Let vooral op dit adres.
AA
Nicolaascadeaux
EERSTE BLAD
eaux
AMINOS
MIMOSA-DROPPELS,
S^~Let op hot adres:
BE SALAMANDER
IGAREN
F. RADIO.
n Demonstratie
heerVERMEULEN te Dirksland
D. BLOKLAND,
ZATERDAG
3 DECEMBER 1927
Het Wegenplan voor Flakkee.
DWAALLICHTEN.
DOOF?
Gehoorapparaten Centrale
H. C. SCHOONENBERG
lies; Heeren-
Reisneces-
enz. enz.
de Cologne
ij, enz. enz.
r.
ellen. Luxe
spelden,
ER.
RNIS.
TALAGE!
de bouw-
HEESTER-
f.
op Zoom.
Door onze directe
inkoopen in het
land van herkomst;
Betere tabak
voor
gelijken prijs!
FRIES-CHE BAAI
QOK-TABAK
10 ct. per Vs ons.
I BREUKBANDEN
I allesoorten met en zonderveer
GENEESMIDDELEN
tegen Urinekwalen, Vrouwen
ziekten, enz.
SANTOLMID1E f 2,25 per flacon.
INJECTIE f 1per flacon.
Vraagt onze bekende
ter regeling v. d. bloedsomloop
falen nooit, succes verzekerd.
Al onze goederen worden onder volle
garantie verkocht. Niet goed, geld
terug.
Kipstraat 43, ROTTERDAM.
Inlichtingen gratis ook per brief.
Schoone volle lichaamsvormen door
onze Oostersche krachtpillen, een
Gulen per flacon van 80 pillen.
I I Adverteeren
doet vcrltoopen
m gesorteerd in:
ORTIMENTKISTEN
LOS en C1GARETTEN in diverse prijzen.
kistjes van 10, 20, 25, 50 en 100 stuks,
ns een rijke keuze In
Chocolaad, Borstplaat en Bisqulls
ewone als luxe verpakking.
ZANDPAD 321
ecember a.s. 's avonds 8 uur
4 Radio ontvangtoestel
De Agent,
MIDDELHARNIS, TEL. 71
Prijs per kwartaalf I,
Losse nummers,0,076
Advertentiën v. I6 regels 1,20
Elke regel meer. 0,20
Bij csntraci aanzienlijk korting.
Dienstaunbicdingen on Dionstaanvrageu
I,— per plaatsing tot en maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Bit blad verscbjjnt lederen
Wasnstteg- en Zaterdagmorgen.
Het werdt uitgegeven deer de
NV. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilander»", Tel. Int. Ne. 15
Voorstraat !3iddelharnlt.
10E JAARGANG. - N°. 10
Op Woensdag j.l. was de .zaal van Hotel
Tabbers druk bezet door de Burgemeesters,
Wethouders en Secretarissen der gemeenten,
door Voorzitters, Bestuursleden en Secreta
rissen van Polders en andere belanghebbenden,
die gehoor hadden gegeven aan de oproeping
van het Bestuur der Wegencommissie, om te
spreken over de maatregelen, welke genomen
zouden worden om zoo spoedig mogelijk in het
genot te komen van de voordeelen, die het
eenige dagen tevoren genomen besluit van de
Staten der Provincie Zuid Holland, op het
gebied der wegenverbetering in uitzicht heeft
gesteld.
De vergadering stond onder leiding van den
heer C. Warnaer, lid van de Provinciale Staten,
Voorzitter der Wegencommissie.
De Voorzitter wees er op dat er in October
ook een bijeenkomst van belanghebbenden is
gehouden, waarvan het resultaat is geweest
de verzending van een adres aan de Provinciale
Staten, dat verband hield met het ontwerp-
wegenplan, dat Gedeputeerde Staten van Zuid
Holland hadden opgemaakt.
Wat Flakkee betreft zijn in dat plan de
volgende wegen, met een breedte van 7.50 M.,
stofvrij met gefundeerde verharding, en met
een aansluitend fietspad van 1.20 M. opgeno
men: van Ouddorp naar Sommelsdijk; van
Middelharnis over Stad en Bommel naar
Ooltgensplaat en van Sommelsdijk naar Oude
Tonge.
