WR1G1EYS Voor en Na het Eten ZATERDAG 12 ME! 1928 DWAALLICHTEN. Pluimveeteelt. Kloosterbalsem knapt men van WRIGLEY'S Kauw gom het beste op. Hebt ge na een drukken dag geen eetlust, dan wordt deze door WRIGLEY'S P.K. weer heerlijk opgewekt. En door bevordering der speeksel afscheiding helpt WRIGLEY'S Kauwgom na het eten de spijs vertering; Uw gebit wordt gerei nigd en de adem verfrischt. HM 7 P.K. KAUWGOM Prijs per kwartaal f 1,— Losse nummers 0,075 ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Volkskracht en opvoeding- Het valt menigen buitenlander, vooral den practischen Engelschman, den Amerikaan, telkens op hoe eigenaardig verdeeld wy, Hol landers, zijn. Lezen wij slechts voor éénmaal de Raadsverslagen met de interrupties van verschillende gemeenten zelfs van onbedui dende plaatsjes, dan treft meer en meer de geringe verdraagzaamheid van mannen en vrouwen, saamgekomen om één gemeen schappelijk doel, het gemeentebelang te dienen. Waar het hart vol van is, loopt de mond onwillekeurig van over, maar op dat hart komt het in dergelijke psychologische vraag stukken aan. Het hart doet het verstand regeeren, drijft het intellect naar een be paalde richting en niet omgekeerd. Het mag dan ook niet geweten worden aan een dalend ontwikkelingspeil in Parlement en Gemeen teraad. Hoe dichter bij den bodem van den pot, des te meer nadert de brLj de werkelijke temperatuur van het vuur, de bron der warmte! Die onderlinge verdeeldheid, onverdraag zaamheid, moet tengevolge hebben een be langrijke verzwakking der volkskracht en daardoor ook een verzwakking van alle ini tiatief tot optreden voor Hollandsche belan gen van handel en nijverheid en weten schappelijke beroepen voor eiken Hollander, individueel. De zaak zit veel dieper: de En gelschman en de Amerikaan o.m. ontwik* keien grooter volkskracht en kunnen daar door eischen stellen. Met de grootte der natie heeft dit weinig te maken. Bij weten schap en handel komt telkens naar voren welk een zedelijken steun een eensgezinde volkskracht voor den enkeling beteekent Op tweeërlei wtfze. Vooreerst geeft het hem een verhoogd gevoel van zelfvertrouwen, omdat hij gevoelt, dat een natie achter hem staat en ten tweede weet hij zeker het eerst hulp te vinden bij een landgenoot. Het eigen aardige is, dat die volksband vrijwel los staat van godsdienstige en politieke over tuigingen. De Engelschman vindt het o.a, zeer vreemd, dat verschil in godsdienstige overtuiging, bij ons verschil in nationaliteits gevoel meebrengt. HU kan dit niet begrepen, omdat de nationaliteit by hen als een koepel welft over alle verschillende gezindten. En die zfln er in Engeland en Amerika genoeg. Wanneer in Engeland het volkslied ge speeld of gezongen wordt, dan staat iedereen als met een eleetrischen schok op, omdat dit lied het symbool is van zijn natie, van zijn volkskrachtvan zijn volkin alle scha keeringen. Hij begrijpt dan ook niet, waar om bij ons niet iedereen opstaat, wanneer ons volkslied wordt aangeheven. Ongetwij feld is hier bij ons een fout in inzicht, in opvoeding, bij het onderwijs, in heel ons burgerlijk leven. In dorpen gingen vroeger kinderen van rijk en arm vriendschappelijk met elkaar om. Maar er zijn onderwijze] s, die in het aanheffen van ons volkslied ver keerdelijk een royalistische betooging mee- nen te zien en daarom weigeren op de open bare school, d.i. toch de algemeene volks school (behoorde 't althans te zijn) ons volks lied te laten zingen. Dit nu acht o.a. de Engelschman een geheel verkeerd inzicht. Bij elke opvoeding, bij 't onderwijs, wil 't opvoedend werken, behoort 't symbool van volksgemeenschap (zoo men wil het prototype van ware democratie) diep ingeprent te worden. Dit trachten te bereiken voor be paalde groepen is