BINNENLAND
Gemengd Nieuws.
ONZE EILANDEN VAN WOENSDAG 20 JUNI 1 928.
3
uur
orp,
ers-
weg
der
";afé
ozet
ten
.E.
kens dea avonds 7 uur (oude tyd) in het
Hotel Witte aldaar, ten verzoeke van den
heer Jan den Hollander Hz., aldaar.
Openbare Vrijw. Verkooping van een Huis,
Schuur, Tuin en Erf aan den Duiven-
waardschendljk te Nieuwe-Tonge.
Notaris VAN BUUREN.
Op MAANDAGEN 25 JUNI en 2 JULI 1928,
's av. 6 uur (O. T.) te Nieuwe Tonge, resp.
ter herberge van Schippers en De Wit,
Veiling en Afslag, van; Een Huis met Tuin,
ten verzoeke van de Weduwe en kinde
ren van I. van Zielst Iz. en Een .Huis
met Slager^, ten verzoeke van de kinderen
van J. van den Tol.
Notaris VAN DER SLUYS.
MAXIMUM-GEWICHT VAN
POSTPAKKETTEN.
Yerhoogiog tot 7 K.G.?
's-GRAVENHAGE, 15 Juni. - De post
administratie overweegt sedert eenigen tjjd
in hoeverre het mogelijk is, tegemoet te
komen aan verzoeken om ook in het binnen-
landsch verkeer de gewichtsgrens voor post
pakketten, welke thans 5 K G. bedraagt, te
verhoogen.
Uit een ingesteld onderzoek is gebleken,
dat het zonder technische bezwaren mogelgk
zal zijn de gewichtsgrens op voorloopig 7 K.G.
te breDgen.
De Postraad heeft zijn instemming met
het voornemen betuigd.
Een wetsontwerp tot wijziging van de
pakketpostwet is thans in voorbereiding.
TWENTE GETEISTERD DOOR EEN
HAGELBUI.
HENGELO, 18 Jun. Nadat eenige on
weersbuien met lichten hagelslag heden in
den vroegen morgen over Twente waren
getrokken, barstte omstreeks tien uur een
geweldige Jbui boven deze streek los. Hagel
korrels van 1$ en 2 c.M. doorsnee ploften
uit een inktzwarte lucht neer, hetgeen ge
paard ging met bliksem en donder. Tijdens
de bui, welke ongeveer tien minuten aan
hield, daalde de temperatuur zeer snel. Was
het omstreeks negen uur nog 50 gr. Fahren
heit, na de bui was het nog slechts enkele
graden boven het vriespunt. Het gevolg
hiervan was, dat de bagelsteenen geruimen
tjjd bleven liggen en aan alles een echt
wintersaanzien gaven. Toen omstreeks elf
uur nog steeds groote hoopen smeltend
hagelgs op de stoepen langs de huizen in
de winkelstraten lagen, beleefden wij het
voor half Juni uniem tooneeltje, dat de men-
schen met bezems hun stoepen gingen vrij
maken van de ijsmassa.
De schade, die deze bui aan vruchten en
gewas heeft toegebracht, is onnoemelijk. Wij
zagen korenvelden, die over een groote uit
gestrektheid tegen het veld waren geslagen.
Kersen, appels, peren en andere vruchten
werden bh duizenden in onrijpen staat tegen
den grond gesmakt.
Heerlen onder water.
HEERLEN, 18 Juni. Hedenmorgen heeft
zich over de mijnstreek een zware regenval
en hagelbui ontlast. De riolen konden het
water niet meer verzwelgen, waardoor de
straten in een minimum van tijd blank
stonden. Vele kelders zijn onder water ge-
loopen, terwyi de beken buiten haar oevers
traden. De veldvruchten hebben door den
hagel zeer veel geleden.
ERNSTIG ONGEVAL NABIJ HARSKAMP.
Alle passagiers bleken min of meer gekwetst.
Ede, 17 Juni. Zaterdagavond werd de
autobus van den dienst ApeldoornEde nabij
Harskamp aangereden door een uit een zijweg
komende vrachtauto van H., te Wekerom.
Beide auto's sloegen om. De Inzittende passa
giers werden allen min of meer gewond. Dr.
Beumer, uit Otterlo, verleende de eerste ge
neeskundige hulp. Het ergst was mej. B
uit Ede, er aan toe, die inwendige kneuzin
gen opgeloopen had. Met den auto van dr.
Beumer werd zg naar het ziekenhuis te
Arnhem overgebracht. Een paar dames, die
door het vallende glas diepe snij wonden
gekregen hadden, bloedden hevig.
De chauffeur van de autobus had den van
rechts komenden vrachtwagen door opgaand
struikgewas niet zien aankomen.
OPBRENGST DER RIJWIELBELASTING.
