4%%
99%%
iIJS
4-
Pruimtabak
PANDBRIEVEN
INSULAIRE HYPOTHEEKBANK
TE Z1ERIKZEE
HU1SKES APON
WOENSDAG
7 DECEMBER 1927
Pluimveeteelt.
DWAALLICHTEN.
Maar 'k weet wel, dat daar donk're wolken
vluchten
Versomb'ren komen vaak de blije zonneluchten
Als waren zij een zwerm van bange diepe
zuchten,
Die aan 't mistroostig menschenhart ont
vluchten.
En 'k weet ook, dat eens alle bloemen gaan
verkwijnen,
Als ijzige winterstormen buiten gieren gaan.
Als dan maar in mijn hart een eigen zon kan
schijnen,
En bloemen bloeien, die alle guurheid weder-
staan.
M. d. o.
Predikbeurten.
Zondag 4 December 1927.
NEDEKLANDSCH HERVORMDE KERK.
Vliddelharnis, vrn. en 'sav. ds. Den Oudsten
Sommelsdjjk, nm, dhr. v. Ieperen.
Uirksland, vrn. leeskerk en 'sav. ds. Baarslag.
Herkingen, vin. dhr. v. Ieperen.
\Ielissant, vin. ds. Baarslag.
Stellendam, vm. en 's av. dhr. Bouman.
Goedereede, geen opgaaf.
Ouddorp, vm. leeskerk, nm. ds Bax.
Nieuwe Tonge, vm leeskerk, nm. dhr. Vetter.
Oude Tonge, vm. ds. Bax.
Ooltgensplaat,vm. leeskerk,'sav.ds.v.d.Zee.
Langstraat, vm. dhr. Vetter.
Den Bommel, vm. ds. Van der Zee.
Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhujjs en
nm. leeskerk.
Hellevoetsluis, vm. en 'sav.dhr. Vroegindewei,
cand. tot den H. D te Middel^iarnis
Xieuw-Helvoet, vm. ds. Priester. (Collecte voor
noodlijdende kerken en personen).
Nieuwenhoorn, geen dienst wegens vacature-
beurten.
Rockanje, 'sav. ds Loran van Brielle.
Oostvoorne, vm, ds. Brinkerink.
Vierpolders, vm.ds.de Voogd v.d.Straaten van
Nieuwenhoorn, (Doop).
Zwartewaal, 's av. ds. De Voogd v. d. Straaten
van Nieuwenhoorn.
Heenvliet, 'sav. ds. Romijn.
Abbenbroek, vm. ds. Romijn van Heenvliet.
PROTESTANTENBOND.
Sommelsdijk, (Langeweg), 's avonds half zeven
ds. A. Priester, Pred. te Nieiiw-Helvoet.
Brielle (Kerkstraat), vm. ds. Poortman.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, vm. en 'sav. ds. Van Velzen.
Stellendam, geen opgaaf.
Ouddorp, vm. en nm. ds. Dieraer.
Ooltgensplaat, vm. en 'sav. ds. De Lange.
Den Bommel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma.
Stad a. 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. De Graaff.
Hellevoetsluis, vm. ds. Westerhujjs.
NieuwHelvoet, 's av. ds. Westerhuijs.
OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Stad aan't Haringvliet, vm.,nm. en 'sav. leeskerk.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN.
Dirksland, vm. en 'sav. ds. De Blois.
Herkingen, vm. en 'sav. leeskerk.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, vm. ds. Schopenhouer.
EE, die
per jaar
pchten
|de ge-
den bij
opgave
kNS.
Fg -
tot
letto
lljks
pn van
Ëpraak.
>elen
weken.
rug.
Hoe U het
ook draait
„J.G." is
altijd voor-
deeliger en
smakelijker,
dank zij de
groote omzet.
