zenuwen RECHTZAKEN. overwerkte ftyn&a/tdks zmmvtaMdhn ONZE EILANDEN AN ZATERDAG 7 APRIL 1928. 3 uisverpleging, niets dan goeds beric.b- verkeert in nog steeds toenemenden bloei en heeft reeds veel goeds tot bracht in haar eerste levensjaar, eit, dat zy het zoo belangrijke en moeiiyke eerste levensjaar zoo voor heeft doorgemaakt, doet het beste r verdere ontwikkeling verwachten, verige bestuur behartigt de zaken ote nauwgezetheid en belangeloos- heeft het hun overgedragen werk ot succes en tot aller tevredenheid tot ebracht, zoodat onze afdeeling met voldoening op deze dochter-afdeeling ermede zijn de voornaamste gebeur- in het afgeloopen vereenigingsjaar oorzitter vraagt of iemand nog iets of op te merken heeft omtrent verslag en zegt verder, als niemand op- of aanmerkingen heeft, zoo e dit onder dankbetuiging aan den is voor zyn correct overzicht goed- hetgeen daarop met algemeene in- g plaats vindt. dus, volgens spreker, dat onze Af- niet is achter gebleven in de merk- e opleving van het Groene-Kruis- ie de laatste jaren op ons eiland, het Westen, valt waar te nemen. Ijk verpleging, het voornaamste bol de Groene-Kruis?arbeid op het d, heeft belangryke vooruitgang te even, doordat ze het afgeloopen jaar n Ouddorp als in Goedereede is in- pzichte van Goeree vraag ik me af, reker, hoe is het mogelijk, dat zoo'n emeente van tusschen de dertien en onderd zielen, wijkverpleging heeft invoeren. taat er ten eenemale paf van, maar hier weer, wat met goeden wil te is. ~n andere zeer belangrijke tak van 1. de tuberculosebestrijding is thans or vier Afdeelingen op ons eiland genomen. tatiebureaux voor zuigelingen zullen daar geleidelijk ook wel opgericht In Ouddorp heeft men deze zaak voorbereiding. kan als belangrijk en verheugend emd wórden, dat op het oogenblik Flakkeesche Afdeelingen zich heb- gesloten bij de Zuid-Hollandsche ing „Het Groene Kruis", wat voor 'ere ontwikkeling en uitbreiding evorderlijk kan zijn. tte kan gewezen worden op de snejle en den bloei van de Steun by Zie- erpleging-vereenigingen, die thans in iedere gemeente van ons eiland richt. aar wordt bij de oprichting gewoon- n gesproken over den geldeniyken -ar het is buiten twyfel, dat een tijdige ziektebehandeling er ten oor bevorderd kan worden Daarom behooren deze vereenigingen thuis ote samenhangende groepGroene- rk, huiselyke ziekenverpleging, zie- er, ziekenhuis-behandeling e.d. en ze het beste ih één verband, het ruis-verband, behartigd worden ten- dere plaatselijke omstandigheden enschelijk maken, zichte van deze vereenigingen be- meer en meer in te zien, dat deze zekeringen zijn. Geen enkele Ver- maatschappij zou een contract met eeniging willen sluiten, waarin allen mg, gezonden en ziekeD, tegen de- tributie en zonder keuring worden en. De basis is dan ook allerminst een verzekeringsmaatschappij, maar van onderlinge hulp; een mooi -vend en echt Christelijk beginsel erder van zorgen voor diDgen die n zijn evenals dit het geval is met vqn hooge, sterke zeedijken tegen den; het dekken deraardappelput- s in den herfst tegen regen, tegen den winter, enz. enz. heele leven bestaat voor een goed dergelijke zorgen en wat zou terecht an een huisgezin, een gemeente, een een land, waar zulke^ voorzorgen ~ht werden genomen? Telkens on- are moeilijkheden, die bij tijdige -g voorkomen hadden kunnen wor- 's dan ook te verwachten en evenzoo dat dit inzicht meer en meer baan n en dat de bezwaren tegen het -zer vereenigingen geleidelijk zullen [ïen. i overziende kunnen we dus, vol- feker, een toenemenden groei en bloei L Groene-Kruis-Werk op ods eiland waarvan