Land- en Tuinbouw. Pluimveeteelt. Bij Boodschappen doen, geen PUROL vergeten. LOGEEREN PIET SIMONS zorgt voor U! 2 ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 16 JUNI 192 werken aan internationale ontwapening, mits Italië even sterk is bewapend, als de sterkst bewapende staat van het vasteland. Practisch komt deze belofte dus op een volkomen ont kenning neer. Voor de voorstanders der inter- nationale ontwapening is dit geen erg prettige boodschap. INGEZONDEN MEDEDEELING. DE BIETENVLIEG (ANTHOMYIA CONFOR MS FALL PEGOMYIA HYOSCYAMI PAMNZ). Deze vlieg is 6 m.M. lang, geelgrijs, met geelachtige pooten; de kop is mat zilverwit met roodachtigen glans; de oogen zijn rood. De larve, een made graaft gangen inwendig in de bladeren van verschillende planten, zooals bieten en mangelwortels, spinazie, wilde melde- soorten (Chenopodium en Atriplex,) bilzen- kruid. Het wijfje legt 5 tot 8 witte eitjes aan den onderkant van een enkel blaadje, waarmee het aan andere bladeren voortgaat tot het al hare eieren heeft gelegd, en dat zijn er minstens een paar honderd. De eitjes worden afzonderlijk of in kleine groepjes, vaak van 2 tot 5 bijeen, gelegd. De witte larfjes, die zich (na ongeveer 5 dagen) daaruit ontwikkelen, boren zich door de opperhuid van het blad heen naar binnen, en vreten het bladmoes (de groene zelfstandig heid tusschen de bovenste en onderste opper huid) weg, waardoor witte strepen en plekken ontstaan, die echter later ineenschrompelen en door de aanwezigheid der uitwerpselen bruin achtig worden. De larven zijn geelachtig wit, eenigszins doorschijnend. Vooral bij de heel jonge planten worden deze zeer schadelijk, daar dikwijsl al de balderen van zoo'n jong plantje er mee ge moeid zijn en geheel vernield worden, zoodat tal van jonge bieteplanten sterven. Reeds in Juni zijn de meeste larven, die dan na een vraattijd van 14 dagen 8 10 m.M. lang zijn geworden, volwassen; zij verlaten hare woon plaats, laten zich op den grond vallen, kruipen in den bodem, en veranderen daar in bruine tonvormige popjes. Na 10 dagen reeds (het kan ook iets korter of langer duren) verschij nen de zich daaruit ontwikkelende vliegjes, die nu alweer hunne eieren aan de bladeren leggen. Ook de tweede generatie van larven, die hieruit ontstaat, wordt schadelijk, even eens de derde, welke in hetzelfde jaar bij gunstig weer ook nog kan volgen. Het spreekt vanzelf, dat iedere larve van de 2e en 3e generatie op zichzelve minder schadelijk wordt dan eene larve van de eerste .generatie, want in den zomer worden slechts gedeelten van bladeren vernield, maar in het voorjaar, en in den zomer ook bij jonge plantjes, gaan geheele bladeren door de vreterij te gronde. Maar daar staat tegenover, dat vaak, althans bij overheerschend droog weer, iedere volgende genratie veel tal rijker is dan de voorgzaande. Toch is gewoonlijk de schade, aan de jonge plantjes toegebracht, van 't meeste belang. Waar de kwaal bijkans elk jaar voorkomt, is eenigszins dicht zaaien aan te bevelen, daar er op die wijze toch genoeg plantjes op den akker overblijven, ook wanneer er heel wat sterven. Hoe sneller de plantjes in hunne jeugd groeien, des te beter natuurlijk. Daarom zijn een flinke, doelmatige bemesting en een goede kuituurtoestand van den bodem (voldoende kalk, goede grondbewerking) als het ware voor behoedmiddelen tegen de schade. Ook het tijdig afplukken en verbranden van de aan getaste bladeren is, indien uitvoerbaar, sterk aan te raden, wijl daardoor zoo al het ontstaan van een tweede en derde generatie niet wordt voorkomen, doch toch wordt gemaakt, dat deze veel minder talrijk is. Maar op een bieten- of mangelwortelveld is dit afplukken bij eenigs zins ernstige aantasting onbegonnen werk. Men heeft in Duitschland proeven genomen tot bestrijding van de bietenvlieg met behulp van kiezelfluoornatrium. Het bleek, dat fluoor- houdende suikeroplossing een zeer goed maag gif is tegen de bietenvlieg. Gebruikt werd een oplossing ter sterkte van 2,5 suiker en 0,4 van het vergif. Deze oplossing werd ten tijde dat de vliegen hun eitjes leggen, het doelma tigst met behulp van een paardensproei- machine, op het veld uitgespoten. Als men niet over zulk een machine beschikt, kan