Iet Viaduct - Tel. 9238 - ROTTERDAM
kersiournituren Manchesier
r Billart- en Bestuurstafellaken
evestlgd 1882
Prijs per kwartaalf I,—
Losse nummers „0,G76
Advertentiën v. 1—6 regels 1,20
Elke regel meer. 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvrageii
f I,— per plaatsing tot «-en maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Vragendeze rubriek betreffende, kun-
nen door onze dbonnê's gezonden worden
aan „De CombinatiePostbus 895 Rot
terdam Postzegel van ?a/2 ct, insluiten.
WINTERZORGEN.
De winter is voor onze hoenders een kwade
tijd. Slechts enkele rassen hoorden oorspronke
lijk in onze streken thuis, maar ook zij zijn
vaak gekruist met bloed van hoenders die uit
andere streken met een meer constant klimaat
werden geïmporteerd. Bovendien behooren
onze inheemsche rassen behoudens 'n enkele
uitzondering, niet tot de eigenlijke nutrassen,
wat de eierenproductie betreft. De beste leg
rassen zijn gekweekt uit Italiaansche en
Aziatische hoenders, 't Is dus te begrijpen,
dat deze afstammelingen nog wel wat te lijden
hebben van ons guur en ongestadig buiten-
weertje.
De meeste kippenhouders meenen in den
winter te kunnen volstaan met eenige maat
regelen ter bescherming van hun dieren tegen
de kouhet streven is inderdaad lofwaardig,
maar eerstens is kou niet de grootste vijand
van de hoenders en tweedens zijn de genomen
maatregelen vaak zoo ondoelmatig, dat ze
meer na- dan voordeel opleveren. Immers, als
men niet beter weet te doen, dan de kippen in
nauwe nachthokjes opsluiten en alle lucht
toevoer afsluiten, opdat de beestjes „lekker
warm zullen zitten, dan beloopen die slacht
offers allereerst kans op allerlei ziekten door
besmetting of door giftige gassen en bedorven
lucht, maar veroorzaakt men tevens, dat de
dieren, die 's morgens met haar oververwarmde
lichamen in de ren worden gelaten, plotseling
door de kou worden bevangen, dikwijls met
het gevolg, dat kam en andere kopversierselen
bevriezen.
Men moet natuurlijk de hoenders tegen tè
groote vrieskoude beschermen, maar in het
algemeen kunnen ze heel wat koude verdragen,
beter dan tocht en vocht, welke beide de ern
stigste gevaren van het winterseizoen voor de
hoenders zijn. Tegen koude beschermen we ze
het best, door de dieren af te harden, dus ze
juist niet in te kleine hokken op te sluiten,
en voor de noodige ventilatie te zorgen, die
nimmer geheel ontbreken mag. Vriest het
hard, dan kunnen we de kopversierselen der
hoenders, d. z. kam en kinlellen om de paar
dagen met een weinig vaseline inwrijven.
Voorts verdient het aanbeveling om practische
drinkbakken te gebruiken, bij voorkeur de
zulken, welke slechts een kleine ronde opening
hebben, waar de snavel doorgestoken kan
worden, zonder dat de lellen het water raken,
want natte lellen bevriezen het gauwst. Doch
zooals gezegd, meer zorg is noodig om de
beesten te beschermen tegen vocht en tocht.
Het hok moet zoo groot zijn, dat we de hoen
ders desnoods eenige dagen achtereen binnen
kunnen houden, want met koud regenweer en
in een bemodderden grond moeten we ze niet
uitlaten. Let dan ook vooral er op, dat de
hokken geen kieren en spleten vertoonen,
want behalve dat de regen daar doorheen naar
binnen sijpelt, veroorzaken die spleten in den
winter een kouden. tocht, die verkoudheid met
al de gevolgen van dien: snot en diphteritis
veroorzaken.
Na sneeuwval kan dikwijls een gezonde,
droge kou heerschen, die het uitlaten der kip
pen mogelijk maakt. Dat kan gebeuren, maar
niet dan nadat een ruimte geheel sneeuwvrij is
gemaakt, daar het loopen daarin hoogst na-
deelig is.
