Puro
bij Doorzitten - Z
GELAATSKLEUR
„Hotel-Restaurant SIMONS"
CARTER'S IE5Ü PILLS
Ingezonden.
LOGEEREN
BOERENÏISCH MARKT 12, bii de Groote Kerk
PIET SIMONS zorgt voor U
BINNENLAND
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 7 JULI 1928.
het er niet naar uit, dat er spoedig een einde
zal komen aan den strijd tegen de R.K. kerk.
Voortdurend hebben er nog schermutselin
gen plaats, waarbij veel slachtoffers vallen
en wölke de onrust in hetland gaande houden.
Het maatschappelijk vraagstuk
van onzen tijd.
i.
Het maatschappelijk vraagstuk van onzen
tijd is een der moeilijkste vraagstukkenen
dit vraagstuk te willen oplossen, is het
moeilijkste wat de mensch kan ondernemen.
Van de oplossing immers hangt voor een
groot deel het geluk van den mensch af.
De menschen, hoe verschillend van nationa
liteit, van godsdienst en karakter zij ook
moge zijn, zij allen hebben slechts één doel
n.l. gelukkig te worden. Wanneer nu overal
geluk heerscht, in alle werelddeelen, in alle
landen, in elke gemeente, in elke familie
en in alle harten, dan is het doel bereikt
waarvoor de mensch op de wereld is, en
waarnaar hij zoozeer streeft.
Wanneer nu is de mensch gelukkig te
noemen? De mensch is eerst dan gelukkig,
wanneer aan al zijn behoeften is voldaan.
Deze behoeften mag men geenszins verwar
ren met onze hedendaagsche behoeften. De
behoeften die wij kennen zijn niets anders
dan de zucht naar genot, vermaak, uitspat
tingen, enz. enz. Hoe meer wij aan deze
behoeften voldoen, hoe meer zij ook van ons
eischen.
Onder behoefte verstaat Kant alles, wat
we noodig hebben om onbezorgd, zonder
vrees en zonder verlangen naar meer, te
bestaan. 'tZou te ver voeren en ons te veel
afleiden, dieper in te gaan op de beteekenis
van het geluk en vrede. Menschen, die in
diepe armoede zijn gedompeld, met ziekten
en tegenspoed te kampen hebben, maar in
slaap gewiegd zijn door de hoop op een ver
heerlijkt eeuwig leven, waar ze niets dan
geluk zullen vinden, zijn nog lang niet ge
lukkig te noemen, maar tevreden. Misschien
zijn ze wel afgestompt en onverschillig ge
worden, of zoo bekrompen van geest dat ze
zich met een doode musch laten blij maken.
Hoe zou nu een verstandig mensch geluk
kig zijn, als hy zich en zijn gezin moet
voeden met het slechtste wat er is, en daar
bij nog honger moet lijden, terwijl zijn buur
man zich in weelde baadt? Dat is immers
niet denkbaar! En indien hij zich daarover
niet opwindt, maar stil en bedaard zijn weg
gaat, of in zijn bekrompenheid gelooft, dat
God er behagen in schept hem te zien lijden
en hem (misschien) daarvoor zal beloonen
dan is hij toch niet gelukkig te noemen.
Hoe kan een vader, eene moeder gelukkig
zijn, als zij hun kinderen niet datgene kun
nen geven wat ze dringend noodig hebben?
De hoop op een beter en gelukkig eeuwig
leven is het, die deze arme stakkerds nog
als een laatste zwakke stroohalm aangrijpen,
en de leer, dat God alles zoo heeft voorbe
stemd, is een goed middel om de opgewon
den gemoederen in bedwang en de bedelaars
van de deur te houden, en ongestoord het
leven te kunnen genieten. Die arme stak
kerds, zij trachten zich tevreden te stellen
met de hoop op de dingen van dat donkere
hiernamaalswaarvan niemand met zeker
heid ons. iets heeft verteld of in staat is iets
te vertellen. Paulus is de eenige die ons
positiefs daarvan vertelt. riG-een oog heeft
gezien, geen oor gehoord, nooit is het in het
hart van den mensch opgekomenenz. Dat
is alles wat we weten, en dat hadden we
zelf wel kunnen veronderstellen. We zien
maar tot aan den dood en wat daarachter
is weten we niet. Daar hangt een zwaar
gordijn voor, en het is nog niemand vergund
geweest er eens eventjes achter te kijken.
We weten dus niet, wat zich daarachter af
speelt. Alles wat we daarvan hooren of lezen
is meestal phantasie. We weten niet eens
waar de hemel of de hei zyn, ook weten we
niet wat zonde is, m.a.w. we weten niet
wat goed of kwaad is in Gods oog. We raden
er maar naar, of we maken ons zelf maar
wat wijs. Hoe de mensch moet leven om
werkelijk mensch te zijn weten we evenmin.
