„Hotel-Restaurant SIMONS"
LOGEEREN
PIET SIMONS zorgt voorü!
Zomersproeten ver
dwijnen spoedig door een pot
Sprutol. Bij alle Drogisten.
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 21 JULI 1928.
3
en niemand wist toch dat de prijs daar
hooger zou worden, dus daarvoor is niemand
weggebleven.
Het voorstel van Doornbos kwam eerst
in stemming en werd verworpen met 7 tegen
4 stemmen. Het voorstel Koote werd aan
genomen met 7 tegen 4 stemmen.
Afwijzend werd beschikt over een verzoek
om grond van P. C. Appel en J. Boeter Cz.
12. Aangehouden verzoek van A. van Zet
ten omtrent afscheiding erfpachtgrond nabij
molen Pape.
Voorzitter zeide dat Pape thans al heel
weinig meer voor een schikking schijnt te
voelen. Anderzijds kan men toch niet blijven
zaneken over die zaak. Ons inziens is de
gemeente eigenaar en zal zij dus moeten
toewijzen wat Van Zetten toekomt.
Doornbos zeide met hem gesproken te
hebben en hy meende dat Pape niet onge
negen zal zijn voor b.v. /I,— dien grond te
koopen, waarvan hij meent reeds eigenaar
te zijn.
Het is en blijft een netelige kwestie, echter
verdient het voorkeur die zaak toch minne
lijk te schikken, want als het een proces
moet worden duurt dat drie, vier jaar, kost
voor beide of één der partijen veel geld en
Van Zetten zal daardoor nog in zijn bedrijf
worden belemmerd.
Struik meende dat Pape niets dan verward
wil en zou er voor zijn B. en W. nog op
korten termijn, b.v. binnen drie dagen, te
laten onderhandelen over het koopen van
dien grond; wenscht hy dat niet, dan binnen
acht dagen per deurwaardersexploit laten
aanzeggen dat het terrein moet ontruimd
zijn. Pape moet dan verder zelf maar zien
wat hem te doen staat.
Over dit punt werd nog lang en breed
gesproken door verschillende leden; het
voorstel Struik werd tenslotte aangenomen.
13. Schrijven gemeente-opzichter inzake
verbreeding Spuistraat vanaf L. Gouswaart
tot A. Taaie met rapport Ingenieur Jacobs,
werd aangehouden om eerst in comité te
14. Bouwplan U.L.O. school,
De Inspecteur achtte een verbouw van de
school, en uitbreiding met twee lokalen vol
gens bijgevoegde teekeningen niet mogelijk
en kan aan dit voorstel zijn toestemming
niet geven. Adviseerde tot den bouw van
een nieuwe school met vier lokalen en de
vrij komende lokalen in de oude school voor
lichamelijke oefeningen te gebruiken.
Voorzitter zeide niet direct tot dien bouw
te willen besluiteD, en dat van het Hoofd
dier school een schrijven is ingekomen om
eerst maar voorziening te treffen door de
leeszaal in te richten en het leerlingen aan
tal eerst eens af te wachten, daar de land
bouwschool te Sommelsdijk ook nogal leer
lingen van de U.L.O. afsnoept.
Hiertoe werd daarna besloten.
15. Het ontwerp wegenplan werd ook eerst
in gesloten zitting besproken.
Rondvraag.
De voorzitter vroeg nog machtiging om
de rooilijn aan de Hoflaan vast te laten
stellen door B en W. Hiertoe werd besloten.
Koote wilde het woord voeren over de be
weringen van het raadslid Blok in de ver
gadering van den Raad van Sommelsdijk,
waar de naam Koote misbruikt zou zijn.
Voorzitter raadde Koote aan hierover lie
ver niet te spreken, daar dit persoonlijke
aangelegenheden zijn en bovendien niet ih
den Raad van Middelharnis thuis bebooren.
Koote merkte op dat bij zich niet te Som
melsdijk kan verantwoorden, spreker had van
Blok niet verwacht dat hij op dergelijke
manier, bovendien geheel buiten de waarheid
over hem zou spreken
Van der Meide meikte op dat de lantaarn
palen waarover die woorden aan het adres
van Koote zijn gevallen, eigendom van de
Gemeente zijn dus dat het onderhoud ook
bij de gemeente alias B. en W. behoorde en
niet bij de gasdirectie.