Houdt de dieren op den dag warm, door ze te
laten werkenwat de meest natuurlijke en beste
methode is. Voer ze dus niet dadelijk vol met
ze handen vol graan toe te werpen, waarna
de kippen in een hoek gaan zitten kleumen,
maar hark het hardvoer dooreen in een dik
krabbed van turfmolm, zand, droge blaren,
kort gesneden stroo e.d., opdat ze heel den dag
krabben moeten om haar rantsoen bijeen te
brengen.
Let vooral op het drinkwater, als het vriest.
Zorg gergeld voor nieuw, als het bevroren is,
of, indien ge zinken bakjes hebt, plaatst er
dan een petroleumlichtje onder.
Onze lezers weten, dat het niet goed is om
kippen, waarvan men veel eieren verlangt,
ruim mais te voeren, omdat zulk graan te veel
vet aanzet, maar bij vorst is het toch goed om
er flink wat van te verstrekken, omdat mais
het lichaam verwarmt; ook hennepzaad kan
voor dat doel gebezigd worden.
VRAGENBUS.
Aan onze lezers. We maken er opmerkzaam
op, dat alle abonné's het recht hebben om
over pluimvee-aangelegenheden vragen te stel
len, die geadresseerd moeten worden, als in
het hoofd van deze rubriek vermeld. De be
antwoording geschiedt gratis, doch een post
zegel moet worden bijgesloten voor de toe
zending van dat antwoord. Alleen in gevallen,
dat de beantwoording ook voor anderen van
nut kan zijn, worden vraag en antwoord in
deze rubriek opgenomen, zonder vermelding
echter van de namen der inzenders.
V oor huis en hof.
FEUILLETON.
E. WERNER
VERTALING VAN HERM1NA.
Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.)
20)
„Ik zal u zeer dankbaar zijn. Laten we maar
dadelijk gaan."
Rojanow trok den riem van zijn geweer wat
vaster aan en wees op een klein, half dichtgegroeid
pad, dat ongeveer in de richting liep, waar Furten-
stein lag. Hij sloeg dit zonder bedenken in, zich
stellig voornemende zijne rol als gids vol te houden,
daar'het "avontuur hem belang begon in te boeze
men.
Zijne beschermeling was daarvoor inderdaad
dan ook schoor genoeg. Het gelaat van een zuiver
ovaal, het hooge, open voorhoofd, door zijachtig
blonde haartjes omgeven, de lijnen en trekken van
dat gelaat, alles was in volmaakte harmonie;
maar er lag iets koels i/i die regelmatige vormen
wat door de wilskracht, die daarop duidelijk te
lezen stond, veeleer versterkt dan verzacht werd.
De jonge dame kon op zijn best achttien of negen
tien jaar oud zijn, maar bezat niets van die aan-
vallighied, eigenlijk niet in woorden uit te drukken,
gewoonlijk aan dezen lieftijd eigen, niets van die
vroolijkheid en ongedwongenheid, waardoor een
jong schepseltje, dat 's levens schaduwzijden nog
niet heeft leeren kennen, ons aan een bloem doet
Onze kamerplanten in den winter.
Als we zoo in deze dagen bij vrienden en
kennissen een bezoek brengen, dan valt het
ons altijd op, hoe teeder de zorgen zijn der
huisvrouw voor haar kamerplanten. Vooral
het gieten wordt nimmer vergeten, met het
gevolg, dat de planten min of meer drijven in
een papperig moddertje en de potten ten over
vloede nog in de schotels staan, die met water
zijn gevuld. Zulke gevallen, die we toch heel
vaak meemaken, lijken ons volstrekt hopeloos,
't Gebeurt vaak, dat we hier of daar komende,
onze bewondering uiten voor een mooie plant
en dat we daarbij nog van eenigen goeden
raad dienen ter verdere behandeling. Maar
menschen, die hun planten verdrinken in het
water en vooral degenen, die deze misdaad
in den winter plegen, blijken zóó gespeend te
zijn van de allereerste begrippen omtrent het
plantenleven, dat we er maar niet aan be
ginnen om te trachten ze te bekeeren. Zelfs
zijn we in staat om met een schijnheilig gezicht
te verzekeren, dat we de potten schitterend
vinden, als ze ons om ons oordeel vragen.
