Schokkererwten. ging- WOENSDAG 15 AUGUSTUS 1928 Oïficieele Mededeelingen. Pluimveeteelt. DWAALLICHTEN. C. Muije j.d. h Anthonia, thonius van -gen; Neeltje en van Maria v.Johannes denRoojen;' nus Verrljp ince; Maatje van Teuntje z. v. Aren ns. e, oud 42j., j-, i d. ud 20 j. (on- d, oud 73 j., de Vos, oud van Cornelia lemans, oud a Krouwer; eh.). m, 21 j. en oon, 29 j. en Kroon, 28 j J. den met art. ver de kust t te verwon- rt de hoofd wegen zijn. van bestaan Rijke visch- en dezelfde oede visch- vermin aren nopen vangst van et Zuiden vangen. De sche maat- efend in de vallen der Eskimo's en der Indianen te gronde. De geschiedenis dier kolonisatie is door de sage in een dichterlijk kleed geweven. In de 9e eeuw woonde in Noorwegen vorst Harald, een der kleinkoningen, die de heer schappij voerden over de verschillende land schappen van Noorwegen, elk gevormd door een fjord met de naaste omgeving. Harald, wegens zijn rijken blonden haardos Haifagri, de schoonharige, genaamd, zond boden uit om voor hem de hand der schoone konings dochter Guda te verwerven. Maar het meisje verklaarde vol stouten trots, dat zij haar hand slechts zou schenken aan hem, die geheel Noorwegen onder zyn scepter ver- eenigd had. Harald werd niet toornig, maar sprak: „Dat zweer ik, dat ik mijn haarknip pen noch kammen zal voor ik gansch Noor wegen in mijn macht heb gekregenanders wil ik liever sterven." In weinige jaren, van 866-872, had hij het geheele land onder zyn heerschappij gebracht en zijn geslacht regeerde met onderbrekingen tot 1319. Zijn juk drukte niet zwaar op de overwon nenen, maar toch te zwaar voor de vrijheid lievende Noren. Gansche scharen trokken onder hun aanvoerders over den Atlantischen Oceaan; andere Noren van edelen bloede schiepen zich met het zwaard in de vuist nieuwe hertogdommen, nieuwe koninkrijken in Europa. In deze periode toonen inderdaad de Noormannen een groote staten vormende kracht. Hrolf sticht aan den mond der Seine het hertogdom Normandië, na Koning Karei den leeneed gezworen te hebben en als Christen den naam Robert te hebben aangenomen. Zijn nakomeling, Willem de Veroveraar, maakt zich in 1066 door den slag bij Hastings ook meester van Engeland. In Zuid-Italië strijden de Normandiërs, nauw verbonden met den Paus, tegen Saracenen en Grieken. Robert Guiscard verwerft zich den hertogs- titel, terwijl zijn neef Roger II in 1130 dooi den Paus te Palermo tot koning van Napels en Sicilië wordt gekroond. Terzelfder tijd ongeveer als Hrolf het her hertogdom Normandië grondvest, stichtten Zweedsche Noormannen onder Rurik het Russische rijk, waar de nakomelingen van Rurik 700 jaar regeeren. (Wordt vervolgd.) Noordsche overtroffen e. Door de eallieerden t, door de rsche vloot uikbooten, hans de 7e et jaar 1927 epen boven inhoud van te tonnen- ts verdron- inwoners deelt men t der ver- het aantal zijn mede kool voort, industrie een onuit- gen lever- Toorwegen den Ameri- in de verre ieland der klein ge- racht der t omgezet de tourist onheid der Predikbeurten. or Christus sche stam bevolking t Noorden ijn de na- roveraars. t met d-3 he fjorden ders voort- de Noor- de zeedra- Noordsche hun roof- 11e kusten hunner er van de hadden te maal ver- 1), voeren ertoonden vikingar lfde fjord rheid des ere zoons lijk komt m en buit, 1en A tl an a de Orka- in 860 ook isten be te in 981 zyn zoon olumbus (j Vinlanc. het wild ingen ir op Groen- r de