We gaan dus uit
van de veronderstelling dat zoowel de kippen
en eenden goed gefokt zijn en dan doet ras
er weinig toe.
1. Eenden hebben geen last van diphtherie
en kunnen ook op laag, vochtig terrein goed
gedyen. Ze hebben minder last van ziekten
dan kippen.
2. Eenden zyn gemakkelijk en snel op te
fokken. Ze kunnen bij goed weer al heel
gauw zonder kunstmoeder. Een eend van
vier weken oud is veel grooter dan een
vierweeks kuiken. Zij zijn dan ook gauwer
slachtrijp dan kipkuikens.
3. Eenden van goeden stam leggen gemid
deld meer dan kippen van goeden stam. Men
zie in verband daarmede ook weer het laatst
verschenen maandrapport van delegwedstrijd
der Kon. Ver. Avicultura te Nijmegen. D<
beste jonge hen staat op 7 Augustus op 214
(vanaf 1 Nov.) de beste oude hen op 187,
de beste eend op 261, de derde eend op 221,
dus nog boven de beste kip. De eendeneieren
zijn grooter dan kipeieren. Door onjuiste
voedering hebben eendeneieren echter den
naam gekregen dat ze z.g. sterk smaken.
Bij goede voedering i3 dit niet zoo, doch
men moet toch er op rekenen als men eenden
wil houden of men de eendeneieren zal
kunnen verkoopen voor goed geld.
4. Eenden op vrij terrein halen een groot
deel van haar eigen kost op eD men kan
vaak volstaan met 'savonds een handvol
mais. Zy kunnen in rennen binnen zeer lage
afrastering gehouden worden. Zestig c.M.
hoog gaas is voldoende. De nachthokken
kunnen zeer laag zijn.
5. Eenden zijn schrikachtiger dan kippen
en raken daardoor by storingen gauwer van
den leg.
6. Eenden maken by onpractische inrich
ting der hokken enz. en niet zorgzame
verpleging, meer vuil en modder dan kippen.
Zoo* zijn er nog meer voor- en nadeelen
op te noemen. Het beste is echter zelf te
probeeren en daarbij zooals ik gezegd heb
klein te beginnen.
Dr. te Hennepe.
FEUILLETON.
E. WERNER
VERTALING VAN HERMINA.
Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.)
91)
De waarschuwing was nog juist bij tijds geko
men. Er waren niettemin offers gevallen, want wat
zich nog in het onmiddellijk bereik van de citadel
had bevonden, was verpletterd of zwaar gewond;
maar in vergelijking met het onberekenbaar onge
luk, dat zonder die waarschuwing zou geschied
zijn, kon men dc verliezen gering noemen. De
generaal met zijn officieren en bijna al zijn man
schappen was gered.
Falkenried had terstond met zijne gewone om
zichtigheid en geestkracht alle maatregelen ge
nomen, die het ontzettende voorval vereischte.
Hij was overal, en door zijne bemoeiingen, zijn
voorbeeld gelukte 't hem ook orde en rust onder
de te midden hunner zegekreten door het verraad
overvallen troepen te herstellen. Eerst toen de
bevelhebber zijn plicht had gedaan, eischte de
vader zijn recht.
In een der naburige huizen, waar men hem had
binnengedragen, toen hij ineenzonk, lag Hart-
mut nog altijd bewusteloos. Hij zag en hoorde zijn
vader niet, die met een van de geneesheeren aan
zijn legerstede stond. Een poos staarde Falken-
Voor huis en hof.
Het vervroegen van bolge
wassen binnensbuis.
Hyacintben en Droogbloeiers.
Het is ieder jaar een nieuw genoegen de
droge schijnbaar geen levenskracht bezitten
de bollen op te potten, met de wetenschap
dat hieruit binnen afzienbaren tijd groene
bladeren en prachtige bloemen zullen groeien.