De Hl. Schrift moet ons dat alles leeren;
daar moeten we gaan putten. Maar ook hier
is een gevaar, omdat we tot aan de vierde
eeuw geen enkel authentiek bewijs voor den
Bijbel hebben. We zijn dus aangewezen op
de overleveringen, en wie zegt ons, dat deze
overleveringen echt zijn? Misschien zijn de
overleveringen grootendeels het product van
naïviteit en phantasie. Op zuiver menschelijk
moeten we dus dat toch maar aan
nemen.
Wij, protestanten, zeggen zoo vaakuen
daar gaan we prat op, dat we niet aan over
leveringen en op menschelyk gezag gelooven.
Hebben we daar -wel eens ernstig over na
gedacht? Zijn we daar wel zeker van? Men
zegt wel eens, dat de menschen die ons in
deze moesten voorlichten door den Hl. Geest
waren geinspireerd. Maar de Dordtsche
Synode geeft ons toch geen mooien indruk
van deze inspiratie, want als men leest wat
daar gesproken, gedebatteerd, geraasd en
gescholden en welke, taal daar gebezigd
werd, dan krijgt men een vreemden kijk op
de zaak. En, hoe komt het dan, dat in het
O.T. geen spoor van dien Hl. Geest te vinden
is, maar dat het God zelf is die daar altyd
spreekt? Maar laat ons deze kwestie voor-
loopig maar daar waar ze is, en keeren wij
tot ons onderwerp terug.
We moeten, om 't maatschappelijk vraag
stuk van onzen tijd nader te bezien ons
eerst de vraag voorleggen: Waar komt de
mensch vandaan, en hoe is hij ontstaan?
Van de opvatting die wij hebben van het
ontstaan van den mensch, hangt de aan
schouwing af, op welke manier het maat
schappelijk vraagstuk het best op te lossen is.
Het is van zéér groote beteekenis, dat wij
over het ontstaan van den mensch een op
vatting en overtuiging hebben, die op het
geloof, door het gezond verstand ondersteund,
gegrondvest is, om ons voor alle droomeryen
en phantasiën te vrijwaren, en die ons met
het ware idealismus vervult welke ons alleen
bevredigen kan. Dit idealismus moet ons in
staat stellen, om den strijd om het bestaan
op te nemen en met moed ten einde te bren
gen.
Er zijn twee opvattingen van het ontstaan
van den mensch die ik voor oogen wil stellen,
zonder tot krietiek over te gaan.
Iedereen mag zijn eigen opvatting hebben
ik acht ieders overtuiging, 't Is mij geenszins
te doen om het ontstaan van den mensch
volgens den Bijbel te verdedigen, ook niet
om een wijsgeerig standpunt te huldigen
dat in strijd is met den Bijbel.
Deze twee standpunten of opvattingen
moet ik voor oogen voeren om iedereen, hoe
hij ook denken moge te toonen, dat er toch
maar één weg is om het doel gelukkig te
worden te kunnen bereiken.
Misschien ben ik voor bijbelsche menschen
te vrijdenkend, of voor vrij denkenden te
bybelsch. Ik geef hier geen geloofsbelijdenis
en mijn standpunt over het ontstaan spreek
ik hier niet uit, om niemand pijn te doen.
En al regent het straks ook veroordeelingen
tegen mij, van den eenen kant omdat men
van mij verwacht dat ik openlijk voor den
Bijbel zou uitkomen en dit niet doe, of van
den anderen kant, omdat men van mij een
vryeren geest had verwacht, ik kan er, heusch,
niets aan doen, maar boos worden zal ik toch
niet. Ik schrijf voor menschen van verschil
lende richtingen, alleen om het maatschap
pelijk vraagstuk te behandelen. Daarom wil
ik mijn standpunt niet op den voorgrond
plaatsen en vermijden, iemand in zijn over
tuiging te schokken. Ik voor mij neem liever
geen standpunt in, en laat het oordeel aan
den lezer over.
Op de eerste plaats wil ik het bijbelsch
standpunt voor oogen stellen.
Volgens den Bijbel is de mensch door God
geschapen. De mensch was volmaakt en
leefde gelukkig in het paradijs. Hij ging met
zijnen Schepper om als een kind met zijnen
vader. (De oude Egyptenaren vertellen ons
een gelijksoortige geschiedenis van de schep-,
ping, ofschoon een beetje op een anderen leest
geschoeid. Welke geschiedenis nu echt en
waar is, is niet te bewijzen. Een van
twee geschiedenissen is, of waar en de andere
phantasie, of ze zijn beide gephantaseerd.
Met juistheid laat zich hier niets vaststellen).
In het paradijs nu leefde de mensch in vrede
met de dieren, en deze weer in vrede onder
ling. Deze toestand zou eeuwig duren. Ook
leefde hij in vrede met de levensgezellin die
God hem had gegeven. (En dat wil tegenwoor
dig héél wat zeggen, want dat gebeurt niet
altijd.)
