Puro bij Doorzitten - Z GELAATSKLEUR „Hotel-Restaurant SIMONS" CARTER'S IE5Ü PILLS Ingezonden. LOGEEREN BOERENÏISCH MARKT 12, bii de Groote Kerk PIET SIMONS zorgt voor U BINNENLAND ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 7 JULI 1928. het er niet naar uit, dat er spoedig een einde zal komen aan den strijd tegen de R.K. kerk. Voortdurend hebben er nog schermutselin gen plaats, waarbij veel slachtoffers vallen en wölke de onrust in hetland gaande houden. Het maatschappelijk vraagstuk van onzen tijd. i. Het maatschappelijk vraagstuk van onzen tijd is een der moeilijkste vraagstukkenen dit vraagstuk te willen oplossen, is het moeilijkste wat de mensch kan ondernemen. Van de oplossing immers hangt voor een groot deel het geluk van den mensch af. De menschen, hoe verschillend van nationa liteit, van godsdienst en karakter zij ook moge zijn, zij allen hebben slechts één doel n.l. gelukkig te worden. Wanneer nu overal geluk heerscht, in alle werelddeelen, in alle landen, in elke gemeente, in elke familie en in alle harten, dan is het doel bereikt waarvoor de mensch op de wereld is, en waarnaar hij zoozeer streeft. Wanneer nu is de mensch gelukkig te noemen? De mensch is eerst dan gelukkig, wanneer aan al zijn behoeften is voldaan. Deze behoeften mag men geenszins verwar ren met onze hedendaagsche behoeften. De behoeften die wij kennen zijn niets anders dan de zucht naar genot, vermaak, uitspat tingen, enz. enz. Hoe meer wij aan deze behoeften voldoen, hoe meer zij ook van ons eischen. Onder behoefte verstaat Kant alles, wat we noodig hebben om onbezorgd, zonder vrees en zonder verlangen naar meer, te bestaan. 'tZou te ver voeren en ons te veel afleiden, dieper in te gaan op de beteekenis van het geluk en vrede. Menschen, die in diepe armoede zijn gedompeld, met ziekten en tegenspoed te kampen hebben, maar in slaap gewiegd zijn door de hoop op een ver heerlijkt eeuwig leven, waar ze niets dan geluk zullen vinden, zijn nog lang niet ge lukkig te noemen, maar tevreden. Misschien zijn ze wel afgestompt en onverschillig ge worden, of zoo bekrompen van geest dat ze zich met een doode musch laten blij maken. Hoe zou nu een verstandig mensch geluk kig zijn, als hy zich en zijn gezin moet voeden met het slechtste wat er is, en daar bij nog honger moet lijden, terwijl zijn buur man zich in weelde baadt? Dat is immers niet denkbaar! En indien hij zich daarover niet opwindt, maar stil en bedaard zijn weg gaat, of in zijn bekrompenheid gelooft, dat God er behagen in schept hem te zien lijden en hem (misschien) daarvoor zal beloonen dan is hij toch niet gelukkig te noemen. Hoe kan een vader, eene moeder gelukkig zijn, als zij hun kinderen niet datgene kun nen geven wat ze dringend noodig hebben? De hoop op een beter en gelukkig eeuwig leven is het, die deze arme stakkerds nog als een laatste zwakke stroohalm aangrijpen, en de leer, dat God alles zoo heeft voorbe stemd, is een goed middel om de opgewon den gemoederen in bedwang en de bedelaars van de deur te houden, en ongestoord het leven te kunnen genieten. Die arme stak kerds, zij trachten zich tevreden te stellen met de hoop op de dingen van dat donkere hiernamaalswaarvan niemand met zeker heid ons. iets heeft verteld of in staat is iets te vertellen. Paulus is de eenige die ons positiefs daarvan vertelt. riG-een oog heeft gezien, geen oor gehoord, nooit is het in het hart van den mensch opgekomenenz. Dat is alles wat we weten, en dat hadden we zelf wel kunnen veronderstellen. We zien maar tot aan den dood en wat daarachter is weten we niet. Daar hangt een zwaar gordijn voor, en het is nog niemand vergund geweest er eens eventjes achter te kijken. We weten dus niet, wat zich daarachter af speelt. Alles wat we daarvan hooren of lezen is meestal phantasie. We weten niet eens waar de hemel of de hei zyn, ook weten we niet wat zonde is, m.a.w. we weten niet wat goed of kwaad is in Gods oog. We raden er maar naar, of we maken ons zelf maar wat wijs. Hoe de mensch moet leven om werkelijk mensch te