PUftOL
In UwZadelhsch
CONSTIPATIE
CARTER'S EHPILLS
ONZE EILANDEN. VAN ZATERDAG 23
JUNI 1928.
3
weet men nog niet, doch by het blijven
sproeien moet men juist de resultaten be-
oordeelen, men kan niet rekenen, dat, indien
men eenmaal gesproeid heeft, men er af
is, want die regel gaat niet op, het kan
zelfs gebeuren dat een keer sproeien heele-
maal niets geholpen heeft. Wanneer men
daags of 's nachts na het sproeien weer
regen heeft gehad, dan is de bestrijding
door het sproeien van den vorigen dag weer
weg, de pap is van de plant afgeregend en
kan dus geen dienst meer doen, dan moet
men weer gaan beginnen. In Friesland
sproeit men soms wel van 7 tot 8 keer en
tenslotte, wanneer het loof te lang groen
blijft, gaat men de plant dood sproeien.
Dit dood sproeien geschiedt met een meng
sel van 25 ijzervitriool en 31\ 4 koper
vitriool. Van dit mengsel gebruikt men
1000 tot 1200 L. per H.A.
Het slechte resultaat met het sproeien
kan, zooals daar straks reeds gezegd, ook
liggen aan het feit, dat te laag gesproeid
wordt, ook nog in het bereiden van de pap.
Voor goede Bordeauxsche pap gebruikt men
H K.G. kopervitriool en 1 K.G. ongebluschte
kalk op 100 L. water. Inplaats van 1 K.G.
ongebluschte kalk kan men ook 2 L. droge
gebluschte kalk nemen. Men werpt de koper-
vitriooloplossing bij de kalkoplossing, niet
andersom. Voor Bourgondische pap neemt
men 1£ K.G. kopervitriool en K.G.sodex
op 100~L. water.
Velen Uwer zien ook tegen de kosten op,
echter wanneer men goed sproeit, zijn die
kosten gemiddeld f 10,— per H.A. en die
worden ruimschoots vergoed door het betere
Dus heeren neemt allen Uwe maatregelen
tijdig om Uwe producten op beter peil te
brengen.
De voorzitter gaf daarna gelegenheid om
vragen te stellen.
De Bonte vroeg of er reeds gevallen be
kend zijn geworden na de eerste bericht
geving van de Bilt, die plaats heeft gehad
op 8 en 9 Juni j.l.
De heer Verhoeven zeide, dat men het
niet met zekerheid heeft kunnen vaststel
len, doch dat de blaadjes voor onderzoek
zijn opgezonden naar Wageningen.
De Bonte meende, dat, indien de ziekte
na de berichtgeving niet optreedt, dit de
waarde zal verminderen.
De heer Verhoeven gaf toe, dat het ge
was moet medewerken voor het optreden
van de ziekte. Al treedt de ziekte niet direct
op, dan kan en zal ze het toch elders doen.
Voogd uit Goedereede vroeg, hoeveel per
H.A. gesproeid dient te worden.
De heer Verhoeven zeide, van in het be
gin 500 L. per H A. en later, als het blad
den grond geheel onder zich heeft, 800
900 L. per H.A. Aanbeveling verdient het,
geen brak water te nemen, dit werkt schade
lijk op de pap. Ook zal het wel voorkomen
dat de ziekte zich sterker zal laten zien op
de zware, dan op de lichtere gronden. Ook
is bewezen, dat Phytofhthora minder voor
komt bij de aardappelen die op bedden zyn
gezet dan op plat land.
De heer Mys dankte spreker voor de in
lichtingen in zijn betoog gegeven.
De heer Van der Waal, controleur der Holl.
My. van Landbouw te Klaaswaal, gaf in een
statistiekje aan dat het gemiddelde percen-
tage ziek in '27 belangrijk hooger was dan
in '26, waarvan de oorzaak gezocht moet
worden in het veelvuldig en vroegtydig op
treden van bladluizen. Gelukkig echter bleek
dat van de nabouw 1927, dus dit voorjaar
minder ziek voorkomt. Wel is waar komen
dit jaar ook weer verschillende eigenaardige
afwijkingen voor, die vermoedelijk zullen
moeten worden toegeschreven aan buren-
besmetting en het te laat opzuiveren van
de zieke planten.
