LOGEEREN
„Hotel-Restaurant SIMONS"
PIET SIMONS zorgt voorU!
Pluimveeteelt.
BINNENLAND
Geeft U op als Abonné,
ONZE E IL A
NDEN VAN ZATERDAG 2 JUNI 1928.
3
in korten tijd vier
n in de asch wer-
-erschte, wat te
en bedenkt, dat
ndverzekering be-
Brand stond in
fc algeheel ruïnee-
ng, die alom be-
eenten van het
uit de opbrengst
geleden schade
r trad op en nam
niet alledaagsch
erd namelijk ver-
ebollen langs de
p aan te bieden,
ze w^jze het bak-
-perken en daar-
nderen.
eeft gehad, meldt
m onbekend ge
brand een zang,
t, in de veronder-
chillende mijner
et eenige belang-
genomen.
U. J. M.
w deugde op te
tellen 1
1 twee ten neder
stellen
'opper Majesteyt
ft ten toon
gespreyt.
alle syne wegen,
et straf gerigten
tegen,
in soo een
bangen tyt
barmhertigheyt.
klaar dit is
gebleken,
vier was aange-
steken,
oedent element,
of by quaamof
omtrent
Middelharnas,
eggen in den as.
n tyt van myn
ontwaken
~at dat ons sal
Gy liep tot onser hulp door water en door
vuer.
Die weldaat sullen wij gedenken al ons leven,
En U dan ook naast God de Eere daarvan
geven.
Wy wenschen dat de Heer aan U nog sal
beloonen.
Dat hy die liefde pligt met segen sal beloonen
De Heer bewaar voortaan U altemaal voor
brant
Hy doe U veilig syn hy dek U metsynhant,
En Middelharnas dan verder ook behoede,
En die gelede schaad met segen weer
vergoede,
Hij geeft ons boven dat een hert om op te
letten,
Om ons vertrouwen nooit op sweerelds goet
te setten,
Want schatten geit en goet, dat is hier in
der tyt,
Seer los en onbestendig en enkel ydelheyt.
De vlam, de felle vlam, die maakt seer
onverwagt
De rykste mensch wel eens beroyt in eenen
nagt.
Gelukkig is de mensch, die 'taartsche niet
en agt,
Maar die hier namaals eens een beter schat
verwagt,
Een schat, die van de mot niet word van
een gekorven,
len schat, die door den roest ook niet en
word bedorven,
Een schat, daar nooyt geen dief tot stelen
bij kan komen,
Een schat, die door geen brant kan worden
weggenomen,
Een schat, die niet en is voor een
bepaalden tyt,
Maar die bestendig is in alle eeuwigheyt.
en het gebruiken van een middagmaal
is een kwestie van vertrouwen.
DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR
UW VOOROUDERS DIT DEDEN.
BOERENVISCHMARKT12, bij de Me Kerk
te ROTTERDAM.
n jammerlyk
geschrei
re staat ons by,
t desen brant
door gaat,
ernagten op de
straat,
vervulden onse
ooren
et schrik de
jklok hooren;
merlyk geklag,
al wat het oog
maar sag.
eg den feilen
brant
eel de overhant.
an yder een;
ns als met het
vier gemeen,
erke binden
kraken
et storten van
de daken;
e spuyten wel
in naam,
yt onbequaam,
wy moesten
ten branden
oeren daar syn
handen,
ander huys-
cieraat
veral op straat,
r het op dat pas
Ier vyligstwas.
ot straffe was
bereyt;
syn regtveer-
digheyt.
edagt hij ons
ten goede,
e hy syn roede,
wel op het
oogste was;
Middelharnas.
voor die
behoudenis,
n d'Opper
oorsaak is;
na synen wille,
art en stille,
eft hij ook
bewogen,
t tranen in de
oogen,
n alles
geschonden,
eft en egt
bevonden,
i die van
Dirkslant
die blusten
desen brant.
geheel en al
verbrant,
deerlyk
geschonden.
gLj hebt aan
ons verrigt,
groote liefde
pligt,
quaamt ter
regter uerj
(Adv.)
Vragen, deze rubriek betreffendekunnen
door onze abonné's worden gezonden aan
Dr. B. J. G. te Hennepe, Diergaarde
singel 96a RotterdamPostzegel van
7\ cent voor antwoord itisluiten en
Blad vermelden.
Het Gist-Vitamine.
