.KD SIX
ORMAKER
ROTHE-RS
bumpers f 3185.-.
90, Tel. 3546-3547.
APON
Rotterdam
eineoDM's
fljiVNOL
WOENSDAG
25 JULI 1928
Pluimveeteelt.
Vacant ie
PUROL
DWAALLICHTEN.
Land- en Tuinbouw.
PHOON
[ronken.
bhoon heeft
fal te Hanoi
j aangericht.
Moor den wer-
}i de monding
tots. De ketel
Iziers konden
(ken, waarbij
ook zijn
[jan de Roode
Predikbeurten.
4Ik wil het,
i toch waar,
[enbeeld is.r'
lerijenverza-
Igaf zijn be-
Jaaie doeken,
hè? En alles
fen fabrieks-
heeft my
1 uil!"
net dadeiyk
Inie, je kunt
Zondag 22 Juli 1928.
NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK.
Middelharnis, vm. en 's av. ds. Koolhaas van
Oud-Bejjerland.
Somnaelsdijk, vm. leeskerk en 's av.ds, v. Ameide,
Dirksland, vm. en 's av. ds. v. d. Wal.
Herkingen, vm. en 'sav. dhr. Van Ieperen.
Melissant, vm. ds. v. Ameide.
Stellendam, vm. en 'sav. dhr. Bouman.
Goedereede, nm. dhr. Pauwe.
Ouddorp, vm. en nm. ds. Zand uit Delft.
Nieuwe Tonge, vm. leeskerk en nm. ds. v. d. Wal.
Oude Tonge, vm. en 'sav. dhr. Pauwe.
Ooltgensplaat, vm. en 'sav. dhr. Bouwhuis uit
Lunteren.
Langstraat, vm. en 'sav. dhr. Vetter.
Den Bommel, vm. en 'sav. ds. v. d. Zee.
Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs en nam.
leeskerk.
PROTESTANTENBOND.
Brielle, (Kerkstraat) dhr. Rook uit Schiedam.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, vm. en 's av. dhr. Jansen uit Doorn.
Stellendam, vm. en 'sav. ds. Bouwma.
Ouddorp, vm. en nm. ds. Diemer.
Ooltgensplaat, vm. en nm. ds. de Lange.
Den Bommel, vm. en nm. ds. Schaafsma.
Stad a. 't Haringvliet, vm. en'sav. ds.de Graaf.
Hellevoetsluis, vm. en 'sav. ds. Westerhuys.
Nieuw-Helvoet, geen dienst.
OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Stad aan 't Haringvliet, vm.,nm. en 'sav. leeskerk
GEREFORMEERDE GEMEENTEN.
Middelharnis, vm. en 's av. leeskerk.
Dirksland, vm. en 'sav. ds. De Blois.
Herkingen, vm., en 'sav. leeskerk.
Ouddorp. vm., nm. en 'sav. dhr. Romein.
atsen gelagerd.
herwinning op het gebied
laag geprijsde zes cylinder
«pectus en demonstratie
Iterdam en al de Zuid-
Eilanden 216
jeroprnlmingcn.
pTE prijzen.
1TTERDAM.
nchester
rstafellaken
Proeftuin
►r
fvertlakkee
nis (Langeweg)
[g voor belangstel-
jEGANKELIJK.
de tuinman alle
Ichten worden ver-
Verkrijgbaar bij alle Boekhandelaren.
Prijs per kwartaal f 1,
Losse nummers 0,075
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f I,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int; No. 15
Voorstraat Middelharnis.
10E JAARGANG. - N°. 74
Vragendeze rubriek betreffende, kunnen
door onze abonné's worden gezonden aan
Dr. B. J. te Hennepe, Diergaarde-
si?igel 96a Rotterdam. Postzegel van
7i cent voor antwoord insluiten en
Blad vermelden.
EENDENHOUDERIJ.
Hoe het niet moet.
We zullen in verband met de eenden-
houdery eerst eens eenige bedrijven te Volen-
dam bekijken, waarbij dan de fouten in het
systeem van zelf blijken. De groote fouten
te Volendam zyn: Totaal ondoelmatige in
richting der hokken, waterloopen enz. naast
onproductieve eenden en hooge voerpryzen.
