PUftOL In UwZadelhsch CONSTIPATIE CARTER'S EHPILLS ONZE EILANDEN. VAN ZATERDAG 23 JUNI 1928. 3 weet men nog niet, doch by het blijven sproeien moet men juist de resultaten be- oordeelen, men kan niet rekenen, dat, indien men eenmaal gesproeid heeft, men er af is, want die regel gaat niet op, het kan zelfs gebeuren dat een keer sproeien heele- maal niets geholpen heeft. Wanneer men daags of 's nachts na het sproeien weer regen heeft gehad, dan is de bestrijding door het sproeien van den vorigen dag weer weg, de pap is van de plant afgeregend en kan dus geen dienst meer doen, dan moet men weer gaan beginnen. In Friesland sproeit men soms wel van 7 tot 8 keer en tenslotte, wanneer het loof te lang groen blijft, gaat men de plant dood sproeien. Dit dood sproeien geschiedt met een meng sel van 25 ijzervitriool en 31\ 4 koper vitriool. Van dit mengsel gebruikt men 1000 tot 1200 L. per H.A. Het slechte resultaat met het sproeien kan, zooals daar straks reeds gezegd, ook liggen aan het feit, dat te laag gesproeid wordt, ook nog in het bereiden van de pap. Voor goede Bordeauxsche pap gebruikt men H K.G. kopervitriool en 1 K.G. ongebluschte kalk op 100 L. water. Inplaats van 1 K.G. ongebluschte kalk kan men ook 2 L. droge gebluschte kalk nemen. Men werpt de koper- vitriooloplossing bij de kalkoplossing, niet andersom. Voor Bourgondische pap neemt men 1£ K.G. kopervitriool en K.G.sodex op 100~L. water. Velen Uwer zien ook tegen de kosten op, echter wanneer men goed sproeit, zijn die kosten gemiddeld f 10,— per H.A. en die worden ruimschoots vergoed door het betere Dus heeren neemt allen Uwe maatregelen tijdig om Uwe producten op beter peil te brengen. De voorzitter gaf daarna gelegenheid om vragen te stellen. De Bonte vroeg of er reeds gevallen be kend zijn geworden na de eerste bericht geving van de Bilt, die plaats heeft gehad op 8 en 9 Juni j.l. De heer Verhoeven zeide, dat men het niet met zekerheid heeft kunnen vaststel len, doch dat de blaadjes voor onderzoek zijn opgezonden naar Wageningen. De Bonte meende, dat, indien de ziekte na de berichtgeving niet optreedt, dit de waarde zal verminderen. De heer Verhoeven gaf toe, dat het ge was moet medewerken voor het optreden van de ziekte. Al treedt de ziekte niet direct op, dan kan en zal ze het toch elders doen. Voogd uit Goedereede vroeg, hoeveel per H.A. gesproeid dient te worden. De heer Verhoeven zeide, van in het be gin 500 L. per H A. en later, als het blad den grond geheel onder zich heeft, 800 900 L. per H.A. Aanbeveling verdient het, geen brak water te nemen, dit werkt schade lijk op de pap. Ook zal het wel voorkomen dat de ziekte zich sterker zal laten zien op de zware, dan op de lichtere gronden. Ook is bewezen, dat Phytofhthora minder voor komt bij de aardappelen die op bedden zyn gezet dan op plat land. De heer Mys dankte spreker voor de in lichtingen in zijn betoog gegeven. De heer Van der Waal, controleur der Holl. My. van Landbouw te Klaaswaal, gaf in een statistiekje aan dat het gemiddelde percen- tage ziek in '27 belangrijk hooger was dan in '26, waarvan de oorzaak gezocht moet worden in het veelvuldig en vroegtydig op treden van bladluizen. Gelukkig echter bleek dat van de nabouw 1927, dus dit voorjaar minder ziek voorkomt. Wel is waar komen dit jaar ook weer verschillende eigenaardige afwijkingen voor, die vermoedelijk zullen moeten worden toegeschreven aan buren- besmetting en het te laat opzuiveren van de zieke planten. Vooral hier op Flakkee heeft men nog wel eens de gewoonte om indien men pootgoed heeft, haast viy is van ziek, te gaan poten midden in een stuk aardappelen dat veelmeer ziek vertoont. Het is reeds meerdere malen gebleken, dat men op die manier een heel goede stam ten gronde maakt. Wanneer die burenbesmetting heeft plaats gehad, kan men dat goede poot wel weer spoedig op hun peil brengen, doch dan is het een vereischte dat men