„Hotel-Restaurant SIMONS" LOGEEREN PIET SIMONS zorgt voorü! Zomersproeten ver dwijnen spoedig door een pot Sprutol. Bij alle Drogisten. ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 21 JULI 1928. 3 en niemand wist toch dat de prijs daar hooger zou worden, dus daarvoor is niemand weggebleven. Het voorstel van Doornbos kwam eerst in stemming en werd verworpen met 7 tegen 4 stemmen. Het voorstel Koote werd aan genomen met 7 tegen 4 stemmen. Afwijzend werd beschikt over een verzoek om grond van P. C. Appel en J. Boeter Cz. 12. Aangehouden verzoek van A. van Zet ten omtrent afscheiding erfpachtgrond nabij molen Pape. Voorzitter zeide dat Pape thans al heel weinig meer voor een schikking schijnt te voelen. Anderzijds kan men toch niet blijven zaneken over die zaak. Ons inziens is de gemeente eigenaar en zal zij dus moeten toewijzen wat Van Zetten toekomt. Doornbos zeide met hem gesproken te hebben en hy meende dat Pape niet onge negen zal zijn voor b.v. /I,— dien grond te koopen, waarvan hij meent reeds eigenaar te zijn. Het is en blijft een netelige kwestie, echter verdient het voorkeur die zaak toch minne lijk te schikken, want als het een proces moet worden duurt dat drie, vier jaar, kost voor beide of één der partijen veel geld en Van Zetten zal daardoor nog in zijn bedrijf worden belemmerd. Struik meende dat Pape niets dan verward wil en zou er voor zijn B. en W. nog op korten termijn, b.v. binnen drie dagen, te laten onderhandelen over het koopen van dien grond; wenscht hy dat niet, dan binnen acht dagen per deurwaardersexploit laten aanzeggen dat het terrein moet ontruimd zijn. Pape moet dan verder zelf maar zien wat hem te doen staat. Over dit punt werd nog lang en breed gesproken door verschillende leden; het voorstel Struik werd tenslotte aangenomen. 13. Schrijven gemeente-opzichter inzake verbreeding Spuistraat vanaf L. Gouswaart tot A. Taaie met rapport Ingenieur Jacobs, werd aangehouden om eerst in comité te 14. Bouwplan U.L.O. school, De Inspecteur achtte een verbouw van de school, en uitbreiding met twee lokalen vol gens bijgevoegde teekeningen niet mogelijk en kan aan dit voorstel zijn toestemming niet geven. Adviseerde tot den bouw van een nieuwe school met vier lokalen en de vrij komende lokalen in de oude school voor lichamelijke oefeningen te gebruiken. Voorzitter zeide niet direct tot dien bouw te willen besluiteD, en dat van het Hoofd dier school een schrijven is ingekomen om eerst maar voorziening te treffen door de leeszaal in te richten en het leerlingen aan tal eerst eens af te wachten, daar de land bouwschool te Sommelsdijk ook nogal leer lingen van de U.L.O. afsnoept. Hiertoe werd daarna besloten. 15. Het ontwerp wegenplan werd ook eerst in gesloten zitting besproken. Rondvraag. De voorzitter vroeg nog machtiging om de rooilijn aan de Hoflaan vast te laten stellen door B en W. Hiertoe werd besloten. Koote wilde het woord voeren over de be weringen van het raadslid Blok in de ver gadering van den Raad van Sommelsdijk, waar de naam Koote misbruikt zou zijn. Voorzitter raadde Koote aan hierover lie ver niet te spreken, daar dit persoonlijke aangelegenheden zijn en bovendien niet ih den Raad van Middelharnis thuis bebooren. Koote merkte op dat bij zich niet te Som melsdijk kan verantwoorden, spreker had van Blok niet verwacht dat hij op dergelijke manier, bovendien geheel buiten de waarheid over hem zou spreken Van der Meide meikte op dat de lantaarn palen waarover die woorden aan het adres van Koote zijn gevallen, eigendom