LAST VAN GAL
CARTER'S ÜSM PILLS
LOGEEREN
„Hotel-Restaurant SIMONS"
PIET SIMONS zorgt voor U
RECHTZAKEN.
BINNENLAND
2
ONZE EILANDEN TAN ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1928.
„Oostenrijk geeft herhaaldelijk aanleiding
„tot klachten. Duidelijk aanwijsbaar en
„uien wenscht in Bulgarije daarvoor niet
„langer de oogen te sluiten is het nadeel,
„dat de groenten- en fruitexport ondervindt
„van het uitvoeren van ondeugdelijke waar.
„Zoo verbetert het eene land na het andere
„zijn export en past zich aan naar de ge
wijzigde vraag der Buitenlandsche markt,
„Wij hebben goed gezien, toen wij de
„noodzakelijkheid betoogden van een Uitvoer
„Controle Bureau, Het is een opmerkelijk
„verschijnsel, dat in alle landen, waartegen
wij concurreeren moeten, door de handelaren
„niet minder dan door de producenten de
„noodzakelijkheid eener controle wordt in
gezien, terwijl hier de medewerking nog
„steeds te zwak en te slap is.
„Moet hier het kalf eerst verdrinken, voor
„men er to© wil medewerken om den put
„te dempen?""
Inderdaad ja; ook ten onzent helpt men
liever den put dempen, dan het kalf te
redden. Nu het direct niet vlot met de aard
appelprijzen, hoort men algemeen de vraag
stellen; hoe zou het Buitenland er voor
staan met zijn aardappelen? Mocht het
straks onverhoopt ook niet vlotten met de
uien- en koepeenprrjzen, dan zal zeer zeker
diezelfde vraag weer naar voren worden ge
bracht. Aller hoop is gevestigd op het Bui
tenland en alles zegt; het Buitenland moet
ons redden. Als men daar dan in hart en
nieren van overtuigd is, waarom komt dan
ook niet tegelijkertijd de vraag naar voren:
hoe moeten w|j ons product afleveren om
het vertrouwen te winnen van de Buiten
landsche afnemers?
Willen wij ons afzetgebied behouden en
zoo mogelijk verruimen, dan moest een der
gelijke vraag toch allereerst worden gedaan.
Het mag een landbouwer niet onverschillig
zijn, hoe zijn product wordt uitgevoerd. Hij,
evenals de handelaar, moeten trachten, het
product in zoo goed mogelijke conditie ter
markt te voeren. Zij mogen niet van verre
blijven staan. Zoowel handelaar als landbou
wer moeten zich scharen achter het Uitvoer-
Contróle-Bureau, teneinde de producten, die
daarvoor in aanmerking komen, onder de
vlag van het U.C.B. over onze grenzen te
zenden.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
SPOEDIG
VERLICHT
Carter's Kleine Lever Pillen,
zuiver.plantaardig, laxeeren
zonder onaangename na
werking. Verwijderen de giftige sloffen uit het
lichaam, welke vaak zuur en oprisping ver
oorzaken. Zij zijn volgens doktersrecept samen
gesteld en kunnen door oud en jong worden
gebruikt. Bij Apotli. en Drog., in roode kokertjes
van 75 ct. en f 2.25.
Import. Fa. B. MEINDERSMA. Den Haag. 5
Wat zal mijn kind worden?
INGEZONDEN,
IV.
Mijn kind, neen, dat moet in waarheid
worden opgevoed. Ik duld nog niet eens,
dat, wanneer het iets niet weet, het zegt,
ik weet het niet. Het moet altijd zeggen:
ik mag het niet zeggen, d w.z. ik ben er
toch niet zeker van, en daarom zeg ik liever
niets. Sprookjes of zooiets mag het heelemaal
niet lezen, neen, hoor 1 Alles moet waar zijn.
De Hl. Schrift, die mag het lezen. Mooie
geestelijke boeken, dat is lectuur voor mijn
kind. (De Hl. Schrift is ook nog geen waar
borg voor goede lectuur, moedertje. Hst O. T,
is, beusch, niet geschikt als kinderlectuur,
liever gezegd, ieder mensch die een beetje
ktesch is, slaat veel over. Gods geest is rein
en kan ook niets anders dan reine dingen
voortbrengen, maar, hetgeen we soms in
het O. T. lezen, geeft geen waarborg voor
reinheid, in ieder geval moet het dan toch
een vreemde soort van goddelijke inspiratie
geweest zyn. Er worden veel geschrift]es en
blaadjes door de politie met beslag belegd,
waar vr|j wat minder in staat, en meer kiescb
uitgedrukt is, dan hetgeen we soms in dat
heilige boek lezen, 't Is te hopen, dat de
nieuwe vertaling, waaraan men reeds jaren
werkt, minder gevaarlijk en minder prikke
lend op de jeugd zal werken. En of dat nu
allemaal waar is? Och, men moet toch wel
erg bekrompen van geest zijn, om nog te
gelooven dat Josua de zon stil deed staan,
enz. enz.) Ja. zoo moet u dat nu niet opvatten.
