Let vooral op ffi adres. Nicolaascadeaux AA 4-BE EERSTE BLAD eaux Mlf&OSA-DlROPPELS, 'Let op het adres: IGAREN F. RADIO. tl Demonstratie D. BLOKLAND, ZATERDAG 3 DECEMBER 1927 Het Wegenplan voor Flakkee. DWAALLICHTEN. DOOF? Gehoorapparaten Centrale es; Heeren- Reisneces- nz. enz. 'e Cologne j, enz. enz. lien, Luxe pelden, ER. RNIS. ALAGE! e bouw- HEESTER- Zoom. Door onze directe inkoopen in het land van herkomst: Betere tabak voor gelijken prijs! FRSESCtiE BAAI ROOK-TABAK, 10 ct. per Vs ons. I BREUKBANDEN 1 alle soorten met en zonder veer 1 GENEESMIDDELEN tegen Urinekwalen, Vrouwen ziekten, enz. SANTOLM1DSE f 2,25 per flacon. INJECTIE f 1 per flacon. Vraagt onze bekende ter regeling v. d. bloedsomloop falen nooit, succes verzekerd. Al onze goederen worden onder volle garantie verkocht. Niet goed, geld terug. 1 Kipstraat 43, ROTTERDAM. Inlichtingen gratis ook per brief. Schoone volle lichaamsvormen door onze Oostersche krachtpillen, een Gulen per flacon van 80 pillen. I I I I Adverteeren j doet verkoopen ril gesorteerd in: ORTIMENTKISTEN LOS en CIGARETTEN in diverse prijzen. kistjes van 10, 20, 25, 50 en 100 stuks, ens een rijlce keuze in Chocolaad. Borstplaat en Bisqults ewone als luxe verpakking. ZANDPAD 321 December a.s. 's avonds 8 uur 4 Radio ontvangtoestel heerVERMEULEN te Dirksland is. De Agent, MIDDELHARNIS, TEL. 71 Prijs per kwartaal1 1, Losse nummers 0,076 Ailvertentiën y. 1—6 regels 1,20 Elke regel meer. 0,20 Bij centract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen on Dienstaanvragen f per plaatsing tot en maximum van 10 regels, elke regel moer 15 cent. Öit blad verschijnt lederen Woensdag- en Zaterdsgmergen. Het werdt uitgegeven deer de NV. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. Ne. 15 Veerstraat üiddelharnls. 10E JAARGANG. - N8. 10 Op Woensdag j.l. was de zaal van Hotel Tabbers druk bezet door de Burgemeesters, Wethouders en Secretarissen der gemeenten, door Voorzitters, Bestuursleden en Secreta rissen van Polders en andere belanghebbenden, die gehoor hadden gegeven aan de oproeping van het Bestuur der Wegencommissie, om te spreken over de maatregelen, welke genomen zouden worden om zoo spoedig mogelijk in het genot te komen van de voordeelen, die het eenige dagen tevoren genomen besluit van de Staten der Provincie Zuid Holland, op het gebied der wegenverbetering in uitzicht heeft gesteld. De vergadering stond onder leiding van den heer C. Warnaer, lid van de Provinciale Staten, Voorzitter der Wegencommissie. De Voorzitter wees er op dat er in October ook een bijeenkomst van belanghebbenden is gehouden, waarvan het resultaat is geweest de verzending van een adres aan de Provinciale Staten, dat verband hield met het ontwerp- wegenplan, dat Gedeputeerde Staten van Zuid Holland hadden opgemaakt. Wat Flakkee betreft zijn in dat plan de volgende wegen, met een breedte van 7.50 M., stofvrij met gefundeerde verharding, en met een aansluitend fietspad van 1.20 M. opgeno men: van Ouddorp naar Sommelsdijk; van Middelharnis over Stad en Bommel naar Ooltgensplaat en van Sommelsdijk naar Oude Tonge. De kaart van Zuid Holland beschouwende mocht Flakkee aanvankelijk met dat plan tevreden zijn, doch geheel voldaan was men niet, omdat eenige uitbreiding van het wegen net noodzakelijk werd geacht terwijl eenige wijziging in de route aan het geheel ten goede zou komen. In het adres waren de volgende punten naar voren gebracht: le. Doortrekking van den weg van Oude Tonge via het Buurtschap Achthuizen tot het zuideinde van den Schaapsweg, gemeente Den Bommel, waarbij behalve op het groote belang van een rechtstreeksche verbinding tusschen, de gemeenten Oude Tonge, Den Bommel en Ooltgensplaat, werd gewezen op de noodzake-1 lijkheid van een doorgaanden weg, die aan-: sluiting zou krijgen aan een eerlang in te stellen voor alle verkeer geschikte veerverbinding tusschen Ooltgensplaat en den Noordbra- bantschen wal hetgeen o.a. een vlugge ver-, binding met België zou bevorderen. De Voorzitter deelde mede, dat Gedeputeerd Staten zich met deze doortrekking konden vereenigen, uit overweging: „dat nu inderdaad een belangrijk deel van het eiland Flakkee voor den uitvoer van zijn producten een uit weg zoekt naar Noord Brabant en België en een krachtige actie op het eiland gaande is om te komen tot een goede stoomverbinding tusschen Ooltgensplaat en Dintelsas, aan bedoelde doortrekking zoodanige behoefte bestaat, dat opneming van den hierbedoelden verbindngsweg in het wegenplan daardoor gerechtvaardigd is." 2e. Werd er in het adres opgewezen, dat op de wegenkaart enkele wegsgedeelten niet ais Provinciale wegen waren aangeduid hetgeen zijn oorzaak kon hebben in de kleine schaal, waarop het kaartje was geteekend. Die deelen waren de Broekweg in Ouddorp; de Molendijk van Melissant; en de Stationsweg en het Schelpenpad te Dirksland. Ten aanzien van dit punt kon het Lid van Gedeputeerde Staten de geruststellende mede- deeling doen, dat bedoelde wegvakken, die behooren tot den Commissieweg Ouddorp- Sommelsdljk, welk door de Provincie zal wor den overgnomen, eveneens voor overneming in aanmerking komen. 3e. Werd er in het adres op aangedrongen, dat de thans door het dorp Goedereede loo- pende Commissieweg beter om het dorp geleid zou kunnen worden; dat het overweging zal verdienen, dat in het dorp Nieuwe Tonge niet de thans bestaande route naar Oude Tonge wordt gevolgd doch deze wordt genomen door de aan de gemeente Nieuwe Tonge toebehoorende Burgemeester Overdorpstraat naar het Korteweegje; en dat de veiligheid van het verkeer het wenschelijk maakt, dat bij het Zuidelijk deel van den Schaapsweg onder Den Bommel eenige verandering van richting wordt aange bracht. (Adv.) FEUILLETON. E. WERNER VERTALING VAN HERMINA. (Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.) 19) „Zijt gij nog altijd zoo daartegen ingenomen?" vroeg Egon. „Ik heb lang genoeg moeten praten en smeeken om je te bewegen mij hierheen te vol gen! Ge schijnt er geweldig tegen te hebben onzen Duitschen grond weer te betreden." „Ik wilde ook, dat ik 't niet gedaan had," zeide Rojanow op somberen toon. „Gij weet „Dat ge hier alLrlei bittere herinneringen hadt achtergelaten ja, dat hebt ge mij verteld; maar ge moet toen niet veel meer dan een kind geweest zijn. Zijt ge dien ouden wrok nu nog niet te boven gekomen? Eigenlijk heb ik nooit recht begrepen, wat 't geweest is Op dat punt waart ge altijd zoo gesloten „Egon, zwijg, als 't je belieft!" viel Hartmut hier bits en vertoornd in. „Ik heb je eens en voor altijd gezegd, dat ik daarover niet met je praten kan en wil. Als ge mij niet vertrouwt, dan Iaat mij gaan, ik heb mij niet bij je opgedrongen, zooals ge wel weet, maar dat vragen en vorschen kan ik niet uitstaan." De hooge, brutale toon, dien hij tegenover zijn vorstelijken vriend aansloeg, scheen niet nieuw voor dezen te