God wilde den mensch op de proef stellen,
(waarom?) hij overtrad het gebod en leerde
nu het verschil tusschen goed en kwaad ken
nen. Door deze ongehoorzaamheid moest hij
het paradijs verlaten, en arbeid, zorgen, kom
mer, ziekten, ja, de dood zou voortaan zijn
deel zijn.
Dit zegt ons de Bijbel. Door de zonde dus
is de mensch ongelukkig geworden.
Nu het wijsgeerig standpunt.
Dit leert, dat de mensch het product is
van vele duizenden jaren ontwikkeling der
materie. De mensch is het laatste en voor
naamste product. Vóór de mensch ontstaan
kon, moest het dierlijke zijn hoogste punt
hebben bereikt, om tot fundament van 's men
schen ontstaan te dienen.
Wanneer nu het menschelijke zich van
het dierlijke heeft afgescheiden, weten deze
soort van wijsgeeren ons niet te vertellen
maar, zeggen zij, eens is het gebeurd.
De eerste menschen stonden nog te laag
in ontwikkeling, en konden ons dus geen
bewijzen nalaten omtrent het ontstaan en
ook niet de plaats aanwijzen, waar zij ont
staan zijn.
Deze mensch was nog zeer onvolmaakt
en geleek meer op een dier dan op een mensch.
Zonder ideaal zag hij zich van den beginne
afaan gedwongen om zijn leven tegen de
dieren te verdedigen en voor zijn onderhoud
te zorgen. Geestelijk stond hij hooger dan
de dieren, en daarom was het voor hem ge
makkelijk om middelen te vinden, teneinde
met succes tegen de dieren te strijden en
overwinnaar te worden.
Zoo ongeveer luidt de wijsgeerige theorie.
Voor beide standpunten is evenveel te zeg
gen als er tegenin te brengen.
Hoe de zaak nu ook zij, onverschillig welk
standpunt men ook inneme, we zien duidelijk,
dat de mensch vooruit is gegaan en een
zwaren strijd heeft doorgemaakt. In beide
gevallen zien wij, dat de mensch nog lang
niet volmaakt is. De Christenen noemen deze
onvolmaaktheid erfzonde, de wijsgeer noemt
het het dierlijke in den mensch.
Ruwheid, hebzucht, toorn, geweld, stelen,
moorden en een groot getal andere onvol
maaktheden of ondeugden heeft de mensch
met de dieren gemeen. En of men dit alles
nu erfzonde of de gevolgen van de erfzonde
noemt, of het dierlijke in den mensch, dat
doet hier niets ter zake. De mensch heeft
nu eenmaal deze ondeugden nog niet afgelegd
en is dus nog zéér onvolmaakt. Hij is wel
heer van de wereld geworden, maar nog geen
heer over zichzelf.
Nu we eenmaal weten dat de mensch on
volmaakt is, en we deze twee standpunten
hebben leeren kennen, zien we ook'dat de
weg, die tot het geluk, dus tot de oplossing
van het maatschappelijk vraagstuk leidt,
open voor ons ligt. Wordt vervolgd.
H. Dr. v. O.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
SPOEDIG
GEZOND
Carter's KleineLeverPsllen,
zuiver plantaardig, laxeeren
zonder onaangename na
werking. Verwijderen de giftige stoffen uit het
lichaam, die vaak puistjes veroorzaken. Zij zijn
volgens doktersrecept samengesteld en kunnen
door oud en jong worden gebruikt. Bij Apoth.
en Drog., in roode kokertjes van 75 ct. en f 2.25.
Import Fa. B. MEINDERSMA, <Dcn Haag. 2
VRAGEN van het lid der Staten van
de Provincie Zuid-Rolland, den Meer
Mr. L. Trouw te Brielle, ingediend
den 5den December 1927.
1. Is het aan het College van Gedeputeer
de Staten bekend, dat de weg tusschen
Spijkenisse en Geervliet langs de Breeka,
Hallendijk en Konijnendijk op ditoogenblik
in zoodanigen toestand verkeert, dat gevaar
voor menschenlevens is te duchten en dat
ongeveer een week geleden weer een verhuis-
auto in den z.g. hoek van Spijkenisse is om
geslagen, waardoor thans het aantal auto
mobielongelukken in den laatsten tijd tot
een twintigtal is gestegen?
2. Is het College van Gedeputeerde Staten
niet van oordeel, dat het beter ware het ver
keer in een andere richting te leiden n.l.
langs den Molendijk, Noord- en Hartelschen
dijk?