Kippetjes die nooit Eitjes zullen leggen»
Ik heb nu al uitgelegd dat het gist of B
vitamine absoluut noodzakelijk is voor het
leven der dieren. Dit vitamine vindt men
evenals de andere veel in jong groenvoer,
granen, gist enz. Ook gemalen klaverhooi in
Amerika als alfalfa-meel heel veel gebruikt
bevat dit vitamine. Er wordt zelfs wel eens
aangegeven dat alfalfa gist zou kunnen ver
vangen. "Verschillende proeven hebben echter
uitgewezen, dat dit niet het geval is, en men
beter op gist dan op alfalfa kan vertrouwen.
Gist in kuikenvoer heeft echter nog andere
vooTdeelen. Om te beginnen bevat gist veel
eiwit. De samenstelling van goede gedroogde
gist is ongeveer als volgt:
eiwitten 46
vet 0.6
zetmeel 36
ruw vezel 0.03
mineralen 8.4
vocht 8.7
De gist-eiwitten zijn zeer goed verteer
baar, terwijl de gist geen waardeloozen on
verteerbare ballast bevat in den vorm van
ruwvezel. De samenstelling der mineralen
is ook van veel belang. Deze is ongeveer als
volgt
Kalium 40
Phosphorzuur 54
Opvallend is dus het hooge gehalte aan
phosphorzuur dat een gunstige werking heeft
op zenuw- en beenvorming. Verder heeft
gist een bitteren smaak, die van de hop, welke
bij de bierbereiding gebruikt wordt, afkom
stig is. Deze bitterstof wekt den eetlust op,
wat ook al weer een gunstige factor is.
Vandaar dat bij vergelijkende proeven bij
kuikens met verschillende voedingsstoffen
bleek dat gist den groei sterk bevorderde.
"We weten nu dat dit dus te danken is aan
verschillende factoren in de gist.
Men heeft ook getracht het vitamine B
uit gist in geheel zuiveren toestand te ver
krijgen. Dit is aan de Nederlandsche dok
toren Jansen en Donath in het geneeskundig
laboratorium te Weltevreden gelukt. Bij de
onderzoekingen en proeven die 9 jaren duur
den werden als proefdieren kleine Indische
vogeltjes (nonnetjes) gebruikt. Uit 250 K.G.
fijne rtjstzemelen (dedek aloes) werd onge
veer 100 m.gr. dus */io gramvitamine ver
kregen, een ontzettend geringe hoeveelheid
dus. Van dit kristalftjne poeder was echter
1 gewichtsdeel voldoende om een tekort aan
vitamine van 1 millioen gewichtsdeelen
machinaal geslepen rijst te vergoeden. Een
halve milligram per dag beschermt een
mensch die ongeveer 500 gram rijst per dag
eet tegen beri-beri. Hieruit biykt dus wel
hoe geweldig sterk minimale hoeveelheden
vitaminen zijn.
Voor ons pluimvee wordt de gist dus van
belang zoodra de dieren niet buiten in de
vrije natuur over jong groenvoer kunnen
beschikken. En in hoeveel gevallen kunnen
ze dit wel? Als men nagaat hoe men in dit
gure voorjaar de kuikens zorgvuldig moet
beschutten tegen de ongunstige weersinvloe
den en dit hoofdzakelijk binnenshuis gedaan
krijgt, dan begrijpt men wel dat er al heel
gauw vitamine-gebrek kan ontstaan.
De eieren waaruit de kuikens gebroed zijn,
zijn meestal al vitamine-arm en de natuur
geeft in het vroege voorjaar geen gelegen
heid tot het voeren van versch jong groen
voer. Vandaar dus dat aan te bevelen is
zoowel het voer van de fob toornen als van
de kuikens vitamine-rijk te maken. Men
voert wel als bezwaar aan dat daardoor het
voer duur wordt, doch als men zooals ik als
het ware in het centrum van alle afwijkingen
van de geheele pluimveehouderij in Neder
land ziet, dan leert men begrijpen, hoe ge
weldig veel er nog gezondigd wordt tegen
de eenvoudigste regelen der voeding- en huis-
vestingsleer en dan komt men er toe om
liever het veilige en iets duurdere te kiezen
boven het goedkoopere maar onzekere. Voort
zetting in het volgende artikel.
Dr. te Hennepe,
Voor huis en hof.
BE TDINSLAK.
Van verschillende streken komen de
klachten los over het veelvuldig optreden
van slakken en over de aangerichte schade.
De vele regens zijn den slakken juist wel
kom, want hun leven is in hooge mate af
hankelijk van vochtigheid.
Onder de verschillende slakkensoorten
komt hier te lande de grauwe veldslak wel
het meest voor, welke op de rugzijde grauw,
soms roodachtig getint, aan de buikzijde
bijna wit is. De lengte van dit glibberige
weekdier bedraagt ongeveer 5 cM.