Voorzitter zeide dat de directeur bevoegd
is volgens zijn instructie om tijdelijk perso
neel te benoemen.
Van der Meide meende dat de directeur
daarmede niets te maken heeft, dat is het
werk van de gemeente en behoort niet by
het gasbedryf.
Slis zeide dat de raadsleden zich voor alle
gevallen eens meer op de juiste plaats moes
ten melden en zich niet zelf met persoonlijke
aangelegenheden gaan bemoeien. Is er iets
in de gemeentehuishouding niet juist dan
moet men by B. en W. zijn en is er iets aan
het gasbedrijf niet in den haak, vervoeg je
dan by den voorzitter, ga niet zelf alles uit-
visschen, dat zou heel wat moeite en herrie
besparen.
Koese was het met Van der Meide eens,
de directeur had met die lantaarnpalen niets
te maken.
Voorzitter; Al die herrietjes en die be
moeiingen dat is niets dan misplaatste popu
lariteit, dan is die geschiedenis kort gezegd.
Van der Meide vroeg hoe het nu stond met
de rioleering van de Nieuwstraat. Vorige ver
gadering zou men nog eens afwachten met
het oog op de electrificatie. Thans is men nog
niets nader. Vier jaar geleden is besloten tot
rioleering over te gaan en er gebeurt letter
lijk niets, met de straten is het precies het
zelfde, steeds wanneer er over gesproken
wordt, steekt men een stokje voor de uit
voering.
Voorzitter zeide dat de raad dan nu maar
moest beslissen of het plan uitgevoerd moest
worden ja of neen. Men steekt B. en W. maar
in de schoenen dat er niets gebeurt, maar
de raad moet dan nu zelf maar beslissen.
Dit geschiedde, de raad besloot en ze laten
de boel zooals het is. Wachten. Van der
Meide stemde, tegen. -
De Raad ging daarna in comité over.
Verslag van de vergadering van
den Raad der Gemeente Goedereede,
op Dinsdag 17 Juli, des avonds 7 uur.
Voorzitter Burgemeester Charbon, afwezig
met kennisgeving de heeren D. Lodder en
Heerschap.
De Voorzitter opende de vergadering, waar
na de notulen der vorige vergadering werden
voorgelezen en onveranderd goedgekeurd.
Ingekomen stukken;
Procesverbaal van kasopname by den ge
meente-ontvanger op 26 Juni j 1waaruit
bleek dat in kas was overeenkomstig boeken
en bescheiden een bedrag van 584,84.
Een schrijven van Ged. Staten, waarin
mededeeling werd gedaan dat over '27 te veel
is betaald aan den Keuringsdienst van Waren
te Dordrecht 12,61.
Door B. en W. werd aangeboden de ge
meenterekening dienst '27, welke sluit met
een voordeelig slot in gewonen dienst van
9690,41 en in kapitaaldienst van 25,80$.
De Voorzitter deelde daarna mede dat tegen
1 September aan den heer Van der Wende
ontslag is verleend als onderwyzer aan de
O. L. school. Nu kunnen we nog voor het
tijdvak van 1 September tot 31 Dec. een on
derwyzer benoemen op kosten vanhetRyk,
daarna mogen we geen onderwyzer meer be
noemen en stellen B. en W. voor thans een
tijdelijk onderwijzer te benoemen diegenegen
is na 1 Januari als assistent te fuuctioneeren
tegen een salaris van ƒ500,— per jaar. Na
1 Januari '29 zal men weereen vasten onder
wyzer kunnen benoemen.
Den Eerzamen vond een salaris van ƒ500,—
veel te laag voor een assistent.
Voorzitter zeide dat die geheel door de
gemeente betaald moet worden.
Troost meende dat men met het benoemen
van een assistent nog wel wat kon wachten.
Wanneer het wetje Zyistra tot uitvoering
komt, kan rechtstreeks een vaste onderwijzer
benoemd worden. Bovendien zou spreker
nimmer zyn stem kunnen geven aan een
dergeiyke bezoldiging. Laten we nu dien gek
ken stap niet doen en de gemeente Goede
reede geen oneer aandoen met een dergeiyk
salaris te geven aan iemand die zoo lang ge
studeerd heeft.
Voorzitter zeide dat er genoeg liefhebbers
zullen zyn, er zit dan toch ook weer goed
vooruitzicht aan vast en gedurende dat jaar
kunnen wellicht vele ouders dien onderwijzer
wat steunen.
