Schokkererwten.
Gemengd Nieuws.
Burgerlijke Stand.
Predikbeurten.
WOENSDAG
15 AUGUSTUS 1928
Officieele Mededeelingen.
Pluimveeteelt.
DWAALLICHTEN.
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 11 AUGUSTUS 19 28.
PALOË ZWAAR GETEISTERD.
Zes dorpen totaal verwoest door het vuur.
Vermoedelijk duizend dooden.
BATAVIA, 9 Aug. - Een officieel via
Koepong Radio verzonden telegram van den
resident, die zich aan boord van de „Merel"
bevindt, meldt het volgende omtrent de
ramp die het eilandje Paloë ten noorden
van Plorea geteisterd heeft:
In den nacht van 4 op 5 Augustus om
streeks middernacht begon de Rokatinda-
berg op het eiland Paloë, ten noorden van
Plores vuur te spuwen wat met een uit
barsting gepaard ging. Het gevolg was dat
de zuid-westelijke helft van Paloë met zes
dorpen geheel door het vuur vernield werd.
Het aantal menschen dat hierbij omgekomen
is, wordt op duizend geschat en het aantal
personen, dat door vallende eruptie-steenen
gewond werd, globaal op zeshonderd. De
aard der wonden is echter licht.
Waarschijnlijk als een gevolg van de aard
beving, die met de eruptie gepaard ging,
liep het zeewater aan alle zijden van het
eiland ongeveer vijf meter op. Volgens in
lichtingen, die de hoofden verstrekten, was
de temperatuur van het water zeer warm.
Van de menschen die in zee gevlucht zijn
is een aantal verdronken, maar het is on
bekend hoeveel. Het aantal overlevenden
op het eiland bedraagt ongeveer vijfduizend
zielen. De stemming onder hen is kalm
De door den resident meegevoerde levens
middelen zijn met die welke aanwezig waren,
voorloopig voldoende om in de levensbe
hoeften van de bevolking te voorzien. Negen
handelsprauwen, die van Celebes vertrokken
waren, moeten vergaan zijn. Het lot van de
bemanning is onbekend. Eén prauw is op
Noord-West-Paloë gestrand; de opvarenden
waren nog aan boord. De wal van Plores,
recht ten zuiden van Paloë, moet geteisterd
zijn. De resident zal zich daarheen begeven
om den toestand op te nemen.
Melden wij enkele dagen geleden hevige
herhaalde aardbevingen te Koeta Radja op
Sumatra's uiterste N.W.-eind van de vulka
nengordel, welke, over Sumatra en Java
loopende, zich uitstrekt over de Kleine Soen-
da eilanden, thans bereiken ons uitvoerige
mededeelingen omtrent de eergisteren reeds
door ons gepubliceerde telegrammen be
treffende een vulkanische uitbarsting op het
eilandje Paloë ten Noorden van Midden
Plores, dus in het gebied van den resident
van Timor en Onderhoorigheden, den heer
P. L. J. Karthaus, zetelende te Koepang op
Timor.
Het is de vulkaan Rokatinda, die ver
woestingen heeft aangericht als in jaren
elders in den Archipel niet beleefd.
Op het bergachtige eiland Plores zelf treft
men een vrij groot aantal vulkanen aan, op
sommige waarvan prachtige kratermeren.
Voor een deel rooken deze nog steeds, de
bevolking herinnerende aan het steeds drei
gende gevaar. Zoo zijn o.a. van den Goenoeng
Api Vuurberg alleen in de laatste eeuw
vijf uitbarstingen bekend, terwijl van den
tweetoppigen Lobétobi, een der meest be
kende op de oogstkust van Pores, wordt
vermeld, dat hy in 1869 tot driemaal toe
naburige akkers en tuinen met zijnsteenen
en asch heeft bedekt.
Paloë behoort tot de onderafdeeling Maoe-
mere Midden Flotes welker bestuurs
hoofd, een controleur Binnenlandsch Bestuur,
zetelt in het gelijknamige plaatsje aan de
baai van Geliting, waar ook een station der
R.K. Missie is gevestigd. In de buurt wor
den veel tamarindeboomen geteeld, wier
vrucht aan Makassaarsche (Celebes) hande
laren wordt verkocht. In de nabijheid be
vindt zich een Boegineesche volksplanting
afkomstig van Celebes met 200zielen,
die van handel en vischvangst bestaan.
Sedert het begin der daadwerkelijke pa
cificatie in 1907 op Plores, is het eiland op
merkwaardige wijze vooruitgegaan en heeft
het zich gevormd tot een der meest belo
vende afdeelingen van het gewest Timor en
Onderhoorigheden.
