zenuwen
RECHTZAKEN.
overwerkte
ftyn&a/tdks
zmmvtaMdhn
ONZE EILANDEN AN ZATERDAG 7 APRIL 1928.
3
uisverpleging, niets dan goeds beric.b-
verkeert in nog steeds toenemenden
bloei en heeft reeds veel goeds tot
bracht in haar eerste levensjaar,
eit, dat zy het zoo belangrijke en
moeiiyke eerste levensjaar zoo voor
heeft doorgemaakt, doet het beste
r verdere ontwikkeling verwachten,
verige bestuur behartigt de zaken
ote nauwgezetheid en belangeloos-
heeft het hun overgedragen werk
ot succes en tot aller tevredenheid tot
ebracht, zoodat onze afdeeling met
voldoening op deze dochter-afdeeling
ermede zijn de voornaamste gebeur-
in het afgeloopen vereenigingsjaar
oorzitter vraagt of iemand nog iets
of op te merken heeft omtrent
verslag en zegt verder, als niemand
op- of aanmerkingen heeft, zoo
e dit onder dankbetuiging aan den
is voor zyn correct overzicht goed-
hetgeen daarop met algemeene in-
g plaats vindt.
dus, volgens spreker, dat onze Af-
niet is achter gebleven in de merk-
e opleving van het Groene-Kruis-
ie de laatste jaren op ons eiland,
het Westen, valt waar te nemen.
Ijk verpleging, het voornaamste bol
de Groene-Kruis?arbeid op het
d, heeft belangryke vooruitgang te
even, doordat ze het afgeloopen jaar
n Ouddorp als in Goedereede is in-
pzichte van Goeree vraag ik me af,
reker, hoe is het mogelijk, dat zoo'n
emeente van tusschen de dertien en
onderd zielen, wijkverpleging heeft
invoeren.
taat er ten eenemale paf van, maar
hier weer, wat met goeden wil te
is.
~n andere zeer belangrijke tak van
1. de tuberculosebestrijding is thans
or vier Afdeelingen op ons eiland
genomen.
tatiebureaux voor zuigelingen zullen
daar geleidelijk ook wel opgericht
In Ouddorp heeft men deze zaak
voorbereiding.
kan als belangrijk en verheugend
emd wórden, dat op het oogenblik
Flakkeesche Afdeelingen zich heb-
gesloten bij de Zuid-Hollandsche
ing „Het Groene Kruis", wat voor
'ere ontwikkeling en uitbreiding
evorderlijk kan zijn.
tte kan gewezen worden op de snejle
en den bloei van de Steun by Zie-
erpleging-vereenigingen, die thans
in iedere gemeente van ons eiland
richt.
aar wordt bij de oprichting gewoon-
n gesproken over den geldeniyken
-ar het is buiten twyfel, dat een
tijdige ziektebehandeling er ten
oor bevorderd kan worden Daarom
behooren deze vereenigingen thuis
ote samenhangende groepGroene-
rk, huiselyke ziekenverpleging, zie-
er, ziekenhuis-behandeling e.d. en
ze het beste ih één verband, het
ruis-verband, behartigd worden ten-
dere plaatselijke omstandigheden
enschelijk maken,
zichte van deze vereenigingen be-
meer en meer in te zien, dat deze
zekeringen zijn. Geen enkele Ver-
maatschappij zou een contract met
eeniging willen sluiten, waarin allen
mg, gezonden en ziekeD, tegen de-
tributie en zonder keuring worden
en. De basis is dan ook allerminst
een verzekeringsmaatschappij, maar
van onderlinge hulp; een mooi
-vend en echt Christelijk beginsel
erder van zorgen voor diDgen die
n zijn evenals dit het geval is met
vqn hooge, sterke zeedijken tegen
den; het dekken deraardappelput-
s in den herfst tegen regen, tegen
den winter, enz. enz.
heele leven bestaat voor een goed
dergelijke zorgen en wat zou terecht
an een huisgezin, een gemeente, een
een land, waar zulke^ voorzorgen
~ht werden genomen? Telkens on-
are moeilijkheden, die bij tijdige
-g voorkomen hadden kunnen wor-
's dan ook te verwachten en evenzoo
dat dit inzicht meer en meer baan
n en dat de bezwaren tegen het
-zer vereenigingen geleidelijk zullen
[ïen.