Het aantrekkelijke der meeste bolgewassen
is dat zij zoo bijzonder geschikt zijn voor
vervroegde cultuur, waardoor men met wei
nig zorgen eenige maanden vóór den nor
malen bloeityd buiten, kan genieten van de
bloeiende exemplaren binnenshuis. Enkele
soorten zyn zoo weinig eischend dat vocht,
licht en lucht reeds voldoende zyn om de
bloemen tot volle ontwikkeling te brengen,
terwijl de droogbloeiers het zelfs zonder
vocht of aarde doen. In de tot bloei ge
brachte bol wordt het opgestapelde voedsel
verbruikt, doch hieruit volgt tevens, dat de
binnenshuis geforceerde tot bloei gebrachte
bolgewassen het volgend jaar hiervoor niet
opnieuw zyn te gebruiken. Daarvoor is de
opgestapelde voorraad voedsel te veel ver
bruikt, terwijl er van aanvulling hoegenaamd
geen sprake is. Om teleurstelling te voor
komen verdient het daarom aanbeveling
ieder jaar hiervoor nieuwe en gezonde bollen
te nemen Alleen dón hebben we de zeker
heid dat alle zorgen en moeiten niet vergeefs
zyn geweest. De algeraeene regel voor bol
gewassen binnenshuis is, dat ze een lichte,
vooral luchtige standplaats verlangen, zoo
ver mogelijk van de kachel of andere warmte
bron verwijderd. Een droge en stoffige kamer
atmosfeer moet onherroepeiyk leiden tot
mislukking, niet alleen bij de bolgewassen,
doch ook by de andere kamerplanten.
Hyacinthen. Voor velen is de cultuur van
hyacinthen op glas de aangewezen methode,
omdat zy zich moeilijk grond of potten
kunnen aanschaffen. De bollen worden in
September op de terdege omgespoelde glazen
gezet en wel zoodanig, dat de bollen met de
wortelkransen even het water raken. Daarna
worden ze in een koele, donkere kast gezet,
om het bewortelen te bespoedigen. Geregeld
controleeren we of het water in de glazen
ook bijgevuld moet worden, doch overigens
laten wa ze rustig staan en wachten, tot de
bloemneus een paar centimeter ontwikkeld
is en de puntig gesloten bloembladeren open-
buigen. Dan pas is de tijd daar om ze over
te brengen naar de huiskamer of de serre.
In ieder geval plaatsen we de glazen zoo
dicht mogelijk voor het raam en draaien ze
wekelijks om, waardoor het symetrisch op
groeien wordt bevorderd. De temperatuur
mag niet hooger zyn dan een 55 k 60 graden
Fahr. Verder niets meer forceeren en rustig
afwachten. Het in den bloei „jagen" leidt in
den regel tot een volkomen mislukking.
Men kan de hyacinthen ook oppotten in
platte potten of pannen en deze beplanten
met een dozyn minder zware bollen. De
zware bollen kan men beter afzonderlyk in
een zoogenaamde Geranium-pot plaatsen (12
a 13 c.M. wijdte). Vooral niet later oppotten
dan in September, hoe later opgepot, hoe
later bloemen. De bollen worden in eenbe-
hooriyk vocht doorlatende tuingrond ge
plaatst en wel zoo, dat de bovenkant der
neus nog eventjes met den grond wordt be
dekt. Beschikken we over een kouden bak,
dan graven we alles met pot en al daar in,
en dragen zorg dat de bollen niet te droog
staan, aangezien anders de wortel vorming
onvoldoende is. Niet nat houden, doch enkel
vochtig. In October zoodra de najaarsregens
komen, moet de kouden bak met een raam
worden afgesloten. In December kunnen ze
naar binnen en geven we ze een licht plaatsje,
bij voorkeur op het Zuiden. Bij ontstentenis
van een kouden bak kunnen we de bollen
in den tuin ingraven of indien ook dit niet
mogeiyk is, de potten in een koele donkere
kast binnenshuis plaatsen. Verder net zoo
handelen als bij de glazen. Vergeet het voch
tig houden der aarde niet, daar anders de
bloemknoppen verdrogen.
Droogbloeiers. De droogbloeiers, welke
eerst in den tuin hun diensten hebben be
wezen en die in Juni afsterven, worden vaD
loof ontdaan, gedroogd en in een mandje
met houtwol voor een zonnig venster ge
plaatst. Ze staan dus geheel en al droog en
ontwikkelen reeds in .Augustus nieuwe sprui
ten, waaruit zich bij de Colcbicums (tijde-
loozen) fraaie crocusachtige bloemen ont
wikkelen. Hoe beter de planten in het volle
licht staan, hoe mooier de kleur der bloe
men. Voortzetting hiervan in het volgende
artikel.
