WR1G1EYS
Voor en Na
het Eten
ZATERDAG
12 ME! 1928
DWAALLICHTEN.
Pluimveeteelt.
Kloosterbalsem
knapt men van
WRIGLEY'S Kauw
gom het beste op.
Hebt ge na een drukken dag
geen eetlust, dan wordt deze door
WRIGLEY'S P.K. weer heerlijk
opgewekt.
En door bevordering der speeksel
afscheiding helpt WRIGLEY'S
Kauwgom na het eten de spijs
vertering; Uw gebit wordt gerei
nigd en de adem verfrischt.
HM 7
P.K. KAUWGOM
Prijs per kwartaal f 1,—
Losse nummers 0,075
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Volkskracht en opvoeding-
Het valt menigen buitenlander, vooral den
practischen Engelschman, den Amerikaan,
telkens op hoe eigenaardig verdeeld wy, Hol
landers, zijn. Lezen wij slechts voor éénmaal
de Raadsverslagen met de interrupties van
verschillende gemeenten zelfs van onbedui
dende plaatsjes, dan treft meer en meer de
geringe verdraagzaamheid van mannen en
vrouwen, saamgekomen om één gemeen
schappelijk doel, het gemeentebelang te
dienen.
Waar het hart vol van is, loopt de mond
onwillekeurig van over, maar op dat hart
komt het in dergelijke psychologische vraag
stukken aan. Het hart doet het verstand
regeeren, drijft het intellect naar een be
paalde richting en niet omgekeerd. Het mag
dan ook niet geweten worden aan een dalend
ontwikkelingspeil in Parlement en Gemeen
teraad. Hoe dichter bij den bodem van den
pot, des te meer nadert de brLj de werkelijke
temperatuur van het vuur, de bron der
warmte!
Die onderlinge verdeeldheid, onverdraag
zaamheid, moet tengevolge hebben een be
langrijke verzwakking der volkskracht en
daardoor ook een verzwakking van alle ini
tiatief tot optreden voor Hollandsche belan
gen van handel en nijverheid en weten
schappelijke beroepen voor eiken Hollander,
individueel. De zaak zit veel dieper: de En
gelschman en de Amerikaan o.m. ontwik*
keien grooter volkskracht en kunnen daar
door eischen stellen. Met de grootte der
natie heeft dit weinig te maken. Bij weten
schap en handel komt telkens naar voren
welk een zedelijken steun een eensgezinde
volkskracht voor den enkeling beteekent
Op tweeërlei wtfze. Vooreerst geeft het hem
een verhoogd gevoel van zelfvertrouwen,
omdat hij gevoelt, dat een natie achter hem
staat en ten tweede weet hij zeker het eerst
hulp te vinden bij een landgenoot. Het eigen
aardige is, dat die volksband vrijwel los
staat van godsdienstige en politieke over
tuigingen. De Engelschman vindt het o.a,
zeer vreemd, dat verschil in godsdienstige
overtuiging, bij ons verschil in nationaliteits
gevoel meebrengt. HU kan dit niet begrepen,
omdat de nationaliteit by hen als een koepel
welft over alle verschillende gezindten. En
die zfln er in Engeland en Amerika genoeg.
Wanneer in Engeland het volkslied ge
speeld of gezongen wordt, dan staat iedereen
als met een eleetrischen schok op, omdat
dit lied het symbool is van zijn natie, van
zijn volkskrachtvan zijn volkin alle scha
keeringen. Hij begrijpt dan ook niet, waar
om bij ons niet iedereen opstaat, wanneer
ons volkslied wordt aangeheven. Ongetwij
feld is hier bij ons een fout in inzicht, in
opvoeding, bij het onderwijs, in heel ons
burgerlijk leven. In dorpen gingen vroeger
kinderen van rijk en arm vriendschappelijk
met elkaar om. Maar er zijn onderwijze] s,
die in het aanheffen van ons volkslied ver
keerdelijk een royalistische betooging mee-
nen te zien en daarom weigeren op de open
bare school, d.i. toch de algemeene volks
school (behoorde 't althans te zijn) ons volks
lied te laten zingen. Dit nu acht o.a. de
Engelschman een geheel verkeerd inzicht.
