LOGEEREN „Hotel-Restaurant SIMONS" PIET SIMONS zorgt voorU! Pluimveeteelt. BINNENLAND Geeft U op als Abonné, ONZE E IL A NDEN VAN ZATERDAG 2 JUNI 1928. 3 in korten tijd vier n in de asch wer- -erschte, wat te en bedenkt, dat ndverzekering be- Brand stond in fc algeheel ruïnee- ng, die alom be- eenten van het uit de opbrengst geleden schade r trad op en nam niet alledaagsch erd namelijk ver- ebollen langs de p aan te bieden, ze w^jze het bak- -perken en daar- nderen. eeft gehad, meldt m onbekend ge brand een zang, t, in de veronder- chillende mijner et eenige belang- genomen. U. J. M. w deugde op te tellen 1 1 twee ten neder stellen 'opper Majesteyt ft ten toon gespreyt. alle syne wegen, et straf gerigten tegen, in soo een bangen tyt barmhertigheyt. klaar dit is gebleken, vier was aange- steken, oedent element, of by quaamof omtrent Middelharnas, eggen in den as. n tyt van myn ontwaken ~at dat ons sal Gy liep tot onser hulp door water en door vuer. Die weldaat sullen wij gedenken al ons leven, En U dan ook naast God de Eere daarvan geven. Wy wenschen dat de Heer aan U nog sal beloonen. Dat hy die liefde pligt met segen sal beloonen De Heer bewaar voortaan U altemaal voor brant Hy doe U veilig syn hy dek U metsynhant, En Middelharnas dan verder ook behoede, En die gelede schaad met segen weer vergoede, Hij geeft ons boven dat een hert om op te letten, Om ons vertrouwen nooit op sweerelds goet te setten, Want schatten geit en goet, dat is hier in der tyt, Seer los en onbestendig en enkel ydelheyt. De vlam, de felle vlam, die maakt seer onverwagt De rykste mensch wel eens beroyt in eenen nagt. Gelukkig is de mensch, die 'taartsche niet en agt, Maar die hier namaals eens een beter schat verwagt, Een schat, die van de mot niet word van een gekorven, len schat, die door den roest ook niet en word bedorven, Een schat, daar nooyt geen dief tot stelen bij kan komen, Een schat, die door geen brant kan worden weggenomen, Een schat, die niet en is voor een bepaalden tyt, Maar die bestendig is in alle eeuwigheyt. en het gebruiken van een middagmaal is een kwestie van vertrouwen. DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR UW VOOROUDERS DIT DEDEN. BOERENVISCHMARKT12, bij de Me Kerk te ROTTERDAM. n jammerlyk geschrei re staat ons by, t desen brant door gaat, ernagten op de straat, vervulden onse ooren et schrik de jklok hooren; merlyk geklag, al wat het oog maar sag. eg den feilen brant eel de overhant. an yder een; ns als met het vier gemeen, erke binden kraken et storten van de daken; e spuyten wel in naam, yt onbequaam, wy moesten ten branden oeren daar syn handen, ander huys- cieraat veral op straat, r het op dat pas Ier vyligstwas. ot straffe was bereyt; syn regtveer- digheyt. edagt hij ons ten goede, e hy syn roede, wel op het oogste was; Middelharnas. voor die behoudenis, n d'Opper oorsaak is; na synen wille, art en stille, eft hij ook bewogen, t tranen in de oogen, n alles geschonden, eft en egt bevonden, i die van Dirkslant die blusten desen brant. geheel en al verbrant, deerlyk geschonden. gLj hebt aan ons verrigt, groote liefde pligt, quaamt ter regter uerj (Adv.) Vragen, deze rubriek betreffendekunnen door onze abonné's worden gezonden aan Dr. B. J. G. te Hennepe, Diergaarde singel 96a RotterdamPostzegel van 7\ cent voor antwoord itisluiten en Blad vermelden. Het Gist-Vitamine. Kippetjes die nooit Eitjes zullen leggen» Ik heb nu al uitgelegd dat het gist of B vitamine absoluut noodzakelijk is voor het leven der dieren. Dit vitamine vindt men evenals de andere veel in jong groenvoer, granen, gist enz. Ook gemalen klaverhooi in Amerika als alfalfa-meel heel veel gebruikt bevat dit vitamine. Er wordt zelfs wel eens aangegeven dat alfalfa gist zou kunnen ver vangen. "Verschillende proeven hebben echter uitgewezen, dat dit niet het geval