goede vruchten ver ogen worden voor den algemeenen idstoestand. is aan de orde de rekening en ver ing van den Penningmeester, -rzitter verzoekt de heeren K. Prince eur de rekening met de daaibij be- bescheiden te willen nazien, waar* i zich bereid verklaren, deze commissie zich aan de haar (n taak zet, wordt door den Penning- 3 balans over het afgeloopen jaar ge- Iaraan we de volgende gegevens ont- ntvang 816,93£, Uitgaaf /714,66J, 3o 102,27. inleiding van den post assurantie, heer De Wilde of de verplegings- alleen voor verblijf in de bergplaats tevens tijdens het gebruik elders zijn. irzitter antwoordt hierop, dat het ,t geval is. In verband met den post: opbrengst Emma bloem, zegt de Voorzitter, dat door aansluiting van onze afdeeling bij de Nederlandsche Cen trale Vereeniging ter bestrijding van tubers culose de opbrengst der Emma-bloem in den vervolge niet meer aan deze vereeniging be hoeft te worden afgedragen, maar in de af- deelingskas kan worden gestort. Spreker be veelt deze collecte daarom warm aan. Tevens staat hij uitvoerig stil bij het werk der tuberculose-bestrijding en wijst hierbij op de afzonderlijke ligging der t.b.c.-patien- ten, op den steun, die verleend wordt ter verkrijging van betere huisvesting, op de voortdurende controle, waarmee patiënten en huigezinnen worden bijgestaan, op de versterkende middelen, enz. enz. Vervolgens leest de Penningmeester de begrooting der Afdeeling voor het loopende jaar, welke is vastgesteld in ontvangst en uitgaaf op 552,27. Daarna leest hij de begrooting voor den afzonderlijken tak van de tuberculosebestrij ding van het loopende jaar, welke is vast gesteld in ontvang en uitgaaf op ƒ1058, Naar aanleiding van laatstgenoemde be grooting vraagt de heer De Wilde of het bedrag der Ry kssubsidie verbandt houdt met dat der uitgaven, hetgeen de Voorzitter be vestigend beantwoord. Eerstgenoemde uit nu de wenschdlijkheid om de kosten van aan schaffing van nieuwe ligtenten ten laste van de tuberculose-bestryding te brengen. De Voorzitter zegt, dat op de begrooting voor de t.b.c. bestriding voor dit jaar, welke zooeven is vastgesteld, voor de aanschaffing van een ligtent de som van 850,—is uit getrokken. Deze tent zal slechts bij uiterste noodzaak en indien geen t.b.c. patiënten daarvoor in aanmerking komen, voor andere zieken worden disponibel gesteld. De Commissie, belast met het nazien der rekening en bescheiden, brengt vervolgens bij monde van den heer Prince verslag uit en adviseert de vergadering tot vaststelling der rekening met in ontvang 816.93| in uitgaaf 714,66| Batig saldo 102,27 en tot decharge van den penningmeester. Hiertoe wordt met algemeene stemmen besloten. De Voorzitter brengt den Penningmeester namens de afdeeling hartelyk dank voor zyn accuraat finantieel beheer over het afgeloopen vereenigingsjaar en de commissie voor de werkzaamheden, die zij in het belaDg der afdeeling heeft willen verrichten. Thans is aan de orde de verkiezing van twee bestuursleden door het periodiek af treden van den penningmeester, dhr. Buiten huis, en door de ontslagname door den heer Holleman. Na gehouden stemming biykt dhr. Buiten huis met 85 stemmen te zyn herkozen en de heer K. Prince met 28 stemmen te zijn gekozen. Op de vraag van den Voorzitter verklaren deze heeren resp. hun herbenoeming en be noeming met dank aan de afdeeling voor het in gestelde vertrouwen gaarne te zullen aanvaarden en spreken den wensch uit, dat zij in staat zullen zijn het niet te beschamen. De Voorzitter zegt vervolgens, dat de al gemeene vergadering van de Zuid-Holland- sche Vereeniging weer