Dat is heel anders bedoeld.
Kijk er eens; de Bijbel is Gods Woord,
wat daar in staat is of moet ten minste waar
zijn, niet waar? Er wordt nu verteld, dat
Josua de zon stil deed staan, bijgevolg dat
is een feit. Nu is gebleken, dat Josua dat
niet heeft kunnen doen, en nu mag men er
zoo maar geen draai aangeven door te zeggen,
het is zoo niet bedoeld. Dat feit is niet waar,
bijgevolg door deze en nog andere onwaar
heden, laat ik mij liever zachter uitdrukken,
onjuistheden, valt toch de geloofwaardigheid
aan de Schrift weg. Niemand mag aan de
Schrift iets aan- of toevoegen, we moeten
alles nemen zooals het beschreven staat, en
niet gaan trachten door te verdraaien of iets
dergelijks het zaakje aannemelijk te maken.
Het feit is eenvoudig niet waar, en wat er
mede bedoeld kan zijn, weten we immers
niet. Bijgevolg is de Bijbel niet betrouwbaar
en zeker niet op het woord te nemen. De
Bijbel kan dus alleen worden beschouwd, ten
deele nog maar als een geschiedkundig boek,
en tegelijk als een beschrijving van Gods
Almacht en Wonderwerken, want alle feiten
kunnen den toetssteen niet verdragen. Dus,
mevrouwtje, wat ge uw kind te lezen geeft,
is nog lang niet vooroordeels vrij. U neemt
het mij toch zeker niet kwalijk als ik zooiets
zeg, ik kan er niets aan doen. Bovendien
tracht in alles de logica te zien. Er is ten
slotte maar één waarheid op de wereld, n.l.
dat er heelemaal geen waarheid bestaat, waar
om Pilatus dan ook vroegi „Wat is waar
heid?"
Onwaar te zijn, neen, dat is iets vreeseiyks!
Mevrouw, daar is de slager met de reke
ning. Och, het komt me niet erg gelegen;
zeg maar dat mevrouw juist uitgegaan is,
en over een uur terug zal zijn. Ze zal het
wel laten brengen. De kinderen zy'n er by
en hooren dat, zij kijken elkaar eens vreemd
aan maar zeggen niets.
Mijnheer, daar is mijnheer X,
Ook dat ongeluk nog! Die zal ons nu ook
eens komen vervelen. Daar zitten we nu heel
den avond mee opgescheept. Die vervelende
vent, ik wou dat hij maar weg was gebleven.
Betsie, zeg maar dat hij binnen komt.
Dag mijnheer X. En hoe gaat het, ouwe
vriend? Dat is mooi van je dat je ons eens
komt opzoeken. We hebben al zoo vaak
we zien mijnheer X. heelemaal niet
meer, zou hij ziek zijn. Ik ben werkelijk blij,
je weer eens te zien. Gaat u zitten en doet
u maar alsof u thuis is, hoor! U weet, by
ons is u aliijd even welkom.
De kinderen zien en hooren dat, zeggen
niets maar denken des te meer. Het komedie
spelen wordt er goed ingeprent, maar liegen
neen, dat mogen ze niet, dat is vreeselijk!
Wacht u nog maar eens een paar jaartjes,
en u zult het wel ondervinden, hoe mooi uw
zoontje, uw dochtertje komedie kan spelen
en u een blinddoek zal voorbinden.
Jantje, Mietje moeten naar een betere
school, een Gymnasium of een H. B. S. Het
karakter is alreeds misvormd, het overige
zal nu wel vanzelf komen. Ze deugen immers
niet voor zulk een inrichting, maar dat hin
dert niet. De ouders denken en gelooven wel
dat ze hun kind kennen, maar het is niet
waar. Al die indrukken zijn zoo maar niet
spoorloos aan het kind voor by" gegaan. Het
kind heeft de kunst van komediespelen
meesterlijk van u geleerd. Of het een beroeps
neiging heeft, daar wordt niet naar gekeken,
en of het wel studeeren kan nog veel minder.
Buurmans kinderen gaan toch ook op die
school, en wij betalen toch ook onze belasting.
(Dan vooruit maar). Tegenwoordig gaat ge
leerdheid toch maar boven alles. Wy hebben
nooit zoo de gelegenheid gehad om te leeren.
Onze kinderen zullen dat werk niet doen,
wat wy doen, daar zal ik wel voor zorgen.
Door het eeriy'ke handwerk ben ik iets gewor
den in de maatschappy, maar mijn kind zal
het beter hebben, en moet iets beters worden.
(Als het maar waar is?) Hy moet studeeren.
(Wat studeeren is weten de ouders zelf niet,
en waarvoor hy zal studeeren evenmin).
My'ne dochter zal niet zoo'n slavin worden
als ik zelf ben. Ik moest thuis meehelpen
koken, wasschen, naaien, stoppen, vegen en
schuren, maar zij hoeft dat werk niet te doen.