Een groote tegenstelling daarvan vindt
men in Landsmeer, waar de inrichting der
hokken anders is en waar het water zuiver
der is. Landsmeer is een, hoofdzakelijk langs
den weg Amsterdam over den lip naar Pur-
merend, lang uitgestrekt dorp, waar de wo
ningen der eendenhouders veelal op eigen
erfjes staan, door dwarsslooten gescheiden.
Deze dwarsslooten staan in open verbinding
met een groot aantal plassen die zich ten
Oosten en Westen van dezen weg bevinden.
Het wateroppervlak is dus zeer groot in ver
houding tot het aantal eenden. Bovendien
bouwt men in Landsmeer meestal slechts
aan één kant van de sloot eendenhokken.
Dezo hokken zjjnover het algemeen volgens
hetzelfde scheema gebouwd, n.l. een nacht
hok van een meter of drie diep, daaraan aan
sluitend een ren, uitloopende op de sloot. De
ren loopt als het ware 1 Meter door in de
sloot en zoodoende hebben de eenden een
ruimte waar zij in de sloot kunnen zwem
men en drinken. Is het water frisch, dan is
dit systeem niet zoo gevaarlijk. Wordt het
water evenwel besmet, dan is het erger.
Te Volendam vindt men echter dergelijke
hokken aan weerszijden van vrfi wel stilstaand
water. Het water wordt op geweldige wijze
verontreinigd door viscbafval, mosselen afval,
eendenmest, enz. Hierdoor wordt de qualiteit;
zoo slecht dat de ingewanden der eenden op
zich zelf al gevoelig worden en de minste
besmetting is dan voldoende om de dieren
te doen sterven.
Toen ik eenige jaren geleden te Volendam
mijn proefstation begon was dan ook het
eerste werk het land met gaas te omgeven
op ongeveer een Meter afstand van de sloot
en waterleiding aan te leggen. De eenden
kry gen dus steeds versch water te drinken en
wel elke ren apart in een metalen drinkbak.
Te Harderwijk vindt men weer een ander
systeem van drinkwatervoorziening n.l. men
maakt langs alle hokken een cementen drink-
goot. Aan den eenen kant laat men het water
in en aan den anderen kant er uit. Hoewel
dit daar zoover ik weet goed gaat, beschouw
ik dit systeem als hoogst gevaariyk en zou
het nooit durven aan te bevelen. Is n.l. een
dier aan de boveneinde der goot besmet dan
raken ze allen besmet. Vandaar dus dat ik
voor elke ren een aparte watervoorziening
heb, zoodat eventueele meststoffen slechts
tot een ren beperkt blijven. Het meest prac-
tische systeem is om de beide methoden te
combineeren. Men legt dan dus aan een serie
van drinkwatergoten achter elkaar, echter op
een dergelijke manier dat ze in normale ge
vallen allen van één punt uit voorzien kun
nen worden.
Blijkt er onraad dan moeten de drinkgoten
direct gescheiden worden en moet elke goot
apart gevuld en leeggemaakt worden. Dit
kan men natuurlijk zeer gemakkeiyk be
reiken door een noodleiding aan te leggen,
die dan per drinkbak een toevoerkraan heeft.
Mijn overtuiging is dan ook dat waar men
niet over flink zwemwater beschikt men voor
eenden veel ingewikkelder en duurder drink
watervoorziening noodig heeft als voor kip-
peü. Er komt bij dat een eend voortdurend
gelegenheid moet hebben haar kop onder
water te steken, daar anders snavel, neus
gaten en oogen vuil worden. De drinkbakken
van eenden moeten dan ook minstens 10 c.M.
diep zyn. In de buurt der drinkbakken wordt
het spoedig zeer vuil, vooral als men over
klei of veengrond moet beschikken. De eenden
smijten voortdurend met hun snavels met
water en trappen de omgeving met hun
pooten tot modder. Het beste doet men daar
om de drinkbak op een soort rooster te zetten
dat men van houten latten of beter nog van
stevig, üiet al te grof gaas kan maken. Ook
kan men de omgeving van den drinkbak van
beton maken. Men moet er dan echter op
letten dat de vloer zoo hellend gemaakt is,
dat deze gemakkeiyk is te reinigen. De eend
heeft zeer veel water noodig, daar zy behalve
haar drinkwater verbazend veel vermorst.