Bij elke opvoeding, bij 't onderwijs, wil 't
opvoedend werken, behoort 't symbool van
volksgemeenschap (zoo men wil het prototype
van ware democratie) diep ingeprent te
worden. Dit trachten te bereiken voor be
paalde groepen is inderdaad negatieve op
voeding, want men bevordert scheiding en
splitsing bij 't kind. Dit is vooral verkeerd
in de periode van inwendige strijd en nega
tie, de periode van karaktervorming. Het
symbool moet allen binden, mag geen schei
ding teweeg brengen zonder schade voor de
volkskracht. Want die scheuring moet on
verdraagzaamheid kweeken, bij 't eene kind
minachting, inplaats van eerbied voor z$n
medekind op te wekken.
De Hollanders de deftige en de niet-
deftige kunnen niet begrijpen hoe een
leider der arbeiderspartij in Engeland bij den
Koning kan gaan logeeren. Dit is voor den
Engelschman volkomen logisch, de fout ligt
dan ook psychologisch bij ons!
Het begin van alle vijandschap, van oor
logen, enz. is de onverdraagzaamheid In eik
gezin kan men de eigen gevoelens aankwee-
ken voor zooveel als ieder maar wil maar
de koepel der volksgemeenschap, der natio
naliteit, moet allen kunnen overspannen.
Zal er ooit iets terecht komen van wereld
vrede, van internationalisme, van eerbied van
allen voor allen, dan moet dit de psycholo
gische basis zijn. Zal een internationale
keten hecht zijn, dan moet elke natiescha
kel volkomen homogeen en gaaf zijn. Eén
brokkelige schakel maakt iedere keten zwak.
Wij zien het voorbeeld psychologisch in de
sport. Waarom kan deze internationaal zijn,
juist omdat zij, om 't zelfde beeld te gebrui
ken, zich in elk land als een koepel welft
over alle gezindten, niet scheidt, maar bindt,
allen te samen. A
Zoo kan psychologisch uitsluitend een allen
omvattend symbool, ons volkslied, onze
volkskracht slechts ten goede komen. En
wij hebben die volkskracht in den moeilijken
levenstrijd der volkeren toch zoo hoognoodig!
FEUILLETON.
E. WERNER
VERTALING VAN HERMINA.
{Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.)
(Adv.)
63)
De overste veranderde niet van houding en
zijne stem verried geen inwendige ontroering, toen
hij antwoordde: „Ik dank je voor je goede gezind
heid, maar ge hadt mij die verhalen kunnen bespa
ren wét gaat die avonturier mij aan?"
Walmoden zag onthutst op. Zulk een antwoord
had hij niet verwacht!"
„Ik achtte 't noodig, je op de mogelijkheid van
een ontmoeting voor te bereiden," antwoordde
hij. „Ge merkt wel, dat Rojanow hier op het oogen-
blik een groote rol speelt en in alle kringen gevierd
wordt. De hertog is verbazend met hem ingenomen
ge zoudt hem juist op het kasteel kunnen ont
moeten."
„En als dit het geval was? Ik ken niemand, die
Rojanow heet, en hij zal zich wel niet verstouten
om mij te kennen. We zouden elkaar als vreemden
voorbijgaan."
„Ik had gedacht, dat gij de tijding, dat je zoon
weer te voorschijn is gekomen, anders zoudt op
nemen," zeide de gezant halfluid, 't Geschiedde
voor de eerste maal en met voorbedachten rade,
dat hij dezen aldus noemde, terwijl hij tot hiertoe
Gemeenteraad Sommelsdjjk.
Een gemeenteraadsvergadering, waarbij
maar een viertal punten op de agenda ston
den, te weten drie, die met elkaar in ver
band staan en de traditioneele rondvraag.
De heer A. A. Mijs was afwezig toen de
voorzitter, burgemeester Den Hollander, den
hamer liet vallen, ten teeken dat het weer
ernst werd. Van Ged. Staten was namelijk
de goedkeuring binnen gekomen dat de ge
meente mocht overgaan tot het aankoopen
van een stuk land, kadastraal bekend onder
nummer B. 622, groot 1 H.A. 33 A. en 20 c.A.,
gelegen achter en nabij de St. Nikolaasdreef
te Sommelsdijk en den Langeweg, een en
ander bestemd voor stratenuitbreiding en
dies meer. De pr(j3 is 6033, de onkosten
bedragen 534,47, zoodat het heele gebied
de gemeente komt te staan op een dikke
6500.
Niemand der heeren was hierop tegen,
zoodat de grond aangekocht wordt.
Punt 2. De heeren voelen er natuurlyk
geen bezwaar voor dat dientengevolge de
begrooting veranderd zal worden door er op
te plaatsen een nieuwe post van 6500,
zLjnde bestemd voor een leening.