Neen, hoor! (Is u door dat werk slechter
geworden, en heeft u het niet juist daardoor
ver gebracht?) Mijne dochter moet studeeren
(alweer dat studeeren), dan kan ze later op
een kantoor of zoo komen. (Als ze op een
kantoor is, nu, dan heeft ze 't gewonnen.
Arme man die ze later trouwt, want die
hoeft dan ook niet te bidden: God straf mij).
Jantje en Mietje gaan op deH. B. S. Hier
is het toch héél anders dan op de lagere
school; hier leert men véél meer. Van al die
dingen heb ik nooit iets gehoord. Leuke
jongens en leuke meisjes allemaal. (Ja, soms
leuk en nog wat). Het eerste half jaar gaat
alles nogal. Neen, ze zijn toch zóó tevreden
en ze gaaD er toch zóó graag naar toe, en
wat ze daar leeren moetenNeen, ik sta er
zelf versteld van. (Dat is zeer begrijpelijk)
Het tweede halfjaar gaat de barometer dalen
en biyft dalen. De eerste waarschuwing komt
thuis. Met moeite gaan Jantje en Mietje over,
maar in de tweede klasse kunnen ze ook
niet van hun plaats komen, en biy' ven zitten.
Sommigen zijn nog zoo stoutmoedig om het
in de derde klasse ook nog eens te probeeren,
ze hebben hooren zeggen, als men in de derde
klasse is, dan gaat het wel gemakkelijker.
Misschien bereiken ze het einde van de derde
klasse, en wanneer ze het einde daarvan
niet zien naderen en alles hopeloos schijnt,
gaan ze er toch maar af, tot groote vreugde
van de leerareD, want men hoeft niet ver
langend uit te zien naar zulke studenten.
Hy zou misschien wel naar de vierde gaan,
maar een H. B. S. met 10-jarigen cursus is
er niet en dat zou toch te gek staan. Nu
de ouders. By kan héél goed leeren (als by
maar het verstand daartoe bad) maar hy wil
niet. Hy werkt niet genoeg, dat is het. Neen,
vader, neen, moeder, het is uw eigenschuld.
Waarom uw kind geheim te doen geleerd;
waarom hem het voorbeeld in het komedie
spelen gegeven? Waarom uw kind in zyn
prilste jeugd zoo teleurgesteld? Met zyn
schoolwerk en zijn leeren doet hy precies
zooals u het hem hebt geleerd. Komedie
spelen en niets dan komediespelen. Indien
uw kind beter opgevoed had, en waart
wat lager by den grond gebleven, dan
was uw kind heel dicht aan uw zijde blijven
staan, dan zoudt ge gelegenheid hebben ge
had uw kind van nabij te leeren kennen.
Dan zoudt ge een beteren weg hebben kunnen
inslaan. Hadt ge hem maar M. U.L. O. of
U.L.O. laten geven, en een flink ambacht
laten leeren, dan waart ge thans zonder,
zorgen en hij was gelukkig. Nu moet ge
zelf de wrange vruchten maar plukken.
Met uw dochtertje is het precies eender,
wellicht nog erger. Die is aan dat straat- De ouders niet, o, neen, en hst kind ook niet.
ge ze niet meer in huis kunt houden, 't Is
een dametje geworden, te lui en te onbe
kwaam om eenig huiswerk te verrichten,
en zy schaamt zich zelfs om een boodschap
te doen. Ze heeft toch gestudeerd! Wat
denkt je wel! Goed in alles onderlegd te
zijn is een schat dio niemand kan rooven,
maar men mag niet over zijn horizont heen
vliegen. Daar staat nu uw kind voor u; te
klein voor een tafellaken en te groot voor
een serviette; en wat Jantje en Mietje nu
kunnen, dat willen ze niet, en wat ze willen
kunnen ze niet.
Wilde Jan nu maar naar de ambachts
school, dan kwam er misschien nog iets
van terecht; maar dat zou zijn vader nu
ook niet meer willen hebben. Zijn vader had
altijd zijn hoop op Indien gevestigd, daar
was een mooie toekomst, maar nu is die
hoop ook voorby. (Ja, in Indien staan ze te
wachten tegenwoordig. Daar vliegen de ge
braden duiven zoo maar in den mond. In
dien men daar geen zéér goede voorspraak
of familie heeft, is het verkieslyker hier
maar armoede te hjden, want dan vindt men
daar ook niets bijzonders, ais men tenminste
iets vindt. In Indiën, in Amerika, in Afrika,
overal kan men het tot iets brengen als
men maar iets heeft geleerd en men goede,
zéér goede hulp heeft. De toestanden daar
zyn niet veel beter dan hier. Hij die iets
presteert en de handen uit de mouw weet
te steken, vindt overal een plaatsje).
