Schokkererwten.
ging-
WOENSDAG
15 AUGUSTUS 1928
Oïficieele Mededeelingen.
Pluimveeteelt.
DWAALLICHTEN.
C. Muije j.d.
h Anthonia,
thonius van
-gen; Neeltje
en van Maria
v.Johannes
denRoojen;'
nus Verrljp
ince; Maatje
van Teuntje
z. v. Aren
ns.
e, oud 42j.,
j-, i d.
ud 20 j. (on-
d, oud 73 j.,
de Vos, oud
van Cornelia
lemans, oud
a Krouwer;
eh.).
m, 21 j. en
oon, 29 j. en
Kroon, 28 j
J.
den met
art.
ver de kust
t te verwon-
rt de hoofd
wegen zijn.
van bestaan
Rijke visch-
en dezelfde
oede visch-
vermin
aren nopen
vangst van
et Zuiden
vangen. De
sche maat-
efend in de
vallen der Eskimo's en der Indianen te
gronde.
De geschiedenis dier kolonisatie is door
de sage in een dichterlijk kleed geweven.
In de 9e eeuw woonde in Noorwegen vorst
Harald, een der kleinkoningen, die de heer
schappij voerden over de verschillende land
schappen van Noorwegen, elk gevormd door
een fjord met de naaste omgeving. Harald,
wegens zijn rijken blonden haardos Haifagri,
de schoonharige, genaamd, zond boden uit
om voor hem de hand der schoone konings
dochter Guda te verwerven. Maar het meisje
verklaarde vol stouten trots, dat zij haar
hand slechts zou schenken aan hem, die
geheel Noorwegen onder zyn scepter ver-
eenigd had. Harald werd niet toornig, maar
sprak: „Dat zweer ik, dat ik mijn haarknip
pen noch kammen zal voor ik gansch Noor
wegen in mijn macht heb gekregenanders
wil ik liever sterven." In weinige jaren, van
866-872, had hij het geheele land onder
zyn heerschappij gebracht en zijn geslacht
regeerde met onderbrekingen tot 1319.
Zijn juk drukte niet zwaar op de overwon
nenen, maar toch te zwaar voor de vrijheid
lievende Noren. Gansche scharen trokken
onder hun aanvoerders over den Atlantischen
Oceaan; andere Noren van edelen bloede
schiepen zich met het zwaard in de vuist
nieuwe hertogdommen, nieuwe koninkrijken
in Europa. In deze periode toonen inderdaad
de Noormannen een groote staten vormende
kracht.
Hrolf sticht aan den mond der Seine het
hertogdom Normandië, na Koning Karei den
leeneed gezworen te hebben en als Christen
den naam Robert te hebben aangenomen.
Zijn nakomeling, Willem de Veroveraar,
maakt zich in 1066 door den slag bij Hastings
ook meester van Engeland. In Zuid-Italië
strijden de Normandiërs, nauw verbonden
met den Paus, tegen Saracenen en Grieken.
Robert Guiscard verwerft zich den hertogs-
titel, terwijl zijn neef Roger II in 1130 dooi
den Paus te Palermo tot koning van Napels
en Sicilië wordt gekroond.
Terzelfder tijd ongeveer als Hrolf het her
hertogdom Normandië grondvest, stichtten
Zweedsche Noormannen onder Rurik het
Russische rijk, waar de nakomelingen van
Rurik 700 jaar regeeren.
(Wordt vervolgd.)
Noordsche
overtroffen
e. Door de
eallieerden
t, door de
rsche vloot
uikbooten,
hans de 7e
et jaar 1927
epen boven
inhoud van
te tonnen-
ts verdron-
inwoners
deelt men
t der ver-
het aantal
zijn mede
kool voort,
industrie
een onuit-
gen lever-
Toorwegen
den Ameri-
in de verre
ieland der
klein ge-
racht der
t omgezet
de tourist
onheid der
Predikbeurten.
or Christus
sche stam
bevolking
t Noorden
ijn de na-
roveraars.
t met d-3
he fjorden
ders voort-
de Noor-
de zeedra-
Noordsche
hun roof-
11e kusten
hunner
er van de
hadden te
maal ver-
1), voeren
ertoonden
vikingar
lfde fjord
rheid des
ere zoons
lijk komt
m en buit,
1en A tl an
a de Orka-
in 860 ook
isten be
te in 981
zyn zoon
olumbus
(j Vinlanc.
het wild
ingen ir
op Groen-
r de aan
Zondag 12 Augustus 1928.
NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK.
Middelharnis. vm. dhr. Postma uit Terborg en
'sav. dhr. Pop uit Dinteloord.
Sommelsdijk, vai. ds- Van Ameide en 's av. dhr.
Postma uit Terborg.
Dirksland, vin. ds. v. d. Wal.
Herkingen, vm. en nm. dhr. Van Ieperen.
Melissant, nm. ds. van Ameide uit S'dijk.
Stellendam, vm en 'sav. dhr. Bonman.
Goedereede, nm. ds. v. d. Wal uit Dirksland.
Ouddorp, vm. leeskerk en nm. dhr. Bouman.
Nieuwe Tonge, vm. en 'sav. dhr. de Jongh uit
Nieuwveen.
Oude Tonge, geen opgaaf.
Ooltgensplaat, vm. leeskerk en nm. (Doopsbed
ds. v. d. Zee van Den Bommel.
Langstraat, vm. en nm. dhr. Vetter.
Den Bommel, vm. ds. v. d. Zee en 's av. leeskerk^
Stad aan 't Haringvliet, vm. dhr. Pop en nm.
leeskerk
Hellevoetsluis, vm. (Doopsbed.) ds. Timmer en
's av. leeskerk.
Nieuw-Helvoet, vm. ds. Priester.
Nieuwenhoom, geen dienst.
Rockanje, vm. ds. de Voogd van der Straaten
van Nieuwenhoorn.
Oostvoorne, vm. ds. Mackenzie van Amsterdam.
Vierpolders. vm. ds. Los.
Zwartewaal, 's av. ds. Timmer van Hellevoetsluis.
PROTESTANTENBOND.
Sommelsdijk (Langeweg), vm. 10 uur ds. Kars,
pred. te Onderdendam.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, vm. en 's av. leeskerk.
Stellendam, vm. en 's av. ds. Dekker uit den Haag.
Ouddorp, vm. en nm. ds. Diemer.
Ooltgensplaat, vm. en 'sav. ds. de Lange.
Den Bommel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma.
Stad a. 't Haringvliet, vm. en's av. ds.de Graaf.
Hellevoetsluis, 's av. ds. Westerhuijs.
Nieuw-Helvoet, vm. ds. Westerhuijs.
OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Stad aan 't Haringvliet, vm.,nm.en'sav. leeskerk
GEREFORMEERDE GEMEENTEN.
Middelharnis, vm. en 'sav. leeskerk.
Dirksland, vm. en 's av. leeskerk.
Herkingen, vm en 'sav. leeskerk.
Ouddorp. vm. en 'sav. leeskerk.
HET BESTUUR VAN DEN
adviseert zijn leden uiterste
voorzichtigheid te betrachten
met den verkoop van
HET BESTUUR.
Prijs per kwartaal
Losse nummers
f U-
0,07s
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
10E JAARGANG. - N°. 80
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
MIDDELHARNIS maken bekend dat de ge
wone Rijkskeuringen van tot dekkiüg be
stemde hengsten in het najaar van 1928
voor Zuid-Holland zullen worden gehouden te:
Rotterdam, 18September voor type trekpaard
Gorinchem ,27 Septem ber voor type tuigpaard
Middelharnis, 19 September voor type trek
paard en Dordrecht, 18 September voor type
trekpaard.
De aandacht van belanghebbenden wordt
voor zooveel noodig gevestigd op den in
houd der artikelen 21 tot en met 29 van
het Koninklijk Besluit van 14 Augustus
1922 (staatsblad No 493) terwijl er op ge
wezen wordt, dat de inschrijvingsbiljetten
voor de keuringen op vrachtvrije, schrifte
lijke en onderteekende aanvragen aan eige
naren en houders van hengsten door den
Secretaris der Provinciale Regelingscommis
sie, den heer P. Oly, Laan van Meerdervoort
50a te 's-Gravenhage, zullen verstrekt worden.