achter den rug ligt, zoodat hiervoor op deze vergadering geene bespreking zijn te voeren. Spreker deelt mede, dat op deze vergade ring door Dr. A. van Voorthuizen een voor dracht is gehouden over het geneeskundig schooltoezicht en dat in verband hiermede door de Zuid-Hollandsche onderhandelingen worden gevoerd met de Provinciale Staten dezer provincie, teneinde den steun van de provincie te krijgen voor de kosten, verbon den aan het aanstellen van districts-school- artsen, Het zou volgens spreker zeer gewenscht zyn, indien voor ons eiland een schoolarts werd aangesteld, opdat Flakkee's gezond heidsbelangen steeds beter verzorgd zullen worden. Uit de met groote belangstelling aange hoorde rede bleek, dat de oorspronkelyke tegenstand tegen het geneeskundig school toezicht, dat aanvankelijk vooral van de zijde der bijzondere schoolbesturen bestoBd, leidelijk verminderd is na kennismaking met deze nieuwe instelling en dat thans in de steden algemeen door alle partijen het nood zakelijke en nuttige hiervan wordt ingezien. Op het platteland is dit toezicht niet zoo gemakkelijk in te stellen; het beste zou dit gaan als een groep van gemeenten zich ver eenigde tot een district en gezameniyk een districts-schoolarts aanstelden. Eveneens betoogt spreker de wenschelijk- heid van de stichting van een Ziekenhuis voor het eiland, dat, biykens de statistiek van het aantal naar elders tot het ondergaan eener operatie vervoerde inwoners, onge- twyfeld recht van bestaan zou hebben. De Voorzitter zegt vervolgens, dat het hem gewenscht voorkomt voortaan jaarlijks twee algemeene vergaderingen te houden. De eerste zou b.v. in October kunnen vallen, op welke vergadering besprekingen kunnen worden gevoerd voor de a.s. Algemeene Ver gadering van de Provinciale Vereenigingen waarin een lezing kon worden gehouden of een film o.a. de T.b c.-film zou kunnen wor den vertoond. De tweede vergadering zou in een der eerste maanden van het volgend jaar ter bespreking van meer locale aangelegenheden en voor de vaststelling van de rekening en begrooting gehouden kunnen worden. Bij de rondvraag zegt dhr. van Paasschen, dat z.i. aan de vergaderingen te weinig rucht baarheid wordt gegeven, hetgeen het ver- gaderingbezoek zeker niet ten goede komt. De Voorzitter zegt hierop, dat ruim drie honderd convocaties zijn uitgereikt, maar dat de bode verzuimt heeft het Bestuur er mede in kennis te stellen, dat er eenige te weinig waren. Voortaan zal hieraan de volle aandacht worden geschonken. De heer de "Wilde dankt den Voorzitter mede namens de andere bestuursleden der S.B.Z.-vereenigïng voor de hartelijke en waardeerende woorden in deze vergadering door hem aan het streven der vereeniging gewyd. Daar er verder niets meer te behandelen was en door geen der aanwezigen meer het woord werd verlangd, werd de vergadering door den Voorzitter, na de aanwezigen zijn hartelijken dank te hebben betuigd voorde aangename samenwerking gesloten. RECHTBANK TE ROTTERDAM. Strafzitting. DE BRUTALE INBRAAK TE NIEUW- HELVOET. Een 19-jarige leerling van een mar- conistenschool brengt de inbrekers op het denkbeeld. De dagvaarding. Voor de rechtbank alhier heeft gisteren terecht gestaan de 36-jarige opperman P. W. J., gedetineerd en recidivist, wien ten laste wordt gelegd, dat hij te zamen en in vereeniging met andere personen in den nacht van 2 op 3 December 1927 in de ge meente Nieuw-Helvoet in het pand, waarin door F. G. Tieman een winkel van gouden en andere voorwerpen werd gehouden, tot welk pand verdachte, en die andere personen zich toegang hadden verschaft door uitsnijding