Waarom, inplaats van op de onderwyzers
te schelden als zij uw lief kindje eens een
welverdiende straf gaven, niet liever eens
met hen gesproken, wat zij van uw kind
denken? Zij kennen het kind toch door en
doorzy kennen u en uw gezinzij kennen
de plaats waar gij woont enz. enz Die had
den u wellicht een aanwy'zing kunnen geven
vóór het te laat was. Maar neen, leeren
moest uw kind, studeeren, of het ging of
niet, en of ge zelf daardoor gebrek leedtof
niet. De school en het huis, het huis en de
school moeten één en éénig zy'n. Waarom
uw kind niet liever na de eerste waarschu
wing van de H. B. S. afgenomen en een flink
ambacht laten leeren? (Waarom is er geen
wet die gebiedt, dat wanneer een kmd één
maal blijft zitten het eenvoudig van die
school afmoet?) Indien nu uw kind met
véél, véél moeite de derde klasse heeft door-
loopen en naar een zeevaart- of landbouw
school gaat dan zal men zien, dat het daar
ook niet gaat.
Er zyn natuurlijk uitzonderingen. Er zijn
soms kinderen die graag een ambacht zouden
willen leeren, maar om gezondheidsredenen
niet kunnen en niet mogen. Zulke kinderen
hebben heelemaal geen lust om te studeeren
en hebben het ook hard te verduren. De
ouders weten ook zéér goed dat het kind
niet kan of niet graag studeeren wil, maar,
wat zullen ze met zulk een kind anders
beginnen? Het moet toch later op een of
andere manier zyn brood verdienen. Voor
zulke kinderen is een driejarige cursus de
aangewezen weg. (Maar toch doen ze er
wel iets langer over). Ik ken zulke kinderen
maar die toch een goede positie hebben weten
te veroveren. Maar in normale omstandig
heden loopt het toch mis. De jongen komt
van school, en wat nu? De ouders kunnen
hem toch niet biy'ven onderhouden. Voor
ryke kinderen is het niets, die vinden wel
een uitweg; maar het kind van den werk
man, van den middenstander, wat zal zulk
een vader met zijn zoontje beginnen? De
betrekkingen liggen maar niet op straat voor
het oprapen. Moet nu een zoon van een boer,
die toch niet of niet goed studeeren kan een
H.B.S. bezoeken? Moet die zoon algebra,
meetkunde, werktuigkunde, talen enz. ken
nen om aardappelen te poten, koeien te mel
ken of gras te maaien? Als zoo'n jongen eens
een goede lagere school heeft doorloopen,
wat boekhouden en vooral goed rekenen kan,
dat is toch meer dan voldoende voor zijn vak.
Wat hem ontbreekt, leert hij wel door goede
tijdschriften, vakbladen en goede boeken te
lezendoor vakkundige voordrachten b|j te
wonen enz. Moet een zoon van een werkman,
die toch niet studeeren kan een H.B.S. be
zoeken? Waartoe heeft hij al die vakken
noodig? Een g08de lagere school of U.L.O.
is toch veel beter voor hem. Om zyn kennis
te vermeerderen heeft ook hij ruimschoots
de gelegenheid. Bibliotheken, tydschriften,
volksuniversiteiten enz. alles kan hij vinden
en er gebruik van maken. (Maar welke jongen
of welk meisje stelt er nog belang in, om
eens een nuttig leerrijk boek te lezen. Roman
netjes, detectieve verhaaltjes, sportbladen,
vuile geschriftjes wier inhoud prikkelen enz.
dat is het kostje voor onze jeugd. Maar vader
en moeder stellen er immers ook geen belang
in. Om eens een mooi huisbibliotheekje aan
te leggen, daarvoor voelen ze immers niets).
En hebben nu zooveel groote mannen die toch
uit de volksklasse zyn voortgekomen, ooit
een H.B.S. of Gymnasium bezocht Gaat ze
maar eens na al die groote volksleiders, pre
sidenten van republieken, groote uitvinders
enz. Was Bebel niet een ambachtsman Was
Ebert, Duitschlands eerste president, niet een
kind uit het volk Was de ministerpresident
van Italië niet een smid? Wat was Edison?
Wat waren zoovele beroemde EngelSGhe
staatsmannen die thans Lords zijn? Werk-
mans kinderen zonder H.B.S. of Gymnasium.
Maar dat waren in hun jeugd jongens waar
pit in zat; het ware stoere werkers vol geest
drift en edele idealen. Idealen kent onze jeugd
niet meer. De ouders spreken nooit over
idealen. Ze sturen hun kind eenvoudig maar
naar de middelbare school zonder een ideaal.
Dat ideaal komt wel, daar zullen de leeraren
wel voor zorgen. Loopt het nu op school mis,
welnu dan zijn de leeraren de schuldigen.
hebben hem niet goed begrepen, dat was het.
De leeraren kenden hem niet en hadden te
weinig inzicht. (De leeraren begrepen hem
zéér goed, maar hij begreep de leerareD niet,
en dat was erger. Maar zegt dat eens tegen
de ouders!)
Ieder mensch kan op zijn manier iets goeds
bereiken volgens zyn stand en begaafdheden.
Waar een wil is, daar is ook een weg, en
begaafde werkmanskinderen kunnen gerust
een H.B.S. bezoeken. Indien ze goed studee
ren, staan ook voor hen alle deuren open,
even zoo goed als voor de rijke kinderen.
Maar zonder de noodige kennis en capaciteit
is voor beiden niets te bereiken.