's-GRAVENHAGE, 15 Juni. - De rijwiel
belasting heeft over de maand Mei j.l. opge
bracht 322.607 tegen 1.597.704 over Mei
1927. De opbrengst over de eerste vijf maan
den van dit jaar bedraagt 5.672.475.00.
MOORD.
Uit minnentijd.
Zondagavond ongeveer 9 uur is onder de
gemeente Giessen (N.-B.) de 24-jarige J. v,
Tilburg, uit Rijswijk, doodgestoken met een
mes De dader is de 36-jarige J.V., uit Andel,
die zich dadelijk bij de marechaussee te
Woudrichem heeft gemeld. De oorzaak is
minnentijd.
Onweer.
Zaterdag is te Oldelauwer een boerderij
van de Herv. gemeente door het inslaan van
den bliksem afgebrand.
Zondag tijdens de hoogmis is de bliksem
geslagen in een torentje van de r.-k. kerk
te Hedel. In het kerkgebouw zag men het
vuur, dat boven het priesterkoor met een
knal uiteenspatte. De kerk was geheel ge
vuld en onder de aanwezigen ontstond een
paniek. In verwarring vluchtte men naar
den uitgang. De pastoor, die zich overtuigd
had dat alles goed was afgeloopen, wist door
een geruststellend woord de kalmte te doen
wederkeeren, waarna de godsdienstoefening
werd voortgezet. De bliksem heeft alleen
de antenne op het dak en de elgctrische
geleiding in de kerk vernield.
GRUWELIJK DRAMA TE PARIJS.
PARIJS, 17 Juni. In een der Parijsche
voorsteden heeft zich een gruwelijk drama
afgespeeld. Een 50-jarig handelaar, die reeds
sedert eenigen tijd teekenen van verstands
verbijstering had gegeven, heeft namelijk zijn
70-jarige moeder, die bij hem inwoonde,
geworgd. Daarna hing hij zichzelf op.
In een achtergelaten brief deelde hg mede,
besloten te hebben, het leven vaarwel te
zeggen en zijn oude moeder, die zonder hem
niet kon bestaan, mee te nemen in den dood
Den avond voor hij zijn daad volbracht, be
stelde hij twee doodkisten en een krans.
HOLM'S VERKENNINGSVLUCHT.
Nobile ziet echter het vliegtuig.
ROME, 18 Juni. - De „Cittè, di Milano"
heeft het volgende telegram naar Rome ge
zonden:
De vliegers Larsen en Holm zijn heden
na een vlucht van eenige uren over het ge
bied, waar Nobile en zijn metgezellen zich
moeten bevinden, naar de „Braganza" terug
gekeerd. Zij hebben evenwel, ondanks het
feit, dat het zicht goed was, niets van Nobile
gezien.
Van Nobile is evenwel op de „Citta di
Milano" een draadloos telegram ontvangen,
waarin hij meldt een vliegtuig gezien te
hebben en waarin hij vraagt hoe h|j te han
delen heeft, wanneer hij opnieuw vliegtuigen
ziet.
EEN BERUCHT HOTELBAT IN DE VAL.
De beruchte geveltoerist Paul Kassner, die
vooral als ongewenscht gast in hotels optrad,
is Zaterdag te Berlijn in den val geloopen.
De politie zocht hem al sedert 18 April van
het vorige jaar toen hij bij zijn vervoer uit
een gevangenwagen had weten te ontsnap
pen. Voor zijn arrestatie had hij in Berlgnsche
hotels bedragen van 30,000 en 48,000 mark
ten nadeele van logeergasten gestolen en
was met dat geld naar Wiesbaden getogen,
waar hij in een hotel kostbare diamanten
buit maakte. De oude dame aan wie de stee-
nen toebehoorden, werd juist wakker toen
de dief aan het werk was en schrok zoo, dat
zij een hartverlamming kreeg en overleed.
Zaterdag had Kassner met twee mede
plichtigen een tocht per huurauto door Berlijn
gedaan. Bij 't uitstappen betaalden ze den
chauffeur met de bedreiging hem te zullen
doodschieten als hij geld wou hebben. Daarop
gingen ze een huis binnen.
De chauffeur reed dadelijk naar den naby
zanden politiepost en kon weldra met twee
pootige agenten -naar het huis, waarin de
inbrekers verdwenen waren, terugkeeren.
Dezen schenen echter lont te hebben geroken
zij waren althans niet meer in het huis.
Kort daarop ontmoette de chauffeur echter
het drietal weer en de gewaarschuwde politie
wist nu hen alle drie te grijpen.
NIEUWE OCEAANVLUCHT.
TREPASSEY (New Foundland), 17 Juni.