althans verbreking van een glasruit en bin nenklimming door de daardoor ontstane opening, met het oogmerk om wederrech telijke toeëigening heeft weggenomen ƒ230 en een aantal gouden en andere voorwerpen als ringen, armbanden, broches, colliers, dasspelden, oorknopjes, manchetknoopenen horloges, alles toebehoorende aan Tieman. Het verhoor van verdachte. Verdachte gaf toe in den bepaalden nacht te Nieuw-Helvoet te zyn geweest. Hij was er met de laatste tram heen gegaan, met de bedoeling by Tieman in te breken. W. C. V. (die hierna moest terecht staan) had hem er opmerkzaam op gemaakt, dat by Tieman zoo gemakkelijk een goeden slag was te slaan. Er was niemand in het huis een inbreker behoefde maar een raam open te schuiven. Een paar dagen te voren was verdachte ook al in Nieuw-Helvoet ge weest om de situatie op te nemen. Den 2en December had hy een bruine tasch by zich, waarin zich een zaklantaren bevond. Geen andere inbrekerswerktuigen. Van wien die tasch geleend was, zegt verdachte liever niet. Hy had dien nacht de inbraak niet ge pleegd, omdat toen hij aankwam, de winkel donker was. Er was met W. L. V. afge sproken, dat hy tot half twaalf zou wachten, het was vlak voor Sinterklaas en tot zoo laat zou de etalage verlicht blijven. Ging daarna het licht uit, dan mocht verdachte cohcludeeren, dat alles veilig was. En nu was het licht al vroeger uit. Het getuigenverhoor. Getuige A. A. Fólting, gemeenteveldwach ter te Nieuw-Helvoet, had 's morgens 3 Dec. gevonden, dat een ruit was uitgesneden uit een garage, niet ingedrukt. In de etalage was een lap stof en was een battery ge vonden. De commissaris van rijkspolitie te Helle- voetsluis N. Cornelisse had het onderzoek geleid en ook dezen verdachte gehoord. Deze had eerst gezegd, dat hy niet in Nieuw? Helvoet was geweest. Verdachte beweerde, dat gedaan te hebben omdat hy medeiyden had met de jongens. Op een vraag van den verdediger, mr. A. Blom, zeide getuige te geloovon, dat een handige inbreker met goed gereedschap in een half uur of drie kwartier deze inbraak wel heeft kunnen plegen. Eén van de deuren, die geforceerd waren, was gesloten met een boom. Getuige wist te voren, dat ér een inbraak zou plaats* hebben. Voor een dorpszaak was er een aardige voorraad in den winkel. De goudsmid F. G. Tieman was 2 December om half elf uit zijn winkel gegaan naar Hel- levoetsluis, waar hy woont. Do winkel staat aan den ryksstraatweg. Van de kassa was de la verbroken, daaruit was 230 weggenomen. Getuige was van te voren gewaarschuwd, dat er zou worden ingebroken, hy had de politie gewaarschuwd, maar niet veel waarde gehecht aan de bewering. Getuiges winkelvoorraad was voor ƒ5000 verzekerd. Getuige W. L. V., gedetineerd, een negen tienjarige leerling van een school voor mar conisten, wonende te Nieuw-Helvoet, die hierna als verdachte moet terechtstaan gaf toe inlichtingen te hebben gegeven aan ver dachte J. over de mogeiykheid van inbraak. Zekere Vr. was op de gedachte gekomen, die zou er wel iemand voor opzoeken. In het café van Platje op den Goudschen Rijweg had hij J. ontmoet. Visser had die ontmoeting voorbereid. Verdachte J. ontkende dit laatste. Getuige V. was met J. in Hellevoetsluis geweest en had hem daar rondgeleid en den winkel van Tieman getoond. Deze had gezegd: Het is maar een karweitje voor één perseon. Een dag tevoren was getuige naar Nieuwenhoorn gegaan om verdachte af te halen. Deze zou toen met een ander komen, maar was er niet. Op 2 December heeft getuige den verdachte in de tram gezien. Hij reed toen door naar Hellevoetsluis. Op dien ochtend had getuige den