De slak leeft van plantenvoedsel en wan?
neer ze in grooten getale ten tooneele ver
schijnen, kunnen ze een geduchte schade in
den tuin aanrichten. Vrijwel niets is voor
hen veilig en naast een groot aantal groenten
en vruchten, welke ze aanvreten, maken ze
bovendien de rest byna ongenietbaar, door
de wetenschap dat ook deze door de slak
zftn bekropen, hetgeen in de meeste gevallen
duidelijk blijkt uit de achtergelaten slijm
sporen. In vochtige tuinen kunnen ze zooveel
schade aanrichten, dat soms meer dan de
helft van den oogst hierdoor wordt vernietigd
of onbruikbaar gemaakt.
De slak is een tweeslachtig dier d.w.z.
mannelijke en vrouwelijke geslachtsdeelen
komen by hetzelfde dier voor. De voortplan
ting geschiedt door eieren, soms omgeven
door een kalkschaaltje, doch welke in den
regel doorschijnend en glashelder zyn. Onder
gunstige omstandigheden, dus tijdens een
vochtigen zomer, kan één een paar honderd
eieren leggen, zoodat ze zich zeer snel ver
meerderen. Deze eieren worden in hoopjes
van 10 k 15 by elkaar gelegd onder gras of
mos, doch altijd op een vochtige plaats en
goed verborgen. De eieren van de huisjesslak
liggen los naast elkaar, terwijl die der naakte
slakken meestal als een parelsnoer aan elkaar
zyn verbonden.
De eerste eieren worden omstreeks begin
Augustus gelegd en komen na een 3 k 4
weken uit. Is voldoende voedsel voorhanden,
dan groeien de jonge slakjes voorspoedig en
snel op en zijn in ongeveer 5 k 6 weken
reeds volwassen. Gedurende den winter
kruipt de slak diep in den grond weg en
overwintert hier in verstijfden toestand, tot
dat de eerste koesterende voorjaarszonne
stralen nieuw leven opwekken.
De grootste vijand der slakken is een droge
goed vriezende winter en een lange periode
van droogte in den zomer of voorjaar. Over
dag zoeken ze dan beschutting ondersteenen
of bladeren en verlaten alleen 's nachts hun
schuilplaatsen. In zoo'n droge periode gaan
veel slakken dood door een te sterke slijm-
afscheiding.
Naast onze dieriyke bondgenooten in onzen
stryd tegen de slakken, zooals mollen, spits?
muizen, eenden, kippen, spreeuwen, kraaien,
kievitten en vooral kikvorschen en padden,
welke een groot aantal slakken naar andere
gewesten doen verhuizen, kunnen wij zelf
verschillende maatregelen treffen, om paal
en perk aan dit euvel te stellen.
In de eerste plaats kunnen wij veel slakken
wegvangen. Hiervoor kan men gebruikmaken
van een of andere tang, waartusschen ze
worden doodgedrukt, doch eenvoudiger en
gemakkeiyker in dezen is een stok, waarvan
het uiteinde voorzien is van een spijker,
zoodat ze zeer gemakkelijk en snel worden
doodgeprikt. Het spreekt vanzelf, datwy by
voorkeur alleen 's morgens vroeg of 's avonds
laat de jacht openen. Dit wegvangen kunnen
wy nog bevorderen, door hier en daar schijfjes
biet, tuin wortel, zoete appel, pompoen en
dergelqke neer te leggen. Dit zijn lekkernijen
voor de slakken. Den volgenden morgen vindt
men hierby in den regel een groot aantal
slakken vereenigd, welke worden afgemaakt.
Treft men toevallig een nest slakkeneieren,
dan worden deze eveneens vernietigd.
Verder maken we gebruik van verschil
lende droge en bijtende stoffen. Om bijv. een
bed aardbeien of iets dergeiyks tegen de
slakken te beschermen, omringen we het bed
met een laagje ongebluschte kalk, keuken
zout, roet, dennenaalden, patentkali of andere
droge stoffen. Zoodra dan de slak zich naar
de planten begeeft, en zich wil verschuilen
voor de felle zon, komen ze met dé bytende
en droge stof in aanraking en sterven door
een te sterke slijmafscheiding, waar de zonne
stralen de rest doen. Anderen worden door
de droge stoffen zoolang in hun vlucht op
gehouden, dat we ze 's morgens by de eerste
inspectie kunnen afmaken.
DE WRAAK DER ZIGEUNERS.
(Uit het Duitsch.)
De doedelzakspeler staat midden op het
plein van de herberg, en om hem heen
krioelt een bonte groep, de jeugd van Ilenci.