De kaart van Zuid Holland beschouwende
mocht Flakkee aanvankelijk met dat plan
tevreden zijn, doch geheel voldaan was men
niet, omdat eenige uitbreiding van het wegen
net noodzakelijk werd geacht terwijl eenige
wijziging in de route aan het geheel ten goede
zou komen.
In het adres waren de volgende punten naar
voren gebracht:
le. Doortrekking van den weg van Oude
Tonge via het Buurtschap Achthuizen tot het
zuideinde van den Schaapsweg, gemeente Den
Bommel, waarbij behalve op het groote belang
van een rechtstreeksche verbinding tusschen
de gemeenten Oude Tonge, Den Bommel en
Ooltgensplaat, werd gewezen op de noodzake
lijkheid van een doorgaanden weg, die aan
sluiting zou krijgen aan een eerlang in te stellen
voor alle verkeer geschikte veerverbinding
tusschen Ooltgensplaat en den Noordbra-
bantschen wal hetgeen o.a. een vlugge ver
binding met België zou bevorderen.
De Voorzitter deelde mede, dat Gedeputeerd
Staten zich met deze doortrekking konden
vereenigen, uit overweging: „dat nu inderdaad
een belangrijk deel van het eiland Flakkee
voor den uitvoer van zijn producten een uit
weg zoekt naar Noord Brabant en België en
een krachtige actie op het eiland gaande is
om te komen tot een goede stoomverbinding
tusschen Ooltgensplaat en Dintelsas, aan
bedoelde doortrekking zoodanige behoefte
bestaat, dat opneming van den hierbedoelden
verbindngsweg in het wegenplan daardoor
gerechtvaardigd is."
2e. Werd er in het adres opgewezen, dat
op de wegenkaart enkele wegsgedeelten niet
als Provinciale wegen waren aangeduid hetgeen
zijn oorzaak kon hebben in de kleine schaal,
waarop het kaartje was geteekend. Die deelen
waren de Broekweg in Ouddorp; de Molendijk
van Melissant; en de Stationsweg en het
Schelpenpad te Dirksland.
Ten aanzien van dit punt kon het Lid van
Gedeputeerde Staten de geruststellende mede-
deeling doen, dat bedoelde wegvakken, die
behooren tot den Commissieweg Ouddorp-
Sommelsdijk, welk door de Provincie zal wor
den overgnomen, eveneens voor overneming in
aanmerking komen.
3e. Werd er in het adres op aangedrongen,
dat de thans door het dorp Goedereede loo-
pende Commissieweg beter om het dorp geleid
zou kunnen worden;
dat het overweging zal verdienen, dat in het
dorp Nieuwe Tonge niet de thans bestaande
route naar Oude Tonge wordt gevolgd doch
deze wordt genomen door de aan de gemeente
Nieuwe Tonge toebehoorende Burgemeester
Overdorpstraat naar het Korteweegje;
en dat de veiligheid van het verkeer het
wenschelijk maakt, dat bij het Zuidelijk deel
van den Schaapsweg onder Den Bommel
eenige verandering van richting wordt aange
bracht.
(Adv.)
FEUILLETON.
E. WERNER
VERTALING VAN HERMINA.
Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.)
19)
„Zijt gij nog altijd zoo daartegen ingenomen?"
vroeg Egon. „Ik heb lang genoeg moeten praten
en smeeken om je te bewegen mij hierheen te vol
gen! Ge schijnt er geweldig tegen te hebben onzen
Duitschen grond weer te betreden."