De voedselvoorziening is by de eenden-
houderij een ander moeiiyk punt. Zooals ge
zegd bestaat eigenlijk het natuurlijke voedsel
der eenden hoofdzakelijk uit allerlei water
dieren en plantendeelen. De eend is een uit
stekend fourageerster. Als zij over slooten,
boomgaarden enz. beschikt haalt zy daar een
groot deel van al bet eiwitrijke voedsel dat
zij noodig heeft, uit op. Zij kunnen zich op
hun tochten zeer ver van huis begeven en
reinigen heele streken van ongedierte. Dit
is een der groote voordeelen der eenden
houdery. Men heeft vaak drassige weilanden
waar geen schaap in leven biyft vanwege de
leverbotziekte. De larven dezer parasieten
leven in kleine slakjes. Zet men op een der-
geiyk land een troep eenden dan halen die
heel gauw alles weg wat maar op slak of
worm geiykt. Men gebruikt daarom in Enge
land de. eenden heel vaak om ongedierte te
vernietigen. Groote Engelsche boomgaard-
houders hebben my wel eens verklaard, dat
zij eenden in hun boomgaarden houden in
het belang der boomen. De eenden vernieti
gen geweldig veel schadelijk ongedierte en
zy zeiden, dat ze zelfs de eenden zouden
houden ook al legden ze geen ei.
Hieruit blijkt dus de voordeelige en go<
zijde der eendenhouderij. De eend weet van
terreinen, die vrjjwel waardeloos zyn haar
levensonderhoud te halen en tevens nog pro
ductie over, dus kan daar nog flink opleg
gen. Op deze manier kan de eendenhondery
in moerassige streken of streken met veel
water, slooten drassige landen zeerloonend
zyn en verbaas ik er me vaak over dat men
in dergelijke streken niet meer eenden houdt.
Men moet er echter om denken dat een
den vaak haar eieren in het water leggen
als zij de kans kry'gen en dat een eend al
net als een mensch van den modernen tijd
is, n.l. liever lui dan moe. Als men de een
den 's morgens voert dan trekken zij er niet
op uit. Zoo heb ik vaak brieven gekregen
van menschen, die aan plassen woonden en
die vol enthousiasme eenden waren gaan
houden. Zij beklaagden zich er over dat de
eenden niet legden en ook erg lui in de buurt
van den voerbak bleven hangen. De manier
die in twee dagen wonderen verrichtte was i
Houdt ze tot 's morgens 9 uur vast in een
afgerasterd plekje en geef ze absoluut geen
voer. En zie daar, 's morgens hoopen eieren
en eenden, die zoodra ze los kwamen er
yverig op uit trokken om haar maag te vul
len. Tegen den avond niets dan een paar
handen mais in het nachthok en binnen
eenige dagen komen ze prompt tegen het
vallen van den avond naar huis terug. Dit
is verreweg de meest loonende manier van
eendenhouden. Men vervalle echter niet in
de volgende fout. Sommige beginnen met
een twintigtal goede jonge eenden en kry'gen
prachtige resultaten. De dieren legden het
eerste jaar soms over de 200 eieren gemid»
deld en men maakt reuzen winst. Nu moet
natuurlyk de winst vergroot worden, dus
het aantal eenden uitgebreid en wat blijkt?
De winst blijft weg. Waarom? De eenden
zijn geweldig vraatzuchtig en moorden finaal
hun heele jachtterrein uit. Insecten, wormen,
slakken, alles verdwijnt in een oogenblik en
krjjgt feiteiyk geen kans zich snel weer te
ontwikkelen. Vandaar dat ik de menschen
altijd aanraadt, ook al zijn hun omstandig
heden nog zoo mooi (veel slooten, riet, plas
sen, kolken, weiland): Wees heel voorzichtig
en probeer zorgvuldig wat het jachtveld
ïyden kan. Ga niet van 20 eenden op 100,
maar op 40 en wacht het dan weer eens een
jaar af. Er moet een soort evenwichts toe
stand ontstaan tusscben eenden en jachtter
rein en wie deze overschrijdt door te veel
eenden krijgt groote schade.
Een punt waar men op moet letten is ook,
dat de eenden de slootkanten min of meer
vernielen. Voor weiland geldt hetzelfde. Door
proeven is mij gebleken dat men in rennen
minstens 15 vierkante meter best grasland
per eend moet hebben, wil men gras houden.