Vooral hier op Flakkee heeft men nog wel
eens de gewoonte om indien men pootgoed
heeft, haast viy is van ziek, te gaan poten
midden in een stuk aardappelen dat veelmeer
ziek vertoont. Het is reeds meerdere malen
gebleken, dat men op die manier een heel
goede stam ten gronde maakt. Wanneer die
burenbesmetting heeft plaats gehad, kan men
dat goede poot wel weer spoedig op hun peil
brengen, doch dan is het een vereischte dat
men groen de aardappelen rooit, steeds vroeg
tijdig en zeer nauwkeurig de zieke planten
verwijdert. Groen rooien verdient steeds de
voorkeur om zetgoed te verkrijgen met wei
nig ziek. Rijp rooien geeft over 't algemeen,
behoudens natuur een enkele uitzondering
slechter resultaat. In 1927 was er in het per
centage ziek op de eilandengroep weinig
verschil. Over 't algemeen houdt men de
termijn voor vroeg rooien erg rekbaar, on
langs vertelde mij een boer dat hij zijn aard
appelen ook vroeg had gerooid, waarop ik
hem vroeg en om welken tijd heb je dan
gerooid, waarop ik ten antwoord kreeg laatst
Augustus, vroeg rooit men als men ze voor
Augustus rooit, dus van half tot eind Juli,
dat is de juiste tijd, ook verdient aanbeveling
om niet te rooien bij erg nat weer, ook dit
heeft weer invloed op het voortbestaan van
ziek.
In 1928 is overal vooruitgang te bespeuren
op het percentage ziek, behalve in Voorne
en Putten. Flakkee staat er thans heel goed
voor, denk nu echter niet, nu behoeven we
het zoo nauw niet te nemen, want desillusie
is weer gauw gekomen.
De keuringscommissie is dit voorjaar tot
de conclusie gekomen dat het gemiddelde
percentage ziek in de monsters, waarvan
perceelen voor keuring zijn aangegeven, lager
is dan van de monsters, waarvan niets wordt
aangegeven. De oorzaak hiervan moet worden
toegeschreven aan het gebruik van groen
gerooid pootgoed voor eigen gebruik en wel
licht ook voor een gedeelte aan de meerdere
zoig, welke men na de keuring aan eigen
poo.goed besteed heeft.
Da oorzaak dat Flakkee goed vooruit is
go;aao, moet ook voor een deel worden toe
geschreven aan de invoer van pootgoed uit
de stam Waaiboer, zaak is het echter toch
weer steeds goed op te letten, want de stam
is soms weer vlug weg.
't Gebeurt ook dikwijls bij de keuringen
dat da boeren moeten worden teleurgesteld,
wat toch aan hen zelf meestal te wijten is.
Vul en van de telers schenken nog voldoen
de aandacht aan het uit elkaar houden van
rijp en groen gerooid pootgoed. Zaak is het
echter de kwaliteit nog steeds hooger te
voeren hiertoe is nooöig dat nog minstens
eens zoo veel aangiften moeten binnen ko
men voor keuringen, waardoor dan nog
eischen worden gesteld. Ook het zich meer
gaan toeleggen op het kweeken van een
eigen stamboom en het voorkiemen van
pootgoed kan leiden tot beter resultaat. Aan
dit laatste wordt gelukkig tegenwoordig al
veel gjdaan.
E'ku teler welke aan de keuringen deel
nomit moet zooveel mogelijk zijn eigen
pootgoed telen, of van de beste velden aan
koop 311.
Echter door een eenvoudige stamselectie
en groen rooien is het betrekkelijk gemak
kelijk en uitvoerbaar om ia B ai jaren
tijd eon eigen stamboom te vormen voor
eenige H.A. land. Flakkee moet zorgen dat
hij zalf zijn pootgoed verbouwd, Flakkee
kan goed pootgoed leveren. Flakkee moet
trachten zelf een goeden uitvoer te krijgen
vau z^jn pootgoed. Flakkee kan indien in het
binnenland geen afzet gebied te vinden is,
wanneer er groote kwantums pootgoed be
schikbaar zyn zich gaan toeleggen op afzet
in het buitenland, dieu weg moeten we op.
Telers denkt er aan de zieken vlug opruimen
en de planten groen rooien dat is het fun
dament voor de goede selecteur.
Dj lieer Van Riel zeide het gelukkig te
vinden dat gebleken is dat, al is het dan
voor de derde aardappeldag, er nog zooveel
belangstelling getoond is. Hij deelde verder
me Ie dat de cursus voor aardappelenteelt
deze week beginnen zal met een 40 tal
menschen, het doel met deze cursisten de
landen in te trekken en aldaar practisch les
te geven, in de hoop daarmede een 40 tal
go.de selecteurs te vormen.
Spreker zeide dat de heer Verhoeven ook
in zijn rede had gesproken over het niet
sproeien met bordeauxsche of bourgondische
pap omdat men watergebrek heeft. Daartoe
zal de heer van Riel een onderzoek instellen
of het werkelijk veel invloed heeft welk
water men gebruikt voor het bereiden van
die pap. De resultaten zullen daarvan ten
spoedigste worden medegedeeld. Op verschil
lende plaatsen, stelde spreker zich voor,
monster water te nemen en daarmede op de
school proeven te zullen nemen.