„Ik wilde ook, dat ik 't niet gedaan bad," zeide
Rojanow op somberen toon. „Gij weet
„Dat ge hier alLrlei bittere herinneringen hadt
achtergelaten ja, dat hebt ge mij verteld; maar
ge moet toen niet veel meer dan een kind geweest
zijn. Zijt ge dien ouden wrok nu nog niet te boven
gekomen? Eigenlijk heb ik nooit recht begrepen,
wat 't geweest is Op dat punt waart ge altijd
zoo gesloten
„Egon, zwijg, als 't je belieft!" viel Hartmut
hier bits en vertoornd in. „Ik heb je eens en voor
altijd gezegd, dat ik daarover niet met je praten
kan en wil. Als ge mij niet vertrouwt, dan laat mij
gaan, ik heb mij niet bij je opgedrongen, zooals
ge wel weet, maar dat vragen en vorschen kan ik
niet uitstaan."
De hooge, brutale toon, dien hij tegenover zijn
vorstelijken vriend aansloeg, scheen niet nieuw
Voot dezen te zijn. Egon haalde slechts de schouders
Het Lid van Gedeputeerde Staten kon ook
omtrent het meerendeel dezer punten bevre-
vredigende mededeelingen doen.
Bovendien was het den Voorzitter bekend,
dat bij de uitvoering van het plan zou worden
gestreefd naar het wegnemen van gevaarlijke
hoeken en scherpe bochten.
Het resultaat met het adres bereikt, dank
zij ook de activiteit der wegencommissie en
niet te vergeten de bemoeiingen van den Voor
zitter in zijne hoedanigheid van Statenlid,
geeft redenen tot groote voldoening, daar de
Voorzitter kon mededeelen, dat de Staten wat
Flakkee aangaat, het wegenplan zoodanig
hebben vastgesteld dat aan alle door de Com
missie gevraagde uitbreidingen en wijzigingen
is tegemoet gekomen met uitzondering echter
van één punt, n.l. de weg Middelharnis-Tram-
haven.
Deze weg als demonstratief voorbeeld, wat
de Provincie op het gebied van wegenaanleg
presteert en dat zeker elke weifelaar tot de
erkenning moet brengen, dat het den kant van
Provinciale voorziening opmoet, was vóór de
reconstructie niet in beheer en onderhoud bij
de gemeente Middelharnis.
De Provincie heeft den weg onder speciale
voorwaarden overgenomen en in orde gebracht
met een jaarlijksche onderhoudsbijdrage van
de gemeente Middelharnis, die ook in de recon-
structiekosten een zeker gedeelte heeft betaald.
De Wegencommissie had er op gewezen, dat
het h.i. billijk zoude zijn dat de gemeente
Middelharnis' van elke bijdrage aan de Provin
cie zou worden vrijgesteld, aangezien bedoelde
weg, niet als een speciaal belang van Middel
harnis kan worden aangemerkt, doch veel
meer als een Eilanden- en nog meer als een
Provinciaal belang.
Dit betoog heeft niet mogen baten en de
Voorzitter verklaarde, dat hij als Statenlid
niet de vrijheid had kunnen vinden en lans
voor Middelharnis te breken, daar de gevraag
de regeling in strijd werd verklaard met het
geheele stelsel van het wegenplan en waaruit
allerlei ongewenschte consequenties voor de
Provinciale zouden kunnen voortvloeien.
Vergelijkt men nu het plan Flakkee met het
wegennet voor geheel Zuid Holland, dan moet
hulde worden gebracht aan de ontwerpers
van het plan en aan de Staten en terecht kon
de Voorzitter er op wijzen dat van de totale
lengte der wegen in Zuid-Holland een negen
de gedeelte op Flakkee tot stand zal komen
onder deze mits, dat belanghebbenden over
eenkomstig de bepalingen door de Staten
gesteld de wegen in beheer en onderhoud aan
de Provincie zullen overdragen.
De Voorzitter las deze bepalingen voor n.l.:
De op het wegenplan voorkomende wegen
moeten door de wegbeheerders in beheer en
onderhoud aan de Provincie worden over
gedragen op wvoorwaarde:
le. Belanghebbende gemeenten zullen jaar
lijks aan de Provincie 600,per K.M. als
bijdrage in de onderhoudskosten betalen.
Hierbij moet uitdrukkelijk worden gewezen
op de bepaling, dat, wanneer de wegen niet
binnen drie jaar zijn overgegeven, de bijdrage
van 600,per K.M. wordt verhoogd.
