BINNENLAND Gemengd Nieuws. ONZE EILANDEN VAN WOENSDAG 20 JUNI 1 928. 3 uur orp, ers- weg der ";afé ozet ten .E. kens dea avonds 7 uur (oude tyd) in het Hotel Witte aldaar, ten verzoeke van den heer Jan den Hollander Hz., aldaar. Openbare Vrijw. Verkooping van een Huis, Schuur, Tuin en Erf aan den Duiven- waardschendljk te Nieuwe-Tonge. Notaris VAN BUUREN. Op MAANDAGEN 25 JUNI en 2 JULI 1928, 's av. 6 uur (O. T.) te Nieuwe Tonge, resp. ter herberge van Schippers en De Wit, Veiling en Afslag, van; Een Huis met Tuin, ten verzoeke van de Weduwe en kinde ren van I. van Zielst Iz. en Een .Huis met Slager^, ten verzoeke van de kinderen van J. van den Tol. Notaris VAN DER SLUYS. MAXIMUM-GEWICHT VAN POSTPAKKETTEN. Yerhoogiog tot 7 K.G.? 's-GRAVENHAGE, 15 Juni. - De post administratie overweegt sedert eenigen tjjd in hoeverre het mogelijk is, tegemoet te komen aan verzoeken om ook in het binnen- landsch verkeer de gewichtsgrens voor post pakketten, welke thans 5 K G. bedraagt, te verhoogen. Uit een ingesteld onderzoek is gebleken, dat het zonder technische bezwaren mogelgk zal zijn de gewichtsgrens op voorloopig 7 K.G. te breDgen. De Postraad heeft zijn instemming met het voornemen betuigd. Een wetsontwerp tot wijziging van de pakketpostwet is thans in voorbereiding. TWENTE GETEISTERD DOOR EEN HAGELBUI. HENGELO, 18 Jun. Nadat eenige on weersbuien met lichten hagelslag heden in den vroegen morgen over Twente waren getrokken, barstte omstreeks tien uur een geweldige Jbui boven deze streek los. Hagel korrels van 1$ en 2 c.M. doorsnee ploften uit een inktzwarte lucht neer, hetgeen ge paard ging met bliksem en donder. Tijdens de bui, welke ongeveer tien minuten aan hield, daalde de temperatuur zeer snel. Was het omstreeks negen uur nog 50 gr. Fahren heit, na de bui was het nog slechts enkele graden boven het vriespunt. Het gevolg hiervan was, dat de bagelsteenen geruimen tjjd bleven liggen en aan alles een echt wintersaanzien gaven. Toen omstreeks elf uur nog steeds groote hoopen smeltend hagelgs op de stoepen langs de huizen in de winkelstraten lagen, beleefden wij het voor half Juni uniem tooneeltje, dat de men- schen met bezems hun stoepen gingen vrij maken van de ijsmassa. De schade, die deze bui aan vruchten en gewas heeft toegebracht, is onnoemelijk. Wij zagen korenvelden, die over een groote uit gestrektheid tegen het veld waren geslagen. Kersen, appels, peren en andere vruchten werden bh duizenden in onrijpen staat tegen den grond gesmakt. Heerlen onder water. HEERLEN, 18 Juni. Hedenmorgen heeft zich over de mijnstreek een zware regenval en hagelbui ontlast. De riolen konden het water niet meer verzwelgen, waardoor de straten in een minimum van tijd blank stonden. Vele kelders zijn onder water ge- loopen, terwyi de beken buiten haar oevers traden. De veldvruchten hebben door den hagel zeer veel geleden. ERNSTIG ONGEVAL NABIJ HARSKAMP. Alle passagiers bleken min of meer gekwetst. Ede, 17 Juni. Zaterdagavond werd de autobus van den dienst ApeldoornEde nabij Harskamp aangereden door een uit een zijweg komende vrachtauto van H., te Wekerom. Beide auto's sloegen om. De Inzittende passa giers werden allen min of meer gewond. Dr. Beumer, uit Otterlo, verleende de eerste ge neeskundige hulp. Het ergst was mej. B uit Ede, er aan toe, die inwendige kneuzin gen opgeloopen had. Met den auto van dr. Beumer werd zg naar het ziekenhuis te Arnhem overgebracht. Een paar dames, die door het vallende glas diepe snij wonden gekregen hadden, bloedden hevig. De chauffeur van de autobus had den van rechts komenden vrachtwagen door opgaand struikgewas niet zien aankomen. OPBRENGST DER RIJWIELBELASTING. 's-GRAVENHAGE, 15 Juni. - De rijwiel belasting heeft over de maand Mei j.l. opge bracht 322.607 tegen 1.597.704 over Mei 1927. De opbrengst over de eerste vijf maan den van dit jaar bedraagt 5.672.475.00. MOORD. Uit minnentijd. Zondagavond ongeveer 9 uur is onder de gemeente Giessen (N.