Indien mocht blijken dat het water niet
deugt, althans schadelijke bestanddeelen be
vat voor de maken van de benoodigde pap,
dat dit er dan zal mogen toe medewerken
hier 3poedig een waterleiding te krijgen.
D.rirna dankte de voorzitter de heeren
Van der Waal en Van Riel voor hun uiteen
zettingen.
Hierna werden nog enkele vragen gesteld
die door de heeren sprekers werden beant
woord.
INGEZONDEN STUKKEN
herroepelijk aan God als eigendom gewijd.
(3 Moz. 27-28). Personen die onder het „che-
rem" vielen moesten sterven, en steden, die
vervloekt waren, moesten met al wat daarin
leefde worden verbrand. De goederen en
rijkdommen dier oDgelukkigen, werden
meestal verbeurd verklaard en werden bet
eigendom der priesters, (bij de roomschen
het eigendom der kerk.)
In het N. T. komt „Anathema" herhaal
delijk voor in de beteekenis, dat iemand of
iets ten eeuwigen verderve wordt prijsge
geven. De R. K. Kerk beschouwt zich als de
alleen zaligmakende kerk, en zij leert, dat er
buiten haar geen zaligheid mogelijk is.
(Enkele verzachtende omstandigheden waar
door het toch in sommige gevallen moge-
INGEZONDEN MEDEDEELING.
behoort op fietstochten, voor verzachting
en genezing bij doorzitten en zonnebrand
steeds een doos of tube
Doos 30-60 en 90 ct. Tube 80 ct. Bij Apoth. en Drogisten
(Bniten verantwoordelijkheid der Redactie.Stukken
die vtilf?ne het oordeel der Redactie niet aan den
eic h 7t.n uiterste beknoptheid voldoen, worden
torzijdd gelegd.Kopie wordt niet teruggezonden
VLOEK-VERBOD.
Toen ik een paar weken geleden op mijn
bun au kwam, werd mij een brief uit Mid-
dekiatT.is, naar aanleiding van het vloek-
ver'ooi te dier plaatse, ter inzage en beoor
deeld g voorgelegd. Ofschoon ik mij met
derge'yke gemeentebesluiten niet inlaat, gaf
mij do inhoud van dat schreven aanleiding,
de zaak eens van nabij te zien, en besloot
den gauchten briefschrijver door middel van
Uw blad te beantwoorden, geloovende meer
in het belang van het algemeen te handelen.
Vooral scheen my dit middel zeer juist te
zijn, omdat de schrijver van den brief heele-
maal geen kwade bedoeling had, noch tegen
mij, noch tegen het geachte gemeentebe-
stiur. In het laatste geval zou ik stellig
een afschrift aan het gemeentebestuur heb
ben goz jnden, indien er ook maar één wan
klank in zou zijn gekomen.
Het doel van den schrijver was alleen
om eons iets te weten te komen wat hij,
en wellicht meer niet hem, niet weten.
Ik legin dus het antwoord op dien brief
met da vraag: Wat is vloeken
Vele menschen weten niet eens wat
vloeken is. Vloeken is iemand iets kwaads
wer.sclien, en God als uitvoerder van dien
wensch aanroepen, m.a.w. we bidden God,
dat Hij onzen wensch vervulle. Erger kan
het toch wel niet. Een vloek is altijd het
uitvloeisel van wraak, haat, gekrenkt eer
gevoel, despotismus, in een woord iets zon
dig*, en nu willen en bidden wij, dat de God
der lie fde en gerechtigheid onze bondgenoot
wordt ea het zondige doet wat wij wenschen.
Een v!o )k tegen zichzelf is meestal met een
eed verbonden. De vloek tegen anderen als
middel van wraak, bestond reeds in het oude
testament. Dikwijls worden overtredingen
van Gods wetten met een vloek bedreigd,
De R.lC. Kerk doet dat nog heden by grove
overtredingen of ketterij. (Anathema).
Bij de Grieken beteekende dat woord, iets
aan da goden gewyd, of geofferd, in den
tempel neergelegde gave. In het He-
breeuvfëch heet het, „cherem" <U. iets on-
lijk is zalig te worden, laat zij hier en daar
wel gelden). Indien nu iemand door de R. K.