aan Zondag 12 Augustus 1928. NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK. Middelharnis. vm. dhr. Postma uit Terborg en 'sav. dhr. Pop uit Dinteloord. Sommelsdijk, vai. ds- Van Ameide en 's av. dhr. Postma uit Terborg. Dirksland, vin. ds. v. d. Wal. Herkingen, vm. en nm. dhr. Van Ieperen. Melissant, nm. ds. van Ameide uit S'dijk. Stellendam, vm en 'sav. dhr. Bonman. Goedereede, nm. ds. v. d. Wal uit Dirksland. Ouddorp, vm. leeskerk en nm. dhr. Bouman. Nieuwe Tonge, vm. en 'sav. dhr. de Jongh uit Nieuwveen. Oude Tonge, geen opgaaf. Ooltgensplaat, vm. leeskerk en nm. (Doopsbed ds. v. d. Zee van Den Bommel. Langstraat, vm. en nm. dhr. Vetter. Den Bommel, vm. ds. v. d. Zee en 's av. leeskerk^ Stad aan 't Haringvliet, vm. dhr. Pop en nm. leeskerk Hellevoetsluis, vm. (Doopsbed.) ds. Timmer en 's av. leeskerk. Nieuw-Helvoet, vm. ds. Priester. Nieuwenhoom, geen dienst. Rockanje, vm. ds. de Voogd van der Straaten van Nieuwenhoorn. Oostvoorne, vm. ds. Mackenzie van Amsterdam. Vierpolders. vm. ds. Los. Zwartewaal, 's av. ds. Timmer van Hellevoetsluis. PROTESTANTENBOND. Sommelsdijk (Langeweg), vm. 10 uur ds. Kars, pred. te Onderdendam. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, vm. en 's av. leeskerk. Stellendam, vm. en 's av. ds. Dekker uit den Haag. Ouddorp, vm. en nm. ds. Diemer. Ooltgensplaat, vm. en 'sav. ds. de Lange. Den Bommel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma. Stad a. 't Haringvliet, vm. en's av. ds.de Graaf. Hellevoetsluis, 's av. ds. Westerhuijs. Nieuw-Helvoet, vm. ds. Westerhuijs. OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE. Stad aan 't Haringvliet, vm.,nm.en'sav. leeskerk GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Middelharnis, vm. en 'sav. leeskerk. Dirksland, vm. en 's av. leeskerk. Herkingen, vm en 'sav. leeskerk. Ouddorp. vm. en 'sav. leeskerk. HET BESTUUR VAN DEN adviseert zijn leden uiterste voorzichtigheid te betrachten met den verkoop van HET BESTUUR. Prijs per kwartaal Losse nummers f U- 0,07s ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 10E JAARGANG. - N°. 80 BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van MIDDELHARNIS maken bekend dat de ge wone Rijkskeuringen van tot dekkiüg be stemde hengsten in het najaar van 1928 voor Zuid-Holland zullen worden gehouden te: Rotterdam, 18September voor type trekpaard Gorinchem ,27 Septem ber voor type tuigpaard Middelharnis, 19 September voor type trek paard en Dordrecht, 18 September voor type trekpaard. De aandacht van belanghebbenden wordt voor zooveel noodig gevestigd op den in houd der artikelen 21 tot en met 29 van het Koninklijk Besluit van 14 Augustus 1922 (staatsblad No 493) terwijl er op ge wezen wordt, dat de inschrijvingsbiljetten voor de keuringen op vrachtvrije, schrifte lijke en onderteekende aanvragen aan eige naren en houders van hengsten door den Secretaris der Provinciale Regelingscommis sie, den heer P. Oly, Laan van Meerdervoort 50a te 's-Gravenhage, zullen verstrekt worden. Middelharnis, 13 Augustus 1928. Burgemeester en Wethouders, De Secretaris, De Burgemeeeter, NIJGH. J. VROEGINDEWEIJ. (L.B.) Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door onze abound*s worden gezonden aan Dr. B. J. C. te Hennepe, Diergaarde singel 96a Botterdam. Postzegel van 7\ cent voor antwoord insluiten en Blad vermelden. Ëendesihouderij. Zooals ik uitgelegd heb berust een groot deel van het succes van den eendenhouder op het feit of hg goede eenden heeft van een goed fokker en of hij zelf goede eenden weet te fokken. Waarop berust nu het geheim van den fokker? Enkel en alleen op het controleeren der legcapaciteit der eenden. Men moet geen eenden of woerden fokken van dieren waar van men de productie niet kent en waarvaD deze productie niet goed is. Hoe controleeren wy eenden op den leg? Dit gaat heel anders dan met kippen. Kippen leggen overdag en zijn gauw gewend als zy leggen moeten in de z.g. valnesten te gaan. Dat z(jn legnesten waarvan de in gang van een soort valklep voorzien is. Zoodra de kip er in is valt het deurtje dicht en het dier biyft in het kleine hokje rustig zitten tot het door den oppasser bevrijd wordt. Deze pakt de kip beet, noteert haar nummer op de legiyst die meestal naast het vainest hangt en de zaak is afgeloopen. Als men in een kippenhok per 4 kippen één vainest heeft kan men hiermede meestal volstaan Alleen moet men vooral in den legtijd voortdurend de hokken doorloopen om de kippen te bevrijden en zoodoende de andere kippen weer gelegenheid te geven om te gaan leggen. De eend legt echter 's morgens vroeg of 's nachts en de eend zoekt over het alge meen geen bepaald legnest op. Heel vaak laat zjj gewoon haar ei vallen waar ze toe vallig staat en als zy de kans zien leggen de eenden gewoon in het water. Verder is een eend absoluut niet op een klein hokje gesteld en zal daarin zich zeer weinig op haar gemak gevoelen, terwijl juist een eend, die aan den leg is, zeer rustig gehouden moet worden, anders raakt zij gauw van den leg af. Vandaar dat men voor eenden een heel ander systeem toepast, dat er feitelijk op neer komt dat iedere eend haar eigen nachthok heeft. Ik heb dat systeem eenige jaren in Engeland bestudeerd en eenigzins gewijzigd in Holland geprobeerd en thans een bepaald systeem uitgewerkt dat mij uit stekent bevalt. Tevens blijkt daaruit dat de omstandigheden in Engeland weer anders zijn dan in ons land. Per eend neem ik een hokruimte van 40 c.M. breed by 1 M. diep en 50 c.M. hoog. Ik bouw 5 van die hokjes naast elkaar en krijg dus een soort plat hok dat 5 maal 40 is 2 M. lang is en 1 M. diep. Het dak is van het zadeldaktype d.w.z. in het midden hoo- ger dan aan de zijkanten. De nok van dit dak wordt gevormd door een balk van on geveer 8 c.M. dik en 10 c.M. breed. Daaraan zyn de afhellende zijvlakken van het dak met stevige scharnieren bevestigd, zoodat ik ze {gemakkelijk op kan slaan om het hok schoon te maken. Deze schuine zijvlakken steken over den rand van het hok uit om inregenen te beletten. Het geraamte van het hokje zit ineen met zg. windhaken en de bodem bestaat uit fijn gaas, zoodat er van onderen geen ratten in kunnen komen. Aan voor- en achterwand bevinden zich aan de binnenvlakte glijlatten waartusschen ik de 4 tusschenschotten laat zakken. Deze tusschenschotten zijn niets dan eenvoudige rechthoeken van 1 M. lang en 50 cM. hoog, bespannen met gaas. Laat ik deze dus in het hok schuiven dan heb ik direct een hok met 5 afdeelingen. Het voor front van dit controlenest heeft bij elke af- deeling een valdeurtje. Deze z(jn van een andere constructie dan die van kippen val nesten, omdat eenden net als ratten als het ware door een opening heen sluipen en trachten met hun rug het valdeurtje niet aan te raken. Vandaar dat het valdeurme chanisme bestaat uit een paar stevige