3. Zoo ja, zijn Gedeputeerde Staten dan
bereid met de Gemeente Spijkenisse en het
Hoogheemraadschap „Putten" in overleg te
treden en te bevorderen, dat met finantieelen
steun van de Provincie de Molendyk, Noord
en Harteldijksche Dijk worden verbeterd,
zoodat hét verkeer met het vasteland weder
een normaal verloop kan nemen?
TOELICHTING.
Het zal Gedeputeerde Staten bekend zijn,
dat het verkeer van de eilanden Voorne en
Putten naar Rotterdam zich tusschen Geer
vliet en Spijkenisse binnendoor beweegt
langs de Breeka, Mallendijk en Konijnendijk.
Deze bijzonder smalle wegen verkeeren in
een zoodanigen staat, dat er voortdurend ver
keersongelukken plaats vinden.
Het is zonder hooge kosten niet doenlijk
deze wegen behoorlyk in orde te brengen,
teneinde aan matige verkeerseischen tege
moet te komen.
Beter ware het den Molendijk, Noord- en
Hartelschendijk te verbeteren, waardoor een
meer dragelijke toestand zou worden ver
kregen.
Zooals Gedeputeerde Staten weten, bestaat
er tusschen de gemeente Spijkenisse en het
Hoogheemraadschap „Putten" kwestie over
het onderhoud van voornoemde dijken, waar
door er over een afstand van plm. 2 kilo
meter aan onderhoud totaal niets wordt ge
daan en het verkeer geheel onmogelijk is
gemaakt.
Indien de Provincie finantieelen bijstand
verleende zou deze aangelegenheid naarbe-
hooren kunnen worden geregeld en het ver
keer belangrijk kunnen worden verbeterd.
Hoewel de beteekenis van deze verkeers-
kwestie vermindert, zoodra de Groene Kruis
weg is aangelegd, mag het toch onverant
woordelijk worden genoemd om den bestaan-
den wantoestand zoo te laten, als deze
thans is.
Het is op deze gronden, dat de hierboven
vermelde vragen worden gedaan.
Het gemeentebestuur van Spijkenisse
wendde zich in overleg met Mr. Trouw even
eens tot het College van Gedeputeerde Staten
met een verzoek van dezelfde strekking. Een
doeltreffende samenwerking tusschen dit ge
meentebestuur en ons statenlid had tenge
volge, dat Gedeputeerde Staten met de des
betreffende Commissie uit de Staten ter
plaatse een nauwkeurig onderzoek instelden.
Hieruit vloeide tenslotte voort een voorstel
van Gedep. Staten aan de Provinciale Staten
om den weg over den Molendijk, den Noord-
dyk en den Hartelschen dijk vanwege de
Provincie te verbeteren en daarvoor uit de
provinciale geldmiddelen een bedrag van
plm. f 22.000,- beschikbaar te stellen.
In de vergadering van de Provinciale Staten
van 12 Juni 1.1. werd dit voorstel behandeld
en na eenig debat aangenomen.
Thans zal derhalve voor den a.s. winter
het werk aan de wegen over de dijken worden
uitgevoerd, zoodat in afwachting van de tot
standkoming van den Groene Kruisweg voor-
loopig een dragelijke toestand zal worden
verkregen.
Het is te betreuren, dat de Staten met
het oog op de kosten niet hebben willen
ingaan op het denkbeeld van Mr. Trouw om
langs den Molendijk, den Noorddyk en den
Hartelschendijk wisselplaatsen aan te bren
gen, ten einde op die wijze het geheele door
gaande verkeer langs de dijken te leiden en
alzoo de polderwegen geheel te ontlasten.
Wanneer de Groene Kruisweg niet gauw
komt, zal ongetwijfeld dit denkbeeld als
tijdelijke maatregel tot uitvoering moeten
worden gebracht.
In alle geval is hier een woord van harte-
1 ijken dank op zijn plaats aan het adres van
Mr. Trouw voor de daadwerkelijke verbete
ring, die door het hierboven genoemd staten
besluit aan het verkeer is bewezen.
Daar het verkeer uit Goeree en Overflakkee
naar Rotterdam ook van deze wegen moet
gebruik maken, kunnen de bewoners van
onze eilanden, in afwachting van den grooten
weg, reeds thans dankbaar zijn voor deze
verkregen wegverbetering.
Vereeniging voor Beschaafde
Films op Flakkee.
Het is een gemis, dat op Flakkee hoogst
zelden een goede film te zien is; wat er
nog komt is meestal minderwaardig.
Gelijk in het plantenrijk door de natuur
voortgebrachte stoffen ons heilzaam kunnen
zijn, maar bij misbruik ons ook kunnen
vergiftigen, gelyk het vuur ons kan verwar
men en onze industrie drijven, maar ook
misbruikt kan worden door brandstichting
en revolutie, zoo kan ook de film goed en
kwaad doen.