inderdaad negatieve op voeding, want men bevordert scheiding en splitsing bij 't kind. Dit is vooral verkeerd in de periode van inwendige strijd en nega tie, de periode van karaktervorming. Het symbool moet allen binden, mag geen schei ding teweeg brengen zonder schade voor de volkskracht. Want die scheuring moet on verdraagzaamheid kweeken, bij 't eene kind minachting, inplaats van eerbied voor z$n medekind op te wekken. De Hollanders de deftige en de niet- deftige kunnen niet begrijpen hoe een leider der arbeiderspartij in Engeland bij den Koning kan gaan logeeren. Dit is voor den Engelschman volkomen logisch, de fout ligt dan ook psychologisch bij ons! Het begin van alle vijandschap, van oor logen, enz. is de onverdraagzaamheid In eik gezin kan men de eigen gevoelens aankwee- ken voor zooveel als ieder maar wil maar de koepel der volksgemeenschap, der natio naliteit, moet allen kunnen overspannen. Zal er ooit iets terecht komen van wereld vrede, van internationalisme, van eerbied van allen voor allen, dan moet dit de psycholo gische basis zijn. Zal een internationale keten hecht zijn, dan moet elke natiescha kel volkomen homogeen en gaaf zijn. Eén brokkelige schakel maakt iedere keten zwak. Wij zien het voorbeeld psychologisch in de sport. Waarom kan deze internationaal zijn, juist omdat zij, om 't zelfde beeld te gebrui ken, zich in elk land als een koepel welft over alle gezindten, niet scheidt, maar bindt, allen te samen. A Zoo kan psychologisch uitsluitend een allen omvattend symbool, ons volkslied, onze volkskracht slechts ten goede komen. En wij hebben die volkskracht in den moeilijken levenstrijd der volkeren toch zoo hoognoodig! FEUILLETON. E. WERNER VERTALING VAN HERMINA. {Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.) (Adv.) 63) De overste veranderde niet van houding en zijne stem verried geen inwendige ontroering, toen hij antwoordde: „Ik dank je voor je goede gezind heid, maar ge hadt mij die verhalen kunnen bespa ren wét gaat die avonturier mij aan?" Walmoden zag onthutst op. Zulk een antwoord had hij niet verwacht!" „Ik achtte 't noodig, je op de mogelijkheid van een ontmoeting voor te bereiden," antwoordde hij. „Ge merkt wel, dat Rojanow hier op het oogen- blik een groote rol speelt en in alle kringen gevierd wordt. De hertog is verbazend met hem ingenomen ge zoudt hem juist op het kasteel kunnen ont moeten." „En als dit het geval was? Ik ken niemand, die Rojanow heet, en hij zal zich wel niet verstouten om mij te kennen. We zouden elkaar als vreemden voorbijgaan." „Ik had gedacht, dat gij de tijding, dat je zoon weer te voorschijn is gekomen, anders zoudt op nemen," zeide de gezant halfluid, 't Geschiedde voor de eerste maal en met voorbedachten rade, dat hij dezen aldus noemde, terwijl hij tot hiertoe Gemeenteraad Sommelsdjjk. Een gemeenteraadsvergadering, waarbij maar een viertal punten op de agenda ston den, te weten drie, die met elkaar in ver band staan en de traditioneele rondvraag. De heer A. A. Mijs was afwezig toen de voorzitter, burgemeester Den Hollander, den hamer liet vallen, ten teeken dat het weer ernst werd. Van Ged. Staten was namelijk de goedkeuring binnen gekomen dat de ge meente mocht overgaan tot het aankoopen van een stuk land, kadastraal bekend onder nummer B. 622, groot 1 H.A. 33 A. en 20 c.A., gelegen achter en nabij de St. Nikolaasdreef te Sommelsdijk en den Langeweg, een en ander bestemd voor stratenuitbreiding en dies meer. De pr(j3 is 6033, de onkosten bedragen 534,47, zoodat het heele gebied de gemeente komt te staan op een dikke 6500. Niemand der heeren was hierop tegen, zoodat de grond aangekocht wordt. Punt 2. De heeren voelen er natuurlyk geen bezwaar voor dat dientengevolge de begrooting veranderd zal