ijzer- draden waarin het valdeurtje hangt Loopt de eend naar binnen dan duwt zij deze ijzer- draden die ongeveer 6 c.M van elkaar zitten eerst naar binnen en daardoor raakt het val deurtje los en valt omlaag. Zoo sluit dus de eend zichzelf in haar nachthok dat tevens controlehok is. Nu is aan den andoren kant een groote klep gemaakt, die op den onder rand van het hok scharnieren kan. Laat ik dus den volgenden morgen deze klep neer, dan stapt de eend gewoon uit haar hokje weer naar buiten. Nu doen zich verschillende probleemen voor die alweer gemakkelijk op gelost worden. Ten eerste is dit geheele controle-nacht hok met windhaakjes in elkaar gezet en ik stel het dan ook in 5 minten op of breek het af en pak het in. Vroeger had ik alleen de eene helft bedekt en hield de andere open, zooals dat ook in Engeland gebeurt Daardoor regende het echter sterk in en s winters sneeuwde het er in en niets is slechter voor een eend dan nat strooisel 's nachts. Een eend kan heel goed den ge- heelen nacht in het water of natte modder ploeteren maar 's nachts moet zij droog in het hok zitten. Droge sneeuw hindert haar ook niets om op te zitten, maar natte sneeuw FEUILLETON. E. WERNER VERTALING VAN HERM1NA. Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.) 89) Nog geen kv/artier later rende een ruiter pijl snel heen. De slanke Arabische hengst vloog, zoo dat zijne hoeven nauwelijks den grond schenen aan te raken. In razenden galop ging 't voorwaarts over de besneeuwde vlakten, door de van ijs ver stijfde bosschen, over de bevroren beken de bergpassen in! Den volgenden dag was 't helder vriezend weer, maar iets minder koud. De zon scheen opwekkend. in het kwartier van vorst Adelsberg bevonden zich Eugenius Stahlberg en Waldorf, welke laatste heden, hoewel gedwongen, vrij van den dienst was. Van de veidwacht terugkomende, was hij den vorigen dag op den gladden bevroren grond uit gegleden en had zich aan de hand bezeerd, wat hem verhinderde dien ochtend met zijne compagnie uit te rukken, zooals Egon had gedaan. De heeren wachtten op hun vorstelijken kameraad, die zeker spoedig zou terugkomen en kortten zich intus- schen den tijd met Peter Stadinger te plagen, die deugt niet. Vandaar dat mijn legresultaten belangrijk gestegen zijn zoodra ik het open Engelsche model verving door het mijne, dat van boven dicht is. De tweede verandering die ik aanbracht was de volgende. In Engeland vindt men dat de tijd van 's winters ongeveer 4 uur tot 's morgens 9 uur veel te lang is voor een eend om zonder voedsel of water te zitten. Men brengt daarom aan den voorkant van het hok bij elke afdeeling een breede spleet aan en zet daar 's morgens om 6 uur een bak water en voer voor, zoodat de eend kan eten. Dit is echter een geweldige last voor het personeel nog afgezien van het feit dat de eenden hun nachthok vies maken met het water en het voer. Ik probeerde daarom of het niet gaan zou zonder voeren en jawel, het ging uitstekend. Ik kreeg van één eend met dit systeem in 1 jaar 829 eieren. Direct daarop schafte ik dus het aparte voeren 's morgens vroeg af en bleef uitstekende resultaten houden. Een ander punt is het volgende. Eenden zijn er niet op gesteld beetgepakt te worden. Men moet ze dus 's morgens niet met de handen pakken om de nummers op de voet ringen af te lezen en toch moet men ze kun nen herkennen. Dit gaat nu weer als volgt. Elke ren van 8 bij