van de Gemeente zijn dus dat het onderhoud ook bij de gemeente alias B. en W. behoorde en niet bij de gasdirectie. Voorzitter zeide dat de directeur bevoegd is volgens zijn instructie om tijdelijk perso neel te benoemen. Van der Meide meende dat de directeur daarmede niets te maken heeft, dat is het werk van de gemeente en behoort niet by het gasbedryf. Slis zeide dat de raadsleden zich voor alle gevallen eens meer op de juiste plaats moes ten melden en zich niet zelf met persoonlijke aangelegenheden gaan bemoeien. Is er iets in de gemeentehuishouding niet juist dan moet men by B. en W. zijn en is er iets aan het gasbedrijf niet in den haak, vervoeg je dan by den voorzitter, ga niet zelf alles uit- visschen, dat zou heel wat moeite en herrie besparen. Koese was het met Van der Meide eens, de directeur had met die lantaarnpalen niets te maken. Voorzitter; Al die herrietjes en die be moeiingen dat is niets dan misplaatste popu lariteit, dan is die geschiedenis kort gezegd. Van der Meide vroeg hoe het nu stond met de rioleering van de Nieuwstraat. Vorige ver gadering zou men nog eens afwachten met het oog op de electrificatie. Thans is men nog niets nader. Vier jaar geleden is besloten tot rioleering over te gaan en er gebeurt letter lijk niets, met de straten is het precies het zelfde, steeds wanneer er over gesproken wordt, steekt men een stokje voor de uit voering. Voorzitter zeide dat de raad dan nu maar moest beslissen of het plan uitgevoerd moest worden ja of neen. Men steekt B. en W. maar in de schoenen dat er niets gebeurt, maar de raad moet dan nu zelf maar beslissen. Dit geschiedde, de raad besloot en ze laten de boel zooals het is. Wachten. Van der Meide stemde, tegen. - De Raad ging daarna in comité over. Verslag van de vergadering van den Raad der Gemeente Goedereede, op Dinsdag 17 Juli, des avonds 7 uur. Voorzitter Burgemeester Charbon, afwezig met kennisgeving de heeren D. Lodder en Heerschap. De Voorzitter opende de vergadering, waar na de notulen der vorige vergadering werden voorgelezen en onveranderd goedgekeurd. Ingekomen stukken; Procesverbaal van kasopname by den ge meente-ontvanger op 26 Juni j 1waaruit bleek dat in kas was overeenkomstig boeken en bescheiden een bedrag van 584,84. Een schrijven van Ged. Staten, waarin mededeeling werd gedaan dat over '27 te veel is betaald aan den Keuringsdienst van Waren te Dordrecht 12,61. Door B. en W. werd aangeboden de ge meenterekening dienst '27, welke sluit met een voordeelig slot in gewonen dienst van 9690,41 en in kapitaaldienst van 25,80$. De Voorzitter deelde daarna mede dat tegen 1 September aan den heer Van der Wende ontslag is verleend als onderwyzer aan de O. L. school. Nu kunnen we nog voor het tijdvak van 1 September tot 31 Dec. een on derwyzer benoemen op kosten vanhetRyk, daarna mogen we geen onderwyzer meer be noemen en stellen B. en W. voor thans een tijdelijk onderwijzer te benoemen diegenegen is na 1 Januari als assistent te fuuctioneeren tegen een salaris van ƒ500,— per jaar. Na 1 Januari '29 zal men weereen vasten onder wyzer kunnen benoemen. Den Eerzamen vond een salaris van ƒ500,— veel te laag voor een assistent. Voorzitter zeide dat die geheel door de gemeente betaald moet worden. Troost meende dat men met het benoemen van een assistent nog wel wat kon wachten. Wanneer het wetje Zyistra tot uitvoering komt, kan rechtstreeks een vaste onderwijzer benoemd worden. Bovendien zou spreker nimmer zyn stem kunnen geven aan een dergeiyke bezoldiging. Laten we nu dien gek ken