Paloë is een klein eilandje. De vernielde
dorpen lagen dus aan den voet van den
vulkaan. Vandaar het groote aantal verbrande
dorpen en omgekomen bewoners.
NEDERL1NOSCHE NIJVERHEIDS-
TENTOONSTELLING.
Het bezoek.
Woensdag is de tentoonstelling bezocht
door 30,841 betalende bezoekers, waardoor
het bezoekcijfer is gestegen tot 814.893.
De 100 000ste bezoeker kwam op 3 Juni;
de 200 000ste op 17 Juni; de 300 0Q0ste op
28 Juni; de400.000ste op 5 Juli; de 500 000ste
op 12 Juli; de 600 000ste op 23 Juli; de
700 000ste op 1 Augustus en de 800.000ste
Woensdagavond.
Aan belasting ingevolge de verordening
op de openbare vermakelijkheden heeft de
Nenijto tot Woensdag ƒ96,000 betaald.
SJEP VAN DONGEN.
Sjef van Dongen zal Dinsdagavond te
Arnhem aankomen. Wij vernemen dat van
Dongen officieel door het gemeentebestuur
zal worden ontvangen. Hij komt omstreeks
acht uur te Arnhem aan, waar bfi aan het
station door het huldigingscomité zal wor
den ontvangen. Daar wordt een stoet van
auto's geformeerd, terwijl ook verschillende
muziekcorpsen en fakkeldragers in den stoet
zullen plaatsnemen. Na een tocht door de
stad zal de huldiging geschieden in het Ver-
eenigingsgebouw aan den Velperweg waar
aan Sjef van Dongen een huldeblijk wordt
m enkele aardige attenties,
welke nog in voorbereiding zijn.
VERKOOPINGEN.
Op DINSDAG 14 AUGUSTUS 1928, voorm,
10 uur, te Stellendam in Hotel Kaashoek
van 26 perceelen 2e snede Klavers onder
Stellendam, ten verzoeke van den heer
D. Goekoop te Goedereede.
Notaris VAN DER SLUYS.
Op Woensdag 15 Augustus 1928,
Op Donderdag 16 Augustus 1928, en zoo noo-
dig Op Vrijdag 17 Augustus 1928, telkens
des namiddags ten twee ure (nieuwe tyd).
Belangrijke Openbare Verkooping van
Meubelen en andere Goederen te Middel-
harnis in de Concertzaal van Hötel Meijer,
Verkocht zullen worden o.m.Salon-, Huis-
Slaapkamer-ameublementen in verschillen
de stijlen en houtsoorten, enz.
Kijkdag: Dinsdag 14 Augustus 1928, des
nam. Betaling: 1 November 1928.
Ten overstaan van Deurwaarder GROE
NENDIJK te Sommelsdijk
OP DINSDAG 14 AUGUSTUS 1928, des nam.
3 uur (nieuwe tijd) ten verzoeke van den
Heer Curator in het faillissement van Jan
Mijnders Johzn. te Melissant.
Openbare Veikooping te Melissant aan den
Potsteeg, vanMeubilaire- en andere Huis
houdelijke artikelen en verdere roerende
goederen, behoorende tot bovengemeld
faillissement.
Deurwaarder GROENENDIJK.
De straf van een bluffer.
(Uit het Duitsch).
In de soos van een klein Duitsch stadje»
zat een eenvoudig doch onberispelijk gekleed
vreemdeling aau de leestafel. Blijkbaar be
hoorde hij tot een van de talryke touristen,
die het stadje bezochten. Reeds meer dan
14 dagen was deze vreemdeling een getrouw
en rustig bezoeker der soos. Hij was uiterst
voorkomen en beleefd, doch verdiepte zich
in den regel in zijn lectuur Het eenige waar
door hij opviel was door zyn flegmatieke
rust.
Plotseling stormde majoor Von Müller het
vertrek binnenhet was een man die ieder
een norsch bejegende, iemand, dien ieder uit
den weg ging, omdat hij altijd een lompheid
op de tong had. Hy was vergezeld van eenige
officieren. De majoor was goed geluimd. Hij
ging achter den vreemdeling staan, maakte
een grimas en draaide schijnbaar uit vergis
het naastbijzijnde licht uit. Zijn gevolg
lachte. De vreemdeling draaide bedaard de
lamp weer aan en las verder, Dit was den
majoor lang niet mooi genoeg Hij had een
onweerstaanbareu lust, den vreemdeling
eens goed te plagen. Goedenavond school
meestertje! zeide hij, een lompe en onhan
dige buiging makende.