ongeveer 9 10 Meter heeft een nummer en in elke ren zitten 5 eenden die behalve haar nummerringook een dikke gekleurde ring dragen en wel ieder der 5 eenden een andere kleur. De ervaring heeft mij geleerd dat de kleuren rood, wit, blauw, groen en zwart de beste zijn en na eenige jaren om de been en ge zeten te hebben nog goed zichtbaar zijn. Men moet echter goede soepele manchetrin- gen nemen, die niet verkleuren en die niet bros worden na eenigen tijd. Ik laat de mijne uit Engeland komen waar dit soort ringen veel gebruikt wordt. Zooals gezegd zyn my'n eendenrenneu ongeveer 3 Meter breed en 10 Meter lang. De geheele bodem is bedekt met een dikke laag mosselendoppen Deze hebben het groote voordeel dat ze zeer poreus zijn waar alle vuil direct in verdwijnt en als het eens flink regent is alles weer prachtig schoon. Aan het eene einde in de ren staat de voerbak en de drinkbak, aan het andere einde staat ongeveer 70 cM. van het gaas af het contro- leuest Dit staat met ééu zijvlak tegen den zijwand der ren aan, zoodat er dus terzijde een stuk van 1 Meter breed overblijft. INGEZONDEN MEDEDEELING. Doorzitten i irjw TOAI Stakloopen t^SUWJJL, ruminrichting te Rotterdam. Ik kreeg Zater dagavond weer een dood exemplaar toege zonden in verren staat van ontbinding, zoodat ik genoodzaakt was het vlug te laten ver dwijnen, zonder het te kunnen onderzoeken. Alle doode dieren naar mijn huis verzonden worden niet onderzocht, alleen als ze naar de Seruminrichting worden gezonden. DR. TE HENNEPE. Landbouw. dien morgen plichtschuldig bij zijn meester was verschenen en hem nu mede opwachtte. De jonge officieren wisten nog niets van het be richt, dat men gisteren in het hoofdkwartier had vernomen; zij waren dus in een vroolijke luim en gaven zich alle moeite om ook thans weer Stadin- ger's hoog geroemde op- en aanmerkingen uit te lokken. Maar 't wilde ditmaal niet gelukken; de oude man bleef kort van stof en gesloten en vroeg zóo dikwijls, wanneer Zijne Hoogheid terug kwam en of 't een ernstig gevecht was, waarvoor Zijne Hoogheid was uitgerukt, dat Waldorf einde lijk het geduld verloor. „Ik geloof, Stadinger, dat gij den vorst het liefst in een koffer zoudt willen pakken en hem mee nemen naar je Rodeck, waar men geen bommen heeft te vreezen," zeide hij knorrig. „Dien angst moet gij je in den oorlog afwennen, hoor!" „En bovendien is de *vorst vandaag maar op verkenning uit," liet Eugenius er op volgen. „Hij doet met zijn soldaten van den Kapellenberg uit maar een kleinen wandeltocht naar de valleien en kloven in de buurt, om eens te onderzoeken, hoe 't er daar eigenlijk uitziet. Vermoedelijk zullen ze wel hier of daar een standje met de Franschen oploopen en zich dan beleefd terugtrekken de onbeleefdheden komen gewoonlijk eerst later." „Maar wordt daarbij toch ook geschoten?" vroeg Stadinger met zulk een angstvallig gelaat, dat de beide officieren in lachen uitbarstten. „Ja, geschoten wordt er ook bij," antwoordde Waldorf. „Gij schijnt erg bang voor schieten te zijn en zijt er toch ver genoeg af." „Ik?" De oude man hief beleedigd het hoofd op. „Kon ik er maar dichterbij wezen!" „Om je dierbare Hoogheid te beschermen, niet Nu worden tegen het vallen van den avond de valdeurtjes opgezet en staan de eenden te wachten om binnengelaten te worden. Direct verdwijnen ze in haar hokje en blijven den geheelen nacht rustig zitten. Men moet de jonge eendjes bij