4%% 99%% iIJS 4- Pruimtabak PANDBRIEVEN INSULAIRE HYPOTHEEKBANK TE Z1ERIKZEE HU1SKES APON WOENSDAG 7 DECEMBER 1927 Pluimveeteelt. DWAALLICHTEN. Maar 'k weet wel, dat daar donk're wolken vluchten Versomb'ren komen vaak de blije zonneluchten Als waren zij een zwerm van bange diepe zuchten, Die aan 't mistroostig menschenhart ont vluchten. En 'k weet ook, dat eens alle bloemen gaan verkwijnen, Als ijzige winterstormen buiten gieren gaan. Als dan maar in mijn hart een eigen zon kan schijnen, En bloemen bloeien, die alle guurheid weder- staan. M. d. o. Predikbeurten. Zondag 4 December 1927. NEDEKLANDSCH HERVORMDE KERK. Vliddelharnis, vrn. en 'sav. ds. Den Oudsten Sommelsdjjk, nm, dhr. v. Ieperen. Uirksland, vrn. leeskerk en 'sav. ds. Baarslag. Herkingen, vin. dhr. v. Ieperen. \Ielissant, vin. ds. Baarslag. Stellendam, vm. en 's av. dhr. Bouman. Goedereede, geen opgaaf. Ouddorp, vm. leeskerk, nm. ds Bax. Nieuwe Tonge, vm leeskerk, nm. dhr. Vetter. Oude Tonge, vm. ds. Bax. Ooltgensplaat,vm. leeskerk,'sav.ds.v.d.Zee. Langstraat, vm. dhr. Vetter. Den Bommel, vm. ds. Van der Zee. Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhujjs en nm. leeskerk. Hellevoetsluis, vm. en 'sav.dhr. Vroegindewei, cand. tot den H. D te Middel^iarnis Xieuw-Helvoet, vm. ds. Priester. (Collecte voor noodlijdende kerken en personen). Nieuwenhoorn, geen dienst wegens vacature- beurten. Rockanje, 'sav. ds Loran van Brielle. Oostvoorne, vm, ds. Brinkerink. Vierpolders, vm.ds.de Voogd v.d.Straaten van Nieuwenhoorn, (Doop). Zwartewaal, 's av. ds. De Voogd v. d. Straaten van Nieuwenhoorn. Heenvliet, 'sav. ds. Romijn. Abbenbroek, vm. ds. Romijn van Heenvliet. PROTESTANTENBOND. Sommelsdijk, (Langeweg), 's avonds half zeven ds. A. Priester, Pred. te Nieiiw-Helvoet. Brielle (Kerkstraat), vm. ds. Poortman. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, vm. en 'sav. ds. Van Velzen. Stellendam, geen opgaaf. Ouddorp, vm. en nm. ds. Dieraer. Ooltgensplaat, vm. en 'sav. ds. De Lange. Den Bommel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma. Stad a. 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. De Graaff. Hellevoetsluis, vm. ds. Westerhujjs. NieuwHelvoet, 's av. ds. Westerhuijs. OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE. Stad aan't Haringvliet, vm.,nm. en 'sav. leeskerk. GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Dirksland, vm. en 'sav. ds. De Blois. Herkingen, vm. en 'sav. leeskerk. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, vm. ds. Schopenhouer. EE, die per jaar pchten |de ge- den bij opgave kNS. Fg - tot letto lljks pn van Ëpraak. >elen weken. rug. Hoe U het ook draait „J.G." is altijd voor- deeliger en smakelijker, dank zij de groote omzet. Iet Viaduct - Tel. 9238 - ROTTERDAM kersiournituren Manchesier r Billart- en Bestuurstafellaken evestlgd 1882 Prijs per kwartaalf I,— Losse nummers „0,G76 Advertentiën v. 1—6 regels 1,20 Elke regel meer. 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvrageii f I,— per plaatsing tot «-en maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Vragendeze rubriek betreffende, kun- nen door onze dbonnê's gezonden worden aan „De CombinatiePostbus 895 Rot terdam Postzegel van ?a/2 ct, insluiten. WINTERZORGEN. De winter is voor onze hoenders een kwade tijd. Slechts enkele rassen hoorden oorspronke lijk in onze streken thuis, maar ook zij zijn vaak gekruist met bloed van hoenders die uit andere streken met een meer constant klimaat werden geïmporteerd. Bovendien behooren onze inheemsche rassen behoudens 'n enkele uitzondering, niet tot de eigenlijke nutrassen, wat de eierenproductie betreft. De beste leg rassen zijn gekweekt uit Italiaansche en Aziatische hoenders, 't Is dus te begrijpen, dat deze afstammelingen nog wel wat te lijden hebben van ons guur