i overziende kunnen we dus, vol-
feker, een toenemenden groei en bloei
L Groene-Kruis-Werk op ods eiland
waarvan goede vruchten ver
ogen worden voor den algemeenen
idstoestand.
is aan de orde de rekening en ver
ing van den Penningmeester,
-rzitter verzoekt de heeren K. Prince
eur de rekening met de daaibij be-
bescheiden te willen nazien, waar*
i zich bereid verklaren,
deze commissie zich aan de haar
(n taak zet, wordt door den Penning-
3 balans over het afgeloopen jaar ge-
Iaraan we de volgende gegevens ont-
ntvang 816,93£, Uitgaaf /714,66J,
3o 102,27.
inleiding van den post assurantie,
heer De Wilde of de verplegings-
alleen voor verblijf in de bergplaats
tevens tijdens het gebruik elders
zijn.
irzitter antwoordt hierop, dat het
,t geval is.
In verband met den post: opbrengst Emma
bloem, zegt de Voorzitter, dat door aansluiting
van onze afdeeling bij de Nederlandsche Cen
trale Vereeniging ter bestrijding van tubers
culose de opbrengst der Emma-bloem in den
vervolge niet meer aan deze vereeniging be
hoeft te worden afgedragen, maar in de af-
deelingskas kan worden gestort. Spreker be
veelt deze collecte daarom warm aan.
Tevens staat hij uitvoerig stil bij het werk
der tuberculose-bestrijding en wijst hierbij
op de afzonderlijke ligging der t.b.c.-patien-
ten, op den steun, die verleend wordt ter
verkrijging van betere huisvesting, op de
voortdurende controle, waarmee patiënten
en huigezinnen worden bijgestaan, op de
versterkende middelen, enz. enz.
Vervolgens leest de Penningmeester de
begrooting der Afdeeling voor het loopende
jaar, welke is vastgesteld in ontvangst en
uitgaaf op 552,27.
Daarna leest hij de begrooting voor den
afzonderlijken tak van de tuberculosebestrij
ding van het loopende jaar, welke is vast
gesteld in ontvang en uitgaaf op ƒ1058,
Naar aanleiding van laatstgenoemde be
grooting vraagt de heer De Wilde of het
bedrag der Ry kssubsidie verbandt houdt met
dat der uitgaven, hetgeen de Voorzitter be
vestigend beantwoord. Eerstgenoemde uit nu
de wenschdlijkheid om de kosten van aan
schaffing van nieuwe ligtenten ten laste van
de tuberculose-bestryding te brengen.
De Voorzitter zegt, dat op de begrooting
voor de t.b.c. bestriding voor dit jaar, welke
zooeven is vastgesteld, voor de aanschaffing
van een ligtent de som van 850,—is uit
getrokken. Deze tent zal slechts bij uiterste
noodzaak en indien geen t.b.c. patiënten
daarvoor in aanmerking komen, voor andere
zieken worden disponibel gesteld.
De Commissie, belast met het nazien der
rekening en bescheiden, brengt vervolgens
bij monde van den heer Prince verslag uit
en adviseert de vergadering tot vaststelling
der rekening met in ontvang 816.93|
in uitgaaf 714,66|
Batig saldo 102,27
en tot decharge van den penningmeester.
Hiertoe wordt met algemeene stemmen
besloten.
De Voorzitter brengt den Penningmeester
namens de afdeeling hartelyk dank voor zyn
accuraat finantieel beheer over het afgeloopen
vereenigingsjaar en de commissie voor de
werkzaamheden, die zij in het belaDg der
afdeeling heeft willen verrichten.
Thans is aan de orde de verkiezing van
twee bestuursleden door het periodiek af
treden van den penningmeester, dhr. Buiten
huis, en door de ontslagname door den heer
Holleman.
Na gehouden stemming biykt dhr. Buiten
huis met 85 stemmen te zyn herkozen en
de heer K. Prince met 28 stemmen te zijn
gekozen.
Op de vraag van den Voorzitter verklaren
deze heeren resp. hun herbenoeming en be
noeming met dank aan de afdeeling voor
het in gestelde vertrouwen gaarne te zullen
aanvaarden en spreken den wensch uit, dat
zij in staat zullen zijn het niet te beschamen.