Want in punt B besluiten de heeren una
niem om 6500 te leenen, de kas der ge
meente had het sommetje niet, met een
jaarlijksche aflossing van 200, alleen het
laatste jaar 100 tegen een rente van 43/4
en, kan men het tegen lager plaatsen,
dan hebben B. en W. plein pouvoir.
Als laatste punt, de rondvraag, komt de
Sommelsdyksche haven op de proppen. Men
herinnere, dat de Sommelsdyksche haven
nooit goed is geweest, er ontbreekt een be
schoeiing aan. Waaneer nu gebaggerd wordt,
dan verzakt de kant en de heele Zandpad
raakt in last.
Maar, de heer Joppe bracht deze onthul
ling even, de bewoners van de Zandpad ge
bruiken de haven ook wel eens als afvalkuil.
Gevolg dat nu de haven toch weer eens uit
gediept moet worden en de heer Van Zetten
den Burgemeester vroeg of hij er wat van
wist dat er een deurwaarders-exploit op
komst'is, waarin de Zandpadbewoners van
Middelharnis de Sommelsdijksche gemeente
verantwoordelijk stellen voor de nadeelige
gevolgen van het baggeren.
Burgemeester was verrast en verklaarde
zulks nog niet te weten. De haven is een
voorwerp, dat hem al veel leed had berok
kend. Er kan geen vergadering van Schutte-
vaer zijn of de Sommelsdijksche haven komt
als casis belli voor den dag. En nu is het al
weer een casis belli. De gemeente Sommels
dijk zit er mee. En, om onze lezers gerust
te stellen deelen we mede dat er uit de haven
van Som melsdijk in het geheel slechts 1000 M3.
grond zal gebaggerd worden, te weten uit de
Kaai 700 M3. en uit den toegangsweg 300 M3.
De bewoners van het Zandpad loopen geen
gevaar, de haven zal alleen wat gelijkmatiger
gemaakt worden, een beetje geplaveid. De
heer Mast heeft strenge consignes om ten
minste 6 Meter uit den kant te blijven en
by de Gasfabriek het minimum te doen en
te laten wat hij daar maar kan.
Hopen we dat hiermede de vrede getee-
kend blijft, de bewoners van het Middel-
harnissche Zandpad geen strijdbijl op hoeven
te graven en de Sommelsdijksche schippers
tevreden de pruim achter hunne kiezen kun
nen gaan kou wen, omdat nu toch de haven
wat wordt verbeterd.
J. B.
slechts van „zekeren Rojanow" had gesproken,
en thans voor de eerste maal kwam er ook eenige
beweging in de roerlooze gestalte bij het venster
maar 't was een toornig gebaar.
„Ik heb geen zoon, vergeet dat niet, Walmoden!
Hij ontviel mij dien avond op Burgsdorf, en de
dooden komen niet terug."
Walmoden zweeg; maar de overste trad nu op
hem toe en legde hem de hand op den arm.
„Gij zeidet straks, dat gij 't als je plicht be-
schouwdet den hertog in te lichten, maar dat ge
dit met het oog op mij hadt nagelaten, 't Is waar,
ik heb nog slechts éen ding op de wereld te ont
zien en dit is de eer van mijn naam, die door zulke
inlichtingen en ophelderingen opnieuw aan spot
en smaad wordt prijsgegeven. Doe wat ge meent
te moeten doen, ik verhinder je niet maar ik
doe dan ook wat ik moet!"
Zijne stem klonk even koel als straks, maar toch
lag daarin zoo iets dreigends, dat de gezant ver
schrikt opsprong.
„In 's hemels naam, Falkenrled, wat bedoelt
ge daarmee? Hoe moet ik dat gezegde opvatten?"
„Zooals ge wilt! Gij, diplomaten, hebt soms
zulk een andere opvatting van het woord „eer"
dan wij ik ben zeer eenzijdig op dat punt.:
„Ik zal onvoorwaardelijk zwijgen, dat beloof ik
je stellig,verzekerde Walmoden. die deze laatste
bittere toespeling niet begreep, dat hij niets van
Adelheid's bekentenis wist. Ik was al tot dat be
sluit gekomen, eer gij hier kwaamt. Door mij zal
de naam Falkenried niet op het tapijt worden ge
bracht l"
„Goed! Laten wij dan verder daarover zwijgen!