Middelharnis, 13 Augustus 1928.
Burgemeester en Wethouders,
De Secretaris, De Burgemeeeter,
NIJGH. J. VROEGINDEWEIJ. (L.B.)
Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen
door onze abound*s worden gezonden aan
Dr. B. J. C. te Hennepe, Diergaarde
singel 96a Botterdam. Postzegel van
7\ cent voor antwoord insluiten en
Blad vermelden.
Ëendesihouderij.
Zooals ik uitgelegd heb berust een groot
deel van het succes van den eendenhouder
op het feit of hg goede eenden heeft van een
goed fokker en of hij zelf goede eenden weet
te fokken.
Waarop berust nu het geheim van den
fokker? Enkel en alleen op het controleeren
der legcapaciteit der eenden. Men moet geen
eenden of woerden fokken van dieren waar
van men de productie niet kent en waarvaD
deze productie niet goed is. Hoe controleeren
wy eenden op den leg?
Dit gaat heel anders dan met kippen.
Kippen leggen overdag en zijn gauw gewend
als zy leggen moeten in de z.g. valnesten
te gaan. Dat z(jn legnesten waarvan de in
gang van een soort valklep voorzien is.
Zoodra de kip er in is valt het deurtje dicht
en het dier biyft in het kleine hokje rustig
zitten tot het door den oppasser bevrijd
wordt. Deze pakt de kip beet, noteert haar
nummer op de legiyst die meestal naast het
vainest hangt en de zaak is afgeloopen. Als
men in een kippenhok per 4 kippen één
vainest heeft kan men hiermede meestal
volstaan Alleen moet men vooral in den
legtijd voortdurend de hokken doorloopen
om de kippen te bevrijden en zoodoende de
andere kippen weer gelegenheid te geven om
te gaan leggen.
De eend legt echter 's morgens vroeg of
's nachts en de eend zoekt over het alge
meen geen bepaald legnest op. Heel vaak
laat zjj gewoon haar ei vallen waar ze toe
vallig staat en als zy de kans zien leggen
de eenden gewoon in het water. Verder is
een eend absoluut niet op een klein hokje
gesteld en zal daarin zich zeer weinig op
haar gemak gevoelen, terwijl juist een eend,
die aan den leg is, zeer rustig gehouden
moet worden, anders raakt zij gauw van den
leg af. Vandaar dat men voor eenden een
heel ander systeem toepast, dat er feitelijk
op neer komt dat iedere eend haar eigen
nachthok heeft. Ik heb dat systeem eenige
jaren in Engeland bestudeerd en eenigzins
gewijzigd in Holland geprobeerd en thans
een bepaald systeem uitgewerkt dat mij uit
stekent bevalt. Tevens blijkt daaruit dat de
omstandigheden in Engeland weer anders
zijn dan in ons land.
Per eend neem ik een hokruimte van
40 c.M. breed by 1 M. diep en 50 c.M. hoog.
Ik bouw 5 van die hokjes naast elkaar en
krijg dus een soort plat hok dat 5 maal 40
is 2 M. lang is en 1 M. diep. Het dak is van
het zadeldaktype d.w.z. in het midden hoo-
ger dan aan de zijkanten. De nok van dit
dak wordt gevormd door een balk van on
geveer 8 c.M. dik en 10 c.M. breed. Daaraan
zyn de afhellende zijvlakken van het dak
met stevige scharnieren bevestigd, zoodat ik
ze {gemakkelijk op kan slaan om het hok
schoon te maken. Deze schuine zijvlakken
steken over den rand van het hok uit om
inregenen te beletten.