stap niet doen en de gemeente Goede reede geen oneer aandoen met een dergeiyk salaris te geven aan iemand die zoo lang ge studeerd heeft. Voorzitter zeide dat er genoeg liefhebbers zullen zyn, er zit dan toch ook weer goed vooruitzicht aan vast en gedurende dat jaar kunnen wellicht vele ouders dien onderwijzer wat steunen. C. J. Lodder meende eveneens dat ƒ500,— geen behooriyke betaling geacht kan worden. Breen zeide dat men met één assistent waarschyniyk niet klaar zal zyn, want ook de school op het Havenhoofd heeft binnen kort wellicht recht op een assistent en dan kost het de gemeente toch nog ƒ1000,—. Troost: Maar dan zyn we wel een jaar ouder en dan geeft het niet meer, daar moeten toch eerst 97 kinderen zyn en zy zyn nog maar aan de 85. Den Eerzamen zeide dat men op het Haven hoofd eer een assistent noodig heeft dan hier op de school, daar heeft een onderwyzer vier klassen. De voorzitter ging daarna tot stemming over het voorstel van B. en W. over. C. J. Lodder stemde tegen, den Eerzamen stemde na eenig aarzelen voor. Lokker zeide eigeniyk niet te weten, hoe hy stemmen moest. Voorzitten dus U is er voor Lokker? Lokken Ja, vooruit dan maar. Troost stemde tegen. D Breen voor. Alzoo werd het voorstel van B. en W. aangenomen. C J. Lodder vroeg of er nog werk gemaakt was om adhaesiebetuigingen te krijgen voor de motie welke aangenomen was in de vorige vergadering betreffende de electnciteits voor ziening Voorzitter zeide daarover gesproken te heb ben met den Commissaris der Koningin en dat die goede mededeelingen heeft gedaan en waarschijnlijk binnenkort wel voorstellen uit Den Haag zullen komen, die aannemelijk zullen zyn. Z.Ex. had zich uitgelaten, dat men voor stroomafname van Voorne en Put ten niet veel voelde en. dat het plan waar- schijniyk zal zijn den stroom rechtstreeks uit Rotterdam of Dordrecht Voorzitter stelde derhalve voor, hier nog wat mede te wachten. C. J. Lodder meende dat er reeds lang genoeg gewacht is en zag in deze kwestie gaarne vorderingen, evenzoo met de water leiding. Voorzitter zeide, dat aan dit laatste heele- maal niet te denken valt, als Middelharnis en Sommelsdyk daartoe niet medewerken. De voorzitter zeide, dat deze vergadering thans niet alleen belegd was om de loopende zaken af te doen. Thans hebben we ook een jubilaris in ons midden. Vandaag mynheer Breen is het 25 jaar geleden, dat U als raadslid dezer gemeente is geïnstalleerd. 25 jaren hebt ge uw beste krachten aan de belangen der gemeente gewijd, waarvan 11 als wethouder. Het feit van een zoolange zittingsperiode, dat tegenwoordig, een tyd waarin snelle wisselingen elkander opvolgen, wel niet dik- wyis herdacht zal kunnen worden, spreekt voor uwe werkzaamheden voor zich zelf. Ik dank U van deze plaats voor al hetgeen door U in die afgeloopen jaren is verricht tot welzyn der gemeente. In aangename herin? nering leven de jaren voort waarin ik met U de belangen dezer gemeente heb bepleit en hoop dat zulks nog vele jaren zal mogen geschieden. Breen dankte voor de gesproken woorden den voorzitter, de ingezetenen voor het ver trouwen dat ze hem telkenmale by de stem' bus hebben gegeven. Daarna sluiting. INGEZONDEN STUKKEN (Baiten verantwoordelijkheid der Redactie. Stokken die volgens het oordeel der Redactie niet aan den eis h van uiterste beknoptheid voldoen, worden terzijde gelegd. Kopie wordt niet terag gezonden SOMMELSDIJK, 19 Juli 1928. Mijnheer de Redacteur l Het is me gebleken, dat by verschillende ouders de meening heeft postgevat, dat dit jaar alleen die