Kerk in den ban wordt gedaan, dan wil dat
zeggen, dat hy van alle genademiddelen
wordt teruggehouden; hy wordt van alles
wat tot zy'n geesteiyk heil dient en noodig
is afgescheiden, en aan God ten eeuwigen
verderve onherroepelijk prijsgegeven, tenzij
dat hy zich bekeere. Voor zoo iemand is dus
geen zaligheid meer mogelijk, d.w.z. hy is
vervloekt. Ik heb hier een banbulle voor my
liggen uit het jaar 1676 en luidt als volgt;
„Vervloekt de lendenen die U hebben voort
gebracht; vervloekt den schoot die u heeft
gedragenvervloekt de borsten die u hebben
gevoed; vervloekt bet huis datgy bewoont;
vervloekt den grond dien gij betreedt; ver
vloekt den akker dien gij bebouwt; vervloekt
zyn zij, die met u in aanraking komen of
omgang hebben; vervloekt zyt gij voortijd
en eeuwigheid, Fiat, Fiat.
Tegenwoordig wordt slechts in enkele
gevallen de banvloek uitgesproken; daar
tegenover staat, dat door zekere overtrer
dingen van kerkeiyke wetten, of ook wel
door andere ongehoorzaamheden, men reeds
door de daad zelf aan de gunsten en zege
ningen9. vaa den banvloek deelachtig wordt.
Zoo bijv. indien een roomsche hier in ons
land lid wordt van S. D. A. P. is hy reeds
in den ban.
De beteekenis van het vloeken en het
vervloeken in het O. T. zal nu velen wel
duidelijk zyn, en het is dus zeer begrijpelijk,
dat naïeve en weinig ontwikkelde menschen
een reuzen afschrik hadden en nog hebben
om gevloekt of vervloekt te worden. De
beweegredenen van vloeken of vervloeken
zijn altijd, despotismus, fanatismus, wraak,
gekrenkt eergevoel of dergelyke zondige
ondeugden, 'die in strijd zijn met Gods daden
zelf. Toen God alles had geschapen en zag
dat het goed was, zegende Hij het, en wat
God zelf in den beginne heeft gezegend, wil
de mensch vervloeken. Menschen, gemaakt
naar het beeld vanGod en door Dienzelfden
God gezegend, beiden bestemd hem later
eeuwig te aanschouwen, twee gelijke en
zondige wezens gaan elkaar het meest slechte
toewenschen en bidden God, om deze slechte
wenschen te vervullen, omdat de een niet
wil wat de ander wil, of omdat de een niet
gelooft wat de ander gelooft, enz. enz. Om
te vloeken of te vervloeken heeft God alleen
het recht, en het zal van onszelf afbangen
of wy Zijn zegeningen of Zijn vloek zullen
deelachtig worden.
Niet alleen de R.K. Kerk spreekt den ban
vloek uit, er zyn ook nog andere fanatieke
godsdienstige of kerkelijke genootschappen
die dat doen, al wordt dan ook een andere
vorm gebruikt, de bedoeling is juist dezelfde
en misschien nog erger, al spreekt men den
wensch niet zoo klaar en duidelijk uit.
In het algemeen verstaan wij onder vloeken,
Gods Naam oneerbiedig te gebruiken of Hem
te lasteren, en het is zeker de bedoeling van
enkele gemeentebesturen van kleinere plaat
sen, om daar, waar deze gewoonte heeft
wortel geschoten te bestrijden of tegen te
gaanOfschoon in onze grondwet voor zulke
besluiten wel een steunpunt te vinden is,
zoo kan men door zulke besluiten wel eens
voor groote mpeilykheden komen te staan,
Bijna alle gemeentebesluiten waardoor het
zoogenaamde vloeken wordt tegengegaan
luiden i Den Naam van God vloekend te
gebruiken wordt gestraft met ten hoogste
tien gulden, enz.
Het woord „God" is nog niet de naam van
God. Wy zeggen God, de Franschen zeggen
Dieu, de Latijnen zeggen Deus, enz. enz.
Door dat woord willen wy dat Almachtig
Opperwezen aanwijzen, Wiens Naam ons
heelemaal onbekend is. Slechts eenmaal in
het jaar, was het aan de hoogepriesters in
het O. T. vergund, dien Naam uit te spreken,
maar deze Naam is verloren gegaan. De
Joden spreken nog wel van Jehova, maar
dat was die Naam niet. We weten dus niet
hoe de Naam van God is, en daarom is het
moeilijk om te verbieden, dat de naam van
God vloekend wordt gebruikt. Anders was
het, indien het heette: Het woord „God"
vloekend of oneerbiedig te gebruiken. De
bedoeling van zulk een besluit is misschien
heel goed, maar de wet trekt zich niet veel
aan van wat onze bedoelingen zijn. De jurist
vraagt altijd, wat zegt de wet letterlijk, en
niet wat bedoelt de wetgeverook vraagt de
wetgever niet naar de bedoeling van den
overtreder. Tot op heden hebben al deze
gemeentebesluitjes niet veel nut teweeg
gebracht, overigens is dat wettenfabriek dat
we hier in den Haag hebben, meer dan
voldoende/ om aan de behoeften te voldoen,
en den geest van het volk ontevreden te
maken.