Landarbeiders naar Duitschland.
De Ryksdienst der werkloosheidsverzeke
ring en arbeidsbemiddeling deelt het volgen
de mee:
Thans worden gevraagd:
a. in Rijnland voorlieden-ploegers en
melkers. Men geeft wat de eersten betreft
de voorkeur aan arbeiders, die goed met
paarden kunnen omgaan, reeds in den land
bouw werkzaam zy'n geweest, kunnen ploe
gen en allerlei landarbeid kunnen verrichten.
Het geldt hier een arbeidsovereenkomst voor
een geheel jaar; loon ten minste 50 mark
per maand met kost en huisvesting;
b. arbeiders voor allerlei landarbeid. Bij
accoordwerk kan 5 6 mark per dag worden
verdiend; het dagloon bedraagt 2 mark.
Bovendien genieten de arbeiders kost en
huisvesting.
Inlichtingen kan men krijgen bij de arbeids
beurzen, de correspondenten der arbeidsbe
middeling en, voor zoover deze inlichtingen
ter plaatse niet kunnen worden verstrekt,
bij don Ryksdienst der werkloosheidsverzeke
ring en arbeidsbemiddeling te 's-Gravenhage,
doch dan uitsluitend schriftelijk.
ried zwijgend op dat bleeke gelaat met die gesloten
oogen, en wendde zich vervolgens tot den arts.
„Ge denkt dus niet, dat de wond doodelijk is?"
„De wond zelf niet," antwoordde de arts, be
zorgd de schouders ophalende; „maar de gewel
dige overspanning, dat sterke bloedverlies, de rit
in zoo'n ijskouden nacht ik vrees, generaal, dat
gij u op het ergste moet voorbereiden."
„Ik ben op alles voorbereid," zeide Falkenried
ernstig, en daarop knielde hij neer en kuste zijn
zoon, dien hij misschien slechts had teruggevonden
om hem te verliezen, terwijl een paar gloeiende
tranen op de doodsbleeke gelaatstrekken vielen.
Maar 't was den vader niet lang vergund bij zijn
kind te blijven. Hij moest weer naar buiten. Reeds
na weinige minuten stond hij op, beval den ge
neesheer de uiterste zorgvuldigheid aan en ging
vervolgens heen.
Op de markt had zich de generale staf en een
deel van de andere officieren verzameld, wach
tende op den kommandant. Zij wisten, dat hij
zich even bij den gekwetste ophield, die de waar
schuwing had overgebracht en die allen onbekend
was; maar men had gehoord, dat hij door het ge
bied van den vijand, over de bergpassen was ge
komen, dat hij een rit had gewaagd, dien nie
mand in het gehecle leger hem zou nadoen en
toen de generaal nu. eindelijk verscheen, werd hij
van alle kanten met vragen bestormd.
Falkenried was hoogst ernstig; maar de strakke,
de sombere trek, die anders altijd op zijn aange
zicht lag, was thans geweken en door een uitdruk
king vervangen, die niemand daarop nog ooit had
aanschouwd. Zijn oogen waren vochtig, maar zijn
stem klonk vast en helder, toen hij antwoordde:
„ja, mijne heeren, hij is zwaar gewond en mis
schien zal de rit, waarmee hij ons allen de redding
bracht, zijn dood wezen. Maar als man en soldaat
heeft hij zijn plicht gedaan, en wilt ge zijn naam
weten hij is mijn zoon, Hartmut van Falken
ried."
De tweede aanrander van mejuffrouw
Miek Janssen neergelegd.
Het Vaderland schrijft:
In een Fransch blad hebben we thans het
bericht gelezen, dat de tweede bandiet, die
betrokken was by den overval op den toeris
ten-auto, waarin o.a. mejuffrouw Miek Jans
sen zat, en dien de politie niet in haDden
had kunnen krygen, bij het uitoefenen van
zyn „beroep", den dood gevonden heeft.