-B.) de 24-jarige J. v, Tilburg, uit Rijswijk, doodgestoken met een mes De dader is de 36-jarige J.V., uit Andel, die zich dadelijk bij de marechaussee te Woudrichem heeft gemeld. De oorzaak is minnentijd. Onweer. Zaterdag is te Oldelauwer een boerderij van de Herv. gemeente door het inslaan van den bliksem afgebrand. Zondag tijdens de hoogmis is de bliksem geslagen in een torentje van de r.-k. kerk te Hedel. In het kerkgebouw zag men het vuur, dat boven het priesterkoor met een knal uiteenspatte. De kerk was geheel ge vuld en onder de aanwezigen ontstond een paniek. In verwarring vluchtte men naar den uitgang. De pastoor, die zich overtuigd had dat alles goed was afgeloopen, wist door een geruststellend woord de kalmte te doen wederkeeren, waarna de godsdienstoefening werd voortgezet. De bliksem heeft alleen de antenne op het dak en de elgctrische geleiding in de kerk vernield. GRUWELIJK DRAMA TE PARIJS. PARIJS, 17 Juni. In een der Parijsche voorsteden heeft zich een gruwelijk drama afgespeeld. Een 50-jarig handelaar, die reeds sedert eenigen tijd teekenen van verstands verbijstering had gegeven, heeft namelijk zijn 70-jarige moeder, die bij hem inwoonde, geworgd. Daarna hing hij zichzelf op. In een achtergelaten brief deelde hg mede, besloten te hebben, het leven vaarwel te zeggen en zijn oude moeder, die zonder hem niet kon bestaan, mee te nemen in den dood Den avond voor hij zijn daad volbracht, be stelde hij twee doodkisten en een krans. HOLM'S VERKENNINGSVLUCHT. Nobile ziet echter het vliegtuig. ROME, 18 Juni. - De „Cittè, di Milano" heeft het volgende telegram naar Rome ge zonden: De vliegers Larsen en Holm zijn heden na een vlucht van eenige uren over het ge bied, waar Nobile en zijn metgezellen zich moeten bevinden, naar de „Braganza" terug gekeerd. Zij hebben evenwel, ondanks het feit, dat het zicht goed was, niets van Nobile gezien. Van Nobile is evenwel op de „Citta di Milano" een draadloos telegram ontvangen, waarin hij meldt een vliegtuig gezien te hebben en waarin hij vraagt hoe h|j te han delen heeft, wanneer hij opnieuw vliegtuigen ziet. EEN BERUCHT HOTELBAT IN DE VAL. De beruchte geveltoerist Paul Kassner, die vooral als ongewenscht gast in hotels optrad, is Zaterdag te Berlijn in den val geloopen. De politie zocht hem al sedert 18 April van het vorige jaar toen hij bij zijn vervoer uit een gevangenwagen had weten te ontsnap pen. Voor zijn arrestatie had hij in Berlgnsche hotels bedragen van 30,000 en 48,000 mark ten nadeele van logeergasten gestolen en was met dat geld naar Wiesbaden getogen, waar hij in een hotel kostbare diamanten buit maakte. De oude dame aan wie de stee- nen toebehoorden, werd juist wakker toen de dief aan het werk was en schrok zoo, dat zij een hartverlamming kreeg en overleed. Zaterdag had Kassner met twee mede plichtigen een tocht per huurauto door Berlijn gedaan. Bij 't uitstappen betaalden ze den chauffeur met de bedreiging hem te zullen doodschieten als hij geld wou hebben. Daarop gingen ze een huis binnen. De chauffeur reed dadelijk naar den naby zanden politiepost en kon weldra met twee pootige agenten -naar het huis, waarin de inbrekers verdwenen waren, terugkeeren. Dezen schenen echter lont te hebben geroken zij waren althans niet meer in het huis. Kort daarop ontmoette de chauffeur echter het drietal weer en de gewaarschuwde politie wist nu hen alle drie te grijpen. NIEUWE OCEAANVLUCHT. TREPASSEY (New Foundland), 17 Juni. Miss Earhart is hedenmiddag om drie uur Greenwichtijd met het door den piloot Stultz bestuurde vliegtuig „Friendship" voor den tocht over den Atlantischen Oceaan vertrok ken. De plaats van bestemming is geheim ge houden, doch uit de tot dusver van verschil lende schepen ontvangen berichten mag de conclusie worden getrokken, dat de vliegers op weg zijn naar Ierland of Enbeland en niet naar de Azoren, zooals aanvankelijk in de be- doëling heeft gelegen. De machine is een Fokker-watervliegtuig met drie Wright-Whirl wind-motoren. Zij heeft slechts 3400 liter benzine aan boord, daar