B|j de beroepskeuze moet wel degeiyk
rekening met de toekomst worden gehouden.
H. Dr. v. O.
Wordt vervolgd.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
en het gebruiken van een middagmaal
is een kwestie van vertrouwen.
DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR
UW VOOROUDERS DIT DEDEN.
BOERENVISCHMARKT12, bij de Groote Kerk
te ROTTERDAM.
loopen en visite maken zoo gewend, dat Maar ziet u, hy kon wel leeren, maar ze
KANTONGERECHT SOMMELSDIJK.
Zitting van 10 Augustus 1928.
M. P. de W., 18 jaar, zonder beroep, wo
nende te Nieuwe Tonge, als bestuurder van
een vierwielig motorrytuig, rijdende op den
voor het openbaar ver keer openstaanden Ga-
latbeeschendyk onder den Bommel;
le. zonder noodzaak de linkerzyde van den
weg heeft gehouden;
2e. by het naderen van het kruispunt van
dieu weg met de in elkaar verlengd liggende
wegen het Kerkepad en den Bommelschen
Kinderdy'k, geen enkel geluidsignaal gevend
voor het ter plaatse drukke, althans zich in
verschillende richting kruisende verkeer;
8e. is aangereden tegen den aldaar met een
ry wiel in de hand op het sub twee genoemde
kruispunt in uniform gekleed staandenryks-
veldwachter G. W. Tiggelman, zoodat die
veldwachter verwond werd en het ry wiel werd
neergegooid en beschadigd en door welke
wijze van ryden hy verdachte de vry'heid en
veiligheid voor het verkeer belemmerde en
in gevaar bracht.
Door den verdediger, den Weled. heer Nijgh,
werd betoogd, dat het hier een kruispunt
betrof waar bijna heelemaal haast geen ver
keer was en de ryks veld wachters eigeniyk de
schuld dragen, daar z(j toch geen teeken van
stoppen hadden gegeven en zelf in den weg
stonden.
Eisch ƒ2,— boete subs, 2 dagen hechtenis
voor het zonder noodzaak aan de linkerzijde
van den weg te ryden; ƒ25,—boete subs 25
dagen hechtenis voor het in gevaar breDgen
van de veiligheid voor het verkeer.
Wordt schrifteiyk vonnis gewezen.
A. J. v. H., veearts te Sommelsdyk, als be
stuurder van een vierwielig motorrytuig
boven de maximum snelheid te Middelharnis
aan het Zandpad te ryden.
Eisch ƒ10,— boete subs. 10 dagen hechte
nis; uitspraak ƒ5,— boete subs. 5 dagen
hechtenis.
C. v. d. M., 42 jaar, Comm. te Middelharnis,
op 16 Juli j.l. ryden over de klinkerstraat aan
de Voorstraat te Sommelsdyk.
Eisch 5,boete subs. 5 dagen hechtenis
uitspraak 0,50 subs. 4 dagen hechtenis.
M. Spr., 49 jaar, wynhandelaar te Ouddorp,
op 5 Mei j.l. het laten besturen door een min
derjarigen jongen van een vierwielig motor
rytuig niettegenstaande beklaagde in het
midden bracht dat hy zelf in de auto naast
den bestuurder zat, werd by veroordeeld.
Eisch 10,- boete subs. 10 dagen hechtenis;
uitspraak ƒ5,— boete subs. 5 dagen hechtenis.
A.C. H. te Ooltgensplaat, niet verschenen.
Het als hoofd van een bakkery na bezetten
tyd te laten werken in de bakkery.
Eisch en uitspraak ƒ4,— boete subs. 4
dagen hechtenis.
Ph. G., 34 jaar, vleescbhouwer te Dirksland,
op 4 Mei j.l. te Middelharnis zoo snel te ryden
met een vierwielig motorrytuig dat er ge
vaar voor het publiek ontstond en hetaan-
ryden van een wielryder waardoor diens
rjjwiel werd beschadigd.
Eisch 10,- boete subs. 10 dagen hechtenis
vrijgesproken, omdat het snel ryden niet was
bewezen.
Th. V., niet verschenen. Op 12 Mei j.l. be
lemmeren van het verkeer te Ooltgensplaat.
Eisch en uitspraak 8,- boete subs. 8 dagen
hechtenis
Jb. H., 23 jaar, slager te Middelharnis. Het
op 17 Mei jl. als bestuurder van een vierwielig
motorrytuig, rijden met een te groote snelheid
op een verkeerden kant van den weg.
Eisch ƒ5,— boete subs. 5 dagen hechtenis
met 15,- schadevergoeding; uitspraak
10,— boete subs. 10 dagen hechtenis.
S. v. D., niet verschenen. Het op 25 Mei
jl. te Melissant met een motorrijtuig op den
Molendyk met groote snelheid rijden.
Eisch en uitspraak-ƒ5,- boete subs. 5 dagen
hechtenis.
S. K., 30 jaar, schoenmaker te Nieuwe
Tonge, het te Dirksland, als bestuurder van
een motorrytuig, niet stoppen op aanmaning
van de politie.