Een tweede moeilijkheid bestaat er, n.l.:
dat we in ons lief aardig maar toch woorden-
arm Nederlandsch geen enkel vloekwoord
hebben. Alle letterkundigen en theologen van
naam, zijn het roerend met elkaar eens, (wat
niet vaak gebeurt) en beweren eenparig, dat
wij geen vloekwoorden hebben. Een rechter,
die een overtreder van het vloekverbod moet
bestraffen, zal, wil hij de zaak objectivus en
subjectivus behandelen toch wel eens achter
zijn ooren moeten krabben en denken: hoe
kom ik er nu uit? Niet aan een ieder is
Salomo's wijsheid ten deel gevallen. Het
recht om iets te verbieden in het belang
van het algemeen, heeft een gemeentebestuur
zonder twijfel, maar als iets wordt verboden,
moet het kwaad ook werkelijk bestaan, en
in dit geval is er nog al heel wat tegenin
te brengen. Een gemeentebestuur is geroepen,
om de tijdelijke en geestelijke belangen van
een gemeente te behartigen en te bevorderen,
met uitsluiting van alle godsdienstige of
kerkelijke aangelegenheden, omdat kerk en
staat gescheiden lichamen zyn. En dit wordt
vooral op kleinere plaatsen, wel eens over
het hoofd gezien. Inplaats van de gemeente
te dienen, wordt gewerkt en wetjes gemaakt
naar de kleur van een gemeentebestuur,
d.w.z. men zal meer werken in het belang
van zyn party of kerkgenootschap, dan wel
in het belang van de gemeente zelf. Met
onzen hedendaagsche partygeesten versnip
pering op politiek gebied is dit zeer begry-
pelyk; of dit nu juist is en men aan zijn
roeping beantwoordt, laat ik voorloopig bui
ten kwestie.
Ik geloof, een gemeentebestuur kan nutti
ger werk doen, door by'v. haar invloed te
doen gelden in de school en op de onder
wijzers, opdat deze worden aangespoord de
kinderen daarop te wyzen, dat ruwe of zoo
genaamde vloekwoorden niet in den mond
van een fatsoenlijk mensch passen. En zeer
aan te bevelen zou het zijn, indien in de
school en bij het godsdienstonderwys den
kinderen de juiste beteekenis van sommige
zoogenaamde vloekwoorden of bastard-vloek-
woorden eens werd uitgelegd. De meeste
menschen, en vooral de kinderen, weten
immers niet wat ze zeggen als ze zooge
naamd vloeken. Ik ben er zeker van, dat
velen zich zouden schamen, zulke woorden
te bezigen, niet van uit een godsdienstig
oogpunt gezien, maar, omdat onze meeste
zoogenaamde vloekwoorden een lage, vuile,
vieze beteekenis in zich sluiten in plaats
van een vloek. En daarover zou zich ieder
fatsoenlijk mensch, groot of klein, werke-
lyk schamen. Gebrek aan kennis is mede
een oorzaak van vloeken- De school, het
ouderlijk huis en het godsdienstonderwijs
dient daarop te worden gericht, en vooral
wij grooten moeten in ons spreken een
voorbeeld geven van welopgevoedheid, en
trachten zooveel mogelijk een beschaafde
taal te bezigen. Wij moeten by onszelf be
ginnen alle ruwe woorden uit den mond te
laten, en alle boerterijen vermyden, dan
zullen de jongeren het op den duur ook wel
laten. Uit de statistiek die hier voor mij ligt,
blijkt duidelijk, (en het spijt me dit te moe
ten zeggen) dat kinderen die een godsdienst
school bezoeken, in woorden en gebaren
veel ruwer zyn, dan kinderen van openbare
scholen. Dat is opvallend, en dat moet toch
een oorzaak hebben. De schuld ligt beslist
niet aan den godsdienst welke deze ook zy.
Mogelyk, dat kinderen van bijzondere scho
len zich beter dunken dan die van open
bare scholen, en doordat de partygeest reeds
met de moedermelk wordt ingezogen
looven zy misschien, meer te mogen doen
dan andere kinderen. Deze kwestie is reeds
een paar jaar onderwerp van ernstige studie,
ofschoon de wetgevers van het onderwijs,
reeds vóór de bijzondere scholen zoo alge
meen werden, door ervaren pedagogen op
het toenemende gevaar ook wat dit onder
werp betreft, met nadruk zijn gewezen. Den
rooden duivel heeft men willen verjagen, maar
den zwarten heeft men in de plaats,,ge
bracht, zei mij laatst op een vergadering,
een zéér bekwaam schoolman. Wat de roode
duivel niet dorst te wagen, doet de zwarte
duivel ongehinderd zonder schaamte.