is, en men beter op gist dan op alfalfa kan vertrouwen. Gist in kuikenvoer heeft echter nog andere vooTdeelen. Om te beginnen bevat gist veel eiwit. De samenstelling van goede gedroogde gist is ongeveer als volgt: eiwitten 46 vet 0.6 zetmeel 36 ruw vezel 0.03 mineralen 8.4 vocht 8.7 De gist-eiwitten zijn zeer goed verteer baar, terwijl de gist geen waardeloozen on verteerbare ballast bevat in den vorm van ruwvezel. De samenstelling der mineralen is ook van veel belang. Deze is ongeveer als volgt Kalium 40 Phosphorzuur 54 Opvallend is dus het hooge gehalte aan phosphorzuur dat een gunstige werking heeft op zenuw- en beenvorming. Verder heeft gist een bitteren smaak, die van de hop, welke bij de bierbereiding gebruikt wordt, afkom stig is. Deze bitterstof wekt den eetlust op, wat ook al weer een gunstige factor is. Vandaar dat bij vergelijkende proeven bij kuikens met verschillende voedingsstoffen bleek dat gist den groei sterk bevorderde. "We weten nu dat dit dus te danken is aan verschillende factoren in de gist. Men heeft ook getracht het vitamine B uit gist in geheel zuiveren toestand te ver krijgen. Dit is aan de Nederlandsche dok toren Jansen en Donath in het geneeskundig laboratorium te Weltevreden gelukt. Bij de onderzoekingen en proeven die 9 jaren duur den werden als proefdieren kleine Indische vogeltjes (nonnetjes) gebruikt. Uit 250 K.G. fijne rtjstzemelen (dedek aloes) werd onge veer 100 m.gr. dus */io gramvitamine ver kregen, een ontzettend geringe hoeveelheid dus. Van dit kristalftjne poeder was echter 1 gewichtsdeel voldoende om een tekort aan vitamine van 1 millioen gewichtsdeelen machinaal geslepen rijst te vergoeden. Een halve milligram per dag beschermt een mensch die ongeveer 500 gram rijst per dag eet tegen beri-beri. Hieruit biykt dus wel hoe geweldig sterk minimale hoeveelheden vitaminen zijn. Voor ons pluimvee wordt de gist dus van belang zoodra de dieren niet buiten in de vrije natuur over jong groenvoer kunnen beschikken. En in hoeveel gevallen kunnen ze dit wel? Als men nagaat hoe men in dit gure voorjaar de kuikens zorgvuldig moet beschutten tegen de ongunstige weersinvloe den en dit hoofdzakelijk binnenshuis gedaan krijgt, dan begrijpt men wel dat er al heel gauw vitamine-gebrek kan ontstaan. De eieren waaruit de kuikens gebroed zijn, zijn meestal al vitamine-arm en de natuur geeft in het vroege voorjaar geen gelegen heid tot het voeren van versch jong groen voer. Vandaar dus dat aan te bevelen is zoowel het voer van de fob toornen als van de kuikens vitamine-rijk te maken. Men voert wel als bezwaar aan dat daardoor het voer duur wordt, doch als men zooals ik als het ware in het centrum van alle afwijkingen van de geheele pluimveehouderij in Neder land ziet, dan leert men begrijpen, hoe ge weldig veel er nog gezondigd wordt tegen de eenvoudigste regelen der voeding- en huis- vestingsleer en dan komt men er toe om liever het veilige en iets duurdere te kiezen boven het goedkoopere maar onzekere. Voort zetting in het volgende artikel. Dr. te Hennepe, Voor huis en hof. BE TDINSLAK. Van verschillende streken komen de klachten los over het veelvuldig optreden van slakken en over de aangerichte schade. De vele regens zijn den slakken juist wel kom, want hun leven is in hooge mate af hankelijk van vochtigheid. Onder de verschillende slakkensoorten komt hier te lande de grauwe veldslak wel het meest voor, welke op de rugzijde grauw, soms roodachtig getint, aan de buikzijde bijna wit is. De lengte van dit glibberige weekdier bedraagt ongeveer 5 cM. De slak leeft van plantenvoedsel en wan? neer ze in grooten getale ten tooneele ver schijnen, kunnen ze een geduchte schade in den tuin aanrichten. Vrijwel niets is voor hen veilig en naast een groot aantal groenten en vruchten, welke ze aanvreten, maken ze bovendien de rest byna