Op een geiyke maat stampen de voeten op
den grond. De eentonige kolo-dans wordt
door overmoedige figuren levendiger gemaakt.
De knappe, rijke Stero is voordanser. Hij
heeft echt zilveren knoopen aan zijn rok,
een schuur, tot aan den nok met graan
ruld en een paar paarden voor zyn wagen
als een baron.
Zyn oogen glyden over al de gladgekamde
eisjeskoppen en biyven op een daarvan
rusten onder wier bruine volle vlechten een
zeldzaam fijn rond gezichtje uitkykt, dat
aan de mooie Zlatica behoort. Ieder wist
dat hy tot gek wordens toe op baar verliefd
was en dat hy haar op de laatste jaarmarkt
een paar kostbare ringen had gekocht en
aangeboden, doch niemand had haar deze
ringen ooit zien dragen. Plotseling was Zla
tica uit de rijen der dansenden verdwenen
en Stero begaf zich in een slechte luim naar
den herberg, om zijn ergernis in de brandewijn
te verdrinken. Het was meer aan zijn paarden,
dan aan hem zelf te danken, dat hy zijn
afgelegen hoeve laat in den nacht bereikte.
Zacht sluipt er iemand door het koren,
evenals een dief.
Zijn zwarte oogen glinsteren in zyn oiyf-
kleurig gelaat, als die van een tygerkat.
Met één sprong is bij over de heining en
luistert in den tuin, die aan Zlatica's ouders
behoort. Reeds nadert zijn geliefde.
Zlata! roept hy verheugd uit, doch gelijk-
tydig zijn stem dempende.
Zy liggen in eikaars armen de rykste
boerendochter in haar zy den Zondagsgewaad
en de armste onder de armen... een Zigeu
ner. Op een omgehouwen boom zetten zy
zich neer. De gouden muntstukken aan haar
halsketting rinkelen, zy drukt met een teeder
gebaar tegen hem aan, zooals alleen menscben
lief kunnen hebben, die onder een heeter zon
geboren zijn, de kinderen van Hongarije.
Zul je er nooit berouw van hebben
Zlata?
Nooit, GilkoIk behoor by jou. Al heeft
Stero meer geld, ik hou niet van hem, ik hou
alleen van jou.
Maar vandaag heb je met hem gespro
ken Ik stond achter den grooten wilgenboom
en heb je gadegeslagen. Je heb gedanst en
gelachen en den armen Gilko vergeten. Ik
was kwaad, dat ik achteraf moest staan en
toekijken als een hond.
Gilko, mijn alles, ik sprak met Stero.
Maar je had moeten hooren wat ik zei. Die
spreekt mij in geen veeriien dagen meer toe.
Dat geloof ik, want dan ben je lang.
Als je maar geen berouw hebt, myn'
Zlata, dat je je eigen thuis moet verlaten en
in een tent wonen. In den zomer brandt de
zon, in den winter is het er koud. Ware ik
maar als een boer geboren!
Zy schudde het hoofd.
Ik laat graag alles achter, als ik jou
maar heb!
In een donkeren, stormachtigen nacht liep
zij van huis weg, naar Gilko. Het weerlicht
wees haar nu en dan den weg. In den zigeu
nertent was feest.
De geheele familie hurkte om een lage
tafel, at schapenvleesch en dronk zuren roo-
den wijn daarbij. In de hoeken waren lompen
opeengehoopt, half dronken kinderen ravot
ten op den grond. Elders hurkte een vrouw
neer, om haar kind de borst te geven.
Zlata zag dit alles niet. Zy zag slechts een
paar zwarte oogen en al het andere verdween
in een nevel. Dof rolde de donder in de verte,
rosse bliksems doorkliefden de lucht. Men
wordt zoo huiverig, bang zelfs in zulk een
nacht.
Ze ging tot aan de enkels door het stoffige,
gloeiende zand in den heeten middaggloed
en droeg een zwaren last ruw bewerkt hout,
om den arbeid van haar mans handen te
verkoopen. Dat waren moeiiyke dagen voor
Zlatica, de hitte, de moeheid, het afdingen,
en dan... het bedelen. Zy kon het maar niet
leeren.
Was dat een leven? Een zigeunervrouw,
veracht en bespot te zijnVan iederen drem
pel verdreven, steeds met wantrouwen aan
gezien. Wat zag ze er vuil uit. Hoe versleten
waren haar kleeren. Die eerst zoo trotsche
Zlatica.
Daar kwam een leege boerenwagen achter
haar aan. Zij zag den voerman aan. 'tWas
Stero. Een ruk aan de leidsels en de paarden
stonden stil.