Z\jn gevolg lachte De majoor noemde den
vreemdeling een heerlijken kerel. Daar men
er echter niet in kon slagen hem kwaad te
maken en de majoor tot een partij whist
geïnviteerd werd, ging hij met de officieren
in een zijvertrek en men liet den vreemde
ling verder ongemoeid. Deze las zijn blad.
rookte zijn pijp en dronk thee, zonder het
minste blijk van verstoordheid te geven over
de beleedigende handelwijze van den majoor,
Eindelijk stond hij op, ging in het zijver
trek waar de majoor zich bezig hield met
praten, trad op hem toe en zei op vastbe
raden toon:
Mynheer, morgen vroeg duelleeren wij.
Zoo, zoo, viel de majoor hem in de rede;
dan brengt toch de schoolmeester zeker zijn
a-b-c boek mee?
Ge behoeft u over my niet te schamen,
ik ben kapitein ter zee, morgen vroeg om
6 uur bij paal 6 op den boschweg naar X.
Den volgenden morgen verscheen de ma
joor en zyn gezelschap van den vorigen avond
te bestemder plaatse, de kapitein wachtte
hem reeds. Een beleefde groet werd van
weerszijden gewisseld. Toen de vrienden van
den majoor zagen, dat de kapitein zonder
getuigen was, bood zich een hunner daartoe
aan.
Mijnheer, antwoordde de kapitein, ik heb
niemand noodig, mijn bediende is mij vol
doende. Zoo ik kom te vallen, dan weet hij
wat hem te doen staat. Gy allen zyt officieren
van een leger, dat ik hoogacht. Ik heb dus
geen onrecht te vreezen Majoor, indien U
geen goede pistolen hebt, kunt u er een van
de mijne kiezen. Hij opende een marokijnen
kistje en vier kostbare pistolen schitterden
in de morgenzon.
De majoor bedankte en zeide van zijn
eigen wapenen gebruik te zullen maken. Hij
was zeer ernstig en deed erg statig. De
manieren en houding van den kapitein brach
ten hem in de war. De pistolen werden ge
laden en vijftien passen afgemetende tegen
standers stonden op hun plaats.
Mijnheer, zei de getuige van den majoor,
gy zyt de beleedigde, U hebt het eerste
schot.
De kapitein legde aangrafstilte heerschte
onder de aanwezigen, de majoor verbleekte.
De kapitein zette af, zeggende: Daar de
majoor het tweede schot niet zal hebben,
ik het eerste heb, moet bij het eerst
schieten.
Mijnheer, antwoordde de getuige, u schijnt
wel zeker van uw schot. Ik echter, wij allen
hier, mogen zulks niet gedoogen. Gij staat
hier alleen zonder getuigen, ge hebt u onder
onze bescherming, onder onze wetten gesteld.
Schiet daarom eerst.
Ik schijn niet zeker van mijn schot
maar ik ben er zeker van. Het is mijn ge-j
woonte niet te bluffen, maar mijn pistolen
schieten verbazend zuiver; u zult het zien.
Jules riep hij zijn bediende toe, werp iets
omhoog.
Het jongmensch trok zijn zakdoek uit.
Neen, iets anders, een geldstuk of een
knoop. De bediende haalde een knoop te
voorschijn, wierp die hoog in de lucht. De
kapitein mikte, schoot, en de knoop spatte
in honderd stukken uiteen. Een koude rilling
liep de toeschouwers langs den rug. De
majoor was reeds levend dood, zijn keel was
als dichtgesnoerd en hij kon nauwlijks adem
halen.
De kapitein sprak met geen woord over
zijn meesterlyk schot, Hy laadde opnieuw
zijn pistool en keerde naar zijn plaats terug.
Ook de majoor vatte wederom post, hij had
zich een weinig hersteld.
Schiet! klonk het van de lippen van
den kapitein.
De majoor schoot en miste. Schiet nog
eens, majoor, riep de kapitein, u hebt niet
goed gemikt. Indien ik kom te vallen, is
het een geluk voor de andere heeren hier;
zy hebben allen gelachen gisteravond en
moeten dus ook allen met mijn pistool
kennis maken Deze woorden klonken den
officieren als een donderslag in de ooren;
iedereen betuigde niet gelachen te hebben.