De Voorzitter zegt vervolgens, dat de al
gemeene vergadering van de Zuid-Holland-
sche Vereeniging weer achter den rug ligt,
zoodat hiervoor op deze vergadering geene
bespreking zijn te voeren.
Spreker deelt mede, dat op deze vergade
ring door Dr. A. van Voorthuizen een voor
dracht is gehouden over het geneeskundig
schooltoezicht en dat in verband hiermede
door de Zuid-Hollandsche onderhandelingen
worden gevoerd met de Provinciale Staten
dezer provincie, teneinde den steun van de
provincie te krijgen voor de kosten, verbon
den aan het aanstellen van districts-school-
artsen,
Het zou volgens spreker zeer gewenscht
zyn, indien voor ons eiland een schoolarts
werd aangesteld, opdat Flakkee's gezond
heidsbelangen steeds beter verzorgd zullen
worden.
Uit de met groote belangstelling aange
hoorde rede bleek, dat de oorspronkelyke
tegenstand tegen het geneeskundig school
toezicht, dat aanvankelijk vooral van de zijde
der bijzondere schoolbesturen bestoBd,
leidelijk verminderd is na kennismaking met
deze nieuwe instelling en dat thans in de
steden algemeen door alle partijen het nood
zakelijke en nuttige hiervan wordt ingezien.
Op het platteland is dit toezicht niet zoo
gemakkelijk in te stellen; het beste zou dit
gaan als een groep van gemeenten zich ver
eenigde tot een district en gezameniyk een
districts-schoolarts aanstelden.
Eveneens betoogt spreker de wenschelijk-
heid van de stichting van een Ziekenhuis
voor het eiland, dat, biykens de statistiek
van het aantal naar elders tot het ondergaan
eener operatie vervoerde inwoners, onge-
twyfeld recht van bestaan zou hebben.
De Voorzitter zegt vervolgens, dat het hem
gewenscht voorkomt voortaan jaarlijks twee
algemeene vergaderingen te houden. De
eerste zou b.v. in October kunnen vallen,
op welke vergadering besprekingen kunnen
worden gevoerd voor de a.s. Algemeene Ver
gadering van de Provinciale Vereenigingen
waarin een lezing kon worden gehouden of
een film o.a. de T.b c.-film zou kunnen wor
den vertoond.
De tweede vergadering zou in een der
eerste maanden van het volgend jaar ter
bespreking van meer locale aangelegenheden
en voor de vaststelling van de rekening en
begrooting gehouden kunnen worden.
Bij de rondvraag zegt dhr. van Paasschen,
dat z.i. aan de vergaderingen te weinig rucht
baarheid wordt gegeven, hetgeen het ver-
gaderingbezoek zeker niet ten goede komt.
De Voorzitter zegt hierop, dat ruim drie
honderd convocaties zijn uitgereikt, maar
dat de bode verzuimt heeft het Bestuur er
mede in kennis te stellen, dat er eenige te
weinig waren.
Voortaan zal hieraan de volle aandacht
worden geschonken.
De heer de "Wilde dankt den Voorzitter
mede namens de andere bestuursleden der
S.B.Z.-vereenigïng voor de hartelijke en
waardeerende woorden in deze vergadering
door hem aan het streven der vereeniging
gewyd.
Daar er verder niets meer te behandelen
was en door geen der aanwezigen meer het
woord werd verlangd, werd de vergadering
door den Voorzitter, na de aanwezigen zijn
hartelijken dank te hebben betuigd voorde
aangename samenwerking gesloten.
RECHTBANK TE ROTTERDAM.
Strafzitting.
DE BRUTALE INBRAAK TE NIEUW-
HELVOET.
Een 19-jarige leerling van een mar-
conistenschool brengt de inbrekers op
het denkbeeld.
De dagvaarding.
Voor de rechtbank alhier heeft gisteren
terecht gestaan de 36-jarige opperman P.
W. J., gedetineerd en recidivist, wien ten
laste wordt gelegd, dat hij te zamen en in
vereeniging met andere personen in den
nacht van 2 op 3 December 1927 in de ge
meente Nieuw-Helvoet in het pand, waarin
door F. G. Tieman een winkel van gouden en
andere voorwerpen werd gehouden, tot welk
pand verdachte, en die andere personen zich
toegang hadden verschaft door uitsnijding
althans verbreking van een glasruit en bin
nenklimming door de daardoor ontstane
opening, met het oogmerk om wederrech
telijke toeëigening heeft weggenomen ƒ230
en een aantal gouden en andere voorwerpen
als ringen, armbanden, broches, colliers,
dasspelden, oorknopjes, manchetknoopenen
horloges, alles toebehoorende aan Tieman.