Hebt gij den hertog dus voorbereid op de be
richten, die ik meebreng?" vroeg hij plotseling,
tegenwoordig aan de geheimzinnigste won
deren van het moderne natuuronderzoek
zooals we zien zullen. Over vitaminen wordt
.egenwoordit geweldig veel geschreven en
gesproken en de leek krijgt zoo zoetjes am
het idee dat met de vitamiren alles te be
reiken is en dat men ze grepen kan alsof
het aardappelen in den kelder betrof. Niets
is minder waar. De vitaminen waar ieder
vol van is heeft niemand ooit gezien en ze
laten zich voorloopig nog niet grijpen al
meent men er enkele tegenwoordig ook zui
ver afgescheiden te hebben. Tot voor korten
tijd kon men ze het beste aantoonen op
plaatsen waar ze niet waren. Gekker kan
het al haast niet en toch is het zoo.
In Indiö is de wereld veroverende zeger
tocht der vitaminen in de moderne voedings
leer begonnen en was het de Nederlandsche
professor Eykman wiens naam voor altyd
aan deze ontdekking verbonden is. HU be
wees nl. dat een bepaalde, zeer gevreesde
ziekte der inlanders de berri-berri veroor
zaakt werd door het eten van gepolijste rijst
en dat deze ziekte te genezen was door toe
diening van rijst met hetzilvervliesjeer om
heen, en andere stoffen. Deze geheimzinnige
ziekte bleek dus ni6t direct een vergifti
gingsziekte te zijn, doch een ziekte die ont
stond by gebrek aan bepaalde stoffen in het
voer, een voer-gebreks-ziekte zou men kun
nen zeggen.
Vragen, deze rubriek betreffendekunnen
door onze abonné's worden gezonden aan
Dr. B. J. G. te Hennepe, Diergaarde
singel 96a Rotterdam. Postzegel van
74 cent voor antwoord insluiten en
Blad vermelden.
Over Vitaminen en Zonne>
stralen in een flescbje.
Hoe we beenzwakte genezen.
Om de verschijnselen zooals beenzwakte
en elkaar pikken goed te kunnen begrijpen
moeten wij een inzicht hebben in de stof
wisseling der minerale zouten en der vita
minen. Vooral bij de vitaminen raken we
INGEZONDEN MEDEDEELING.
iDoe er wa/E
Kloo&terh&lsem
op
is het gewone gezegde, als men zich
heeft gesneden, gestooten, gebrand,
geklemd of geschramd. Die verzacht,
zuivert en er blijven géén Iitteekens.
Geen goud
zoo goed"
Toen men eenmaal daarop ging letten
vond men steeds meer van dergelijke ziek
ten. De van ouds beruchte scheurbuik, die
zich bij schepelingen voordeed die langen
tijd geen versche groenten kregen, bleek te
genezen te zijn met versch citroensap of
sinaasappelsap, de Engelsche ziekte kon men
genezen met levertraan en bij dieren kon
men verschillende van dergelijke ziekten
genezen met versch, jong groen voer.
Maar men ging verder. Men voerde aan
ratten en kuikens een dieet, dat scheikun
dig alle stoffen bevatte die men wist dat
noodig waren voor het lichaam en het re
sultaat was, dat de dieren allen stierven.
Aan het scheikundig uitstekende voer ont
brak dus eigenlijk de levenskracht, en om
dat de ontbrekende stoffen, die ontbraken,
absoluut noodzakelijk voor het behoud van
het leven bleken te zijn, noemde men ze
met een vreemd woord vitaminen, daarbij
tevens uitdrukking gevende aan de altijd
gebleken foutieve veronderstelling, dat ze
tot de groep der „aminen" behoorden.
Zoodoende had men dus deze onbekende
stoffen een naam gegeven terwijl men ze
alleen herkende aan de ziekten, die bij hun
afwezigheid ontstonden. Op dit oogenblikis
de literatuur over de vitaminen al ontzet
tend groot en kent men al verschillende
soorten van vitaminen. Men noemde ze bf
met de letters van het alphabeth bf volgens
de ziekteD die bij afwezigheid ontstaan.
Zoo keBt men bij kippen en andere dieren
een oogziekte die te genezen is door toe
diening van gele mais of levertraan. Verder
blijkt ook dat de normale groei van het
jonge dier afhankelijk is van de aanwezig
heid van dit vitamine.