C. J. Lodder meende eveneens dat ƒ500,—
geen behooriyke betaling geacht kan worden.
Breen zeide dat men met één assistent
waarschyniyk niet klaar zal zyn, want ook
de school op het Havenhoofd heeft binnen
kort wellicht recht op een assistent en dan
kost het de gemeente toch nog ƒ1000,—.
Troost: Maar dan zyn we wel een jaar
ouder en dan geeft het niet meer, daar moeten
toch eerst 97 kinderen zyn en zy zyn nog
maar aan de 85.
Den Eerzamen zeide dat men op het Haven
hoofd eer een assistent noodig heeft dan hier
op de school, daar heeft een onderwyzer vier
klassen.
De voorzitter ging daarna tot stemming
over het voorstel van B. en W. over.
C. J. Lodder stemde tegen, den Eerzamen
stemde na eenig aarzelen voor. Lokker zeide
eigeniyk niet te weten, hoe hy stemmen
moest.
Voorzitten dus U is er voor Lokker?
Lokken Ja, vooruit dan maar.
Troost stemde tegen. D Breen voor. Alzoo
werd het voorstel van B. en W. aangenomen.
C J. Lodder vroeg of er nog werk gemaakt
was om adhaesiebetuigingen te krijgen voor
de motie welke aangenomen was in de vorige
vergadering betreffende de electnciteits voor
ziening
Voorzitter zeide daarover gesproken te heb
ben met den Commissaris der Koningin en
dat die goede mededeelingen heeft gedaan
en waarschijnlijk binnenkort wel voorstellen
uit Den Haag zullen komen, die aannemelijk
zullen zyn. Z.Ex. had zich uitgelaten, dat
men voor stroomafname van Voorne en Put
ten niet veel voelde en. dat het plan waar-
schijniyk zal zijn den stroom rechtstreeks uit
Rotterdam of Dordrecht
Voorzitter stelde derhalve voor, hier nog
wat mede te wachten.
C. J. Lodder meende dat er reeds lang
genoeg gewacht is en zag in deze kwestie
gaarne vorderingen, evenzoo met de water
leiding.
Voorzitter zeide, dat aan dit laatste heele-
maal niet te denken valt, als Middelharnis
en Sommelsdyk daartoe niet medewerken.
De voorzitter zeide, dat deze vergadering
thans niet alleen belegd was om de loopende
zaken af te doen. Thans hebben we ook een
jubilaris in ons midden. Vandaag mynheer
Breen is het 25 jaar geleden, dat U als raadslid
dezer gemeente is geïnstalleerd. 25 jaren hebt
ge uw beste krachten aan de belangen der
gemeente gewijd, waarvan 11 als wethouder.
Het feit van een zoolange zittingsperiode,
dat tegenwoordig, een tyd waarin snelle
wisselingen elkander opvolgen, wel niet dik-
wyis herdacht zal kunnen worden, spreekt
voor uwe werkzaamheden voor zich zelf. Ik
dank U van deze plaats voor al hetgeen door
U in die afgeloopen jaren is verricht tot
welzyn der gemeente. In aangename herin?
nering leven de jaren voort waarin ik met
U de belangen dezer gemeente heb bepleit
en hoop dat zulks nog vele jaren zal mogen
geschieden.
Breen dankte voor de gesproken woorden
den voorzitter, de ingezetenen voor het ver
trouwen dat ze hem telkenmale by de stem'
bus hebben gegeven.
Daarna sluiting.
INGEZONDEN STUKKEN
(Baiten verantwoordelijkheid der Redactie. Stokken
die volgens het oordeel der Redactie niet aan den
eis h van uiterste beknoptheid voldoen, worden
terzijde gelegd. Kopie wordt niet terag gezonden
SOMMELSDIJK, 19 Juli 1928.
Mijnheer de Redacteur l
Het is me gebleken, dat by verschillende
ouders de meening heeft postgevat, dat dit
jaar alleen die jongens tot de Lagere Land
bouwschool worden toegelaten, die 7 klassen
der Lagere School hebben doorloopen. Dit is
voor dit jaar nog niet het geval. Mochten
er onder hen zyn, die hun jongen met Sep
tember naar onze school willen zenden en
waarvoor dit een bezwaar zou zyn geweest,
dan staat alsnog de gelegenheid tot aangifte
open by ondergeteekende, die gaarne verdere
inlichtingen verstrekt.