Als ik al die berichten van scholen, statis
tieken en klachten van ouders zoo eens
doorlees, moet ik bekennen, dat er wel iets
van waar is.
Met: CHj moeten Gij zultbereiken wy
hoegenaamd niets. Daardoor wordt het kwaad
wel een tijdlang onderdrukt, maar geenzins
uitgeroeid. Door zelf het voorbeeld te geven
en overtuigend op de jeugd te werken, zal
iets kunnen worden bereikt. Geen onkruid
onderdrukken, maar de wortels uitroeien,
Al die gemeente wetjes, hoe goed anders ook
bedoeld, maken gemeentebesturen in de mees
te gevallen belachelijk, en men is wel eens
gedwongen of denken of te zeggen, is dat
nu een Synode of een gemeentebestuur (of
een parlement, want in den Haag weet men
soms ook niet of men weenen of lachen
moet, als men die heeren op het Binnenhof
hun partij-belangen hoort bepleiten). En juist,
omdat het verboden is en de jeugd eenmaal
weet hoe en waarmee ze iemand kunnen
plagen, doen ze het juist. Dat is nu eenmaal
het karakter van een echte Hollandsche jon
gen. Hy denkt er niets kwaads by, maar
plaagt graag en heeft er plezier in, als bij
iemand kwaad kan maken. Gesteld nu, dat
het zoogenaamde vloeken, vooral by' onze
jeugd door zulke wetjes eens heelemaal op
hield, dan kan men niet spreken van eer-
bied voor God en Gods Naam, maar van
vrees voor straf, en op actie volgt toch
weer reactie. In Amerika bestaat'een stren
ge drankwet, en het gevolg is, dat er in
verhouding nog meer wordt gedronken dan
vroeger en er meer kwaad geschiedt. Wij
hebben hier en daar ook van die drank wetjes,
en het gevolg is, dat de fiscus nog meer
belastingen kan innen dan vroeger. Onze
jeugd is geen jeugd meer die, zooals vroe
ger, hun plezier in de café'e zoekt, maar op
het sportveld enz. De sport en niet te ver
geten de echte S. D. A. P. eischen geheel
onthouding en onze jeugd voelt er zich wel
by. Al die drankwetjes hebben we beslist
niet noodig, ons landje zal zich vanzelf wel
droog leggen, ook zonder wetten, omdat de
jeugd de nadeelige gevolgen van het misbruik
daarvan zelf gaat zien. En zoo ook wat het
zoogenaamde vloeken betreft. Ruwe woorden
of iets dergelijk worden door onze jeugd
niet met opzet gebruikt om kwaad te doen,
maar ze willen groot zijn en groot doen, en
in de meeste gevallen is het gebrek aan be
schaving en opvoeding.
Verder mogen wij niet vergeten, dat er
in dit jonge geslaGht een heel andere geest
is dan voor 25 of 30 jaar. Alles heeft daartoe
bygedragen, dat de geest, die jaren, neen,
eeuwen zelfs opgesloten is geweest, zich van
boeien heeft ontdaan en de vleugels vrij naar
alle kanten kan uitbreiden. Als men dit jonge
geslacht zoo eens gadeslaat, mag men het
nog niet beschuldigen van goddeloosheid,
ruwheid ook in woorden en ontaardheid.
Maar wat is het geval? De geestelijke ont
wikkeling ging vooruit, de horizont van het
kind ging zich verplaatsen, en wat vroeger
naïf werd aangenomen zonder er verder over
na te denken, scheen later niet waar, on
juist of fantasie te zijn. Iets anders te denken
als het gros dacht, was iets afschuwelijks
en goddeloos. Onze jeugd heeft zich boven
e bekrompenheid van geest weten te ver
heffen, heeft zich vrij gemaakt, en daardoor
is ook het uiterlijke handelen vrijer gewor
den. Alles heeft daartoe bygedragen, dat
onze jeugd geesteiyk en phisiek vroeger rfi'p
is. De tyd om kind te zyn, is daardoor aan
merkelijk verkort, maar daardoor ook is
onze jeugd nog geenszins slechter geworden
kunnen wy ouden van dagen ons met
die toestanden van heden moeilijk vereenigen.