groen de aardappelen rooit, steeds vroeg tijdig en zeer nauwkeurig de zieke planten verwijdert. Groen rooien verdient steeds de voorkeur om zetgoed te verkrijgen met wei nig ziek. Rijp rooien geeft over 't algemeen, behoudens natuur een enkele uitzondering slechter resultaat. In 1927 was er in het per centage ziek op de eilandengroep weinig verschil. Over 't algemeen houdt men de termijn voor vroeg rooien erg rekbaar, on langs vertelde mij een boer dat hij zijn aard appelen ook vroeg had gerooid, waarop ik hem vroeg en om welken tijd heb je dan gerooid, waarop ik ten antwoord kreeg laatst Augustus, vroeg rooit men als men ze voor Augustus rooit, dus van half tot eind Juli, dat is de juiste tijd, ook verdient aanbeveling om niet te rooien bij erg nat weer, ook dit heeft weer invloed op het voortbestaan van ziek. In 1928 is overal vooruitgang te bespeuren op het percentage ziek, behalve in Voorne en Putten. Flakkee staat er thans heel goed voor, denk nu echter niet, nu behoeven we het zoo nauw niet te nemen, want desillusie is weer gauw gekomen. De keuringscommissie is dit voorjaar tot de conclusie gekomen dat het gemiddelde percentage ziek in de monsters, waarvan perceelen voor keuring zijn aangegeven, lager is dan van de monsters, waarvan niets wordt aangegeven. De oorzaak hiervan moet worden toegeschreven aan het gebruik van groen gerooid pootgoed voor eigen gebruik en wel licht ook voor een gedeelte aan de meerdere zoig, welke men na de keuring aan eigen poo.goed besteed heeft. Da oorzaak dat Flakkee goed vooruit is go;aao, moet ook voor een deel worden toe geschreven aan de invoer van pootgoed uit de stam Waaiboer, zaak is het echter toch weer steeds goed op te letten, want de stam is soms weer vlug weg. 't Gebeurt ook dikwijls bij de keuringen dat da boeren moeten worden teleurgesteld, wat toch aan hen zelf meestal te wijten is. Vul en van de telers schenken nog voldoen de aandacht aan het uit elkaar houden van rijp en groen gerooid pootgoed. Zaak is het echter de kwaliteit nog steeds hooger te voeren hiertoe is nooöig dat nog minstens eens zoo veel aangiften moeten binnen ko men voor keuringen, waardoor dan nog eischen worden gesteld. Ook het zich meer gaan toeleggen op het kweeken van een eigen stamboom en het voorkiemen van pootgoed kan leiden tot beter resultaat. Aan dit laatste wordt gelukkig tegenwoordig al veel gjdaan. E'ku teler welke aan de keuringen deel nomit moet zooveel mogelijk zijn eigen pootgoed telen, of van de beste velden aan koop 311. Echter door een eenvoudige stamselectie en groen rooien is het betrekkelijk gemak kelijk en uitvoerbaar om ia B ai jaren tijd eon eigen stamboom te vormen voor eenige H.A. land. Flakkee moet zorgen dat hij zalf zijn pootgoed verbouwd, Flakkee kan goed pootgoed leveren. Flakkee moet trachten zelf een goeden uitvoer te krijgen vau z^jn pootgoed. Flakkee kan indien in het binnenland geen afzet gebied te vinden is, wanneer er groote kwantums pootgoed be schikbaar zyn zich gaan toeleggen op afzet in het buitenland, dieu weg moeten we op. Telers denkt er aan de zieken vlug opruimen en de planten groen rooien dat is het fun dament voor de goede selecteur. Dj lieer Van Riel zeide het gelukkig te vinden dat gebleken is dat, al is het dan voor de derde aardappeldag, er nog zooveel belangstelling getoond is. Hij deelde verder me Ie dat de cursus voor aardappelenteelt deze week beginnen zal met een 40 tal menschen, het doel met deze cursisten de landen in te trekken en aldaar practisch les te geven, in de hoop daarmede een 40 tal go.de selecteurs te vormen. Spreker zeide dat de heer Verhoeven ook in zijn rede had gesproken over het niet sproeien met bordeauxsche of bourgondische pap omdat men watergebrek heeft. Daartoe zal de heer van Riel een onderzoek instellen of het werkelijk veel invloed heeft welk water men gebruikt voor het bereiden van die pap. De