Het geraamte van het hokje zit ineen met
zg. windhaken en de bodem bestaat uit fijn
gaas, zoodat er van onderen geen ratten in
kunnen komen. Aan voor- en achterwand
bevinden zich aan de binnenvlakte glijlatten
waartusschen ik de 4 tusschenschotten laat
zakken. Deze tusschenschotten zijn niets dan
eenvoudige rechthoeken van 1 M. lang en
50 cM. hoog, bespannen met gaas. Laat ik
deze dus in het hok schuiven dan heb ik
direct een hok met 5 afdeelingen. Het voor
front van dit controlenest heeft bij elke af-
deeling een valdeurtje. Deze z(jn van een
andere constructie dan die van kippen val
nesten, omdat eenden net als ratten als het
ware door een opening heen sluipen en
trachten met hun rug het valdeurtje niet
aan te raken. Vandaar dat het valdeurme
chanisme bestaat uit een paar stevige ijzer-
draden waarin het valdeurtje hangt Loopt
de eend naar binnen dan duwt zij deze ijzer-
draden die ongeveer 6 c.M van elkaar zitten
eerst naar binnen en daardoor raakt het val
deurtje los en valt omlaag. Zoo sluit dus de
eend zichzelf in haar nachthok dat tevens
controlehok is. Nu is aan den andoren kant
een groote klep gemaakt, die op den onder
rand van het hok scharnieren kan. Laat ik
dus den volgenden morgen deze klep neer,
dan stapt de eend gewoon uit haar hokje
weer naar buiten. Nu doen zich verschillende
probleemen voor die alweer gemakkelijk op
gelost worden.
Ten eerste is dit geheele controle-nacht
hok met windhaakjes in elkaar gezet en ik
stel het dan ook in 5 minten op of breek
het af en pak het in. Vroeger had ik alleen
de eene helft bedekt en hield de andere
open, zooals dat ook in Engeland gebeurt
Daardoor regende het echter sterk in en
s winters sneeuwde het er in en niets is
slechter voor een eend dan nat strooisel
's nachts. Een eend kan heel goed den ge-
heelen nacht in het water of natte modder
ploeteren maar 's nachts moet zij droog in
het hok zitten. Droge sneeuw hindert haar
ook niets om op te zitten, maar natte sneeuw
FEUILLETON.
E. WERNER
VERTALING VAN HERM1NA.
Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.)
89)
Nog geen kv/artier later rende een ruiter pijl
snel heen. De slanke Arabische hengst vloog, zoo
dat zijne hoeven nauwelijks den grond schenen
aan te raken. In razenden galop ging 't voorwaarts
over de besneeuwde vlakten, door de van ijs ver
stijfde bosschen, over de bevroren beken de
bergpassen in!
Den volgenden dag was 't helder vriezend weer,
maar iets minder koud. De zon scheen opwekkend.
in het kwartier van vorst Adelsberg bevonden
zich Eugenius Stahlberg en Waldorf, welke laatste
heden, hoewel gedwongen, vrij van den dienst was.
Van de veidwacht terugkomende, was hij den
vorigen dag op den gladden bevroren grond uit
gegleden en had zich aan de hand bezeerd, wat hem
verhinderde dien ochtend met zijne compagnie
uit te rukken, zooals Egon had gedaan. De heeren
wachtten op hun vorstelijken kameraad, die zeker
spoedig zou terugkomen en kortten zich intus-
schen den tijd met Peter Stadinger te plagen, die
deugt niet. Vandaar dat mijn legresultaten
belangrijk gestegen zijn zoodra ik het open
Engelsche model verving door het mijne,
dat van boven dicht is.
De tweede verandering die ik aanbracht
was de volgende. In Engeland vindt men
dat de tijd van 's winters ongeveer 4 uur
tot 's morgens 9 uur veel te lang is voor
een eend om zonder voedsel of water te
zitten. Men brengt daarom aan den voorkant
van het hok bij elke afdeeling een breede
spleet aan en zet daar 's morgens om 6 uur
een bak water en voer voor, zoodat de eend
kan eten. Dit is echter een geweldige last
voor het personeel nog afgezien van het
feit dat de eenden hun nachthok vies maken
met het water en het voer. Ik probeerde
daarom of het niet gaan zou zonder voeren
en jawel, het ging uitstekend. Ik kreeg van
één eend met dit systeem in 1 jaar 829 eieren.
Direct daarop schafte ik dus het aparte voeren
's morgens vroeg af en bleef uitstekende
resultaten houden.
Een ander punt is het volgende. Eenden
zijn er niet op gesteld beetgepakt te worden.