En inderdaad, niet zelden staan de planten,
rijkelijk van water voorzien en op een lekker
warm plaatsje bij de kachel geplaatst, er een
zekeren tijd schitterend voor, wat het uiter
lijke betreft. Er zit zelfs groei in, nieuwe
stengels en bladeren ontwikkelen zich, waarop
niet zonder trots gewezen wordt. Och arme!
al die planten zijn veroordeeld om over eenige
weken, uiterlijk in het voorjaar te sterven; ze
hebben haar krachten verbruikt en gaan tot
rotting over.
Voor alle planten geldt, dat ze een groeitijd
denken, die zich voor het eerst voor het zonlicht
ontsluit. Die groote blauwe oogen staarden zoo
koel en ernstig voor zich uit, alsof nooit een jonge-
meisjesdroom ze had doen tintelen, en diezelfde
trotsche, koele ernst verried zich ook in haar hou
ding en geheele voorkomen.
't Was alsof er een kille adem van die fiere,
slanke getalte uitging, wier eenvoudig, maar met
zorg gekozen toilet duidelijk' toonde, dat zij tot de
hoogere standen behoorde. Rojanow had al
den tijd om haar op zijn gemak te bekijken, ter
wijl hij, nu vóór, dan achter haar loopende, de
dikwijls diep neerhangende takken terugboog
of haar voor een oneffenheid van den grond waar
schuwde. Gemakkelijk was dat smalle pad door
het bosch juist niet en allesbehalve geschikt voor
een dame. Haar japon bleef meer dan eens aan de
struiken hangen, de voile van haar hoed werd tel
kens door de takken gegrepen en vastgehouden,
terwijl dc bemoste grond op verschillende plekken
zeer vochtig en moerassig bleek te zijn. Dit alles
werd wel met berusting en heldenmoed verdragen,
maar Hartmut begreep toch, dat hij met zijne lei
ding niet heel veel eer inlegde.
,,'t Spijt mij, u geen beteren weg te kunnen be
zorgen, freule!" zeide hij beleefd. „Ik vrees dat ge
u erg vermoeien zult, maar wij zijn midden in het
bosch en daar heeft men geen keus."
„Ik word niet licht moe," was het kalme ant
woord, „en een lastige weg kan mij niets schelen
als hij maar naar het doel voert."
Deze opmerking klonk vrij zonderling in den
mond van een jong meisje. Rojanow scheen dit
ook te vinden en glimlachte'eenigszins spottend,
terwijl hij herhaalde:
„Als hij maar naar het doel voert 1 Ja, dat zeg
en een rusttijd hebben; die rusttijd is in den
winter. We moeten dan alles doen om die rust
niet te verstoren. Een volstrekte rust is het
niet, want in de wortelen en in de stengels
heeft een omzetting, een vergaring van stoffen
plaats, noodig om de plant in het voorjaar
verder te doen uitschieten en bloemen en
vruchten voort te brengen. In den winter
moeten we dus alles nalaten, wat een directe
groei bevordert, d. z. warmte, water en mest.
In het najaar scheiden we uit met bemesten
der planten en hervatten dat niet eer vóór
de groei weer een aanvang neemt in het voor
jaar.
Alle planten moeten voorts in den winter
vorstvrij gehouden worden, maar een warme
plaats is verkeerd. Het best staan de planten
op een lichte plaats in een niet-gestookte
vorstvrije kamer, aangrenzend b.v. aan een
wèl gestookte kamer. Hebben we geen andere
kamer beschikbaar dan een verwarmde, dan
plaatsen we de planten zoo ver mogelijk van
de warmtebron af.