de machine met de geheel gevulde reser voirs niet kan opstijgen. De vraag is, of deze voorraad benzine voldoende is, indien met veel tegenwind gekampt moet worden. Miss Boll was vol bewondering voor de be manning van de „Friendship". Zij hoopt mor genochtend eveneens te vertrekken. De belangstelling voor dezen tocht is in ge heel Amerika zeer groot, vooral omdat weder om een dame deel uitmaakt van de beman ning, en iedereen hoopt, dat een Amerikaan- sche dame de eerste dame zal zijn, wie het ge lukt den tocht over den Oceaan te maken, De voorspellingen over het weer boven den Oceaan Ioopen eenigszins uiteen, al zijn zij over het algemeen bemoedigend. Bij het ver trek was het weer gunstig. Als mondvoorraad zijn medegenomen zeven liter soep, een liter melk en koffie. Het eerste draadlooze bericht van de „Friendship", die op een golflengte van 600 meter werkt en de roepletters W. O. K. heeft, werd hedenmiddag 6.30 (Greenwichtijd) door het stoomschip „Concordia" ontvangen en luidde: „Het weer is helder. Alles gaat Vliegen 110 mijl per uur." De radio-corporation deelt mede, dat het stoomschip „Rexmore" hedenavond om 11.30 in verbinding heeft gestaan met de vlieg machine, welke seinde „Still going strong" Het vliegtuig werd door het stoomschip niet gezien, doch aan de signalen herkend. Het stoomschip „President Roosevelt" meldt, dat volgens bericht van het stoomschip „Elmsworth" de positie van het vliegtuig om 10.35 was 50 gr. N.B. en 34 gr. 21 min. W.L. De radioseinen van de machine waren nauwe lijks hoorbaar en het was de „President Roose velt" niet mogelijk ze op te vangen. Hedenmorgen 18 Juni om 1.30 werd een draadloos bericht ontvangen, dat meldde, dat de motoren regelmatig werkten en dat nog steeds met een snelheid van 110 mijl werd ge vlogen. Het Amerikaansche s.s. „American" heeft hedenochtend 10.16 (Eng. tijd) draadloos be richt, dat de „Friendship" op 120 K.M. ten O. van Queenstown (Zuid-Ierland) boven ge noemd schip cirkelde. De bemanning van het vliegtuig trachtte, tevergeefs, twee berichten op het schip te laten vallen, waarna de „Friend ship" koers zette naar het Noorden. IN WALES GELAND. De vlucht van de „Friendship". LONDEN, 18 JUNI. De „Friendship" is hedenmiddag 12.40 te Llanelly (Wales) geland. De tocht van de Friendship. LONDEN, 18 Juni. (Reuter) Er waren treffende tooneelen te Burryport, Quayside, toen mej. Earhart hedenavond aan land kwam. Duizenden belangstellenden juichten haar toe en vochten om haar de hand te drukken. ERNSTIG VERKEERSONGEVAL TE LEIPZIG. Drie dooden en eenige ernstig gewonden. LEIPZIG, 17 Juni. Gisteravond laat had te Leipzig een ernstig verkeersongeluk plaats. De chauffeur van een zwaren auto reed in de Eisenbahnstrasse een waarschuwingsbord om ver, dat daar was geplaatst omdat de straat was opgebroken. In plaats van te remmen, gooide hij met een ruk zijn stuur om, en wel zoo scherp, dat de auto het trottoir opreed, waar hij de ruit van een horlogemakerswinkel vernielde. Hierdoor verloor de chauffeur ge heel het hoofd en liet hij zijn auto over het trottoir doorrazen. Ongelukkigerwijze kwam juist een dichte menschenmenigte uit een nabijgelegen bios coop. Negen voorbijgangers werden door den auto overreden. Ditmaal kwam de auto, door dat de chauffeur nogmaals het stuur omrukte, op straat tot staan, nadat hij een boom had omvergereden. De politie en het roode kruis-personeel kon den de woedende menigte, die den slechts licht gewonden chauffeur trachtte te lynchen, met moeite op een afstand houden, zoodat de omvang van het drama thans kon worden overzien. Twee vrouwen, beiden gehuwd, bleken op slag gedood te zijn. Twee andere personen waren er met betrekkelijk lichte kwetsuren afgekomen, doch vijf gewonden waren er zoo ernstig aan toe, dat zij in een ziekenhuis moesten worden opgenomen. Een hunner overleed in den loop van den nacht. Voorts verkeert nog een man in levensgevaar terwijl ook de toestand van den echtgenoot van een der gedoode vrouwen en van nog een