zijn. Egon haalde slechts de schouders Het Lid van Gedeputeerde Staten kon ook omtrent het meerendeel dezer punten bevre- vredigende inededeelingen doen. Bovendien was het den Voorzitter bekend, dat bij de uitvoering van het plan zou worden gestreefd naar het wegnemen van gevaarlijke hoeken en scherpe bochten. Het resultaat met het adres bereikt, dank zij ook de activiteit der wegencommissie en niet te vergeten de bemoeiingen van den Voor zitter in zijne hoedanigheid van Statenlid, geeft redenen tot groote voldoening, daarde Voorzitter kon mededeelen, dat de Staten wat Flakkee aangaat, het wegenplan zoodanig hebben vastgesteld dat aan alle door de Com missie gevraagde uitbreidingen en wijzigingen is tegemoet gekomen met uitzondering echter van één punt, n.l. de weg Middelharnis-Tram- haven. Deze weg als demonstratief voorbeeld, wat de Provincie op het gebied van wegenaanleg presteert en dat zeker elke weifelaar tot de erkenning moet brengen, dat het den kant van Provinciale voorziening opmoet, was vóór de reconstructie niet in beheer en onderhoud bij de gemeente Middelharnis. De Provincie heeft den weg onder speciale voorwaarden overgenomen en in orde gebracht met een jaarlïjksche onderhoudsbijdrage van de gemeente Middelharnis, die ook in de recon- structiekosten een zeker gedeelte heeft betaald. De Wegencommissie had er op gewezen, dat het h.i. billijk zoude zijn dat de gemeente Middelharnis' van elke bijdrage aan de Provin cie zou worden vrijgesteld, aangezien bedoelde weg, niet als een speciaal belang van Middel harnis kan worden aangemerkt, doch veel meer als een Eilanden- en nog meer als een Provinciaal belang. Dit betoog heeft niet mogen baten en de Voorzitter verklaarde, dat hij als Statenlid niet de vrijheid had kunnen vinden en lans voor Middelharnis te breken, daar de gevraag de regeling in strijd werd verklaard met het geheele stelsel van het wegenplan en waaruit allerlei ongewenschte consequenties voor de Provinciale zouden kunnen voortvloeien. Vergelijkt men nu het plan Flakkee met het wegennet voor geheel Zuid Holland, dan moet hulde worden gebracht aan de ontwerpers van het plan en aan de Staten en terecht kon de Voorzitter er op wijzen dat van de totale lengte der wegen in Zuid-Holland een negen de gedeelte op Flakkee tot stand zal komen onder deze mits, dat belanghebbenden over eenkomstig de bepalingen door de Staten gesteld de wegen in beheer en onderhoud aan de Provincie zullen overdragen. De Voorzitter las deze bepalingen voor n.l.: De op het wegenplan voorkomende wegen moeten door de wegbeheerders in beheer en onderhoud aan de Provincie worden over gedragen op wvoorwaarde: le. Belanghebbende gemeenten zullen jaar lijks aan de Provincie 600,per K.M. als bijdrage in de onderhoudskosten betalen. Hierbij moet uitdrukkelijk worden gewezen op de bepaling, dat, wanneer de wegen niet binnen drie jaar zijn overgegeven, de bijdrage van 600,per K.M. wordt verhoogd. 