Dat geldt ook voor bollen, die we, om ze
te vervroegen, op water of in potten z.g. „ge
trokken" hebben. Die blijven in een onver
warmde kamer op een lichte plaats en worden
eerst in de gestookte kamer gebracht, als de
bloemknoppen zich zoover ontwikkeld hebben,
dat de kleur zichtbaar wordt. Hetzelfde geldt
voor vroeg bloeiende planten, als Clivia's en
Azalia's.
En nu tenslotte over het water geven. Kan
men planten nergens anders plaatsen dan in
een verwarmde kamer, dan mogen ze wat meer
water hebben dan planten in een niet gestookte
kamer, omdat ze door de watmte wat meer
vocht verdampen, maar in het algemeen moet
de grond in den winter aan den drogen kant
gehouden worden. Al is de bovenlaag droog,
dan wil dit nog niet zeggen, dat water be-
noodigd is; beter kan men dat beoordeelen
door de vinger in de aarde te steken. In het
algemeen kan men in den winter volstaan met
eens per week aan de planten een weinig water
te verstrekken, in verwarmde kamers twee1
maal per week. Telkens echter weinig hoe-|
veel precies is in het algemeen niet aan te
geven, daar zulks afhankelijk is van de planten-1
soort, de temperatuur, het vochtgehalte der
lucht enz.; de practijk moet de juiste maat
doen kennen. Wel kan men zeggen, dat plan-
ten met fijne bladeren, omdat ze meer vocht
verdampen, ook meer water behoeven, dan de
planten met groote, stugge en harde bladeren;
tot de eersten behooren b.v. de fijne varens,
tot de laatsten de Clivia's.
Geen water is zoo goed voor planten als
regenwater, zoodat leidingwater slechts ge
bruikt mag worden, als we het eerste niet be
zitten. Voor we de planten gieten wordt het
water op kamertemperatuur gebracht; vol
doende is daartoe, dat we in de kamer steeds
een kan water hebben staan. Zakt het water
tot op de schotels door, dan hebben we te veel
gegeven en dan moeten we het doorgeloopen
water in ieder geval wegwerpen, omdat water
in de schotels de luchttoevoer naar de planten
en de aarde afsluit en leidt tot verzuring van
den grond.
Cactus- en vetplanten hebben des winters
al héél weinig water benoodigd; die kunnen
bijna droog staan, want de dikke bladeren en
schijven zijn eigenlijk niet anders dan water
reservoirs, die 's zomers gevuld worden en
voor de instandhouding van het leven in den
winter zorgen. Eigenaardig is ook hier, dat
in den winter rijkelijk begoten cactussen en
LEVINE.
Nu Levine is terugekeerd in de Vereenigden
Staten, waar hij direct een aardig sommetje
aan achterstallige belasting te betalen kreeg,
is het wel interessant eens iets te vertellen
over zijn levensloop en den tijd, dat hij nog
geen zes millioen dollar bezat. Zijn ouders
stamden uit Galicië: zijn vader was hoefsmid
en zijn moeder keukenmeid bij een rijken
landbezitter. Na den dood van dezen laatsten
emigreerde het gezin ;*te voet werd de afstand
van Galicë naar Cherbourg afgelegd en daar
scheepte men zich in naar Amerika.
De toekomstige aviateur wordt wegens
ik ook altijd, maar de dames zijn gewoonlijk van
een ander gevoelen. Zij willen graag ongemerkt
over alle hobbeligheden heenglijderi of daarover
gedragen worden."
„Allen? Er zijn ook vrouwen, die liever alleen
loopen dan zich als een kind te laten leiden."
