Land- en Tuinbouw.
Pluimveeteelt.
Bij Boodschappen doen,
geen PUROL vergeten.
LOGEEREN
PIET SIMONS zorgt voor U!
2
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 16 JUNI 192
werken aan internationale ontwapening, mits
Italië even sterk is bewapend, als de sterkst
bewapende staat van het vasteland. Practisch
komt deze belofte dus op een volkomen ont
kenning neer. Voor de voorstanders der inter-
nationale ontwapening is dit geen erg prettige
boodschap.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
DE BIETENVLIEG (ANTHOMYIA CONFOR
MS FALL PEGOMYIA HYOSCYAMI
PAMNZ).
Deze vlieg is 6 m.M. lang, geelgrijs, met
geelachtige pooten; de kop is mat zilverwit met
roodachtigen glans; de oogen zijn rood. De
larve, een made graaft gangen inwendig in de
bladeren van verschillende planten, zooals
bieten en mangelwortels, spinazie, wilde melde-
soorten (Chenopodium en Atriplex,) bilzen-
kruid.
Het wijfje legt 5 tot 8 witte eitjes aan den
onderkant van een enkel blaadje, waarmee het
aan andere bladeren voortgaat tot het al hare
eieren heeft gelegd, en dat zijn er minstens een
paar honderd. De eitjes worden afzonderlijk
of in kleine groepjes, vaak van 2 tot 5 bijeen,
gelegd. De witte larfjes, die zich (na ongeveer
5 dagen) daaruit ontwikkelen, boren zich door
de opperhuid van het blad heen naar binnen,
en vreten het bladmoes (de groene zelfstandig
heid tusschen de bovenste en onderste opper
huid) weg, waardoor witte strepen en plekken
ontstaan, die echter later ineenschrompelen en
door de aanwezigheid der uitwerpselen bruin
achtig worden.
De larven zijn geelachtig wit, eenigszins
doorschijnend. Vooral bij de heel jonge planten
worden deze zeer schadelijk, daar dikwijsl al de
balderen van zoo'n jong plantje er mee ge
moeid zijn en geheel vernield worden, zoodat
tal van jonge bieteplanten sterven. Reeds in
Juni zijn de meeste larven, die dan na een
vraattijd van 14 dagen 8 10 m.M. lang zijn
geworden, volwassen; zij verlaten hare woon
plaats, laten zich op den grond vallen, kruipen
in den bodem, en veranderen daar in bruine
tonvormige popjes. Na 10 dagen reeds (het
kan ook iets korter of langer duren) verschij
nen de zich daaruit ontwikkelende vliegjes,
die nu alweer hunne eieren aan de bladeren
leggen. Ook de tweede generatie van larven,
die hieruit ontstaat, wordt schadelijk, even
eens de derde, welke in hetzelfde jaar bij gunstig
weer ook nog kan volgen. Het spreekt vanzelf,
dat iedere larve van de 2e en 3e generatie op
zichzelve minder schadelijk wordt dan eene
larve van de eerste .generatie, want in den
zomer worden slechts gedeelten van bladeren
vernield, maar in het voorjaar, en in den zomer
ook bij jonge plantjes, gaan geheele bladeren
door de vreterij te gronde. Maar daar staat
tegenover, dat vaak, althans bij overheerschend
droog weer, iedere volgende genratie veel tal
rijker is dan de voorgzaande.
Toch is gewoonlijk de schade, aan de jonge
plantjes toegebracht, van 't meeste belang.
Waar de kwaal bijkans elk jaar voorkomt, is
eenigszins dicht zaaien aan te bevelen, daar
er op die wijze toch genoeg plantjes op den
akker overblijven, ook wanneer er heel wat
sterven. Hoe sneller de plantjes in hunne jeugd
groeien, des te beter natuurlijk. Daarom zijn
een flinke, doelmatige bemesting en een goede
kuituurtoestand van den bodem (voldoende
kalk, goede grondbewerking) als het ware voor
behoedmiddelen tegen de schade. Ook het
tijdig afplukken en verbranden van de aan
getaste bladeren is, indien uitvoerbaar, sterk
aan te raden, wijl daardoor zoo al het ontstaan
van een tweede en derde generatie niet wordt
voorkomen, doch toch wordt gemaakt, dat
deze veel minder talrijk is. Maar op een bieten-
of mangelwortelveld is dit afplukken bij eenigs
zins ernstige aantasting onbegonnen werk.
Men heeft in Duitschland proeven genomen
tot bestrijding van de bietenvlieg met behulp
van kiezelfluoornatrium. Het bleek, dat fluoor-
houdende suikeroplossing een zeer goed maag
gif is tegen de bietenvlieg. Gebruikt werd een
oplossing ter sterkte van 2,5 suiker en 0,4
van het vergif. Deze oplossing werd ten tijde
dat de vliegen hun eitjes leggen, het doelma
tigst met behulp van een paardensproei-
machine, op het veld uitgespoten. Als men
niet over zulk een machine beschikt, kan men
het met een gewone hïeter, waarop een broes
met fijne gaatjes, doen. Men loopt dan met
flinken pas over het veld voortdurend met
breede armzwaaiingen links en rechts de vloei
stof uitsprenkelend. Op deze wijze bestrijkt
men een strook van f 6 M. breedte; het is
niet strikt noodig het geheele veld te bespren
kelen; tusschen de behandelde strooken mogen
strooken van 4 5 M. breedte onbehandeld
Per H.A. heeft men ongeveer 250 L. vloeistof
noodig. De uitkomsten waren zeer gunstig,
mits na de behandeling eenige zonnige of ten
minste regenvrije dagen kwamen.