resultaten zullen daarvan ten spoedigste worden medegedeeld. Op verschil lende plaatsen, stelde spreker zich voor, monster water te nemen en daarmede op de school proeven te zullen nemen. Indien mocht blijken dat het water niet deugt, althans schadelijke bestanddeelen be vat voor de maken van de benoodigde pap, dat dit er dan zal mogen toe medewerken hier 3poedig een waterleiding te krijgen. D.rirna dankte de voorzitter de heeren Van der Waal en Van Riel voor hun uiteen zettingen. Hierna werden nog enkele vragen gesteld die door de heeren sprekers werden beant woord. INGEZONDEN STUKKEN herroepelijk aan God als eigendom gewijd. (3 Moz. 27-28). Personen die onder het „che- rem" vielen moesten sterven, en steden, die vervloekt waren, moesten met al wat daarin leefde worden verbrand. De goederen en rijkdommen dier oDgelukkigen, werden meestal verbeurd verklaard en werden bet eigendom der priesters, (bij de roomschen het eigendom der kerk.) In het N. T. komt „Anathema" herhaal delijk voor in de beteekenis, dat iemand of iets ten eeuwigen verderve wordt prijsge geven. De R. K. Kerk beschouwt zich als de alleen zaligmakende kerk, en zij leert, dat er buiten haar geen zaligheid mogelijk is. (Enkele verzachtende omstandigheden waar door het toch in sommige gevallen moge- INGEZONDEN MEDEDEELING. behoort op fietstochten, voor verzachting en genezing bij doorzitten en zonnebrand steeds een doos of tube Doos 30-60 en 90 ct. Tube 80 ct. Bij Apoth. en Drogisten (Bniten verantwoordelijkheid der Redactie.Stukken die vtilf?ne het oordeel der Redactie niet aan den eic h 7t.n uiterste beknoptheid voldoen, worden torzijdd gelegd.Kopie wordt niet teruggezonden VLOEK-VERBOD. Toen ik een paar weken geleden op mijn bun au kwam, werd mij een brief uit Mid- dekiatT.is, naar aanleiding van het vloek- ver'ooi te dier plaatse, ter inzage en beoor deeld g voorgelegd. Ofschoon ik mij met derge'yke gemeentebesluiten niet inlaat, gaf mij do inhoud van dat schreven aanleiding, de zaak eens van nabij te zien, en besloot den gauchten briefschrijver door middel van Uw blad te beantwoorden, geloovende meer in het belang van het algemeen te handelen. Vooral scheen my dit middel zeer juist te zijn, omdat de schrijver van den brief heele- maal geen kwade bedoeling had, noch tegen mij, noch tegen het geachte gemeentebe- stiur. In het laatste geval zou ik stellig een afschrift aan het gemeentebestuur heb ben goz jnden, indien er ook maar één wan klank in zou zijn gekomen. Het doel van den schrijver was alleen om eons iets te weten te komen wat hij, en wellicht meer niet hem, niet weten. Ik legin dus het antwoord op dien brief met da vraag: Wat is vloeken Vele menschen weten niet eens wat vloeken is. Vloeken is iemand iets kwaads wer.sclien, en God als uitvoerder van dien wensch aanroepen, m.a.w. we bidden God, dat Hij onzen wensch vervulle. Erger kan het toch wel niet. Een vloek is altijd het uitvloeisel van wraak, haat, gekrenkt eer gevoel, despotismus, in een woord iets zon dig*, en nu willen en bidden wij, dat de God der lie fde en gerechtigheid onze bondgenoot wordt ea het zondige doet wat wij wenschen. Een v!o )k tegen zichzelf is meestal met een eed verbonden. De vloek tegen anderen als middel van wraak, bestond reeds in het oude testament. Dikwijls worden overtredingen van Gods wetten met een vloek bedreigd, De R.lC. Kerk doet dat nog heden by grove overtredingen of ketterij. (Anathema). Bij de Grieken beteekende dat woord, iets aan da goden gewyd, of geofferd, in den tempel neergelegde gave. In het He- breeuvfëch heet het, „cherem" <U. iets on- lijk is zalig te worden, laat zij hier en daar wel gelden). Indien nu iemand door de R. K. Kerk in den ban wordt gedaan, dan wil dat zeggen, dat hy van alle genademiddelen wordt teruggehouden; hy wordt van alles wat tot zy'n geesteiyk heil dient en noodig is afgescheiden, en aan God ten eeuwigen verderve