worden door er op te plaatsen een nieuwe post van 6500, zLjnde bestemd voor een leening. Want in punt B besluiten de heeren una niem om 6500 te leenen, de kas der ge meente had het sommetje niet, met een jaarlijksche aflossing van 200, alleen het laatste jaar 100 tegen een rente van 43/4 en, kan men het tegen lager plaatsen, dan hebben B. en W. plein pouvoir. Als laatste punt, de rondvraag, komt de Sommelsdyksche haven op de proppen. Men herinnere, dat de Sommelsdyksche haven nooit goed is geweest, er ontbreekt een be schoeiing aan. Waaneer nu gebaggerd wordt, dan verzakt de kant en de heele Zandpad raakt in last. Maar, de heer Joppe bracht deze onthul ling even, de bewoners van de Zandpad ge bruiken de haven ook wel eens als afvalkuil. Gevolg dat nu de haven toch weer eens uit gediept moet worden en de heer Van Zetten den Burgemeester vroeg of hij er wat van wist dat er een deurwaarders-exploit op komst'is, waarin de Zandpadbewoners van Middelharnis de Sommelsdijksche gemeente verantwoordelijk stellen voor de nadeelige gevolgen van het baggeren. Burgemeester was verrast en verklaarde zulks nog niet te weten. De haven is een voorwerp, dat hem al veel leed had berok kend. Er kan geen vergadering van Schutte- vaer zijn of de Sommelsdijksche haven komt als casis belli voor den dag. En nu is het al weer een casis belli. De gemeente Sommels dijk zit er mee. En, om onze lezers gerust te stellen deelen we mede dat er uit de haven van Som melsdijk in het geheel slechts 1000 M3. grond zal gebaggerd worden, te weten uit de Kaai 700 M3. en uit den toegangsweg 300 M3. De bewoners van het Zandpad loopen geen gevaar, de haven zal alleen wat gelijkmatiger gemaakt worden, een beetje geplaveid. De heer Mast heeft strenge consignes om ten minste 6 Meter uit den kant te blijven en by de Gasfabriek het minimum te doen en te laten wat hij daar maar kan. Hopen we dat hiermede de vrede getee- kend blijft, de bewoners van het Middel- harnissche Zandpad geen strijdbijl op hoeven te graven en de Sommelsdijksche schippers tevreden de pruim achter hunne kiezen kun nen gaan kou wen, omdat nu toch de haven wat wordt verbeterd. J. B. slechts van „zekeren Rojanow" had gesproken, en thans voor de eerste maal kwam er ook eenige beweging in de roerlooze gestalte bij het venster maar 't was een toornig gebaar. „Ik heb geen zoon, vergeet dat niet, Walmoden! Hij ontviel mij dien avond op Burgsdorf, en de dooden komen niet terug." Walmoden zweeg; maar de overste trad nu op hem toe en legde hem de hand op den arm. „Gij zeidet straks, dat gij 't als je plicht be- schouwdet den hertog in te lichten, maar dat ge dit met het oog op mij hadt nagelaten, 't Is waar, ik heb nog slechts éen ding op de wereld te ont zien en dit is de eer van mijn naam, die door zulke inlichtingen en ophelderingen opnieuw aan spot en smaad wordt prijsgegeven. Doe wat ge meent te moeten doen, ik verhinder je niet maar ik doe dan ook wat ik moet!" Zijne stem klonk even koel als straks, maar toch lag daarin zoo iets dreigends, dat de gezant ver schrikt opsprong. „In 's hemels naam, Falkenrled, wat bedoelt ge daarmee? Hoe moet ik dat gezegde opvatten?" „Zooals ge wilt! Gij, diplomaten, hebt soms zulk een andere opvatting van het woord „eer" dan wij ik ben zeer eenzijdig op dat punt.: „Ik zal onvoorwaardelijk zwijgen, dat beloof ik je stellig,verzekerde Walmoden. die deze laatste bittere toespeling niet begreep, dat hij niets van Adelheid's bekentenis wist. Ik was al tot dat be sluit gekomen, eer gij hier kwaamt. Door mij zal de naam Falkenried niet op het tapijt worden ge bracht l" „Goed! Laten wij dan verder daarover zwijgen! Hebt gij den hertog dus voorbereid op de be richten, die ik meebreng?" vroeg hij plotseling, tegenwoordig