De vliegen, die van de suikerhoudende op
lossing snoepen, gaan na enkele uren dood.
De kiemplanten en ook oudere planten
werden door een oplossing van 0,4 fluoor-
natrium niet beschadigd.
De genomen proeven hadden betrekking op
de 2e en 3e generatie van de bietenvlieg. Ge
draagt de le generatie zich als de latere, dan
komt ons dit middel voor, een groote aanwinst
te zijn voor de bestrijding van de bietenvlieg.
Men zal dan de eerste bespuiting moeten toe
passen, zoodra men in de lente de eerste eitjes
vindt. Dit is niet moeilijk, daar men ze met
het bloote oog zeer goed kan waarnemen. In
1928 zijn de eerste vliegen waarschijnlijk om
streeks 2025 Mei verschenen; op 6 Juni
waren nog vrij veel exemplaren op de velden
te vinden.
De vliegtijd der vliegen duurt minstens 14
dagen, zoodat men eenige malen zal moeten
sproeien. Hierover bestaan nog geen gegevens.
Ter bestrijding van de tweede generatie zal
VAAK IS UW LEVER DE OORZAAK
DAT U ZICH ZIEK VOELT.
Een trage lever veroorzaakt: Constipatie en giftige
stoffen in het lichaam - Maagklachten - Slechte
spijsvertering - Hoofdpijn - Bieeke gelaatskleur -
Vatbaarheid voor koorts - Gal en andere kwalen.
CARTER'S KLEINE LEVER PILLEN
zijn een zuiver plantaardig laxeermiddel en doen
de ingewanden pijnloos functioneeren, zonder on
aangename nawerking.
CARTER'S KLEINE LEVER PILLEN
zijn klein en met een suikerlaagje bedekt, dus ge
makkelijk in te nemen. Zij zijn volgens dokters
recept samengesteld en kunnen door jong en oud
worden gebruikt. Eisch Carter's Little Liver Pills met bovenstaand handelsmerk. Verkrijgbaar bij
Apoth. en Drog. in roode kokertjes van 75 ct. en f 2.25. Import. Fa. B. Meindersma - Den Haag.
A
NEEM ZE TERSTOND - MORGEN GEZOND.
men met sproeien moeten beginnen, zoodra
men, waarschijnlijk in de laatste week van
Juni, eitjes vindt, die gelegd zijn door de
vliegen der tweede generatie, welke zich ont
wikkeld hebben uit de larven, die uit de
eitjes der eerste generatie zijn gekomen.
De mogelijkheid bestaat, dat ook bijen van
de vergiftigde vloeistof zullen snoepen en er
aan zullen sterven. Waarnemingen hierover
zijn nog niet gedaan.
Het kiezelfluoornatrium is te verkrijgen bij
de Eerste Nederl. Coöperatieve Kunstmest-
fabriek te Vlaardingen. Daar deze bestrijdings
wijze nog geheel nieuw is, stelle men zich, al
vorens proeven te nemen, in verbinding met
den Plantenziektenkundigen Dienst te Wage-
ningen of met een der bij den Dienst werkzame
ambtenaren.
Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen
door onze abonné's zoorden gezonden aan
Dr. B. J. G. te Hennepe, Diergaarde
singel 96a Rotterdam. Postzegel van
cent voor antwoord insluiten en
Blad vermelden.
De Roode Kuiken-Geesel. Coccidiosis.
Oogziekten behandelen kan heel gevaar
lijk zijn.
Onlangs heb ik de z.g. witte diarrhe of
pullorum ziekte der kuikens beschreven, thans
is het tijd om eens een tweede kuikenziekte te
gaan bekijken die ook zeer ernstige verliezen
kan veroorzaken. Werd de witte diarrhe ver
oorzaakt door de pullorum-bacil, die meestal
door den dooier der broedeieren de pasgeboren
kuikens besmet, hier bij de roode diarrhe of
coccidosis hebben we met een heel ander
ziekteoorzaak te maken, die ook meer de
oudere kuikens in Juni tot Augustus aantast.
De pullorum-bacil behoort evenals alle
bacillen tot het plantenrijk, het coccidium dat
de roode diarrhe veroorzaakt, behoort tot het
dierenrijk.
De coccidiose komt bij allerlei soorten pluim
vee voor, ook bij wilde vogels, fazanten enz.
De konijnenfokkers hebben soms door dit
micro-organisme ook enorme schade doordat
de jonge konijntjes er leverziekte van krijgen
en onder verschijnselen van buikwaterzucht
(waterbuikjes) in grooten getale sterven.