Miss Earhart is hedenmiddag om drie uur
Greenwichtijd met het door den piloot Stultz
bestuurde vliegtuig „Friendship" voor den
tocht over den Atlantischen Oceaan vertrok
ken. De plaats van bestemming is geheim ge
houden, doch uit de tot dusver van verschil
lende schepen ontvangen berichten mag de
conclusie worden getrokken, dat de vliegers
op weg zijn naar Ierland of Enbeland en niet
naar de Azoren, zooals aanvankelijk in de be-
doëling heeft gelegen.
De machine is een Fokker-watervliegtuig
met drie Wright-Whirl wind-motoren. Zij
heeft slechts 3400 liter benzine aan boord,
daar de machine met de geheel gevulde reser
voirs niet kan opstijgen. De vraag is, of deze
voorraad benzine voldoende is, indien met
veel tegenwind gekampt moet worden.
Miss Boll was vol bewondering voor de be
manning van de „Friendship". Zij hoopt mor
genochtend eveneens te vertrekken.
De belangstelling voor dezen tocht is in ge
heel Amerika zeer groot, vooral omdat weder
om een dame deel uitmaakt van de beman
ning, en iedereen hoopt, dat een Amerikaan-
sche dame de eerste dame zal zijn, wie het ge
lukt den tocht over den Oceaan te maken,
De voorspellingen over het weer boven den
Oceaan Ioopen eenigszins uiteen, al zijn zij
over het algemeen bemoedigend. Bij het ver
trek was het weer gunstig.
Als mondvoorraad zijn medegenomen zeven
liter soep, een liter melk en koffie.
Het eerste draadlooze bericht van de
„Friendship", die op een golflengte van 600
meter werkt en de roepletters W. O. K. heeft,
werd hedenmiddag 6.30 (Greenwichtijd) door
het stoomschip „Concordia" ontvangen en
luidde: „Het weer is helder. Alles gaat
Vliegen 110 mijl per uur."
De radio-corporation deelt mede, dat het
stoomschip „Rexmore" hedenavond om 11.30
in verbinding heeft gestaan met de vlieg
machine, welke seinde „Still going strong"
Het vliegtuig werd door het stoomschip niet
gezien, doch aan de signalen herkend.
Het stoomschip „President Roosevelt"
meldt, dat volgens bericht van het stoomschip
„Elmsworth" de positie van het vliegtuig om
10.35 was 50 gr. N.B. en 34 gr. 21 min. W.L.
De radioseinen van de machine waren nauwe
lijks hoorbaar en het was de „President Roose
velt" niet mogelijk ze op te vangen.
Hedenmorgen 18 Juni om 1.30 werd een
draadloos bericht ontvangen, dat meldde, dat
de motoren regelmatig werkten en dat nog
steeds met een snelheid van 110 mijl werd ge
vlogen.
Het Amerikaansche s.s. „American" heeft
hedenochtend 10.16 (Eng. tijd) draadloos be
richt, dat de „Friendship" op 120 K.M. ten
O. van Queenstown (Zuid-Ierland) boven ge
noemd schip cirkelde. De bemanning van het
vliegtuig trachtte, tevergeefs, twee berichten
op het schip te laten vallen, waarna de „Friend
ship" koers zette naar het Noorden.
IN WALES GELAND.
De vlucht van de „Friendship".
LONDEN, 18 JUNI. De „Friendship"
is hedenmiddag 12.40 te Llanelly (Wales)
geland.
De tocht van de Friendship.
LONDEN, 18 Juni. (Reuter) Er waren
treffende tooneelen te Burryport, Quayside,
toen mej. Earhart hedenavond aan land
kwam. Duizenden belangstellenden juichten
haar toe en vochten om haar de hand te
drukken.
ERNSTIG VERKEERSONGEVAL TE
LEIPZIG.
Drie dooden en eenige ernstig gewonden.
LEIPZIG, 17 Juni. Gisteravond laat had
te Leipzig een ernstig verkeersongeluk plaats.
De chauffeur van een zwaren auto reed in de
Eisenbahnstrasse een waarschuwingsbord om
ver, dat daar was geplaatst omdat de straat
was opgebroken. In plaats van te remmen,
gooide hij met een ruk zijn stuur om, en wel
zoo scherp, dat de auto het trottoir opreed,
waar hij de ruit van een horlogemakerswinkel
vernielde. Hierdoor verloor de chauffeur ge
heel het hoofd en liet hij zijn auto over het
trottoir doorrazen.
Ongelukkigerwijze kwam juist een dichte
menschenmenigte uit een nabijgelegen bios
coop. Negen voorbijgangers werden door den
auto overreden. Ditmaal kwam de auto, door
dat de chauffeur nogmaals het stuur omrukte,
op straat tot staan, nadat hij een boom had
omvergereden.