ongenietbaar, door de wetenschap dat ook deze door de slak zftn bekropen, hetgeen in de meeste gevallen duidelijk blijkt uit de achtergelaten slijm sporen. In vochtige tuinen kunnen ze zooveel schade aanrichten, dat soms meer dan de helft van den oogst hierdoor wordt vernietigd of onbruikbaar gemaakt. De slak is een tweeslachtig dier d.w.z. mannelijke en vrouwelijke geslachtsdeelen komen by hetzelfde dier voor. De voortplan ting geschiedt door eieren, soms omgeven door een kalkschaaltje, doch welke in den regel doorschijnend en glashelder zyn. Onder gunstige omstandigheden, dus tijdens een vochtigen zomer, kan één een paar honderd eieren leggen, zoodat ze zich zeer snel ver meerderen. Deze eieren worden in hoopjes van 10 k 15 by elkaar gelegd onder gras of mos, doch altijd op een vochtige plaats en goed verborgen. De eieren van de huisjesslak liggen los naast elkaar, terwijl die der naakte slakken meestal als een parelsnoer aan elkaar zyn verbonden. De eerste eieren worden omstreeks begin Augustus gelegd en komen na een 3 k 4 weken uit. Is voldoende voedsel voorhanden, dan groeien de jonge slakjes voorspoedig en snel op en zijn in ongeveer 5 k 6 weken reeds volwassen. Gedurende den winter kruipt de slak diep in den grond weg en overwintert hier in verstijfden toestand, tot dat de eerste koesterende voorjaarszonne stralen nieuw leven opwekken. De grootste vijand der slakken is een droge goed vriezende winter en een lange periode van droogte in den zomer of voorjaar. Over dag zoeken ze dan beschutting ondersteenen of bladeren en verlaten alleen 's nachts hun schuilplaatsen. In zoo'n droge periode gaan veel slakken dood door een te sterke slijm- afscheiding. Naast onze dieriyke bondgenooten in onzen stryd tegen de slakken, zooals mollen, spits? muizen, eenden, kippen, spreeuwen, kraaien, kievitten en vooral kikvorschen en padden, welke een groot aantal slakken naar andere gewesten doen verhuizen, kunnen wij zelf verschillende maatregelen treffen, om paal en perk aan dit euvel te stellen. In de eerste plaats kunnen wij veel slakken wegvangen. Hiervoor kan men gebruikmaken van een of andere tang, waartusschen ze worden doodgedrukt, doch eenvoudiger en gemakkeiyker in dezen is een stok, waarvan het uiteinde voorzien is van een spijker, zoodat ze zeer gemakkelijk en snel worden doodgeprikt. Het spreekt vanzelf, datwy by voorkeur alleen 's morgens vroeg of 's avonds laat de jacht openen. Dit wegvangen kunnen wy nog bevorderen, door hier en daar schijfjes biet, tuin wortel, zoete appel, pompoen en dergelqke neer te leggen. Dit zijn lekkernijen voor de slakken. Den volgenden morgen vindt men hierby in den regel een groot aantal slakken vereenigd, welke worden afgemaakt. Treft men toevallig een nest slakkeneieren, dan worden deze eveneens vernietigd. Verder maken we gebruik van verschil lende droge en bijtende stoffen. Om bijv. een bed aardbeien of iets dergeiyks tegen de slakken te beschermen, omringen we het bed met een laagje ongebluschte kalk, keuken zout, roet, dennenaalden, patentkali of andere droge stoffen. Zoodra dan de slak zich naar de planten begeeft, en zich wil verschuilen voor de felle zon, komen ze met dé bytende en droge stof in aanraking en sterven door een te sterke slijmafscheiding, waar de zonne stralen de rest doen. Anderen worden door de droge stoffen zoolang in hun vlucht op gehouden, dat we ze 's morgens by de eerste inspectie kunnen afmaken. DE WRAAK DER ZIGEUNERS. (Uit het Duitsch.) De doedelzakspeler staat midden op het plein van de herberg, en om hem heen krioelt een bonte groep, de jeugd van Ilenci. Op een geiyke maat stampen de voeten op den grond. De eentonige kolo-dans wordt door overmoedige figuren levendiger gemaakt. De knappe, rijke Stero is voordanser. Hij heeft echt zilveren knoopen aan zijn rok, een schuur, tot aan den