De getuigen verzetten zich tegen het tweede
schot niet meer. De majoor schoot nu voor
hen allen; velde hij dat monster niet, dan
schoot hy hen allen als musschen dood. De
majoor legde aan. Het werd hem groen en
geel voor de oogen. De vreemdeling zag hem
vast en bedaard in het gelaat.
Gisteren, zei hij glimlachend, was ik
uw kleine schoolmeestertje, vandaag schat
u mjj te groot. U houdt het pistool te hoog,
u zult mfi zoo niet treffen.
De majoor schoot en miste, allen waren
in bange verwachting. Nu legde de kapitein
aaü, hy zette weder af. Majoor, zei hij,
u bent een slecht mensch, ik heb naar u
geïnformeerd; alle menschen verachten u.
U bent in twee minuten dood
Allen ontblootten het hoofd Een vreese-
lijke pauze. Niemand durfde zich bewegen.
De laatste stond van den majoor was aan
gebroken. Hij had reeds geen druppel bloed
meer in zyn gelaat; hij beefde zoo hevig,
dat hij nauwelijks rechtop kon staan.
Om aan zijn doodsangst een einde te maken,
legde de kapitein aan, mikte en gaf het
pistool aan zyn bediende en zei goedig; doch
by tend:
Dat mensch is geen kogel waard, en
ging heen.
Des avonds zat de vreemdeling weer op
zijn gewone plaats aan de leestafel in de
soos. Niemand stoorde hem. De majoor ver
toonde zich niet.
ZONDAGMORGEN.
De velden liggen hel belicht,
Het koeltje streelt de aren
Van 't bloeiend graan, dat willig buigt,
Als 't windje er heen komt varen.
De wegen schitt'ren in de zon,
Uit 't gras gluren margrieten,
En van des leeuwriks lustig lied,
Valt volop te genieten
Door die op't voetpad tusschen 't graan
Komt langzaam aangetogen...
Oud-moedertje in 't Zondagspak,
De Zondagsrust in de oogen.
Heur bijbel in de dorre hand,
En 't hoofd weer vol gedachten
Aan wat die ry van jaren haar
Ontnamen maar ook brachten.
En in haar harte leefde weer
Dat vurig zielsbegeeren:
Daarvoor straks in het bedehuis
Te danken God den Heere.
Zoo schrijdend voort langs 't korenveld,
Waaruit papavers rijzen,
Als wenschten die met vlaggentooi
Den groei van 't graan te prijzen.
Tot over veld en weide dan
In Zondagsrust verloren
Doet als een vredepsalm van ver
Zich de oude kerkklok hooren.
R. M. D. O.
MIDDELHARNIS.
Geboren: Maria, d. v. J. Auperlé en M. v.
Antwerpen; Jan, z. v. J. Razenberg en C.
v. Driel; Maatje Maria, d. v. H. v. d. Valk
en A. de Korte.
Ondertrouwd: J. Korte weg 26 j (O'plaat)
en G. v. Griethuisen 28 j.
SOMMELSDIJK.
Geboren: Arendje, dochter van Adrianus
Vis en Neeltje Taaie.
MELISSANT.
Geboren i Abraham, z. v. A. van Oudenaren
en H. van Rumpt; Aren, z. v. C. Markus
en S. Kamerling.
OUDDORP.
Geboren: Krijn, z. v. P. Grinwis en M. Roos;
Elizabeth, d. v. K. Mastenbroek en K. Tanis;
Neeltje Willemptje, d. v. M. Klein en H
Karei; Johanna Cornelia, d. v. A. Westdyk
en A. de Jong; Baaltje, d. v. J. Tanis en
A. Tanis; Johanna Cornelia, d.v.K. Grinwis.
Ondertrouwd: P. Spui broek 28 j. met C.
M. v. d. Wende 21 j.Jan v.d. Wende, wedn.,
59 jaar en Jannetje Meyer 42 j.
Getrouwd: E. Meyer 26j.metD.deVogel
22 jaar.
Overleden P. W. C. Maks 88 jaar, echtgen
van P. A. E. Haak.
NIEUWE TONGE.
Getrouwd: J. v. Balenj.m.enC.Muijej.d.
OUDE TONGE.
GeborenCatherina Elizabeth Anthonia,
d. v. Hubertus Johannes Anthonius van
Tiggelen en van Jacoba van Dongen; Neeltje
Anna Maria, d. v. Pieter Quist en van Maria
Osseweijer; Willem Hendrik, z. v. Johannes
Bezemer en van Maria Cornelia den Roojen;
Jacomina Cornelia, d. v. Adrianus Verrijp
en van Johanna Wilhelmina Prince; Maatje
Clazina, d. v. Jan Jacob Mys en van Teuntje
Elizabeth de Bruin; Machiel, z. v. Aren
Kamerling en van Jacoba Hagens.