2e, Het eigendomsrecht van de wegen
daaronder begrepen de bermen en wegslooten,
voorzoover ze eigendom zijn van de gemeente
waarin de weg is gelegen of van de gemeente,
het waterschap of den Polder welke met het
onderhoud van den wrg is belast geschiedt
kosteloos.
De Voorzitter wijst er op, dat het nu aan de
streek ligt of de wegen al dan niet zoo spoedig
mogelijk door de Provincie zullen worden
onderhouden, want wanneer aan de bepalingen
en voorwaarden is voldaaij neemt de Provincie
het onderhoud onmiddellijk over in afwachting
van de spoedig in uitzicht gestelde verbreeding
en verbetering der wegen.
Hij geeft in overweging, dat wat het Westen
betreft
De Polders betrokken bij den weg Ouddorp-
Sommelsdijk zoo spoedig mogelijk aan de
Ingelanden voorstellen dat ze besluiten:
I. om hec Commissiecontract te ontbinden
en zich te verbinden om dezelfde bijdrage die
zij tot heden aan den commissieweg verschul
digd zijn aan de gemeenten te betalen;
II. om het onderhoud en beheer van dien
weg over te dragen aan de betrokken ge
meenten
III. om de op het wegenplan voorkomende
wegen voorzoover die door den Polder loopen
en voorzoover zij eigendom van den polder
zijn, kosteloos in eigendom aan de Provincie
over te dragen en voor zooveel de langs de
wegen loopende bermen en slooten ook eigen
dom van den Polder zijn, ook die bermen en
slooten.
Wat het Oosten betreft
dat de polders hetzelfde besluit nemen als
hierboven onder III is aangegeven voor zoover
in die polders wegen, eventueel ook bermen en
slooten liggen, die in het wegenplan zijn opge
nomen.
Waf de gemeenten in het Westen betreft
Burgemeester en Wethouders aan de Raden
voorstellen:
l. Om het Commissiecontract te ontbinden
en dat de gemeenten van de Polders dezelfde
bijdragen aanvaarden die deze tot heden voor
het onderhoud aan de Commissie betaalden;
Ingezonden Mededeeling.
GELDERSCHEKADE 20 ROTTERDAM
II. Dat de gemeenten het beheer en het
onderhoud van den weg van de Commissie
overnemen
III. Het beheer en onderhoud der wegen
daarna over te dragen aan de Provincie waar
voor aan de Provincie te betalen een jaarlijksche
bijdrage van 600,— per K.M. en dan in
deztzelfde verhouding waarin de gemeenten
tot nu toe bijdroegen in het onderhoud van
den Commissieweg;
Wat alle gemeenten op het eiland betreft:
Dat zij even als voor de Polders worden ge-
eischt het eigendomsrecht van aan de ge
meente behoorende wegen eventueel bermen
en slooten kosteloos aan de Provincie over
dragen.
Uit de door den Voorzitter voorgelezen
berekening blijkt dat in het algemeen genomen
de gemeenten in de toekomst niet veel meer
aan onderhoud zullen hebben te betalen en dat
voor de Polders in het Westen hunne bijdragen
niet worden verhoogd.
Nadat gevraagde inlichtingen zijn beant
woord, verklaren alle aanwezigen zich in
hunne qualiteit bereid om overeenkomstig het
advies der Commissie te zullen medewerken
tot spoedige totstandkoming van de besluiten
die overgave van de wegen aan de Provincie
zullen mogelijk maken.
De Voorzitter vestigt er de aandacht op,
dat de Provincie zal trachten alle eigendom
men van particulieren voor wegenverbreeding
noodig langs minnelijken weg in eigendom te
verkrijgen en dat de Provincie er prijs op stelt,
dat de wegencommissie zoonoodig van advies
zal van advies zal dienen, ook bij de uitvoering
van de verdere plannen.
Nadat de Voorzitter de aanwezigen voor
hunne opkomst en medewerking had bedankt,
;werd de vergadering met applaus gesloten.