nok met graan ruld en een paar paarden voor zyn wagen als een baron. Zyn oogen glyden over al de gladgekamde eisjeskoppen en biyven op een daarvan rusten onder wier bruine volle vlechten een zeldzaam fijn rond gezichtje uitkykt, dat aan de mooie Zlatica behoort. Ieder wist dat hy tot gek wordens toe op baar verliefd was en dat hy haar op de laatste jaarmarkt een paar kostbare ringen had gekocht en aangeboden, doch niemand had haar deze ringen ooit zien dragen. Plotseling was Zla tica uit de rijen der dansenden verdwenen en Stero begaf zich in een slechte luim naar den herberg, om zijn ergernis in de brandewijn te verdrinken. Het was meer aan zijn paarden, dan aan hem zelf te danken, dat hy zijn afgelegen hoeve laat in den nacht bereikte. Zacht sluipt er iemand door het koren, evenals een dief. Zijn zwarte oogen glinsteren in zyn oiyf- kleurig gelaat, als die van een tygerkat. Met één sprong is bij over de heining en luistert in den tuin, die aan Zlatica's ouders behoort. Reeds nadert zijn geliefde. Zlata! roept hy verheugd uit, doch gelijk- tydig zijn stem dempende. Zy liggen in eikaars armen de rykste boerendochter in haar zy den Zondagsgewaad en de armste onder de armen... een Zigeu ner. Op een omgehouwen boom zetten zy zich neer. De gouden muntstukken aan haar halsketting rinkelen, zy drukt met een teeder gebaar tegen hem aan, zooals alleen menscben lief kunnen hebben, die onder een heeter zon geboren zijn, de kinderen van Hongarije. Zul je er nooit berouw van hebben Zlata? Nooit, GilkoIk behoor by jou. Al heeft Stero meer geld, ik hou niet van hem, ik hou alleen van jou. Maar vandaag heb je met hem gespro ken Ik stond achter den grooten wilgenboom en heb je gadegeslagen. Je heb gedanst en gelachen en den armen Gilko vergeten. Ik was kwaad, dat ik achteraf moest staan en toekijken als een hond. Gilko, mijn alles, ik sprak met Stero. Maar je had moeten hooren wat ik zei. Die spreekt mij in geen veeriien dagen meer toe. Dat geloof ik, want dan ben je lang. Als je maar geen berouw hebt, myn' Zlata, dat je je eigen thuis moet verlaten en in een tent wonen. In den zomer brandt de zon, in den winter is het er koud. Ware ik maar als een boer geboren! Zy schudde het hoofd. Ik laat graag alles achter, als ik jou maar heb! In een donkeren, stormachtigen nacht liep zij van huis weg, naar Gilko. Het weerlicht wees haar nu en dan den weg. In den zigeu nertent was feest. De geheele familie hurkte om een lage tafel, at schapenvleesch en dronk zuren roo- den wijn daarbij. In de hoeken waren lompen opeengehoopt, half dronken kinderen ravot ten op den grond. Elders hurkte een vrouw neer, om haar kind de borst te geven. Zlata zag dit alles niet. Zy zag slechts een paar zwarte oogen en al het andere verdween in een nevel. Dof rolde de donder in de verte, rosse bliksems doorkliefden de lucht. Men wordt zoo huiverig, bang zelfs in zulk een nacht. Ze ging tot aan de enkels door het stoffige, gloeiende zand in den heeten middaggloed en droeg een zwaren last ruw bewerkt hout, om den arbeid van haar mans handen te verkoopen. Dat waren moeiiyke dagen voor Zlatica, de hitte, de moeheid, het afdingen, en dan... het bedelen. Zy kon het maar niet leeren. Was dat een leven? Een zigeunervrouw, veracht en bespot te zijnVan iederen drem pel verdreven, steeds met wantrouwen aan gezien. Wat zag ze er vuil uit. Hoe versleten waren haar kleeren. Die eerst zoo trotsche Zlatica. Daar kwam een leege boerenwagen achter haar aan. Zij zag den voerman aan. 