U beleefd dankend voor de verleende
plaatsruimte.
Hoogachtend
C. SMITS.
Hoofd der L. Landb. sch.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
en bet gebruiken van een middagmaal
is een kwestie van vertrouwen.
DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR
UW VOOROUDERS DIT DEDEN.
BOERENVISCHMARKT12, bij de Me Kerk
te ROTTERDAM.
(Adv.)
De Kettinghond.
Er was diner by Hellers. Ongeveer de helft
der genoodigden was reeds aanwezig, toen
dr. Prederik Welker binnentraden allereerst
de gastvrouw begroette.
Prederik Welker was dokter in de medi
cijnen, 35 jaar oud en zooals alle dames uit
zyn kennissen zeiden, „een interressante ver-
schy'ning". By zijn talrijke voorname en
welgestelde patiënten stond hy bekend als
een bekwaam en onverbiddeiyk arts, wiens
mondelinge boosheid en sctirifteiyke reke?
ningen zeer gevreesd werden; zyn arme
klanten echter verafgoodden hem wegens zyn
joviaal-humoristische manier van omgaan
en wegens het formulier van zy'n rekeningen.
Dus, dokter Welker begroette de dame des
huizes.
Hoe gaat het, waarde dokter?
Dat zal ik u zeggen, als ik uw menu
gezien heb. A propos, beste mevrouw, wie
heb ik de eer naar tafel te geleiden
Juffrouw Clara Witte.
Wat?! Wie?!
Juffrouw Clara Witte. Ha, daar komt
ze juist aan.
Dr. Welker keerde zich snel om naar de
deur, waardoor juist twee dames binnen
kwamen.
De oudste der dames was in devyftigen
had een onvriendelijk, barsch uiteriyk; de
jongste echter, juffrouw Clara Witte, de nicht
van de oudste dame, was jong, vrooiyk en
zag er in haar elegant toilet „eenvoudig
betooverend" uit.
Nadat de vrouw des huizes de dames be
groet had. "snelde dr Welker naar de jongste
toe en riep met een gelaat, stralend van
vreugde, terwyi hij het jonge meisje de hand
toestak
Juffrouw Clara! Hoe is het mogeiyk
Dokter! Gy hier? Nee, hoe zonderling
treft datHaar gezicht straalde van biyde
verrassing
De dokter bracht het meisje naar een stoel
in een hoek van het salon.
En nu zei hy met een stem, tin
telend van genoegen zeg me nu eens,
myn beste juffrouw, hoe is het u gegaan,
sinds ge in Harzburg van me weggeloopen
zyt?
Weggeloopen I Ik kreeg telegrafisch be
vel onmiddeliy'k thuis te komen. Mama was
ziek geworden. Dat weet u toch!
En niet eens hebt ge fatsoeniyk afscheid
van me genomen
Ach, tante wilde het niet hebben.
O I die tante Suze I Van elk uur, dat
ik met U alleen had kunnen zyn, juffrouw
Clara, heeft tante Suze me altijd 59 minuten
ontstolen.
Bovenmenscheiyk heeft ze acht gegeven
op ons. De mythologische Argus was tegen
haar gerekend, een blinde kip. En ziet ge,
niettegenstaande ze zich daar zoo belang
stellend met dien ouden heer onderhoudt,
staart ze toch gedurig hierheen. Waarom
hebt ge haar ook meegebracht? Ik haat
tante Suze
Maar tante Suze heeft mi?' meegebracht.
Ik ben voor veertien dagen bij haar te
logeeren.
Dan aanbid ik tante Suze.
Maar, ze is werkeiyk boos op u. En,
ik moet bekennen, ze heeft geen ongeiyk.
Maar juffrouw Clara, wat heb ik de
eerwaardige dame dan voor kwaad gedaan?
Weet ge nog, dat ge in Harzburg al tyd
by ons in het hotel kwaamt en boeken voor
tante Suze meebracht?
Zeker, opdat ze in de boeken zou zien
en niet naar ons.
En eens hebt ge tegen mi) gezegd» dat
de boeken „beenderen" waren, die ge den
ouden kettinghond voorwierpt, opdat hy u
niet beet. Dat was zeer grof.
Waarempel, ja, dat was erg grof!
En ons kamermeisje heeft het gehoord,
en j uist vóór onze afreis heeft ze het aan
tante oververteld.