zijn weten we evenmin. De Hl. Schrift moet ons dat alles leeren; daar moeten we gaan putten. Maar ook hier is een gevaar, omdat we tot aan de vierde eeuw geen enkel authentiek bewijs voor den Bijbel hebben. We zijn dus aangewezen op de overleveringen, en wie zegt ons, dat deze overleveringen echt zijn? Misschien zijn de overleveringen grootendeels het product van naïviteit en phantasie. Op zuiver menschelijk moeten we dus dat toch maar aan nemen. Wij, protestanten, zeggen zoo vaakuen daar gaan we prat op, dat we niet aan over leveringen en op menschelyk gezag gelooven. Hebben we daar -wel eens ernstig over na gedacht? Zijn we daar wel zeker van? Men zegt wel eens, dat de menschen die ons in deze moesten voorlichten door den Hl. Geest waren geinspireerd. Maar de Dordtsche Synode geeft ons toch geen mooien indruk van deze inspiratie, want als men leest wat daar gesproken, gedebatteerd, geraasd en gescholden en welke, taal daar gebezigd werd, dan krijgt men een vreemden kijk op de zaak. En, hoe komt het dan, dat in het O.T. geen spoor van dien Hl. Geest te vinden is, maar dat het God zelf is die daar altyd spreekt? Maar laat ons deze kwestie voor- loopig maar daar waar ze is, en keeren wij tot ons onderwerp terug. We moeten, om 't maatschappelijk vraag stuk van onzen tijd nader te bezien ons eerst de vraag voorleggen: Waar komt de mensch vandaan, en hoe is hij ontstaan? Van de opvatting die wij hebben van het ontstaan van den mensch, hangt de aan schouwing af, op welke manier het maat schappelijk vraagstuk het best op te lossen is. Het is van zéér groote beteekenis, dat wij over het ontstaan van den mensch een op vatting en overtuiging hebben, die op het geloof, door het gezond verstand ondersteund, gegrondvest is, om ons voor alle droomeryen en phantasiën te vrijwaren, en die ons met het ware idealismus vervult welke ons alleen bevredigen kan. Dit idealismus moet ons in staat stellen, om den strijd om het bestaan op te nemen en met moed ten einde te bren gen. Er zijn twee opvattingen van het ontstaan van den mensch die ik voor oogen wil stellen, zonder tot krietiek over te gaan. Iedereen mag zijn eigen opvatting hebben ik acht ieders overtuiging, 't Is mij geenszins te doen om het ontstaan van den mensch volgens den Bijbel te verdedigen, ook niet om een wijsgeerig standpunt te huldigen dat in strijd is met den Bijbel. Deze twee standpunten of opvattingen moet ik voor oogen voeren om iedereen, hoe hij ook denken moge te toonen, dat er toch maar één weg is om het doel gelukkig te worden te kunnen bereiken. Misschien ben ik voor bijbelsche menschen te vrijdenkend, of voor vrij denkenden te bybelsch. Ik geef hier geen geloofsbelijdenis en mijn standpunt over het ontstaan spreek ik hier niet uit, om niemand pijn te doen. En al regent het straks ook veroordeelingen tegen mij, van den eenen kant omdat men van mij verwacht dat ik openlijk voor den Bijbel zou uitkomen en dit niet doe, of van den anderen kant, omdat men van mij een vryeren geest had verwacht, ik kan er, heusch, niets aan doen, maar boos worden zal ik toch niet. Ik schrijf voor menschen van verschil lende richtingen, alleen om het maatschap pelijk vraagstuk te behandelen. Daarom wil ik mijn standpunt niet op den voorgrond plaatsen en vermijden, iemand in zijn over tuiging te schokken. Ik voor mij neem liever geen standpunt in, en laat het oordeel aan den lezer over. Op de eerste plaats wil ik het bijbelsch standpunt voor oogen stellen. Volgens den Bijbel is de mensch door God geschapen. De mensch was volmaakt en leefde gelukkig in het paradijs. Hij ging met zijnen Schepper om als een kind met zijnen vader. (De oude Egyptenaren vertellen ons een gelijksoortige geschiedenis van de schep-, ping, ofschoon een beetje op een anderen leest geschoeid. Welke geschiedenis nu echt en waar is, is niet te bewijzen. Een van twee geschiedenissen is, of waar en de andere phantasie, of ze zijn beide gephantaseerd. Met juistheid laat zich hier niets vaststellen). In het paradijs nu leefde de mensch in