en ongestadig buiten- weertje. De meeste kippenhouders meenen in den winter te kunnen volstaan met eenige maat regelen ter bescherming van hun dieren tegen de kouhet streven is inderdaad lofwaardig, maar eerstens is kou niet de grootste vijand van de hoenders en tweedens zijn de genomen maatregelen vaak zoo ondoelmatig, dat ze meer na- dan voordeel opleveren. Immers, als men niet beter weet te doen, dan de kippen in nauwe nachthokjes opsluiten en alle lucht toevoer afsluiten, opdat de beestjes „lekker warm zullen zitten, dan beloopen die slacht offers allereerst kans op allerlei ziekten door besmetting of door giftige gassen en bedorven lucht, maar veroorzaakt men tevens, dat de dieren, die 's morgens met haar oververwarmde lichamen in de ren worden gelaten, plotseling door de kou worden bevangen, dikwijls met het gevolg, dat kam en andere kopversierselen bevriezen. Men moet natuurlijk de hoenders tegen tè groote vrieskoude beschermen, maar in het algemeen kunnen ze heel wat koude verdragen, beter dan tocht en vocht, welke beide de ern stigste gevaren van het winterseizoen voor de hoenders zijn. Tegen koude beschermen we ze het best, door de dieren af te harden, dus ze juist niet in te kleine hokken op te sluiten, en voor de noodige ventilatie te zorgen, die nimmer geheel ontbreken mag. Vriest het hard, dan kunnen we de kopversierselen der hoenders, d. z. kam en kinlellen om de paar dagen met een weinig vaseline inwrijven. Voorts verdient het aanbeveling om practische drinkbakken te gebruiken, bij voorkeur de zulken, welke slechts een kleine ronde opening hebben, waar de snavel doorgestoken kan worden, zonder dat de lellen het water raken, want natte lellen bevriezen het gauwst. Doch zooals gezegd, meer zorg is noodig om de beesten te beschermen tegen vocht en tocht. Het hok moet zoo groot zijn, dat we de hoen ders desnoods eenige dagen achtereen binnen kunnen houden, want met koud regenweer en in een bemodderden grond moeten we ze niet uitlaten. Let dan ook vooral er op, dat de hokken geen kieren en spleten vertoonen, want behalve dat de regen daar doorheen naar binnen sijpelt, veroorzaken die spleten in den winter een kouden. tocht, die verkoudheid met al de gevolgen van dien: snot en diphteritis veroorzaken. Na sneeuwval kan dikwijls een gezonde, droge kou heerschen, die het uitlaten der kip pen mogelijk maakt. Dat kan gebeuren, maar niet dan nadat een ruimte geheel sneeuwvrij is gemaakt, daar het loopen daarin hoogst na- deelig is. Houdt de dieren op den dag warm, door ze te laten werkenwat de meest natuurlijke en beste methode is. Voer ze dus niet dadelijk vol met ze handen vol graan toe te werpen, waarna de kippen in een hoek gaan zitten kleumen, maar hark het hardvoer dooreen in een dik krabbed van turfmolm, zand, droge blaren, kort gesneden stroo e.d., opdat ze heel den dag krabben moeten om haar rantsoen bijeen te brengen. Let vooral op het drinkwater, als het vriest. Zorg gergeld voor nieuw, als het bevroren is, of, indien ge zinken bakjes hebt, plaatst er dan een petroleumlichtje onder. Onze lezers weten, dat het niet goed is om kippen, waarvan men veel eieren verlangt, ruim mais te voeren, omdat zulk graan te veel vet aanzet, maar bij vorst is het toch goed om er flink wat van te verstrekken, omdat mais het lichaam verwarmt; ook hennepzaad kan voor dat doel gebezigd worden. VRAGENBUS. Aan onze lezers. We maken er opmerkzaam op, dat alle abonné's het recht hebben om over pluimvee-aangelegenheden vragen te stel len, die geadresseerd moeten worden, als in het hoofd van deze rubriek vermeld. De be antwoording geschiedt gratis, doch een post zegel moet worden bijgesloten voor de toe zending van dat antwoord. Alleen in gevallen, dat de beantwoording ook voor anderen van nut kan zijn, worden vraag en antwoord in deze rubriek opgenomen, zonder vermelding echter van de namen der inzenders. V oor huis en hof. FEUILLETON. E. WERNER VERTALING VAN HERM1NA. Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.) 20) „Ik zal u zeer dankbaar zijn. Laten we maar dadelijk gaan." Rojanow trok den riem van zijn geweer wat vaster aan en wees op een klein, half dichtgegroeid pad, dat ongeveer in de richting liep, waar Furten- stein lag. Hij sloeg dit zonder bedenken in, zich stellig voornemende zijne rol als gids vol te houden, daar'het "avontuur hem belang begon in te boeze men. Zijne beschermeling was daarvoor inderdaad dan ook schoor genoeg. Het gelaat van een zuiver ovaal, het hooge, open voorhoofd, door zijachtig blonde haartjes omgeven, de lijnen en trekken van dat gelaat, alles was in volmaakte harmonie; maar er lag iets koels i/i die regelmatige vormen wat door de wilskracht, die daarop duidelijk te lezen stond, veeleer versterkt dan verzacht werd. De jonge dame kon op zijn best achttien of negen tien jaar oud zijn, maar bezat niets van die aan- vallighied, eigenlijk niet in woorden uit te drukken, gewoonlijk aan dezen lieftijd eigen, niets van die vroolijkheid en ongedwongenheid, waardoor een jong schepseltje, dat 's levens schaduwzijden nog niet heeft leeren kennen, ons aan een bloem doet Onze kamerplanten in den winter. Als we zoo in deze dagen bij vrienden en kennissen een bezoek brengen, dan valt het ons altijd op, hoe teeder de zorgen zijn der huisvrouw voor haar kamerplanten. Vooral het gieten wordt nimmer vergeten, met het gevolg, dat de planten min of meer drijven in een papperig moddertje en de potten ten over vloede nog in de schotels staan, die met water zijn gevuld. Zulke gevallen, die we toch heel vaak meemaken, lijken ons volstrekt hopeloos, 't Gebeurt vaak, dat we hier of daar komende, onze bewondering uiten voor een mooie plant en dat we daarbij nog van eenigen goeden raad dienen ter verdere behandeling. Maar menschen, die hun planten verdrinken in het water en vooral degenen, die deze misdaad in den winter plegen, blijken zóó gespeend te zijn van de allereerste begrippen omtrent het plantenleven, dat we er maar niet aan be ginnen om te trachten ze te bekeeren. Zelfs zijn we in staat om met een schijnheilig gezicht te verzekeren, dat we de potten schitterend vinden, als ze ons om ons oordeel vragen. En inderdaad, niet zelden staan de planten, rijkelijk van water voorzien en op een lekker warm plaatsje bij de kachel geplaatst, er een zekeren tijd schitterend voor, wat het uiter lijke betreft. Er zit zelfs groei in, nieuwe stengels en bladeren ontwikkelen zich, waarop niet zonder trots gewezen wordt. Och arme! al die planten zijn veroordeeld om over eenige weken, uiterlijk in het voorjaar te sterven; ze hebben haar krachten verbruikt en gaan tot rotting over. Voor alle planten geldt, dat ze een groeitijd denken, die zich voor het eerst voor het zonlicht ontsluit. Die groote blauwe oogen staarden zoo koel en ernstig voor zich uit, alsof nooit een jonge- meisjesdroom ze had doen tintelen, en diezelfde trotsche, koele ernst verried zich ook in haar hou ding en geheele voorkomen. 't Was alsof er een kille adem van die fiere, slanke getalte uitging, wier eenvoudig, maar met zorg gekozen toilet duidelijk' toonde, dat zij tot de hoogere standen behoorde. Rojanow had al den tijd om haar op zijn gemak te bekijken, ter wijl hij, nu vóór, dan achter haar loopende, de dikwijls diep neerhangende takken terugboog of haar voor een oneffenheid van den grond waar schuwde. Gemakkelijk was dat smalle pad door het bosch juist niet en allesbehalve geschikt voor een dame. Haar japon bleef meer dan eens aan de struiken hangen, de voile van haar hoed werd tel kens door de takken gegrepen en vastgehouden, terwijl dc bemoste