De Vereeniging voor Beschaafde Films
stelt zich ten doel te vertoonen: hoogstaan
de kunstfilms, gebeurtenissen van den dag,
natuurfilms, films 'van Nederlandsche be
drijven en industrieën wetenschappelijke
en ontwikkelingsfilms.
Een bescheiden plaats kan worden inge
ruimd aan louter grappige films, niet ver
toond zullen worden films met misdaden,
detectieves, liefdesdrama's en alles wat kwet
send is voor zeden of godsdienst. Cabaret
nummers zyn niet toegelaten.
Kortom, het zal een vereeniging zijn, die
voldoet aan art. 20 van de Bioscoopwet.
Er zullen geen openbare vertooningen
tegen entrée gegeven worden, h6t moet een
van mannelijke en vrouwelijke leden worden.
De lidmaatschapskaart geeft toegang tot de
vertooningen. Is een lid verhinderd dan kan
hij zich op zijn kaart laten vertegenwoor
digen door een ander, hetzij mannelijk of
vrouwelijk. Op deze wijze kunnen 2 of 3
personen, voor wie 6 voorstellingen te veel is,
zich vereenigen en er elk drie of twee komen
zien. Er zullen, om te beginnen, zes voor
stellingen in de zes wintermaanden gegeven
worden, te beginnen met October, en wel
steeds op Zaterdagen, nooit op Zondagen.
Melden zich velo leden uit andere dorpen
aan, dan kunnen de uren der voorstellingen
zoo gesteld worden, dat zy met de tram
kunnen komen en weer naar huis gaan.
Het lidmaatschap kost 3.— en geeft
recht op toegang tot 6 voorstellingen op een
gewone zitplaats. Er worden plaatsen ge
reserveerd tegen bijbetaling van J 3.— en
f6. Feitelijk komt dit dus hierop neer,
dat er 3 rangen zullen zijn, voor 3.-,
ƒ6.— en 9.per winter. De hoogere
rangen hebben betere, misschien omhoog
loopende plaatsen.
De voorstellingen zullen gegeven worden
in de garage van den heer K. Witvliet te
Middelharnis, die ruim en brandvrij is. De
heer Witvliet en ik zullen zorgen voor goede
techniek, zoodat de vertooning de hoedanig
heid van de films tot haar recht doet komen
en op gelfik peil staat met het beste, dat in
de steden geboden wordt.
Om nu dit plan te doen slagen is de mede
werking van velen noodig, want er moeten
groote kosten gemaakt worden. Behalve een
lantaren en doek, die er reeds zijn, moeten
er banken worden gemaakt, een verwarmings
inrichting, zoo mogelijk een muziektoestel,
dat goede muziek voortbrengt, en wellicht
een ventilatie-inrichting.
Of het plan kan doorgaan, hangt er dus
van af, of zich voldoende leden aanmelden.
Wees daarom niet slof en denk niet: „dat
heeft den tyd nog, dat kan ik altijd nog
doen", want ik kan niets ondernemen als
ik geen grond onder rnfin voeten heb. Ik wil
de zaak organiseeren en flink leiden, maar
ik ben niet van plan er mijn broek aan te
scheuren. En daarom moet het ledengeld ook
vooruit betaald worden, terwijl ik mij daar
tegenover verplicht om, als de zaak niet
doorgaat, het gestorte geld zonder voorbe
houd terug te betalen. Wie lid wil worden,
moet dat dus nu doen, later kunnen leden
alleen worden aangenomen tegen verhoogde
betaling, omdat die nakomers mij op kostep
jagen. Het is bijvoorbeeld veel duurder later
banken te laten bijmaken, dan nu de heele
party in eens.
Ik wijs erop, dat organiseeren niet het
sterkste punt op Flakkee is en dat hier de
dingen het best slagen als één man ze aan
pakt. Laat gij dus deze gelegenheid voorbij
gaan, dan ben ik er lang niet zeker van, dat
goede films, films met een inhoud, hier ooit
vertoond zullen worden, want zulke films
kosten veel aan filmhuur en ondernemers,
die het in de eerste plaats om winst te doen
is, zullen daar niet mee komen. De vereeni
ging echter zal goede films vertoonen en
geen versleten of gestreepte films, maar
alleen gave en onverkorte.
Ik verzoek dus de inwoners van Flakkee,
die voor dit plan gevoelen, mij liefst spoedig
b.v. voor 15 Juli, mede te deelen of zij lid
willen worden. Deze mededeeling verplicht
nog tot niets, ik wil alleen weten of de zaak
levensvatbaar is of niet. Wie zich opgeeft,
moet berichten:
1. zijn of haar naam, leeftijd, beroep en
juiste adres met huisnummer.
2. of hij zij op den lsten, 2den of 3den
rang zou willen zitteü.
3. hoeveel huisgenooten lid zullen worden
en hoe oud die zyn. (1 kaart geeft toegang
aan 1 persoon).