vrede met de dieren, en deze weer in vrede onder ling. Deze toestand zou eeuwig duren. Ook leefde hij in vrede met de levensgezellin die God hem had gegeven. (En dat wil tegenwoor dig héél wat zeggen, want dat gebeurt niet altijd.) God wilde den mensch op de proef stellen, (waarom?) hij overtrad het gebod en leerde nu het verschil tusschen goed en kwaad ken nen. Door deze ongehoorzaamheid moest hij het paradijs verlaten, en arbeid, zorgen, kom mer, ziekten, ja, de dood zou voortaan zijn deel zijn. Dit zegt ons de Bijbel. Door de zonde dus is de mensch ongelukkig geworden. Nu het wijsgeerig standpunt. Dit leert, dat de mensch het product is van vele duizenden jaren ontwikkeling der materie. De mensch is het laatste en voor naamste product. Vóór de mensch ontstaan kon, moest het dierlijke zijn hoogste punt hebben bereikt, om tot fundament van 's men schen ontstaan te dienen. Wanneer nu het menschelijke zich van het dierlijke heeft afgescheiden, weten deze soort van wijsgeeren ons niet te vertellen maar, zeggen zij, eens is het gebeurd. De eerste menschen stonden nog te laag in ontwikkeling, en konden ons dus geen bewijzen nalaten omtrent het ontstaan en ook niet de plaats aanwijzen, waar zij ont staan zijn. Deze mensch was nog zeer onvolmaakt en geleek meer op een dier dan op een mensch. Zonder ideaal zag hij zich van den beginne afaan gedwongen om zijn leven tegen de dieren te verdedigen en voor zijn onderhoud te zorgen. Geestelijk stond hij hooger dan de dieren, en daarom was het voor hem ge makkelijk om middelen te vinden, teneinde met succes tegen de dieren te strijden en overwinnaar te worden. Zoo ongeveer luidt de wijsgeerige theorie. Voor beide standpunten is evenveel te zeg gen als er tegenin te brengen. Hoe de zaak nu ook zij, onverschillig welk standpunt men ook inneme, we zien duidelijk, dat de mensch vooruit is gegaan en een zwaren strijd heeft doorgemaakt. In beide gevallen zien wij, dat de mensch nog lang niet volmaakt is. De Christenen noemen deze onvolmaaktheid erfzonde, de wijsgeer noemt het het dierlijke in den mensch. Ruwheid, hebzucht, toorn, geweld, stelen, moorden en een groot getal andere onvol maaktheden of ondeugden heeft de mensch met de dieren gemeen. En of men dit alles nu erfzonde of de gevolgen van de erfzonde noemt, of het dierlijke in den mensch, dat doet hier niets ter zake. De mensch heeft nu eenmaal deze ondeugden nog niet afgelegd en is dus nog zéér onvolmaakt. Hij is wel heer van de wereld geworden, maar nog geen heer over zichzelf. Nu we eenmaal weten dat de mensch on volmaakt is, en we deze twee standpunten hebben leeren kennen, zien we ook'dat de weg, die tot het geluk, dus tot de oplossing van het maatschappelijk vraagstuk leidt, open voor ons ligt. Wordt vervolgd. H. Dr. v. O. INGEZONDEN MEDEDEELING. SPOEDIG GEZOND Carter's KleineLeverPsllen, zuiver plantaardig, laxeeren zonder onaangename na werking. Verwijderen de giftige stoffen uit het lichaam, die vaak puistjes veroorzaken. Zij zijn volgens doktersrecept samengesteld en kunnen door oud en jong worden gebruikt. Bij Apoth. en Drog., in roode kokertjes van 75 ct. en f 2.25. Import Fa. B. MEINDERSMA, <Dcn Haag. 2 VRAGEN van het lid der Staten van de Provincie Zuid-Rolland, den Meer Mr. L. Trouw te Brielle, ingediend den 5den December 1927. 1. Is het aan het College van Gedeputeer de Staten bekend, dat de weg tusschen Spijkenisse en Geervliet langs de Breeka, Hallendijk en Konijnendijk op ditoogenblik in zoodanigen toestand verkeert, dat gevaar voor menschenlevens is te duchten en dat ongeveer een week geleden weer een verhuis- auto in den z.g. hoek van Spijkenisse is om geslagen, waardoor thans het aantal auto mobielongelukken in den laatsten tijd tot een twintigtal is gestegen? 