Gehuwd: Johannes van Hekke, oud 42j.,
j.m. en Lena de Korte, oud 33 j., j d.
Overleden: Arie de Koning, oud 20j.(on
geh.); Jacoba van Sint-Annaland, oud 73 j
wed. van Pieter Koert; Jacobus de Vos, oud
3 mnd., z. v. Johannes de Vos en van Cornelia
Remus; Anthonij Johannes Pollemans, oud
90 j., wedn. van Maria Johanna Krouwer
Kaatje de Korte, oud 33 j. (ongeh.).
OOLTGENSPLAAT.
Ondertrouwd: Teunis van Dam, 21 j. en
Adriana de Vos, 23 j.
Getrouwd» Gerard van der Kroon, 29 j. en
Jannetje Hokke, 24 j.; Cornelis Kroon, 28j.
en Jannetje Johanna Kievit, 25 j.
Naar de Noorsche Fjorden met
de Ned. Reisvereeniging.
in.
Visscherjy en scheepvaart.
Na wat hiervoren gezegd is over de kust
en het klimaat, behoeft het niet te verwon
deren, dat visschery en scheepvaart de hoofd
bronnen van bestaan van Noorwegen zijn.
Over de visschery--als middel van bestaan
zegt een schrijver kernachtig: „Rijke visch-
vangsten hebben voor Noorwegen dezelfde
beteekenis als goede oogsten; goede visch-
jaren vermeerderen de huwelijken, vermin
deren de sterfte; slechte vischjaren nopen
tot landverhuizing".
In het Noorden (Lofoten) is de vangst van
Kabeljauw de hoofdzaak, in het Zuiden
(Bergen) wordt vooral haring gevangen. De
walvischvangst wordt door Noorsche maat
schappijen in hoofdzaak uitgeoefend in de
Zuidelijke IJszee.
Voor den wereldoorlog werd deNoordsche
handelsvloot in tonnenmaat alleen overtroffen
door de Duitsche en de Engelsche. Door de
buitengewone inspanning der geallieerden
ter vermeerdering hunner vloot, door de
geweldige verliezen, aan de Noorsche vloot
toegebracht door de Duitsche duikbooten,
anderzijds, neemt Noorwegen thans de 7e
plaats in. In den aanvang van het jaar 1927
bezat Noorwegen 1806 handelsschepen boven
100 ton, met een gezamenlijken inhoud van
2.769.000 ton bruto.
Is Noorwegen naar de volstrekte tonnen
maat van de 3e naar de 7e plaats verdron
gen, naar verhouding van zijn inwoners
staat het nog ver vooraan, d.w.z. deelt men
de tonnenmaat der handelsvloot der ver
schillende zeevarende volken door het aantal
inwoners, dan laat Noorwegen zijn mede
dingers ver achter zich.
Industrie.
Noorwegen brengt geen steenkool voort.
Het zou dus geen of byna geen industrie
hebben, als niet zijn watervallen een onuit
puttelijke bron van arbeidsvermogen lever
den, de „witte steenkool", die Noorwegen
naar het oordeel van den beroemden Ameri-
kaanschen natuurkundige Tesla, in de verre
toekomst tot het eerste industrieland der
aarde zal maken. Nog slechts een klein ge
deelte der 28 millioen paardekracht der
watervallen (volgens Tesla) wordt omgezet
in electriciteit en nog overal kan de tourist
genieten van de ongerepte schoonheid der
natuur.
Geschiedenis.
Reeds een paar duizend jaar voor Christus
werd Noorwegen door een Germaansche stam
bevolkt, die de oorspronkelijke bevolking
des lands, de Lappen, naar het Noorden
verdrong. De Noren van heden zijn de na
komelingen der Germaansche veroveraars.
De geschiedkundige tyd begint met de
8e eeuw na Christus, als de Noorsche fjorden
en eilanden de dapperste zeevaarders voort
brengen, die ooit geleefd hebben: de Noor
mannen. In kleine open booten, de zeedra
ken, trotseeren zy de gevaren der Noordsche
zeeën en brengen weldra door hun roof
tochten schrik en ontzetting op alle kusten
van Europa. De geringe diepgang hunner
vaartuigen veroorlooft hun tot ver van de
kust de rivieren op te varen.
Vooral ons land en Frankrijk hadden te
lijden van hun plunderingen; driemaal ver
overden zij Parijs (845, 857 en 861), voeren
de Garonne op tot Toulouse en vertoonden
zich in 859 ook op de Rhöne.