Wij vertrouwen, dat de ingezetenen van
Flakkee zullen toonen dat zij ae hand, die de
Staien van Zuid-Holland hun op zoo royale
wijze bieden, zullen aanvatten en met terzijde
stelling van persoonlijke belangen uitsluitend
zullen letten op het groote belang, dat iedere
landbouwer, iedere autohouder, iedere motor
rijder, iedere fietsrijder, iedere wanoelaar, in
één woord iedere eilandbewoner bij goede wege
heeft.
D. R.
op en zeide op kalmeerenden toon:
„Ge zijt weer erg geagiteerd! Ik geloof dat de
Duitsche lucht, zooals ge zegt, je zenuwachtig
maakt. Ge zijt letterlijk een ander mensch, sedert
ge den voet op Duitschen grond hebt gezet!"
„*t Is mogelijk! Ik voel 't zelf, dat ik u en mij
kwel met de stemming waarin ik verkeer en
dus, laat mij maar heengaan, Egonl"
„Ik zal wel oppassen! Zou ik je daarom met
zooveel moeite hebben opgevangen om je nu weer
te laten wegvliegen? Dat gebeurt niet, Hartmut!
Ik laat je voor geen geld van de wereld los!"
Deze woorden klonken schertsend, maar Rona-
now scheen ze kwalijk te nemen en zijne oogen be
gonnen dreigend te flikkeren.
„En als ik nu weg wil?"
„Dan houd ik je zóo vast Met een aller
beminnelijkst gebaar legde Egon den arm om de
schouders van zijn vriend „en vraag of die on
deugende, koppige Hartmut 't ooit zou kunnen ver
antwoorden mij alleen te laten. Bijna twee jaar
hebben wij samen op en neer gegaan en gevaren
en pretjes als broers gedeeld en zoudt gij nu
weer de wereld gaan doorvliegen en mij aan mijn
lot overlaten? Geeft ge dan niemendal om mij?"
Tegen'1 deze smeekbede was Rojanow's ver
stoordheid niet bestand. Er kwam een uitdrukking
in zijne oogen, die verried dat hij de hartstochtelijke
genegenheid, die de jonge vorst hem toedroeg,
niet minder vurig beantwoordde, al was hij in
hunne onderlinge verhouding onvoorwaardelijk
nommer éen.
„Denkt ge, dat ik ter wille van een ander mee
naar Duitschland zou gegaan zijn?" vroeg hij
zacht. „Vergeef mij, Egon! Ik ben nu ééns rusteloos
van aard, ik heb 't nooit lang op een en dezelfde
plek kunnen uithouden, sedert sedert ik een
opgeschoten jongen was."
„Leer dat dan hier in mijn vaderland!" viel
Egon in. „Ik ben met opzet naar Rodeck gegaan
om je dit in al zijn schoonheid te laten zien. Dat
oude gebouw, dat daar zoo diep in het bosch ligt
als een betooverd kasteel, is zoo poëtisch, als gij
er nergens een zult aantreffen, ook op mijn andere
bezittingen| niet. Ik ken je smaak in dat opzicht!
Maar nu moet ik wezenlijk gaan! Ge rijdt dus
niet mee naar Furstenstein?"
„Neen, ik zal dan die hooggeroemde poézie
bier genieten, die je al begint te vervelen, naar 't
schijnt, daar gij visites wilt maken."
„Ja, ik ben niet dichterlijk gestemd, zooals gij,
die den geheelen dag dwepen en droomen kunt,"
hernam Egon lachend. „We hebben nu acht dagen
lang een echt kluizenaarsleven geleid, maar alleen
van zonneschijn en boschlucht en Stadingeris
zedepreken kan ik op den duur niet leven. Ik heb
behoefte aan menschen, en de opperhoutvester
is eigenlijk de eenige conversatie hier in de buurt.
En bovendien is die mijnheer van Schönau een
flink, joviaal man; ge moet ook eens kennis met
hem maken."
Hij wenkte het wachtende rijtuig, gaf zijn vriend
de hand en reed weg. Rojanow zag hem na, totdat
het voertuig achter het geboomte was verdwenen.