„Er zijn misschien uitzonderingen! Ik roem het
toeval, dat mij het geluk ten deel doet vallen, zulk
een bekoorlijke uitzondering
Hartmut stond op het punt driestweg een com
plimentje te uiten, maar verstomde eensklaps,
daar de blauwe oogen hem met zulk een bestraf
fende uitdrukking aanzagen, dat de woorden hem
in den mond bestierven.
Op dit zelfde moment bleef de voile van de jonge
dame weer in een doorntak haken, die haar onver
biddelijk vasthield. Zij bleef staan, maar nog eer
haar geleider de hand uitstrekte om het fijne weef
sel te bevrijden, had zij 't met een vlugge wending
van haar hoofd afgescheurd. De voile bleef in
flarden aan de takken hangen, maar de hulp was
voor goed overbodig geworden.
Rojanow beet zich op dc lippen; dat avontuur
ontwikkelde zich geheel anders dan hij verwacht
had. Hij had gemeend den galanten ridder te kun
nen spelen, bij een jong, beschroomd schepseltje,
dat zich onder zijne hoede stelde, en dit wel op die
overmoedige, zelfbehaaglijke wijs, die hem tegen
over de vrouwen tot een tweede natuur was ge
worden en nu werd hij bij de allereerste poging met
éen enkelen blik binnen de perken teruggewezen en
werd hem zeer duidelijk aan het verstand gebracht,
dat hij slechts gids en niets anders behoefde te
zijn. Wie en wat was dat meisje dan toch, dat al
op haar achttiende of negentiende jaar de bedaard
heid van een dame van leeftijd bezat en hem zoo
vetplanten er nu schitterend voorstaan; ze
lijken inderdaad véél mooier dan de droog
staande planten. In het voorjaar echter vindt
ge aie mooie planten plots buiten de pot ge
rold en als ge ze dan opneemt, ziet ge, hoe ze
aan den wortelhals zijn doorgerot.
ONZE HUISDIEREN IN DEN WINTER.
Zooals het geval ismet de kamerplanten, zoo
gaat het ook vaak met onze huisdieren; ze
worden soms slachtoffers van onze goede be
doelingen. Het moge vreemd klinken, maar
feit is b.v. dat meer dieren, die van menschen
afhankelijk zijn, sterven aan te goede en te
rijkelijke voeding, dan van den honger. We
zullen nog wel eens gelegenheid vinden om
daarop nader terug te komen.
Voor heden willen we er in het bijzonder op
wijzen, hoe verkeerd het is om huisdieren, als
honden en katten in den winter al te nauw
gezet tegen koude te behoeden, door ze den
ganschen dag een plaats bij den kachel te
geven. Men vergete niet, dat men daardoor de
lichamen van zulke dieren aan al te groote
temperatuurwisselingen bloot stelt, want de
beesten moeten toch op tijd worden uitgelaten.
Ze komen dan buiten in precies dezelfde
„kleeding" waarin ze bij de warme kachel
lagen, met al de noodlottige gevolgen van
dien. Zou de zorgzame bezitter van kat of
hond er voor te-vinden zijn om in het moderne
japonnetje, waarin ze bij de kachel zat, een
kouden vries-avond ingestuurd te worden?
Huisdieren, die in een verwarmden kamer zijn,
moet men verre van de kachel houden, want
behalve aan het bovengenoemde gevaar, staan
ze ook bloot aan versuffing. Ze worden trage,
luie, vette dieren, met veel ongemakken in
zake spijsvertering en andere in- en uit
wendige ontaardigen.
Men vergete niet, dat de natuur zelve de
dieren tegen al te groote koude beschermt
door middel van het warme, wollige onder-
haar, dat in het najaar haar huid komt be
dekken en dat ze in het voorjaar weer van zich
afschudden.
Een stevige hond, die des winters buiten in
een goed hok overnacht, met een dik, droog
bed van stroo, is minder te beklagen dan het
verwende dier, dat niet bij de brandende
kachel weg te krijgen is.
We spraken hier in het algemeen van de
normale hondenrassen.