De politie en het roode kruis-personeel kon
den de woedende menigte, die den slechts
licht gewonden chauffeur trachtte te lynchen,
met moeite op een afstand houden, zoodat de
omvang van het drama thans kon worden
overzien. Twee vrouwen, beiden gehuwd,
bleken op slag gedood te zijn. Twee andere
personen waren er met betrekkelijk lichte
kwetsuren afgekomen, doch vijf gewonden
waren er zoo ernstig aan toe, dat zij in een
ziekenhuis moesten worden opgenomen. Een
hunner overleed in den loop van den nacht.
Voorts verkeert nog een man in levensgevaar
terwijl ook de toestand van den echtgenoot
van een der gedoode vrouwen en van nog een
der gewonden zeer bedenkelijk is.
Het onderzoek naar de schuldkwestie wordt
bemoeilijkt, doordat de chauffeur ontkent, dat
bij het waarschuwingsbord een lantaarn was
geplaatst, hetgeen volgens voorbijgangers en
een politierapport wel het geval was.
AFSCHUWELIJKE MISDAAD TE
STOCKHOLM.
BERLIJN, 17 Juni, Te Stockholm is
thans een ontzettende misdaad aan het licht
gekomen. De monteur Sjóestrom heeft na lang
dralen eindelijk bekend, zijn tienjarigen zoon
Karl in den stoomketel van een melkfabriek
te Stockholm om het leven te hebben gebracht.
De jongen werd sedert Pinksteren vermist.
Op grond van een anoniemen brief werd de
vader, die voor de tweede maal gehuwd was,
in hechtenis genomen. Hij moest echter later
weer op vrije voeten worden gesteld, daar
men geen bewijs tegen hem kon vinden. Sjoe-
strom diende zelfs een aanklacht in tegen een
blad te Stockholm, dat de zaak uitvoerig had
behandeld.
Bij het voortgezette onderzoek vond men
echter in de melkerij een schoen van den
jongen en ten slotte legde de vader een be
kentenis af. Hij verklaarde, dat zijn zoon on
deugend was geweest en hij hem had afgerost.
De jongen was toen bewusteloos geworden.
Meenend, zijn zoon gedood te hebben, had hij
den knaap in den ketel geworpen. Deze ver
klaring wordt echter niet geloofd. Het schijnt,
dat de man den jongen kwijt wilde.
LUGUBER KINDERSPEL.
Knaap van veertien jaar opgehangen.
BERLIJN, 17 Juni. In het dorpje
Schoneiche bij Berlijn speelden gisteren eenige
jongens van dertien en veertien jaar recht
bank, waarbij de veertienjarige zoon van een
onderwijzer, Thomas, beklaagde was. Een
andere jongen, die als rechter fungeerde, ver
oordeelde Thomas ter dood door de galg. Het
vonnis zou onmiddellijk voltrokken worden.
De jongen moest op een plank gaan staan, die
over een ton was gelegd. Een andere jongen,
die den beul voorstelde, wierp een touw over
een boomtak, maakte er een lus aan en legde
die den „ter dood veroordeelde" om den hals.
Thomas, die allerlei grimassen maakte, gleed
daarbij van de plank af en een oogenblik later
bengelde hij in de lucht, waarbij de lus zich
om zijn hals dichtsnoerde. Nog voordat zijn
kameraden hem uit zijn ontzettende positie
konden bevrijden, was de jongen gestikt. Een
te hulp geroepen dokter slaagde er niet in, de
levensgeesten van den knaap op te wekken.
DE MAAN.
II.
Thans zullen wij iets vertellen over de maan,
uit een natuurkundig oogpunt beschouwd.
Na vele gedane waarnemingen kan men met
zekerheid vaststellen, dat haar oppervlakte
een groot aantal oneffenheden bevat, men
heeft duidelijk kunnen waarnemen, dat hooge
bergen en diepe valleien er elkaar afwisselen.
Reeds eeuwen geleden heeft men de maan
nauwkeurig bestudeerd. De eerste teekening,
die inen van de maan maakte, gaf aan de
trekken van een menschelijk gelaat, en werke
lijk kan men dergelijke vormen, vooral bij
volle maan, duidelijk onderscheiden, ofschoon
daarbij dient -te worden opgemerkt, dat de
persoon, wiens evenbeeld door de maan wordt
voorgesteld, wel een beklagenswaardig kies
pijnlijder moet zijn!
Hoewel men de vlekken op de maanopper-
vlakte met het bloote oog kan waarnemen, is
toch het aantal, dat door goede kijkers kan
worden onderscheiden, oneindig talrijker. Naar
aanleiding van die waarnemingen, zijn er
reeds vele kaarten van de maan get.eekend.
Daar de oudste teekenaars van maankaarten
meenden, dat de donkere vlekken, die wij op
de maan kunnen waarnemen „zeeën" waren,
vinden we op een maankaart herhaaldelijk
namen, die op zeeën betrekking hebben, b.v.