2e. Het eigendomsrecht van de wegen daaronder begrepen de bermen en wegslooten, voorzoover ze eigendom zijn van de gemeente waarin de weg is gelegen of van de gemeente, het waterschap of den Polder welke met het onderhoud van den wrg is belast geschiedt kosteloos. De Voorzitter wijst er op, dat het nu aan de streek ligt of de wegen al dan niet zoo spoedig mogelijk door de Provincie zullen worden onderhouden, want wanneer aan de bepalingen en voorwaarden is voldaan neemt de Provincie het onderhoud onmiddellijk over in afwachting van de spoedig in uitzicht gestelde verbreeding en verbetering der wegen. Hij geeft in overweging, dat wat het Westen betreft De Polders betrokken bij den weg Ouddorp- Sommelsdijk zoo spoedig mogelijk aan de Ingelanden voorstellen dat ze besluiten: I. om het Commissiecontract te ontbinden en zich te verbinden om dezelfde bijdrage die zij tot heden aan den commissieweg verschul digd zijn aan de gemeenten te betalen; II. om het onderhoud en beheer van dien weg over te dragen aan de betrokken ge meenten; III. om de op het wegenplan voorkomende wegen voorzoover die door den Polder loopen en voorzoover zij eigendom van den polder zijn, kosteloos in eigendom aan de Provincie over te dragen en voor zooveel de langs de wegen Ioopende bermen en slooten ook eigen dom van den Polder zijn, ook die bermen en slooten. Wat het Oosten betreft dat de polders hetzelfde besluit nemen als hierboven onder III is aangegeven voor zoover in die polders wegen, eventueel ook bermen en slooten liggen, die in het wegenplan zijn opge nomen. Wat de gemeenten in het Westen betreft Burgemeester en Wethouders aan de Raden voorstellen: 1. Om het Commissiecontract te ontbinden en dat de gemeenten van de Polders dezelfde bijdragen aanvaarden die deze tot heden voor het onderhoud aan de Commissie betaalden; Ingezonden Mededeeling. H. C. SCHOONENBERG GELDERSCHEKADE 20 ROTTERDAM II. Dat de gemeenten het beheer en het onderhoud van den weg van de Commissie overnemen; III. Het beheer en onderhoud der wegen daarna over te dragen aan de Provincie waar voor aan de Provincie te betalen een jaarlijksche bijdrage van 600,per K.M. en dan in deztzelfde verhouding waarin de gemeenten tot nu toe bijdroegen in het onderhoud van den Commissieweg; Wat alle gemeenten op het eiland betreft Dat zij even als voor de Polders worden ge- eischt het eigendomsrecht van aan de ge meente behoorende wegen eventueel bermen en slooten kosteloos aan de Provincie over dragen. Uit de door den Voorzitter voorgelezen berekening blijkt dat in het algemeen genomen de gemeenten in de toekomst niet veel meer aan onderhoud zullen hebben te betalen en dat voor de Polders in het Westen hunne bijdragen niet worden verhoogd. Nadat gevraagde inlichtingen zijn beant woord, verklaren alle aanwezigen zich in hunne qualiteit bereid om overeenkomstig het advies der Commissie te zullen medewerken tot spoedige totstandkoming van de besluiten die overgave van de wegen aan de Provincie zullen mogelijk maken. De Voorzitter vestigt er de aandacht op, dat de Provincie zal trachten alle eigendom men van particulieren voor wegenverbreeding noodig langs minnelijken weg in eigendom te verkrijgen en dat de Provincie er prijs op stelt, dat de wegencommissie zoonoodig van advies zal van advies zal dienen, ook bij de uitvoering van de verdere plannen. Nadat de Voorzitter de aanwezigen voor hunne opkomst en medewerking had bedankt, werd de vergadering met applaus gesloten. Wij vertrouwen, dat de ingezetenen van Flakkee zullen toonen dat zij ae hand, die de Staien van Zuid-Holland hun op zoo royale wijze bieden, zullen aanvatten en met terzijde stelling van persoonlijke belangen uitsluitend zullen letten op het groote belang, dat iedere landbouwer, iedere autohouder, iedere motor rijder, iedere fietsrijder, iedere wanoelaar, in één woord iedere eilandbewoner bij goede wege heeft. D. R. op en zeide