Men moet ze dus 's morgens niet met de
handen pakken om de nummers op de voet
ringen af te lezen en toch moet men ze kun
nen herkennen. Dit gaat nu weer als volgt.
Elke ren van 8 bij ongeveer 9 10 Meter
heeft een nummer en in elke ren zitten
5 eenden die behalve haar nummerringook
een dikke gekleurde ring dragen en wel
ieder der 5 eenden een andere kleur. De
ervaring heeft mij geleerd dat de kleuren
rood, wit, blauw, groen en zwart de beste
zijn en na eenige jaren om de been en ge
zeten te hebben nog goed zichtbaar zijn.
Men moet echter goede soepele manchetrin-
gen nemen, die niet verkleuren en die niet
bros worden na eenigen tijd. Ik laat de mijne
uit Engeland komen waar dit soort ringen
veel gebruikt wordt.
Zooals gezegd zyn my'n eendenrenneu
ongeveer 3 Meter breed en 10 Meter lang.
De geheele bodem is bedekt met een dikke
laag mosselendoppen Deze hebben het groote
voordeel dat ze zeer poreus zijn waar alle
vuil direct in verdwijnt en als het eens flink
regent is alles weer prachtig schoon. Aan
het eene einde in de ren staat de voerbak
en de drinkbak, aan het andere einde staat
ongeveer 70 cM. van het gaas af het contro-
leuest Dit staat met ééu zijvlak tegen den
zijwand der ren aan, zoodat er dus terzijde
een stuk van 1 Meter breed overblijft.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Doorzitten i irjw TOAI
Stakloopen t^SUWJJL,
ruminrichting te Rotterdam. Ik kreeg Zater
dagavond weer een dood exemplaar toege
zonden in verren staat van ontbinding, zoodat
ik genoodzaakt was het vlug te laten ver
dwijnen, zonder het te kunnen onderzoeken.
Alle doode dieren naar mijn huis verzonden
worden niet onderzocht, alleen als ze naar
de Seruminrichting worden gezonden.
DR. TE HENNEPE.
Landbouw.
dien morgen plichtschuldig bij zijn meester was
verschenen en hem nu mede opwachtte.
De jonge officieren wisten nog niets van het be
richt, dat men gisteren in het hoofdkwartier had
vernomen; zij waren dus in een vroolijke luim en
gaven zich alle moeite om ook thans weer Stadin-
ger's hoog geroemde op- en aanmerkingen uit te
lokken. Maar 't wilde ditmaal niet gelukken;
de oude man bleef kort van stof en gesloten en
vroeg zóo dikwijls, wanneer Zijne Hoogheid terug
kwam en of 't een ernstig gevecht was, waarvoor
Zijne Hoogheid was uitgerukt, dat Waldorf einde
lijk het geduld verloor.
„Ik geloof, Stadinger, dat gij den vorst het liefst
in een koffer zoudt willen pakken en hem mee
nemen naar je Rodeck, waar men geen bommen
heeft te vreezen," zeide hij knorrig. „Dien angst
moet gij je in den oorlog afwennen, hoor!"
„En bovendien is de *vorst vandaag maar op
verkenning uit," liet Eugenius er op volgen. „Hij
doet met zijn soldaten van den Kapellenberg uit
maar een kleinen wandeltocht naar de valleien
en kloven in de buurt, om eens te onderzoeken,
hoe 't er daar eigenlijk uitziet. Vermoedelijk zullen
ze wel hier of daar een standje met de Franschen
oploopen en zich dan beleefd terugtrekken
de onbeleefdheden komen gewoonlijk eerst later."
„Maar wordt daarbij toch ook geschoten?"
vroeg Stadinger met zulk een angstvallig gelaat,
dat de beide officieren in lachen uitbarstten.
„Ja, geschoten wordt er ook bij," antwoordde
Waldorf. „Gij schijnt erg bang voor schieten te
zijn en zijt er toch ver genoeg af."
„Ik?" De oude man hief beleedigd het hoofd op.
„Kon ik er maar dichterbij wezen!"
„Om je dierbare Hoogheid te beschermen, niet
Nu worden tegen het vallen van den avond
de valdeurtjes opgezet en staan de eenden te
wachten om binnengelaten te worden. Direct
verdwijnen ze in haar hokje en blijven den
geheelen nacht rustig zitten.