De oorzaak der kuiken-coccidosis, het z.g.
coccidium of Eimeria avium leeft in den darm-
wand der kuikens, en de kuikens worden dan
ook meestal besmet door voedsel, drinkwater,
pikken aan besmette voorwerpen enz. In het
drinkwater van besmette koppels zijn vaak
massa's coccidien aangetroffen en het spreekt
van zelf dat door dergelijk besmet drinkwater
de ziekte zich snel verspreidt.
Van veel grooter gevaar voor het binnen
slepen der ziekte onder een kuikenkoppel acht
ik echter de z.g. smetstofdragers. Bij de witte
diarrhe heb ik al uitgelegd hoe de bacillen in
den eierstok van schijnbaar gezonde kippen
blijven leven en de broedeieren besmetten, en
bij de coccidiosis hebben we weer met iets
dergelijks te doen. Bij vele vogels, kippen, zoo
wel als andere vogels komen bij schijnbaar
gezonde exemplaten in den darm coccidie voor.
Deze kippen hebben daar geen last van, doch
komt zoo'n kip ongelukkiger wijze op een ter
rein waar kuikens loopen, dan breekt onder de
kuikens soms opeens de coccidiosis uit. Daaruit
volgt alvast deze eerste en belangrijke con
clusie: Breng nooit kuikens op een terrein waar
kippen loopen, Iaat geen volwassen kippen en
kuikens te samen op een terrein loopen.
Men neemt ook wel aan dat de coccidien zich
buiten het lichaam der volgels kunnen ver
meerderen in voedselresten, vuil of afval. Zoo
zag men eenden plotseling ziek worden nadat
ze in een half uitgedroogde modderige plas ge-
loopen hadden, waar de coccidien zich in de
modder vermeerderd hadden. Of coccidien zich
ook door broedeieren verspreid kunnen worden
is niet met zekerheid bekend, natuurlijk kun
nen ze wel aan den buitenkant van vervuilde
eieren zitten.
Verschijnselen. Men kan spreken van een
zeer snel verloop en van een chronisch ver
loop. Men staal ziet men bij de andere kuikens
die vier tot acht weken oud zijn en die eerst
goed groeiden eenige exemplaren hangerig
worden en zich afzonderen met overeindstaan-
de veeren en hangende vleugels. Er treedt
een hevige diarrhe"op, de dieren zijn suf en
hebben geweldige dorst. De mest is in het begin
slijmerig, doch wordt al spoedig bloederig, van
daar den naam bloeddiarrhe of roode diarrhe.
Soms zijn de oogen en neusgaten aangedaan, ze
worden vochtig en wordt het hoornvlies der
oogen troebel. Dergelijke kuikentjes sterven
meestal na 2—4 dagen. Toch moet men er om
denken dat soms geen enkele deze uitvoerige
verschijnselen gemerkt worden en dat vooral
kip- en eendenkuikens zoo gezond zoo dood
kunnen zijn.
Als de ziekte meer chronisch verloopt, kan
zij 24 weken duren, waarbij de kuikens voort
durend diarrhe hebben en tenslotte geweldig
vermageren. Wat is er nu bij lijkopening te
zien? Ik moet er wel op wijzen dat ik ieder
sterk afraad om zelf doode kuikens of kippen
open te maken. Men kan meestal de ziekte
l toch zelf niet vaststellen en verspreidt vaak
een massa smetstof Vandaar dat opzending
naar de Rijksseruminrichting te Rotterdam
I voor gratis onderzoek het meest aanbevelings-
j waardig is. Opvallend bij opening is meestal de
darmontsteking, vooral de ontsteking in de
beide blinde darmen. Deze zijn soms net
kleine bloedworstjes, zoo vol zitten ze opge
propt met een bloederige, korrelige massa.
Verder vindt men in den darmwand soms
witte knobbeltjes ter groote van een flinke
speldeknop.
Bij microscopisch onderzoek vindt men in
elk geval veel coccidien en ziet men dat de
darmwand door de coccidien sterk aangetast
is. Dit is dan ook meestal de oorzaak van den
snellen dood, de geweldige verwondingen van
den darmwand. Aan den anderen kant kunnen
door dergelijke verwondingen weer gemakkelijk
bacterieën in het lichaam dringen en zoo het
kuiken nog verder ziek maken.
In elk geval is deze ziekte alleen met zeker
heid te constateeren door microposch onder
zoek. Daar deze coccidien ook een beruchte
konijnensterfte veroorzaken en ik in verband
hiermede deze konijnenziekte ook even be
spreken wil, zal ik in een volgend artikel een
en ander over deze coccidieën vermelden,
waardoor wij dan meteen beter begrijpen
kunnen hoe we deze ziekte bij kuikens en ko
nijnen bestrijden kunnen.
Teneinde echter weer zoo snel mogelijk de
menschen te helpen, die onder hun pluimvee
verdachte verschijnselen opmerken raad ik aan,
de reeds door mij beschreven voedermethode
te volgen n.l. alleen droog meel en karnemelk
als drinken, dus absoluut geen water. Volgende
keer zal ik uitleggen waarom deze methode
aanbevolen wordt.