tij ds wen nen aan deze valnesten, dat is een zeer voornaam punt. Hierover de volgende keer meer. DR. TE HENNEPE. Dringend verzoek. Ik verzoek alle lezers in geen geval doode dieren naar mijn huis te zenden. Alle doode dieren voor onderzoek moeten gezonden worden naar de Rijksse- IS KUNSTMEST VAAK GEVAARLIJK? Thomas-slakkenmeel- geval te Rhenen. Toen er voor eenigen tijd een tweetal ar beiders vrij kort na elkander te Rhenen aan long-ontsteking overleed, werd de oor zaak gezocht in het werk dat beiden niet lang van te voren hadden verricht, nameiyk het uitladen van in auto's aangevoerd Tho mas-slakkenmeel en het opstapelen daarvan in een loods. Ofschoon met het zoeken van een oorzaak in dergelyke gevallen natuurlijk zeer groote voorzichtigheid moet worden betracht en vooral daar waar geen sectie op delykenis verricht, naar ons de burgemeester van Rhe nen en de directeur-generaal van den arbeid ons verzekerden, 'n dergelijke veronderstel ling allicht zeer zeker uit den booze is, komt het ons toch gewenscht voor eens wat nader deze questie meer in het algemeen de aan dacht te schenken. Kunstmeststoffen toch zyn chemische stoffen, die vooral wanneer zij sterk stuiven bij inademing gevaren voor den mensch kunnen oplevereü, al mogen ook nog zooveel van dergelyke stoffen telken jare in den landbouw gebruikt worden, zonder dat direct aanwijsbare gevallen van nadeeligen invloed bekend zijn geworden. Trouwens zijn eventueel voorkomende gevallen in den land bouw zeer moeilijk aanwijsbaar door het nooit lang achtereen met dezelfde meststof werken door denzelfden persoon en bovendien door het uitstrooien uitzaaien ervan in de vrije buitenlucht. Gevaar van groote massa's. Heel anders zijn echter de omstandigheden als met dergelijke stuivende materie in groote massa bijeen wordt gewerkt en meer in het bijzonder als daarmee in afgesloten ruimten wordt omgegaan. Het eerstgenoemde geval deed zich in Rhe nen voor. Daar werd met zakken gewerkt en het is mogelijk, dat met deze zakken zeer nonchalant werd omgesprongen en bovendien dat deze zakken aan quaiiteit zeer te wen- schen hebben overgelaten. Het is dan zeker mogelyk geweest, dat, zoo de bewuste arbei ders hiermee veel hebben moeten werken zij belangrijke hoeveelheden van den kunst mest in de longen hebben gekregen. Men blijft hier echter, wij herhalen het, by ver onderstellingen, zoodat in het onderhavige geval niets definitiefs valt te zeggen. Der gelijke gevallen zyn echter wel meer gecon stateerd geworden. Zoo stierven er vroeger eens bij het lossen van Thomas-slakkenmeel uit schepen, waarbij 30 arbeiders werkten, vier man, nadat binnen drie dagen een tientai door longontsteking was aangetast. Ofschoon hierbij ook niets naders bekend is omtrent de werkelijke oorzaak, geeft het geval toch wel te denken. Het grootste gevaar is ongetwijfeld aan- waar? Nu, daar zou de vorst wel voor passen! Ge zoudt hem aan zijn rokspand vasthouden en voortdurend roepen: „Pas op, Hoogheid, daar komt een kogel aanvliegen!" Ik zou 't wel eens willen bijwonen!" „Luitenant!" zeide de oude man zoo ernstig, dat de spotvogel verstomde, „zóo moest ge niet spreken tot een ouden jager, die vroeger dikwijls genoeg de gemzen is nageklommen en ze heeft ge schoten op plaatsen, waar hij nauwelijks een voet breed ruimte had om te staan. Maar 't is mij van daag zoo benauwd om het hart ik wilde dat 't al goed en wel avond