der gewonden zeer bedenkelijk is. Het onderzoek naar de schuldkwestie wordt bemoeilijkt, doordat de chauffeur ontkent, dat bij het waarschuwingsbord een lantaarn was geplaatst, hetgeen volgens voorbijgangers en een politierapport wel het geval was. AFSCHUWELIJKE MISDAAD TE STOCKHOLM. BERLIJN, 17 Juni, Te Stockholm is thans een ontzettende misdaad aan het licht gekomen. De monteur Sjóestrom heeft na lang dralen eindelijk bekend, zijn tienjarigen zoon Karl in den stoomketel van een melkfabriek te Stockholm om het leven te hebben gebracht. De jongen werd sedert Pinksteren vermist. Op grond van een anoniemen brief werd de vader, die voor de tweede maal gehuwd was, in hechtenis genomen. Hij moest echter later weer op vrije voeten worden gesteld, daar men geen bewijs tegen hem kon vinden. Sjoe- strom diende zelfs een aanklacht in tegen een blad te Stockholm, dat de zaak uitvoerig had behandeld. Bij het voortgezette onderzoek vond men echter in de melkerij een schoen van den jongen en ten slotte legde de vader een be kentenis af. Hij verklaarde, dat zijn zoon on deugend was geweest en hij hem had afgerost. De jongen was toen bewusteloos geworden. Meenend, zijn zoon gedood te hebben, had hij den knaap in den ketel geworpen. Deze ver klaring wordt echter niet geloofd. Het schijnt, dat de man den jongen kwijt wilde. LUGUBER KINDERSPEL. Knaap van veertien jaar opgehangen. BERLIJN, 17 Juni. In het dorpje Schoneiche bij Berlijn speelden gisteren eenige jongens van dertien en veertien jaar recht bank, waarbij de veertienjarige zoon van een onderwijzer, Thomas, beklaagde was. Een andere jongen, die als rechter fungeerde, ver oordeelde Thomas ter dood door de galg. Het vonnis zou onmiddellijk voltrokken worden. De jongen moest op een plank gaan staan, die over een ton was gelegd. Een andere jongen, die den beul voorstelde, wierp een touw over een boomtak, maakte er een lus aan en legde die den „ter dood veroordeelde" om den hals. Thomas, die allerlei grimassen maakte, gleed daarbij van de plank af en een oogenblik later bengelde hij in de lucht, waarbij de lus zich om zijn hals dichtsnoerde. Nog voordat zijn kameraden hem uit zijn ontzettende positie konden bevrijden, was de jongen gestikt. Een te hulp geroepen dokter slaagde er niet in, de levensgeesten van den knaap op te wekken. DE MAAN. II. Thans zullen wij iets vertellen over de maan, uit een natuurkundig oogpunt beschouwd. Na vele gedane waarnemingen kan men met zekerheid vaststellen, dat haar oppervlakte een groot aantal oneffenheden bevat, men heeft duidelijk kunnen waarnemen, dat hooge bergen en diepe valleien er elkaar afwisselen. Reeds eeuwen geleden heeft men de maan nauwkeurig bestudeerd. De eerste teekening, die inen van de maan maakte, gaf aan de trekken van een menschelijk gelaat, en werke lijk kan men dergelijke vormen, vooral bij volle maan, duidelijk onderscheiden, ofschoon daarbij dient -te worden opgemerkt, dat de persoon, wiens evenbeeld door de maan wordt voorgesteld, wel een beklagenswaardig kies pijnlijder moet zijn! Hoewel men de vlekken op de maanopper- vlakte met het bloote oog kan waarnemen, is toch het aantal, dat door goede kijkers kan worden onderscheiden, oneindig talrijker. Naar aanleiding van die waarnemingen, zijn er reeds vele kaarten van de maan get.eekend. Daar de oudste teekenaars van maankaarten meenden, dat de donkere vlekken, die wij op de maan kunnen waarnemen „zeeën" waren, vinden we op een maankaart herhaaldelijk namen, die op zeeën betrekking hebben, b.v. BuienzeeStille ZeeHelderheidszee, enz. Men moet dit woord „zee" echter niet in letter lijken zin opvatten, daar op deze plaatsen evenmin water op de maan aanwezig is als op eenig ander deel der maanoppervlakte. Behalve deze reusachtige inzinkingen zijn er door een astronomischen kijker ook tal van bergen op de maan te onderscheiden. Reeds met het bloote oog kunnen wij op het onderste gedeelte der maanschijf een schitterend wit punt waarnemen, van waaruit een stralen