Goeden dag, Zlatica, zeide hy, ik heb
je in lang niet gezien.
Dat zal je niet veel gehinderd hebben.
Hy antwoordde niet. Na een poos;
Kom, gooi je zwaren last op mijn wagen.
Vooraan kunnen er ook twee zitten.
Zy wist, zij moest het niet doen, maar zy
is zoo moe.
De houten lepels en nappen en muizen^
vallen klapperen onder het rijden. Geen van
beiden spreekt een woord.
Hy ziet haar aan. Zy is zeer veranderd in
die verloopen drie maanden dat zy bij de
zigeuners is. Maar zij is mooier dan ooit. O,
had hy haar maar.
Je zou het heel anders kunnen hebben,
mijn Zlata, Zlata, mya gouden vrouwtje, je
behoefde maar te willen.
De wagen stond stil. Zlata had met krach
tige handen de paarden doen staan. Neen,
zij wil niet terug. In Ilenci gaat zy van huis
tot huis. Hier verkoopt zy voor eenige centen,
daar voor mais, meel of eieren, aardappelen
of zout, spek of vleesch. Maar steeds klinkt
haar nog in de ooren: werp je zwaren last
op myn wagen. Plotseling blijft zy staan. Zy
heeft niet gezien dat zij haars vaders huis
voorbijgegaan is. In den tuin staat Lyubica,
haar zuster, de kippen te voeren en Ceca
haar schoonzuster die iets uitwascht. Met
schrik ziet zy haar vader uit de deur komen.
Jaagt die zigeunervrouw weg! Die wil
zeker wat stelen, roept hij ruw. O! Dat
is myn schoone dochter. Nu, die heeft het
gemakkelijk, de kippen loopen haar van
zelf na.
Als door een zweepslag getroffen, snelt
ze weg.
Aan den hoek der heining van den tuin
werd zij door een zachte stem geroepen,
't Was haar moeder. Die bracht haar een
zwartgespikkelde kip om er soep van te
koken. Zij reiken elkaar de hand over de
tuinhaag en beiden zijn te vol om te spreken.
Ook een verbannene vindt plaats in het
moederhart.
Werp je zwaren last op mijn wagen!
Dat zeide haar Stero op honderd wijzen en
zy bood nog altijd weerstand. De zomer ging
voorbijToen de eerste herfstnachten kwamen
met gure buien, verliet Zlata haar slapenden
man.
En omdat de rijke Stero haar bracht werd
zij weer in huis opgenomen.
Toen zij zich weer als voorheen kleedde
en alle schelpen en koperen versierselen af
wierp was het haar of haar hart juichte van
geluk.
Maar Gilko wierp zich op zijn leger als
een waanzinnige heen en weer en riep om
zijn teerbeminde vrouw. Des nachts blaften
de honden geweldig en toen Zlata haar kleine
venster opende, lag er een donkere gestalte
in het gras. Haar naam werd door een schorre
stem gefluisterd en zij sloeg sidderend het
raampje dicht. En eiken nacht hoorde zij
voor haar raam jammeren. Eerst tegen den
morgen hield het op.
Milo, zei zy in haar angst tegen haar
broer. Gilko sluipt iederen nacht om ons
huis. Milo lachte.
Dat zal ik hem wel afleeren, grijnsde hy
En toen de andere weer als een schaduw
om het huis sloop, werd hij door vier ruwe
vuisten aangegrepen en uit verscheiden won
den bloedend, sleepte Gilko zich naar zijn
tent. Toen gingen Milo en Stero gerust
slapen.
Toen zag men hem gedurende eenige
dagen niet meer; maar hij was er.
Op zekeren nacht had hij zich, huiverend
van koude", in den stal verborgen. Daar werd
hij gevonden. De honden hadden hem geen
rust gelaten. Een woest geschreeuw bereikte
het oor der vrouwen. Toen een doordringende
kreet. Zlata snelde naar buiten. Stero, die
haar tegemoet kwam, drong haar achteruit.
vervult. Endat is vaak heel moeilijk en
gaat niet steeds van een leien dakje; integen
deel, ook de plichtgetrouwe zal stryd ken
nen, heeft zijn verleiding, waaraan weerstand
te kunnen bieden, hem tot eere strekt. Als
gij Uw plicht verzuimt, zoo heet het, lacht
het goud U reeds toe, terwijl bij vervulling
van dien plicht, slechts een eenvoudig salaris
Uw deel blijft en niets méér. Hoe men het
in dergelijke gevallen met zijn gemoedsrust
stelt, blijve voor heden hier buiten beschou
wing.