verdachte nog ontmoet by Platje. Ver dachte moest toen zijn spullen nog bij elkaar zoeken. Op een vraag van het O M. zeide getuige, dat verdachte had gezegd, nog een nieuwe' batterij voor zyn zaklantaarn te moeten hebben. Een doek als in den winkel gevonden, er uitziende, aldus de president of het een stuk van een onderbroek was heeft getuige in het buffet van Platje ook wel gezien. Getuige had verder over de inrichting van huis en winkel allerlei inlichtingen gegeven. Om de inrichting te verkennen was getuige eens in den winkel gegaan en had naar een zegelring gevraagd. Op een vraag van mr. Blom, den verdediger, zeide getuige, dat Visser ook met anderen over de inbraak had gesproken. Maar Visser wist ook, dat verdachte J. den avond van 2 December zou gaan. De vader van den vorigen verdachte, A. V., had met verdachte in de tram naar Helle- voetsluis gezeten. Verdachte hadeenacten- tasch onder den arm. De postambtenaar M. D. Schade had van V. gehoord van het plan tot een inbraak te Hellevoetsluis. Half November had V. gespro ken over het plan om by Tieman in te breken. Getuige had de politie gewaarschuwd. De buffetjuffrouw M. M. Kiddle bleek naar Engeland te zijn vertrokken. De caféhouder A. K. H. Platje heeft ver dachte J., in zijn café wel eens gezien met V. en Vr. In November, December heeft getuige een actentasch vermist. Hij gebruikte die tasschen altyd, als bij als jurylid optreedt bij kanarie-tentoonstellingen. Uit de voorgelezen verklaring van juffrouw Kiddle biykt, dat getuige Platje opdracht had gegeven de tasch aan verdachte te geven op 2 Dec., J. was met die tasch aan zijn fiets weggegaan. Getuige herkent de gevonden lap niet als uit zyn café afkomstig. De werkster M. J. E. de HanhadB. A.V. wel eens met J. in gesprek gezien in het café van Platje. Getuige M. Smit wist ook van den omgang tusschen de drie verdachten af. De rechercheur J. v. d. Lubbe had eenige afstanden opgemeten. Het O M.: Dat is tiet belangrijkste niet. Belangryker is, dat verdachte, die z.g. 's avonds te 11 uur per fiets, na zyn, zoo hij zegt mislukten tocht, weer teruggekeerd is, eerst te half tien den volgenden morgen te Rotterdam is aangekomen. Getuige v. d. Lubbe zegt, dat de afstand Rotterdam—Hellevoetsluis 34 K.M. is. Dien afstand had verdachte dus in 3 uur kunnen Aanvankeiyk heeft verdachte alles ont kend, dat maakt zyn verklaringen niet be trouwbaarder. Verdachtes verweer is geheel onaanneme- lijk. Dat het perceel donker was, was toch geen reden voor hem om weg te gaan. In tegendeel, dat was een reden voor verdachte om zyn slag te slaan. Er is moeite gedaan den buit op het spoor te komen er is voor ongeveer 10,000 gestolen maar dat is helaas niet gelukt. Ongetwijfeld heeft verdachte er een maat op afgestuurd om een batterij te koopen. Verdachte behoort tot die jongens, die wel weten hoe zoo'n inbraak in elkaar moet worden gezet. Het O.M. is er trouwens van overtuigd, dat er meer handlangers in deze zaak zitten. Misschien heeft het bewuste Fordje den buit wel in veiligheid gebracht. De gepleegde diefstal is hoogst ernstig, verdachte is een zeer berucht persoon, al heeft hy dan ook nog maar één hoewel zware straf achter den rug. De aandacht der inbrekers biykt in den laatsten tijd te zyn gevallen op goudsmids winkels. Men schijnt voor het daarin gesto- lene een uitstekend afzetgebied te hebben. Op die omstandigheid mag wel eens nadruk worden gelegd. Eisch: 6 jaar gevangenisstraf De verdediging. De verdediger, mr. A. Blom, zeide het met hetO.M tot op het moment van de inbraak roerend eens te zijn. B.A.V. had aan den eenen kant van