Juist terwijl ik dit artikel eindig worden twee
witieghornkuikens binnengebracht. De eige
naar, een hotelhouder in het Zuiden des lands
belde me gisteren op en vroeg advies daar hij
plotseling sterfte had onder zijn kuikens. Hij
vertelde mij dat het eenige verschijnsel was(
bloederige mest. Ik verzocht hem onmiddellijk-
een paar kuikens op te zenden en inmiddels
alvast te doen wat ik juist beschreven heb;
karnemelk en droog meel voeren. Daar zijn
brief weer een typisch geval aangeeft neem ik
er even een en ander uit over.
„De twee kuikens, 8 weken oud zijn groot
gebracht in ruime goed geventileerde hokken.
De voeding bestaat uit opfokvoer (een mij als
goed bekend staand merk) Dinsdag 5 Juni
bemerkte ik voor het eerst één kuiken zittende
met de vleugels op den grond en met de oogen
dicht, schijnbaar had het dier pijn aan de
oogen. De twee door mij gezonden kuikerts
waren in denzelfden toestand, ik heb de oogen
ingesmeerd met zinkvaseline, waarin een weinig
perubalsem en het kwam mij voor dat dit de
dieren goed deed. De kuikens bij het daglicht
brengende sloten de oogen weer. Bij nader
onderzoek bleek de ontlasting wel licht bruin,
doch niet bloederig.
Merk dus hierin opgoed gehuisveste kuikens
8 weken oud, goed voer, plotseling hangerig,
oogziekte, bruine diarrhe. De eigenaar in zijn
goedigheid gaat de oogen der stomme diertjes
behandelen en zou aldus kwakzalverend in de
gauweigheid zijn heele koppel kwijt geweest
zijn, daar de eigenlijke kwaal (zooals ik nu door
microscopisch onderzoek direct vaststelde)
coccidiosis was. Nu heeft hij nog een kans de
ziekte te stuiten. Al weer een mooi voorbeeld
hoe spoedige deskundige hulp toch wel van
belang is.
Dr. te Hennepe.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
U kunt het bekomen bij Apoth. en Drogisten in
doozen van 30 en 60 ct. en in tuben van 80 ct
Yoor huis en hof.
BEGONIA'S.
De begonia's, waarvan er verscheidene soor
ten voorkomen, doen zoowel voor kamer- en
serreplant dienst als voor den tuin. Wordt er
over begonia's gesproken, dan gaan eerst onze
gedachten uit naar de knolbegonia's (ook wel
eens ten onrechte door het publiek betiteld
niet bolbegonia's) een der meest populaire
soorten, welke zich uitstekend leent voor tuin-
versiering. De knolbegonia's kunnen we nog
weer indeelen in enkelbloemige, dubbelbloe-
mige en halfdubbele. De enkelbloemige bego
nia's met de donkergroene met zilver behaarde
bladeren en haar oranjescHarlaken gekleurde
bloemen doen ons in extase komen en zijn
werkelijk een der meest schitterende decora
ties voor den tuin.
De bloemen dezer enkele begonia's kunnen
een doorsnede hebben van 15 tot 25 c.M. en
onder gunstige omstandigheden openen de
planten gelijktijdig een 5 k 6 bloemen. Ook
de dubbele knolbegonia's met haar als rozen
gevormde bloemen, doen het op een beschut
plekje in den tuin uitstekend. Ze hebben echter
het nadeel dat de zware bloemen bij nat weer
gaan hangen en door den wind menigmaal
afvallen. In potten in een kas of serre komen
ze uitstekend tot hun recht en weten ons
steeds weer te beloonen met hun rijke kleuren
spel.
De halfdubbele knolbegonia's heeft minder
zware bloemen dan de dubbele en daardoor
kunnen de bloemen beter tegen regen en wind,
hetgeen haar waarde als tuinplant sanmerkelijk
verhoogt.
De begonia's, welke uit Amerika zijn inge
voerd, maakten hier aanvankelijk weinig op
gang, aangezien haar uiterlijk (spitse bladeren,
lange stengels en hangende bloemen) hier niet
in den smaak der bloemenliefhebbers viel.
Dank zij kruisingen is men er in geslaagd van
de oorspronkelijke, weinig fraaie planten, de
tegenwoordige soorten te kweeken, welke vol
komen terecht ieders bewondering verdienen.
Ze vragen een veenachtigen, goed voedzamen
grond en bij het bemesten verdient het aan
beveling deze mest zoo hoog mogelijk aan te
brengen, aangezien de wortels der begonia's
tamelijk hoog aan de oppervlakte blijven. De
blad- en stengelbegonia's (deze vormen geen
knollen) welke veel in kamers en serre worden
aangetroffen, verlangen een goed verlicht
raam, doch moeten voor de felle zonnestralen
worden beschermd. Tijdens de bloeiperiode
(er zijn ook soorten, welke in den winter bloei
en) zijn ze zeer dankbaar voor wat vloeibare
koemest. Ook de knolbegonia is uitstekend
geschikt voor kamerplant en stelt zelfs minder
eischen dan de blad- en stengelbegonia's.