Toen wendde hij zich om en sloeg een der paden
in, die naar het bosch voerden.
Hij had het geweer op schouder, maar dacht
blijkbaar niet aan jagen en schieten. Ais in zijne
eigen gedachten verdiept, ging hij al verder en
verder, zonder bepaald doel, zonder op den weg
of de richting te letten, totdat de diepste eenzaam
heid hem aan alle kanten omringde.
W eek-revue.
Binnenland.
't Is een voorrecht voor den overzichtschrijver
dat hij geen droge opsomming behoeft te geven
van alle feiten en gebeurlijkheidsje van de a;-
geloopen week, welke iedere lezer tenslotte
zelf kan samenstellen uit de velschillende
nieuwsberichten van zijn blad, doch zich voor
nadere bespreking en beschouwing mag be
palen tot die voorvallen, welke in bijzondere
mate de belangstelling trokken en daarom een
nabeschouwing verdienen. Werkelijk bij
zondere gebeurtenissen stellen trouwens de
meer daagsche feitelijkheden volkomen in de
schaduw. Wie b.v. heeft deze week nog eenigê
herinnering bewaard aan de auto-ongevallen,
aan de jongste sensaties van het monstrum,
dat „onbewaakte overweg" heet, aan den
brand hier of een inbraak daar, nu aller be
wustzijn zoo hevig geschokt werd door het
droevig drama op het Amsterdamsche Rem»
brandtplein?
Nederland heeft nog andere groote kunste
naars en wellicht ook wel grooter kunstenaars
gekend dan Pisuisse, maar van geen hunner
had het heengaan het sterven op deze wijze
ons zoo kunnen aangrijpen als dat van den
knappen en vroolijken vertolker van het.
levenslied. Pisuisse was het leven, in heel zija
persoonlijkheid, in al zijn uitingen. De velt
zorgen, die hij gekend heeft, konden hem niet
neerslaan, altijd bruischte dat leven bij hem
door en steeds was hij er op uit om anderen
door zijn liederen van sprankelenden geest óp
te halen uit de diepte van het pessimisme,
waarin ze gevallen waren of zich hadden doeH
neerslingeren. En daar sneeft deze mensch,
wiens kunst niet alleen een geestelijke ont
spanning, maar ook een weldoend levens
medicijn bood, plots door moordend lood, op
het moment, dat hij zich weer opmaakte om
het uit te galmen, dat het leven wèird te
leven is voor wie zich boven zijn zorgen
verheffen weet
Pisuisse's kunst was eenig in ons land, zoo
dat zijn heengaan inderdaad een leegte achter
laat, die niet kan worden aangevuld. Er zijn
nog een paar dichters van het levenslied, wien
geen bekwaamheid ontzegd kan worden, miar
zij zoeken in hun onderwerpen te veel de
melancholie en klinkt er al eens een blijde
toon in hun regelen, wie ter wereld kan
ons dien toon dan vóórzingen, met dat timbre,
met dat gevoel, met die uitstralende warmte
van een Pisuisse?
Daar lagen op den vroolijken Zaterdag in
den schaduw van het standbeeld van Rem
brandt, op het drukste gedeelte van onze
hoofdstad, beschenen door de fel flitsende
lichten van reclames en de hel schijnende
lampen van de omringende lokalen voor ont
spanning en vermaak, drie stervende kunste
naars, wier roeping het was om de menschheid
door hun woord en voordracht met de hard
heid van het leven te verzoenen, afscheid
nemende nu van het leven, omdat een hunner
zich in de vroegste jaren zijner mannelijkheid
al niet vermocht in te houden, toen hij botste
tegen een der hindernissen, die op ieders pad
worden opgeworpen.
Laten we een ongezonde nieuwsgierigheid
onderdrukken om het juiste te weten te komen,
wat in de laatste maanden tusschen die drie
menschen is geweest. We willen met weemoed
en erkentelijkheid de nagedachtenis eeren van
de twee slachtoffers vooreerst en on? best doen
om niet te hard te oordeelen over den dader.