W. L. V. de inlichtingen gekregen en had aan den anderen kant voor de mannetjes die de inbraak zouden plegen, gezorgd. Naar pleiter meent, was verdachte des avonds in Nieuw-Helvoet gekomen, maar vond de omstandigheden niet zoo, als W.L.V., dien hij ook niet heel en al vertrouwde, ze hem had voorgesteld. Mr. Blom is bet met de bewysconstructie van het O. M. niet eens. De verklaring van verdachte, dat hy op zyn terugreis heeft omgereden, is heel plausibel. De weg op de eilanden is niet zoo gemakkelijk te vinden. In den winkel zijn noch vingerafdrukken, noch voetsporen gevonden. Dat verdachte zoo weinig zegt, mag hem met het nieuwe wetboek van strafvordering voor oogen, niet aangerekend worden. Aan de stukken van overtuiging ontzegt pleiter de waarde, die het O.M. er aan hecht. Er kan geen verband worden gelegd tusschen de gevonden battery en verdachte, omtrent den gevonden doek is niets positiefs vast komen te staan. Wat voor belang heeft de bruine tasch? W. L. V. is de getuige, op wien het O. M het heele bewijs bouwt, maar is die zoo betrouwbaar? Het zou niet zoo'n wonder zyn, als een ander dezen verdachte waa voor INGEZONDEN MEDEDEELING. De brugknecht H. Monster te Hoogvliet verklaarde, dat zyn brug, toegangsbrug tot IJselmonde, van 10 uur 's avonds tot 5 u. 15 minuten 's morgens van 2 op 3 December niet open is geweest. Verdachtes verklaringen bleken ten op zichte van die brug niet te kloppen. De brugknecht J. Bronder te Spijkenisse verklaarde, dat zyn brug op 3 December 's morgens te 9 uur is opengedraaid. De brug is gewooniyk niet langer dan een kwartier open. Er staan dan heel wat menschen te wachten. De vorige getuige, nogmaals voorgeroepen, had in denzelfden nacht een Fordje zonder verlicht nummer over de brug zien passeeren. De winkelbediende H.Th.Slingerland had op 2 Dec. de batterij verkocht. Aan wien weet hy niet. Het requisitoir. Het O.M., waargenomen door mr. J. G. Holsteyn, wilde beginnen met op te merken, dat niet alle getuigen noodigzyn om tot een vonnis te komen. In het bijzonder de laatste getuigen niet, die alleen zyn opgeroepen om verdachtes verbalen te controleeren, welke verhalen niet kloppen met de verklaringen dier menschen. Wat de zaak zelf betreft, het O.M. is er van overtuigd, dat verdachte de dader is van de inbraak in den nacht van 2 op 3 Decem ber gepleegd. De zaak is zelfs vrij eenvoudig. Daartoe moeten we eerst nagaan wat W. L. V. heeft verklaard. Aan dezen W. L.V.,zou B. A. V. gevraagd hebben, of er in de buurt van Hellevoet niet eens een slag was te slaan. W. L. V. zou genoemd hebben het postkan toor, het kantoor van den ontvanger en de winkel van Tieman. B. A. V. heeft toen ge zorgd voor de ontmoeting van J. en W. L. V. De laatste heeft de nadere inlichtingen om trent don winkel van Tieman gegeven. Bei den zyn poolshoogte gaan nemen in Nieuw- Helvoet en J. heeft zich uitgelaten tegen V. dat het een zaakje voor één persoon was en hij dit wel op zou knappen. Niet alles wat W.L.Y. zegt, geeft verdachte toe, maar wel het voornaamste, nl. dat hij op 2 December naar Nieuw Helvoet zou gaan. êgGetuige FÖlting heeft de situatie goed op genomen, getuige Tieman heeft geconstateerd hoe de deuren geforceerd waren en wat er ontvroemd was, dit gevoegd by de verkla ringen van W. L. V. en verdachtes eigen opgaven voert ons naar de opvatting van het O. M. tot het wettige bewy's. Daarbij komen nog ten overvloede de stukken van overtui ging; de nieuwe batterij, op 2 December gekocht, waarby een verkoopbon, die tevens den aankoop van een booramslag vermeldt, en de bewuste doek, door het W.L.V., her