De oorzaken der rooftochten der „vikingar",
d.i. wijk- of bochtlieden (aan dezelfde fjord
wonenden) waren de onvruchtbaarheid des
lands, het erfrecht, dat de jongere zoons
dwong tot zeeroof, waarbij natuurlijk komt
de zucht naar avonturen, wapenroem en buit.
Zonder kompas staken zij zelfs den Atlan-
tischen Oceaan over, ontdekten nadeOrka-
dische en Schotlandsche eilanden in 860 ook
IJsland, dat door Noordsche kolonisten be
volkt werd. Erik do Roode stichtte in 988
een nederzetting in Groenland en zyn zoon
ontdekte kort daarna, 500jaar vöör Columbus,
de kust van Noord-Amerika, dat hij Vinland
(Wijnland) noemde naar de in het wild
groeiende druiven. De nederzettingen in
Noord-Amerika gingen, evenals die op Groen
land, in de 14e en 15e eeuw door de aan
vallen der Eskimo's en der Indianen te
gronde.
De geschiedenis dier kolonisatie is door
de sage in een dichterlijk kleed geweven.
In de 9e eeuw woonde in Noorwegen vorst
Harald, een der kleinkoningen, die de heer-
scbappy voerden over de verschillende land
schappen van Noorwegen, elk gevormd door
een fjord met de naaste omgeving. Harald,
wegens zijn rijken blonden haardos Harfagri,
de schoonharige, genaamd, zond boden uit
om voor hem de hand der schoone konings
dochter Guda te verwerven. Maar het meisje
verklaarde vol stouten trots, dat zij haar
hand slechts zou schenken aan hem, die
geheel Noorwegen onder zijn scepter ver-
eenigd had. Harald werd niet toornig, maar
sprak: „Dat zweer ik, dat ik mijn haarknip
pen noch kammen zal voor ik gansch Noor
wegen in mijn macht heb gekregenanders
wil ik liever sterven." In weinige jaren, van
866 872, had hy het geheele land onder
zyn heerschappy gebracht en zijn geslacht
regeerde met onderbrekingen tot 1319.
Zijn juk drukte niet zwaar op de overwon
nenen, maar toch te zwaar voor de vryheid-
lievende Noren. Gansche scbaren trokken
onder hun aanvoerders over den Atlantischen
Oceaan; andere Noren van edelen bloede
schiepen zich met het zwaard in de vuist
nieuwe hertogdommen, nieuwe koninkryken
in Europa. In deze periode toonen inderdaad
de Noormannen een groote statenvormende
kracht.
Hrolf sticht aan den mond der Seine het
hertogdom Normandië, na Koning Karei den
leeneed gezworen te hebben en als Christen
den naam Robert te hebben aangenomen.
Zyn nakomeling, Willem de Veroveraar,
maakt zich in 1066 door den slag bij Hastings
ook meester van Engeland. In Zuid-Italië
strijden de Normandiërs, nauw verbonden
met den Paus, tegen Saracen en en Grieken.
Robert Guiscard verwerft zich den hertogs-
titel, terwijl zijn neef Roger II in 1130 door
den Paus te Palermo tot koning van Napels
en Sicilië wordt gekroond.
Terzelfder tijd ongeveer als Hrolf het her
hertogdom Normandië grondvest, stichtten
Zweedsche Noormannen onder Rurik het
Russische rijk, waar de nakomelingen van
Rurik 700 jaar regeeren.
(Wordt vervolgd.)
Zondag 12 Augustus 1928.
NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK.
Middelharnis, vm. dhr. Postma uit Terborg en
'sav. dhr. Pop uit Dinteloord.
Sommelsdijk, vm. ds. Van Ameide en's av. dhr.
Postma uit Terborg.
Dirksland, vm. ds. v. d. Wal.
Herkingen, vm. en nm. dhr. Van Ieperen.
Melissant, nm. ds. van Ameide uit S'dijk.
Stellendam, vm en 'sav. dhr. Bonman.
Goedereede, nm. ds. v. d. Wal uit Dirksland.
Ouddox'p, vm. leeskerk en nm. dhr. Bouman.
Nieuwe Tonge, vm. en 'sav. dhr. de Jongh uit
Nieuwveen.
Oude Tonge, geen opgaaf.
Ooltgensplaat, vm. leeskerk en nm. (Doopsbed
ds. v. d. Zee van Den Bommel.
Langstraat, vm. en nm. dhr. Vetter.