Waar het opkweeken uit zaad voor de
meeste liefhebbers te bezwaarlijk is, doet men
verstandig jonge planten bij den bloemist te
koopen en deze zelf verder op te kweeken.
De knolbegonia's, welke nu in den tuin staan
te bloeien, worden in den herfst voor de gure
regenbuien opgenomen en gedroogd. Zoodra
ze behoorlijk gedroogd zijn, worden de knollen
in droog zand op een koele, droge en vorstvrije
plaats bewaard. Om vroegbloeiende planten
te hebben in het a.s. voorjaar worden ze in
het laatst van Februari begin Maart in een
kistje voedzame bosch- of bladgrond geplaatst
op een warme niet te lichte plaats, en wel
zoodanig, dat de knollen geheel met grond
zijn bedekt, welke laatste geregeld vochtig
wordt gehouden. Zoodra de jonge spruiten
goed zichtbaar zijn, worden ze meer in het
licht geplaatst.
Ditzelfde kunnen we natuurlijk ook met
potten doen. In Mei, wanneer we geen nacht
vorsten meer vreezen wordt alles naar een perk
in den tuin overgebracht, zorg dragende, dat
ieder plante uit zoo'n kistje een flinke kluit
aarde meekrijgt.
Het vermenigvuldigen kan heel gemakkelijk
geschieden door middel van jonge scheuten,
welke als stekken worden gebruikt. De jonge
stekjes verlangen een warme plaats, tamelijk
veel vocht (niet op de stekjes gieten) en na
ongeveer 14 dagen heeft men jonge plantjes.
Ook deze jonge stekjes en plantjes moeten
zorgvuldig voor de felle zonnestralen worden
behoed.
en het gebruiken van een middagmaal
is een kwestie van vertrouwen.
DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR
UW VOOROUDERS DIT DEDEN.
BOERENVISCHIirlARKT 12, bij de Groote Kerh
te ROTTERDAM.
(Adv.)
UITTREKSEL uit her Jaarverslag over het
per 31 December 1927 geeindigde
40ste boekjaar van de N. V. Levens-
verz.-Maatschappij „AURORA" te
Amsterdam.
Op 31 December 1927 bedroeg het verzekerd
kapitaal 3.023.340,
Het aantal contracten 17294.
Aan premiën, koopsommen en
polisgelden werd ontvangen 114.953,39®
Aan renten werd ontyangen. 20.166,66
De vermeerdering in 1927 be
droeg 480 contracten met
114.439,verzekerd kapi
taal en met ƒ5.249,13 aan
jaarpremiën.
Reeds werd in totaal uitbetaald
aan Uitkeeringen 273.693,84
Aan Winstuitkeeringen en Do
naties 17.615,515
Het jaar 1927 was voor de „Aurora" een
jubeljaar; 12 September bestond de Maat
schappij 40 jaar. Dit feit hebben wij niet on
opgemerkt laten voorbijgaan, alhoewel de
tijdsomstandigheden niet toelieten er een
feestelijk karakter aan te geven. Alleen het
personeel is op een stoffelijke wijze bedacht en
ons is gebleken, dat dit zeer gewaardeerd is.
Ons bedrijf staat in het teeken van voor
uitgang. Daarbij wijzen de cijfers welke dien
vooruitgang aantoonen, vergeleken met dien
van het vorig jaar, onafwijsbaar aan, dat van
productiejacht geen sprake is. Het is een
geleidelijke groei, waartoe wij min of meer
worden gedwongen, door de methode, waarop
wij onze premiereserve berekenen, die mede
brengt, dat alle kosten noodig voor het tot
stand komen der verzekeringen ineens en
ten volle worden afgeschreven. In 't algemeen
achten wij dit een juist standpunt, en kan ons
de vooruitgang, die in elk onderdeel van ons
bedrijf is waar te nemen, ten volle reden geven
tot tevredenheid.
Wij wijzen daartoe slechts op het volgende
gespecificeerde overzicht:
het „Netto verzekerd kapitaal voor eigen reke
ning" nam toe met ƒ128.107,
het „Te stichten Pensioenfonds"
nam toe met6.795,20
de „Premiereserve" eigen risico,
nam toe met45.342,
de „Extra-reserves" namen toe
met 4.300,—
Dat bij de berekening der Premiereserve,
volgens de nettomethode, die op alle tarieven
bij de „Aurora" wordt toegepast, toch nog wel
sprake kan zijn van meer of minder streng, is
elk vakman bekend.
Wordt dus bij de toepassing dezer methode
niet qlleen de uitbetaalde kosten, ter ver
krijging van nieuwe productie, ten volle afge
schreven, doch ook de nog niet uitbetaalde pro
visie, welke in het passief der balans wordt
opgenomen en daarbij de reserve post voor
post berekend, alsmede het verkrijgen van
negatieve reserve vermeden, door al de kin
deren, uitgezonderd die bij overlijden met
levenslange premiebetaling ingeschreven be
neden de 5 jaar, te fekenen, zoolang zij den
vijfjarigen leeftijd niet hebben bereikt, alsof
zij bij toetreding reeds 5 jaar waren, zooals
dit bij de „Aurora" geschiedt, dan mag men
volmondig erkennen, dat de premiereserve op
de meest strenge wijze wordt berekend.