jongens tot de Lagere Land bouwschool worden toegelaten, die 7 klassen der Lagere School hebben doorloopen. Dit is voor dit jaar nog niet het geval. Mochten er onder hen zyn, die hun jongen met Sep tember naar onze school willen zenden en waarvoor dit een bezwaar zou zyn geweest, dan staat alsnog de gelegenheid tot aangifte open by ondergeteekende, die gaarne verdere inlichtingen verstrekt. U beleefd dankend voor de verleende plaatsruimte. Hoogachtend C. SMITS. Hoofd der L. Landb. sch. INGEZONDEN MEDEDEELING. en bet gebruiken van een middagmaal is een kwestie van vertrouwen. DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR UW VOOROUDERS DIT DEDEN. BOERENVISCHMARKT12, bij de Me Kerk te ROTTERDAM. (Adv.) De Kettinghond. Er was diner by Hellers. Ongeveer de helft der genoodigden was reeds aanwezig, toen dr. Prederik Welker binnentraden allereerst de gastvrouw begroette. Prederik Welker was dokter in de medi cijnen, 35 jaar oud en zooals alle dames uit zyn kennissen zeiden, „een interressante ver- schy'ning". By zijn talrijke voorname en welgestelde patiënten stond hy bekend als een bekwaam en onverbiddeiyk arts, wiens mondelinge boosheid en sctirifteiyke reke? ningen zeer gevreesd werden; zyn arme klanten echter verafgoodden hem wegens zyn joviaal-humoristische manier van omgaan en wegens het formulier van zy'n rekeningen. Dus, dokter Welker begroette de dame des huizes. Hoe gaat het, waarde dokter? Dat zal ik u zeggen, als ik uw menu gezien heb. A propos, beste mevrouw, wie heb ik de eer naar tafel te geleiden Juffrouw Clara Witte. Wat?! Wie?! Juffrouw Clara Witte. Ha, daar komt ze juist aan. Dr. Welker keerde zich snel om naar de deur, waardoor juist twee dames binnen kwamen. De oudste der dames was in devyftigen had een onvriendelijk, barsch uiteriyk; de jongste echter, juffrouw Clara Witte, de nicht van de oudste dame, was jong, vrooiyk en zag er in haar elegant toilet „eenvoudig betooverend" uit. Nadat de vrouw des huizes de dames be groet had. "snelde dr Welker naar de jongste toe en riep met een gelaat, stralend van vreugde, terwyi hij het jonge meisje de hand toestak Juffrouw Clara! Hoe is het mogeiyk Dokter! Gy hier? Nee, hoe zonderling treft datHaar gezicht straalde van biyde verrassing De dokter bracht het meisje naar een stoel in een hoek van het salon. En nu zei hy met een stem, tin telend van genoegen zeg me nu eens, myn beste juffrouw, hoe is het u gegaan, sinds ge in Harzburg van me weggeloopen zyt? Weggeloopen I Ik kreeg telegrafisch be vel onmiddeliy'k thuis te komen. Mama was ziek geworden. Dat weet u toch! En niet eens hebt ge fatsoeniyk afscheid van me genomen Ach, tante wilde het niet hebben. O I die tante Suze I Van elk uur, dat ik met U alleen had kunnen zyn, juffrouw Clara, heeft tante Suze me altijd 59 minuten ontstolen. Bovenmenscheiyk heeft ze acht gegeven op ons. De mythologische Argus was tegen haar gerekend, een blinde kip. En ziet ge, niettegenstaande ze zich daar zoo belang stellend met dien ouden heer onderhoudt, staart ze toch gedurig hierheen. Waarom hebt ge haar ook meegebracht? Ik haat tante Suze Maar tante Suze heeft mi?' meegebracht. Ik ben voor veertien dagen bij haar te logeeren. Dan aanbid ik tante Suze. Maar, ze is werkeiyk boos op u. En, ik moet bekennen, ze heeft geen ongeiyk. Maar juffrouw Clara, wat heb ik de eerwaardige dame dan voor kwaad gedaan? Weet ge nog, dat ge in Harzburg al tyd by ons in het hotel kwaamt en boeken voor tante Suze meebracht? Zeker, opdat ze in de boeken zou zien en niet naar