Heeft men minder dan wordt alles één mod
derboel. Dit moet men ook voor elk grasland
eerst zelf probeeren.
Dr. te Hennepe.
INGEZONDEN MEDEDEEUNG.
Ter verzachting en genezing van stuk-
geloopen voeten, zadelpijn, schrijnen en
smetten der huid, muggebeten en zonne
brand, moet men op reis voorzien zijn van
Doos 30, Tube 80 ct.
Voor huis en hof.
FEUILLETON.
E. WERNER
VERTALING VAN HERMINA.
(Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.)
83)
„U, Ada?" riep hij opgewonden. „Veracht ge
mij nu niet meer? Beschouwt ge mijne liefde, de
aantrekkingskracht, die ons tot elkander voerde,
niet meer als een ramp? Ik had het hoogste geluk
kunnen veroveren, want ge zijt nu immers vrij,
en nu Is 't éen vluchtig oogenblik binnen mijn be
reik, om daarop weer naar onbereikbare hoogten
te ontvlieden, zooals de fee uit mijn werk, die je
naam draagt. Om het even, 't is toch binnen mijn
bereik geweest, en ééns zal ik 't tot afscheid toch
wel mogen omvatten."
Hij trok haar naar zich toe en drukte een kus
op haar voorhoofd, terwijl zij, in tranen losbarsten
de, het hoofd op zijn schouder liet rusten.
„Havtmut, beloof mij, dat ge den dood niet zult
zoeken 1"
„Neen, maar hij zal mij wel weten te vinden!
Vaarwel, mijne Ada!"
Hij rukte zich los en snelde heen. Adelheid bleef
achter, 't Loeide en bruiste boven haar hoofd, de
kruinen van de groote, oude boomen kraakten en
steunden, de wind zong onafgebroken zijn on
stuimig lied; maar daar in het westen scheurden
JONGE AARDBEIPLANTEN.
Zoodra de pluk van aardbeien afgeloopen
is, is tevens de tijd daar, om voor nieuwen
aanplant te zorgen. Planten, welke ons dit
jaar weinig hebben opgebracht, of waarvan
de vruchten van mindere qualiteit waren,
moeten door nieuwe worden vervangen.
Velen leggen een aardbeibed aan en het
eenige wat ze erin den loop der jaren verder
aan doen, beperkt zich in den regel alleen
tot een weinig schoonhouden van onkruid
en af en toe ook eens wat bemesten. Het
beschermen in den winter tegen al te felle
vorst, wordt helaas bij zeer velen nagelaten
of vergeten. Ondanks die weinige zorgen,
verlangen ze dan toch nog maar eventjes
de wolken en vertoonde zich plotseling een gloeiend
roode streep! 't Was slechts éen oogenblik, slechts
éen enkele schuinsche straal van de ondergaande
zon, maar hij bescheen den begroeiden heuvel
en den wegsnellenden man, die zich nog eens om
keerde en groetend met de hand wuifde. Toen pakte
het jagende wolkenheer in het luchtruim weer
samen en verdween de straal de laatste groet
van de scheidende dagvorstin.
een goede opbrengst en wordt er gemopperd,
als deze opbrengst biyft beneden de onge
motiveerde hooge verwachtingen Dan kry gen
de planten natuurlyk van dit alles de schuld
en het volgende jaar krijgen we dan een
herhaling van hetzelfde. Die zoo met zyn
planten omspringt doet beter en verder
heelemaal niets meer aan te doen en de
beschikbare grond anders en op betere wijze
te gebruiken.
Doch we dwalen van onze jonge plantjes
af en keeren tot dit onderwerp terug. Op
meerdere manieren kunnen we voorzien in
de behoefte aan jonge plantjes en wel door
koopen, door zaaien, door scheuren en door
het voortkweeken der uitloopers.
Het koopen is wel de gemakkeiykste wijze,
doch niet de voordeeligste. Waar er aan het
kweeken van jonge plantjes geen enkel on-
overkomeiyk bezwaar is verbonden, kunnen
we dit zelf doen. Het zaaien zullen we hier
niet bespreken. Ook het scheuren lijfeit ons
minder gewenscht. De op deze wyze ver
kregen planten zyn niet de sterksten en
geven doordat ze te zwak zyn, niet de groot
ste opbrengst. Op deze wy'ze zouden we ons
doel dan ook slechts gedeeltelijk bereiken.