BuienzeeStille ZeeHelderheidszee, enz. Men
moet dit woord „zee" echter niet in letter
lijken zin opvatten, daar op deze plaatsen
evenmin water op de maan aanwezig is als op
eenig ander deel der maanoppervlakte.
Behalve deze reusachtige inzinkingen zijn er
door een astronomischen kijker ook tal van
bergen op de maan te onderscheiden. Reeds
met het bloote oog kunnen wij op het onderste
gedeelte der maanschijf een schitterend wit
punt waarnemen, van waaruit een stralen
bundel gaat. Dezen berg, den grootsten, dien
men op de maan heeft waargenomen, heeft
men den naam Tycho gegeven. Hij vertoont
ons een nagenoeg ronden, zeer wijden krater,
waarvan de doorsnede 85 K.M. bedraagt. Wan
neer men nu nagaat, dat dit een afstand is,
gelijk aan dien van Den Haag naar Amers
foort, dan kan men zich een denkbeeld vormen
van de reusachtige afmetingen van dergelijke j
oneffenheden op de maanoppervlakte. Deze
berg is bij nauwkeurig onderzoek gebleken het
centrum te zijn van een stelsel van vulcaan-
ketens, die over de geheele maan verspreid
zijn. Door langdurige waarnemingen heeft men
reeds meer den 50.000 bergen op de maan
leeren kennen.
De hoogte van de voornaamste maanbergen
komt, volgens de berekeningen onzer sterren
kundigen, nagenoeg overeen met die der
hoogste bergen en vulcanen op onze aarde.
De allerhoogste berg is ruim 7600 M. hoog,
terwijl de hoogste berg op aarde, deGaurisankar
in het Himalaja Gebergte op de grens van
Britsch-Indië en Tibet, 8840 M. hoog is. Toch
zouden de maanbergen bij nadere beschouwing
een veel grootscher en machtiger indruk
makenterwijl wij zooeven bij den Tycho zeiden
dat de middellijn van dezen berg 85 K.M. was,
is de middellijn van den grobtsten krater op
aarde, den Goenoeng Kendeng gp Java, nog
geen K.M. lang, terwijl de bekende krater
op den Vesuvius, de Monta Sommaslechts een
doorsnede heeft van 360 M.
Behalve dit opmerkelijk verschil tusschen
de afmetingen der maan- en aardkraters, moet
ook nog de aandacht worden gevestigd op het
groote onderscheid, dat er bestaat tusschen
den vorm en bouw der gebergten.
Alle maanbergen zijn hol en hun diepste
gedeelte is bijna altijd lager dan de gemid
delde hoogte der maanoppervlakte; dikwijls is
de hoogte van den buitensten wal slechts
1/3 van de diepte van den krater.
Over het algemeen bestaat er dus in den
natuurlijken toestand van de maan- en aard
oppervlakten een zeer gering verschil. Wat
ons echter omtrent den toestand der maan-
oppervlakte bekend is, geldt uitsluitend voor
het naar de aarde toegekeerde maanhalfrond. 1
Het is n.l. altijd dezelfde zijde van de maan, die
naar onze aarde is toegekeerd. De beweging der j
maan om onze aarde zou men dus kunnen ver
gelijken met de beweging van een schip, dat
een reis om de aarde maakt. Immers zal daar
van altijd de kiel naar het aardoppervlak zijn
toegekeerd, tot groote gerustheid van alle
opvarenden, die bij het tegendeel niet bepaald
aangenaam zouden worden verrast. Ook voor
iemand, die een wandeling rondom de aarde
zou willen maken is het zeer gelukkig, dat zijn
beenen steeds naar het middelpunt der aarde
gericht blijven. Het helderste beeld van de
beweging van de maan om de aarde geeft ons
een reis van een luchtballon. De ballon draait
tijdens de rondreis juist eenmaal om zijn as.
Als hij bij onze tegenvoeters gekomen is, is
zijn richting juist tegenovergesteld aan die,
welke hij bij ons had. Hieruit volgt dus, dat
ook de maan om een as wentelt in denzelfden
tijd, waarin zij zich om de aarde beweegt.
Deed zij dit niet, dan zouden wij bij iedere
omwenteling achtereenvolgens alle deelen van
de maan moeten kunnen waarnemen.