Wanneer wij onze strenge jeugd met den
jeugdtijd van heden vergelijken, dan kunnen
wij niet anders doen, dan onze eigen jeugd
betreuren en wenschen, nog eens jong te
zijn. Wat de jeugd van heden leert, weet,
kent en geniet waren voor ons vroeger
droomen uit het Luilekkerland. De ouders,
vooral uit den middenstand, die toch al zoo
geplaagd werden door aardsche zorgen, kon
den in de meeste gevallen met de geestelijke
ontwikkeling van hun kind geen gelijke
schrede houden, en het gevolg daarvan was,
dat het kind geestelijk veel hooger stond
dan de ouders. De kinderen spraken en spre
ken nog vaak over dingen, waarvan de
meeste ouders absoluut geen kennis hebben.
Daarom is het zeer begrypelijk, dat vele
kinderen zich in hun ouders teleurgesteld
voelden en laag op hen neerzagen. Het kind
werd door de ouders niet verstaan en be
grepen en zoo ontstond er eene zekere schei-
ding, soms wel eens vervreemding. Het kiDd
kreeg een heel anderen kijk op het wereld
gebeuren en .met het oude, vingen de bot
singen tusschen ouders en kinderen, tusschen
jonge burgers en overheid. Vooral het gods-
diênstige leven heeft van zijn eenzydigheid
naïveteit, ja, vaak bekrompenheid veel in
geboet. En of dit nu nadeelig op het kind
heeft gewérkt is een punt van individueel
inzicht. Vroeger waren er roovers, inbrekers,
overspelers, moordenaars enz. enz. en nu
ook. Geen godsdienst heeft de wereld nog
kunnen veranderen of verbeteren. Opmer
kelijk is het ook, dat in de geschiedenis een
beschaafd volk moreel en phisiek veel hooger
stond dan een godsdienstig dweeperig volk,
Waar beschaving was, heerschte welvaart
en ontwikkeling, waar een godsdienst voor-
heerschte was armoede en domheid, ofschoon
toch moet worden gezegd, dat de godsdienst
vooral de R.K. godsdienst veel tot beschaving
heeft bygedragen en de schatbewaarster is
van kunst. Jammer, dat die beschaving te
eenzydig was, en uitsluitend daarop gericht,
in het belang van de Kerk te werken.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
SPOEDIG
VERLICHT
Carter's Kleine Lever Pillen,
zuiver plantaardig, Iaxeeren
zonder onaangename nawer
king. Verwijderen de giftige stoffen uit liet
lichaam, die dat vervelende, pijnlijke gevoel ver
oorzaken. Zij zijn volgens doktersrecept samen
gesteld en kunnen door oud en jong worden
gebruikt. Bij Apoth. en Drog., in roode kokertjes
van 75 ct. en f 2.25.
Imvo C Fa. B MEINDFRSMA Den Haag. 1
zoodat hij zijn kind begreep en verstond en
het kind dichter by de ouders kwam te
staan dan vroeger het geval was.
De ouders uit den middenstand zijn veel
te kort gekomen, en men vindt bij kinderen
uit den middenstand dan ook, wat men
noemt, de ontaardste jeugd, omdat de ouders,
opgevoed naar het aloude systeemgij zult
en gij moet, ingewikkeld en verwikkeld in
een wargaren van bekrompenheid, naïviteit
en vasthoudend aan reeds lang versleten en
verrotte leerstelsels, en wereldaanschouwin
gen, daarby gedrukt door aardsche zorgen
en zaken op het oude, patriarchale standpunt
zijn blyven staan.
De kinderen nu, van dit jonge opkomende
geslacht zullen heel anders tegenover hun
ouders komen te staan, omdat ze worden
begrepen en verstaan. Men ziet reeds opmer
kelijk, dat het getal der zoogenaamde ont
aarde jongeren aan het afnemen is, en dat
alles zoo langzaam weer in zijn voegen
komt. Vader en zoon, moeder en dochter,'ze
beginnen zich weer te verstaan, omdat de
ouders zelf geestelijk en phisiek beter onder
legd zijn, dan hunne ouders het waren. Wij
ouden van dagen mogen misschien tegen al
dat nieuwe wat we tegenwoordig zien en
waarnemen wel wat vreemd opzien en het
hoofd schudden, we mogen echter niet ver
geten, dat wij uit een heel ander tydperk
stammen. Maar daarom is de wereld nog
niet slecht te noemen. En als met de geeste
lijke ontwikkeling van het kind tegeiyk ook
de beschaving en moreele vorming gelijke
schrede houdt, wanneer wij ouden onze jeugd
nog een stap verder willen brengen, welnu,
laat ons dan beginnen, hen een beschaafde
taal te leeren spreken, en hen van het on
hebbelijke dat er soms in zit te overtuigen,
dan kunnen we zeker zijn, dat het zooge
naamde vloeken, juist als alcoholmisbruik
en zooveel andere ondeugden, misschien wel
niet heelemaal, maar dan toch voor het
grootste deel blyvend zullen verdwijnen en
ophouden te bestaan. Het jonge geslacht,
dat toch heel netjes en beschaafd wil te
voorschijn komen, zal zeker, wanneer het
op een verstandelijke en verstandige manier
op dat beschavingsgebrek wordt gewezen,
ook in dit punt niet ten achter willen biy ven.