De meest voorkomende wy'ze van voortr
kweeken is die door uitloopers. Verreweg
de meeste soorten maken verscheidene uit
loopers, waaraan zich meerdere plantjes ont
wikkelen. Er is dus overvloed van platen
materiaal, waaruit we een keuze kunnen
doen. Alles is lang niet geschikt en het is
van zeer veel belang, welke plantjes voor
het voortkweeken worden gebruikt.
Om te beginnen zoeken we met zorg de
beste moederplanten uit (selectie). Als zoo
danig komen in aanmerking jonge, krachtige
en vruchtbare planten. Planten die wel veel
blad vormen, doch weinig vruchten dragen
(de juiste oorzaak hiervan is niet altijd aan
te geven, doch in vele gevallen is deze eigen
schap erfelijk) worden daarom onberroepeiyk
als moederplant uitgeschakeld. Ze dienen van
het bed te verdwijnen.
De meest juiste methode om de beste
planten uit te zoeken bestaat in het merken
met een stokje of wat ook, gedurende den
pluk. Waar de meesten slechts een beschei
den aardbeibed hebben, levert dit geenerlei
moeiiykheden op en is men zelfs wel in
staat zonder deze aanduiding de beste plan
ten aan te wijzen.
Als moederplanten nemen we zooals reeds
gezegd, jonge planten, welke niet onder zyn
dan 2 k S jaar. De uitloopers, die zich het
eerst hebben ontwikkeld, laten we door
groeien en om te voorkomen, dat de latere
en minderwaardige uitloopers, noodeloos de
moederplant verzwakken, worden deze latere
uitloopers zoo spoedig mogelijk verwijderd. I
Behalve voor de moederplant, is dit ook
gewenscht voor de eerste uitloopers, welke
hierdoor over meer ruimte kunnen beschik
ken en ook over meer voediDg.
Treedt pa den pluk der aardbeien een te
felle droogte op, dan moeten de planten
worden begoten, zoowel voor de moeder
planten, als voor de uitloopers. Deze uit
loopers kunnen vanaf Juli tot begin Sept.
van de moederplanten worden afgenomen
en op een nieuw bed uitgeplant. Het is
duidelijk, dat dit nieuwe bed van te voren
behooriyk is omgespit en bemest. De jonge
plantjes kunnen zich hier verder krachtig
ontwikkelen en als ze gedurende den winter
tegen strenge vorst worden beschut met
wat ruige mest of bladeren, dan dragen ze
het volgende jaar reeds rijkelijk vrucht.
JAARVERSLAG der Yereeniging „Cen
trale Veiling voor Goeree en Óver-
flakkee" te Middelharnis, over het
boekjaar 19271928.
Het Bestuur bestond uit de heeren A. A.
Mys te Sommelsdijk, Voorzitter, H. van
Heest te Middelharnis, Secretaris, J.A. Slis,
J. Vroegindeweij enS. Zeedijk te Middelhar
nis. D. Joppe Czn. te Sommelsdyk, Jb. Buth
te Dirksland, C. van der Velde te Herkingen,
P. D. Sieling te Melissanfc, A. Blokland te
Stellendam, D. Lodder te Goedereede, Jb.
Breen te Ouddorp, A. van den Tol te Stad
aan 't Haringvliet, J. P. de Wilde te Nieuwe
Tonge, G. C. van Schouwen te Oude Tonge,
L. Mijs te Den Bommel en J. A. van Nieuwen-
huizen te Ooltgensplaat.
De heer Blokland, die vanaf 1919 zitting
in het Bestuur had, is in Maart 1928 over
leden, in welke vacature moet worden voor
zien. Verder zijn aan de beurt van aftreding
de heeren A. A. My's, D. Joppe Czn. Jb. Buth
en L. Mys.
De Vereeniging telde over het afgeloopen
jaar 200 leden, tegen 207 leden in het vorige
jaar.
Door het Dagelijkseh Bestuur werden 2,
door het geheele Bestuur 2, terwijl 2 Alge-
meene Vergaderingen (leden) zijn gehouden.