Het verhoor van verdachte.
Verdachte gaf toe in den bepaalden nacht
te Nieuw-Helvoet te zyn geweest. Hij was
er met de laatste tram heen gegaan, met
de bedoeling by Tieman in te breken.
W. C. V. (die hierna moest terecht staan)
had hem er opmerkzaam op gemaakt, dat
by Tieman zoo gemakkelijk een goeden slag
was te slaan. Er was niemand in het huis
een inbreker behoefde maar een raam
open te schuiven. Een paar dagen te voren
was verdachte ook al in Nieuw-Helvoet ge
weest om de situatie op te nemen. Den 2en
December had hy een bruine tasch by zich,
waarin zich een zaklantaren bevond. Geen
andere inbrekerswerktuigen. Van wien die
tasch geleend was, zegt verdachte liever niet.
Hy had dien nacht de inbraak niet ge
pleegd, omdat toen hij aankwam, de winkel
donker was. Er was met W. L. V. afge
sproken, dat hy tot half twaalf zou wachten,
het was vlak voor Sinterklaas en tot zoo
laat zou de etalage verlicht blijven. Ging
daarna het licht uit, dan mocht verdachte
cohcludeeren, dat alles veilig was. En nu
was het licht al vroeger uit.
Het getuigenverhoor.
Getuige A. A. Fólting, gemeenteveldwach
ter te Nieuw-Helvoet, had 's morgens 3 Dec.
gevonden, dat een ruit was uitgesneden uit
een garage, niet ingedrukt. In de etalage
was een lap stof en was een battery ge
vonden.
De commissaris van rijkspolitie te Helle-
voetsluis N. Cornelisse had het onderzoek
geleid en ook dezen verdachte gehoord. Deze
had eerst gezegd, dat hy niet in Nieuw?
Helvoet was geweest.
Verdachte beweerde, dat gedaan te hebben
omdat hy medeiyden had met de jongens.
Op een vraag van den verdediger, mr. A.
Blom, zeide getuige te geloovon, dat een
handige inbreker met goed gereedschap in
een half uur of drie kwartier deze inbraak
wel heeft kunnen plegen. Eén van de deuren,
die geforceerd waren, was gesloten met een
boom.
Getuige wist te voren, dat ér een inbraak
zou plaats* hebben. Voor een dorpszaak was
er een aardige voorraad in den winkel.
De goudsmid F. G. Tieman was 2 December
om half elf uit zijn winkel gegaan naar Hel-
levoetsluis, waar hy woont. Do winkel staat
aan den ryksstraatweg.
Van de kassa was de la verbroken, daaruit
was 230 weggenomen.
Getuige was van te voren gewaarschuwd,
dat er zou worden ingebroken, hy had de
politie gewaarschuwd, maar niet veel waarde
gehecht aan de bewering.
Getuiges winkelvoorraad was voor ƒ5000
verzekerd.
Getuige W. L. V., gedetineerd, een negen
tienjarige leerling van een school voor mar
conisten, wonende te Nieuw-Helvoet, die
hierna als verdachte moet terechtstaan gaf
toe inlichtingen te hebben gegeven aan ver
dachte J. over de mogeiykheid van inbraak.
Zekere Vr. was op de gedachte gekomen,
die zou er wel iemand voor opzoeken. In
het café van Platje op den Goudschen Rijweg
had hij J. ontmoet. Visser had die ontmoeting
voorbereid.
Verdachte J. ontkende dit laatste. Getuige
V. was met J. in Hellevoetsluis geweest en
had hem daar rondgeleid en den winkel van
Tieman getoond. Deze had gezegd: Het is
maar een karweitje voor één perseon. Een
dag tevoren was getuige naar Nieuwenhoorn
gegaan om verdachte af te halen.
Deze zou toen met een ander komen, maar
was er niet.
Op 2 December heeft getuige den verdachte
in de tram gezien. Hij reed toen door naar
Hellevoetsluis. Op dien ochtend had getuige
den verdachte nog ontmoet by Platje. Ver
dachte moest toen zijn spullen nog bij elkaar
zoeken.