Hoe men precies de kleine, altijd bibberende
schoothondjes zou moeten behandelen, we
weten het niet. Die dieren hebben alle natuur
lijkheid reeds verloren, doordat de menschen
ze, om aan modegrillen te voldoen, door middel
van allerlei kunstige methoden, tot onmogelijk
kleine proporties hebben +eruggefokt. Het be
staan alléén reeds moet voor die beestjes een
kwelling zijn.
.straatschenderij op 13-jarigen leeftijd naar
een inrichting, half school, half tuchthuis, op
Long Island gezonden. Intelligent en handig,
wint hij spoedig het vertrouwen van den
directeur, wordt particulier secretaris van den
laatsen en daar deze zich veel bezig houdt met
de botanie, komt het vaak voor, dat de jonge
Levine de inrichting geheel alleen leidt. Zoo
gebeurt het, dat hij op een goeden dag den
gouverneur van den staat New-York moet ont
vangen. Getroffen door zijn schranderheid
schenkt deze hem tien dollar en de vrijheid.
Van nu af aan is Levine op den goeden weg.
Elke Amerikaansche millionnair, die zichzelf
respecteert, is begonnen met een dergelijk
miniem bedrag op zak. Levine koopt een
wagentje en een vat bier, waarmede hij voor
de fabrieken gaat staan en den dorstigen
lescht.
Dan valt er een gordijn over het leven van
den zoon van den Galicischen hoefsmid.
Twaalf jaren verloopen. Dan vinden wij hem
weer als eigenaar van twintig New-Yorksche
bars, als welgesteld man dus.
Het drankverbod komt over de Vereenigde
Staten. Levine herinnert zich zeer terecht,
dat hij twee handen heeft. Met de eene hangt
hij de muren van zijn bars vol met affiches,
waarin elke oprechte Yankee wordt uit-
genoodigd den alcohol met alle krachten te
bestrijden, met de andere hand organiseert hij
een uitgebreiden smokkelhandel, waarvoor hij
een geheele vloot aankoopt. Hij bestelt zelfs
in Duitschland een onderzeeër, maar de En
tente komt tusschenbeiden en verbiedt den
bouw van den „Nautilus".
Gevestigd te Boston, in het puriteinsche en
zelfs pharizeische Nieuw-Engeland, leidt Le
vine in eigen persoon de operaties van zijn
flottille door middel van draadlooze telegrafie.
Maar de moeilijkheden, waarmede hij te
kampen heeft, worden steeds grooter; ten
slotte wordt hij wel gedwongen van politiek
te veranderen. De vloot wordt overgedaan aan
de kustpolitie en.Levine wijdt zich aan de
luchtvaart. Hij verkrijgt van den directeur
der Posterijen de toestemming een luchtdienst
tusschen Detroit en St. Louis te organiseeren.
Dan breekt de tijd aan van de transatlan
tische vluchten. Levine ontpopt zich als een
succesvolle avonturier. En hij keert terug in
zijn tweede vaderland na geheel Europa ver
vuld te hebben van zijn manupilaties met den
piloot Drouhin en andere bijna even be
lachelijke voorvallen. Toegegeven moet wor
den, dat hij moed heeft, maar toch ware het
voor de rust in de aviatiek te wenschen, dat
hij niet teveel meer van zich doet spreken.
OVER DANSEN.
Het dansen zal den komenden winter stijl
voller en als gevolg daarvan moeilijker zijn,
wanneer de „walk" de gewone looppas, die de
laatste jaren in vele danszalen voor danspas
is doorgegaan, naar het zeggen der experts,
verdwenen zal zijn.
De directeuren der Londensche danszalen
zoeken thans het geheele West-End af voor
bekwame leeraren en leeraressen, aan wie
hoogere eischen dan ooit gesteld zullen worden.