kend als afkomstig uit het café van Platje. kalmeeren en worden gesterkt door Buisje 75ct Bij Apöth en Drogisten. W.L.Y. had er met verschillende andere personen over gesproken. Wie zou willen inbreken, moest er voor zorgen, dat een ander hem niet vóór was. De inbraak moest vóór 5 December plaats hebben, daarna zou natuuriyk de winkelvoorraad worden ver minderd. Tieman wist, dat er een inbraak zou plaats hebben, pleiter wil niet insinu- eeren, maar als men, als het O.M. zich op het terrein der vermoedens beweegt, mag men toch ook het vermoeden van een gefin- inbraak uiten. De late terugkomst van verdachte te Rotterdam kan ook al niet als bewy's tegen verdachte worden aange voerd. Pleiter concludeert tot vryspraak en voegt daaraan toe: dat de straf veel te hoog is. Dat er een afzetgebied is voor voorwerpen in goudsmidswinkels gestolen, mag dezen verdachte niet worden aangerekend. Het is eer een fout van de recherche. Daarna heeft zich te verantwoorden gehad de 19-jarige W. L. V. te Nieuw-Helvoet, thans gedetineerd, wien ten laste wordt gelegd het opzetteiy'k uitlokken van den diefstal door P. W. J. gepleegd door dezen inlichtingen te verschaffen, subsidiair mede plichtigheid aan den diefstal door het voor nemen bij J, te wekken en te bevorderen bij Tieman in te breken. Verdachte bekende volledig. Hy had de inlichtingen gegeven in de hoop iets van den buit te krijgen. Toen hy J. voor het eerst ontmoette wist deze al, dat er in de buurt van Hellevoet adressen waren, waar bij in braak, buit was te verwachten. Er werden een aantal van dezelfde getuigen gehoord als in de vorige zaak. De gemeenteveldwachter A. A. Folting verklaarde op een vraag van den verdediger, mr. W. J. A. C. Nijgh, dat verdachte zich te Nieuw-Helvoet altyd goed heeft gedragen. Hij plaatste zyn fiets altyd in een schuurtje by den commissaris van politie, was nooit in verkeerd gezelschap, ging niet met meisjes om of iets'dergelijks. De vader gaf ook de beste inlichtingen over den jongen. Hij was op de H. B. S. ge weest en kon behoorlijk leeren. Verdachte zelf beweerde door zyn kame raad B. A. V. tot zijn daad een lage gemeene streek, zooals de president zeide te z\jn gekomen. Van het hooren van verdachte P. W. J. uit de vorige zaak als getuige in deze zaak, werd afgezien. De commissaris van politie N. Cornelisse zou den verdachte nooit van iets, als hij nu gedaan heeft, hebben verdacht. Getuige had den jongen gevraagd of hy veel detective verhalen had gelezen, maar dat ontkende hij. Hy was alleen door den omgang met B.A. V tot zijn daad gekomen. Getuige F. W. van Driel, burgemeester van Nieuw-Helvoet kende verdachte ook niet anders dan als een fatsoeniyke jongen. Ook de ouders zyn zeer fatsoeniyke menschen. Getuige gelooft, dat de jongen door verkeerde vrienden zoover is gebracht. Het O.M. achtte het feit volledig bewezen en kwalificeert het als medeplichtigheid aan den diefstal, die het O. M. als uitgelokt beschouwt door B. A. V. De kwestie van de straf is moeilijker, het gaat om een voorwaardeiyke of niet-voor- waardeiyke veroordeeling. Tegen het op vrye voeten stellen van ver dachte heeft het O. M. zich steeds verzet. Er is een gunstig rapport omtrent verdach te, maar het zegt heel voorzichtig geen bepaald" voorstel te willen doen in verband met den ernst van het feit. Dat apprecieert rnr. Holsteyn. Hij kon niet komen tot het vragen van een voorwaardelijke veroordeeling, Hij twijfelt er niet aan, dat we met een fatsoeniyke jongen te doen hebben, maar dat hy zich zoo gemakkelijk heeft laten verleiden, pleit zeer te zynen nadeele. Wat hij gedaan