men het met een gewone hïeter, waarop een broes met fijne gaatjes, doen. Men loopt dan met flinken pas over het veld voortdurend met breede armzwaaiingen links en rechts de vloei stof uitsprenkelend. Op deze wijze bestrijkt men een strook van f 6 M. breedte; het is niet strikt noodig het geheele veld te bespren kelen; tusschen de behandelde strooken mogen strooken van 4 5 M. breedte onbehandeld Per H.A. heeft men ongeveer 250 L. vloeistof noodig. De uitkomsten waren zeer gunstig, mits na de behandeling eenige zonnige of ten minste regenvrije dagen kwamen. De vliegen, die van de suikerhoudende op lossing snoepen, gaan na enkele uren dood. De kiemplanten en ook oudere planten werden door een oplossing van 0,4 fluoor- natrium niet beschadigd. De genomen proeven hadden betrekking op de 2e en 3e generatie van de bietenvlieg. Ge draagt de le generatie zich als de latere, dan komt ons dit middel voor, een groote aanwinst te zijn voor de bestrijding van de bietenvlieg. Men zal dan de eerste bespuiting moeten toe passen, zoodra men in de lente de eerste eitjes vindt. Dit is niet moeilijk, daar men ze met het bloote oog zeer goed kan waarnemen. In 1928 zijn de eerste vliegen waarschijnlijk om streeks 2025 Mei verschenen; op 6 Juni waren nog vrij veel exemplaren op de velden te vinden. De vliegtijd der vliegen duurt minstens 14 dagen, zoodat men eenige malen zal moeten sproeien. Hierover bestaan nog geen gegevens. Ter bestrijding van de tweede generatie zal VAAK IS UW LEVER DE OORZAAK DAT U ZICH ZIEK VOELT. Een trage lever veroorzaakt: Constipatie en giftige stoffen in het lichaam - Maagklachten - Slechte spijsvertering - Hoofdpijn - Bieeke gelaatskleur - Vatbaarheid voor koorts - Gal en andere kwalen. CARTER'S KLEINE LEVER PILLEN zijn een zuiver plantaardig laxeermiddel en doen de ingewanden pijnloos functioneeren, zonder on aangename nawerking. CARTER'S KLEINE LEVER PILLEN zijn klein en met een suikerlaagje bedekt, dus ge makkelijk in te nemen. Zij zijn volgens dokters recept samengesteld en kunnen door jong en oud worden gebruikt. Eisch Carter's Little Liver Pills met bovenstaand handelsmerk. Verkrijgbaar bij Apoth. en Drog. in roode kokertjes van 75 ct. en f 2.25. Import. Fa. B. Meindersma - Den Haag. A NEEM ZE TERSTOND - MORGEN GEZOND. men met sproeien moeten beginnen, zoodra men, waarschijnlijk in de laatste week van Juni, eitjes vindt, die gelegd zijn door de vliegen der tweede generatie, welke zich ont wikkeld hebben uit de larven, die uit de eitjes der eerste generatie zijn gekomen. De mogelijkheid bestaat, dat ook bijen van de vergiftigde vloeistof zullen snoepen en er aan zullen sterven. Waarnemingen hierover zijn nog niet gedaan. Het kiezelfluoornatrium is te verkrijgen bij de Eerste Nederl. Coöperatieve Kunstmest- fabriek te Vlaardingen. Daar deze bestrijdings wijze nog geheel nieuw is, stelle men zich, al vorens proeven te nemen, in verbinding met den Plantenziektenkundigen Dienst te Wage- ningen of met een der bij den Dienst werkzame ambtenaren. Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door onze abonné's zoorden gezonden aan Dr. B. J. G. te Hennepe, Diergaarde singel 96a Rotterdam. Postzegel van cent voor antwoord insluiten en Blad vermelden. De Roode Kuiken-Geesel. Coccidiosis. Oogziekten behandelen kan heel gevaar lijk zijn. Onlangs heb ik de z.g. witte diarrhe of pullorum ziekte der kuikens beschreven, thans is het tijd om eens een tweede kuikenziekte te gaan bekijken die ook zeer ernstige verliezen kan veroorzaken. Werd de witte diarrhe ver oorzaakt door de pullorum-bacil, die meestal door den dooier der broedeieren de pasgeboren kuikens besmet, hier bij de roode diarrhe of coccidosis hebben we met een heel ander ziekteoorzaak te maken, die ook meer de oudere kuikens in Juni tot Augustus aantast. De pullorum-bacil behoort evenals alle bacillen tot het plantenrijk, het coccidium dat de roode diarrhe veroorzaakt, behoort tot het dierenrijk. De coccidiose komt bij allerlei soorten pluim vee voor, ook bij wilde vogels, fazanten enz. De konijnenfokkers hebben soms door dit micro-organisme ook enorme schade doordat de jonge konijntjes er leverziekte van krijgen en onder verschijnselen van buikwaterzucht (waterbuikjes) in grooten getale sterven. De oorzaak der kuiken-coccidosis, het z.g. coccidium of Eimeria avium leeft in den darm- wand der kuikens, en de kuikens worden dan ook meestal besmet door voedsel, drinkwater, pikken aan besmette voorwerpen enz. In het drinkwater van besmette koppels zijn vaak massa's coccidien aangetroffen en het spreekt van zelf dat door dergelijk besmet drinkwater de ziekte zich snel verspreidt. Van veel grooter gevaar voor het binnen slepen der ziekte onder een kuikenkoppel acht ik echter de z.g. smetstofdragers. Bij de witte diarrhe heb ik al uitgelegd hoe de bacillen in den eierstok van schijnbaar gezonde kippen blijven leven en de broedeieren besmetten, en bij de coccidiosis hebben we weer met iets dergelijks te doen. Bij vele vogels, kippen, zoo wel als andere vogels komen bij schijnbaar gezonde exemplaten in den darm coccidie voor. Deze kippen hebben daar geen last van, doch komt zoo'n kip ongelukkiger wijze op een ter rein waar kuikens loopen, dan breekt onder de kuikens soms opeens de coccidiosis uit. Daaruit volgt alvast deze eerste en belangrijke con clusie: Breng nooit kuikens op een terrein waar kippen loopen, Iaat geen volwassen kippen en kuikens te samen op een terrein loopen. Men neemt ook wel aan dat de coccidien zich buiten het lichaam der volgels kunnen ver meerderen in voedselresten, vuil of afval. Zoo zag men eenden plotseling ziek worden nadat ze in een half uitgedroogde modderige plas ge- loopen hadden, waar de coccidien zich in de modder vermeerderd hadden. Of coccidien zich ook door broedeieren verspreid kunnen worden is niet met zekerheid bekend, natuurlijk kun nen ze wel aan den buitenkant van vervuilde eieren zitten. Verschijnselen. Men kan spreken van een zeer snel verloop en van een chronisch ver loop. Men staal ziet men bij de andere kuikens die vier tot acht weken oud zijn en die eerst goed groeiden eenige exemplaren hangerig worden en zich afzonderen met overeindstaan- de veeren en hangende vleugels. Er treedt een hevige diarrhe"op, de dieren zijn suf en hebben geweldige dorst. De mest is in het begin slijmerig, doch wordt al spoedig bloederig, van daar den naam bloeddiarrhe of roode diarrhe. Soms zijn de oogen en neusgaten aangedaan, ze worden vochtig en wordt het hoornvlies der oogen troebel. Dergelijke kuikentjes sterven meestal na 2—4 dagen. Toch moet men er om denken dat soms geen enkele deze uitvoerige verschijnselen gemerkt worden en dat vooral kip- en eendenkuikens zoo gezond zoo dood kunnen zijn. Als de ziekte meer chronisch verloopt, kan zij 24 weken duren, waarbij de kuikens voort durend diarrhe hebben en tenslotte geweldig vermageren. Wat is er nu bij lijkopening te zien? Ik moet er wel op wijzen dat ik ieder sterk afraad om zelf doode kuikens of kippen open te maken. Men kan meestal de ziekte l toch zelf niet vaststellen en verspreidt vaak een massa smetstof Vandaar dat opzending naar de Rijksseruminrichting te Rotterdam I voor gratis onderzoek het meest aanbevelings- j waardig is. Opvallend bij opening is meestal de darmontsteking, vooral de ontsteking in de beide blinde darmen. Deze zijn soms net kleine bloedworstjes, zoo vol zitten ze opge propt met een bloederige, korrelige massa. Verder vindt men in den darmwand soms witte knobbeltjes ter groote van een flinke speldeknop. Bij microscopisch onderzoek vindt men in elk geval veel coccidien en ziet men dat de darmwand door de coccidien sterk aangetast is. Dit is dan ook meestal de oorzaak van den snellen dood, de geweldige verwondingen van den darmwand. Aan den anderen kant kunnen door dergelijke verwondingen weer gemakkelijk bacterieën in het lichaam dringen en zoo het kuiken nog verder ziek maken. In elk geval is deze ziekte alleen met zeker heid te constateeren door microposch onder zoek. Daar deze coccidien ook een beruchte konijnensterfte veroorzaken en ik in verband hiermede deze konijnenziekte ook even be spreken wil, zal ik in een volgend artikel een en ander over deze coccidieën vermelden, waardoor wij dan meteen beter begrijpen kunnen hoe we deze ziekte bij kuikens en ko nijnen bestrijden kunnen. Teneinde echter weer zoo snel mogelijk de menschen te helpen, die onder hun pluimvee verdachte