Artisten hebben sensitieve naturenhet is
Vorst Adelsberg had gelijk: hij kende den smaak
van zijn vriend. Dat bosch met zijn dichterlijke
bekoring maakte een overweldigenden inruk op
hem. Hij was eindelijk blijven staan en haalde diep
adem; maar de wolk op zijn voorhoofd wilde niet
wijken en nam zelfs nog toe, terwijl hij tegen een
boomstam leunde en de oogen in het rond liet
weiden. Er lag een rustelooze, een vreugdelooze
uitdrukking over zijn fraaie wezenstrekken uit
gebreid, die de zon en al de heerlijkheid in het rond
niet konden verdrijven.
Hij zag deze streek voor de eerste maal. Zijn
vroegere woonplaats lag ver daar vandaan, in het
noorden van Duitschland, hier herinnerde niets
hem aan het verleden, en juist hier ontwaakte
iets in zijn hart, dat sedert lang uitgedoofd scheen
te zijn, waaraan hij niet gedacht had in al de jaren,
dat hij landen en zeeën had doorkruist, terwijl hij
zich in de branding des levens bewoog en met volle,
dorstige teugen de 'vrijheid dronk, waarvoor hij
zooveel, waarvoor hij alles had opgeofferd.
De oude Duitsche bosschenl Ze ruischten hier
in het zuiden, gelijk daar ginds in het noorden,
door de dennen en eiken woei dezelfde adem als
daar in den toppen van de pijnboomen, fluisterde
dezelfde stem, waarnaar hij als knaap zoo dikwijls
had geluisterd, terwijl hij op den bemosten grond
lag uitgestrekt. Hij had zoo menige andere stem
na dien tijd gehoord, verlokkend en vleiend, be
dwelmend en bezielend, hier klonk zij zoo ernstig
en toch zoo zoet in het ruischen van het woud
het vaderhuis sprak daarin tor den verloren zoon 1
Bewoog zich daar iets tusschen de struiken?
Hartmut keek onverschillig op, denkende een stuk
wild te zien voorbijsnellen; maar in plaats daar
van zag hij duidelijk een lichte japon door de tak
ken schemeren. Op een smal pad, dat zich door
het bosch kronkelde, naderde een dame, die nu
staan bleef, blijkbaar onzeker welke richting zij
moest inslaaan.
Rojanow was opgevlogen. Die onverwachte ont
moeting wekte hem plotseling uit zijne droome-
rijen en riep hem tot de werkelijkheid terug; maar
ook de vreemde had hem bespeurd. Zij scheen
min of meer verrast, doch slechts éen oogenblik;
want daarop kwam zij naderbij en zeide met een
vluchtigen groet:
„Wil u zoo goed zijn, mijnheer, mij den weg naar
Furstenstein te wijzen? Ik ben hier onbekend en
ai wandelend verdwaald. Ik vrees, dat ik een geheel
eind uit de buurt ben geraakt!"
Met een snellen blik had Hartmut de jonge dame
van het hoofd tot de voeten opgenomen en aan
stonds besloten zelf haar tot gids te verstrekken.
Hij kende, wel is waar, den weg niet, waarnaar zij
vroeg, en wist eigenlijk nauwelijks de richting,
waarin hij het kasteel zou moeten zoeken; maar
dit weerh.eld hem niet en zoo maakte hij een be
leefde buiging, zeggende:
„Ik stel mij geheel ter uwer beschikking, freulel
Furstenstein ligt niet vlak in de buurt en gij kunt
den weg onmogelijk alleen vinden. Ik moet u dus
verzoeken u mijn gezelschap te laten welgevallen."
De dame scheen blijkbaar gehoopt te hebben,
dat hij haar den weg had kunnen uitduiden, en
minder op het aangeboden gezelschap gesteld te
zijn; maar de angst van wederom te verdwalen
en de hoffelijke manier, waarop het aanbod ge
daan werd, deden haar van den nood een deugd
maken. Na een korte aarzieling boog zij even het
hoofd en antwoordde:
(Wordt vervolgd).