grond op verschillende plekken zeer vochtig en moerassig bleek te zijn. Dit alles werd wel met berusting en heldenmoed verdragen, maar Hartmut begreep toch, dat hij met zijne lei ding niet heel veel eer inlegde. ,,'t Spijt mij, u geen beteren weg te kunnen be zorgen, freule!" zeide hij beleefd. „Ik vrees dat ge u erg vermoeien zult, maar wij zijn midden in het bosch en daar heeft men geen keus." „Ik word niet licht moe," was het kalme ant woord, „en een lastige weg kan mij niets schelen als hij maar naar het doel voert." Deze opmerking klonk vrij zonderling in den mond van een jong meisje. Rojanow scheen dit ook te vinden en glimlachte'eenigszins spottend, terwijl hij herhaalde: „Als hij maar naar het doel voert 1 Ja, dat zeg en een rusttijd hebben; die rusttijd is in den winter. We moeten dan alles doen om die rust niet te verstoren. Een volstrekte rust is het niet, want in de wortelen en in de stengels heeft een omzetting, een vergaring van stoffen plaats, noodig om de plant in het voorjaar verder te doen uitschieten en bloemen en vruchten voort te brengen. In den winter moeten we dus alles nalaten, wat een directe groei bevordert, d. z. warmte, water en mest. In het najaar scheiden we uit met bemesten der planten en hervatten dat niet eer vóór de groei weer een aanvang neemt in het voor jaar. Alle planten moeten voorts in den winter vorstvrij gehouden worden, maar een warme plaats is verkeerd. Het best staan de planten op een lichte plaats in een niet-gestookte vorstvrije kamer, aangrenzend b.v. aan een wèl gestookte kamer. Hebben we geen andere kamer beschikbaar dan een verwarmde, dan plaatsen we de planten zoo ver mogelijk van de warmtebron af. Dat geldt ook voor bollen, die we, om ze te vervroegen, op water of in potten z.g. „ge trokken" hebben. Die blijven in een onver warmde kamer op een lichte plaats en worden eerst in de gestookte kamer gebracht, als de bloemknoppen zich zoover ontwikkeld hebben, dat de kleur zichtbaar wordt. Hetzelfde geldt voor vroeg bloeiende planten, als Clivia's en Azalia's. En nu tenslotte over het water geven. Kan men planten nergens anders plaatsen dan in een verwarmde kamer, dan mogen ze wat meer water hebben dan planten in een niet gestookte kamer, omdat ze door de watmte wat meer vocht verdampen, maar in het algemeen moet de grond in den winter aan den drogen kant gehouden worden. Al is de bovenlaag droog, dan wil dit nog niet zeggen, dat water be- noodigd is; beter kan men dat beoordeelen door de vinger in de aarde te steken. In het algemeen kan men in den winter volstaan met eens per week aan de planten een weinig water te verstrekken, in verwarmde kamers twee1 maal per week. Telkens echter weinig hoe-| veel precies is in het algemeen niet aan te geven, daar zulks afhankelijk is van de planten-1 soort, de temperatuur, het vochtgehalte der lucht enz.; de practijk moet de juiste maat doen kennen. Wel kan men zeggen, dat plan- ten met fijne bladeren, omdat ze meer vocht verdampen, ook meer water behoeven, dan de planten met groote, stugge en harde bladeren; tot de eersten behooren b.v. de fijne varens, tot de laatsten de Clivia's. Geen water is zoo goed voor planten als regenwater, zoodat leidingwater slechts ge bruikt mag worden, als we het eerste niet be zitten. Voor we de planten gieten wordt het water op kamertemperatuur gebracht; vol doende is daartoe, dat we in de kamer steeds een kan water hebben staan. Zakt het water tot op de schotels door, dan hebben we te veel gegeven en dan moeten we het doorgeloopen water in ieder geval wegwerpen, omdat water in de schotels de luchttoevoer naar de planten en de aarde afsluit en leidt tot verzuring van den grond. Cactus- en vetplanten hebben des winters al héél weinig water benoodigd; die kunnen bijna droog staan, want de