was." „Nu 't was niet kwaad gemeend," stelde Euge nius hem gerust. „Wij gelooven je wel, Stadinger, gij ziet er juist niet als een wezel uit. Maar met je benauwde voorgevoelens moet ge niet bij ons aan komen, daaraan hecht men niets ter wereld meer, als men zoo menigmaal in een hagelbui van kogels is geweest. Als wij goed en wel weer thuis zijn, kom ik bij mijne zuster op Ostwalden en dan zullen wij ook een gezellige buurtschap met Rodeck houden. De vorst houdt altijd veel van zijn oud uilennest. En trek nu maar een vroolijk gezicht, want daar komt hij aan!" Inderdaad hoorde men buiten haastige voet stappen op de trap. De oude man haalde verruimd adem, maar 't was Egon's oppasser, die zich op den drempel vertoonde. „Nu, komt Zijne Hoogheid?" vroeg Waldorf; maar Stadinger liet den man geen tijd om te ant woorden. Hij had een blik op zijn gelaat geworpen, slechts éen enkelen blik, en plotseling greep hij hem krampachtig bij de hand. „Wat is er? Waar waar is mijn meester?" De oppasser haalde bedrukt de schouders op en wezig in de fabrieken, maar dit gebied valt allicht in hoofdzaak buiten onze beschou wing, daar de landbouw als zoodanig daar niets mee heeft te maken. Komt hier de technische hygiëne op den voorgrond om eventueele benadeeling van het menscheiyk organisme te voorkomen, de landbouw kan daaruit mogelyk toch wel eenige leering trekken. Vooral in verband met de onder havige meststofsoort, het Thomas-slakken meel. Thomas-slakken-pneumonie. Het Thomas-slakkenmeel toch is de bekend ste soort van de voor den mensch schadelijke meststoffen. Niet alleen, dat het Thomas- slakkenmeel doorzijn stuivende consistentie, evenals het steenkoolstof in de mijnen, het steenstof bij het steenhouwen, het sltjpstof by het metaalslijpen en het stof b.v. in de tabaks- en katoen-industrie van nadeeligen invloed op de menscheiyke luchtwegen kan zijn, doch bovendien is het Thomas-slakken meel in staat een longaandoening Tho- mas slakkenpneumonie met een veel acu ter ziekte-verloop te wekken. Een ziekte ontwikkeling van een bijzonder fataal verloop, dikwijls met doodelyken afloop en anders vaak gevolgd door een zeer langen duur van reconvaloscentie bij hen, die de ziekte door staan. Wy zullen hieromtrent geen nadere gegevens aanhalen, doch wy wijzen hierbij nog even op een o.a. door den heer L. Heyer- mans, directeur van den Geneeskundige-en Gezondheidsdienst te Amsterdam, vermelde poging van de Gebr. Stumm te Neun-kirchen om tot een oplossing van 't vraagstuk, om inademing van slakkenmeel te voorkomeD, te geraken. Deze firma loofde daartoe in 1888 een prijs van 10.000 Mark uit. Wy willen hier niet nader ingaan op den samenhang tusschen inademing van het slakkenmeel en het ontstaan van de long ontsteking, daar ons dit te veel op een nog onvolledig opgehelderd medisch problema tisch gebied zou brengen. Veeleer was het onze bedoeling om geringschatting van het gevaar bij omgang met deze vaak onmisbare meststof, tegen te gaan. Daar de handel er natuurlijk sterk bij geïnteresseerd is om dit gevaar zoo gering mogelijk te doen schijnen hebben wij gemeend elke ongevraagde inlich ting van die zijde ongebruikt te moeten laten, terwy'J. wy tot onze spyt eerst nadat van deze zijde in de bladen een en ander werd gepubliceerd, eenige mededeelingen omtrent den uitslag van het ambtelijk onder zoek van de directie van den arbeid mochten ontvangen. Voor huis en