ons. En eens hebt ge tegen mi) gezegd» dat de boeken „beenderen" waren, die ge den ouden kettinghond voorwierpt, opdat hy u niet beet. Dat was zeer grof. Waarempel, ja, dat was erg grof! En ons kamermeisje heeft het gehoord, en j uist vóór onze afreis heeft ze het aan tante oververteld. Lieve deugd! dat is een hoogst onaardig kamermeisje 1 Maar vrees niets voor my, beste juffrouw, ik zal me wel op een of andere manier met een noodiokkentje er uit redden by tante Suze. Ik verzeker u, dat ik by zulke gelegenheden ongeloofiyk liegen kan. Ach, juffrouw Clara, hoe heerlijk waren toch die drie weken in Harzburg! Veertien dagen teer ik nu op de herinnering, langer had ik het echter niet uitgehouden, morgen zou ik u geschreven hebben. Hebt u ook wel eens aan my gedacht? Ja, dokter. Hoe dikwyis dan? Slechts éénmaal - dat schynt utoch genoeg te zijn? - Ja, meer heb ik aan u ook niet gedacht slechts éénmaal 1 zonder ophouden, altijd, onvermoeid, ach, juffrouw Clara De dames en heeren worden verzocht aan tafel te komen 1 riep op dit oogen- blik een bediende in de zaal, en alle gasten stonden op, om zich naar de eetzaal te be geven. Juffrouw Clara, nog zeer van streek door de laatste woorden van haar vriend, zag ver legen naar haar tafelbuurman om. Dr. Welker reikte haar den arm. O, geleidt u me naar tafel? Ja, ja. Mevrouw Hellers heeft het me al gezegd. Dadeiyk daarop zaten beiden naast elkaar aan de sohitterende tafel en zetten, zachtjes fluisterend,hun geanimeerd onderhoud voort. Weet ge, dokter, zei Clara dat ik in de twee dagen, dat ik hier hen, reeds veel onaangenaams over u heb gehoord? Zoo, u hebt dus naar me geïnformeerd? Misschien ja. Zoo heb ik, onder ande ren, gehoord, dat u een zeer gevaariyk talent bezit, de menschen te foppen. Tegenover u wordt de dringendste voorzichtigheid aanbe volen. Ge maakt alle aardige meisjes en vrouwen het hof, op leven en dood, en Wij, artsen, doen alles op leven en dood. En naderhand,maakt ge u vrooiyk over allen, die geloof geschonken hebben aan uw mooie praatjes. Dat is niet waar, juffrouw 1 Zoo vertelde nog gisteren iemand een geschiedenis van u Nu, welke dan? Als ge ergens te dineeren bent, dan vraagt ge by den huisheer of de huisvrouw, welke dame ge naar tafel moet geleiden en als u die dame niet bevalt, dan komt dadeiyk by het begin van het diner een der bedienden by u en zegt„Dokter, buiten staat een man, die dringend naar ujvraagt; Mynheer Muller, of mijnheer Meyer, of mijnheer Schulze, in de Mariastraat, of Sophiestraat, of Annastraat is plotseling weer ingestort. Of ge dadeiyk wilt komen. Het was hoogst gevaariyk." Dan springt ge op, alsof u de grootste onaange-' naamheid overkomen is en roept „schande- ïyk", of „afschuweiyk", of „vreeselijk" en vraagt dan op een verdrietigentoon: „Waar is de man?" „Die is al weer weggegaan!" antwoordt dan de goed ingelichte bediende, en dan gaat u ook weg en wel naar het naaste restaurant. Al naardat ge u nog pleizier voorstelt of niet, komt ge binnen een of twee uur weder in het gezelschap, of ook niet, en in het eeiste geval amuseert ge u er mee, uw ge fopte en verradene buurdame de belachelyk- ste dingen van den armen mynheer Muller, Meijer of Schulze te vertellen. Dat heeft men my van u verteld. Ik moet u eeriyk be kennen. Op dit oogenblik trad een der bedienden op dr. Welker toe en zeide tamelijk luid tot hem Dokter, buiten staat een man, die dringend naar u vraagt. Mynheer Meijer uit de Annastraat is plotseling weer ingestort. Of u terstond by hem komt. Er bestaat het