'tWas Stero. Een ruk aan de leidsels en de paarden stonden stil. Goeden dag, Zlatica, zeide hy, ik heb je in lang niet gezien. Dat zal je niet veel gehinderd hebben. Hy antwoordde niet. Na een poos; Kom, gooi je zwaren last op mijn wagen. Vooraan kunnen er ook twee zitten. Zy wist, zij moest het niet doen, maar zy is zoo moe. De houten lepels en nappen en muizen^ vallen klapperen onder het rijden. Geen van beiden spreekt een woord. Hy ziet haar aan. Zy is zeer veranderd in die verloopen drie maanden dat zy bij de zigeuners is. Maar zij is mooier dan ooit. O, had hy haar maar. Je zou het heel anders kunnen hebben, mijn Zlata, Zlata, mya gouden vrouwtje, je behoefde maar te willen. De wagen stond stil. Zlata had met krach tige handen de paarden doen staan. Neen, zij wil niet terug. In Ilenci gaat zy van huis tot huis. Hier verkoopt zy voor eenige centen, daar voor mais, meel of eieren, aardappelen of zout, spek of vleesch. Maar steeds klinkt haar nog in de ooren: werp je zwaren last op myn wagen. Plotseling blijft zy staan. Zy heeft niet gezien dat zij haars vaders huis voorbijgegaan is. In den tuin staat Lyubica, haar zuster, de kippen te voeren en Ceca haar schoonzuster die iets uitwascht. Met schrik ziet zy haar vader uit de deur komen. Jaagt die zigeunervrouw weg! Die wil zeker wat stelen, roept hij ruw. O! Dat is myn schoone dochter. Nu, die heeft het gemakkelijk, de kippen loopen haar van zelf na. Als door een zweepslag getroffen, snelt ze weg. Aan den hoek der heining van den tuin werd zij door een zachte stem geroepen, 't Was haar moeder. Die bracht haar een zwartgespikkelde kip om er soep van te koken. Zij reiken elkaar de hand over de tuinhaag en beiden zijn te vol om te spreken. Ook een verbannene vindt plaats in het moederhart. Werp je zwaren last op mijn wagen! Dat zeide haar Stero op honderd wijzen en zy bood nog altijd weerstand. De zomer ging voorbijToen de eerste herfstnachten kwamen met gure buien, verliet Zlata haar slapenden man. En omdat de rijke Stero haar bracht werd zij weer in huis opgenomen. Toen zij zich weer als voorheen kleedde en alle schelpen en koperen versierselen af wierp was het haar of haar hart juichte van geluk. Maar Gilko wierp zich op zijn leger als een waanzinnige heen en weer en riep om zijn teerbeminde vrouw. Des nachts blaften de honden geweldig en toen Zlata haar kleine venster opende, lag er een donkere gestalte in het gras. Haar naam werd door een schorre stem gefluisterd en zij sloeg sidderend het raampje dicht. En eiken nacht hoorde zij voor haar raam jammeren. Eerst tegen den morgen hield het op. Milo, zei zy in haar angst tegen haar broer. Gilko sluipt iederen nacht om ons huis. Milo lachte. Dat zal ik hem wel afleeren, grijnsde hy En toen de andere weer als een schaduw om het huis sloop, werd hij door vier ruwe vuisten aangegrepen en uit verscheiden won den bloedend, sleepte Gilko zich naar zijn tent. Toen gingen Milo en Stero gerust slapen. Toen zag men hem gedurende eenige dagen niet meer; maar hij was er. Op zekeren nacht had hij zich, huiverend van koude", in den stal verborgen. Daar werd hij gevonden. De honden hadden hem geen rust gelaten. Een woest geschreeuw bereikte het oor der vrouwen. Toen een doordringende kreet. Zlata snelde naar buiten. Stero, die haar tegemoet kwam, drong haar achteruit. vervult. Endat is vaak heel moeilijk en gaat niet steeds van een leien dakje; integen deel, ook de plichtgetrouwe zal stryd ken nen, heeft zijn verleiding, waaraan weerstand te kunnen bieden, hem tot eere strekt. Als gij Uw plicht verzuimt, zoo heet het, lacht het goud U reeds toe, terwijl bij vervulling van dien plicht, slechts een eenvoudig salaris Uw deel blijft en niets méér. Hoe men het in dergelijke gevallen met zijn gemoedsrust stelt, blijve voor heden hier buiten beschou wing. Wie kent niet de korte maar krachtige opwekking tot het nakomen van zijn plicht, eens uitgesproken door een van Eugeland's groote admiraals, Nelson: „Het Vaderland verwacht, dat elk zijn plicht zal doen?" Waar iedereen zijn plicht in acht neemt, daar marcheeren de zaken goed, hetzy in het leger, op de vloot, in de huishouding van den Staat, in de