Op een vraag van het O M. zeide getuige,
dat verdachte had gezegd, nog een nieuwe'
batterij voor zyn zaklantaarn te moeten
hebben.
Een doek als in den winkel gevonden,
er uitziende, aldus de president of het een
stuk van een onderbroek was heeft getuige
in het buffet van Platje ook wel gezien.
Getuige had verder over de inrichting van
huis en winkel allerlei inlichtingen gegeven.
Om de inrichting te verkennen was getuige
eens in den winkel gegaan en had naar een
zegelring gevraagd.
Op een vraag van mr. Blom, den verdediger,
zeide getuige, dat Visser ook met anderen
over de inbraak had gesproken. Maar Visser
wist ook, dat verdachte J. den avond van
2 December zou gaan.
De vader van den vorigen verdachte, A. V.,
had met verdachte in de tram naar Helle-
voetsluis gezeten. Verdachte hadeenacten-
tasch onder den arm.
De postambtenaar M. D. Schade had van
V. gehoord van het plan tot een inbraak te
Hellevoetsluis. Half November had V. gespro
ken over het plan om by Tieman in te breken.
Getuige had de politie gewaarschuwd.
De buffetjuffrouw M. M. Kiddle bleek naar
Engeland te zijn vertrokken.
De caféhouder A. K. H. Platje heeft ver
dachte J., in zijn café wel eens gezien met
V. en Vr. In November, December heeft
getuige een actentasch vermist. Hij gebruikte
die tasschen altyd, als bij als jurylid optreedt
bij kanarie-tentoonstellingen.
Uit de voorgelezen verklaring van juffrouw
Kiddle biykt, dat getuige Platje opdracht had
gegeven de tasch aan verdachte te geven op
2 Dec., J. was met die tasch aan zijn fiets
weggegaan.
Getuige herkent de gevonden lap niet als
uit zyn café afkomstig.
De werkster M. J. E. de HanhadB. A.V.
wel eens met J. in gesprek gezien in het
café van Platje.
Getuige M. Smit wist ook van den omgang
tusschen de drie verdachten af.
De rechercheur J. v. d. Lubbe had eenige
afstanden opgemeten.
Het O M.: Dat is tiet belangrijkste niet.
Belangryker is, dat verdachte, die z.g.
's avonds te 11 uur per fiets, na zyn, zoo hij
zegt mislukten tocht, weer teruggekeerd is,
eerst te half tien den volgenden morgen te
Rotterdam is aangekomen.
Getuige v. d. Lubbe zegt, dat de afstand
Rotterdam—Hellevoetsluis 34 K.M. is. Dien
afstand had verdachte dus in 3 uur kunnen
Aanvankeiyk heeft verdachte alles ont
kend, dat maakt zyn verklaringen niet be
trouwbaarder.
Verdachtes verweer is geheel onaanneme-
lijk. Dat het perceel donker was, was toch
geen reden voor hem om weg te gaan. In
tegendeel, dat was een reden voor verdachte
om zyn slag te slaan.
Er is moeite gedaan den buit op het spoor
te komen er is voor ongeveer 10,000
gestolen maar dat is helaas niet gelukt.
Ongetwijfeld heeft verdachte er een maat
op afgestuurd om een batterij te koopen.
Verdachte behoort tot die jongens, die wel
weten hoe zoo'n inbraak in elkaar moet
worden gezet.
Het O.M. is er trouwens van overtuigd,
dat er meer handlangers in deze zaak zitten.
Misschien heeft het bewuste Fordje den buit
wel in veiligheid gebracht.
De gepleegde diefstal is hoogst ernstig,
verdachte is een zeer berucht persoon, al
heeft hy dan ook nog maar één hoewel
zware straf achter den rug.
De aandacht der inbrekers biykt in den
laatsten tijd te zyn gevallen op goudsmids
winkels. Men schijnt voor het daarin gesto-
lene een uitstekend afzetgebied te hebben.
Op die omstandigheid mag wel eens nadruk
worden gelegd. Eisch: 6 jaar gevangenisstraf
De verdediging.
De verdediger, mr. A. Blom, zeide het met
hetO.M tot op het moment van de inbraak
roerend eens te zijn. B.A.V. had aan den
eenen kant van W. L. V. de inlichtingen
gekregen en had aan den anderen kant voor
de mannetjes die de inbraak zouden plegen,
gezorgd.