2. Is het College van Gedeputeerde Staten niet van oordeel, dat het beter ware het ver keer in een andere richting te leiden n.l. langs den Molendijk, Noord- en Hartelschen dijk? 3. Zoo ja, zijn Gedeputeerde Staten dan bereid met de Gemeente Spijkenisse en het Hoogheemraadschap „Putten" in overleg te treden en te bevorderen, dat met finantieelen steun van de Provincie de Molendyk, Noord en Harteldijksche Dijk worden verbeterd, zoodat hét verkeer met het vasteland weder een normaal verloop kan nemen? TOELICHTING. Het zal Gedeputeerde Staten bekend zijn, dat het verkeer van de eilanden Voorne en Putten naar Rotterdam zich tusschen Geer vliet en Spijkenisse binnendoor beweegt langs de Breeka, Mallendijk en Konijnendijk. Deze bijzonder smalle wegen verkeeren in een zoodanigen staat, dat er voortdurend ver keersongelukken plaats vinden. Het is zonder hooge kosten niet doenlijk deze wegen behoorlyk in orde te brengen, teneinde aan matige verkeerseischen tege moet te komen. Beter ware het den Molendijk, Noord- en Hartelschendijk te verbeteren, waardoor een meer dragelijke toestand zou worden ver kregen. Zooals Gedeputeerde Staten weten, bestaat er tusschen de gemeente Spijkenisse en het Hoogheemraadschap „Putten" kwestie over het onderhoud van voornoemde dijken, waar door er over een afstand van plm. 2 kilo meter aan onderhoud totaal niets wordt ge daan en het verkeer geheel onmogelijk is gemaakt. Indien de Provincie finantieelen bijstand verleende zou deze aangelegenheid naarbe- hooren kunnen worden geregeld en het ver keer belangrijk kunnen worden verbeterd. Hoewel de beteekenis van deze verkeers- kwestie vermindert, zoodra de Groene Kruis weg is aangelegd, mag het toch onverant woordelijk worden genoemd om den bestaan- den wantoestand zoo te laten, als deze thans is. Het is op deze gronden, dat de hierboven vermelde vragen worden gedaan. Het gemeentebestuur van Spijkenisse wendde zich in overleg met Mr. Trouw even eens tot het College van Gedeputeerde Staten met een verzoek van dezelfde strekking. Een doeltreffende samenwerking tusschen dit ge meentebestuur en ons statenlid had tenge volge, dat Gedeputeerde Staten met de des betreffende Commissie uit de Staten ter plaatse een nauwkeurig onderzoek instelden. Hieruit vloeide tenslotte voort een voorstel van Gedep. Staten aan de Provinciale Staten om den weg over den Molendijk, den Noord- dyk en den Hartelschen dijk vanwege de Provincie te verbeteren en daarvoor uit de provinciale geldmiddelen een bedrag van plm. f 22.000,- beschikbaar te stellen. In de vergadering van de Provinciale Staten van 12 Juni 1.1. werd dit voorstel behandeld en na eenig debat aangenomen. Thans zal derhalve voor den a.s. winter het werk aan de wegen over de dijken worden uitgevoerd, zoodat in afwachting van de tot standkoming van den Groene Kruisweg voor- loopig een dragelijke toestand zal worden verkregen. Het is te betreuren, dat de Staten met het oog op de kosten niet hebben willen ingaan op het denkbeeld van Mr. Trouw om langs den Molendijk, den Noorddyk en den Hartelschendijk wisselplaatsen aan te bren gen, ten einde op die wijze het geheele door gaande verkeer langs de dijken te leiden en alzoo de polderwegen geheel te ontlasten. Wanneer de Groene Kruisweg niet gauw komt, zal ongetwijfeld dit denkbeeld als tijdelijke maatregel tot uitvoering moeten worden gebracht. In alle geval is hier een woord van harte- 1 ijken dank op zijn plaats aan het adres van Mr. Trouw voor de daadwerkelijke verbete ring, die door het hierboven genoemd staten besluit aan het verkeer is bewezen. Daar het verkeer uit Goeree en Overflakkee naar Rotterdam ook van deze wegen moet gebruik maken, kunnen de bewoners van onze eilanden, in afwachting van den grooten weg, reeds thans dankbaar zijn voor deze verkregen wegverbetering. Vereeniging voor Beschaafde Films op Flakkee. Het is een gemis, dat op Flakkee hoogst zelden een goede film te zien is; wat er nog komt is meestal minderwaardig. Gelijk in het plantenrijk door de natuur voortgebrachte stoffen ons heilzaam kunnen zijn, maar bij misbruik ons ook kunnen vergiftigen, gelyk het vuur ons kan verwar men en onze industrie drijven, maar ook misbruikt kan worden door brandstichting en revolutie, zoo kan ook de film goed en kwaad doen. De Vereeniging voor Beschaafde