bundel gaat. Dezen berg, den grootsten, dien men op de maan heeft waargenomen, heeft men den naam Tycho gegeven. Hij vertoont ons een nagenoeg ronden, zeer wijden krater, waarvan de doorsnede 85 K.M. bedraagt. Wan neer men nu nagaat, dat dit een afstand is, gelijk aan dien van Den Haag naar Amers foort, dan kan men zich een denkbeeld vormen van de reusachtige afmetingen van dergelijke j oneffenheden op de maanoppervlakte. Deze berg is bij nauwkeurig onderzoek gebleken het centrum te zijn van een stelsel van vulcaan- ketens, die over de geheele maan verspreid zijn. Door langdurige waarnemingen heeft men reeds meer den 50.000 bergen op de maan leeren kennen. De hoogte van de voornaamste maanbergen komt, volgens de berekeningen onzer sterren kundigen, nagenoeg overeen met die der hoogste bergen en vulcanen op onze aarde. De allerhoogste berg is ruim 7600 M. hoog, terwijl de hoogste berg op aarde, deGaurisankar in het Himalaja Gebergte op de grens van Britsch-Indië en Tibet, 8840 M. hoog is. Toch zouden de maanbergen bij nadere beschouwing een veel grootscher en machtiger indruk makenterwijl wij zooeven bij den Tycho zeiden dat de middellijn van dezen berg 85 K.M. was, is de middellijn van den grobtsten krater op aarde, den Goenoeng Kendeng gp Java, nog geen K.M. lang, terwijl de bekende krater op den Vesuvius, de Monta Sommaslechts een doorsnede heeft van 360 M. Behalve dit opmerkelijk verschil tusschen de afmetingen der maan- en aardkraters, moet ook nog de aandacht worden gevestigd op het groote onderscheid, dat er bestaat tusschen den vorm en bouw der gebergten. Alle maanbergen zijn hol en hun diepste gedeelte is bijna altijd lager dan de gemid delde hoogte der maanoppervlakte; dikwijls is de hoogte van den buitensten wal slechts 1/3 van de diepte van den krater. Over het algemeen bestaat er dus in den natuurlijken toestand van de maan- en aard oppervlakten een zeer gering verschil. Wat ons echter omtrent den toestand der maan- oppervlakte bekend is, geldt uitsluitend voor het naar de aarde toegekeerde maanhalfrond. 1 Het is n.l. altijd dezelfde zijde van de maan, die naar onze aarde is toegekeerd. De beweging der j maan om onze aarde zou men dus kunnen ver gelijken met de beweging van een schip, dat een reis om de aarde maakt. Immers zal daar van altijd de kiel naar het aardoppervlak zijn toegekeerd, tot groote gerustheid van alle opvarenden, die bij het tegendeel niet bepaald aangenaam zouden worden verrast. Ook voor iemand, die een wandeling rondom de aarde zou willen maken is het zeer gelukkig, dat zijn beenen steeds naar het middelpunt der aarde gericht blijven. Het helderste beeld van de beweging van de maan om de aarde geeft ons een reis van een luchtballon. De ballon draait tijdens de rondreis juist eenmaal om zijn as. Als hij bij onze tegenvoeters gekomen is, is zijn richting juist tegenovergesteld aan die, welke hij bij ons had. Hieruit volgt dus, dat ook de maan om een as wentelt in denzelfden tijd, waarin zij zich om de aarde beweegt. Deed zij dit niet, dan zouden wij bij iedere omwenteling achtereenvolgens alle deelen van de maan moeten kunnen waarnemen. Is er dus geologisch betrekkelijk weinig ver schil tusschen maan en aarde, anders is het uit een oogpunt van natuurlijke historie. Dit komt, doordat de maan niet, zooals de aarde, door een dampkring is omgeven; is dit toch het geval, dan is deze lucht zóó ijl, dat geen der voor de aarde georganiseerde wezens, zoo wel dieren als planten, er ook maar een uur zouden kunnen leven. De invloed van den dampkring is in dit opzicht zeer groot. Hij is de onmisbare factor voor den prachtigen plantengroei, die de geheele aarde overdekt en die vooral in de tropen zoo schitterend tot zijn recht komt. Zonder die middenstof zou op aarde geen leven denkbaar zijn; bij een 1 mensch of dier, die ook maar een oogenblik belet wordt, zich de longen ermede te vullen, heeft dit gemis zelfs den dood tengevolge. Ook leeft op aarde geen enkele plant, die in het