grootste gevaar! Dr. Welker was opgesprongen. Schandeiykl Waar is de man? Die is al weer weggegaan antwoordde de bediende. Maar ik verzeker u, juffrouw wendde dr. Welker zich op smeekenden toon tot zijn buurdame. Deze was zeer bleek geworden, en zeide met van aandoening bevende stem: O, ik verzoek... ik verontschuldig u Ga maar spoedig; er bestaat zeker het groot ste gevaar! Dr. Welker stamelde nog een verontschul diging tot de vrouw des huizes en verliet toen vlug de zaal. Hy was buiten zich zeiven. Allereerst wierp hy zich in een taxi en reed naar huis. Er kon immers wel eenige mogeiykheid be staan, dat juist vandaag - maar neen, er was niemand geweest, die zyn geneeskun dige hulp had ingeroepen. Daarop slenterde dr. Welker, diep in ge dachten verzonkon, weder naar de Hellers. Hy wachtte in de voorkamer, tot de huis knecht daarvoorbij kwam. Oogenschyniyk was de bediende eenigszins verlegen, toen de dokter hem staande hield. Johan, wie heeft je opdracht gedaan, my de boodschap over te brengen van het weer instorten van mynheer Meyer? Er kwam immers een bode, dokter l Mensch, ik had je nooit voor zoo knap gehouden, dat je zo.o'n dom gezicht kunt trekken. Maar pas nu opi voor ieder woord, dat je nu liegt, kryg je een van de toekom stige fooien minder van me, en voor de waar heid kryg je een gouden tientje. Dus: wie heeft je die opdracht gedaan? Ja, als het zóó staatjuffrouw Witte heeft het me opgedragen! Johan, waar biyf je toch? riep op dit oogenblik de huisheer. Johan rende weg. Dr. Welker stond verstomd. Dus zy zy zelve. Het was wel iets voor dat over moedige jonge meisje. Ze wilde hem bestraf fen voor het onrecht, dat hy eenige zijner vroegere tafelbuurdames had aangedaan. Dat kon dr. Welker ook wel biliyken. Maar hy was toch wat boos en ontstemd. Allereerst kwetste het zyn eigenliefde, dat het meisje zoo weinig respect voor hem had, dat ze wagen durfde, hem zoodanig te foppen. En vervolgens was hy boos, dat Clara hem zoo maar, uit eigen beweging, gedurende een heel diner van haar zyde weggejaagd had. Dat was zeker geen teeken van genegenheid. De maaltyd was juist ten einde, toen dr. Welker de zaal binnentrad. Clara onderhield zich met de vrouw des huizes en haar ge zicht betrok, toen ze den dokter op zich zag afkomen. Geëerde juffrouw, —-begon hij, nadat Mevrouw Heller zich naar een andere gast had begeven, geëerde juffrouw, ik moet u de groeten overbrengen van mynheer Meyer uit de Annastraat. En wat zijn ge vaarlijk instorten betreft. Mijnheer, onderbrak het meisje hem op boozen toon, bespaar u, als 'tu be lieft, het laatste deel van uw program. Het gezicht van den dokter werd eveneens ernstig en hy zei styf en verwy tend i Juffrouw, ik weet, dat ge u slechts ïydend houdt, maar ik zal u een recept voorschrijven. O, ik dank u zeer. Misschien was ik lijdende, aan duizelingen. Maar ik ben nu geheel genezen, ik heb uw geneeskunst niet meer noodig, dokter. Daarop keerde juffrouw Clara zich om, ging naar haar tante en verliet dadelijk daarop met haar de zaal. Dr. Welker bleef een oogenblik stokstyf staan. Dat was te veel. Het meisje dreef het spel te ver met hem. Hij zette zich in een hoek neer, nam werktuigeiyk een kop koffie en verzonk in nadenken. Het is te schande- ïyk! Ik had het meisje zoo lief, maar dit is geen grap meer, ze is een fijn berekende neen, een grof berekende kokette, die my bemachtigen wil. O, het is zonde en jammer! Hy sprong op en verliet het salon. Hy wilde naar huis. Juist toen hy in de gang kwam, zag hy Clara met haar tante