onherroepelijk prijsgegeven, tenzij dat hy zich bekeere. Voor zoo iemand is dus geen zaligheid meer mogelijk, d.w.z. hy is vervloekt. Ik heb hier een banbulle voor my liggen uit het jaar 1676 en luidt als volgt; „Vervloekt de lendenen die U hebben voort gebracht; vervloekt den schoot die u heeft gedragenvervloekt de borsten die u hebben gevoed; vervloekt bet huis datgy bewoont; vervloekt den grond dien gij betreedt; ver vloekt den akker dien gij bebouwt; vervloekt zyn zij, die met u in aanraking komen of omgang hebben; vervloekt zyt gij voortijd en eeuwigheid, Fiat, Fiat. Tegenwoordig wordt slechts in enkele gevallen de banvloek uitgesproken; daar tegenover staat, dat door zekere overtrer dingen van kerkeiyke wetten, of ook wel door andere ongehoorzaamheden, men reeds door de daad zelf aan de gunsten en zege ningen9. vaa den banvloek deelachtig wordt. Zoo bijv. indien een roomsche hier in ons land lid wordt van S. D. A. P. is hy reeds in den ban. De beteekenis van het vloeken en het vervloeken in het O. T. zal nu velen wel duidelijk zyn, en het is dus zeer begrijpelijk, dat naïeve en weinig ontwikkelde menschen een reuzen afschrik hadden en nog hebben om gevloekt of vervloekt te worden. De beweegredenen van vloeken of vervloeken zijn altijd, despotismus, fanatismus, wraak, gekrenkt eergevoel of dergelyke zondige ondeugden, 'die in strijd zijn met Gods daden zelf. Toen God alles had geschapen en zag dat het goed was, zegende Hij het, en wat God zelf in den beginne heeft gezegend, wil de mensch vervloeken. Menschen, gemaakt naar het beeld vanGod en door Dienzelfden God gezegend, beiden bestemd hem later eeuwig te aanschouwen, twee gelijke en zondige wezens gaan elkaar het meest slechte toewenschen en bidden God, om deze slechte wenschen te vervullen, omdat de een niet wil wat de ander wil, of omdat de een niet gelooft wat de ander gelooft, enz. enz. Om te vloeken of te vervloeken heeft God alleen het recht, en het zal van onszelf afbangen of wy Zijn zegeningen of Zijn vloek zullen deelachtig worden. Niet alleen de R.K. Kerk spreekt den ban vloek uit, er zyn ook nog andere fanatieke godsdienstige of kerkelijke genootschappen die dat doen, al wordt dan ook een andere vorm gebruikt, de bedoeling is juist dezelfde en misschien nog erger, al spreekt men den wensch niet zoo klaar en duidelijk uit. In het algemeen verstaan wij onder vloeken, Gods Naam oneerbiedig te gebruiken of Hem te lasteren, en het is zeker de bedoeling van enkele gemeentebesturen van kleinere plaat sen, om daar, waar deze gewoonte heeft wortel geschoten te bestrijden of tegen te gaanOfschoon in onze grondwet voor zulke besluiten wel een steunpunt te vinden is, zoo kan men door zulke besluiten wel eens voor groote mpeilykheden komen te staan, Bijna alle gemeentebesluiten waardoor het zoogenaamde vloeken wordt tegengegaan luiden i Den Naam van God vloekend te gebruiken wordt gestraft met ten hoogste tien gulden, enz. Het woord „God" is nog niet de naam van God. Wy zeggen God, de Franschen zeggen Dieu, de Latijnen zeggen Deus, enz. enz. Door dat woord willen wy dat Almachtig Opperwezen aanwijzen, Wiens Naam ons heelemaal onbekend is. Slechts eenmaal in het jaar, was het aan de hoogepriesters in het O. T. vergund, dien Naam uit te spreken, maar deze Naam is verloren gegaan. De Joden spreken nog wel van Jehova, maar dat was die Naam niet. We weten dus niet hoe de Naam van God is, en daarom is het moeilijk om te verbieden, dat de naam van God vloekend wordt gebruikt. Anders was het, indien het heette: Het woord „God" vloekend of oneerbiedig te gebruiken. De bedoeling van zulk een besluit is misschien heel goed, maar de wet trekt zich niet veel aan van wat onze bedoelingen zijn. De jurist vraagt altijd, wat zegt de wet letterlijk, en niet wat bedoelt de wetgeverook vraagt de wetgever niet naar de bedoeling van den overtreder. Tot op heden hebben