Alhoewel op het verslag over 1928 vooruit-
loopende, achten wij het van belang nu reeds
te memoreeren, dat voorgesteld zal worden
het maatschappelijk kapitaal, in dit jaar te
brengen van 20.000,— op 50.000,—, en het
„Te stichten Pensioenfonds", hetwelk intus-
schen is gestegen tot 17.179,20, dit jaar
definitief onder te brengen in een afzonderlijk
te beheeren „Stichting."
Dit Uittreksel zal het vertrouwen versterken
dat u reeds in „Aurora" heeft.
Levensverzekering-Mij. „Aurora"
J. G. GöïèE,
Directeur.
HET BANDIETISME IN CHINA.
Plundering van Makiatsao op 6 Maart 1928.
Pater Vercruise deelt in de laatst verschenen
aflevering van de Annalen van Scheut het
volgende mede:
Sedert den aftocht der Sjansi-troepen is de
streek door kleine groepjes deserteurs onveilig
gemaakt, 't Zijn alle mannen van de streek,
die van de gelegenheid gebruik maken om
met hun wapens de menschen schrik aan te
jagen en dollars af te persen.
Ziende, dat ze ongehinderd hun rooftochtjes
konden voortzetten, sloten ze zich samen en
lijfden menig vrijwilliger bijzich in.
Eens een dertig man sterk de spionnen
er niet bijgerekend begonnen ze op groote
schaal; 'tis de jacht op de rijken. Mannen
en vrouwen en meisjes worden meegenomen
om ze door hunne familie te laten vrijkoopen.
Sedert veertien dagen waren ze nu volop in
de omstreken van Makiatsao aan 't manoe-
vreeren. (Deze geplunderde missiepost behoort
tot de Apost. Prefectuur van Ta'-t'ung-Fu,
waarvan Mgr. Hoogers uit Nijmegen Apost.
prefect is).
'k Was wel niet al te veel op mijn gemak,
maar ik bleef in de illusie, dat ze de kerk wel
met rust zouden laten. Einde Februari sloten
zich nog 80 Fungkiuns bij de bende aan.
Dinsdagmiddag (6 Maart) om half twee
hoorde ik schieten in 't dorpje: ja ze zijn
daarZe gingen recht naar de Jamen, waar
ze de wapens en munities in beslag namen.
Drie kwartier later werd er bij de residentie
geschoten en aan de poort geklopt, 'k Wachtte
ze op de koer af en ging aanstonds opendoen.
Nooit had ik bandieten gezien: dit waren
echte
Nauwelijks de poort open vlogen ze met
vieren op mij: „wapens, geld", riepen ze:
schoten een schot langs mijn linkeroor (trom
melvlies is er van gesprongen) en sloegen mij
op 't lijf met een ouderwetschen sabel, terwijl
de anderen met 't geweer stootten en dreigden.
Mijn boy, die niet ver van mij stond, kreeg
ook een schot, maar werd gelukkig niet geraakt
Aanstonds gaf ik hun twee jachtgeweren, 120
patronen en 70 dollars, die ik bij de hand had
(100 dollars die ik verborgen had als ook een
zakrevolvertje hebben anderen later gevon
den).
Dan moest ik mee naar den hoofdman der
bende. Deze Li-te-tsjeng genaamd, is van
't dorp Laikaiatchoang 31 li ten westen van
Makiatsao. Het is een struische kerel van 35
k 40 jaar, die vroeger bandieten aanvoerde in
Mongolië en dat winstgevend baantje nu in
zijn eigen streek voortzet.
Onderweg werd mijn bril afgenomen, want,
zeiden ze mij, het was onbeleefd in hunne
tegenwoordigheid een bril op te hebben. De
hoofdman was bij den mandarijn Kioetsjang
thuis. Hij zat op den k'ang in gezelschap van
den mandarijn en zijn vrouw en nog een ander
kopstuk een kopje thee te drinken, 'k Moest
ook bijzitten en ik dronk maar dadelijk een
slok, want mijn keel was zoo droog als kurk;
gevolg der eerste indrukken.
Drie, viermaal zeide hij mij, me als gijzelaar
mee te nemen en eenige tienduizenden dollars
als losgeld te eischen. „Me meenemen kunt
ge vrij; waar ge gaat zal ik U volgen, maar
de tienduizend dollars dat is wat anders:
tegenwoordig is de weg niet open, zoodat ik
aan geen geld kan komen." De mandarijn
bevestigde ook mijn gezegde en na een half
uurtje kon ik terug naar de residentie.
Gedurende mijn afwezigheid was de alge-
meene plundering begonnen. Onderweg ont
moette ik tal van Catechumenen, die, begeleid
van bandieten, al mijn kleeren, dekens en al
wat hun aanstond moesten wegdragen.