Is er dus geologisch betrekkelijk weinig ver
schil tusschen maan en aarde, anders is het
uit een oogpunt van natuurlijke historie. Dit
komt, doordat de maan niet, zooals de aarde,
door een dampkring is omgeven; is dit toch
het geval, dan is deze lucht zóó ijl, dat geen
der voor de aarde georganiseerde wezens, zoo
wel dieren als planten, er ook maar een uur
zouden kunnen leven. De invloed van den
dampkring is in dit opzicht zeer groot. Hij is
de onmisbare factor voor den prachtigen
plantengroei, die de geheele aarde overdekt en
die vooral in de tropen zoo schitterend tot
zijn recht komt. Zonder die middenstof zou
op aarde geen leven denkbaar zijn; bij een
1 mensch of dier, die ook maar een oogenblik
belet wordt, zich de longen ermede te vullen,
heeft dit gemis zelfs den dood tengevolge. Ook
leeft op aarde geen enkele plant, die in het
luchtledige kan blijven voortbestaan; de
indrukwekkendste bosschen, de prachtigste
bloemen, de saprijkste en smakelijkste vruch
ten, dit alles danken wij aan de aanwezigheid
van deze 300 K.M. hooge damplaag, die onze
aarde als een sluier omgeeft, en die ook, onder
invloed van de reeds vroeger besproken aan
trekkingskracht der aarde, deze bij haar
duizelingwekkend snellen tocht door het heelal
t overal zal blijven vergezellen.
Verder is ook die dampkring noodzakelijk
voor de vorming van water. Waar een wereld
bol niet door dampkring is omgeven, is ook
geen vorming van wolken aan den hemel en
dientengevolge ook geen regen denkbaar.
Zouden onze aardsche organismen dus ook al
blijven voortbestaan zonder middenstof, die
aan de voortdurende behoefte van versche
lucht in de longen kan voldoen, dan zou toch
dit tweede gebrek, het totaal moeten ont
beren van water, de mogelijkheid van blijven
voortleven uitsluiten.
Hiermede is echter volstrekt niet uitgesloten,
dat de maan bewoond zou zijn. De verscheiden
heid in de natuur is zoo indrukwekkend groot,
dat wij ons nooit zouden kunnen vermeten te
beweren, dat de maan onbewoonbaar was. Wel
staat vast, dat de wezens, waarmede wij op
onze aarde hebben kennis gemaakt, van den
mensch af tot de meest primitieve plant toe,
voor een voortbestaan op de maan niet ge
schikt zoüden zijn. Maar het is zeer goed
denkbaar, dat. een ander soort wezens, die
niet die voortdurende behoefte aan zuurstof
rijke lucht hebben, die kunnen leven zonder
voortdurend vocht tot zich te nemen en die
ook de hitte van loodrecht invallende zonne
stralen, niet door een dampkring gebroken,
kunnen weerstaan, door de zoo rijke natuur op
een hemellichaam geplaatst zijn, waar deze
drie factoren niet aanwezig zijn. Dit is zeker
dat, als dergelijke wezens bestaan, deze omge
keerd ook onmogelijk op de aarde zouden
kunnen leven, daar hun organen dan niet
bestand zouden zijn tegen den kolossalen druk,
dien de dikke onderste luchtlagen op hen
zouden uitoefenen. Mén moet niet uit het oog
verliezen, dat deze druk van 1 atmosfeer,
1 K.G. op elke vierkanten c.M. bedraagt.
Er zijn verschillende omstandigheden waar
uit zelfs een leek kan opmaken, dat een damp
kring op de maan ontbreekt. Een aandachtige
waarneming van de maan toont reeds dadelijk
aan, dat, zoo er al een dampkring om de maan
zou bestaan, daarin geen wolken gevormd
worden; die wolken toch zouden sommige
gedeelten der maanoppervlakte voor ons
bedekken of ze ons althans in een wazigen
toestand doen zien, en wij zouden dan telkens
witte, min of meer uitgestrekte vlekken moeten
kunnen onderscheiden, aan verschillende be
wegingen onderworpen. Dit is echter niet zoo;
wij kunnen alle deelen der maanoppervlakte
steeds onbelemmerd waarnemen. Hieruit volgt
dus dadelijk, dat, als de maan een dampkring
heeft, deze zeer ijl is en niet een zoodanige
hoeveelheid damp bevat, dat door condensatie
wolken kunnen worden gevormd.
Maar er zijn nog meer doorslaande bewijzen.
Iedere dampkring veroorzaakt breking der
invallende lichtstralen en dientengevolge sche
mering. Daar de helft der maan gelijktijdig
zonlicht ontvangt, zouden de zonnestralen, die
den dampkring verlichten, welke zich boven
de plaatsen uitstrekt, die nog in duisternis
liggen, langs den donkeren rand een zekere
helderheid verspreiden, die tot aan de ver
lichte helft steeds zou toenemen. Vanaf de
aarde gezien zóu de maan aan de grenslijn
een langzamen overgang van licht naar donker
moeten vertoonen. Van een zoodanigen over
gang nu blijkt niets; het verlichte en het
donkere gedeelte zijn gescheiden door een
scherp begrensden rand. Die lijn is door het
groote verschil in terreinshoogte, dat veroor
zaakt wordt door de groote hoeveelheid hooge
bergen, op vele plaatsen wel onregelmatig en
gekronkeld, maar zij vertoont geen spoor van
een langzame lichtvermindering. Ook hieruit
kan men weer de afwezigheid van een waar
neembaren dampkring afleiden.