Men moet de jonge eendjes bij tij ds wen
nen aan deze valnesten, dat is een zeer
voornaam punt. Hierover de volgende keer
meer.
DR. TE HENNEPE.
Dringend verzoek. Ik verzoek alle lezers
in geen geval doode dieren naar mijn huis
te zenden. Alle doode dieren voor onderzoek
moeten gezonden worden naar de Rijksse-
IS KUNSTMEST VAAK GEVAARLIJK?
Thomas-slakkenmeel- geval te Rhenen.
Toen er voor eenigen tijd een tweetal ar
beiders vrij kort na elkander te Rhenen
aan long-ontsteking overleed, werd de oor
zaak gezocht in het werk dat beiden niet
lang van te voren hadden verricht, nameiyk
het uitladen van in auto's aangevoerd Tho
mas-slakkenmeel en het opstapelen daarvan
in een loods.
Ofschoon met het zoeken van een oorzaak
in dergelyke gevallen natuurlijk zeer groote
voorzichtigheid moet worden betracht en
vooral daar waar geen sectie op delykenis
verricht, naar ons de burgemeester van Rhe
nen en de directeur-generaal van den arbeid
ons verzekerden, 'n dergelijke veronderstel
ling allicht zeer zeker uit den booze is, komt
het ons toch gewenscht voor eens wat nader
deze questie meer in het algemeen de aan
dacht te schenken. Kunstmeststoffen toch
zyn chemische stoffen, die vooral wanneer
zij sterk stuiven bij inademing gevaren voor
den mensch kunnen oplevereü, al mogen ook
nog zooveel van dergelyke stoffen telken jare
in den landbouw gebruikt worden, zonder dat
direct aanwijsbare gevallen van nadeeligen
invloed bekend zijn geworden. Trouwens zijn
eventueel voorkomende gevallen in den land
bouw zeer moeilijk aanwijsbaar door het nooit
lang achtereen met dezelfde meststof werken
door denzelfden persoon en bovendien door
het uitstrooien uitzaaien ervan in de
vrije buitenlucht.
Gevaar van groote massa's.
Heel anders zijn echter de omstandigheden
als met dergelijke stuivende materie in groote
massa bijeen wordt gewerkt en meer in het
bijzonder als daarmee in afgesloten ruimten
wordt omgegaan.
Het eerstgenoemde geval deed zich in Rhe
nen voor. Daar werd met zakken gewerkt
en het is mogelijk, dat met deze zakken zeer
nonchalant werd omgesprongen en bovendien
dat deze zakken aan quaiiteit zeer te wen-
schen hebben overgelaten. Het is dan zeker
mogelyk geweest, dat, zoo de bewuste arbei
ders hiermee veel hebben moeten werken
zij belangrijke hoeveelheden van den kunst
mest in de longen hebben gekregen. Men
blijft hier echter, wij herhalen het, by ver
onderstellingen, zoodat in het onderhavige
geval niets definitiefs valt te zeggen. Der
gelijke gevallen zyn echter wel meer gecon
stateerd geworden. Zoo stierven er vroeger
eens bij het lossen van Thomas-slakkenmeel
uit schepen, waarbij 30 arbeiders werkten,
vier man, nadat binnen drie dagen een tientai
door longontsteking was aangetast. Ofschoon
hierbij ook niets naders bekend is omtrent
de werkelijke oorzaak, geeft het geval toch
wel te denken.
Het grootste gevaar is ongetwijfeld aan-
waar? Nu, daar zou de vorst wel voor passen!
Ge zoudt hem aan zijn rokspand vasthouden en
voortdurend roepen: „Pas op, Hoogheid, daar
komt een kogel aanvliegen!" Ik zou 't wel eens
willen bijwonen!"
„Luitenant!" zeide de oude man zoo ernstig,
dat de spotvogel verstomde, „zóo moest ge niet
spreken tot een ouden jager, die vroeger dikwijls
genoeg de gemzen is nageklommen en ze heeft ge
schoten op plaatsen, waar hij nauwelijks een voet
breed ruimte had om te staan. Maar 't is mij van
daag zoo benauwd om het hart ik wilde dat 't al
goed en wel avond was."