al deze gemeentebesluitjes niet veel nut teweeg gebracht, overigens is dat wettenfabriek dat we hier in den Haag hebben, meer dan voldoende/ om aan de behoeften te voldoen, en den geest van het volk ontevreden te maken. Een tweede moeilijkheid bestaat er, n.l.: dat we in ons lief aardig maar toch woorden- arm Nederlandsch geen enkel vloekwoord hebben. Alle letterkundigen en theologen van naam, zijn het roerend met elkaar eens, (wat niet vaak gebeurt) en beweren eenparig, dat wij geen vloekwoorden hebben. Een rechter, die een overtreder van het vloekverbod moet bestraffen, zal, wil hij de zaak objectivus en subjectivus behandelen toch wel eens achter zijn ooren moeten krabben en denken: hoe kom ik er nu uit? Niet aan een ieder is Salomo's wijsheid ten deel gevallen. Het recht om iets te verbieden in het belang van het algemeen, heeft een gemeentebestuur zonder twijfel, maar als iets wordt verboden, moet het kwaad ook werkelijk bestaan, en in dit geval is er nog al heel wat tegenin te brengen. Een gemeentebestuur is geroepen, om de tijdelijke en geestelijke belangen van een gemeente te behartigen en te bevorderen, met uitsluiting van alle godsdienstige of kerkelijke aangelegenheden, omdat kerk en staat gescheiden lichamen zyn. En dit wordt vooral op kleinere plaatsen, wel eens over het hoofd gezien. Inplaats van de gemeente te dienen, wordt gewerkt en wetjes gemaakt naar de kleur van een gemeentebestuur, d.w.z. men zal meer werken in het belang van zyn party of kerkgenootschap, dan wel in het belang van de gemeente zelf. Met onzen hedendaagsche partygeesten versnip pering op politiek gebied is dit zeer begry- pelyk; of dit nu juist is en men aan zijn roeping beantwoordt, laat ik voorloopig bui ten kwestie. Ik geloof, een gemeentebestuur kan nutti ger werk doen, door by'v. haar invloed te doen gelden in de school en op de onder wijzers, opdat deze worden aangespoord de kinderen daarop te wyzen, dat ruwe of zoo genaamde vloekwoorden niet in den mond van een fatsoenlijk mensch passen. En zeer aan te bevelen zou het zijn, indien in de school en bij het godsdienstonderwys den kinderen de juiste beteekenis van sommige zoogenaamde vloekwoorden of bastard-vloek- woorden eens werd uitgelegd. De meeste menschen, en vooral de kinderen, weten immers niet wat ze zeggen als ze zooge naamd vloeken. Ik ben er zeker van, dat velen zich zouden schamen, zulke woorden te bezigen, niet van uit een godsdienstig oogpunt gezien, maar, omdat onze meeste zoogenaamde vloekwoorden een lage, vuile, vieze beteekenis in zich sluiten in plaats van een vloek. En daarover zou zich ieder fatsoenlijk mensch, groot of klein, werke- lyk schamen. Gebrek aan kennis is mede een oorzaak van vloeken- De school, het ouderlijk huis en het godsdienstonderwijs dient daarop te worden gericht, en vooral wij grooten moeten in ons spreken een voorbeeld geven van welopgevoedheid, en trachten zooveel mogelijk een beschaafde taal te bezigen. Wij moeten by onszelf be ginnen alle ruwe woorden uit den mond te laten, en alle boerterijen vermyden, dan zullen de jongeren het op den duur ook wel laten. Uit de statistiek die hier voor mij ligt, blijkt duidelijk, (en het spijt me dit te moe ten zeggen) dat kinderen die een godsdienst school bezoeken, in woorden en gebaren veel ruwer zyn, dan kinderen van openbare scholen. Dat is opvallend, en dat moet toch een oorzaak hebben. De schuld ligt beslist niet aan den godsdienst welke deze ook zy. Mogelyk, dat kinderen van bijzondere scho len zich beter dunken dan die van open bare scholen, en doordat de partygeest reeds met de moedermelk wordt ingezogen looven zy misschien, meer te mogen doen dan andere kinderen. Deze kwestie is reeds een paar jaar onderwerp van ernstige studie, ofschoon de wetgevers van het onderwijs, reeds vóór de bijzondere scholen zoo alge meen werden, door ervaren pedagogen op het toenemende gevaar