Films stelt zich ten doel te vertoonen: hoogstaan de kunstfilms, gebeurtenissen van den dag, natuurfilms, films 'van Nederlandsche be drijven en industrieën wetenschappelijke en ontwikkelingsfilms. Een bescheiden plaats kan worden inge ruimd aan louter grappige films, niet ver toond zullen worden films met misdaden, detectieves, liefdesdrama's en alles wat kwet send is voor zeden of godsdienst. Cabaret nummers zyn niet toegelaten. Kortom, het zal een vereeniging zijn, die voldoet aan art. 20 van de Bioscoopwet. Er zullen geen openbare vertooningen tegen entrée gegeven worden, h6t moet een van mannelijke en vrouwelijke leden worden. De lidmaatschapskaart geeft toegang tot de vertooningen. Is een lid verhinderd dan kan hij zich op zijn kaart laten vertegenwoor digen door een ander, hetzij mannelijk of vrouwelijk. Op deze wijze kunnen 2 of 3 personen, voor wie 6 voorstellingen te veel is, zich vereenigen en er elk drie of twee komen zien. Er zullen, om te beginnen, zes voor stellingen in de zes wintermaanden gegeven worden, te beginnen met October, en wel steeds op Zaterdagen, nooit op Zondagen. Melden zich velo leden uit andere dorpen aan, dan kunnen de uren der voorstellingen zoo gesteld worden, dat zy met de tram kunnen komen en weer naar huis gaan. Het lidmaatschap kost 3.— en geeft recht op toegang tot 6 voorstellingen op een gewone zitplaats. Er worden plaatsen ge reserveerd tegen bijbetaling van J 3.— en f6. Feitelijk komt dit dus hierop neer, dat er 3 rangen zullen zijn, voor 3.-, ƒ6.— en 9.per winter. De hoogere rangen hebben betere, misschien omhoog loopende plaatsen. De voorstellingen zullen gegeven worden in de garage van den heer K. Witvliet te Middelharnis, die ruim en brandvrij is. De heer Witvliet en ik zullen zorgen voor goede techniek, zoodat de vertooning de hoedanig heid van de films tot haar recht doet komen en op gelfik peil staat met het beste, dat in de steden geboden wordt. Om nu dit plan te doen slagen is de mede werking van velen noodig, want er moeten groote kosten gemaakt worden. Behalve een lantaren en doek, die er reeds zijn, moeten er banken worden gemaakt, een verwarmings inrichting, zoo mogelijk een muziektoestel, dat goede muziek voortbrengt, en wellicht een ventilatie-inrichting. Of het plan kan doorgaan, hangt er dus van af, of zich voldoende leden aanmelden. Wees daarom niet slof en denk niet: „dat heeft den tyd nog, dat kan ik altijd nog doen", want ik kan niets ondernemen als ik geen grond onder rnfin voeten heb. Ik wil de zaak organiseeren en flink leiden, maar ik ben niet van plan er mijn broek aan te scheuren. En daarom moet het ledengeld ook vooruit betaald worden, terwijl ik mij daar tegenover verplicht om, als de zaak niet doorgaat, het gestorte geld zonder voorbe houd terug te betalen. Wie lid wil worden, moet dat dus nu doen, later kunnen leden alleen worden aangenomen tegen verhoogde betaling, omdat die nakomers mij op kostep jagen. Het is bijvoorbeeld veel duurder later banken te laten bijmaken, dan nu de heele party in eens. Ik wijs erop, dat organiseeren niet het sterkste punt op Flakkee is en dat hier de dingen het best slagen als één man ze aan pakt. Laat gij dus deze gelegenheid voorbij gaan, dan ben ik er lang niet zeker van, dat goede films, films met een inhoud, hier ooit vertoond zullen worden, want zulke films kosten veel aan filmhuur en ondernemers, die het in de eerste plaats om winst te doen is, zullen daar niet mee komen. De vereeni ging echter zal goede films vertoonen en geen versleten of gestreepte films, maar alleen gave en onverkorte. Ik verzoek dus de inwoners van Flakkee, die voor dit plan gevoelen, mij liefst spoedig b.v. voor 15 Juli, mede te deelen of zij lid willen worden. Deze mededeeling verplicht nog tot niets, ik wil alleen weten of de zaak levensvatbaar is of niet. Wie zich opgeeft, moet berichten: 1. zijn of haar naam, leeftijd, beroep en juiste adres met huisnummer. 2. of hij zij op den lsten, 2den of 3den rang zou willen zitteü. 