Uit het levensbericht van den thans over
leden misdadiger blykt wel ten duidelykste,
dat aanvallen op reizigers in Corsica niet
zóó sporadisch voorkomen, en het reizen er
niet zóó veilig is, als men van zekere zy de
het publiek wil wysmaken.
Francois Paul Perfettini, 37 jaar oud, was
bij verstek reeds ter dood veroordeeld, voorts
tot dwangarbeid en later had hij annestie
gekregen.
In April j.l. nog had Perfettini onder be
dreiging met een revolver in Porticchio een
Engelschman van geld en juweelen beroofd
en ook stelde men op zijn rekening het drama
te Lavan, op het einde van Mei, waarbij een
heer van 60 jaar, Mancini, met zijn beide
dochters den dood vonden. En daarna had
de aanval op den toeristenauto, waarbij mej.
Janssen betrokken was, plaats; hij was toen
in gezelschap van een jongeren collega, Bat-
testi, dien men echter al spoedig op het spoor
wist te komen. Perfettini wist zich in veilig
heid te brengen.
Het was aan toevallige omstandigheden
toe te schryven, dat deze zwerver van het
struikgewas neergelegd kon worden.
Een gendarme, die vier jaar in Servië had
doorgebracht, bracht zyn vacantie door te
Vezzani, en werd op een voetpad, dat van
een boerderij leidde naar Vezzani, aangespro
ken door Perfettini. Deze wilde zijn hand
leggen op het revolverzakje van den gendar
me, waarop de gendarme, meenende dat hij
bedreigd werd, zijn revolver trok, en twee
maal op'Perfettini schoot, die onmiddeliyk
dood ineenzeeg.
Het verhaal in de Fransche krant was ge
ïllustreerd met het portret van Perfettini.
Mejuffrouw Miek Janssen deelt ods mede,
dat zij in het portret den man herkend heeft,
die, toen Battisti zijn snoode plannen wilde
volvoeren, geroepen heeft*. „Ne fais pas ga,
ne fais pas ga!"
Zy was er nog van ontroerd Het portret
had zy overigens ook gezien by den com
missaris van politie. Zy wist toen nog niet,
dat de man zes moorden had begaan. Het
zal wel een raadsel blijven, waarom deze
niets ontziende moordenaar juist mej. Jans
sen heeft willen sparen. Zeker heeft het feit,
dat zij den moed en het overleg had om met
Pattisti en Perfettini als mensch tot mensch
te spreken er veel toe bijgedragen. Maar
zulke ruwe kerels
Mej. Miek Janssen vraagt ons nog opne
ming van het volgende:
Tot mijn spijt is er een misverstand ge
rezen, en heeft men den indruk gekregen,
als zouden myn zuster en mijn vriendin bij
den aanval der bandieten op Corsica in de
auto-car zyn gestapt en weggereden.'Dit is
absoluut een vergissing. Op het oogenblik,
dat de bandiet Battesti zeide: „Une des
dames reste ici", heb ik instinctmatig ge-
Het oude heerenhuis van Burgsdorf lag kalm
en vreedzaam in den helderen zonneschijn, 't Had
onlangs zijn heer en meester weer binnen zijne
muren ontvangen, die bijna een jaar lang afwezig
was geweest en nu, nadat de veldtocht een eind
had genomen, naar zijn vaderlijk huis en zijne jonge
jonge vrouw teruggekeerd was.
Het groote landgoed met zijn uitgestrekte
bosschen en landerijen had niets geleden door die
lange afwezigheid, daar 't onder goed opzicht was
achtergebleven. De moeder van den landheer had
hare oude rechten gehandhaafd en opnieuw met
vaste hand het bewind gevoerd tot den terugkeer
van haar zoonnu gaf zij hem dit weer plechtstatig
over en bleef, ondanks alle beden en voorstellen,
bij haar besluit om Burgsdorf te verlaten en naar
hare woning in de stad te verhuizen.
Voor het oogenblik stond mevrouw van Eschen-
hagen op het terras, welks breede steencn trappen
naar den tuin voerden, en sprak met Willibald, die
bij haarwas. Telkens dwaalde haar blik met onmis
kenbaar welgevallen naar de forsche, mannelijke
gestalte van haar zoon af, die door de militaire
houding, welke hij zich had aangewend, nog beter
voldeed. Misschien zag zijzelve nu wel in, dat er
van den jongen landheer iets anders en beters was
gegroeid, dan zij met hare opvoeding tot stand
had gebrachttoegestemd had ze dit echter nooit.