verschijnselen opmerken raad ik aan, de reeds door mij beschreven voedermethode te volgen n.l. alleen droog meel en karnemelk als drinken, dus absoluut geen water. Volgende keer zal ik uitleggen waarom deze methode aanbevolen wordt. Juist terwijl ik dit artikel eindig worden twee witieghornkuikens binnengebracht. De eige naar, een hotelhouder in het Zuiden des lands belde me gisteren op en vroeg advies daar hij plotseling sterfte had onder zijn kuikens. Hij vertelde mij dat het eenige verschijnsel was( bloederige mest. Ik verzocht hem onmiddellijk- een paar kuikens op te zenden en inmiddels alvast te doen wat ik juist beschreven heb; karnemelk en droog meel voeren. Daar zijn brief weer een typisch geval aangeeft neem ik er even een en ander uit over. „De twee kuikens, 8 weken oud zijn groot gebracht in ruime goed geventileerde hokken. De voeding bestaat uit opfokvoer (een mij als goed bekend staand merk) Dinsdag 5 Juni bemerkte ik voor het eerst één kuiken zittende met de vleugels op den grond en met de oogen dicht, schijnbaar had het dier pijn aan de oogen. De twee door mij gezonden kuikerts waren in denzelfden toestand, ik heb de oogen ingesmeerd met zinkvaseline, waarin een weinig perubalsem en het kwam mij voor dat dit de dieren goed deed. De kuikens bij het daglicht brengende sloten de oogen weer. Bij nader onderzoek bleek de ontlasting wel licht bruin, doch niet bloederig. Merk dus hierin opgoed gehuisveste kuikens 8 weken oud, goed voer, plotseling hangerig, oogziekte, bruine diarrhe. De eigenaar in zijn goedigheid gaat de oogen der stomme diertjes behandelen en zou aldus kwakzalverend in de gauweigheid zijn heele koppel kwijt geweest zijn, daar de eigenlijke kwaal (zooals ik nu door microscopisch onderzoek direct vaststelde) coccidiosis was. Nu heeft hij nog een kans de ziekte te stuiten. Al weer een mooi voorbeeld hoe spoedige deskundige hulp toch wel van belang is. Dr. te Hennepe. INGEZONDEN MEDEDEELING. U kunt het bekomen bij Apoth. en Drogisten in doozen van 30 en 60 ct. en in tuben van 80 ct Yoor huis en hof. BEGONIA'S. De begonia's, waarvan er verscheidene soor ten voorkomen, doen zoowel voor kamer- en serreplant dienst als voor den tuin. Wordt er over begonia's gesproken, dan gaan eerst onze gedachten uit naar de knolbegonia's (ook wel eens ten onrechte door het publiek betiteld niet bolbegonia's) een der meest populaire soorten, welke zich uitstekend leent voor tuin- versiering. De knolbegonia's kunnen we nog weer indeelen in enkelbloemige, dubbelbloe- mige en halfdubbele. De enkelbloemige bego nia's met de donkergroene met zilver behaarde bladeren en haar oranjescHarlaken gekleurde bloemen doen ons in extase komen en zijn werkelijk een der meest schitterende decora ties voor den tuin. De bloemen dezer enkele begonia's kunnen een doorsnede hebben van 15 tot 25 c.M. en onder gunstige omstandigheden openen de planten gelijktijdig een 5 k 6 bloemen. Ook de dubbele knolbegonia's met haar als rozen gevormde bloemen, doen het op een beschut plekje in den tuin uitstekend. Ze hebben echter het nadeel dat de zware bloemen bij nat weer gaan hangen en door den wind menigmaal afvallen. In potten in een kas of serre komen ze uitstekend tot hun recht en weten ons steeds weer te beloonen met hun rijke kleuren spel. De halfdubbele knolbegonia's heeft minder zware bloemen dan de dubbele en daardoor kunnen de bloemen beter tegen regen en wind, hetgeen haar waarde als tuinplant sanmerkelijk verhoogt. De begonia's, welke uit Amerika zijn inge voerd, maakten hier aanvankelijk weinig op gang, aangezien haar uiterlijk (spitse bladeren, lange stengels en hangende bloemen) hier niet in den smaak der bloemenliefhebbers viel. Dank zij kruisingen is men er in geslaagd van de oorspronkelijke, weinig fraaie planten, de tegenwoordige soorten te kweeken, welke vol komen terecht ieders bewondering verdienen. Ze vragen een veenachtigen, goed voedzamen grond en bij het bemesten verdient het aan beveling deze mest zoo hoog mogelijk aan te brengen, aangezien de wortels der begonia's tamelijk hoog aan de oppervlakte blijven. De blad- en stengelbegonia's (deze vormen geen knollen) welke veel in kamers en serre worden aangetroffen, verlangen