Toen ik in de residentie kwam waren de
bandieten nog overal alles aan 't doorsnuffe
len; wat hun niet dienen kon lag over den
grond rond gestrooid.
In de kerk hadden ze het tabernakel open
gebroken. Gelukkig had ik juist voor ze binnen
kwamen het H. Sacrement genuttigd. De
ciborie hadden ze ook meegenomen, doch op
't zeggen der schooljongens, dat ze maar van
koper was, wierpen zij ze op den koer.
In de school hebben de kinderen en cate
chumenen ook schrik beleefdze werden met
't geweer bedreigd en een roover loste zelfs
een schot naast 't hoofd van den meester.
In 't vrouwen-catechumenaat, waar groot
en klein meer dan zeventig vrouwen binnen
zaten ,zijn ze ook binnengedrongen. Ze sloegen
de ruiten stuk en van buitenschoten ze in de
kamer, waar de twee meesteressen zaten. Haar
kleerkast werd ook leeggeplunderd. De vrou
wen en meisjes werden afgetast en eenige
nogal mishandeld.
't Eene groepje bandieten volgde op 't ander,
'twas altijd hetzelfde liedje: geld, wapens,
bedreigen en stampen en slaan; met kaak
slagen waren ze ook mild. „Slaat maar jongens,
stampt maar, of schiet me dood, ik kan on
mogelijk aan uw verlangen voldoen, de anderen
zijn reeds met alles weg."
Men voelt zich zoo onmachtig voor die bru
tale kerels, die om niets een mensch dood
schieten, gelijk een hond; men voelt geen lust
zich kwaad te maken. Paard en muilezel namen
ze ook mee en sloegen schrijfmachine en elec-
trisch geneeskundig apparaat aan stukken.
Rond den avond kwam de hoofdman een
toertje maken en hij moest bekennen, dat zijn
mannen hun verwoestingslust meesterlijk bot
gevierd hadden. Hij gewaardigde zich niet,
een half woordje te spreken, bezag me zelfs
niet
Toen het donker geworden was, zond de
hoofdman een zijner mannen om medicijnen
voor de gewonden. Terwijl ik bezig was,
kwamen er weer 5 bandieten binnen. Toen de
kerels vertrokken waren, ging ik overleggen
met de boys en catechumenen, en vond het
raadzaam te vluchten, eenige oudjes achter
latende om alles gade te slaan. De kinderen
en vrouwen volgden ook.
Met een catechist en mijn kok ging ik 12 li
van 't dorp bij christenen een schuilplaats
zoeken. Ik bleef er tot 's anderendaags, totdat
de christenen mij kwamen verwittigen, dat de
bandieten vertrokken waren.
Woensdagmorgen zijn er nog verscheidene
groepjes gekomen om alles nog eens te door
snuffelen; 't misgewaad, dat ze tot dan ver
geten hadden, werd ook meegenomen; de
altaarsteen werd gebroken. De heilige olie en
kleine pateen verdwenen.
Het laatste bezoek was van een der kop
stukken (deze die mij 't schot gaf). Hij kwam
met de complimenten van den baas me mijn
jachtgeweer terugschenken met de verzekering
al de veroorzaakte schade te zullen vergoeden
't speet hem, dat de priester en al de boys
der kerk weg waren, zoo zag hij zich genood
zaakt het geweer weer mee te nemen. Nu,
geloof maar zulk volkje; waarschijnlijk speet
het hun, dat ze mij hadden laten ontsnappen,
en dachten met een schijn van inschikkelijk
heid den priester te lokken en mee te nemen.
De muilezel, niet gewoon zulk goedje te
dienen, duldde den ruiter niet, wierp hem op
den grond en ging op de vlucht. De bandiet
kon het niet verkroppen en schoot tot hij het
dier trof ïn zijn vlucht. Volk van een naburig
dorp, door den bandiet verwittigd, kwam met
mes en bijl den ezel verdeelen, om op kosten
der kerk een lekker stukje vleesch te ver
orberen.
Zoolang de bandieten in de streek opereeren
is er geen hoop het catechumenaat voort te
zetten. Wie, man of vrouw, zou zich nog
wagen naar de kerk te komen? Daar de ban
dieten maar op 8 li waren en misschien met
den avond zouden terugkeeren, rieden de
christenen mij aan, maar spoedig te vertrek
ken.
Ik regelde eerst 't vertrek der meesteressen,
die den volgenden dag per ossenkarretje naar
Ta'toeng zouden afreizen om daar betere dagen
af te wachten.
Ik vertrok dan naar mijn schuilplaats en
den volgenden morgen ging ik te voet naar-
Tong-Joeling. Vrijdagsmorgens reed ik op een
ezeltje naar Si-tsje-t'ien, waar ik pater van
Ackere thuis vond. Ik bleef er tot Dinsdags;
zoodra de rivier gansch open is zullen de
bandieten ook oversteken en men is daar dan
ook niet meer in veiligheid. Ik vertrok dus
naar Hoen Joean om bij Pater Provinciaal
eenige dagen rustig door te brengen.