aan de geheimzinnigste won deren van het moderne natuuronderzoek zooals we zien zullen. Over vitaminen wordt .egenwoordit geweldig veel geschreven en gesproken en de leek krijgt zoo zoetjes am het idee dat met de vitamiren alles te be reiken is en dat men ze grepen kan alsof het aardappelen in den kelder betrof. Niets is minder waar. De vitaminen waar ieder vol van is heeft niemand ooit gezien en ze laten zich voorloopig nog niet grijpen al meent men er enkele tegenwoordig ook zui ver afgescheiden te hebben. Tot voor korten tijd kon men ze het beste aantoonen op plaatsen waar ze niet waren. Gekker kan het al haast niet en toch is het zoo. In Indiö is de wereld veroverende zeger tocht der vitaminen in de moderne voedings leer begonnen en was het de Nederlandsche professor Eykman wiens naam voor altyd aan deze ontdekking verbonden is. HU be wees nl. dat een bepaalde, zeer gevreesde ziekte der inlanders de berri-berri veroor zaakt werd door het eten van gepolijste rijst en dat deze ziekte te genezen was door toe diening van rijst met hetzilvervliesjeer om heen, en andere stoffen. Deze geheimzinnige ziekte bleek dus ni6t direct een vergifti gingsziekte te zijn, doch een ziekte die ont stond by gebrek aan bepaalde stoffen in het voer, een voer-gebreks-ziekte zou men kun nen zeggen. Vragen, deze rubriek betreffendekunnen door onze abonné's worden gezonden aan Dr. B. J. G. te Hennepe, Diergaarde singel 96a Rotterdam. Postzegel van 74 cent voor antwoord insluiten en Blad vermelden. Over Vitaminen en Zonne> stralen in een flescbje. Hoe we beenzwakte genezen. Om de verschijnselen zooals beenzwakte en elkaar pikken goed te kunnen begrijpen moeten wij een inzicht hebben in de stof wisseling der minerale zouten en der vita minen. Vooral bij de vitaminen raken we INGEZONDEN MEDEDEELING. iDoe er wa/E Kloo&terh&lsem op is het gewone gezegde, als men zich heeft gesneden, gestooten, gebrand, geklemd of geschramd. Die verzacht, zuivert en er blijven géén Iitteekens. Geen goud zoo goed" Toen men eenmaal daarop ging letten vond men steeds meer van dergelijke ziek ten. De van ouds beruchte scheurbuik, die zich bij schepelingen voordeed die langen tijd geen versche groenten kregen, bleek te genezen te zijn met versch citroensap of sinaasappelsap, de Engelsche ziekte kon men genezen met levertraan en bij dieren kon men verschillende van dergelijke ziekten genezen met versch, jong groen voer. Maar men ging verder. Men voerde aan ratten en kuikens een dieet, dat scheikun dig alle stoffen bevatte die men wist dat noodig waren voor het lichaam en het re sultaat was, dat de dieren allen stierven. Aan het scheikundig uitstekende voer ont brak dus eigenlijk de levenskracht, en om dat de ontbrekende stoffen, die ontbraken, absoluut noodzakelijk voor het behoud van het leven bleken te zijn, noemde men ze met een vreemd woord vitaminen, daarbij tevens uitdrukking gevende aan de altijd gebleken foutieve veronderstelling, dat ze tot de groep der „aminen" behoorden. Zoodoende had men dus deze onbekende stoffen een naam gegeven terwijl men ze alleen herkende aan de ziekten, die bij hun afwezigheid ontstonden. Op dit oogenblikis de literatuur over de vitaminen al ontzet tend groot en kent men al verschillende soorten van vitaminen. Men noemde ze bf met de letters van het alphabeth bf volgens de ziekteD die bij afwezigheid ontstaan. Zoo keBt men bij kippen en andere dieren een oogziekte die te genezen is door toe diening van gele mais of levertraan. Verder blijkt ook dat de normale groei van het jonge dier afhankelijk is van de aanwezig heid van dit vitamine. Tot een geheel andere groep behoort het B vitamine. Als men duiven of kippen ge durende een paar weken niets anders dan water en gepolijste rjjst