Kan de zaak doorgaan, dan ontvangt gy
bericht en blijft gij dan bij Uw voornemen,
dat moet het ledengeld gestort worden, dat
echter, zooals reeds gezegd is, wordt terug
betaald als de vereeniging toch niet tot stand
komt. Het wordt nog eens herhaald, dat het
ledengeld hooger moet gesteld worden voor
wie zich eerst later aansluit.
Statuten en reglement zullen later opge
steld en rondgezonden worden Ofrookenby
de voorstellingen kan worden toegestaan, zal
afhangen van het inkomende geld. Zonder
ventilator bederft rooken de beelden en om
goede beelden is het toch te doen. Is er
voldoende geld om ook een ventilatie-inrich
ting aan te schaffen, dan zou rcoken mogeiyk
zyn.
Programma's kunnen nu nog niet worden
gegeven, wel zullen die later vooraf worden
bekend gemaakt. Er zal voor gezorgd wor
den, dat de programmas geschikt en aan
trekkelijk zijn voor personen van elke ge
zindte en dat zij niemand kunnen kwetsen
of hinderen. Ik hoop dan ook, dat op dezen
grondslag personen van alle gezindten tot
de vereeniging zullen toetreden, die, mits
goed gesteld, ons leven op Flakkee kan ver
aangenamen en verrijken.
Om te besluiten zal ik eenige films op?
noemen, die in aanmerking kunnen komen
als hoofdnummers:
Shackleton's zuidpooltocht, Metropolis, de
Nibelungen, Michael Strogoff de koerier van
den Czaar, de Soion, de Wonderen van het
Heelal, Milka de Eskimo.
Vrienden van mij in den Haag hebben al
deze films gezien. Zij zeggen dat bijvoorbeeld
Michael Strogoff een prachtfilm is, spannend
en met schitterende natuurtafereelen uit
Siberië, dat de Nibelungen het mooiste is,
wat gemaakt is, dat Metropolis (de groote
stad uit de maatschappij der toekomst,
waarin geen plaats meer is voor den mensch
als persoonlijkheid) hier en daar benauwend
is, maar- pakkend en boeiend. Deze film heeft
zes millioen gekost, als gij die voor een
halven gulden kunt zien te Middelharnis,
kunt gij U toch niet beklagen geen waar
voor uw geld te krijgen.
Stellen voldoende leden belang in Ben Hur
en de vervolging der eerste Christenen, zoo
kan ook deze film verschijnen. En wat de
grappige films betreft, zy willen toch zeker
allen Charley Chaplin zien, den grooten
kunstenaar van het komische. Ja, wy willen
allen ook wel eens lachen.
De drie groote filmmaatschappijen in ons
land zijn bereid films te leveren, hun ant
woord op mijn brief getuigen van welwillende
gezindheid tot medewerking. Wij kunnen
dus films krijgen te kust en te keur en van
de allerbeste.
Het woord is nu aan de inwoners Er
wordt met nadruk op gewezen, dat men
schen van eiken stand in deze vereeniging
welkom zyn
Middelharnis, Zandpad B 281,
5 Juli 1928. K. BLOKHUIS.
Art. 20 der Bioskoopwet.
Instellingen of vereenigingen, welke blij
kens hare statuten zich ten doel stellen het
veerkomen of bestrijden van de zedelijke en
maatschappelijke gevaren aan bioskoopvoor-
stellingen verbonden, kunnen door onzen
met de uitvoering dezer wet belasten Minis
ter als zoodanig worden erkend.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
en het gebruiken van een middagmaal
is een kwestie van vertrouwen.
DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR
UW VOOROUDERS DIT DEDEN.
te ROTTERDAM.
(Adv.)
Société des Galeries.
In 1876 werd door de Heeren de Sonna-
ville en von Fisenne opgericht de Naam-
looze Vennootschap Société des Galeries en
werd overgegaan tot den bouw van een
groot gebouw, circa 80 meter lang en onge
veer 25 meter breed, op een van de mooiste
punten van Scheveningen, n.l. het Gevers
Deynootplein, waarvan de geheele linkerzijde
door dit gebouw wordt in beslag genomen.
Een gebouw grootsch van opzet en op de
meest solide wijze uitgevoerd. De eerste
en tweede étage werden ingericht voor Hotel
(het bekende Hotel des Galeries), de bene
denverdieping bestaat uit Café's (o.a. het
oeroude overal bekende „Ancienne Maison
Berenbak"), vele mooie winkels met eigen
woningen en een schitterend ingerichte kap
perssalon. Het inwendige is vanaf het begin
royaal opgevat. Meubelen zooals wij die niet
meer kennen, van de fraaiste en duurste
houtsoorten vervaardigd, onverslyt- en on
verwoestbaar. Een schitterende ruimtever-
deeling, waardoor in het bloeitydperk van
Scheveningen, toen Russische en Duitsche
Vorsten den zomer daar doorbrachten, des
Galeries behoorde tot één der voornaamste
logeergelegenheden. Naast de oerdegeiyke
oudheid ook het moderne comfort. Van jaar
tot jaar wordt het Hotel steeds meer in
aanpassing gebracht aan de tegenwoordige
behoeften. Een gebouw dat haar taak steeds
waardig volbracht heeft en zal blijven vol
brengen.