Wie kent niet de korte maar krachtige
opwekking tot het nakomen van zijn plicht,
eens uitgesproken door een van Eugeland's
groote admiraals, Nelson: „Het Vaderland
verwacht, dat elk zijn plicht zal doen?" Waar
iedereen zijn plicht in acht neemt, daar
marcheeren de zaken goed, hetzy in het
leger, op de vloot, in de huishouding van
den Staat, in de maatschappij, in de kerk,
in het bedrijf, ia de school en last not least
in het huisgezin. Dkar vooral komt het er
op aan vele kleine plichten te vervullen met
groote liefde en toewijding. Er zijn gelukkig
voorbeelden te over, dat mannen en vrouwen
in de maatschappy personen van naam
en positie in huis bij hun ouders, b.v. met
vacantie zynde, weer o zooveel kinderplich
ten met een biy gelaat weten te betrachten.
Naast menig voorbeeld van plichtsverzaking,
staan er gelukkig nog zeer vele van yverige
plichtsbetrachting. Is door het laatste niet
reeds menig onheil afgewend? DeDk aan
een wachter, die een hem toevertrouwden
post niet verlaat; aan een schildwacht, die
geen oogenblik inslaapt; aan een boodschap
per, die niet rust, voordat hij zich van zijn
moeiiyke opdracht gekweten heeft; denkin
één woord aan allen, die door daad en woord
toonen liever alles te derven dan ontrouw
te worden aan hun plicht. Hoe hooger het
ambt, dat men bekleedt, des te zwaarder zijn
de plichten I Daarom is het zoo gelukkig te
pryzen als hoogwaardigheidsbekleeders een
verheven opvatting van hun ambt of bedie
ning hebben; ongetwijfeld zullen zij dan
nimmer hunne plichten verzaken.
Wat kunnen 's menschen plichten ver uit
eenloopend zijnVoor den een kan het plicht
heeten te zwy'gen ter wille van goede ver
standhouding, voor den ander is het gebiedend
te spreken en te getuigen van waarheid en
recht. Hier eischt de plicht stil thuis te zijn
en te arbeiden in bescheiden kring, daar
wordt men door zijn plicht geroepen in het
gewoel van een groote menschenmassa, alles
geheel verscheiden en toch alles gedreven
door dat ééne gevoel van plicht. Is het geen
onvergeeflyke plichtsverzaking, indien roeke
loos wordt omgesprongen met gelden van
anderen, waardoor vaak zuur verdiende pen
ningen verloren gaan? Of met gelden van de
gemeenschap door zoo velen moeilijk opge
bracht? Het heeft daarom zeer zeker zijn
nut steeds op 's menschen plichten te wijzen,
waar men tegenwoordig ook in alle lagen
der maatschappij wordt herinnerd aan zijn
rechten. Rechten en plichten behooren saüm
te gaan. Een staatsburger mag eischen, dat
zyn persoon en goederen worden beschermd,
Niets hebben wij hem gedaan. Maarjzy'n veiligheid gewaarborgd, maar hij vergete
hy zal niet weerkomen.
Dienzelfden nacht werd Gilko begraven.
Als de wind door de toppen der boomen
ruischte, dan zeide de zigeunerin-grootmoeder
nadenkend:
Zyn ziel heeft geen rust. Men moet
haar verschaffen. En allen knikten en be
grepen haar. Een zigeuner heeft geen rechter
noodig.
Een paar maanden daarna werd de bruiloft
van Zlata en Stero gevierd. In de schemering
reed het jonge paar naar de eenzaam gelegen
hoeve van Stero. Rammelend reed de wagen
voor en nadat Stero zich overtuigd had, dat
alles rustig was, ging het paar naar binnen.
Een uur verliep. Toen bewoog zich iets
geheimzinnigs om de hoeve. Donkere ge
stalten doken uit de struiken en sloopen als
slangen naar het huis.
Eenigen werkten aan de vensters en
anderen aan de deuren.
Toen verdwenen de gestalten.
Een zacht geknetter werd gehoord. Er steeg
rook op. Een windvlaag deed weldra rosse
vlammen oplaaien.
Ha, Gilko, wy hebben een bruilofts
fakkel voor je vrouw aangestoken.
Het geheele huis stond in vlammen voor
dat zy daar binnen het in hun liefderoes
gewaar werden. De jonge vrouw snelde naar
het raam om het open te rukken. Vergeefs.
Vensters en deuren waren dichtgebonden.
Vergeefsch was alle vertwijfeling, alle rukken
en trekken. Vensters en deuren booden
weerstand.