maatschappij, in de kerk, in het bedrijf, ia de school en last not least in het huisgezin. Dkar vooral komt het er op aan vele kleine plichten te vervullen met groote liefde en toewijding. Er zijn gelukkig voorbeelden te over, dat mannen en vrouwen in de maatschappy personen van naam en positie in huis bij hun ouders, b.v. met vacantie zynde, weer o zooveel kinderplich ten met een biy gelaat weten te betrachten. Naast menig voorbeeld van plichtsverzaking, staan er gelukkig nog zeer vele van yverige plichtsbetrachting. Is door het laatste niet reeds menig onheil afgewend? DeDk aan een wachter, die een hem toevertrouwden post niet verlaat; aan een schildwacht, die geen oogenblik inslaapt; aan een boodschap per, die niet rust, voordat hij zich van zijn moeiiyke opdracht gekweten heeft; denkin één woord aan allen, die door daad en woord toonen liever alles te derven dan ontrouw te worden aan hun plicht. Hoe hooger het ambt, dat men bekleedt, des te zwaarder zijn de plichten I Daarom is het zoo gelukkig te pryzen als hoogwaardigheidsbekleeders een verheven opvatting van hun ambt of bedie ning hebben; ongetwijfeld zullen zij dan nimmer hunne plichten verzaken. Wat kunnen 's menschen plichten ver uit eenloopend zijnVoor den een kan het plicht heeten te zwy'gen ter wille van goede ver standhouding, voor den ander is het gebiedend te spreken en te getuigen van waarheid en recht. Hier eischt de plicht stil thuis te zijn en te arbeiden in bescheiden kring, daar wordt men door zijn plicht geroepen in het gewoel van een groote menschenmassa, alles geheel verscheiden en toch alles gedreven door dat ééne gevoel van plicht. Is het geen onvergeeflyke plichtsverzaking, indien roeke loos wordt omgesprongen met gelden van anderen, waardoor vaak zuur verdiende pen ningen verloren gaan? Of met gelden van de gemeenschap door zoo velen moeilijk opge bracht? Het heeft daarom zeer zeker zijn nut steeds op 's menschen plichten te wijzen, waar men tegenwoordig ook in alle lagen der maatschappij wordt herinnerd aan zijn rechten. Rechten en plichten behooren saüm te gaan. Een staatsburger mag eischen, dat zyn persoon en goederen worden beschermd, Niets hebben wij hem gedaan. Maarjzy'n veiligheid gewaarborgd, maar hij vergete hy zal niet weerkomen. Dienzelfden nacht werd Gilko begraven. Als de wind door de toppen der boomen ruischte, dan zeide de zigeunerin-grootmoeder nadenkend: Zyn ziel heeft geen rust. Men moet haar verschaffen. En allen knikten en be grepen haar. Een zigeuner heeft geen rechter noodig. Een paar maanden daarna werd de bruiloft van Zlata en Stero gevierd. In de schemering reed het jonge paar naar de eenzaam gelegen hoeve van Stero. Rammelend reed de wagen voor en nadat Stero zich overtuigd had, dat alles rustig was, ging het paar naar binnen. Een uur verliep. Toen bewoog zich iets geheimzinnigs om de hoeve. Donkere ge stalten doken uit de struiken en sloopen als slangen naar het huis. Eenigen werkten aan de vensters en anderen aan de deuren. Toen verdwenen de gestalten. Een zacht geknetter werd gehoord. Er steeg rook op. Een windvlaag deed weldra rosse vlammen oplaaien. Ha, Gilko, wy hebben een bruilofts fakkel voor je vrouw aangestoken. Het geheele huis stond in vlammen voor dat zy daar binnen het in hun liefderoes gewaar werden. De jonge vrouw snelde naar het raam om het open te rukken. Vergeefs. Vensters en deuren waren dichtgebonden. Vergeefsch was alle vertwijfeling, alle rukken en trekken. Vensters en deuren booden weerstand. Hooger kwamen de vlammen en gillende kreten gingen over in een zacht kermen. Een der vensters ging open en hieruit viel een verkoolde arm. Krakend stortte het huis in, millioenen vonken ten hemel zendend. De storm huilde, geroep en wagengerammel drong door den kouden nacht. Vergeefs kwamen allen, 't Was te laat. Zigeuners hebben