Lieve deugd! dat is een hoogst onaardig
kamermeisje 1 Maar vrees niets voor my,
beste juffrouw, ik zal me wel op een of
andere manier met een noodiokkentje er uit
redden by tante Suze. Ik verzeker u, dat
ik by zulke gelegenheden ongeloofiyk liegen
kan. Ach, juffrouw Clara, hoe heerlijk waren
toch die drie weken in Harzburg! Veertien
dagen teer ik nu op de herinnering, langer
had ik het echter niet uitgehouden, morgen
zou ik u geschreven hebben. Hebt u ook wel
eens aan my gedacht?
Ja, dokter.
Hoe dikwyis dan?
Slechts éénmaal - dat schynt utoch
genoeg te zijn?
- Ja, meer heb ik aan u ook niet gedacht
slechts éénmaal 1 zonder ophouden,
altijd, onvermoeid, ach, juffrouw
Clara
De dames en heeren worden verzocht
aan tafel te komen 1 riep op dit oogen-
blik een bediende in de zaal, en alle gasten
stonden op, om zich naar de eetzaal te be
geven.
Juffrouw Clara, nog zeer van streek door
de laatste woorden van haar vriend, zag ver
legen naar haar tafelbuurman om. Dr. Welker
reikte haar den arm.
O, geleidt u me naar tafel?
Ja, ja. Mevrouw Hellers heeft het me
al gezegd.
Dadeiyk daarop zaten beiden naast elkaar
aan de sohitterende tafel en zetten, zachtjes
fluisterend,hun geanimeerd onderhoud voort.
Weet ge, dokter, zei Clara dat ik
in de twee dagen, dat ik hier hen, reeds veel
onaangenaams over u heb gehoord?
Zoo, u hebt dus naar me geïnformeerd?
Misschien ja. Zoo heb ik, onder ande
ren, gehoord, dat u een zeer gevaariyk talent
bezit, de menschen te foppen. Tegenover u
wordt de dringendste voorzichtigheid aanbe
volen. Ge maakt alle aardige meisjes en
vrouwen het hof, op leven en dood, en
Wij, artsen, doen alles op leven en dood.
En naderhand,maakt ge u vrooiyk over
allen, die geloof geschonken hebben aan uw
mooie praatjes.
Dat is niet waar, juffrouw 1
Zoo vertelde nog gisteren iemand een
geschiedenis van u
Nu, welke dan?
Als ge ergens te dineeren bent, dan
vraagt ge by den huisheer of de huisvrouw,
welke dame ge naar tafel moet geleiden en
als u die dame niet bevalt, dan komt dadeiyk
by het begin van het diner een der bedienden
by u en zegt„Dokter, buiten staat een man,
die dringend naar ujvraagt; Mynheer Muller,
of mijnheer Meyer, of mijnheer Schulze, in
de Mariastraat, of Sophiestraat, of Annastraat
is plotseling weer ingestort. Of ge dadeiyk
wilt komen. Het was hoogst gevaariyk." Dan
springt ge op, alsof u de grootste onaange-'
naamheid overkomen is en roept „schande-
ïyk", of „afschuweiyk", of „vreeselijk" en
vraagt dan op een verdrietigentoon: „Waar
is de man?"
„Die is al weer weggegaan!" antwoordt
dan de goed ingelichte bediende, en dan gaat
u ook weg en wel naar het naaste restaurant.
Al naardat ge u nog pleizier voorstelt of
niet, komt ge binnen een of twee uur weder
in het gezelschap, of ook niet, en in het
eeiste geval amuseert ge u er mee, uw ge
fopte en verradene buurdame de belachelyk-
ste dingen van den armen mynheer Muller,
Meijer of Schulze te vertellen. Dat heeft men
my van u verteld. Ik moet u eeriyk be
kennen.
Op dit oogenblik trad een der bedienden
op dr. Welker toe en zeide tamelijk luid
tot hem
Dokter, buiten staat een man, die
dringend naar u vraagt. Mynheer Meijer uit
de Annastraat is plotseling weer ingestort.
Of u terstond by hem komt. Er bestaat het
grootste gevaar!
Dr. Welker was opgesprongen.
Schandeiykl Waar is de man?
Die is al weer weggegaan antwoordde
de bediende.
Maar ik verzeker u, juffrouw wendde
dr. Welker zich op smeekenden toon tot zijn
buurdame.