op kalmeerenden toon „Ge zijt weer erg geagiteerd! Ik geloof dat de Duitsche lucht, zooals ge zegt, je zenuwachtig maakt. Ge zijt letterlijk een ander mensch, sedert ge den voet op Duitschen grond hebt gezet!" ,,'t Is mogelijk! Ik voel 't zelf, dat ik u en mij kwel met de stemming waarin ik verkeer en dus, laat mij maar heengaan, Egon!" „Ik zal wel oppassen! Zou ik je daarom met zooveel moeite hebben opgevangen om je nu weer te laten wegvliegen? Dat gebeurt niet, Hartmut! Ik laat je voor geen geld van de wereld los!" Deze woorden klonken schertsend, maar Rona- now scheen ze kwalijk te nemen en zijne oogen be gonnen dreigend te flikkeren. „En als ik nu weg wil?" „Dan houd ik je zóo vast Met een aller beminnelijkst gebaar legde Egon den arm om de schouders van zijn vriend „en vraag of die on deugende, koppige Hartmut 't ooit zou kunnen ver antwoorden mij alleen te laten. Bijna twee jaar hebben wij samen op en neer gegaan en gevaren en pretjes als'broers gedeeld en zoudt gij nu weer de wereld gaan doorvliegen en mij aan mijn lot overlaten? Geeft ge dan niemendal om mij?" Tegen1 deze smeekbede was Rojanow's ver stoordheid niet bestand. F.r kwam een uitdrukking in zijne oogen, die verried dat hij de hartstochtelijke genegenheid, die de jonge vorst hem toedroeg, niet minder vurig beantwoordde, al was hij in hunne onderlinge verhouding onvoorwaardelijk nommer éen. „Denkt ge, dat ik ter wille van een ander mee naar Duitschland zou gegaan zijn?" vroeg hij zacht. „Vergeef mij, Egon! Ik ben nu ééns rusteloos van aard, ik heb 't nooit lang op een en dezelfde W eek-revue. Binnenland. 't Is een voorrecht voor den overzichtschrijver dat hij geen droge opsomming behoeft te geven van alle feiten en gebeurlijkheidsje van de a:- geloopen week, welke iedere lezer tenslotte zelf kan samenstellen uit de ve'rschillende nieuwsberichten van zijn blad, doch zich voor nadere bespreking en beschouwing mag be palen tot die voorvallen, welke in bijzondere mate de belangstelling trokken en daarom een nabeschouwing verdienen. Werkelijk bij zondere gebeurtenissen stellen trouwens de meer daagsche feitelijkheden volkomen in de schaduw. Wie b.v. heeft deze week nog eenigt herinnering bewaard aan de auto-ongevallen, aan de jongste sensaties van het monstrum, dat „onbewaakte overweg" heet, aan dtn brand hier of een inbraak daar, nu aller be wustzijn zoo hevig geschokt werd door het droevig drama op het Amsterdamsche Rem- brandtplein? Nederland heeft nog andere groote kunste naars en wellicht ook wel grooter kunstenaars gekend dan Pisuisse, maar van geen hunner had het heengaan het sterven op deze wijze ons zoo kunnen aangrijpen als dat van den knappen en vroolijken vertolker van het levenslied. Pisuisse was het leven, in heel zijn persoonlijkheid, in al zijn uitingen. De vele zorgen, die hij gekend heeft, konden hem niet neerslaan, altijd bruischte dat leven bij hem door en steeds was hij er op uit om anderen door zijn liederen van sprankelenden geest óp te halen uit de diepte van het pessimisme, waarin ze gevallen waren of zich hadden doen neerslingeren. En daar sneeft deze mensch, wiens kunst niet alleen een geestelijke ont spanning, maar ook een weldoend levens medicijn bood, plots door moordend lood, op het moment, dat hij zich weer opmaakte om het uit te galmen, dat het leven wèèrd tt leven is voor wie zich boven zijn zorgen t« verheffen weet Pisuisse's kunst was eenig in ons