geen rechters noodig I PLICHT. Klein, éénlettergrepig woord, wat ligt een diepe zin in U verborgenEen dichter noem de U eens een vriend met ijzeren hand, en waarlijk niet ten onrechte. Z'n plicht doen, ach, dat behoort immers zoo, zegt de plichtgetrouwe, het valt hem niet zwaar, en de nalatige zegt daarentegen: nu ja, met z'n plicht neemt men het maar niet zoo erg nauw. Wie echter de zaken goed beschouwt, plaatst zich op het stand punt van dengene, die zyn plicht nauwgezet niet om de wetten van zijn land te eerbie* digen en na te leven. De arbeider heeft thans meerdere rechten dan voorheen, waardoor mogelijke uitbuiting van werkgevers tot het verledene behoort, maar hij vergete niet, dat het zijn eerste plicht is zijn werktijd nuttig te besteden. Immers daardoor kan het peil der arbeidende klasse worden opgevoerd. Hoe meer men echter vordert en hoe verder men komt op den weg van den plicht, des te meer breidt zich het veld van den plicht voor den mensch uit. Zoo moge dan, vooral ook de jeugd, aan welke immers de toekomst be? hoort, steeds getrouw blijven in het volbren gen van den plicht, daarbij indachtig het woord van De Genestet: „Daar is geen vrede, vreugd', noch licht, Dan op den engen weg van plicht." BRAND TE IJMUIDEN. Dinsdagnacht heeft te IJmuiden een groote brand gewoed. Te half één ontstond brand in de Kennemer autogarage, aan het Kenne- merplein. Deze garage is twee jaar geleden gebouwd en behoort aan den heer G. Hemken. Boven de garage woonden de gezinnen van den garagehouder, van W. Mante, C. v. Broek en Peters. De garagehouder was laat thuis gekomen en toen nog in de garage geweest; hij had niets verdachts bespeurd. De brand werd het eerst ontdekt in het gezin van Peters. Daar was een logé, en toen de vrouw van P. brandlucht rook, vroeg zij, of de logé in bed lag te rooken. Dit was niet het geval, en dadelyk daarop zag men de vlammen door het plafond komen, Men snelde de straat op en wekte de andere bovenbewoners. Deze konden zich slechts in nachtgewaad redden. Gillend vlogen de vrouwen en kinderen de straat op; zij werden bij andere families ondergebracht. De familie van den garage houder, wiens vrouw binnenkort een kindje verwacht, kon slechts met groote moeite gered worden. De brand woedde achter in de garage, waar gewoonlijk de reparaties aan auto's worden verricht. De garagehouder heeft, met behulp van anderen, nog getracht, een aantal auto's uit de garage te redden."Zes wagens en een motorzijspaD van de gemeentepolitie konden nog buiten het gebouw worden ge bracht, maar daarna moest men door den verstikkenden rook het opgeven. De garage houder was door den rook reeds half bedwelmd. In de garage waren vaten met totaal 400 liter olie aanwezig, verder een dozyn auto's, meest luxe-wagens. De vaten olie en ook de inhoud van de reservoirs der auto's vatten vuur en gaven een geweldige uitbreiding aan den brand. In korten tijd was het groote pand één vuurzee, en men vreesde ernstig voor uitbreiding. Sommige gezinnen in de buurt verlieten hun huizen. Vóór de garage bevond zich een onder gr ondsche tank met 4000 liter benzine. De brandweer was eerst na ruim een half uur ter plaatse. Met twee slangen van achte ren en drie aan de voorzijde werd de brand krachtig aangepakt. Toen de brand om half twee op zijn hevigst was, werd de hulp der Amsterdamsche brandweer ingeroepen. Er bad zich nog een ernstig feit voorgedaan, n.l, een storing in de electrische geleiding, waardoor ook de stroom naar de waterleiding werd afgesneden. Hierdoor werden de pom pen stilgezet en was men aangewezen op den voorraad water in den watertoren, terwyl de brandweer bij het blusschingswerk zeer werd gehandicapt, doordat er geen druk meer op de waterleiding stond. Na een uur was men de storing meester. Toen de Amster damsche brandweer om half drie met een autospuit