3. hoeveel huisgenooten lid zullen worden en hoe oud die zyn. (1 kaart geeft toegang aan 1 persoon). Kan de zaak doorgaan, dan ontvangt gy bericht en blijft gij dan bij Uw voornemen, dat moet het ledengeld gestort worden, dat echter, zooals reeds gezegd is, wordt terug betaald als de vereeniging toch niet tot stand komt. Het wordt nog eens herhaald, dat het ledengeld hooger moet gesteld worden voor wie zich eerst later aansluit. Statuten en reglement zullen later opge steld en rondgezonden worden Ofrookenby de voorstellingen kan worden toegestaan, zal afhangen van het inkomende geld. Zonder ventilator bederft rooken de beelden en om goede beelden is het toch te doen. Is er voldoende geld om ook een ventilatie-inrich ting aan te schaffen, dan zou rcoken mogeiyk zyn. Programma's kunnen nu nog niet worden gegeven, wel zullen die later vooraf worden bekend gemaakt. Er zal voor gezorgd wor den, dat de programmas geschikt en aan trekkelijk zijn voor personen van elke ge zindte en dat zij niemand kunnen kwetsen of hinderen. Ik hoop dan ook, dat op dezen grondslag personen van alle gezindten tot de vereeniging zullen toetreden, die, mits goed gesteld, ons leven op Flakkee kan ver aangenamen en verrijken. Om te besluiten zal ik eenige films op? noemen, die in aanmerking kunnen komen als hoofdnummers: Shackleton's zuidpooltocht, Metropolis, de Nibelungen, Michael Strogoff de koerier van den Czaar, de Soion, de Wonderen van het Heelal, Milka de Eskimo. Vrienden van mij in den Haag hebben al deze films gezien. Zij zeggen dat bijvoorbeeld Michael Strogoff een prachtfilm is, spannend en met schitterende natuurtafereelen uit Siberië, dat de Nibelungen het mooiste is, wat gemaakt is, dat Metropolis (de groote stad uit de maatschappij der toekomst, waarin geen plaats meer is voor den mensch als persoonlijkheid) hier en daar benauwend is, maar- pakkend en boeiend. Deze film heeft zes millioen gekost, als gij die voor een halven gulden kunt zien te Middelharnis, kunt gij U toch niet beklagen geen waar voor uw geld te krijgen. Stellen voldoende leden belang in Ben Hur en de vervolging der eerste Christenen, zoo kan ook deze film verschijnen. En wat de grappige films betreft, zy willen toch zeker allen Charley Chaplin zien, den grooten kunstenaar van het komische. Ja, wy willen allen ook wel eens lachen. De drie groote filmmaatschappijen in ons land zijn bereid films te leveren, hun ant woord op mijn brief getuigen van welwillende gezindheid tot medewerking. Wij kunnen dus films krijgen te kust en te keur en van de allerbeste. Het woord is nu aan de inwoners Er wordt met nadruk op gewezen, dat men schen van eiken stand in deze vereeniging welkom zyn Middelharnis, Zandpad B 281, 5 Juli 1928. K. BLOKHUIS. Art. 20 der Bioskoopwet. Instellingen of vereenigingen, welke blij kens hare statuten zich ten doel stellen het veerkomen of bestrijden van de zedelijke en maatschappelijke gevaren aan bioskoopvoor- stellingen verbonden, kunnen door onzen met de uitvoering dezer wet belasten Minis ter als zoodanig worden erkend. INGEZONDEN MEDEDEELING. en het gebruiken van een middagmaal is een kwestie van vertrouwen. DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR UW VOOROUDERS DIT DEDEN. te ROTTERDAM. (Adv.) Société des Galeries. In 1876 werd door de Heeren de Sonna- ville en von Fisenne opgericht de Naam- looze Vennootschap Société des Galeries en werd overgegaan tot den bouw van een groot gebouw, circa 80 meter lang en onge veer 25 meter breed, op een van de mooiste punten van Scheveningen, n.l. het Gevers Deynootplein, waarvan de geheele linkerzijde door dit gebouw wordt in beslag genomen. Een gebouw grootsch van opzet en op de meest solide wijze uitgevoerd. De eerste en tweede étage werden ingericht voor Hotel (het bekende Hotel des Galeries), de bene denverdieping bestaat uit Café's (o.a. het oeroude overal bekende „Ancienne Maison Berenbak"), vele mooie winkels met eigen woningen en een schitterend ingerichte kap perssalon. Het inwendige is vanaf het begin royaal opgevat. Meubelen zooals wij die