Eisch 8,— boete subs. 8 dagen hech
tenis; uitspraak ƒ3,- boete subs. 3 dagen
hechtenis.
Dezelfde voor het ryden zonder achterlicht.
Eisch ƒ7,- boete subs. 7 dagen hech
tenis; uitspraak ƒ6,- boete subs. 6 dagen
hechtenis.
M. v. d. M., 35 jaar, arbeider te Melissant,
Leerplichtwet.
Eisch ƒ2,— boete subs. 2 dagen hechtenis;
uitspraak ƒ1,— boete, subs. 1 dag hechtenis.
J. V., 30 jaar, bouwknecht te Melissant,
op 19 Juli visschen met kruisnet zonder
vergunning, aangehouden.
W. v. W., 24 j., wagenmaker te Dirksland,
op 9, Juni visschen met kruisnet zonder
scbrifteiyke vergunning van den rechtheb
bende, aangehouden.
N. L. v. d. H. niet verschenen. Als be
stuurder van een vierwielig motorrytuig
ryden met te groote snelheid.
Eisch en uitspraak 10,- boete subs. 10
dagen hechtenis.
A. Vr. niet verschenen, het te Sommelsdyk
beryden van een rywiel op de klinkerstraat
van den Binnenweg.
Eisch en uitspraak 50 cent boete subs. 1
dag hechtenis.
G. v. L. niet verschenen, zonder nummer-
bewys te rijden.
Eisch en uitspraak 2 maal ƒ2,- boete
subs. 4 dagen hechtenis.
L. L. niet verschenen, 16 Juli te Stellen
dam venten zonder vergunning van B. en W.
Vrygesproken.
H. P., .43 jlandbouwer te Sommelsdyk,
op 19 Juli visschen met een aalfuik zonder
schrifteiyke vergunning. Aangehouden.
K. K., 29 j., Chauffeur te Middelharnis, op
14 Juli j.l. te Melissant als bestuurder van
een motorrijtuig de maximum snelheid over
schreden. Aangehouden.
P. W., niet verschenen, met een rywiel
de klinkerstraat van de Voorstraat te Som
melsdyk te beryden.
50 cent boete subs. 1 dag hechtenis.
B. K., 30 j., te Sommelsdyk. Alsvoren van
den Binnenweg.
50 cent boete subs. 1 dag hechtenis.
J. P. K., 28 j., te Sommelsdyk. Alsvoren.
50 cent boete subs. 1 dag hechtenis.
A. J. van H., veearts te Sommelsdyk.
Alsvoren, van de Voorstraat.
50 cent boete subs. 1 dag hechtenis.
D. C. P., niet verschenen, op 25 Juni 1928,
rywiel beryden zonder rijbewijs.
Eisch ƒ8,— boete subs. 8 dagen hechtenis;
uitspraak ƒ6,- boete subs. 6 dagen hecht.
J. T., niet verschenen, op 15 Juni te Oud
dorp visschen zonder vergunning.
Eisch en uitspraak ƒ5,- boete subs. 5
dagen hechtenis.
Anth. H. niet verschenen, ryden te den
Bommel, met een rijwiel langs de tram
baan.
Eisch en uitspraak ƒ5,- boete subs. 5
dagen hechtenis.
W. H. v. I. niet verschenen, met een twee
wielig motorry'wiel te Dirksland, overschrij
den van de maximum snelheid.
Eisch 10,— boete subs. 10 dagen hech
tenis; uitspraak ƒ8,— boete subs. 8 dagen
hechtenis.
W. C. v. D., 18 jaar, rijwielhersteller te
Oude Tonge. Met een 2-wielig motorry'wiel
zoo snel gereden dat hy de veiligheid in
gevaar bracht.
Eisch 15,- boete subs. 15 dagen hech
tenis; uitspraak 8,-- boete subs. 8 dagen
hechtenis.
Adr. M., 28 jaar, landb. te den Bommel,
visschen zonder vergunning met een paling
fuik. Aangehouden.
Wilb. v. G., rijden met een rywiel op de
klinkerstraat van den Binnenweg te S'dyk.
50 cent boete subs. 1 dag hechtenis.
SJEF TAN DONGEN IN 'T VADERLAND
TERUG.
ROTTERDAM, 14 Aug. Twee maanden
na het begin van zyn expeditie, op zoek
naar Nobile en zyn mannen, is de koene
hondenaledemenner, Sjef van Dongen, in het
vaderland teruggekeerd.
Toen de D-trein 174 uit Hamburg heden
morgen om halfzeven by Oldenzaal de grens
passeerde, lag Sjef nog in den slaapwagen
te rusten, doch even na Hengelo deelde de
conducteur ons mede, dat by zich aan het
aankleeden was, en wel spoedig in het
restauratie-rytuig zou verschijnen.
Ter hoogte van Ry'ssen verscheen de zeer
bruingebrande jongeling. Even lieten wij
Sjef ongestoord zyn broodje oppeuzelen, maar
weldra zaten we in druk gesprek aan zijn
tafeltje.