Naar pleiter meent, was verdachte des
avonds in Nieuw-Helvoet gekomen, maar
vond de omstandigheden niet zoo, als W.L.V.,
dien hij ook niet heel en al vertrouwde,
ze hem had voorgesteld.
Mr. Blom is bet met de bewysconstructie
van het O. M. niet eens. De verklaring van
verdachte, dat hy op zyn terugreis heeft
omgereden, is heel plausibel. De weg op de
eilanden is niet zoo gemakkelijk te vinden.
In den winkel zijn noch vingerafdrukken,
noch voetsporen gevonden.
Dat verdachte zoo weinig zegt, mag hem
met het nieuwe wetboek van strafvordering
voor oogen, niet aangerekend worden.
Aan de stukken van overtuiging ontzegt
pleiter de waarde, die het O.M. er aan hecht.
Er kan geen verband worden gelegd tusschen
de gevonden battery en verdachte, omtrent
den gevonden doek is niets positiefs vast
komen te staan. Wat voor belang heeft de
bruine tasch?
W. L. V. is de getuige, op wien het O. M
het heele bewijs bouwt, maar is die zoo
betrouwbaar? Het zou niet zoo'n wonder
zyn, als een ander dezen verdachte waa voor
INGEZONDEN MEDEDEELING.
De brugknecht H. Monster te Hoogvliet
verklaarde, dat zyn brug, toegangsbrug tot
IJselmonde, van 10 uur 's avonds tot 5 u.
15 minuten 's morgens van 2 op 3 December
niet open is geweest.
Verdachtes verklaringen bleken ten op
zichte van die brug niet te kloppen.
De brugknecht J. Bronder te Spijkenisse
verklaarde, dat zyn brug op 3 December
's morgens te 9 uur is opengedraaid. De brug
is gewooniyk niet langer dan een kwartier
open. Er staan dan heel wat menschen te
wachten.
De vorige getuige, nogmaals voorgeroepen,
had in denzelfden nacht een Fordje zonder
verlicht nummer over de brug zien passeeren.
De winkelbediende H.Th.Slingerland had
op 2 Dec. de batterij verkocht. Aan wien
weet hy niet.
Het requisitoir.
Het O.M., waargenomen door mr. J. G.
Holsteyn, wilde beginnen met op te merken,
dat niet alle getuigen noodigzyn om tot een
vonnis te komen. In het bijzonder de laatste
getuigen niet, die alleen zyn opgeroepen om
verdachtes verbalen te controleeren, welke
verhalen niet kloppen met de verklaringen
dier menschen.
Wat de zaak zelf betreft, het O.M. is er
van overtuigd, dat verdachte de dader is van
de inbraak in den nacht van 2 op 3 Decem
ber gepleegd. De zaak is zelfs vrij eenvoudig.
Daartoe moeten we eerst nagaan wat W. L.
V. heeft verklaard. Aan dezen W. L.V.,zou
B. A. V. gevraagd hebben, of er in de buurt
van Hellevoet niet eens een slag was te slaan.
W. L. V. zou genoemd hebben het postkan
toor, het kantoor van den ontvanger en de
winkel van Tieman. B. A. V. heeft toen ge
zorgd voor de ontmoeting van J. en W. L. V.
De laatste heeft de nadere inlichtingen om
trent don winkel van Tieman gegeven. Bei
den zyn poolshoogte gaan nemen in Nieuw-
Helvoet en J. heeft zich uitgelaten tegen V.
dat het een zaakje voor één persoon was en
hij dit wel op zou knappen. Niet alles wat
W.L.Y. zegt, geeft verdachte toe, maar wel
het voornaamste, nl. dat hij op 2 December
naar Nieuw Helvoet zou gaan.
êgGetuige FÖlting heeft de situatie goed op
genomen, getuige Tieman heeft geconstateerd
hoe de deuren geforceerd waren en wat er
ontvroemd was, dit gevoegd by de verkla
ringen van W. L. V. en verdachtes eigen
opgaven voert ons naar de opvatting van het
O. M. tot het wettige bewy's. Daarbij komen
nog ten overvloede de stukken van overtui
ging; de nieuwe batterij, op 2 December
gekocht, waarby een verkoopbon, die tevens
den aankoop van een booramslag vermeldt,
en de bewuste doek, door het W.L.V., her
kend als afkomstig uit het café van Platje.
kalmeeren en worden gesterkt door
Buisje 75ct Bij Apöth en Drogisten.