„Nu 't was niet kwaad gemeend," stelde Euge
nius hem gerust. „Wij gelooven je wel, Stadinger,
gij ziet er juist niet als een wezel uit. Maar met je
benauwde voorgevoelens moet ge niet bij ons aan
komen, daaraan hecht men niets ter wereld meer,
als men zoo menigmaal in een hagelbui van kogels
is geweest. Als wij goed en wel weer thuis zijn,
kom ik bij mijne zuster op Ostwalden en dan zullen
wij ook een gezellige buurtschap met Rodeck
houden. De vorst houdt altijd veel van zijn oud
uilennest. En trek nu maar een vroolijk gezicht,
want daar komt hij aan!"
Inderdaad hoorde men buiten haastige voet
stappen op de trap. De oude man haalde verruimd
adem, maar 't was Egon's oppasser, die zich op
den drempel vertoonde.
„Nu, komt Zijne Hoogheid?" vroeg Waldorf;
maar Stadinger liet den man geen tijd om te ant
woorden. Hij had een blik op zijn gelaat geworpen,
slechts éen enkelen blik, en plotseling greep hij
hem krampachtig bij de hand.
„Wat is er? Waar waar is mijn meester?"
De oppasser haalde bedrukt de schouders op en
wezig in de fabrieken, maar dit gebied valt
allicht in hoofdzaak buiten onze beschou
wing, daar de landbouw als zoodanig daar
niets mee heeft te maken. Komt hier de
technische hygiëne op den voorgrond om
eventueele benadeeling van het menscheiyk
organisme te voorkomen, de landbouw kan
daaruit mogelyk toch wel eenige leering
trekken. Vooral in verband met de onder
havige meststofsoort, het Thomas-slakken
meel.
Thomas-slakken-pneumonie.
Het Thomas-slakkenmeel toch is de bekend
ste soort van de voor den mensch schadelijke
meststoffen. Niet alleen, dat het Thomas-
slakkenmeel doorzijn stuivende consistentie,
evenals het steenkoolstof in de mijnen, het
steenstof bij het steenhouwen, het sltjpstof
by het metaalslijpen en het stof b.v. in de
tabaks- en katoen-industrie van nadeeligen
invloed op de menscheiyke luchtwegen kan
zijn, doch bovendien is het Thomas-slakken
meel in staat een longaandoening Tho-
mas slakkenpneumonie met een veel acu
ter ziekte-verloop te wekken. Een ziekte
ontwikkeling van een bijzonder fataal verloop,
dikwijls met doodelyken afloop en anders
vaak gevolgd door een zeer langen duur van
reconvaloscentie bij hen, die de ziekte door
staan. Wy zullen hieromtrent geen nadere
gegevens aanhalen, doch wy wijzen hierbij
nog even op een o.a. door den heer L. Heyer-
mans, directeur van den Geneeskundige-en
Gezondheidsdienst te Amsterdam, vermelde
poging van de Gebr. Stumm te Neun-kirchen
om tot een oplossing van 't vraagstuk, om
inademing van slakkenmeel te voorkomeD,
te geraken. Deze firma loofde daartoe in 1888
een prijs van 10.000 Mark uit.
Wy willen hier niet nader ingaan op den
samenhang tusschen inademing van het
slakkenmeel en het ontstaan van de long
ontsteking, daar ons dit te veel op een nog
onvolledig opgehelderd medisch problema
tisch gebied zou brengen. Veeleer was het
onze bedoeling om geringschatting van het
gevaar bij omgang met deze vaak onmisbare
meststof, tegen te gaan. Daar de handel er
natuurlijk sterk bij geïnteresseerd is om dit
gevaar zoo gering mogelijk te doen schijnen
hebben wij gemeend elke ongevraagde inlich
ting van die zijde ongebruikt te moeten
laten, terwy'J. wy tot onze spyt eerst nadat
van deze zijde in de bladen een en ander
werd gepubliceerd, eenige mededeelingen
omtrent den uitslag van het ambtelijk onder
zoek van de directie van den arbeid mochten
ontvangen.