het huis verlaten. Dokter Welker ging naar de kleedkamer, waarheen Johan, de bediende, hem gevolgd was. Gaat u reeds heen, dokter? vroeg Johan op den onderdanigsten bedienden- toon. Ja. O Ja! je hebt je loon nog niet ont vangen. Hier, Johan, Dank u! Dank u beleefd, dokter! Zeg eens, Johan, wie heeft je meer fooi gegeven, juffrouw Witte of ik? Natuuriyk u, dokter! Waarom heb je je dan geleend voor die poets tegen my? Ach, dokter, de juffrouw heeft me haar protectie beloofd voor het postje van portier in het meisjesinstituut. Daarvan is de juf frouw immers voorzitster. Wat is dat voor onzin Juffrouw Witte voorzitster van het meisjesinstituut? O ja zeker, al sinds twintig jaar. Dokter Welker lachte luid, maarplotseliDg hield hy op, sloeg zich met de vlakke hand tegen het voorhoofd en riepi Ha, ha, de oude juffrouw Witte! Tante Suze! Zy is immers de zuster van Clara's vader! O, de kettinghond heeft me gebeten Johan, jy gebeoedyde zondaar, de oude juf frouw Witte heeft je omgekocht?! Ja, de oude juffrouw... O, en ik kon gelooven..,ik,erbarme- ïyke domkopNatuuriyk, de vrouwen maken de verstandigste menschen dom. Maar ze zullen er voor boeten! De dokter y Ide zoo onverstandig haastig weg, dat Johan hem hoogst verwonderd en hoofdschuddend nastaarde. Den volgenden dag tegen den middag be trad dr. Welker het huis van de oude juf frouw Witte. De dame ontving hem zeer afgemeten en koel. De dokter keek zeer ernstig, byna somber. Geëerde juffrouw, begon hy, ik verzoek u, my een onderhoud met uw nicht toe te staan, Het spyt me, m|jn nicht is verhinderd. Hm, zoo, dat spijt me, ook, ja vooral voor uw nicht. Dan moet ik u de reden van mijn komst mededeelen. Ik ben gisteren van het diner by de familie Heller door een verzonnen bericht, dat een myner patiënten in levensgevaar verkeerde, weggelokt. Daar door is een werkeiyk ïydende in levensgevaar gekomen, en deze dringt nu op een onder zoek van het geval en bestraffing van de schuldigen aan. En wat gaat dat myn nicht aan? Door een bijzondere verwikkeling van toevalligheden is er argwaan ontstaan, dat het uw nicht is, die door haar wat al te ver gedreven scherts belet heeft, een lijdende hulp te verleenen. Mijn nicht? Maar door welke verwikke ling van toevalligheden is dan argwaan ont staan? Dat kan ik in het belang van het gerech telijk onderzoek niet zeggen. Gerechteiyk onderzoek?! Ja, de benadeelde dringt daarop aan, Ook u, geëerde juffrouw, zult als getuige moeten opkomen. Ik?! Maar dat is immers vreeseiykl Lieve dokter» dat moet ge ons besparen! Dat heb ik tot nu toe vergeefs beproefd. Ik zou misschien nog een enkel middel weten, dat misschien Welk dan? Ik smeek u... Uw nicht zou- zelf den benadeelde ver giffenis moeten vragen. Maar wie is dan de benadeelde? Den naam mag ik u op het oogenblik van""het onderzoek nog niet noemen. Maar ik vraag u, hoe is het mogelijk, dat myn nicht een wildvreemd mensch... Ik ben juist hier gekomen om het noo- dige met de jonge dame te bespreken, maar als uw nicht verhinderd is De dokter was reeds opgestaan en maakte zeer ernstig en deftig een buiging. Ach, ik smeek u, beste dokter. Als de zaak zoo staat, zal ik met myn nicht spreken, ik zal haar alles voorstellen, maar ik smeek u, biyf toch maar een paar minuten. Ik zal nog een paar minuten blyven. Juffrouw Witte ijlde naar haar nicht en vertelde de jonge dame in de grootste op? gewondenheid het onderhoud met den dokter. Clara was buiten zich zelve. Ik zou den dokter van het diner weg gelokt hebben? De man is krankzinnig! Ach, Claartje, hy