Door welke omstandigheid bent u er
het eerst toe gekomen, naar Nobile te gaan
xoeken?
Het Noorsche gouvernement op Spits
bergen heeft my dat op den middag van
den tweeden Pinksterdag gevraagd. Eerst
moest ik aan de Ned. Spitsbergen Co. te
Rotterdam permissie vragen, want zelf had
ik er direct idee in. Wy zyn terstond met
de voorbereidingen voor den tocht begonnen.
Doordat wy op juiste orders moesten wach
ten, duurde het van 27 Mei tot 13 Juni, eer
wy konden vertrekken. Wij reden af met
twee sleden, negen honden,tenten, geweren
en proviand.
Wie vergezelden u toen?
Ingenieur Varning en Sora zyn met
m|) meegegaan. De laatste was alleen, dus
zonder zyn Alpenjagers, per Citta di Milano
naar Kingsbay gekomen. Toen wy reeds af
gereisd waren, is naar myn ouders in Arn>
hem getelegrafeerd, dat ik een hulp-expeditie
voor Nobile had gevormd.
Hoe is u naar Kingsbay gekomen?
Met de „Svalbar", de motorboot van
den Noorschen gouverneur. Van Kingsbay
naar Noord-Oostland gingen wy met de
„Braganza" tot den rand van het eeuwige
Ijs, daarna per slede verder. In Noord-Oost-
land hebben wij twee dagen rondgetrokken,
doch vonden niets. Ons was opgegeven, dat
de Nobilegroep zich moest bevinden op 15
K.M. ten NoordOosten van Poyn-eiland. Op
onzen 300 K M. langen tocht van Noord-
Oostland naar Foyn-eiland hebben wij alle
eilanden op de tusschenroute afgezocht. Wy
werden daardoor natuurlyk erg opgehouden
en bereikten eerst op 4 Juli Poyn-eiland, Op
onzen heelen tocht hadden wij te kampen
met verschrikkelijken regen, hagel en storm.
Ir. Varning is slechts één dag meegeweest,
wegens sneeuwblindheid moest bij den twee
den dag achterbiy'ven. Hy is alleen op het
hoofddepot op Noord-Oostland teruggekeerd.
En Sora? vulden wij aan.
Die heeft den heelen tocht met my
meegemaakt. Het zou niet mogelijk geweest
zijn, alleen verder te trekken, want by na
om de honderd meter viel een van ons in
een scheur of een spleet van het |js. Om
beurten moesten wij elkaar de helpende hand
toesteken.
Wanneer gunde u zich rust?
Wy sliepen in een zak.,,
Wy sliepen in een zak, dien wy ieder
oogenblik moesten uitwringen, omdat hij
telkens mee in het water viel. Toen wij de
plaats van Nobile bereikt hadden, hebben
w|j drie dagen aan een stuk geloopen om
den omtrek af te zoeken. Doodmoe wy
hadden ook maar heel weinig gegeten
keerden wy, zonder iets gevonden te hebben,
op 11 Juli in onze tenten terug. Toen heb
ben wij vier en twintig uur aan een stuk
Om zes uur in den morgen van 12 Juli
hoorden wy op zes a zeven kilometer af
stand signalen van de „Krassin". Hoewel
wy geen oogenblik den moed verloren had
den, was het een groote vreugde een moge-
ïy'kheid tot redding in uitzicht te zien. Om
zes uur 's avonds zagen wy het schip. Op
onze teekenen kregen wij echter geen ant
woord, zoodat wij meenden te moeten aan
nemen, dat de „Krassin" uit ons gezichts
veld was verdwenen zonder ons op te mer
ken. Maar hoe groot was onze verrassing,
toen 's avonds half twaalf een Finsch vlieg
tuig, door de „Krassin"gewaarschuwd, vlak
naast ons kamp neerstreek. Ten gevolge van
den slechten toestand van het ijs kon ons
geen tijd gegeven worden om de zaken op te
pakken, zoodat wij in den minst mogeiyken
tyd in het vliegtuig stonden, alles, de honden
incluis, achterlatend. Vrydag, 13 Juli, half
een in den Dacht, zijn wij opgestegen.
Zichtbaar komt Van Dongen onder den
indruk bij het releveeren van deze passage
uit zijn expeditie.
Het was ellendig, om die arme dieren,
waar je vijf jaar lang iederen dag als vriend
mee hebt omgegaan, achter te laten, ver
telde Sjef met een brok in zijn keel. Twee
hadden wij er al moeten slachten wegens
voedselgebrek, twee waren onderweg veron
gelukt, terwijl er nog twee waren zoekge
raakt. Ik ben er zeker van, dat de drie achter
gelaten honden nog in leven zijn, verklaarde
Van Dongen, en het is niet uitgesloten, dat
zy nog gered zyn of gered zullen worden
door de „Krassin", die, na hersteld te zyn,
wederom pogingen zal aanwenden, zich door
het ys te wringen.
Veilig aan boord van de „Quest".