heeft, is hoogst infaam te noemen. Eisch: 1 jaar gevangenisstraf. De Jverdediger, mr. W. J. A. C. Nygh, betuigde diep medeiy'den met het gezin, waaruit verdachte voortkomt. De vader heeft in Indië het gezag helpen handhaven, de moeder staat 's morgens vroeg op om door wasschen wat te helpen bijverdienen, de dochter is naaister, allen doen ze wat ze kunnen om den jongen een plaats in de maat schappij te bezorgen. Aan alle verwachtingen is de bodem ingeslagen. Pleiter betoogt dat geen medeplichtigheid aan de uitvoeringshandeling van den diefstal, die pleiter trouwens ook niet bewezen acht, kan ten laste worden gelegd en concludeert daaruit dat ontslag van rechtsvervolging daarom zou moeten volgen. Mr. Nijgh acht den jongen al zwaar genoeg gestraft. Hij dringt aan op een voorwaarde lijke straf en vraagt verdachte reeds nu op vrije voeten te stellen. De rechtbank weigerde de opheffing van het bevel tot voorloopige gevangenhouding. Uitspraak 17 April. De zaak tegen den derden verdachte B. A. V. werd in verband met de ziekte van den verdediger uitgesteld. Saamhoorigheid. Wie heeft by nationale gebeurtenissen, in dagen dat beel Nederland feest viert, niet govoeld wat het woord saamhoorigheid be- teekent? Wie heeft, toen de wereldoorlog uitbrak, niet aanstonds de noodzakeiykheid ervan ingezien, dat de partijschappen op zyde moesten worden geschoven, om des testerker te staan tegenover de gevaren, die ons allen toen bedreigden? In zulke dagen van vreugde of van gevaar beseffen wij gewoonlijk eerst recht wat het zeggen wil een VOLK te zyn van één stam, van één taal, van één geschiedenis. Het zij er verre van, dat men dit nationali teitsgevoel zou willen misbruiken om tot domme zelfverheffing of zelfoverschatting te geraken. Vaderlandsliefde en nationaliteitsgevoel behooren niet in zich te sluiten de meening, dat er geen beter volk en geen beter land op aarde bestaat dan het onze. Zy moeten in de eerste plaats beteekenen een gevoel van saamhoorigheid, van gehecht zyn aan den geboortegrond en van dankbaarheid voor hetgeen onze voorouders op dien grond hebben gewrocht. Wanneer men van dat alles doordrongen is, dan doet het zoo goed men kan waarnemen, dat ons nationali teitsgevoel nog bestaat en zich zoo spotaan demonstreert by het eeren van helden uit ons voorgeslacht zooals het huis van Oranje er zoovelen heeft opgeleverd; dat men b.v. by het zilveren jubileum van ons gekroond Staatshoofd heeft kunnen zien een saam- hoorigheidsgevoel, dat partijschappen als met een tooverslag deed verdwijnen. Dktis Vaderlandsliefde in haar goede beteekenis. Zou die saamhoorigheid dan alléén merk baar kunnen zyn by nationale feesten of by dreigend onheil? Het schynt welzoo: want nog nauweiyks waren de jubileumfeesten voorbij of we hoorden veel van „reactie" en van „aanslagen op het levenspeil der ar* beiders." Er is zoo noodig samenwerking van allen, die het wèl meenen met ons Land en ons Volk. Men zal aanéénsluiting moeten zoeken teneinde weer te kunnen opbouwen hetgeen in de jaren, die achter ons liggen, is ver nietigd, en ora ongedaan te maken die maat regelen, welke (ofschoon goed bedoeld) onze vrye ontwikkeling belemmeren. Wat minder verdachtmakingen en wat meer waardeering bij ons aller streven om meer welvaart te vërkrijgen, ziedaar een eerste schrede om dat doel te bereiken En is het op zichzelve al niet genoeg, als ver dachtmaking en partyzucht plaats moeten maken voor onderlinge waardeering en saam hoorigheid Het kan niet anders of allen zullen daar wel by varen 1

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1928 | | pagina 3