een goed verlicht raam, doch moeten voor de felle zonnestralen worden beschermd. Tijdens de bloeiperiode (er zijn ook soorten, welke in den winter bloei en) zijn ze zeer dankbaar voor wat vloeibare koemest. Ook de knolbegonia is uitstekend geschikt voor kamerplant en stelt zelfs minder eischen dan de blad- en stengelbegonia's. Waar het opkweeken uit zaad voor de meeste liefhebbers te bezwaarlijk is, doet men verstandig jonge planten bij den bloemist te koopen en deze zelf verder op te kweeken. De knolbegonia's, welke nu in den tuin staan te bloeien, worden in den herfst voor de gure regenbuien opgenomen en gedroogd. Zoodra ze behoorlijk gedroogd zijn, worden de knollen in droog zand op een koele, droge en vorstvrije plaats bewaard. Om vroegbloeiende planten te hebben in het a.s. voorjaar worden ze in het laatst van Februari begin Maart in een kistje voedzame bosch- of bladgrond geplaatst op een warme niet te lichte plaats, en wel zoodanig, dat de knollen geheel met grond zijn bedekt, welke laatste geregeld vochtig wordt gehouden. Zoodra de jonge spruiten goed zichtbaar zijn, worden ze meer in het licht geplaatst. Ditzelfde kunnen we natuurlijk ook met potten doen. In Mei, wanneer we geen nacht vorsten meer vreezen wordt alles naar een perk in den tuin overgebracht, zorg dragende, dat ieder plante uit zoo'n kistje een flinke kluit aarde meekrijgt. Het vermenigvuldigen kan heel gemakkelijk geschieden door middel van jonge scheuten, welke als stekken worden gebruikt. De jonge stekjes verlangen een warme plaats, tamelijk veel vocht (niet op de stekjes gieten) en na ongeveer 14 dagen heeft men jonge plantjes. Ook deze jonge stekjes en plantjes moeten zorgvuldig voor de felle zonnestralen worden behoed. en het gebruiken van een middagmaal is een kwestie van vertrouwen. DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR UW VOOROUDERS DIT DEDEN. BOERENVISCHIirlARKT 12, bij de Groote Kerh te ROTTERDAM. (Adv.) UITTREKSEL uit her Jaarverslag over het per 31 December 1927 geeindigde 40ste boekjaar van de N. V. Levens- verz.-Maatschappij „AURORA" te Amsterdam. Op 31 December 1927 bedroeg het verzekerd kapitaal 3.023.340, Het aantal contracten 17294. Aan premiën, koopsommen en polisgelden werd ontvangen 114.953,39® Aan renten werd ontyangen. 20.166,66 De vermeerdering in 1927 be droeg 480 contracten met 114.439,verzekerd kapi taal en met ƒ5.249,13 aan jaarpremiën. Reeds werd in totaal uitbetaald aan Uitkeeringen 273.693,84 Aan Winstuitkeeringen en Do naties 17.615,515 Het jaar 1927 was voor de „Aurora" een jubeljaar; 12 September bestond de Maat schappij 40 jaar. Dit feit hebben wij niet on opgemerkt laten voorbijgaan, alhoewel de tijdsomstandigheden niet toelieten er een feestelijk karakter aan te geven. Alleen het personeel is op een stoffelijke wijze bedacht en ons is gebleken, dat dit zeer gewaardeerd is. Ons bedrijf staat in het teeken van voor uitgang. Daarbij wijzen de cijfers welke dien vooruitgang aantoonen, vergeleken met dien van het vorig jaar, onafwijsbaar aan, dat van productiejacht geen sprake is. Het is een geleidelijke groei, waartoe wij min of meer worden gedwongen, door de methode, waarop wij onze premiereserve berekenen, die mede brengt, dat alle kosten noodig voor het tot stand komen der verzekeringen ineens en ten volle worden afgeschreven. In 't algemeen achten wij dit een juist standpunt, en kan ons de vooruitgang, die in elk onderdeel van ons bedrijf is waar te nemen, ten volle reden geven tot tevredenheid. Wij wijzen daartoe slechts op het volgende gespecificeerde overzicht: het „Netto verzekerd kapitaal voor eigen reke ning" nam toe met ƒ128.107, het „Te stichten Pensioenfonds" nam toe met6.795,20 de „Premiereserve" eigen risico, nam toe met45.342, de „Extra-reserves" namen toe met 4.300,— Dat bij de berekening der Premiereserve, volgens de nettomethode, die op alle tarieven bij de „Aurora" wordt toegepast, toch nog wel sprake kan zijn van meer of minder streng, is elk vakman bekend. Wordt dus bij de toepassing dezer methode niet qlleen de uitbetaalde kosten, ter ver krijging van nieuwe productie, ten volle afge schreven, doch ook de nog niet uitbetaalde pro visie, welke in het passief der balans