In het personeel had geen verandering
Gedurende het boekjaar 1 Juni 1927 tot
81 Mei 1928 werden 174 veiliügen gehouden,
met een totaal opbrengst van 116.659,02.
Geveild werd als volgt:
Diverse Groenten16 666,46
Klein Fruit4.770,44
Appelen en Peren 67474 k.g. 6.203,20
Aardappelen 90172 5.210,19
Kruis- en Zwarte
Bessen 39845 14.232,13
Uien138451 12.251.77
Eeieren8B8629 st. 49.648,57
Boter en Kaas 5.576,28
Diverse Producten2.099 98
116.659.02
Vorig jaar 187 veilingen met een totaal
opbrengst van 150.156,92.
Diverse Groenten13.284,96
Klein Fruit3 988,05
Appelen en Peren5.589,85
Aardappelen3.670,67
Kruis-en Zwarte Bessen31.055,03
Uien40 552,87
Eieren46 864,65
Boter en Kaas4 250.84
Diverse Producten-890,—
150.156,92
Blijkens de exploitatie-rekening bedraagt
het voordeelig saldo van het land in eigen
beheer, groot 260 roeden, 437,48, tegen
80,64 in het vorige jaar. Het land werd
geheel beteeld met Tuinbouw-producten.
Gedurende drie jaren, dat wij het land in
exploitatie hebben, bedraagt de gemiddelde
netto opbrengst 232,70 per jaar. 0,nze
totaal-omzet bleef dit jaar 33.497,90 be
neden den omzet van het vorige jaar. In
hoofdzaak is dit toe te schrijven aan den
geringen aanvoer van Uien en de lage prijzen
van de Zwarte Bessen.
Het roodachtig flikkerend schijnsel van het
haardvuur verlichtte het inwendige van een klein,
afgelegen huisje, dat vroeger tot baanwachters
woning gediend had en thans tot veldwacht voor
den voorpostendienst was ingericht. Een aange-
namen, gezelligen indruk maakte het vertrekje
juist niet met zijn kale, zwart gerookte muren,
lage zoldering en kleine, slecht gesloten vensters;
maar toch verbreidden de groote houten blokken
die in den ruwen steenen haard lagen, een voldoen
de en zeer gewenschte warmte, daar het buiten
bitter/koud was en het geheele landschap onder
wintersneeuw bedolven lag. De regimenten, die
hier voor de vesting lagen, hadden 't weinig beter
dan hunne kameraden voor Parijs, hoewel zij tot
het Zuid-Duitsche leger behoorden.
JuisI traden twee jonge officieren binnen, en de
een, die de deur nog in de hand hield, riep zijn
voorganger lachend toe:
„Kameraad, buk als 't je belieft, zoodat ge den
post van de deur niet meeneemt, want onze villa
is wat bouwvallig, zooals ge zietI"
Deze waarschuwing was niet geheel ongegrond,
daar de reusachtige gestalte van den gast, een
luitenant van het Pruisische reservecorps, vol
strekt niet met die lage deur overeenstemde.
Niettemin kwam hij er behouden door en keek in
het vertrek rond, terwijl zijn geleider, die de uni
form van een Zuid-Duitsch regiment droeg, voort
ging:
„Vergun mij, dat ik u een plaats in ons „salon"
aanbied, dat, alle omstandigheden in aanmerking
genomen, nog zoo kwaad niet is; we hebben 't in
dezen oorlogstijd al wel erger gehad. Ge zoekt
Stahlberg dus? Hij is met mijn kameraden buiten
bij de voorposten, maar zal denkelijk gauw terug
komen, Omstreeks een kwartier zult ge nog ge
duld moeten hebben."
„Met genoegen," antwoordde de Pruis. „Ik
maak daaruit op, dat de wond van Eugenius
wezenlijk zoo onbeduidend is als hij schrijft. Ik
zocht hem in het hospitaal en hoorde, dat hij een
bezoek bij de voorposten aflegt. Maar daar wij
waarschijnlijk morgen verder marcheeren, wilde
ik deze ontmoeting niet ongebruikt laten en zocht
hem hier op."
„Zijn wond heeft inderdaad weinig te beteeke-
nen, een schampschot aan den arm, dat alweer
zoo goed als genezen is, maar hem toch nog een
poos ongeschikt voor den dienst zal maken. Zijt
ge met Stahlberg bevriend?"