ook wat dit onder werp betreft, met nadruk zijn gewezen. Den rooden duivel heeft men willen verjagen, maar den zwarten heeft men in de plaats,,ge bracht, zei mij laatst op een vergadering, een zéér bekwaam schoolman. Wat de roode duivel niet dorst te wagen, doet de zwarte duivel ongehinderd zonder schaamte. Als ik al die berichten van scholen, statis tieken en klachten van ouders zoo eens doorlees, moet ik bekennen, dat er wel iets van waar is. Met: CHj moeten Gij zultbereiken wy hoegenaamd niets. Daardoor wordt het kwaad wel een tijdlang onderdrukt, maar geenzins uitgeroeid. Door zelf het voorbeeld te geven en overtuigend op de jeugd te werken, zal iets kunnen worden bereikt. Geen onkruid onderdrukken, maar de wortels uitroeien, Al die gemeente wetjes, hoe goed anders ook bedoeld, maken gemeentebesturen in de mees te gevallen belachelijk, en men is wel eens gedwongen of denken of te zeggen, is dat nu een Synode of een gemeentebestuur (of een parlement, want in den Haag weet men soms ook niet of men weenen of lachen moet, als men die heeren op het Binnenhof hun partij-belangen hoort bepleiten). En juist, omdat het verboden is en de jeugd eenmaal weet hoe en waarmee ze iemand kunnen plagen, doen ze het juist. Dat is nu eenmaal het karakter van een echte Hollandsche jon gen. Hy denkt er niets kwaads by, maar plaagt graag en heeft er plezier in, als bij iemand kwaad kan maken. Gesteld nu, dat het zoogenaamde vloeken, vooral by' onze jeugd door zulke wetjes eens heelemaal op hield, dan kan men niet spreken van eer- bied voor God en Gods Naam, maar van vrees voor straf, en op actie volgt toch weer reactie. In Amerika bestaat'een stren ge drankwet, en het gevolg is, dat er in verhouding nog meer wordt gedronken dan vroeger en er meer kwaad geschiedt. Wij hebben hier en daar ook van die drank wetjes, en het gevolg is, dat de fiscus nog meer belastingen kan innen dan vroeger. Onze jeugd is geen jeugd meer die, zooals vroe ger, hun plezier in de café'e zoekt, maar op het sportveld enz. De sport en niet te ver geten de echte S. D. A. P. eischen geheel onthouding en onze jeugd voelt er zich wel by. Al die drankwetjes hebben we beslist niet noodig, ons landje zal zich vanzelf wel droog leggen, ook zonder wetten, omdat de jeugd de nadeelige gevolgen van het misbruik daarvan zelf gaat zien. En zoo ook wat het zoogenaamde vloeken betreft. Ruwe woorden of iets dergelijk worden door onze jeugd niet met opzet gebruikt om kwaad te doen, maar ze willen groot zijn en groot doen, en in de meeste gevallen is het gebrek aan be schaving en opvoeding. Verder mogen wij niet vergeten, dat er in dit jonge geslaGht een heel andere geest is dan voor 25 of 30 jaar. Alles heeft daartoe bygedragen, dat de geest, die jaren, neen, eeuwen zelfs opgesloten is geweest, zich van boeien heeft ontdaan en de vleugels vrij naar alle kanten kan uitbreiden. Als men dit jonge geslacht zoo eens gadeslaat, mag men het nog niet beschuldigen van goddeloosheid, ruwheid ook in woorden en ontaardheid. Maar wat is het geval? De geestelijke ont wikkeling ging vooruit, de horizont van het kind ging zich verplaatsen, en wat vroeger naïf werd aangenomen zonder er verder over na te denken, scheen later niet waar, on juist of fantasie te zijn. Iets anders te denken als het gros dacht, was iets afschuwelijks en goddeloos. Onze jeugd heeft zich boven e bekrompenheid van geest weten te ver heffen, heeft zich vrij gemaakt, en daardoor is ook het uiterlijke handelen vrijer gewor den. Alles heeft daartoe bygedragen, dat onze jeugd geesteiyk en phisiek vroeger rfi'p is. De tyd om kind te zyn, is daardoor aan merkelijk verkort, maar daardoor ook is onze jeugd nog geenszins slechter geworden kunnen wy ouden van dagen ons met die toestanden van heden moeilijk vereenigen. Wanneer wij onze strenge jeugd met den jeugdtijd van heden vergelijken, dan kunnen wij niet anders doen, dan