dikke bladeren en schijven zijn eigenlijk niet anders dan water reservoirs, die 's zomers gevuld worden en voor de instandhouding van het leven in den winter zorgen. Eigenaardig is ook hier, dat in den winter rijkelijk begoten cactussen en LEVINE. Nu Levine is terugekeerd in de Vereenigden Staten, waar hij direct een aardig sommetje aan achterstallige belasting te betalen kreeg, is het wel interessant eens iets te vertellen over zijn levensloop en den tijd, dat hij nog geen zes millioen dollar bezat. Zijn ouders stamden uit Galicië: zijn vader was hoefsmid en zijn moeder keukenmeid bij een rijken landbezitter. Na den dood van dezen laatsten emigreerde het gezin ;*te voet werd de afstand van Galicë naar Cherbourg afgelegd en daar scheepte men zich in naar Amerika. De toekomstige aviateur wordt wegens ik ook altijd, maar de dames zijn gewoonlijk van een ander gevoelen. Zij willen graag ongemerkt over alle hobbeligheden heenglijderi of daarover gedragen worden." „Allen? Er zijn ook vrouwen, die liever alleen loopen dan zich als een kind te laten leiden." „Er zijn misschien uitzonderingen! Ik roem het toeval, dat mij het geluk ten deel doet vallen, zulk een bekoorlijke uitzondering Hartmut stond op het punt driestweg een com plimentje te uiten, maar verstomde eensklaps, daar de blauwe oogen hem met zulk een bestraf fende uitdrukking aanzagen, dat de woorden hem in den mond bestierven. Op dit zelfde moment bleef de voile van de jonge dame weer in een doorntak haken, die haar onver biddelijk vasthield. Zij bleef staan, maar nog eer haar geleider de hand uitstrekte om het fijne weef sel te bevrijden, had zij 't met een vlugge wending van haar hoofd afgescheurd. De voile bleef in flarden aan de takken hangen, maar de hulp was voor goed overbodig geworden. Rojanow beet zich op dc lippen; dat avontuur ontwikkelde zich geheel anders dan hij verwacht had. Hij had gemeend den galanten ridder te kun nen spelen, bij een jong, beschroomd schepseltje, dat zich onder zijne hoede stelde, en dit wel op die overmoedige, zelfbehaaglijke wijs, die hem tegen over de vrouwen tot een tweede natuur was ge worden en nu werd hij bij de allereerste poging met éen enkelen blik binnen de perken teruggewezen en werd hem zeer duidelijk aan het verstand gebracht, dat hij slechts gids en niets anders behoefde te zijn. Wie en wat was dat meisje dan toch, dat al op haar achttiende of negentiende jaar de bedaard heid van een dame van leeftijd bezat en hem zoo vetplanten er nu schitterend voorstaan; ze lijken inderdaad véél mooier dan de droog staande planten. In het voorjaar echter vindt ge aie mooie planten plots buiten de pot ge rold en als ge ze dan opneemt, ziet ge, hoe ze aan den wortelhals zijn doorgerot. ONZE HUISDIEREN IN DEN WINTER. Zooals het geval ismet de kamerplanten, zoo gaat het ook vaak met onze huisdieren; ze worden soms slachtoffers van onze goede be doelingen. Het moge vreemd klinken, maar feit is b.v. dat meer dieren, die van menschen afhankelijk zijn, sterven aan te goede en te rijkelijke voeding, dan van den honger. We zullen nog wel eens gelegenheid vinden om daarop nader terug te komen. Voor heden willen we er in het bijzonder op wijzen, hoe verkeerd het is om huisdieren, als honden en katten in den winter al te nauw gezet tegen koude te behoeden, door ze den ganschen dag een plaats bij den kachel te geven. Men vergete niet, dat men daardoor de lichamen van zulke dieren aan al te groote temperatuurwisselingen bloot stelt, want de beesten moeten toch op tijd worden uitgelaten. Ze komen dan buiten in precies dezelfde „kleeding" waarin ze bij de warme kachel lagen, met al de noodlottige gevolgen van dien. Zou de zorgzame bezitter van kat of hond er voor te-vinden zijn om in het moderne japonnetje, waarin ze bij de kachel zat, een