Een derde manier nog, om dit met zekerheid
te kunnen vaststellen, is het waarnemen van
sterren, waar de maan voor langs gaat. Daar
men den afstand en de voortbewegingssnelheid
der maan nauwkeurig kent, kan men precies
berekenen, hoe lang het zal moeten duren, voor
dat een of andere ster die achter de maan ver
dwijnt, aan de andere zijde weder te voorschijn
komt. Was de maan nu door luchtlagen om
geven, dan zou daardoor een breking op
treden der stralen, die ons vanuit de geobser
veerde ster bereiken, waardoor deze ster nog
eenigen tijd zichtbaar zou blijven, nadat zij
reeds achter de maanschijf verdwenen was, en
reeds weer eenigen tijd zichtbaar zijn, vóórdat
de bedekking had opgehouden. Hierdoor zou
het waargenomen tijdsverloop korter moeten
zijn dan dat, waartoe men door berekening was
gekomen. Ook dit weer wordt door de werke
lijkheid geloochenstraft; waarnemingstijd en
berekeningstijd kloppen steeds volkomen. Ook
wanneer de maan bij een zonsverduistering de
zon passeert, vertoont zich nooit een spoor
van bijschaduw.
Als laatste, meer wetenschappelijk bewijs
dient nog de waarneming der spectra van zon
en maanlicht. Zooals we weten kunnen we het
zonlicht ontleden in een spectrum van zeven
kleuren, die wij in het dagelijksch leven de
kleuren van den regenboog noemen, n.l. rood,
oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet.
Het maanlicht nu is ook eenvoudig zonlicht,
dat door de maan wordt teruggekaatst. Had
nu de maan èen dampkring, dan zou het zon
licht daardoor twee malen gebroken worden,
eerst bij het invallen, daarna bij het uittreden
der zonnestralen, hetgeen natuurlijk het maan-
spectrum een wijziging zou doen ondergaan.
Bij nauwkeurige beschouwing en onderzoeking
van het maanlicht nu is ons gebleken, dat het
maanspectrum volkomen met dat van het
zonlicht overeenkomt, waardoor dus de ver
onderstelling, dat het zonlicht eerst gebroken
wordt, is uitgesloten.
Ondanks al deze waarnemingen kunnen we
toch niet met zekerheid zeggen dat op de maan
noch lucht, noch water aanwezig is. Dit staat
echter vastontbreekt een dezer twee midden
stoffen, dan moet de andere ook ontbreken
het is onmogelijk, dat b.v. op de maan wei
water, maar geen lucht zou bestaan, daar ons
water alleen onder den invloed van de druk
king van de lucht vloeibaar blijft, en in het
luchtledige dadelijk zou verdampen. Is dus
de maan, ondanks alle waarnemingen, toch
nog door een gordel van zeer ijle en smalle
luchtlagen omgeven, dan is ook de mogelijk
heid niet uitgesloten, dat zich in de ontzaglijk
diepe inzinkingen der maanoppervlakte hier
en daar water bevindt. Ook zou het dan best
kunneh, dat de voor ons altijd onzichtbare
helft der maan meer water bevat dan de naar
ons toegekeerde zijde, iets waaromtrent echter
niets met zekerheid kan worden gezegd.
Wij zien dus, dat, hoe betrekkelijk gering de
afstand tusschen de aarde en de maan ook is,
er toch opmerkelijk onderscheid bestaat in de
voorwaarden van haar bewoonbaarheid. De
afwezigheid van een dampkring of de aanwezig
heid van een slechts zeer ijlen dampkring oefe
nen daarop een machtigen invloed. Hoewel
licht en warmte van de zon op de maan zoowat
dezelfde kracht hebben als op de aarde, maakt
de dampkring hiervan voor ons bruikbare
elementen. Het invallende licht der zon ont
moet geen enkele middenstof, die het een wei
nig kan temperen. In de volle zon is het licht
schel en vermoeiend, in de schaduw heeft men
geen ander licht dan hetgeen door mogelijk
omliggende rotsen wordt teruggekaatst. In de
volle zon is de warmte ondragelijk, in de
schaduw heerscht een ijzige koude. Ook
's nachts heerscht op de maan diezelfde koude,
want, terwijl onze beschermende dampkring
de overdag door de zon uitgestraalde warmte
's nachts in zich vasthoudt, en de aarde dan
dus a.h.w, door een warme laag is omgeven,
straalt de maan daarentegen alle warmte, des
daags opgenomen, weder uit zoodra de zon is
ondergegaan. Eventueele maanbewoners zul
len dus alleen dan kunnen blijven bestaan, als
hun organen zijn ingericht of het verdragen
van die verbazende temperatuursverschillen,
waaraan ons lchaam geen weerstand zou
kunnen bieden. Een lichaam, op de maan aan
zonnewarmte blootgesteld, zou daar een
temperatuur verkrijgen, gelijk aan die van
kokend water, terwijl het tevens 's nachts aan
een temperatuur van 50° is blootgestled, een
temperatuur dus, waarbij zelfs kwik bevriest'
Daarbij komt nog de ontzettend lange duur
van dag en nacht op de maan. Wij hebben
gezien hoe steeds dezelfde zijde van de maan
naar de aarde is toegekeerd. Hieruit volgt dus
onmiddellijk, dat de maan niet, evenals de
aarde, in 24 uur om een as draait. Juist dit
draaien om een as regelt bij ons de verdeeling
van een etmaal in dag en nacht, hetgeen dan
dus op de maan niet kan voorkomen. Daar
entegen draait de maan weer om de aarde in
ruim 29 dagen, waarvan natuurlijk ook een
aswenteling in denzelfden tijd het gevolg is.