Den Bommel, vm.ds. v.d. Zee en's av.leeskerk^
Stad aan 't Haringvliet, vm. dhr. Pop en nm.
leeskerk.
Hellevoetsluis, vm. (Doopsbed.) ds. Timmer en
's av. leeskerk.
Nieuw-Helvoet, vm. ds. Priester.
Nieuwenhoorn, geen dienst.
Rockanje, vm. ds. de Voogd van der Straaten
van Nieuwenhoorn.
Oostvoorne, vm. ds. Mackenzie van Amsterdam.
Vierpolders. vm. ds. Los.
Zwartewaal, 's av.ds. Timmer van Hellevoetsluis.
PROTESTANTENBOND.
Sommelsdyk (Langeweg), vm. 10 uur ds. Kars,
pred. te Onderdendam.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, vm. en 's av. leeskerk.
Stellendam, vm. en's av. ds. Dekker uit den Haag.
Ouddorp, vm. en nm. ds. Diemer.
Ooltgensplaat, vm. en 'sav. ds. de Lange.
Den Bommel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma.
Stad a. 't Haringvliet, vni. en's av. ds. de Graaf.
Hellevoetsluis, 's av. ds. Westerhuijs.
Nieuw-Helvoet, vm. ds. Westerhuijs.
OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Stad aan 't Haringvliet, yra.,nai.eu 'sav.leeskerk
GEREFORMEERDE GEMEENTEN.
Middelharnis, vm. en 'sav. leeskerk.
Dirksland, vm. en 's av. leeskerk.
Herkingen, vm, en 'sav. leeskerk.
Ouddorp. vm. en 'sav. leeskerk.
HET BESTUUR VAN DEN
adviseert zijn leden uiterste
voorzichtigheid te betrachten
met den verkoop van
HET BESTUUR.
Prijs per kwartaal f 1,
Losse nummers 0,075
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f I,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
MIDDELHARNIS maken bekend dat de ge
wone Rijkskeuringen van tot dekking be
stemde hengsten in het najaar van 1928
voor Zuid-Holland zullen worden gehouden te:
Rotterdam, 18 September voor type trekpaard
Gorinchem ,27 September voor type tuigpaard
Middelharnis, 19 September voor type trek
paard en Dordrecht, 18 September voor type
trekpaard.
De aandacht van belanghebbenden wordt
voor zooveel noodig gevestigd op den in
houd der artikelen 21 tot en met 29 van
het Koninklijk Besluit van 14 Augustus
1922 (staatsblad No 493) terwijl er op ge
wezen wordt, dat de inschry vingsbiljetten
voor de keuringen op vrachtvrije, schrifte
lijke en onderteekende aanvragen aan eige
naren en houders van hengsten door den
Secretaris der Provinciale Regelingscommis
sie, den heer P. Oly, Laan van Meerdervoort
50a te 's-Gravenhage, zullen verstrekt worden.
Middelharnis, 13 Augustus 1928.
Burgemeester en Wethouders,
De Secretaris, De Burgemeeeter
NIJGH. J. VROEGINDEWEIJ. (L.B.)
Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen
door onze abonné's worden gezonden aan
Dr. B. J. G. te Hennepe, Diergaarde
singel 96a Rotterdam. Postzegel van
7\ cent voor antwoord insluiten en
Blad vermelden.
Eendenhouderij.
Zooals ik uitgelegd heb berust een groot
deel van het succes van den eendenhouder
op het feit of hy goede eenden heeft van een
goed fokker en of hij zelf goede eenden weet
te fokken.
Waarop berust nu het geheim van den
fokker Enkel en alleen op het controleeren
der legcapaciteit der eenden. Men moet geen
eenden of woerden fokken van dieren waar
van men de productie niet kent en waarvan
deze productie niet goed is. Hoe controleeren
wy eenden op den leg?
Dit gaat heel anders dan met kippen.
Kippen leggen overdag en zyn gauw gewend
als zy leggen moeten in de z.g. valnesten
te gaan. Dat zyn legnesten waarvan de in
gang van een soort valkiep voorzien is.
Zoodra de kip er in is valt het deurtje dicht
en het dier blyft in het kleine hokje rustig
zitten tot het door den oppasser bevryd
wordt. Deze pakt de kip beet, noteert haar
nummer op de leglijst die meestal naa9t het
vainest hangt en de zaak is afgeloopen.
men in een kippenhok per 4 kippen
vainest heeft kan men hiermede meestal
volstaan. Alleen moet men vooral in d8n
legtyd voortdurend de hokken doorloopen
om de kippen te bevryden en zoodoende de
andere kippen weer gelegenheid te geven om
te gaan leggen.