Dinsdag a.s. ga ik naar Tat-oeng als de weg
open is; misschien zit pater Van Ackere daar
reeds op mij te wachtenTroebele tijden.
Da nobis pacem Domine.
N. R. C.
HISTORISCHE OVERLEVERINGEN VAN
NEDERLANDSCHE PLAATSEN.
De „duivel" van Bergen op Zoom.
Bergen op Zoom, de kleine, maar in menig
opzicht zoo aantrekkelijke oude stad, die daar
ligt op de grens van Brabant en Zeeland, heeft
een geschiedenis, belangrijke geschiedenis van
eeuwen achter zich. Men kan het de stad in
Uaar bouw nog aanzien, dat zij een groot deej
van deze eeuwen vestin,
van belang, die, tengevfl
behoorende haven, uit
krijgsverrichtingen op d
die ons thans minimaal t<
al in den vrijbuitersst
gedeelte van den oorlog
vormde, van beteekeni:
Zoom werd omgeven dc
gesloten door goed be\
werd, zelfs in vredestijd
vrij talrijk garnizoen, en 1
inderdaad bloedige belegd
de krijgstroepen, in di>
Generaal in. den Tachtigj
menigmaal binnengetrol
laatst van den oorlog,
achttiende eeuw met Fral
is het in vreemde ha
Bergen op Zoom, hetzij
hetzij van den Brabants
mooien weg van de Wou
nenkomt, behoeft niet
Bergen op Zoom eenmaz
Het karakter van vestir
plaats merkbaar: spreekt
straten, maar in het bijzon^H
thans plantsoen.
Eens, gedurende vrij lai^B
geweest zijn omstreeks h^B
tiende eeuw was er e^B
hebber in Bergen op Zooi^M
soldaat, soldaat van den H
Voor hem gold maar éénH
dienst; voor hem was e^B
gehoorzaamheid tot in I
bevelen van den meerder^B
maar één middel om geh^B
zekeren; de onmiddelIijB
majoor, want dien rang G|
gevreesd door zijn officier^B
gevreesd door de burgers^|
die weliswaar hun eigene r^B
in die vroegere tijden, zeH
eeuw, heel wat meer van i^B
off eieren moesten doorsta^H
het geval zou kunnen zijnjH
op de been; slaap scheer^B
hebben; rust behoefde hijH
ligheid vroeg hij niet. Et^B
had hij niet; uit een huw^B
weduwnaar liet, was heir^|
Alfons genaamd. Het wasH
lustige jongen, vermoedel^B
jong gestorven moeder, in I
noch innerlijk, weerspiegeld
wreede karakter van zijnH
genen in Bergen op Zoon^B
fluisterden, dat het eenH
plaatsmajoor was geweestH
ringen Alfons niet bedröB
vader voorstelden, met InS
kend in de nabijheid vanH
opgewekt, zingend. Alfons»
weg van Bergen op Zoom, H
vorstelijk Haagje. Hij hfl
jeugd doorgebracht, maar
jeugd kwam een einde toen
zijn vader en een zood^B
vanuit de verte niet te
militairen rok aantrok. Afl
geplaatst worden onder fl
van zijn vader, te Bergen cfl
majoor reide hem tot DordM
onderneming van beteekM
Geheel den langen weg, difl
door het bloeiende BrabanM
een dier ongemakkelijke vl
ger het eenig middel van ccn
sprak hij bijkans niet. Hej
van den Moerdijk gingen
een woord tusschen hen
gemeenschappelijke gedaclB
den. Maar toen langzamer»
van Bergen op Zoom in-jK
opdoemde, sprak de" pl
„Voortaan sta je onder mi»
zaken van dienst praat ik
De weinig vleiende bijnsB
plaats-majoor gaf, was dieH
Maar in Alfons zag men niel
duivel". Men zag er in der.
pretmaker met de mooie zvw
De meisjes te Bergen op
een goeden kameraad, en d«
hij omging, benijdden hemB
maar werden door zijn inrjfl
zijn prettigen omgang to;,
wonnen. Ondanks het sombH
ondanks het moeilijke in de[K
hen beiden, scheen de wel]
lachen!
Totdat op een morgen, efl
vol heerlijken voorjaarszon^
geroffel weerklonk op het Ir
dagelijksche dienst een a
nemen. De officieren keken
geen hunner begreep wat du
Een groote menigte volk \fl
de poort van de kazerne,
een kleine militaire groep]
midden houdend, waarvaiB
afhing. Daarachter de jj
ongewonden, gelijk hij mai
een snijdenden lach trad
tegemoet. Hij had, dien na
op" een ongewoon uur zijn
der schildwachten slapend^
de wallen nabij de Wouws
nog wel in een tijd, dat bijzf-,
waren bevolen in verband r
opmarsch van Fransche leg*"
De „duivel" had geen ooi
hier diende streng te worde I
pistool was hem in de hand g I
het zelf wist: het was afgc
zich goed tijd tot nadenken'
den hemel of in de hel kan
plicht verzaakte, over zijll
grauwde hij den officieren ti
verstomd Wel begrepen zij,
van dezen aard streng 'd;