luchtledige kan blijven voortbestaan; de indrukwekkendste bosschen, de prachtigste bloemen, de saprijkste en smakelijkste vruch ten, dit alles danken wij aan de aanwezigheid van deze 300 K.M. hooge damplaag, die onze aarde als een sluier omgeeft, en die ook, onder invloed van de reeds vroeger besproken aan trekkingskracht der aarde, deze bij haar duizelingwekkend snellen tocht door het heelal t overal zal blijven vergezellen. Verder is ook die dampkring noodzakelijk voor de vorming van water. Waar een wereld bol niet door dampkring is omgeven, is ook geen vorming van wolken aan den hemel en dientengevolge ook geen regen denkbaar. Zouden onze aardsche organismen dus ook al blijven voortbestaan zonder middenstof, die aan de voortdurende behoefte van versche lucht in de longen kan voldoen, dan zou toch dit tweede gebrek, het totaal moeten ont beren van water, de mogelijkheid van blijven voortleven uitsluiten. Hiermede is echter volstrekt niet uitgesloten, dat de maan bewoond zou zijn. De verscheiden heid in de natuur is zoo indrukwekkend groot, dat wij ons nooit zouden kunnen vermeten te beweren, dat de maan onbewoonbaar was. Wel staat vast, dat de wezens, waarmede wij op onze aarde hebben kennis gemaakt, van den mensch af tot de meest primitieve plant toe, voor een voortbestaan op de maan niet ge schikt zoüden zijn. Maar het is zeer goed denkbaar, dat. een ander soort wezens, die niet die voortdurende behoefte aan zuurstof rijke lucht hebben, die kunnen leven zonder voortdurend vocht tot zich te nemen en die ook de hitte van loodrecht invallende zonne stralen, niet door een dampkring gebroken, kunnen weerstaan, door de zoo rijke natuur op een hemellichaam geplaatst zijn, waar deze drie factoren niet aanwezig zijn. Dit is zeker dat, als dergelijke wezens bestaan, deze omge keerd ook onmogelijk op de aarde zouden kunnen leven, daar hun organen dan niet bestand zouden zijn tegen den kolossalen druk, dien de dikke onderste luchtlagen op hen zouden uitoefenen. Mén moet niet uit het oog verliezen, dat deze druk van 1 atmosfeer, 1 K.G. op elke vierkanten c.M. bedraagt. Er zijn verschillende omstandigheden waar uit zelfs een leek kan opmaken, dat een damp kring op de maan ontbreekt. Een aandachtige waarneming van de maan toont reeds dadelijk aan, dat, zoo er al een dampkring om de maan zou bestaan, daarin geen wolken gevormd worden; die wolken toch zouden sommige gedeelten der maanoppervlakte voor ons bedekken of ze ons althans in een wazigen toestand doen zien, en wij zouden dan telkens witte, min of meer uitgestrekte vlekken moeten kunnen onderscheiden, aan verschillende be wegingen onderworpen. Dit is echter niet zoo; wij kunnen alle deelen der maanoppervlakte steeds onbelemmerd waarnemen. Hieruit volgt dus dadelijk, dat, als de maan een dampkring heeft, deze zeer ijl is en niet een zoodanige hoeveelheid damp bevat, dat door condensatie wolken kunnen worden gevormd. Maar er zijn nog meer doorslaande bewijzen. Iedere dampkring veroorzaakt breking der invallende lichtstralen en dientengevolge sche mering. Daar de helft der maan gelijktijdig zonlicht ontvangt, zouden de zonnestralen, die den dampkring verlichten, welke zich boven de plaatsen uitstrekt, die nog in duisternis liggen, langs den donkeren rand een zekere helderheid verspreiden, die tot aan de ver lichte helft steeds zou toenemen. Vanaf de aarde gezien zóu de maan aan de grenslijn een langzamen overgang van licht naar donker moeten vertoonen. Van een zoodanigen over gang nu blijkt niets; het verlichte en het donkere gedeelte zijn gescheiden door een scherp begrensden rand. Die lijn is door het groote verschil in terreinshoogte, dat veroor zaakt wordt door de groote hoeveelheid hooge bergen, op vele plaatsen wel onregelmatig en gekronkeld, maar zij vertoont geen spoor van een langzame lichtvermindering. Ook hieruit kan men weer de afwezigheid van een waar neembaren dampkring afleiden. Een derde manier nog, om dit met zekerheid te kunnen vaststellen, is