Deze was zeer bleek geworden, en zeide
met van aandoening bevende stem:
O, ik verzoek... ik verontschuldig u
Ga maar spoedig; er bestaat zeker het groot
ste gevaar!
Dr. Welker stamelde nog een verontschul
diging tot de vrouw des huizes en verliet
toen vlug de zaal.
Hy was buiten zich zeiven. Allereerst wierp
hy zich in een taxi en reed naar huis. Er
kon immers wel eenige mogeiykheid be
staan, dat juist vandaag - maar neen, er
was niemand geweest, die zyn geneeskun
dige hulp had ingeroepen.
Daarop slenterde dr. Welker, diep in ge
dachten verzonkon, weder naar de Hellers.
Hy wachtte in de voorkamer, tot de huis
knecht daarvoorbij kwam. Oogenschyniyk
was de bediende eenigszins verlegen, toen
de dokter hem staande hield.
Johan, wie heeft je opdracht gedaan,
my de boodschap over te brengen van het
weer instorten van mynheer Meyer?
Er kwam immers een bode, dokter l
Mensch, ik had je nooit voor zoo knap
gehouden, dat je zo.o'n dom gezicht kunt
trekken. Maar pas nu opi voor ieder woord,
dat je nu liegt, kryg je een van de toekom
stige fooien minder van me, en voor de waar
heid kryg je een gouden tientje. Dus: wie
heeft je die opdracht gedaan?
Ja, als het zóó staatjuffrouw Witte
heeft het me opgedragen!
Johan, waar biyf je toch? riep op dit
oogenblik de huisheer. Johan rende weg.
Dr. Welker stond verstomd. Dus zy zy
zelve. Het was wel iets voor dat over
moedige jonge meisje. Ze wilde hem bestraf
fen voor het onrecht, dat hy eenige zijner
vroegere tafelbuurdames had aangedaan. Dat
kon dr. Welker ook wel biliyken. Maar hy
was toch wat boos en ontstemd. Allereerst
kwetste het zyn eigenliefde, dat het meisje
zoo weinig respect voor hem had, dat ze
wagen durfde, hem zoodanig te foppen. En
vervolgens was hy boos, dat Clara hem zoo
maar, uit eigen beweging, gedurende een
heel diner van haar zyde weggejaagd had.
Dat was zeker geen teeken van genegenheid.
De maaltyd was juist ten einde, toen dr.
Welker de zaal binnentrad. Clara onderhield
zich met de vrouw des huizes en haar ge
zicht betrok, toen ze den dokter op zich zag
afkomen.
Geëerde juffrouw, —-begon hij, nadat
Mevrouw Heller zich naar een andere gast
had begeven, geëerde juffrouw, ik moet
u de groeten overbrengen van mynheer
Meyer uit de Annastraat. En wat zijn ge
vaarlijk instorten betreft.
Mijnheer, onderbrak het meisje hem
op boozen toon, bespaar u, als 'tu be
lieft, het laatste deel van uw program.
Het gezicht van den dokter werd eveneens
ernstig en hy zei styf en verwy tend i
Juffrouw, ik weet, dat ge u slechts
ïydend houdt, maar ik zal u een recept
voorschrijven.
O, ik dank u zeer. Misschien was ik
lijdende, aan duizelingen. Maar ik ben nu
geheel genezen, ik heb uw geneeskunst niet
meer noodig, dokter.
Daarop keerde juffrouw Clara zich om,
ging naar haar tante en verliet dadelijk
daarop met haar de zaal.
Dr. Welker bleef een oogenblik stokstyf
staan. Dat was te veel. Het meisje dreef het
spel te ver met hem. Hij zette zich in een
hoek neer, nam werktuigeiyk een kop koffie
en verzonk in nadenken. Het is te schande-
ïyk! Ik had het meisje zoo lief, maar dit
is geen grap meer, ze is een fijn berekende
neen, een grof berekende kokette, die my
bemachtigen wil. O, het is zonde en jammer!
Hy sprong op en verliet het salon. Hy
wilde naar huis. Juist toen hy in de gang
kwam, zag hy Clara met haar tante het
huis verlaten. Dokter Welker ging naar de
kleedkamer, waarheen Johan, de bediende,
hem gevolgd was.
Gaat u reeds heen, dokter? vroeg
Johan op den onderdanigsten bedienden-
toon.