verscheen, was haar hulp niet meer noodig. De garage is geheel uitgebrand. De boven verdiepingen zijn grootendeels ingestort. Het gebouw was verzekerd. De garagehouder was echter maar gedeeltelijk verzekerd en de in boedel der familie Peters was in het geheel niet verzekerd. Twaalf auto's, meest luxe- gens, zijn door den brand geheel vernield, benevens een aantal nieuwe fietsen. Een vischtransportauto van den heer S. was niet verzekerd. De burgemeester van Velzen en de wet houder der openbare werken waren op het terrein van den brand aanwezig. Gemengd Nieuws. Een Hollander beroofd in den trein. Bij de aankomst van den trein uit Como te Milaan gaf dezer dagen een reiziger, die het Italiaansch niet machtig was, te kennen, dat hem zyn portefeuille met 1000 lire ont futseld was in den trein. De beroofde was de Nederlandsche uitgever C. J. A. v, D. De heer van D., die 2e klasse reisde, had te Monza reisgezelschap gekregen van twee mannen, een groote dikke en een kleine magere. Vlak voor het station Milaan was de heer van D. opgestaan om zyn bagage uit het net te halen. Een van zijn reisgezellen scharrelde toen tusschen zijn beenen over den grond, zoogenaamd om geld te zoeken, dat gevallen was, terwyl de andere bij een schok van den trein zijn evenwicht verloor en tegen den heer van D. opviel. De man maakte duizend verontschuldigingen en ver dween toen met zyn metgezel, daar de trein inmiddels het station binnengekomen was. Even later ontdekte de Nederlander, dat hem zijn portefeuille en sigarenkoker ontrold aren. Het korte vrouwenhaar. De Evening Standard geeft een bloem lezing uit de meeningen van pairs over de vraag, of de vrouw het haar kort of lang moet dragen, welke pikant is, hoewel de vrouwen natuuriyk haar eigen zin zullen blijven doen, onverschillig wat mannen er van vinden. Het blad zegt dat het heeft moeten schiften, aangezien het anders een heel nummer, de advertentie-pagina's in cluis, met de antwoorden had kunnen vul len. "Wy moeten op onze beurt weer een keuze doen. Lord Clifford of Chudleigh: „Voorkeur heb ik voor de kurketrekkers die gediagen wer den toen ik joDg was. Een meening heb ik niet. Lang of kort, lief zijn zij allemaal. God zegene hen!" Lord Rollo„Ik houd niet van kort haar. Het bederft een knap meisje of een knappe vrouw; een leelyke vrouw wordt er niet beter op." De graaf van Pembroke: „Kort haar staat den eenen goed, en anderen weer niet." Lord Illingworth: „Kort haar staat 99 meisjes van de 100 goed. Als zij een goed gevormd hoofd hebben, komt dit voordeelig uit, en een slecht gevormd hoofd ziet er beter uit met kort haar dan wanneer het onder een massa warrig haar verborgen wordt." Lord Wyfold; „Lang. Lang. Lang." Burggraaf Chaplin t „Kort haar zooals het tegenwoordig gedragen wordt." Burggraaf Masserene en Ferrard vindt dat geshingled haar bij de moderne vogue voor korte rokken past. Over het algemeen geeft hij de voorkeur aan kort haar (d. w. z. ge shingled, niet de Eton-crop. Het past goed bij bet moderne uiterlijk. De graaf van Essex: „Kort. Een groote hulp voor stiptheid aan het ontbyt." Lord Lonsdale vindt de shingle „akelig" en de Eton-crop „walgelijk". Burggraaf Charlemont is een voorstander van wettelijke maatregelen tegen het af snijden van het vrouwenhaar. Hy zou de delinquente willen dwingen een groote pruik van de een of andere slecht passende kleur te dragen, te kiezen door den rechter, in dien de overtreding met voorbedachten rade begaan is. De menschen die vrouwen erbij behulpzaam zijn of ertoe verleiden om hy giënische of welstandsredenen, moesten tot gevangenisstraf veroordeeld worden. Maar aangezien hij overtuigd is dat zulk een wet wel niet aangenomen zal worden, vindt hij het eenvoudiger om'te zeggen dat hij van shinglen niets moet hebben.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 3