„Dus wilt ge gaan bouwen?" vroeg zij. „Dat
heb ik wel gedacht. Het oude, eenvoudige huis'
waarin je vader en ik zoo menig jaar gewoond
hebben, is natuurlijk niet goed genoeg voor je
kleine prinses die moet alles in de uiterste
puntjes hebben!'Nu, 't is mij goed, het geld hebt
ge daarvoor, gij kunt je die weelde veroorlooven.
en ik heb er, Goddank, niets meer mee te maken."
„Stel u toch niet zoo boos aan, mama!" zeide
Willibald lachend. „Als men u zoo hoort praten,
zou men denken, dat gij de kwaadaardigste van
alle schoonmoeders waart; en als ik 't al niet beter
wist uit Marietta's brieven, zie ikzelf nu toch
dagelijks, hoe gij haar verwent en op de handen
„Nu ja, men speelt op zijn ouden dag nog wel
eens graag met een mooie pop," antwoordde Re-
gina droogjes, „en daarvoor is je vrouw volmaakt
geschikt. Verbeeld je maar niet, dat ze ooit een
flinke landvrouw wordt. Dat heb ik dadelijk
gezien en haar daarom ook maar buiten alles ge
houden."
„En dat is ook heel goed en verstandig van u
geweest!" viel de jonge man in. „Het bestuur van
het landgoed is mijn zaak, en Marietta behoeft
zich daarmee het hoofd niet te breken; maar, ge
loof mij, mama, men leeft en werkt geheel anders,
als zoo'n bekoorlijk zangvogeltje iemand moed en
lust tot den arbeid in het hart zingt!"
„Jongen, ik geloof, dat ge nog altijd half gek
van verliefdheid zijt!" viel mevrouw van Eschen-
hagen hier op haar oude manier uit. „Heeft men
't ooit gehoord, dat een verstandig mensch, een
getrouwd man, een landheer, zóo van zijn vrouw
spreekt. „Bekoorlijk zangvogeltjel" Dat leert ge
zeker van je boezemvriend, dien Hartmut, dien
gij allen als zoo'n verbazend groot dichter vereert!
Gij hebt hem in zijn jeugd ook al alles nagedaan."
„Neen, mama, dat's wezenlijk mijn eigen poëzie',
kwam Willibald hiertegen op. „Gedicht heb ik
eigenlijk maar ééns in mijn leven, op dien zekeren
avond, toen ik Marietta in Hartmut's „Arivana"
weerzag. Toen ik nu mijn schrijftafel opredderde,
viel dat vers mij weer in handen en gaf ik 't aan
Hartmut, met verzoek 't een weinig te veranderen,
daar ik met het rijm en de maat niet recht op
streek had kunnen komen. Weet ge, wat hij mij
antwoordde? „Mijn lieve Willy, je vers is prachtig
vol aandoening en gevoel! Maar houd je liever
met wat anders bezig, dichten is je zaak niet, hoor!
Zulke verzen zijn onuitstaanbaar, cn je vrouw laat
zich van je scheiden, als gij haar op die manier
bezingt!" Dat's het oordeel van mijn „boezem
vriend" over mijn dichterlijk talent."
„Net goed! Wat behoeft gij als landheer je met
verzenmaken af te geven?" riep Regina ver
stoord. Nu werd de deur van de eetkamer geopend,
een donker krullekopje keek om de reet en een
schertsende stem vroeg:
„Is 't gepermitteerd, mijnheer en mevrouw in
hunne gewichtige gesprekken over landbouw en
veeteelt te storen?"
„Kom maar buiten, kleine kobold!" zeide me
vrouw van Eschenhagen; maar deze vergunning
was overbodig, daar dc jonge vrouw al in de armen
van haar man vloog, die zich teeder tot haar neer
boog en haar iets in het oor fluisterde.
„Begint ge alweer?" knorde zijne moeder, ,,'t Is
wezenlijk niet om uit te houden in je gezelschap!"
(Wordt vervolgd.)