Ja. O Ja! je hebt je loon nog niet ont
vangen. Hier, Johan,
Dank u! Dank u beleefd, dokter!
Zeg eens, Johan, wie heeft je meer fooi
gegeven, juffrouw Witte of ik?
Natuuriyk u, dokter!
Waarom heb je je dan geleend voor die
poets tegen my?
Ach, dokter, de juffrouw heeft me haar
protectie beloofd voor het postje van portier
in het meisjesinstituut. Daarvan is de juf
frouw immers voorzitster.
Wat is dat voor onzin Juffrouw Witte
voorzitster van het meisjesinstituut?
O ja zeker, al sinds twintig jaar.
Dokter Welker lachte luid, maarplotseliDg
hield hy op, sloeg zich met de vlakke hand
tegen het voorhoofd en riepi
Ha, ha, de oude juffrouw Witte! Tante
Suze! Zy is immers de zuster van Clara's
vader! O, de kettinghond heeft me gebeten
Johan, jy gebeoedyde zondaar, de oude juf
frouw Witte heeft je omgekocht?!
Ja, de oude juffrouw...
O, en ik kon gelooven..,ik,erbarme-
ïyke domkopNatuuriyk, de vrouwen maken
de verstandigste menschen dom. Maar ze
zullen er voor boeten!
De dokter y Ide zoo onverstandig haastig
weg, dat Johan hem hoogst verwonderd en
hoofdschuddend nastaarde.
Den volgenden dag tegen den middag be
trad dr. Welker het huis van de oude juf
frouw Witte. De dame ontving hem zeer
afgemeten en koel. De dokter keek zeer
ernstig, byna somber.
Geëerde juffrouw, begon hy, ik
verzoek u, my een onderhoud met uw nicht
toe te staan,
Het spyt me, m|jn nicht is verhinderd.
Hm, zoo, dat spijt me, ook, ja vooral
voor uw nicht. Dan moet ik u de reden van
mijn komst mededeelen. Ik ben gisteren
van het diner by de familie Heller door een
verzonnen bericht, dat een myner patiënten
in levensgevaar verkeerde, weggelokt. Daar
door is een werkeiyk ïydende in levensgevaar
gekomen, en deze dringt nu op een onder
zoek van het geval en bestraffing van de
schuldigen aan.
En wat gaat dat myn nicht aan?
Door een bijzondere verwikkeling van
toevalligheden is er argwaan ontstaan, dat
het uw nicht is, die door haar wat al te ver
gedreven scherts belet heeft, een lijdende
hulp te verleenen.
Mijn nicht? Maar door welke verwikke
ling van toevalligheden is dan argwaan ont
staan?
Dat kan ik in het belang van het gerech
telijk onderzoek niet zeggen.
Gerechteiyk onderzoek?!
Ja, de benadeelde dringt daarop aan,
Ook u, geëerde juffrouw, zult als getuige
moeten opkomen.
Ik?! Maar dat is immers vreeseiykl Lieve
dokter» dat moet ge ons besparen!
Dat heb ik tot nu toe vergeefs beproefd.
Ik zou misschien nog een enkel middel weten,
dat misschien
Welk dan? Ik smeek u...
Uw nicht zou- zelf den benadeelde ver
giffenis moeten vragen.
Maar wie is dan de benadeelde?
Den naam mag ik u op het oogenblik
van""het onderzoek nog niet noemen.
Maar ik vraag u, hoe is het mogelijk,
dat myn nicht een wildvreemd mensch...
Ik ben juist hier gekomen om het noo-
dige met de jonge dame te bespreken, maar
als uw nicht verhinderd is
De dokter was reeds opgestaan en maakte
zeer ernstig en deftig een buiging.
Ach, ik smeek u, beste dokter. Als de
zaak zoo staat, zal ik met myn nicht spreken,
ik zal haar alles voorstellen, maar ik smeek
u, biyf toch maar een paar minuten.
Ik zal nog een paar minuten blyven.
Juffrouw Witte ijlde naar haar nicht en
vertelde de jonge dame in de grootste op?
gewondenheid het onderhoud met den dokter.
Clara was buiten zich zelve.
Ik zou den dokter van het diner weg
gelokt hebben? De man is krankzinnig!
Ach, Claartje, hy is nog niet zoo erg
krankzinnig, Claartje, ik-ik-ik heb het gedaan I
U tante?