het waarnemen van sterren, waar de maan voor langs gaat. Daar men den afstand en de voortbewegingssnelheid der maan nauwkeurig kent, kan men precies berekenen, hoe lang het zal moeten duren, voor dat een of andere ster die achter de maan ver dwijnt, aan de andere zijde weder te voorschijn komt. Was de maan nu door luchtlagen om geven, dan zou daardoor een breking op treden der stralen, die ons vanuit de geobser veerde ster bereiken, waardoor deze ster nog eenigen tijd zichtbaar zou blijven, nadat zij reeds achter de maanschijf verdwenen was, en reeds weer eenigen tijd zichtbaar zijn, vóórdat de bedekking had opgehouden. Hierdoor zou het waargenomen tijdsverloop korter moeten zijn dan dat, waartoe men door berekening was gekomen. Ook dit weer wordt door de werke lijkheid geloochenstraft; waarnemingstijd en berekeningstijd kloppen steeds volkomen. Ook wanneer de maan bij een zonsverduistering de zon passeert, vertoont zich nooit een spoor van bijschaduw. Als laatste, meer wetenschappelijk bewijs dient nog de waarneming der spectra van zon en maanlicht. Zooals we weten kunnen we het zonlicht ontleden in een spectrum van zeven kleuren, die wij in het dagelijksch leven de kleuren van den regenboog noemen, n.l. rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet. Het maanlicht nu is ook eenvoudig zonlicht, dat door de maan wordt teruggekaatst. Had nu de maan èen dampkring, dan zou het zon licht daardoor twee malen gebroken worden, eerst bij het invallen, daarna bij het uittreden der zonnestralen, hetgeen natuurlijk het maan- spectrum een wijziging zou doen ondergaan. Bij nauwkeurige beschouwing en onderzoeking van het maanlicht nu is ons gebleken, dat het maanspectrum volkomen met dat van het zonlicht overeenkomt, waardoor dus de ver onderstelling, dat het zonlicht eerst gebroken wordt, is uitgesloten. Ondanks al deze waarnemingen kunnen we toch niet met zekerheid zeggen dat op de maan noch lucht, noch water aanwezig is. Dit staat echter vastontbreekt een dezer twee midden stoffen, dan moet de andere ook ontbreken het is onmogelijk, dat b.v. op de maan wei water, maar geen lucht zou bestaan, daar ons water alleen onder den invloed van de druk king van de lucht vloeibaar blijft, en in het luchtledige dadelijk zou verdampen. Is dus de maan, ondanks alle waarnemingen, toch nog door een gordel van zeer ijle en smalle luchtlagen omgeven, dan is ook de mogelijk heid niet uitgesloten, dat zich in de ontzaglijk diepe inzinkingen der maanoppervlakte hier en daar water bevindt. Ook zou het dan best kunneh, dat de voor ons altijd onzichtbare helft der maan meer water bevat dan de naar ons toegekeerde zijde, iets waaromtrent echter niets met zekerheid kan worden gezegd. Wij zien dus, dat, hoe betrekkelijk gering de afstand tusschen de aarde en de maan ook is, er toch opmerkelijk onderscheid bestaat in de voorwaarden van haar bewoonbaarheid. De afwezigheid van een dampkring of de aanwezig heid van een slechts zeer ijlen dampkring oefe nen daarop een machtigen invloed. Hoewel licht en warmte van de zon op de maan zoowat dezelfde kracht hebben als op de aarde, maakt de dampkring hiervan voor ons bruikbare elementen. Het invallende licht der zon ont moet geen enkele middenstof, die het een wei nig kan temperen. In de volle zon is het licht schel en vermoeiend, in de schaduw heeft men geen ander licht dan hetgeen door mogelijk omliggende rotsen wordt teruggekaatst. In de volle zon is de warmte ondragelijk, in de schaduw heerscht een ijzige koude. Ook 's nachts heerscht op de maan diezelfde koude, want, terwijl onze beschermende dampkring de overdag door de zon uitgestraalde warmte 's nachts in zich vasthoudt, en de aarde dan dus a.h.w, door een warme laag is omgeven, straalt de maan daarentegen alle warmte, des daags opgenomen, weder uit zoodra de zon is ondergegaan. Eventueele maanbewoners zul len dus alleen dan kunnen blijven bestaan, als hun organen zijn ingericht of het verdragen van die verbazende