Na anderhalf uur vliegen kwamen wy op
de „Quest" aan, waar wij met veel hoera
heel hartelijk werden ontvangen. Zeven uur
bereikten wij de Gitta di Milano. Wij kwa
men daar een week eerder aan dan Nobile.
Van Dongen wenschte zich er van te ont
houden een meening te uiten omtrent de
opinie, die de medetochtgenooten over de
expeditie van Nobile hadden. Evenmin wilde
hij iets over Sora loslaten.
„U begrypt wel, dat, als ik niet ge
weten had, dat ik aan Sora een goeden tocht
genoot had, ik hem dan niet had meegeno
men," volstond hy te verklaren. Dat Sora
inderdaad de heele expeditie heeft meege
maakt, getuigt voor de menschenkennis van
den jongen Nederlander.
Indien de „Krassin" den 12den Juli
niet gekomen was, was u dan nog doorge
gaan met den onderzoekingstocht? infor
meerden wy.
Neen, dan waren wy teruggekeerd. Wy
hadden in die drie dagen het heele gebied
nauwkeurig afgezocht. Daarom behoefden wy
ook niet de hoop op te geven. Wij hadden
voor langen tyd nog eten, bovendien vonden
wy nog al eens eieren van wilde eenden, die
een welkome afwisseling vormden met het
geconserveerde vleesch en de groenten in blik.
Wat was precies de opdracht, die u
gekregen had?
Mijn speciale opdracht was om Nobile
te zoeken, doch op weg zou ik naar den
groep Malmgren uitkijken. Wij hebben veel
later pas vernomen, dat Nobile ongeveer
60 K.M. naar het Noord-Oosten van de aan
geduide plek was afgedreven.
Is de terugreis voorspoedig verloopen?
-- Volkomen naar wensch. Van Spitsber
gen ben ik per boot over Tromsö naar Bergen
gegaan, toen per trein naar Oslo, waar de
Nederlandsche consul een pas voor mij im
proviseerde in den vorm van een brief, want
met de heele boel was myn pas ook op het
Ijs achtergebleven. De treinreis Oslo-Kopen-
hage-Hamburg-Nederland verliep zoo vlot als
het maar kon.
Op dit mom;
Even later vei
den hoek van j
„Is hier.,.1
mevrouw Van
„Sjef, mijn
mevrouw Van
armden moede:
We hebben
behouden weer
gelaten
Fe
ROTTERDAM,
comste" van SJ
stad is op wal
geruimen tyd t
station vele bel
komen. Daaron
vertegenwoordig
gen Compagnie;
en W. F. D. va:
maatschappij. Tl
van Hamburg
luid hoera voor
kon plaats vindt[|
en fUtnoperateu
moeder een zor
„Kijk even deze
tegemoet. Moec
Dongen verzocht
komen, als by z
U eens wat, got
filmfotograaf, die
dichtby nam en
de ysberen heb
gehad als op he
beweging weldra
gereproduceerd z
Door een dubl|
die Sjef toejuici
wachtkamer en
naar de gereeds
zeischap naar hl
Spitsbergen Cie.
ten. Het vertrek I
luide toejuiching
menigte.
In dedirectieki
Cie. bevonden zie
H. H. Dresselhuy
Landas Wyborgh
schappy tot redd;
graaf Carlo Gouest
Bernard Ruys en
missarissen der
Dekker, nestor dt
lid van het Van
Veldman, Dusseld
Internationalen SI
Bij zyn binnenkc
met handgeklap b
Italiaf
De heer Dressel
en stelde hem vc
consul. Deze sprak
Fransch toe en ze;
was, hem de hanJ
hem te danken voj;
landgenooten heeft
Sjef vau Dongé
spreekt, dankte da
hartelijke ontvang:
Vervolgens werd
den heer A. H t
Wyborgh, die Sjef
Maatschappij tot i|
lingen. In onze st
ook opgenomen, dan
die trachten schin
Ook het pogen worl
vaak is dit pogen r
zelf. „Sjef, je hebt
sfceld om met hon
trachten redding te
gewaagd. Helaas i|
schipbreukelingen
je reeds waven vc
daad zelf mag je trot!
heeft daarom beslo
zilveren medaille d<
een oorkonde, wad
kend." Onder luid<
wezigen spelde Ba
Wyborgh daarop h<
van den jeugdigen
Vervolgens trad c|
voren.
„Voor my, beste
"prettige taak weggel
commissarissen der
Cie. niet alleen hart
by je terugkeer in
5*jarig onafgebroken
maar ook om je in
te zamen gekomen
zeggen voor de pra<
het prestige van o
pagnie, ik durf zeg
Hollandschen stam,;
houden, daar ver in1
De Nenijto met tv;
Naar wy yerneme
en wethouders het v
van de Nenijto om
toonstelling met tv»
October, ingewilligd.
ONDER TN DEN
DE RE
Prettig»
NIEUWER-AMSTI
dagen vierde het echt;
veenscheweg zy'n 25
Vele verrassingen,
en cadeaux werden e
den inwendigen men:
zelfs taarten, gebak
zorgd aan het adres
echtpaar. De geschei