Ja, ik was zoo woedend op hem, de
geschiedenis met den kettinghond ...ikbid
je Clara, spreek met hem, de man is tot alles
in staat, in zyn woede. O gunst, als ik voor
het gerecht moet! Dat overleef ik niet!
Tantetje, lieve tante, wees maar kalm,
ik zal alles op me nemen. I k heb den dokter
weggelokt. Zyt ge daarmee tevreden?
Ach, myn lief, goed Claartje!
Clara drukte haar hand op haar hart en
begaf zich naar de ontvangkamer. Dr. Welker
stond met den rug naar de deur gekeerd,
maar hij zag in den spiegel het binnentreden
van het jonge meisje. Met een ernstig gezicht
keerde hij zich tot haar om.
Dokter, mijn tante stuurt me. Ik moet
u vergiffenis vragen.
Goed, ik vergeef.uw tante.
Alleen myn tante?
Ja, alleen uw tante. Waarde juffrouw,
laten we elkaar goed begrypen. Ik weet zeer
goed, wie me die poets gebakken heeft. De
kettinghond heeft me gebeten.
Nu, dan zyt ge nu quitte. Ge hebt mijn
arme tante zoo'n schrik aangejaagd...
Ik ben hier gekomen om schrik aan te
jagen. Nu komt de beurt aan u, juffrouw.
Jawel aan u. Uw tante heeft een beleediging
gewroken. Dat vind ik heel biliyk, en daar
voor ben ik, zooals ge dadeiyk zien zult, niet
ongevoelig. Ik sta namelyk juist op het punt,
de beleediging te straffen, die ge my hebt
aangedaan.
Ik... u?!
Ja, ja, gy... my? Allereeist herinner
ik u aan de weinig vleiende woorden, die
ge gisteren aan tafel, op grond van ingewon
nen inlichtingen, aangaande mijn karakter
hebt geuit. Daarna bebt ge me toegeschreven,
dat ik me veroorloofd had het spel met den
zieken mijnheer Meyer met u te spelen, met
u, mejuffrouwGe hebt me ingevolge hiervan
met verachting behandeld. Voor deze verach-
tiüg wreek ik me nu, mejuffrouw 1
Dokter, ik wil u bekennen, juist daarvoor
heb ik u vergiffenis gevraagd.
O, neen, zoo goedkoop vergeef ik zulk
een misdaad niet. Ik wil myn wraak en na
de ideeën, die ge u omtrent myn karakter
gevormd hebt, kan u dat ook volstrekt niet
verwonderen. Hoor me slechts aan. Uit ver
scheidene zeer betrouwbare, en alle vergissing
uitsluitende waarnemingen, weet ik, dat ge
me liefhebt!
Ontdaan staarde Clara op den nog altijd
booskijkenden man
- Ja, waarde juffrouw, ge hebt me lief,
en daarop is mijn wraak gegrond. Ik heb
myn maatregelen genomen en morgen weet
heel de stad, dat ge gek op me zyt. opmy,
dr Welker, den beruchtsten hofmaker!
Met ontsteltenis, die aan afgryzen grensde,
zonk Clara in een stoel neer.
Schandeiyk, schandeiyk! riep ze kla
gend.
Ik. wil u ook heel openiyk vertellen,
hoe ik dat aanpak, ging de dokter voort,
terwijl hy een blad papier uit zyn portefeuille
greep.
Ziet ge, de directeur van onze krant is
een vriend van me Morgen verschijnt dit
bericht in zijn uitgave en gij, mejuffrouw
zyt dan voor uw heele leven geschandvlekt 1
De dokter trok het meisje langzaam de
handen van het behuilde gezicht en Clara
las den inhoud van het blad:
Verloofdi
CLARA WITTE
en
Dr. FREDERIK WELKER, Arts.
Waarde juffrouw, zei tien minuten
later Dr. Welker tot de oudste juffrouw Witte,
na myn onderhoud met uw nicht, geloof
ik u te mogen verzekeren, dat de voorheen
besproken aangelegenheid in der minne ge
schikt wordt.
O, dat zou heeriyk zy'n, beste dokter 1
Juffrouw Clara is nu ook in staat, u
den naam van den lijdende te noemen, die
door uw grap by het diner van gisteren zelf
in het grootste gevaar geraakt is.
Ach, Clara, wie is het?
Tante Suze, die daar is het, ipyn ver
loofde I