Ook de beroepsdanspartner z?l een strengere
proef moeten doorstaan, voordat hij of zij
geëngageerd wordt. Zoo had Santos Casani, de
bekende Londensche dansleeraar voor eenige
dagen groote moeite met het uitzoeken van een
twaalftal paren, die tijdens de wintermaanden,
wanneer de Yale-Blew één der populairste
dansen belooft te worden, als instructeurs en
op een afstand wist te houden? Hij besloot dit ten
koste van eiken prijs te weten te komen.
Nu eindigde het smalle pad en kwamen zij in een
open vlakte, aan welker eind het bosch opnieuw
begon. Voor iemand, nog zoo weinig met die streek
vertrouwd als Hartmut, was 't niet gemakkelijk
hier tot gids te dienen; maar nu wilde hij in geen
geval voor zijne onbekendheid daarmede uit
komen. Oogenschijnlijk met volle verzekerdh&id,
bleef hij de straks ingeslagen richting volgen en
sloeg een van de wegen in, die het bosch door
kruisten. Eindelijk zouden ze toch wel een plek
bereiken, waar men een ruimer uitzicht had en
zich eenigszins kon oriênteeren.
De breedere weg vergunde hen thans naast elk
aar te loopen, en Hartmut maakte hiervan ter
stond gebruik om een geregeld gesprek aan te
knoopen, wat tot dusver door de onophoudelijke
hindernissen, waarmede zij te kampen hadden ge
had, onmogelijk was geweest.
„Ik heb tot hiertoe verzuimd mij aan u voor te
stellen, freule!" hief hij aan. „Mijn naam is Roja
now en voor het oogenblik ben ik op Rodeck de
gast van vorst Adelsberg, die waarschijnlijk het
voorrecht heeft van uw buurman te zijn als
gij op Furstenberg woont?"
„Neen, ik ben daar ook gelogeerd," vertelde de
jonge dame. Die vorstelijke nabuurschap scheen
haar al even weinig te kunnen schelen als de naam
van haar gids: ze achtte het althans niet noodig
nu ook den haren te noemen, maar beantwoordde
de voorstelling met een trotsche en voorname be
weging van het hoofd, die haar aangeboren scheen
te zijn.
„O, dan woont ge misschien in de residentie en
maakt ge eens een uitstapje met dit mooie najaars
weer?"
„Ja!"
Dit klonk zoo kortaf en stroef als slechts moge
lijk was, maar Rojanow was er de man niet naar
om zich te laten afschrikken. Hij was gewoon, met
zijne persoonlijkheid overal indruk te maken en
zich te doen gelden, voornamelijk bij de vrouwen,
en achtte zich nu bijna belecdigd, dat die proef
neming hem hier niet zou gelukken. Dit spoorde
hem aan om het gesprek voort te zetten, ofschoon
dit blijkbaar niet gewenscht -werd.
„Bevalt u het logies op Furstenstein?" begon
hij dus wederom. „Ik ben er nog niet geweest en
heb het kasteel alleen uit de verte gezien, daar het
boven den geheclen omtrek uitsteekt. Men moet
wel een bijzonderen smaak hebben om dit land
schap fraai te vinden."
„En uw smaak is dat niet, naar 't schijnt."
„Ik houd ten minste niet van zoo'n eentonigheid,
en hier heeft men overal hetzelfde uitzicht. Bos-
sclien en bosschen en nog eens weer bosschen
't is soms om wanhopig te worden!"
Met moeite weerhouden wrevel sprak uit deze
woorden. Die arme Duitschc bosschen moesten
't ontgelden, dat zij met hun suizen en ruischen
den teruggekeerden martelden, zoodat hij een paar
malen op het punt had gestaan van ze te ontvluch
ten. Hij kon 't niet verdragen, dat ernstige, een
tonige lied uit den ouden tijd, dat die toppen hem
toefluisterden. Zijne metgezellin nam die opmer
king echter alleen als spotternij op.
„Zijt gij een buitenlander, mijnheer Rojanow?"
vroeg zij bedaard.
(Wordt vervolgd).
'l|i