INGEZONDEN 1
GEZIN om HET LEVEN GEKOMEN.
Woning van den bedrijfsleider in puin.
WEERT, 4 Juli. Hedennacht heeft hier
een droevig ongeval plaats gehad, dat een
jong huishouden, bestaande uit vader, moe
der en een kind, het leven heeft gekost.
Tijdens een zwaar onweer, dat hedennacht
woedde, kon een muur van den graanzolder
der N.V. Stoommeelfabriek v/h. Gebr. v. d.
Venne, waarschijnlijk door het hevige
dreun, niet langer weerstand bieden. Met een
hevigen slag sloeg deze neer en kwam terecht
op het enkele meters lagere, uit drie ver
diepingen bestaande huis, dat beneden als
kantoor van genoemde firma is ingericht en
boven als woning van den bedryfsleider dienst
doet. De tarwe, die op de zolders der fabriek
opgeslagen lag, viel met groote kracht op
het huis neer, waardoor het dak en de zolders
met donderend geraas instortten. Onmiddel-
ïyk was een tiental fabrieksarbeiders van de
nachtploeg ter plaatse, alsook enkele om
wonenden. die door het lawaai waren gewekt,
doch het bleek reeds te laat.
In de woning bevonden zich de 34-jarige
Heinz Jellemayer, zijn ongeveer 28-jarige
echtgenoote en hun eenig kind van ongeveer
zes maanden. Alle drie waren onder het puin
en de tarwe bedolven. De directeuren, de
heeren v d. Venne en E Russel, waren even
eens onmiddellijk ter plaatse. Men begon
daarop met het reddingswerk een aanvang
te maken. Na ongeveer een kwartier hard
werken haalde men de lijken van denman
en de vrouw tusschen puin en tarwe van
daan Uit de ligging van den heer Jellemayer
was af te leiden, dat deze nog gepoogd heeft
het bed te verlaten. Dr. Peeters constateerde
den dood door verstikking Het ruimings-
werk geschiedde onder leiding van den ge
meente-inspecteur van politie,den heerHorck.
Een klok, die men onder het puin vandaan
haalde, wees 2.23 uur aan, zoodat om dien
tijd het ongeval gebeurd moet zijn. Heden
morgen om negen uur werd het lijk van hel
kind gevonden Het bedrijf, dat bij hetrui-
mingswerk was stopgezet, gaat thans ge.
woon weer door.
De lijken zijn door de politie in beslag ge
nomen, in afwachting van de komst van het
parket uit Roermond, dat hedenmiddag ver
wacht wordt.
Jellemayer was pas van Maart jl. af bij
deze firma werkzaam, terwijl zijn vrouw en
kind 1 Mei naar Weert waren gekomen Het
inwendige van het gebouw is totaal vernield,
terwijl de kantoorlokalen met inventaris,
boeken en bescheiden geheel onder puin en
tarwe bedolven zijn. Het is een gelukkige
omstandigheid, dat het ongeval niet over
dag heeft plaats gevonden, daar dan onge
veer tien bedienden op kantoor werkzaam
zyn. Jellemayer, die een Beier van geboorte
is, was laatstelijk te Keulen werkzaam, waar
zijn vrouw geboren is.
TWEE EN EEN HALVE TON SCHADE.
Voor hoeveel de veenbranden in Drente
verwoestten.
EMMEN, B Juli. Bij de veenbranden in
Mei is, naar het ingestelde onderzoek heeft
uitgewezen, ruim 2000 dag wei kfabrieksturf
en 4000 stobbe baggerturf verbrand tot een
gezamenlyke waarde van 220.000. De
waarde der verbrande gebouwen, enz. be,-
loopt ƒ50.000. Het totaal-bedrag ad ƒ250.000.
is zoo goed als geheel door verzekering ge
dekt.
Aloys stamelde, de
zijn school viool tegen
geruild had, in het af
wat opgespaard en wJ
honderd mark te kol
verzekering maar gaf,|
orkest kon komen. Oo|
de kapelmeester niet
gel zijn goede onderho
hij plotseling zei: Je be
Je moet je een flinke
orkest wordt op goede
gelet. Aloys boog en
weer kon vertrekken
gevallen, dat die vrage
inhielden. Aloys wild
met het vooruitzicht
lijksgift zyner vrouw
Maar zou een meisje c
hem willen trouwen.