W.L.Y. had er met verschillende andere
personen over gesproken. Wie zou willen
inbreken, moest er voor zorgen, dat een
ander hem niet vóór was. De inbraak moest
vóór 5 December plaats hebben, daarna zou
natuuriyk de winkelvoorraad worden ver
minderd. Tieman wist, dat er een inbraak
zou plaats hebben, pleiter wil niet insinu-
eeren, maar als men, als het O.M. zich op
het terrein der vermoedens beweegt, mag
men toch ook het vermoeden van een gefin-
inbraak uiten. De late terugkomst
van verdachte te Rotterdam kan ook al niet
als bewy's tegen verdachte worden aange
voerd.
Pleiter concludeert tot vryspraak en voegt
daaraan toe: dat de straf veel te hoog is.
Dat er een afzetgebied is voor voorwerpen
in goudsmidswinkels gestolen, mag dezen
verdachte niet worden aangerekend. Het is
eer een fout van de recherche.
Daarna heeft zich te verantwoorden gehad
de 19-jarige W. L. V. te Nieuw-Helvoet,
thans gedetineerd, wien ten laste wordt
gelegd het opzetteiy'k uitlokken van den
diefstal door P. W. J. gepleegd door dezen
inlichtingen te verschaffen, subsidiair mede
plichtigheid aan den diefstal door het voor
nemen bij J, te wekken en te bevorderen
bij Tieman in te breken.
Verdachte bekende volledig. Hy had de
inlichtingen gegeven in de hoop iets van den
buit te krijgen. Toen hy J. voor het eerst
ontmoette wist deze al, dat er in de buurt
van Hellevoet adressen waren, waar bij in
braak, buit was te verwachten.
Er werden een aantal van dezelfde getuigen
gehoord als in de vorige zaak.
De gemeenteveldwachter A. A. Folting
verklaarde op een vraag van den verdediger,
mr. W. J. A. C. Nijgh, dat verdachte zich te
Nieuw-Helvoet altyd goed heeft gedragen.
Hij plaatste zyn fiets altyd in een schuurtje
by den commissaris van politie, was nooit
in verkeerd gezelschap, ging niet met meisjes
om of iets'dergelijks.
De vader gaf ook de beste inlichtingen
over den jongen. Hij was op de H. B. S. ge
weest en kon behoorlijk leeren.
Verdachte zelf beweerde door zyn kame
raad B. A. V. tot zijn daad een lage
gemeene streek, zooals de president zeide
te z\jn gekomen.
Van het hooren van verdachte P. W. J.
uit de vorige zaak als getuige in deze zaak,
werd afgezien.
De commissaris van politie N. Cornelisse
zou den verdachte nooit van iets, als hij nu
gedaan heeft, hebben verdacht. Getuige had
den jongen gevraagd of hy veel detective
verhalen had gelezen, maar dat ontkende hij.
Hy was alleen door den omgang met B.A. V
tot zijn daad gekomen.
Getuige F. W. van Driel, burgemeester van
Nieuw-Helvoet kende verdachte ook niet
anders dan als een fatsoeniyke jongen. Ook
de ouders zyn zeer fatsoeniyke menschen.
Getuige gelooft, dat de jongen door verkeerde
vrienden zoover is gebracht.
Het O.M. achtte het feit volledig bewezen
en kwalificeert het als medeplichtigheid aan
den diefstal, die het O. M. als uitgelokt
beschouwt door B. A. V.
De kwestie van de straf is moeilijker, het
gaat om een voorwaardeiyke of niet-voor-
waardeiyke veroordeeling.
Tegen het op vrye voeten stellen van ver
dachte heeft het O. M. zich steeds verzet.
Er is een gunstig rapport omtrent verdach
te, maar het zegt heel voorzichtig geen
bepaald" voorstel te willen doen in verband
met den ernst van het feit. Dat apprecieert
rnr. Holsteyn. Hij kon niet komen tot het
vragen van een voorwaardelijke veroordeeling,
Hij twijfelt er niet aan, dat we met een
fatsoeniyke jongen te doen hebben, maar dat
hy zich zoo gemakkelijk heeft laten verleiden,
pleit zeer te zynen nadeele. Wat hij gedaan
heeft, is hoogst infaam te noemen.