wordt opgenomen en daarbij de reserve post voor post berekend, alsmede het verkrijgen van negatieve reserve vermeden, door al de kin deren, uitgezonderd die bij overlijden met levenslange premiebetaling ingeschreven be neden de 5 jaar, te fekenen, zoolang zij den vijfjarigen leeftijd niet hebben bereikt, alsof zij bij toetreding reeds 5 jaar waren, zooals dit bij de „Aurora" geschiedt, dan mag men volmondig erkennen, dat de premiereserve op de meest strenge wijze wordt berekend. Alhoewel op het verslag over 1928 vooruit- loopende, achten wij het van belang nu reeds te memoreeren, dat voorgesteld zal worden het maatschappelijk kapitaal, in dit jaar te brengen van 20.000,— op 50.000,—, en het „Te stichten Pensioenfonds", hetwelk intus- schen is gestegen tot 17.179,20, dit jaar definitief onder te brengen in een afzonderlijk te beheeren „Stichting." Dit Uittreksel zal het vertrouwen versterken dat u reeds in „Aurora" heeft. Levensverzekering-Mij. „Aurora" J. G. GöïèE, Directeur. HET BANDIETISME IN CHINA. Plundering van Makiatsao op 6 Maart 1928. Pater Vercruise deelt in de laatst verschenen aflevering van de Annalen van Scheut het volgende mede: Sedert den aftocht der Sjansi-troepen is de streek door kleine groepjes deserteurs onveilig gemaakt, 't Zijn alle mannen van de streek, die van de gelegenheid gebruik maken om met hun wapens de menschen schrik aan te jagen en dollars af te persen. Ziende, dat ze ongehinderd hun rooftochtjes konden voortzetten, sloten ze zich samen en lijfden menig vrijwilliger bijzich in. Eens een dertig man sterk de spionnen er niet bijgerekend begonnen ze op groote schaal; 'tis de jacht op de rijken. Mannen en vrouwen en meisjes worden meegenomen om ze door hunne familie te laten vrijkoopen. Sedert veertien dagen waren ze nu volop in de omstreken van Makiatsao aan 't manoe- vreeren. (Deze geplunderde missiepost behoort tot de Apost. Prefectuur van Ta'-t'ung-Fu, waarvan Mgr. Hoogers uit Nijmegen Apost. prefect is). 'k Was wel niet al te veel op mijn gemak, maar ik bleef in de illusie, dat ze de kerk wel met rust zouden laten. Einde Februari sloten zich nog 80 Fungkiuns bij de bende aan. Dinsdagmiddag (6 Maart) om half twee hoorde ik schieten in 't dorpje: ja ze zijn daarZe gingen recht naar de Jamen, waar ze de wapens en munities in beslag namen. Drie kwartier later werd er bij de residentie geschoten en aan de poort geklopt, 'k Wachtte ze op de koer af en ging aanstonds opendoen. Nooit had ik bandieten gezien: dit waren echte Nauwelijks de poort open vlogen ze met vieren op mij: „wapens, geld", riepen ze: schoten een schot langs mijn linkeroor (trom melvlies is er van gesprongen) en sloegen mij op 't lijf met een ouderwetschen sabel, terwijl de anderen met 't geweer stootten en dreigden. Mijn boy, die niet ver van mij stond, kreeg ook een schot, maar werd gelukkig niet geraakt Aanstonds gaf ik hun twee jachtgeweren, 120 patronen en 70 dollars, die ik bij de hand had (100 dollars die ik verborgen had als ook een zakrevolvertje hebben anderen later gevon den). Dan moest ik mee naar den hoofdman der bende. Deze Li-te-tsjeng genaamd, is van 't dorp Laikaiatchoang 31 li ten westen van Makiatsao. Het is een struische kerel van 35 k 40 jaar, die vroeger bandieten aanvoerde in Mongolië en dat winstgevend baantje nu in zijn eigen streek voortzet. Onderweg werd mijn bril afgenomen, want, zeiden ze mij, het was onbeleefd in hunne tegenwoordigheid een bril op te hebben. De hoofdman was bij den mandarijn Kioetsjang thuis. Hij zat op den k'ang in gezelschap van den mandarijn en zijn vrouw en nog een ander kopstuk een kopje thee te drinken, 'k Moest ook bijzitten en ik dronk maar dadelijk een slok, want mijn keel was zoo droog als kurk; gevolg der eerste indrukken. Drie, viermaal zeide hij mij, me als gijzelaar mee te nemen en eenige tienduizenden dollars als losgeld te eischen. „Me meenemen kunt ge vrij; waar ge gaat zal ik U volgen, maar de tienduizend dollars dat is wat anders: tegenwoordig is de weg niet open, zoodat ik aan geen geld kan komen." De mandarijn bevestigde ook mijn gezegde en na een half uurtje kon ik terug naar de residentie. Gedurende mijn afwezigheid was de alge- meene plundering begonnen. Onderweg