hof. Bol- en Knolgewassen voor «ten Tuin. We zullen ons in dit artikeltje uitsluitend bepalen tot de cultuur der bol- en knol gewassen in den vollen grond, hetzij op perken uitgeplant, hetzij tot losse groepen vereenigd in een gazon aangebracht. Een voorjaarsbloementuin zonder bol- of knol gewassen is moeilijk denkbaar. In vrijwel iederen tuin worden ze dan ook geregeld aangetroffen, doch heel vaak valt het op dat door een minder juiste groepeering der soor ten, het bereikte effect niet in de juist'e ver houding staat tot de gemaakte kosten en moeiten. wees zwijgend naar het venster; de beide officieren snelden onthutst derwaarts, maar Stadinger gun de zich niet den tijd daartoe. Hij vloog als het ware de trap af en naar den kleinen tuin, die voor het huis was gelegen, en viel met een luiden kreet van droefheid op de knieën voor een berrie, die twee ziekenoppassers juist neerzetten en waarop een jeugdige gestalte uitgestrekt lag. „Sst!" zeide de geneesheer, die den droevigen optocht begeleid had en thans naderkwam. „Be daar de vorst is zwaar gewond!" „Dat zie ik!" kermde de oude man, half binnens monds. „Maar niet doodelijk, niet waar, niet doode- lijk? zeg dokter!" Hij zag naar den geneesheer op met zulk een wanhopig smeekende uitdrukking, dat deze het hart niet had om hem de waarheid te zeggen, maar zich tot de beide officieren wendde, die nu ook kwamen aansnellen en hem met zachte, angstige vragen bestormden. „Een kogel in de borst," antwoordde hij even zacht. „De vorst wenschte naar zijn kwartier ge bracht te worden en we hebben hem zoo voorzich tig mogelijk getransporteerd; maar 't loopt toch schielijker af dan ik dacht." „Dus doodelijk getroffen?" vroeg Waldorf. „Onvoorwaardelijk!" De geneesheer gaf den dragers, die hun last weer wilden opnemen, een wenk. „Laat maar! De vorst schijnt zijn bediende nog iets te willen zeggen, en elke minuut is er hier éen." Stadinger zag en hoorde niets van wat er om hem heen gedaan of gesproken werd; hij had alleen oogen voor zijn meester. Egon scheen bewusteloos te zijn; het hoofd met het blonde haar was afgemat achterover gezonken, de oogen gesloten, en onder den mantel, waarmede men hem toegedekt en die zich wat verschoven had, werd de geopende, met bloed bevlekte uniform zichtbaar. „Hoogheid!" smeekte de oude man halfluid, ge dachtig aan de waarschuwing van den geneesheer, maar op hartverscheurenden toon. „Zie mij toch eens aan, zeg toch iets tegen mij! Ik ben 't immers Stadinger!" Die bekende stem vond den weg naar het ooi- van den zwaar gekwetste; hij sloeg langzaam de oogen op en plooide den mond tot een zwak glim lachje, toen hij den ouden man herkende, die nevens hem geknield lag. „Mijn oude boschgeest," zeide hij zacht. „Moest ge daarvoor hier komen?" „Maar ge zult immers niet sterven, Hoogheid!" mompelde Stadinger, over zijn geheele lichaam bevende, de oogen onafgewend op zijn zieltogenden meester gericht. „Neen, niet sterven neen, dat niet!" „Denkt ge, dat dit zoo moeilijk is?" zeide Egon kalm. „Gisteren ge hebt 't goed gezien toen voelde ik mij bezwaard, nu niet meer. Groet mijn Rodeck en mijne bosschen van mij en hóar ook, de slotvrouw van Ostwalden." „Wie? Mevrouw van Walmoden?" vroeg Sta dinger, geheel verbaasd over deze wending. „Ja Breng haar mijn laatsten groet Ze moet van tijd tot tijd nog eens aan mij denken P, (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 1