niet meer kennen, van de fraaiste en duurste houtsoorten vervaardigd, onverslyt- en on verwoestbaar. Een schitterende ruimtever- deeling, waardoor in het bloeitydperk van Scheveningen, toen Russische en Duitsche Vorsten den zomer daar doorbrachten, des Galeries behoorde tot één der voornaamste logeergelegenheden. Naast de oerdegeiyke oudheid ook het moderne comfort. Van jaar tot jaar wordt het Hotel steeds meer in aanpassing gebracht aan de tegenwoordige behoeften. Een gebouw dat haar taak steeds waardig volbracht heeft en zal blijven vol brengen. INGEZONDEN 1 GEZIN om HET LEVEN GEKOMEN. Woning van den bedrijfsleider in puin. WEERT, 4 Juli. Hedennacht heeft hier een droevig ongeval plaats gehad, dat een jong huishouden, bestaande uit vader, moe der en een kind, het leven heeft gekost. Tijdens een zwaar onweer, dat hedennacht woedde, kon een muur van den graanzolder der N.V. Stoommeelfabriek v/h. Gebr. v. d. Venne, waarschijnlijk door het hevige dreun, niet langer weerstand bieden. Met een hevigen slag sloeg deze neer en kwam terecht op het enkele meters lagere, uit drie ver diepingen bestaande huis, dat beneden als kantoor van genoemde firma is ingericht en boven als woning van den bedryfsleider dienst doet. De tarwe, die op de zolders der fabriek opgeslagen lag, viel met groote kracht op het huis neer, waardoor het dak en de zolders met donderend geraas instortten. Onmiddel- ïyk was een tiental fabrieksarbeiders van de nachtploeg ter plaatse, alsook enkele om wonenden. die door het lawaai waren gewekt, doch het bleek reeds te laat. In de woning bevonden zich de 34-jarige Heinz Jellemayer, zijn ongeveer 28-jarige echtgenoote en hun eenig kind van ongeveer zes maanden. Alle drie waren onder het puin en de tarwe bedolven. De directeuren, de heeren v d. Venne en E Russel, waren even eens onmiddellijk ter plaatse. Men begon daarop met het reddingswerk een aanvang te maken. Na ongeveer een kwartier hard werken haalde men de lijken van denman en de vrouw tusschen puin en tarwe van daan Uit de ligging van den heer Jellemayer was af te leiden, dat deze nog gepoogd heeft het bed te verlaten. Dr. Peeters constateerde den dood door verstikking Het ruimings- werk geschiedde onder leiding van den ge meente-inspecteur van politie,den heerHorck. Een klok, die men onder het puin vandaan haalde, wees 2.23 uur aan, zoodat om dien tijd het ongeval gebeurd moet zijn. Heden morgen om negen uur werd het lijk van hel kind gevonden Het bedrijf, dat bij hetrui- mingswerk was stopgezet, gaat thans ge. woon weer door. De lijken zijn door de politie in beslag ge nomen, in afwachting van de komst van het parket uit Roermond, dat hedenmiddag ver wacht wordt. Jellemayer was pas van Maart jl. af bij deze firma werkzaam, terwijl zijn vrouw en kind 1 Mei naar Weert waren gekomen Het inwendige van het gebouw is totaal vernield, terwijl de kantoorlokalen met inventaris, boeken en bescheiden geheel onder puin en tarwe bedolven zijn. Het is een gelukkige omstandigheid, dat het ongeval niet over dag heeft plaats gevonden, daar dan onge veer tien bedienden op kantoor werkzaam zyn. Jellemayer, die een Beier van geboorte is, was laatstelijk te Keulen werkzaam, waar zijn vrouw geboren is. TWEE EN EEN HALVE TON SCHADE. Voor hoeveel de veenbranden in Drente verwoestten. EMMEN, B Juli. Bij de veenbranden in Mei is, naar het ingestelde onderzoek heeft uitgewezen, ruim 2000 dag wei kfabrieksturf en 4000 stobbe baggerturf verbrand tot een gezamenlyke waarde van 220.000. De waarde der verbrande gebouwen, enz. be,- loopt ƒ50.000. Het totaal-bedrag ad ƒ250.000. is zoo goed als geheel door verzekering ge dekt. Aloys stamelde, de zijn school viool tegen geruild had, in het af wat opgespaard en wJ honderd mark te kol verzekering maar gaf,| orkest kon komen. Oo| de kapelmeester niet gel zijn goede onderho hij plotseling zei: Je be Je moet je een flinke orkest wordt op goede gelet. Aloys boog en weer kon vertrekken gevallen, dat die vrage inhielden. Aloys wild met het vooruitzicht lijksgift