is nog niet zoo erg krankzinnig, Claartje, ik-ik-ik heb het gedaan I U tante? Ja, ik was zoo woedend op hem, de geschiedenis met den kettinghond ...ikbid je Clara, spreek met hem, de man is tot alles in staat, in zyn woede. O gunst, als ik voor het gerecht moet! Dat overleef ik niet! Tantetje, lieve tante, wees maar kalm, ik zal alles op me nemen. I k heb den dokter weggelokt. Zyt ge daarmee tevreden? Ach, myn lief, goed Claartje! Clara drukte haar hand op haar hart en begaf zich naar de ontvangkamer. Dr. Welker stond met den rug naar de deur gekeerd, maar hij zag in den spiegel het binnentreden van het jonge meisje. Met een ernstig gezicht keerde hij zich tot haar om. Dokter, mijn tante stuurt me. Ik moet u vergiffenis vragen. Goed, ik vergeef.uw tante. Alleen myn tante? Ja, alleen uw tante. Waarde juffrouw, laten we elkaar goed begrypen. Ik weet zeer goed, wie me die poets gebakken heeft. De kettinghond heeft me gebeten. Nu, dan zyt ge nu quitte. Ge hebt mijn arme tante zoo'n schrik aangejaagd... Ik ben hier gekomen om schrik aan te jagen. Nu komt de beurt aan u, juffrouw. Jawel aan u. Uw tante heeft een beleediging gewroken. Dat vind ik heel biliyk, en daar voor ben ik, zooals ge dadeiyk zien zult, niet ongevoelig. Ik sta namelyk juist op het punt, de beleediging te straffen, die ge my hebt aangedaan. Ik... u?! Ja, ja, gy... my? Allereeist herinner ik u aan de weinig vleiende woorden, die ge gisteren aan tafel, op grond van ingewon nen inlichtingen, aangaande mijn karakter hebt geuit. Daarna bebt ge me toegeschreven, dat ik me veroorloofd had het spel met den zieken mijnheer Meyer met u te spelen, met u, mejuffrouwGe hebt me ingevolge hiervan met verachting behandeld. Voor deze verach- tiüg wreek ik me nu, mejuffrouw 1 Dokter, ik wil u bekennen, juist daarvoor heb ik u vergiffenis gevraagd. O, neen, zoo goedkoop vergeef ik zulk een misdaad niet. Ik wil myn wraak en na de ideeën, die ge u omtrent myn karakter gevormd hebt, kan u dat ook volstrekt niet verwonderen. Hoor me slechts aan. Uit ver scheidene zeer betrouwbare, en alle vergissing uitsluitende waarnemingen, weet ik, dat ge me liefhebt! Ontdaan staarde Clara op den nog altijd booskijkenden man - Ja, waarde juffrouw, ge hebt me lief, en daarop is mijn wraak gegrond. Ik heb myn maatregelen genomen en morgen weet heel de stad, dat ge gek op me zyt. opmy, dr Welker, den beruchtsten hofmaker! Met ontsteltenis, die aan afgryzen grensde, zonk Clara in een stoel neer. Schandeiyk, schandeiyk! riep ze kla gend. Ik. wil u ook heel openiyk vertellen, hoe ik dat aanpak, ging de dokter voort, terwijl hy een blad papier uit zyn portefeuille greep. Ziet ge, de directeur van onze krant is een vriend van me Morgen verschijnt dit bericht in zijn uitgave en gij, mejuffrouw zyt dan voor uw heele leven geschandvlekt 1 De dokter trok het meisje langzaam de handen van het behuilde gezicht en Clara las den inhoud van het blad: Verloofdi CLARA WITTE en Dr. FREDERIK WELKER, Arts. Waarde juffrouw, zei tien minuten later Dr. Welker tot de oudste juffrouw Witte, na myn onderhoud met uw nicht, geloof ik u te mogen verzekeren, dat de voorheen besproken aangelegenheid in der minne ge schikt wordt. O, dat zou heeriyk zy'n, beste dokter 1 Juffrouw Clara is nu ook in staat, u den naam van den lijdende te noemen, die door uw grap by het diner van gisteren zelf in het grootste gevaar geraakt is. Ach, Clara, wie is het? Tante Suze, die daar is het, ipyn ver loofde I

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 3