ont moette ik tal van Catechumenen, die, begeleid van bandieten, al mijn kleeren, dekens en al wat hun aanstond moesten wegdragen. Toen ik in de residentie kwam waren de bandieten nog overal alles aan 't doorsnuffe len; wat hun niet dienen kon lag over den grond rond gestrooid. In de kerk hadden ze het tabernakel open gebroken. Gelukkig had ik juist voor ze binnen kwamen het H. Sacrement genuttigd. De ciborie hadden ze ook meegenomen, doch op 't zeggen der schooljongens, dat ze maar van koper was, wierpen zij ze op den koer. In de school hebben de kinderen en cate chumenen ook schrik beleefdze werden met 't geweer bedreigd en een roover loste zelfs een schot naast 't hoofd van den meester. In 't vrouwen-catechumenaat, waar groot en klein meer dan zeventig vrouwen binnen zaten ,zijn ze ook binnengedrongen. Ze sloegen de ruiten stuk en van buitenschoten ze in de kamer, waar de twee meesteressen zaten. Haar kleerkast werd ook leeggeplunderd. De vrou wen en meisjes werden afgetast en eenige nogal mishandeld. 't Eene groepje bandieten volgde op 't ander, 'twas altijd hetzelfde liedje: geld, wapens, bedreigen en stampen en slaan; met kaak slagen waren ze ook mild. „Slaat maar jongens, stampt maar, of schiet me dood, ik kan on mogelijk aan uw verlangen voldoen, de anderen zijn reeds met alles weg." Men voelt zich zoo onmachtig voor die bru tale kerels, die om niets een mensch dood schieten, gelijk een hond; men voelt geen lust zich kwaad te maken. Paard en muilezel namen ze ook mee en sloegen schrijfmachine en elec- trisch geneeskundig apparaat aan stukken. Rond den avond kwam de hoofdman een toertje maken en hij moest bekennen, dat zijn mannen hun verwoestingslust meesterlijk bot gevierd hadden. Hij gewaardigde zich niet, een half woordje te spreken, bezag me zelfs niet Toen het donker geworden was, zond de hoofdman een zijner mannen om medicijnen voor de gewonden. Terwijl ik bezig was, kwamen er weer 5 bandieten binnen. Toen de kerels vertrokken waren, ging ik overleggen met de boys en catechumenen, en vond het raadzaam te vluchten, eenige oudjes achter latende om alles gade te slaan. De kinderen en vrouwen volgden ook. Met een catechist en mijn kok ging ik 12 li van 't dorp bij christenen een schuilplaats zoeken. Ik bleef er tot 's anderendaags, totdat de christenen mij kwamen verwittigen, dat de bandieten vertrokken waren. Woensdagmorgen zijn er nog verscheidene groepjes gekomen om alles nog eens te door snuffelen; 't misgewaad, dat ze tot dan ver geten hadden, werd ook meegenomen; de altaarsteen werd gebroken. De heilige olie en kleine pateen verdwenen. Het laatste bezoek was van een der kop stukken (deze die mij 't schot gaf). Hij kwam met de complimenten van den baas me mijn jachtgeweer terugschenken met de verzekering al de veroorzaakte schade te zullen vergoeden 't speet hem, dat de priester en al de boys der kerk weg waren, zoo zag hij zich genood zaakt het geweer weer mee te nemen. Nu, geloof maar zulk volkje; waarschijnlijk speet het hun, dat ze mij hadden laten ontsnappen, en dachten met een schijn van inschikkelijk heid den priester te lokken en mee te nemen. De muilezel, niet gewoon zulk goedje te dienen, duldde den ruiter niet, wierp hem op den grond en ging op de vlucht. De bandiet kon het niet verkroppen en schoot tot hij het dier trof ïn zijn vlucht. Volk van een naburig dorp, door den bandiet verwittigd, kwam met mes en bijl den ezel verdeelen, om op kosten der kerk een lekker stukje vleesch te ver orberen. Zoolang de bandieten in de streek opereeren is er geen hoop het catechumenaat voort te zetten. Wie, man of vrouw, zou zich nog wagen naar de kerk te komen? Daar de ban dieten maar op 8 li waren en misschien met den avond zouden terugkeeren, rieden de christenen mij aan, maar spoedig te vertrek ken. Ik regelde eerst 't vertrek der meesteressen, die den volgenden dag per ossenkarretje naar Ta'toeng zouden afreizen om daar betere dagen af te wachten. Ik vertrok dan naar mijn schuilplaats en den volgenden morgen ging ik te voet naar- Tong-Joeling. Vrijdagsmorgens reed ik op een ezeltje naar Si-tsje-t'ien, waar ik pater van Ackere thuis vond. Ik bleef er tot Dinsdags; zoodra de rivier gansch open is