De eend legt echter 's morgens vroeg of
's nachts en de eend zoekt over het alge
meen geen bepaald legnest op. Heel vaak
laat zy gewoon haar ei vallen waar ze toe
vallig staat en als zij de kans zien leggen
FEUILLETON.
E. WERNER
VERTALING VAN HERMINA.
Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.)
89)
Nog geen kwartier later rende een ruiter pijl
snel heen. De slanke Arabische hengst vloog, zoo
dat zijne hoeven nauwelijks den grond schenen
aan te raken. In razenden galop ging 't voorwaarts
over de besneeuwde vlakten, door de van ijs ver
stijfde bosschen, over de bevroren beken de
bergpassen in!
Den volgenden dag was 't helder vriezend weer,
maar iets minder koud. De zon scheen opwekkend.
In het kwartier van vorst Adelsberg bevonden
zich Eugenius Stahlberg en Waldorf, welke laatste
heden, hoewel gedwongen, vrij van den dienst was.
Van de veldwacht terugkomende, was hij den
vorigen dag op den gladden bevroren grond uit
gegleden en had zich aan de hand bezeerd, wat hem
verhinderde dien ochtend met zijne compagnie
uit te rukken, zooals Egon had gedaan. De heeren
wachtten op hun vorstelijken kameraad, die zeker
spoedig zou terugkomen en kortten zich intus-
schen den tijd met Peter Stadinger te plagen, die
de eenden gewooi
eeu eend absoluu
gesteld en zal d
haar gemak gevoe
die aan den let
moet worden, and
leg af. Vandaar
heel ander systeei
op neer komt d;
nachthok heeft. It
jaren in Engelanc
gewyzigd in Holi
een bepaald syste
stekent bevalt. Te
omstandigheden
zyn dan in ons la
Per eend neem
40 c.M. breed by
Ik bouw 5 van di
kryg dus een soor
is 2 M. lang is en
het zadeldaktype
ger dan aan de zl
dak wordt gevorm
geveer 3 c.M. dik
zyn de afhellende
met stevige scharfij
ze j'gemakkelyk op
schoon te maken.;
steken over den r|
inregenen te belettl
Het geraamte val
l. windhaken en
gaas, zoodat er van
kunnen komen. Al
bevinden zich aan (J
waartusschen ik de]
zakken. Dezetusscb
eenvoudige rechthc|
50 c M. hoog, besp;
deze dus in het h
direct een hok met
front van dit contri
deeling een valdeu
andere constructie
nesten, omdat eend
ware door een op|
trachten met hun
aan te raken. VanJ
chanisme bestaat uj
draden waarin het
de eend naar binne:
draden die ongeveei
eerst naar binnen
deurtje los en valt
eend zichzelf in ha
controlehok is. Nu
een groote klep ger|
rand van het hok si
dus den volgenden
dan stapt de eend
weer naar buiten. Ni
probleem en voor die
gelost worden.
Ten eerste is dit
hok met windhaakjt
stel het dan ook ir
het af en pak het ir
de eene helft bedel
open, zooals dat oo
Daardoor regende hl
's winters sneeuwde]!
slechter voor een e
's nachts. Een eend I
heelen nacht in het I
ploeteren maar 's nal
het hok zitten. Drog
ook niets om op te zil
dien morgen plichtschil
verschenen en hem nul
De jonge officieren wt\
richt, dat men gisteren
vernomen; zij waren dil
gaven zich alle moeite c
ger's hoog geroemde op;
lokken. Maar 't wildel
de oude man bleef kor
vroeg zóo dikwijls, wanr
kwam en of 't een ernst
Zijne Hoogheid was uitgj
lijk het geduld verloor.
„Ik geloof, Stadinger,
in een koffer zoudt wil
nemen naar je Rodeck,
heeft te vrcezen," zeide
moet gij je in den oorlog
„En bovendien is de
verkenning uit," liet Eu
doet met zijn soldaten 1
maar een kleinen wane
en kloven in de buurt,
hoe 't er daar eigenlijk ui
ze wel hier of daar een
oploopen en zich dan
de onbeleefdheden kome
„Maar wordt daarbij
vroeg Stadinger met zu
dat de beide officieren ii
„Ja, geschoten wordt
Waldorf. „Gij schijnt ei
zijn en zijt er toch ver g
„Ik?" De oude man hij
„Kon ik er maar dichten
„Om je dierbare Hoog