kouden vries-avond ingestuurd te worden? Huisdieren, die in een verwarmden kamer zijn, moet men verre van de kachel houden, want behalve aan het bovengenoemde gevaar, staan ze ook bloot aan versuffing. Ze worden trage, luie, vette dieren, met veel ongemakken in zake spijsvertering en andere in- en uit wendige ontaardigen. Men vergete niet, dat de natuur zelve de dieren tegen al te groote koude beschermt door middel van het warme, wollige onder- haar, dat in het najaar haar huid komt be dekken en dat ze in het voorjaar weer van zich afschudden. Een stevige hond, die des winters buiten in een goed hok overnacht, met een dik, droog bed van stroo, is minder te beklagen dan het verwende dier, dat niet bij de brandende kachel weg te krijgen is. We spraken hier in het algemeen van de normale hondenrassen. Hoe men precies de kleine, altijd bibberende schoothondjes zou moeten behandelen, we weten het niet. Die dieren hebben alle natuur lijkheid reeds verloren, doordat de menschen ze, om aan modegrillen te voldoen, door middel van allerlei kunstige methoden, tot onmogelijk kleine proporties hebben +eruggefokt. Het be staan alléén reeds moet voor die beestjes een kwelling zijn. .straatschenderij op 13-jarigen leeftijd naar een inrichting, half school, half tuchthuis, op Long Island gezonden. Intelligent en handig, wint hij spoedig het vertrouwen van den directeur, wordt particulier secretaris van den laatsen en daar deze zich veel bezig houdt met de botanie, komt het vaak voor, dat de jonge Levine de inrichting geheel alleen leidt. Zoo gebeurt het, dat hij op een goeden dag den gouverneur van den staat New-York moet ont vangen. Getroffen door zijn schranderheid schenkt deze hem tien dollar en de vrijheid. Van nu af aan is Levine op den goeden weg. Elke Amerikaansche millionnair, die zichzelf respecteert, is begonnen met een dergelijk miniem bedrag op zak. Levine koopt een wagentje en een vat bier, waarmede hij voor de fabrieken gaat staan en den dorstigen lescht. Dan valt er een gordijn over het leven van den zoon van den Galicischen hoefsmid. Twaalf jaren verloopen. Dan vinden wij hem weer als eigenaar van twintig New-Yorksche bars, als welgesteld man dus. Het drankverbod komt over de Vereenigde Staten. Levine herinnert zich zeer terecht, dat hij twee handen heeft. Met de eene hangt hij de muren van zijn bars vol met affiches, waarin elke oprechte Yankee wordt uit- genoodigd den alcohol met alle krachten te bestrijden, met de andere hand organiseert hij een uitgebreiden smokkelhandel, waarvoor hij een geheele vloot aankoopt. Hij bestelt zelfs in Duitschland een onderzeeër, maar de En tente komt tusschenbeiden en verbiedt den bouw van den „Nautilus". Gevestigd te Boston, in het puriteinsche en zelfs pharizeische Nieuw-Engeland, leidt Le vine in eigen persoon de operaties van zijn flottille door middel van draadlooze telegrafie. Maar de moeilijkheden, waarmede hij te kampen heeft, worden steeds grooter; ten slotte wordt hij wel gedwongen van politiek te veranderen. De vloot wordt overgedaan aan de kustpolitie en.Levine wijdt zich aan de luchtvaart. Hij verkrijgt van den directeur der Posterijen de toestemming een luchtdienst tusschen Detroit en St. Louis te organiseeren. Dan breekt de tijd aan van de transatlan tische vluchten. Levine ontpopt zich als een succesvolle avonturier. En hij keert terug in zijn tweede vaderland na geheel Europa ver vuld te hebben van zijn manupilaties met den piloot Drouhin en andere bijna even be lachelijke voorvallen. Toegegeven moet wor den, dat hij moed heeft, maar toch ware het voor de rust in de aviatiek te wenschen, dat hij niet teveel meer van zich doet spreken. OVER DANSEN. Het dansen zal den komenden winter stijl voller en als gevolg daarvan moeilijker zijn, wanneer de „walk" de