zullen de bandieten ook oversteken en men is daar dan ook niet meer in veiligheid. Ik vertrok dus naar Hoen Joean om bij Pater Provinciaal eenige dagen rustig door te brengen. Dinsdag a.s. ga ik naar Tat-oeng als de weg open is; misschien zit pater Van Ackere daar reeds op mij te wachtenTroebele tijden. Da nobis pacem Domine. N. R. C. HISTORISCHE OVERLEVERINGEN VAN NEDERLANDSCHE PLAATSEN. De „duivel" van Bergen op Zoom. Bergen op Zoom, de kleine, maar in menig opzicht zoo aantrekkelijke oude stad, die daar ligt op de grens van Brabant en Zeeland, heeft een geschiedenis, belangrijke geschiedenis van eeuwen achter zich. Men kan het de stad in Uaar bouw nog aanzien, dat zij een groot deej van deze eeuwen vestin, van belang, die, tengevfl behoorende haven, uit krijgsverrichtingen op d die ons thans minimaal t< al in den vrijbuitersst gedeelte van den oorlog vormde, van beteekeni: Zoom werd omgeven dc gesloten door goed be\ werd, zelfs in vredestijd vrij talrijk garnizoen, en 1 inderdaad bloedige belegd de krijgstroepen, in di> Generaal in. den Tachtigj menigmaal binnengetrol laatst van den oorlog, achttiende eeuw met Fral is het in vreemde ha Bergen op Zoom, hetzij hetzij van den Brabants mooien weg van de Wou nenkomt, behoeft niet Bergen op Zoom eenmaz Het karakter van vestir plaats merkbaar: spreekt straten, maar in het bijzon^H thans plantsoen. Eens, gedurende vrij lai^B geweest zijn omstreeks h^B tiende eeuw was er e^B hebber in Bergen op Zooi^M soldaat, soldaat van den H Voor hem gold maar éénH dienst; voor hem was e^B gehoorzaamheid tot in I bevelen van den meerder^B maar één middel om geh^B zekeren; de onmiddelIijB majoor, want dien rang G| gevreesd door zijn officier^B gevreesd door de burgers^| die weliswaar hun eigene r^B in die vroegere tijden, zeH eeuw, heel wat meer van i^B off eieren moesten doorsta^H het geval zou kunnen zijnjH op de been; slaap scheer^B hebben; rust behoefde hijH ligheid vroeg hij niet. Et^B had hij niet; uit een huw^B weduwnaar liet, was heir^| Alfons genaamd. Het wasH lustige jongen, vermoedel^B jong gestorven moeder, in I noch innerlijk, weerspiegeld wreede karakter van zijnH genen in Bergen op Zoon^B fluisterden, dat het eenH plaatsmajoor was geweestH ringen Alfons niet bedröB vader voorstelden, met InS kend in de nabijheid vanH opgewekt, zingend. Alfons» weg van Bergen op Zoom, H vorstelijk Haagje. Hij hfl jeugd doorgebracht, maar jeugd kwam een einde toen zijn vader en een zood^B vanuit de verte niet te militairen rok aantrok. Afl geplaatst worden onder fl van zijn vader, te Bergen cfl majoor reide hem tot DordM onderneming van beteekM Geheel den langen weg, difl door het bloeiende BrabanM een dier ongemakkelijke vl ger het eenig middel van ccn sprak hij bijkans niet. Hej van den Moerdijk gingen een woord tusschen hen gemeenschappelijke gedaclB den. Maar toen langzamer» van Bergen op Zoom in-jK opdoemde, sprak de" pl „Voortaan sta je onder mi» zaken van dienst praat ik De weinig vleiende bijnsB plaats-majoor gaf, was dieH Maar in Alfons zag men niel duivel". Men zag er in der. pretmaker met de mooie zvw De meisjes te Bergen op een goeden kameraad, en d« hij omging, benijdden hemB maar werden door zijn inrjfl zijn prettigen omgang to;, wonnen. Ondanks het sombH ondanks het moeilijke in de[K hen beiden, scheen de wel] lachen! Totdat op een morgen, efl vol heerlijken voorjaarszon^ geroffel weerklonk op het Ir dagelijksche dienst een a nemen. De officieren keken geen hunner begreep wat du Een groote menigte volk \fl de poort van de kazerne, een kleine militaire groep] midden houdend, waarvaiB afhing. Daarachter de jj ongewonden, gelijk hij mai een snijdenden lach trad tegemoet. Hij had, dien na op" een ongewoon uur zijn der schildwachten slapend^ de wallen nabij de Wouws nog wel in een tijd, dat bijzf-, waren bevolen in verband r opmarsch van Fransche leg*" De „duivel" had geen ooi hier diende streng te worde I pistool was hem in de hand g I het zelf wist: het was afgc zich goed tijd tot nadenken' den hemel of in de hel kan plicht verzaakte, over zijll grauwde hij den officieren ti verstomd Wel begrepen zij, van dezen aard streng 'd;

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 2