temperatuursverschillen, waaraan ons lchaam geen weerstand zou kunnen bieden. Een lichaam, op de maan aan zonnewarmte blootgesteld, zou daar een temperatuur verkrijgen, gelijk aan die van kokend water, terwijl het tevens 's nachts aan een temperatuur van 50° is blootgestled, een temperatuur dus, waarbij zelfs kwik bevriest' Daarbij komt nog de ontzettend lange duur van dag en nacht op de maan. Wij hebben gezien hoe steeds dezelfde zijde van de maan naar de aarde is toegekeerd. Hieruit volgt dus onmiddellijk, dat de maan niet, evenals de aarde, in 24 uur om een as draait. Juist dit draaien om een as regelt bij ons de verdeeling van een etmaal in dag en nacht, hetgeen dan dus op de maan niet kan voorkomen. Daar entegen draait de maan weer om de aarde in ruim 29 dagen, waarvan natuurlijk ook een aswenteling in denzelfden tijd het gevolg is. Een etmaal op de maan duurt ongeveer 709 uren, dus de gemiddelde duur van dagen en nachten is 354 uur, In het geheele heelal hebben wij nog geen tweeden keer met zulke lange dagen kennis gemaakt. Als wij bij die lange— tijden weer de ontzaglijke hitte van den dag en de overweldigende koude van den nacht in aanmerking nemen, blijkt daaruit voldoende de onbewoonbaarheid van de maan voor aardsche wezens. De ijlheid van den dampkring is tevens oorzaak, dat men het uitspansel vanaf de maan steeds kan waarnemen als een groote donkere ruimte, waarin zoowel overdag als 's nachts sterren aan den hemel staan. In verband met het draaien van de maan om de aarde is het maanjaar korter dan het jaar der aarde: n.l. 346 dagen. Eigenaardig dat een maanbewoner, naar aanleiding van de buiten gewoon lange etmalen, zou kunnen zeggen: Een jaar heeft 11,5 dagen. Diezelfde ijlheid van den dampkring is, in verband met de geringe aantrekkingskracht, oorzaak, dat iemand, die zich op de maan zou voortbewegen, zich zeer licht zou gevoelen, heel hard zou kunnen loopen, reusachtige sprongen zou kunnen maken, zeer zware steenen zeer ver zou kunnen wegwerpen, enz. Op de oppervlakte der zon zou, met het oog op de groote aantrekkingskracht, juist het tegendeel plaats hebben. Terwijl op de opper vlakte der zon ons krachtigst geschut een kogel nauwelijks eenige meters ver zou kunnen wegwerpen, omdat deze dadelijk 'met groote kracht naar de zon zou worden toegetrokken, zou een flinke straatjongen op de maan een steen zonder veel moeite over een berg kunnen heengooien. In verband met dit verschil in aantrekkings kracht, dat ook, hoewel niet in die sterke mate, tusschen de maan en aarde aanwezig is, werd een toekomstbeeld opgehangen van den toe stand op aarde, wanneer na duizenden jaren alle Staten van Europa, Azië, Afrika en Ame rika tot één groote Republiek zullen vereenigd zijn, en geen veldslagen meer op aarde zullen geleverd worden. Dan nog zullen de overwin naars hun krachten op de maan gaan beproe ven; indien men slechts hun eerzucht weet te prikkelen, zullen zij zeker de maan den oorlog verklaren. Maar wee dan de arme aardebe- woners. Alle bommen en granaten vanuit de maan geschoten, zullen de aarde bereiken, terwijl het grootste deel van onze eigen projectielen op ons eigen hoofd zal neerkomen! Nu hebben we erover gesproken, of de maan voor aardsche wezens bewoonbaar is of niet, en we zijn tot de slotsom gekomen, dat zij dat niet is. Een andere vraag is echter: Zou de maan, al is zij niet voor aardsche organismen bewoonbaar, soms ook door andere georgani seerde wezens bewoond kunnen zijn? Dit is natuurlijk een punt, dat nooit zal kunnen worden opgelost, hoeveel gissingen daarom trent ook reeds gedaan zijn en nog gedaan zullen worden, tenzij de wetenschap en de techniek tezamen kijkers weten uit te denken en te construeeren, zóó sterk, dat men daar mede zelfs zulke fijne bijzonderheden op de oppervlakte der maan zou kunnen onder scheiden. Thans is daaromtrent echter nog niets met zekerheid vastgesteld, maar wellicht ,is dat voor ons nageslacht weggelegd!

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 3