„Ja, en bovendien verwant door het huwelijk
van zijne zuster. Ik merk, dat ge u mijner niet
meer herinnert, Hoogheid ik moet u dus wel
mijn naam noemen: Willibald van Eschenhagen.
We zagen elkander verleden jaar
„Op Furstensteinl" viel Egon van Adelsberg
hier opgewekt in. „Ja zeker herinner ik mij u,
maar 't is merkwaardig, zooals de uniform een
mensch verandert. Ik heb u eerst volstrekt niet
herkend."
Tamelijk verwonderd, liet hij den blik op den
„onvervalschten landjonker" rusten, die eens zijn
spotlust had gaande gemaakt en thans als een der
knapste militairen vóór hem stond, 't Was echter
niet alleen de uniform, die Willibald zoo had doen
veranderen; wat door de liefde was begonnen,
hadden het krijgsleven, de nieuwe omgeving, de
veranderde omstandigheden voltooid. De jonge
majoraatsheer was niet enkel, zooals zijn oom
van Schönau 't uitdrukte, een mensch, maar een
flinke man geworden.
„Wij hebben elkander toen maar vluchtig ont
moet," hernam de vorst wederom. „Maar niette
min zult gij mij toestaan, dat ik u feliciteer. Ge
zijt verloofd
„Ik geloof, dat gij u vergist, Hoogheid," viel
Willibald hem niet zonder eenige verlegenheid in
de rede. „Ik werd u toen op Furstenstein wel als
den aanstaanden schoonzoon van mijnheer Schönau
voorgesteld, maar
„Daarin is verandering gekomen," hernam Egon
glimlachend. „Ja, dat weet ik, want de kameraad,
van wien ik zoo even sprak, is luitenant van
Waldorf, de gelukkige aanstaande van freule van
Schönau. Mijne woorden hadden betrekking op
juffrouw Marietta Volkmar."
„Thans mevrouw van Eschenhagen."
„Hoe? Zijt ge al getrouwd?"
„Sinds vijf maanden. Een paar dagen, eer ik
uittrok, is ons huwelijk gesloten, en ihijne vrouw
woont nu bij mijne moeder op Burgsdorf."
„Ontvang dan mijn gelukwensch met uw huwe
lijk! Maar eigenlijk, kameraad, moest ik u ter ver
antwoording roepen voor den onvergeeflijken roof,
dien gij aan de kunst hebt begaan. Vertel maar eens
aan uwe vrouw dat, zooals ik hier in het veld hoor,
de geheele stad nog altijd in zak en assche zit over
haar verlies.
„Ik zal uw boodschap overbrengen, al vrees ik,
dat de stad tegenwoordig niet veel tijd heeft om
over iets van dien aard te treuren. Aha, daar
schijnen de heeren terug te komen, ik hoor de stem
van Eugenius!"
Inderdaad vernam men stemmen buiten de
voordeur, en bijna tegelijk traden de verwachte
personen binnen. De jonge Stahlberg begroette
met een uitroep van blijde verrassing zijn bloed
verwant, dien hij gedurende den geheelcn veld
tocht niet had gezien, hoewel zij beiden bij den
zelfde legerafdeeling dienden. Hij droeg den arm
nog in een verband, maar zag er overigens gezond
en opgeruimd uit. Eugenius was niet zoo schoon
als zijne zuster en hem entbrak ook die trek van
wilskracht en vastberadenheid, die alleen de doch
ter van haar vader had geërfd. De zoon had veel
eer iets zachts en beminnelijks dan krachtigs in
zijn uiterlijk; maar toch geleek hij veel op zijne
zuster en dit was waarschijnlijk de reden, dat Egon
van Adelsberg op zulk een vertrouwelijken voet
met hem omging. Zijn jnetgezel, een jong, knap
officier met vlugge, sprekende oogen kwam nu
ook naderbij, waarop de vorst hen aan elkander
voorstelde.
„Ik wil niet hopen dat de heeren op staanden
voet gaan duelleeren, als ik u beider namen noem,"
zeide hij schertsend. „Genoemd moeten ze worden
en dus: Mijnheer van Eschenhagen, mijnheer van
Waldorft"
(Wordt vervolgd).