Eisch: 1 jaar gevangenisstraf.
De Jverdediger, mr. W. J. A. C. Nygh,
betuigde diep medeiy'den met het gezin,
waaruit verdachte voortkomt. De vader heeft
in Indië het gezag helpen handhaven, de
moeder staat 's morgens vroeg op om door
wasschen wat te helpen bijverdienen, de
dochter is naaister, allen doen ze wat ze
kunnen om den jongen een plaats in de maat
schappij te bezorgen. Aan alle verwachtingen
is de bodem ingeslagen.
Pleiter betoogt dat geen medeplichtigheid
aan de uitvoeringshandeling van den diefstal,
die pleiter trouwens ook niet bewezen acht,
kan ten laste worden gelegd en concludeert
daaruit dat ontslag van rechtsvervolging
daarom zou moeten volgen.
Mr. Nijgh acht den jongen al zwaar genoeg
gestraft. Hij dringt aan op een voorwaarde
lijke straf en vraagt verdachte reeds nu op
vrije voeten te stellen.
De rechtbank weigerde de opheffing van
het bevel tot voorloopige gevangenhouding.
Uitspraak 17 April.
De zaak tegen den derden verdachte B. A.
V. werd in verband met de ziekte van den
verdediger uitgesteld.
Saamhoorigheid.
Wie heeft by nationale gebeurtenissen,
in dagen dat beel Nederland feest viert, niet
govoeld wat het woord saamhoorigheid be-
teekent?
Wie heeft, toen de wereldoorlog uitbrak,
niet aanstonds de noodzakeiykheid ervan
ingezien, dat de partijschappen op zyde
moesten worden geschoven, om des testerker
te staan tegenover de gevaren, die ons allen
toen bedreigden?
In zulke dagen van vreugde of van gevaar
beseffen wij gewoonlijk eerst recht wat het
zeggen wil een VOLK te zyn van één stam,
van één taal, van één geschiedenis.
Het zij er verre van, dat men dit nationali
teitsgevoel zou willen misbruiken om tot
domme zelfverheffing of zelfoverschatting
te geraken.
Vaderlandsliefde en nationaliteitsgevoel
behooren niet in zich te sluiten de meening,
dat er geen beter volk en geen beter land
op aarde bestaat dan het onze. Zy moeten
in de eerste plaats beteekenen een gevoel
van saamhoorigheid, van gehecht zyn aan
den geboortegrond en van dankbaarheid voor
hetgeen onze voorouders op dien grond
hebben gewrocht. Wanneer men van dat
alles doordrongen is, dan doet het zoo goed
men kan waarnemen, dat ons nationali
teitsgevoel nog bestaat en zich zoo spotaan
demonstreert by het eeren van helden uit
ons voorgeslacht zooals het huis van Oranje
er zoovelen heeft opgeleverd; dat men b.v.
by het zilveren jubileum van ons gekroond
Staatshoofd heeft kunnen zien een saam-
hoorigheidsgevoel, dat partijschappen als
met een tooverslag deed verdwijnen. Dktis
Vaderlandsliefde in haar goede beteekenis.
Zou die saamhoorigheid dan alléén merk
baar kunnen zyn by nationale feesten of by
dreigend onheil? Het schynt welzoo: want
nog nauweiyks waren de jubileumfeesten
voorbij of we hoorden veel van „reactie" en
van „aanslagen op het levenspeil der ar*
beiders."
Er is zoo noodig samenwerking van allen,
die het wèl meenen met ons Land en ons
Volk. Men zal aanéénsluiting moeten zoeken
teneinde weer te kunnen opbouwen hetgeen
in de jaren, die achter ons liggen, is ver
nietigd, en ora ongedaan te maken die maat
regelen, welke (ofschoon goed bedoeld) onze
vrye ontwikkeling belemmeren.
Wat minder verdachtmakingen en wat
meer waardeering bij ons aller streven om
meer welvaart te vërkrijgen, ziedaar een
eerste schrede om dat doel te bereiken En
is het op zichzelve al niet genoeg, als ver
dachtmaking en partyzucht plaats moeten
maken voor onderlinge waardeering en saam
hoorigheid
Het kan niet anders of allen zullen daar
wel by varen 1