Hooger kwamen de vlammen en gillende
kreten gingen over in een zacht kermen.
Een der vensters ging open en hieruit viel
een verkoolde arm. Krakend stortte het huis
in, millioenen vonken ten hemel zendend.
De storm huilde, geroep en wagengerammel
drong door den kouden nacht.
Vergeefs kwamen allen, 't Was te laat.
Zigeuners hebben geen rechters noodig I
PLICHT.
Klein, éénlettergrepig woord, wat ligt een
diepe zin in U verborgenEen dichter noem
de U eens een vriend met ijzeren hand, en
waarlijk niet ten onrechte.
Z'n plicht doen, ach, dat behoort immers
zoo, zegt de plichtgetrouwe, het valt hem
niet zwaar, en de nalatige zegt daarentegen:
nu ja, met z'n plicht neemt men het maar
niet zoo erg nauw. Wie echter de zaken
goed beschouwt, plaatst zich op het stand
punt van dengene, die zyn plicht nauwgezet
niet om de wetten van zijn land te eerbie*
digen en na te leven. De arbeider heeft thans
meerdere rechten dan voorheen, waardoor
mogelijke uitbuiting van werkgevers tot het
verledene behoort, maar hij vergete niet, dat
het zijn eerste plicht is zijn werktijd nuttig
te besteden. Immers daardoor kan het peil
der arbeidende klasse worden opgevoerd. Hoe
meer men echter vordert en hoe verder men
komt op den weg van den plicht, des te meer
breidt zich het veld van den plicht voor den
mensch uit. Zoo moge dan, vooral ook de
jeugd, aan welke immers de toekomst be?
hoort, steeds getrouw blijven in het volbren
gen van den plicht, daarbij indachtig het
woord van De Genestet:
„Daar is geen vrede, vreugd', noch licht,
Dan op den engen weg van plicht."
BRAND TE IJMUIDEN.
Dinsdagnacht heeft te IJmuiden een groote
brand gewoed. Te half één ontstond brand
in de Kennemer autogarage, aan het Kenne-
merplein. Deze garage is twee jaar geleden
gebouwd en behoort aan den heer G. Hemken.
Boven de garage woonden de gezinnen van
den garagehouder, van W. Mante, C. v. Broek
en Peters. De garagehouder was laat thuis
gekomen en toen nog in de garage geweest;
hij had niets verdachts bespeurd. De brand
werd het eerst ontdekt in het gezin van
Peters. Daar was een logé, en toen de vrouw
van P. brandlucht rook, vroeg zij, of de logé
in bed lag te rooken. Dit was niet het geval,
en dadelyk daarop zag men de vlammen
door het plafond komen, Men snelde de straat
op en wekte de andere bovenbewoners. Deze
konden zich slechts in nachtgewaad redden.
Gillend vlogen de vrouwen en kinderen de
straat op; zij werden bij andere families
ondergebracht. De familie van den garage
houder, wiens vrouw binnenkort een kindje
verwacht, kon slechts met groote moeite
gered worden.
De brand woedde achter in de garage,
waar gewoonlijk de reparaties aan auto's
worden verricht. De garagehouder heeft, met
behulp van anderen, nog getracht, een aantal
auto's uit de garage te redden."Zes wagens
en een motorzijspaD van de gemeentepolitie
konden nog buiten het gebouw worden ge
bracht, maar daarna moest men door den
verstikkenden rook het opgeven. De garage
houder was door den rook reeds half bedwelmd.
In de garage waren vaten met totaal 400
liter olie aanwezig, verder een dozyn auto's,
meest luxe-wagens. De vaten olie en ook de
inhoud van de reservoirs der auto's vatten
vuur en gaven een geweldige uitbreiding
aan den brand. In korten tijd was het groote
pand één vuurzee, en men vreesde ernstig
voor uitbreiding. Sommige gezinnen in de
buurt verlieten hun huizen. Vóór de garage
bevond zich een onder gr ondsche tank met
4000 liter benzine.
De brandweer was eerst na ruim een half
uur ter plaatse. Met twee slangen van achte
ren en drie aan de voorzijde werd de brand
krachtig aangepakt. Toen de brand om half
twee op zijn hevigst was, werd de hulp der
Amsterdamsche brandweer ingeroepen. Er
bad zich nog een ernstig feit voorgedaan,
n.l, een storing in de electrische geleiding,
waardoor ook de stroom naar de waterleiding
werd afgesneden. Hierdoor werden de pom
pen stilgezet en was men aangewezen op
den voorraad water in den watertoren, terwyl
de brandweer bij het blusschingswerk zeer
werd gehandicapt, doordat er geen druk meer
op de waterleiding stond. Na een uur was
men de storing meester. Toen de Amster
damsche brandweer om half drie met een
autospuit verscheen, was haar hulp niet meer
noodig.