zyner vrouw Maar zou een meisje c hem willen trouwen. De kapelmeester sc hart te hebben, hij ke en vervolgde: Daar h| dochter van mijn voori leden zwager Hesky. V DE STRADIVARIUS. Aloys ging voor de derde maal naar den kapelmeester van de opera, om zich aan een proef te onderwerpen. Hij had een ouden rok aan, terwijl hij in zijn linkerhand een nieuwe vioolkist droeg. Hy zag er met zijn zwarte kunstenaarslokken, zijn scherp ge punte snor en zijn olijfkleurig gelaat net uit, als een tooneelspeler in de rol van een zigeu ner-hoofdmanook zijn oogopslag verried het vuur van den kunstenaar in spé. Aloys was de zoon van eerzame burger ouders; hy was musicus geworden, omdat een familielid van hem het in de muziek nog al ver gebracht had, namelijk tot kapel meester van het militaire corps. Slechts een wensch had Aloys, en dat was geplaatst te worden bij het orkest van de opera. Toen hij twee jaar geleden voor het eerst voor den kapelmeester had gespeeld, ontving hy van dezen geen antwoord, maar werd hem de vraag gedaan, of hij geen betere viool kon aanschaffen. Kras je altyd nog zoo? was het eerste woord na de proef en met de vraag: Je bent nog ongetrouwd? kon hij vertrekken. Toen de kapelmeester hem voor den twee den keer ontving, werd hy op de oude ma nier ontvangen; dat Aloys nog altijd kraste werd met leedwezen bemerkt, met plezier echter, dat hy nog altijd ongetrouwd was. Heden scheen de proef denzelfden weg op te gaan. Terwyi Aloys iets van Mendels sohn met goeden aanleg voorkraste, keek de kapelmeester zenuwachtig het raam. uit, liet zich daarna iets uit een opera voorspe len en trok toen een allertreurigst gezicht. Midden in een aria, liet hij den candidaat plotseling afbreken en zei, wat Aloys den geheelen morgen reeds verwacht had: Waar om kras je toch zoo? Kun je dan niet een betere viool koopen? maar ze heeft van Stradivarius geërfd, er wat. Dat ding alleen i den huwelijksgift. Z minstens vijf duizend zwagers nog meer. Dd hartelijk en gaf toen ht Ga er eens heen en eens, ik meen natuur! wijl mijn groeten en varius eens wilt probe Het was een warme! naar den kapelmeeste zweetdruppeltje gelat^ tegen drie uur door liep, om het meisje m ken, bemerkte hij nieti werd hij nu en dan bel dacht een vrouw te kw van het opera-orkest,1 wezen te worden, maf| Juffrouw Hesky woi in een nieuw gedee! trappen hoog en leefdi als het ging van het. Zy was een aardige, g( het overlijden van h; ideaal had; haar doclr en doodleuk het geld Sedert tien jaar hooi invloed van haar zwaj lykheid van de StradJ Elze wel een man zoi derlyke oogen zagen e! dochter reeds negen 1 en nog minder merkte in schoonheid won. Da juffrouw Hesky een sprak natuurlijk vanzej ter nu zulke aantrek' een musicus konden daar dacht ze niet aa| vijftigste candidaat, di< te probeeren en de gn haar zwager. De weduwe sloeg d< treurigen blik gade. El; en werkte zenuwachtii De oude damo haaldi slaapkamer een oude opende deze met zord uit. Dat is onze Stradil dochter. Elze, sta dan j mijn dochter Elze, rq hem wel zien, maar n; Aloys had dezen ui want onwillekeurig gre stok. Elze knikte hem een lachje alsof zezega beiden I" Aloys boog en blee: beslissend oogenblik candidaten, hadden daij en de viool geworpen maar Aloys bleef staaj hem een stoel aan zou de oude dame hem ee naam. Elze werd vuur loop van zaken en ve naar een zijkamer. Da; vlug even wat opknap Intusschen was het schen „hem" en haar Zij ziet er onoogiyk Juffrouw Hesky sch zich dadelijk en vervo. Maar ze is echt, me Men sprak nu van kosten van een huisho den van het opera-orkei schoonmoeders. Elze ki men praatte verder, tot ging Aloys met de dal had den moed voor i| betalen. Al zijn vry en tijd Elze door en de band doch tot het niet. Toen nam ju zelf in handen Zij gij en vertelde hem alles. Aloys zich weer aan d Aloys moest nu .ei] lang met elkaar te gaan daar was Elze niet jon] Dus trouwen of alles i Elze zei niets, maar op, haar handen en zenuwachtig. Aloys w naar de viool en eeni

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 2