Tot een geheel andere groep behoort het
B vitamine. Als men duiven of kippen ge
durende een paar weken niets anders dan
water en gepolijste rjjst voert, krijgen zy
allen hevige zenuwverschijnselen. Ze raken
verlamd en sterven als men er verder niets
aan doet. Deze ziekte gelijkt heel veel op
beri-beri bjj den mensch. Als men dergelijke
patiënten die totaal verlamd neerliggen, een
klein beetje versche gist ingeeft, kan men
het verbazingwekkende feit beleven, dat ze
soms na eenige uren weer geheel op de been
zijn en schijnbaar geheel normaal. Ditgist-
vitamine nu noemt men het anti-beri-beri
vitamine of B vitamine.
Zoo kunnen we dus met het alphabeth
doorgaan, maar gelukkig kunnen wjj by
onze kippen den letter G overslaan. Het
C-vitamine is n.l. de stof die in citroenen en
sinaasappels zit en die de scheurbuik geneest.
Scheurbuik is een ziekte van menschen en
sommige dieren doch zy komt by kippen
niet voor. Wij hebben dus bij depluimvee
voeding met C vitamine niets te maken.
Het D vitamine is echter voor het pluim
vee een der belangrykste. Dit is n.l. het
vitamine dat de Engelsche ziekte geneest
en dat vooral in levertraan voorkomt.
Tenslotte meent men ook al een E vitamine
gevonden te hebben, dat noodig is voor een
normale bevruchting en ontwikkeling der
jonge vruchten, doch daarover hoort men in
de pluimveewereld nog weinig.
Ik kom op al deze vitaminen nog apart
terug, daar ze van zoo groot belang zyn dat
men er feitelijk niet genoeg van kan weten.
Ik wil echter nu reeds even een kleine be
schouwing aan het D vitamine vastknoopen,
omdat ik er naar streef myn artikelen van
direct practisch nut te doen zyn.
Zooals gezegd geneest levertraan Engelsche
ziekte. Maar wat nu te denken van een paar
Amerikanen die een flesch levertraan in het
voer zetten en op die manier ook resultaat
Waren ze gek die heeren of dachten ze
dat men in deze richting voortgaande het
zoover te brengen dat men het voer alleen
maar in flesschen in het hok behoefde te
zetten en dat de kippen daaraan al genoeg
hadden om te leven en te leggen
Er zat veel en veel meer achter. Men had
n.l. gemerkt dat als men bepaalde stoffen,
die geen vitaminen bevatten, inde zon ze'te,
ze eveneens het vermogen kregen Engelsche
ziekte te genezen. En ten slotte wist men
lang dat als men in het voorjaar de
Engelsche ziektepatiënten maar in de zon
bon zetten, ze zonnebaden kon doen genieten,
dat ze dan ook SDel genazen. Ziedaar dus
een geheimzinnig verband tusschen zonne
stralen en levertraan I Weinig vermoedden
de eerste onderzoekers, dat ze hier op een
geheel nieuw probleem van de wetenschap
gestoten hadden, dat weldra tot een der meest
belovende takken dér moderne geneeskunde
op een geheel ander onderwerp van gesprek over
springend. „Hoe houdt hij zich daaronder?"
Dat was weer de oude ondoorgrondelijkheid, die
geen nader onderzoek duldde; maar den gezant
scheen dat onverwacht afbreken niet onwelkom
te zijn. Ook hier was hij evenals altijd de diplo
maat, die niets zoozeer schuwde als openlijk op
zien te baren, en die 't nooit in de gedachten zou
hebben genomen, Hartmut aan de kaak te stellen,
als hij niet gevreesd had, dat men hem later, als de
waarheid aan het licht kwam en 't bekend werd
dat hij daarmee bekend was geweest, zijn stil
zwijgen zeer kwalijk zou kunnen nemen. Nu kon
hij zich in geval van nood verschuilen achter de
belofte, die hij den vader had gegeven. Zelfs de
hertog zou moeten toestemmen, dat men een vriend
uit zijne jeugd moest sparen. De „slimme Herbert"
wist ook hier goed zijne berekeningen te maken!
Het verblijf van den overste Falkenried was
slechts van korten duur, en hij had in die dagen
nauwelijks tijd om adem te halen. Audiënties bij
den hertog, vergaderingen met hooggeplaatste mili
taire persoonlijkheden, beraadslagingen met de
heeren van zijn eigen gezantschap het een ver
drong letterlijk het ander. En Walmoden had 't
niet minder druk, totdat alles eindelijk geregeld
was. De gezant en voornamelijk de overste Falken
ried hadden alle reden met den afloop tevreden
te zijn, daar alles bereikt was geworden, wat van
den kant hunner regeering gewenscht en vernacht
werd. Zij zouden in hun eigen land ongetwijfeld eer
inleggen met hun werk.