De garage is geheel uitgebrand. De boven
verdiepingen zijn grootendeels ingestort. Het
gebouw was verzekerd. De garagehouder was
echter maar gedeeltelijk verzekerd en de in
boedel der familie Peters was in het geheel
niet verzekerd. Twaalf auto's, meest luxe-
gens, zijn door den brand geheel vernield,
benevens een aantal nieuwe fietsen. Een
vischtransportauto van den heer S. was niet
verzekerd.
De burgemeester van Velzen en de wet
houder der openbare werken waren op het
terrein van den brand aanwezig.
Gemengd Nieuws.
Een Hollander beroofd in den trein.
Bij de aankomst van den trein uit Como
te Milaan gaf dezer dagen een reiziger, die
het Italiaansch niet machtig was, te kennen,
dat hem zyn portefeuille met 1000 lire ont
futseld was in den trein. De beroofde was
de Nederlandsche uitgever C. J. A. v, D. De
heer van D., die 2e klasse reisde, had te
Monza reisgezelschap gekregen van twee
mannen, een groote dikke en een kleine
magere. Vlak voor het station Milaan was
de heer van D. opgestaan om zyn bagage uit
het net te halen. Een van zijn reisgezellen
scharrelde toen tusschen zijn beenen over
den grond, zoogenaamd om geld te zoeken,
dat gevallen was, terwyl de andere bij een
schok van den trein zijn evenwicht verloor
en tegen den heer van D. opviel. De man
maakte duizend verontschuldigingen en ver
dween toen met zyn metgezel, daar de trein
inmiddels het station binnengekomen was.
Even later ontdekte de Nederlander, dat hem
zijn portefeuille en sigarenkoker ontrold
aren.
Het korte vrouwenhaar.
De Evening Standard geeft een bloem
lezing uit de meeningen van pairs over de
vraag, of de vrouw het haar kort of lang
moet dragen, welke pikant is, hoewel de
vrouwen natuuriyk haar eigen zin zullen
blijven doen, onverschillig wat mannen er
van vinden. Het blad zegt dat het heeft
moeten schiften, aangezien het anders een
heel nummer, de advertentie-pagina's in
cluis, met de antwoorden had kunnen vul
len. "Wy moeten op onze beurt weer een
keuze doen.
Lord Clifford of Chudleigh: „Voorkeur heb
ik voor de kurketrekkers die gediagen wer
den toen ik joDg was. Een meening heb ik
niet. Lang of kort, lief zijn zij allemaal.
God zegene hen!"
Lord Rollo„Ik houd niet van kort haar.
Het bederft een knap meisje of een knappe
vrouw; een leelyke vrouw wordt er niet
beter op."
De graaf van Pembroke: „Kort haar staat
den eenen goed, en anderen weer niet."
Lord Illingworth: „Kort haar staat 99
meisjes van de 100 goed. Als zij een goed
gevormd hoofd hebben, komt dit voordeelig
uit, en een slecht gevormd hoofd ziet er
beter uit met kort haar dan wanneer het
onder een massa warrig haar verborgen
wordt."
Lord Wyfold; „Lang. Lang. Lang."
Burggraaf Chaplin t „Kort haar zooals het
tegenwoordig gedragen wordt."
Burggraaf Masserene en Ferrard vindt dat
geshingled haar bij de moderne vogue voor
korte rokken past. Over het algemeen geeft
hij de voorkeur aan kort haar (d. w. z. ge
shingled, niet de Eton-crop. Het past goed
bij bet moderne uiterlijk.
De graaf van Essex: „Kort. Een groote
hulp voor stiptheid aan het ontbyt."
Lord Lonsdale vindt de shingle „akelig"
en de Eton-crop „walgelijk".
Burggraaf Charlemont is een voorstander
van wettelijke maatregelen tegen het af
snijden van het vrouwenhaar. Hy zou de
delinquente willen dwingen een groote pruik
van de een of andere slecht passende kleur
te dragen, te kiezen door den rechter, in
dien de overtreding met voorbedachten rade
begaan is. De menschen die vrouwen erbij
behulpzaam zijn of ertoe verleiden om hy
giënische of welstandsredenen, moesten tot
gevangenisstraf veroordeeld worden. Maar
aangezien hij overtuigd is dat zulk een wet
wel niet aangenomen zal worden, vindt hij
het eenvoudiger om'te zeggen dat hij van
shinglen niets moet hebben.