Een etmaal op de maan duurt ongeveer 709
uren, dus de gemiddelde duur van dagen en
nachten is 354 uur, In het geheele heelal hebben
wij nog geen tweeden keer met zulke lange
dagen kennis gemaakt. Als wij bij die lange—
tijden weer de ontzaglijke hitte van den dag
en de overweldigende koude van den nacht in
aanmerking nemen, blijkt daaruit voldoende
de onbewoonbaarheid van de maan voor
aardsche wezens.
De ijlheid van den dampkring is tevens
oorzaak, dat men het uitspansel vanaf de maan
steeds kan waarnemen als een groote donkere
ruimte, waarin zoowel overdag als 's nachts
sterren aan den hemel staan.
In verband met het draaien van de maan om
de aarde is het maanjaar korter dan het jaar
der aarde: n.l. 346 dagen. Eigenaardig dat een
maanbewoner, naar aanleiding van de buiten
gewoon lange etmalen, zou kunnen zeggen:
Een jaar heeft 11,5 dagen.
Diezelfde ijlheid van den dampkring is, in
verband met de geringe aantrekkingskracht,
oorzaak, dat iemand, die zich op de maan zou
voortbewegen, zich zeer licht zou gevoelen,
heel hard zou kunnen loopen, reusachtige
sprongen zou kunnen maken, zeer zware
steenen zeer ver zou kunnen wegwerpen, enz.
Op de oppervlakte der zon zou, met het oog
op de groote aantrekkingskracht, juist het
tegendeel plaats hebben. Terwijl op de opper
vlakte der zon ons krachtigst geschut een
kogel nauwelijks eenige meters ver zou kunnen
wegwerpen, omdat deze dadelijk 'met groote
kracht naar de zon zou worden toegetrokken,
zou een flinke straatjongen op de maan een
steen zonder veel moeite over een berg kunnen
heengooien.
In verband met dit verschil in aantrekkings
kracht, dat ook, hoewel niet in die sterke mate,
tusschen de maan en aarde aanwezig is, werd
een toekomstbeeld opgehangen van den toe
stand op aarde, wanneer na duizenden jaren
alle Staten van Europa, Azië, Afrika en Ame
rika tot één groote Republiek zullen vereenigd
zijn, en geen veldslagen meer op aarde zullen
geleverd worden. Dan nog zullen de overwin
naars hun krachten op de maan gaan beproe
ven; indien men slechts hun eerzucht weet te
prikkelen, zullen zij zeker de maan den oorlog
verklaren. Maar wee dan de arme aardebe-
woners. Alle bommen en granaten vanuit de
maan geschoten, zullen de aarde bereiken,
terwijl het grootste deel van onze eigen
projectielen op ons eigen hoofd zal neerkomen!
Nu hebben we erover gesproken, of de maan
voor aardsche wezens bewoonbaar is of niet,
en we zijn tot de slotsom gekomen, dat zij dat
niet is. Een andere vraag is echter: Zou de
maan, al is zij niet voor aardsche organismen
bewoonbaar, soms ook door andere georgani
seerde wezens bewoond kunnen zijn? Dit is
natuurlijk een punt, dat nooit zal kunnen
worden opgelost, hoeveel gissingen daarom
trent ook reeds gedaan zijn en nog gedaan
zullen worden, tenzij de wetenschap en de
techniek tezamen kijkers weten uit te denken
en te construeeren, zóó sterk, dat men daar
mede zelfs zulke fijne bijzonderheden op de
oppervlakte der maan zou kunnen onder
scheiden. Thans is daaromtrent echter nog
niets met zekerheid vastgesteld, maar wellicht
,is dat voor ons nageslacht weggelegd!