voert, krijgen zy allen hevige zenuwverschijnselen. Ze raken verlamd en sterven als men er verder niets aan doet. Deze ziekte gelijkt heel veel op beri-beri bjj den mensch. Als men dergelijke patiënten die totaal verlamd neerliggen, een klein beetje versche gist ingeeft, kan men het verbazingwekkende feit beleven, dat ze soms na eenige uren weer geheel op de been zijn en schijnbaar geheel normaal. Ditgist- vitamine nu noemt men het anti-beri-beri vitamine of B vitamine. Zoo kunnen we dus met het alphabeth doorgaan, maar gelukkig kunnen wjj by onze kippen den letter G overslaan. Het C-vitamine is n.l. de stof die in citroenen en sinaasappels zit en die de scheurbuik geneest. Scheurbuik is een ziekte van menschen en sommige dieren doch zy komt by kippen niet voor. Wij hebben dus bij depluimvee voeding met C vitamine niets te maken. Het D vitamine is echter voor het pluim vee een der belangrykste. Dit is n.l. het vitamine dat de Engelsche ziekte geneest en dat vooral in levertraan voorkomt. Tenslotte meent men ook al een E vitamine gevonden te hebben, dat noodig is voor een normale bevruchting en ontwikkeling der jonge vruchten, doch daarover hoort men in de pluimveewereld nog weinig. Ik kom op al deze vitaminen nog apart terug, daar ze van zoo groot belang zyn dat men er feitelijk niet genoeg van kan weten. Ik wil echter nu reeds even een kleine be schouwing aan het D vitamine vastknoopen, omdat ik er naar streef myn artikelen van direct practisch nut te doen zyn. Zooals gezegd geneest levertraan Engelsche ziekte. Maar wat nu te denken van een paar Amerikanen die een flesch levertraan in het voer zetten en op die manier ook resultaat Waren ze gek die heeren of dachten ze dat men in deze richting voortgaande het zoover te brengen dat men het voer alleen maar in flesschen in het hok behoefde te zetten en dat de kippen daaraan al genoeg hadden om te leven en te leggen Er zat veel en veel meer achter. Men had n.l. gemerkt dat als men bepaalde stoffen, die geen vitaminen bevatten, inde zon ze'te, ze eveneens het vermogen kregen Engelsche ziekte te genezen. En ten slotte wist men lang dat als men in het voorjaar de Engelsche ziektepatiënten maar in de zon bon zetten, ze zonnebaden kon doen genieten, dat ze dan ook SDel genazen. Ziedaar dus een geheimzinnig verband tusschen zonne stralen en levertraan I Weinig vermoedden de eerste onderzoekers, dat ze hier op een geheel nieuw probleem van de wetenschap gestoten hadden, dat weldra tot een der meest belovende takken dér moderne geneeskunde op een geheel ander onderwerp van gesprek over springend. „Hoe houdt hij zich daaronder?" Dat was weer de oude ondoorgrondelijkheid, die geen nader onderzoek duldde; maar den gezant scheen dat onverwacht afbreken niet onwelkom te zijn. Ook hier was hij evenals altijd de diplo maat, die niets zoozeer schuwde als openlijk op zien te baren, en die 't nooit in de gedachten zou hebben genomen, Hartmut aan de kaak te stellen, als hij niet gevreesd had, dat men hem later, als de waarheid aan het licht kwam en 't bekend werd dat hij daarmee bekend was geweest, zijn stil zwijgen zeer kwalijk zou kunnen nemen. Nu kon hij zich in geval van nood verschuilen achter de belofte, die hij den vader had gegeven. Zelfs de hertog zou moeten toestemmen, dat men een vriend uit zijne jeugd moest sparen. De „slimme Herbert" wist ook hier goed zijne berekeningen te maken! Het verblijf van den overste Falkenried was slechts van korten duur, en hij had in die dagen nauwelijks tijd om adem te halen. Audiënties bij den hertog, vergaderingen met hooggeplaatste mili taire persoonlijkheden, beraadslagingen met de heeren van zijn eigen gezantschap het een ver drong letterlijk het ander. En Walmoden had 't niet minder