Voor huis en hof.
Bol- en Knolgewassen
voor «ten Tuin.
We zullen ons in dit artikeltje uitsluitend
bepalen tot de cultuur der bol- en knol
gewassen in den vollen grond, hetzij op
perken uitgeplant, hetzij tot losse groepen
vereenigd in een gazon aangebracht. Een
voorjaarsbloementuin zonder bol- of knol
gewassen is moeilijk denkbaar. In vrijwel
iederen tuin worden ze dan ook geregeld
aangetroffen, doch heel vaak valt het op dat
door een minder juiste groepeering der soor
ten, het bereikte effect niet in de juist'e ver
houding staat tot de gemaakte kosten en
moeiten.
wees zwijgend naar het venster; de beide officieren
snelden onthutst derwaarts, maar Stadinger gun
de zich niet den tijd daartoe. Hij vloog als het ware
de trap af en naar den kleinen tuin, die voor het
huis was gelegen, en viel met een luiden kreet van
droefheid op de knieën voor een berrie, die twee
ziekenoppassers juist neerzetten en waarop een
jeugdige gestalte uitgestrekt lag.
„Sst!" zeide de geneesheer, die den droevigen
optocht begeleid had en thans naderkwam. „Be
daar de vorst is zwaar gewond!"
„Dat zie ik!" kermde de oude man, half binnens
monds. „Maar niet doodelijk, niet waar, niet doode-
lijk? zeg dokter!"
Hij zag naar den geneesheer op met zulk een
wanhopig smeekende uitdrukking, dat deze het
hart niet had om hem de waarheid te zeggen, maar
zich tot de beide officieren wendde, die nu ook
kwamen aansnellen en hem met zachte, angstige
vragen bestormden.
„Een kogel in de borst," antwoordde hij even
zacht. „De vorst wenschte naar zijn kwartier ge
bracht te worden en we hebben hem zoo voorzich
tig mogelijk getransporteerd; maar 't loopt toch
schielijker af dan ik dacht."
„Dus doodelijk getroffen?" vroeg Waldorf.
„Onvoorwaardelijk!" De geneesheer gaf den
dragers, die hun last weer wilden opnemen, een
wenk.
„Laat maar! De vorst schijnt zijn bediende nog
iets te willen zeggen, en elke minuut is er hier
éen."
Stadinger zag en hoorde niets van wat er om hem
heen gedaan of gesproken werd; hij had alleen
oogen voor zijn meester. Egon scheen bewusteloos
te zijn; het hoofd met het blonde haar was afgemat
achterover gezonken, de oogen gesloten, en onder
den mantel, waarmede men hem toegedekt en die
zich wat verschoven had, werd de geopende, met
bloed bevlekte uniform zichtbaar.
„Hoogheid!" smeekte de oude man halfluid, ge
dachtig aan de waarschuwing van den geneesheer,
maar op hartverscheurenden toon. „Zie mij toch
eens aan, zeg toch iets tegen mij! Ik ben 't immers
Stadinger!"
Die bekende stem vond den weg naar het ooi-
van den zwaar gekwetste; hij sloeg langzaam de
oogen op en plooide den mond tot een zwak glim
lachje, toen hij den ouden man herkende, die nevens
hem geknield lag.
„Mijn oude boschgeest," zeide hij zacht. „Moest
ge daarvoor hier komen?"
„Maar ge zult immers niet sterven, Hoogheid!"
mompelde Stadinger, over zijn geheele lichaam
bevende, de oogen onafgewend op zijn zieltogenden
meester gericht. „Neen, niet sterven neen, dat
niet!"
„Denkt ge, dat dit zoo moeilijk is?" zeide Egon
kalm. „Gisteren ge hebt 't goed gezien toen
voelde ik mij bezwaard, nu niet meer. Groet mijn
Rodeck en mijne bosschen van mij en hóar ook,
de slotvrouw van Ostwalden."
„Wie? Mevrouw van Walmoden?" vroeg Sta
dinger, geheel verbaasd over deze wending.
„Ja Breng haar mijn laatsten groet Ze
moet van tijd tot tijd nog eens aan mij denken P,
(Wordt vervolgd).