Want nog eens, strenge wetten en maatre
gelen kunnen wel een tijdlang iets onder
drukken, maar uitroeien nooit. Het uitroeien
moet van binnen naar buiten en niet omge
keerd plaats hebben. Voor godsdienst voelt
het jonge geslacht in het algemeen niet veel,
daarom moet het verstand werken. En indien
geestelijken, ouders en vooral onderwy'zers
meehelpen het onverstandige en onbetame-
ïyke van ruwe woorden of het zoogenaamde
vloeken laat zien en de jeugd daarvan trach
ten te overtuigen, dan is het einde van den
vloektijd zeer naby, en heel verkeerd is het
daarom, om onze jeugd die naar vrijheid
streeft en vrij wil zyn, d.w.z. zelfstandig wil
handelen en zelf verantwoordelijk Voor zyn
daden wil zijn, door alle mogelijke wetsbe
palingen aan banden te leggen zooals door
zondagsrust, winkel- en cafésluiting op Zon
den, vloekverbod enz. enz. Moreel op het
jonge geslacht te werken, met hen meeleven
en meevoelen en door overtuigend te ver
manen en te zorgen dat ze zich niet ver
veelt, door afleiding te verschaffen, door mu
ziek, zang en spel, dat zyn eenige van de
middelen het kwaad en ook het zoogenaamde
vloeken tegen te gaan. Door dwang en afzon
dering wordt in de meeste gevallen juist het
tegendeel bereikt.
Ik geloof hierdoor aan het verlangen van
den briefschry'ver te hebben voldaan, zonder
naar zyne goed- of afkeuring of die van de
lezers, wat deze beschouwing betreft, te heb
ben, gevraagd of in de toekomst er naar te
vragen.
H. Dr. v. O.
De meeste uitspattingen der jeugd vinden
wij bij de kinderen uit den middenstand,
om redenen reeds beschreven. De ouders
waren niet in staat hun kinderen een be
hoorlijke leiding te geven, omdat ze hun
kind eenvoudig niet begrepen.
De gegoede klasse had gelegenheid en ook
de middelen hun kinderen op geestelijk ge
bied voor te blyven, en dientengevolge bleven
de ouders in alle opzichten boven de kin
deren staan.
De werkman, in betere toestanden ver
plaatst dan vroeger, wedijverde met zyn
kind, om zich geesteiyk te ontwikkelen en
behield in de meeste gevallen den voorrang,
VERKOOPINGEN.
Op ZATERDAG 23 Juni, 's nam. 5 uur
(Zomertijd) in hotel Akershoek te Ouddorp,
resp. afslag van een Huis met schilders-'
werkplaats en tuin, aan den Stationsweg
te Ouddorp, toebehoorende aan J. van der
Wende Jz., aldaar.
Notaris VAN DER SLUYS.
Op DONDERDAGEN 26 Juni en 3 Juli 192S,
's avonds 7 uur (Zomertijd), in het Café
„Harmonie" te Sommelsdijk, resp. inzet
en afslag van Onroerende Goederen, ten
verzoeke van de erven van Mej. B. A. E.
de Graaff.
Notaris VAN BUUREN.
Op DINSDAG 10 JULI 1928 by Inzet en
Op DINSDAG 17 JULI 1928 bij Afslag tel
kens des avonds 7 uur (oude tijd) in het
Hotel Witte aldaar, ten verzoeke van den
heer Jan den Hollander Hz., aldaar.
Openbare Vrijw. Verkooping van een Huis,
Schuur, Tuin en Erf aan den Duiven-
waardschendijk te Nieuwe-Tonge.
Notaris VAN BUUREN.
Op MAANDAGEN 25 JUNI en 2 JULI 1928,
's av. 6 uur (O. T.) te Nieuwe Tonge, resp.
ter berberge van Schippers en De Wit,
Veiling en Afslag, van; Een Huis met Tuin,
ten verzoeke van de Weduwe en kinde
ren van I. van Zielst Iz. en Een Huis
met Slagerij, ten verzoeke van de kinderen
van J. van den Tol.
Notaris VAN DER SLUYS.
Hardvochtig.
Wel, gaf de patroon je verhooging?
Neen!
Ook niet, r.oen je hem zei, datje in zyn
dienst was grijs geworden?
Neen, toen gaf hij mij een haarkleur
middel op.