De kapelmeester sc
hart te hebben, hij ke
en vervolgde: Daar h|
dochter van mijn voori
leden zwager Hesky. V
DE STRADIVARIUS.
Aloys ging voor de derde maal naar den
kapelmeester van de opera, om zich aan een
proef te onderwerpen. Hij had een ouden
rok aan, terwijl hij in zijn linkerhand een
nieuwe vioolkist droeg. Hy zag er met zijn
zwarte kunstenaarslokken, zijn scherp ge
punte snor en zijn olijfkleurig gelaat net uit,
als een tooneelspeler in de rol van een zigeu
ner-hoofdmanook zijn oogopslag verried
het vuur van den kunstenaar in spé.
Aloys was de zoon van eerzame burger
ouders; hy was musicus geworden, omdat
een familielid van hem het in de muziek
nog al ver gebracht had, namelijk tot kapel
meester van het militaire corps. Slechts een
wensch had Aloys, en dat was geplaatst te
worden bij het orkest van de opera. Toen
hij twee jaar geleden voor het eerst voor den
kapelmeester had gespeeld, ontving hy van
dezen geen antwoord, maar werd hem de
vraag gedaan, of hij geen betere viool kon
aanschaffen.
Kras je altyd nog zoo? was het eerste
woord na de proef en met de vraag: Je
bent nog ongetrouwd? kon hij vertrekken.
Toen de kapelmeester hem voor den twee
den keer ontving, werd hy op de oude ma
nier ontvangen; dat Aloys nog altijd kraste
werd met leedwezen bemerkt, met plezier
echter, dat hy nog altijd ongetrouwd was.
Heden scheen de proef denzelfden weg op
te gaan. Terwyi Aloys iets van Mendels
sohn met goeden aanleg voorkraste, keek de
kapelmeester zenuwachtig het raam. uit,
liet zich daarna iets uit een opera voorspe
len en trok toen een allertreurigst gezicht.
Midden in een aria, liet hij den candidaat
plotseling afbreken en zei, wat Aloys den
geheelen morgen reeds verwacht had: Waar
om kras je toch zoo? Kun je dan niet een
betere viool koopen?
maar ze heeft van
Stradivarius geërfd, er
wat. Dat ding alleen i
den huwelijksgift. Z
minstens vijf duizend
zwagers nog meer. Dd
hartelijk en gaf toen ht
Ga er eens heen en
eens, ik meen natuur!
wijl mijn groeten en
varius eens wilt probe
Het was een warme!
naar den kapelmeeste
zweetdruppeltje gelat^
tegen drie uur door
liep, om het meisje m
ken, bemerkte hij nieti
werd hij nu en dan bel
dacht een vrouw te kw
van het opera-orkest,1
wezen te worden, maf|
Juffrouw Hesky woi
in een nieuw gedee!
trappen hoog en leefdi
als het ging van het.
Zy was een aardige, g(
het overlijden van h;
ideaal had; haar doclr
en doodleuk het geld
Sedert tien jaar hooi
invloed van haar zwaj
lykheid van de StradJ
Elze wel een man zoi
derlyke oogen zagen e!
dochter reeds negen 1
en nog minder merkte
in schoonheid won. Da
juffrouw Hesky een
sprak natuurlijk vanzej
ter nu zulke aantrek'
een musicus konden
daar dacht ze niet aa|
vijftigste candidaat, di<
te probeeren en de gn
haar zwager.
De weduwe sloeg d<
treurigen blik gade. El;
en werkte zenuwachtii
De oude damo haaldi
slaapkamer een oude
opende deze met zord
uit. Dat is onze Stradil
dochter. Elze, sta dan j
mijn dochter Elze, rq
hem wel zien, maar n;
Aloys had dezen ui
want onwillekeurig gre
stok. Elze knikte hem
een lachje alsof zezega
beiden I"
Aloys boog en blee:
beslissend oogenblik
candidaten, hadden daij
en de viool geworpen
maar Aloys bleef staaj
hem een stoel aan zou
de oude dame hem ee
naam. Elze werd vuur
loop van zaken en ve
naar een zijkamer. Da;
vlug even wat opknap
Intusschen was het
schen „hem" en haar
Zij ziet er onoogiyk
Juffrouw Hesky sch
zich dadelijk en vervo.
Maar ze is echt, me
Men sprak nu van
kosten van een huisho
den van het opera-orkei
schoonmoeders. Elze ki
men praatte verder, tot
ging Aloys met de dal
had den moed voor i|
betalen.
Al zijn vry en tijd
Elze door en de band
doch tot
het niet. Toen nam ju
zelf in handen Zij gij
en vertelde hem alles.
Aloys zich weer aan d
Aloys moest nu .ei]
lang met elkaar te gaan
daar was Elze niet jon]
Dus trouwen of alles i
Elze zei niets, maar
op, haar handen en
zenuwachtig. Aloys w
naar de viool en eeni