onze eigen jeugd betreuren en wenschen, nog eens jong te zijn. Wat de jeugd van heden leert, weet, kent en geniet waren voor ons vroeger droomen uit het Luilekkerland. De ouders, vooral uit den middenstand, die toch al zoo geplaagd werden door aardsche zorgen, kon den in de meeste gevallen met de geestelijke ontwikkeling van hun kind geen gelijke schrede houden, en het gevolg daarvan was, dat het kind geestelijk veel hooger stond dan de ouders. De kinderen spraken en spre ken nog vaak over dingen, waarvan de meeste ouders absoluut geen kennis hebben. Daarom is het zeer begrypelijk, dat vele kinderen zich in hun ouders teleurgesteld voelden en laag op hen neerzagen. Het kind werd door de ouders niet verstaan en be grepen en zoo ontstond er eene zekere schei- ding, soms wel eens vervreemding. Het kiDd kreeg een heel anderen kijk op het wereld gebeuren en .met het oude, vingen de bot singen tusschen ouders en kinderen, tusschen jonge burgers en overheid. Vooral het gods- diênstige leven heeft van zijn eenzydigheid naïveteit, ja, vaak bekrompenheid veel in geboet. En of dit nu nadeelig op het kind heeft gewérkt is een punt van individueel inzicht. Vroeger waren er roovers, inbrekers, overspelers, moordenaars enz. enz. en nu ook. Geen godsdienst heeft de wereld nog kunnen veranderen of verbeteren. Opmer kelijk is het ook, dat in de geschiedenis een beschaafd volk moreel en phisiek veel hooger stond dan een godsdienstig dweeperig volk, Waar beschaving was, heerschte welvaart en ontwikkeling, waar een godsdienst voor- heerschte was armoede en domheid, ofschoon toch moet worden gezegd, dat de godsdienst vooral de R.K. godsdienst veel tot beschaving heeft bygedragen en de schatbewaarster is van kunst. Jammer, dat die beschaving te eenzydig was, en uitsluitend daarop gericht, in het belang van de Kerk te werken. INGEZONDEN MEDEDEELING. SPOEDIG VERLICHT Carter's Kleine Lever Pillen, zuiver plantaardig, Iaxeeren zonder onaangename nawer king. Verwijderen de giftige stoffen uit liet lichaam, die dat vervelende, pijnlijke gevoel ver oorzaken. Zij zijn volgens doktersrecept samen gesteld en kunnen door oud en jong worden gebruikt. Bij Apoth. en Drog., in roode kokertjes van 75 ct. en f 2.25. Imvo C Fa. B MEINDFRSMA Den Haag. 1 zoodat hij zijn kind begreep en verstond en het kind dichter by de ouders kwam te staan dan vroeger het geval was. De ouders uit den middenstand zijn veel te kort gekomen, en men vindt bij kinderen uit den middenstand dan ook, wat men noemt, de ontaardste jeugd, omdat de ouders, opgevoed naar het aloude systeemgij zult en gij moet, ingewikkeld en verwikkeld in een wargaren van bekrompenheid, naïviteit en vasthoudend aan reeds lang versleten en verrotte leerstelsels, en wereldaanschouwin gen, daarby gedrukt door aardsche zorgen en zaken op het oude, patriarchale standpunt zijn blyven staan. De kinderen nu, van dit jonge opkomende geslacht zullen heel anders tegenover hun ouders komen te staan, omdat ze worden begrepen en verstaan. Men ziet reeds opmer kelijk, dat het getal der zoogenaamde ont aarde jongeren aan het afnemen is, en dat alles zoo langzaam weer in zijn voegen komt. Vader en zoon, moeder en dochter,'ze beginnen zich weer te verstaan, omdat de ouders zelf geestelijk en phisiek beter onder legd zijn, dan hunne ouders het waren. Wij ouden van dagen mogen misschien tegen al dat nieuwe wat we tegenwoordig zien en waarnemen wel wat vreemd opzien en het hoofd schudden, we mogen echter niet ver geten, dat wij uit een heel ander tydperk stammen. Maar daarom is de wereld nog niet slecht te noemen. En als met de geeste lijke ontwikkeling van het kind tegeiyk ook de beschaving en moreele vorming gelijke schrede houdt, wanneer wij ouden onze jeugd nog een stap verder willen brengen, welnu, laat ons dan beginnen, hen een beschaafde taal te leeren spreken, en hen van het on hebbelijke dat er soms