druk, totdat alles eindelijk geregeld was. De gezant en voornamelijk de overste Falken ried hadden alle reden met den afloop tevreden te zijn, daar alles bereikt was geworden, wat van den kant hunner regeering gewenscht en vernacht werd. Zij zouden in hun eigen land ongetwijfeld eer inleggen met hun werk. Natuurlijk wisten alleen de ingewijden, dat er iets bijzonders gaande was, en zelfs in die ingen kenden slechts weinigen den vollen omvang dier onderhandelingen. Het publiek merkte daarvan zoo goed als niets, en hield zich des te ijveriger bezig met zijn oogenblikkelijken gunsteling, den dichter van „Arivana", die ieder des te interes santer voorkwam, wijl niemand iets van zijn ge drag begreep Bijna onmiddellijk na den schitterenden triomf, dien hij met zijn werk behaalde, had hij zich aan alle loftuitingen en huldeblijken onttrokken en was „naar de wildernis" gegaan, zooals vorst Adelsberg lachend op alle navragen antwoordde. Waar die wildernis lag, hoorde men echter niet. Egon zeide, dat hij plechtig had beloofd de ver blijfplaats van zijn vriend niet te verraden, die na al die emoties rust noodig had en over een paar dagen zou terugkomen. Niemand wist inderdaad dat Hartmut Ronajow zich op Rodeck bevond. Op een somberen, kouden wintermorgen stond het rijtuig van mijnheer van Walmoden voor het hotel van de Pruisische ambassade te wachten, 't Scheen ditmaal voor iets meer dan ec-n gewonen wandelrit te zijn, want de knechts brachten pel zen en reisdekens in het rijtuig, terwijl in de kamer op de bel-etage, waar men juist het ontbijt had gebruikt, de gezant afscheid nam van den overste Falkenried. „Dus tot weerziens, morgen avond!" zeide hij. hem de hand toestekend. „Dan zijn wij in eik geval terug, en gij blijft immers nog een paar dagen hier?' „Ja omdat de hertog er bepaald op gesteld is!" antwoordde de overste. ,,lk heb 't al naar Berlijn geschreven; mijn brief is tegelijk met den uwen verzonden." „En ze zullen daar recht tevreden zijn met die berichten! Nu, 't is een drukke tijd geweest; de aatste dagen had men nauwelijks adem voor geld! Gelukkig is alles nu geregeld en mag ik mijzelf de ontspanning eens vergunnen, vierentwintig uur lang van huis en met Adelheid naar Ostwalden te gaan." „Ostwalden? Is dat de naam van je nieuwe buitenplaats? 't Is waar, gij spraakt ër gisteren van! Waar ligt het landgoed eigenlijk?" „Ongeveer twee mijlen van Furstenstein. Toen wij daar waren, maakte Schönau mij op het kasteel opmerkzaam en heb ik 't eens gaan zien. 't Is een vrij groote bezitting, zeer fraai in het beroemde „Bosch" gelegen; maar de prijs was mij eerst te hoog en daarom werden de onderhandelingen ge staakt. Eerst na mijn terugkomst zijn wij 't eens geworden omtrent den koop." „Ik geloof dat Ada niet veel opheeft met je keus; ze schijnt iets tegen dien omtrek van Fur stenstein te hebben," merkte Falkenried aan; maar de gezant baalde onverschillig de schouders op. „Niets anders dan een gril! Adelheid was eerst in éene verrukking over Ostwalden, en later kwam ze met allerlei bedenkingen voor den dag; maar daaraan kan ik mij niet storen, ik zal waarschijnlijk lang op mijn tegenwoordigen post blijven en houd er niet meer van, zomers groote reizen te doen. En dan is een buiten, dat ik binnen vier uur uit de stad kan bereiken, mij véél waard. Het kasteel ziet er voor het oogenblik wel wat vervallen uit, maar daarvan is toch iets goeds te maken. Met de noodige-restauraties kan ik 't tot een prachtige woning laten inrichten, en dat is ook mijn plan. Ik wil het daarom nu nog eerst eens nauwkeurig bekijken, om dan de bouwplannen zoo schielijk mogelijk vast te laten stellen, 't Is de eerste maal, dat Ik er als eigenaar kom!" Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 1