Natuurlijk wisten alleen de ingewijden, dat er
iets bijzonders gaande was, en zelfs in die ingen
kenden slechts weinigen den vollen omvang dier
onderhandelingen. Het publiek merkte daarvan
zoo goed als niets, en hield zich des te ijveriger
bezig met zijn oogenblikkelijken gunsteling, den
dichter van „Arivana", die ieder des te interes
santer voorkwam, wijl niemand iets van zijn ge
drag begreep
Bijna onmiddellijk na den schitterenden triomf,
dien hij met zijn werk behaalde, had hij zich aan
alle loftuitingen en huldeblijken onttrokken en
was „naar de wildernis" gegaan, zooals vorst
Adelsberg lachend op alle navragen antwoordde.
Waar die wildernis lag, hoorde men echter niet.
Egon zeide, dat hij plechtig had beloofd de ver
blijfplaats van zijn vriend niet te verraden, die
na al die emoties rust noodig had en over een paar
dagen zou terugkomen. Niemand wist inderdaad
dat Hartmut Ronajow zich op Rodeck bevond.
Op een somberen, kouden wintermorgen stond
het rijtuig van mijnheer van Walmoden voor het
hotel van de Pruisische ambassade te wachten,
't Scheen ditmaal voor iets meer dan ec-n gewonen
wandelrit te zijn, want de knechts brachten pel
zen en reisdekens in het rijtuig, terwijl in de kamer
op de bel-etage, waar men juist het ontbijt had
gebruikt, de gezant afscheid nam van den overste
Falkenried.
„Dus tot weerziens, morgen avond!" zeide hij.
hem de hand toestekend. „Dan zijn wij in eik geval
terug, en gij blijft immers nog een paar dagen hier?'
„Ja omdat de hertog er bepaald op gesteld
is!" antwoordde de overste. ,,lk heb 't al naar
Berlijn geschreven; mijn brief is tegelijk met den
uwen verzonden."
„En ze zullen daar recht tevreden zijn met die
berichten! Nu, 't is een drukke tijd geweest; de
aatste dagen had men nauwelijks adem voor geld!
Gelukkig is alles nu geregeld en mag ik mijzelf
de ontspanning eens vergunnen, vierentwintig uur
lang van huis en met Adelheid naar Ostwalden
te gaan."
„Ostwalden? Is dat de naam van je nieuwe
buitenplaats? 't Is waar, gij spraakt ër gisteren
van! Waar ligt het landgoed eigenlijk?"
„Ongeveer twee mijlen van Furstenstein. Toen
wij daar waren, maakte Schönau mij op het kasteel
opmerkzaam en heb ik 't eens gaan zien. 't Is een
vrij groote bezitting, zeer fraai in het beroemde
„Bosch" gelegen; maar de prijs was mij eerst te
hoog en daarom werden de onderhandelingen ge
staakt. Eerst na mijn terugkomst zijn wij 't eens
geworden omtrent den koop."
„Ik geloof dat Ada niet veel opheeft met je
keus; ze schijnt iets tegen dien omtrek van Fur
stenstein te hebben," merkte Falkenried aan;
maar de gezant baalde onverschillig de schouders
op.
„Niets anders dan een gril! Adelheid was eerst
in éene verrukking over Ostwalden, en later kwam
ze met allerlei bedenkingen voor den dag; maar
daaraan kan ik mij niet storen, ik zal waarschijnlijk
lang op mijn tegenwoordigen post blijven en houd
er niet meer van, zomers groote reizen te doen.
En dan is een buiten, dat ik binnen vier uur uit
de stad kan bereiken, mij véél waard. Het kasteel
ziet er voor het oogenblik wel wat vervallen uit,
maar daarvan is toch iets goeds te maken. Met de
noodige-restauraties kan ik 't tot een prachtige
woning laten inrichten, en dat is ook mijn plan.
Ik wil het daarom nu nog eerst eens nauwkeurig
bekijken, om dan de bouwplannen zoo schielijk
mogelijk vast te laten stellen, 't Is de eerste maal,
dat Ik er als eigenaar kom!"
Wordt vervolgd.