in zit te overtuigen, dan kunnen we zeker zijn, dat het zooge naamde vloeken, juist als alcoholmisbruik en zooveel andere ondeugden, misschien wel niet heelemaal, maar dan toch voor het grootste deel blyvend zullen verdwijnen en ophouden te bestaan. Het jonge geslacht, dat toch heel netjes en beschaafd wil te voorschijn komen, zal zeker, wanneer het op een verstandelijke en verstandige manier op dat beschavingsgebrek wordt gewezen, ook in dit punt niet ten achter willen biy ven. Want nog eens, strenge wetten en maatre gelen kunnen wel een tijdlang iets onder drukken, maar uitroeien nooit. Het uitroeien moet van binnen naar buiten en niet omge keerd plaats hebben. Voor godsdienst voelt het jonge geslacht in het algemeen niet veel, daarom moet het verstand werken. En indien geestelijken, ouders en vooral onderwy'zers meehelpen het onverstandige en onbetame- ïyke van ruwe woorden of het zoogenaamde vloeken laat zien en de jeugd daarvan trach ten te overtuigen, dan is het einde van den vloektijd zeer naby, en heel verkeerd is het daarom, om onze jeugd die naar vrijheid streeft en vrij wil zyn, d.w.z. zelfstandig wil handelen en zelf verantwoordelijk Voor zyn daden wil zijn, door alle mogelijke wetsbe palingen aan banden te leggen zooals door zondagsrust, winkel- en cafésluiting op Zon den, vloekverbod enz. enz. Moreel op het jonge geslacht te werken, met hen meeleven en meevoelen en door overtuigend te ver manen en te zorgen dat ze zich niet ver veelt, door afleiding te verschaffen, door mu ziek, zang en spel, dat zyn eenige van de middelen het kwaad en ook het zoogenaamde vloeken tegen te gaan. Door dwang en afzon dering wordt in de meeste gevallen juist het tegendeel bereikt. Ik geloof hierdoor aan het verlangen van den briefschry'ver te hebben voldaan, zonder naar zyne goed- of afkeuring of die van de lezers, wat deze beschouwing betreft, te heb ben, gevraagd of in de toekomst er naar te vragen. H. Dr. v. O. De meeste uitspattingen der jeugd vinden wij bij de kinderen uit den middenstand, om redenen reeds beschreven. De ouders waren niet in staat hun kinderen een be hoorlijke leiding te geven, omdat ze hun kind eenvoudig niet begrepen. De gegoede klasse had gelegenheid en ook de middelen hun kinderen op geestelijk ge bied voor te blyven, en dientengevolge bleven de ouders in alle opzichten boven de kin deren staan. De werkman, in betere toestanden ver plaatst dan vroeger, wedijverde met zyn kind, om zich geesteiyk te ontwikkelen en behield in de meeste gevallen den voorrang, VERKOOPINGEN. Op ZATERDAG 23 Juni, 's nam. 5 uur (Zomertijd) in hotel Akershoek te Ouddorp, resp. afslag van een Huis met schilders-' werkplaats en tuin, aan den Stationsweg te Ouddorp, toebehoorende aan J. van der Wende Jz., aldaar. Notaris VAN DER SLUYS. Op DONDERDAGEN 26 Juni en 3 Juli 192S, 's avonds 7 uur (Zomertijd), in het Café „Harmonie" te Sommelsdijk, resp. inzet en afslag van Onroerende Goederen, ten verzoeke van de erven van Mej. B. A. E. de Graaff. Notaris VAN BUUREN. Op DINSDAG 10 JULI 1928 by Inzet en Op DINSDAG 17 JULI 1928 bij Afslag tel kens des avonds 7 uur (oude tijd) in het Hotel Witte aldaar, ten verzoeke van den heer Jan den Hollander Hz., aldaar. Openbare Vrijw. Verkooping van een Huis, Schuur, Tuin en Erf aan den Duiven- waardschendijk te Nieuwe-Tonge. Notaris VAN BUUREN. Op MAANDAGEN 25 JUNI en 2 JULI 1928, 's av. 6 uur (O. T.) te Nieuwe Tonge, resp. ter berberge van Schippers en De Wit, Veiling en Afslag, van; Een Huis met Tuin, ten verzoeke van de Weduwe en kinde ren van I. van Zielst Iz. en Een Huis met Slagerij, ten verzoeke van de kinderen van J. van den Tol. Notaris VAN DER SLUYS. Hardvochtig. Wel, gaf de patroon je verhooging? Neen! Ook niet, r.oen je hem zei, datje in zyn dienst was grijs geworden? Neen, toen gaf hij mij een haarkleur middel op.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 3