gewone looppas, die de laatste jaren in vele danszalen voor danspas is doorgegaan, naar het zeggen der experts, verdwenen zal zijn. De directeuren der Londensche danszalen zoeken thans het geheele West-End af voor bekwame leeraren en leeraressen, aan wie hoogere eischen dan ooit gesteld zullen worden. Ook de beroepsdanspartner z?l een strengere proef moeten doorstaan, voordat hij of zij geëngageerd wordt. Zoo had Santos Casani, de bekende Londensche dansleeraar voor eenige dagen groote moeite met het uitzoeken van een twaalftal paren, die tijdens de wintermaanden, wanneer de Yale-Blew één der populairste dansen belooft te worden, als instructeurs en op een afstand wist te houden? Hij besloot dit ten koste van eiken prijs te weten te komen. Nu eindigde het smalle pad en kwamen zij in een open vlakte, aan welker eind het bosch opnieuw begon. Voor iemand, nog zoo weinig met die streek vertrouwd als Hartmut, was 't niet gemakkelijk hier tot gids te dienen; maar nu wilde hij in geen geval voor zijne onbekendheid daarmede uit komen. Oogenschijnlijk met volle verzekerdh&id, bleef hij de straks ingeslagen richting volgen en sloeg een van de wegen in, die het bosch door kruisten. Eindelijk zouden ze toch wel een plek bereiken, waar men een ruimer uitzicht had en zich eenigszins kon oriênteeren. De breedere weg vergunde hen thans naast elk aar te loopen, en Hartmut maakte hiervan ter stond gebruik om een geregeld gesprek aan te knoopen, wat tot dusver door de onophoudelijke hindernissen, waarmede zij te kampen hadden ge had, onmogelijk was geweest. „Ik heb tot hiertoe verzuimd mij aan u voor te stellen, freule!" hief hij aan. „Mijn naam is Roja now en voor het oogenblik ben ik op Rodeck de gast van vorst Adelsberg, die waarschijnlijk het voorrecht heeft van uw buurman te zijn als gij op Furstenberg woont?" „Neen, ik ben daar ook gelogeerd," vertelde de jonge dame. Die vorstelijke nabuurschap scheen haar al even weinig te kunnen schelen als de naam van haar gids: ze achtte het althans niet noodig nu ook den haren te noemen, maar beantwoordde de voorstelling met een trotsche en voorname be weging van het hoofd, die haar aangeboren scheen te zijn. „O, dan woont ge misschien in de residentie en maakt ge eens een uitstapje met dit mooie najaars weer?" „Ja!" Dit klonk zoo kortaf en stroef als slechts moge lijk was, maar Rojanow was er de man niet naar om zich te laten afschrikken. Hij was gewoon, met zijne persoonlijkheid overal indruk te maken en zich te doen gelden, voornamelijk bij de vrouwen, en achtte zich nu bijna belecdigd, dat die proef neming hem hier niet zou gelukken. Dit spoorde hem aan om het gesprek voort te zetten, ofschoon dit blijkbaar niet gewenscht -werd. „Bevalt u het logies op Furstenstein?" begon hij dus wederom. „Ik ben er nog niet geweest en heb het kasteel alleen uit de verte gezien, daar het boven den geheclen omtrek uitsteekt. Men moet wel een bijzonderen smaak hebben om dit land schap fraai te vinden." „En uw smaak is dat niet, naar 't schijnt." „Ik houd ten minste niet van zoo'n eentonigheid, en hier heeft men overal hetzelfde uitzicht. Bos- sclien en bosschen en nog eens weer bosschen 't is soms om wanhopig te worden!" Met moeite weerhouden wrevel sprak uit deze woorden. Die arme Duitschc bosschen moesten 't ontgelden, dat zij met hun suizen en ruischen den teruggekeerden martelden, zoodat hij een paar malen op het punt had gestaan van ze te ontvluch ten. Hij kon 't niet verdragen, dat ernstige, een tonige lied uit den ouden tijd, dat die toppen hem toefluisterden. Zijne metgezellin nam die opmer king echter alleen als spotternij op. „Zijt gij een buitenlander, mijnheer Rojanow?" vroeg zij bedaard. (Wordt vervolgd). 'l|i

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1927 | | pagina 1