land, zoo dat zijn heengaan inderdaad een leegte achter laat, die niet kan worden aangevuld. Er zijn nog een paar dichters van het levenslied, wien geen bekwaamheid ontzegd kan worden, maar zij zoeken in hun onderwerpen te veel de melancholie en klinkt er al eens een blijda toon in hun regelen, wie ter wereld kan ons dien toon dan vóórzingen, met dat timbre, met dat gevoel, met die uitstralende warmte van een Pisuisse? Daar lagen op den vroolijken Zaterdag in den schaduw van het standbeeld van Rem brandt, op het drukste gedeelte van onze hoofdstad, beschenen door de fel flitsende lichten van reclames en de hel schijnende lampen van de omringende lokalen voor ont spanning en vermaak, drie stervende kunste naars, wier roeping het was om de menschheid door hun woord en voordracht met de hard heid van het leven te verzoenen, afscheid nemende nu van het leven, omdat een hunner zich in de vroegste jaren zijner mannelijkheid al niet vermocht in te houden, toen hij botste tegen een der hindernissen, die op ieders pad worden opgeworpen. Laten we een ongezonde nieuwsgierigheid onderdrukken om het juiste te weten te komen, wat in de laatste maanden tusschen die drie menschen is geweest. We willen met weemoed en erkentelijkheid de nagedachtenis eeren van de twee slachtoffers vooreerst en on? best doen om niet te hard te oordeelen over den dader. Artisten hebben sensitieve naturenhtt is plek kunnen uithouden, sedert sedert ik een opgeschoten jongen was." „Leer dat dan hier in mijn vaderland!" viel Egon in. „Ik ben met opzet naar Rodeck gegaan om je dit in al zijn schoonheid te laten zien. Dat oude gebouw, dat daar zoo diep in het bosch ligt als een betooverd kasteel, is zoo poétisch, als gij er nergens een zult aantreffen, ook op mijn andere bezittingenj niet. Ik ken je smaak in dat opzicht! Maar nu moet ik wezenlijk gaan! Ge rijdt dus niet mee naar Furstenstein?" „Neen, ik zal dan die hooggeroemde poëzie bier genieten, die je al begint te vervelen, naar 't schijnt, daar gij visites wilt maken." „Ja, ik ben niet dichterlijk gestemd, zooals gij, die den geheelen dag dwepen en droomen kunt," hernam Egon lachend. „We hebben nu acht dagen lang een echt kluizenaarsleven geleid, maar alleen van zonneschijn en boschlucht en Stadinger's zedepreken kan ik op den duur niet leven. Ik heb behoefte aan menschen, en de opperhoutvester is eigenlijk de eenige conversatie hier in de buurt. En bovendien is die mijnheer van Schönau een flink, joviaal man; ge moet ook eens kennis met hem maken." Hij wenkte het wachtende rijtuig, gaf zijn vriend de hand en reed weg. Rojanow zag hem na, totdat het voertuig achter het geboomte was verdwenen. Toen wendde hij zich om en sloeg een der paden in, die naar het bosch voerden. Hij had het geweer op schouder, maar dacht blijkbaar niet aan jagen en schieten. Als in zijne eigen gedachten verdiept, ging hij al verder en verder, zonder bepaald doel, zonder op den weg of de richting te letten, totdat de diepste eenzaam heid hem aan alle kanten omringde. Vorst Adelsberghad gelijk: hij kende den smaak van zijn vriend. Dat bosch met zijn dichterlijke bekoring maakte een overweldigenden inruk op hem. Hij was eindelijk blijven staan en haalde diep adem; maar de wolk op zijn voorhoofd wilde niet wijken en nain zelfs nog toe, terwijl hij tegen een boomstam leunde en de oogen in het rond liet weiden. Er lag een rustelooze, een vreugdelooze uitdrukking over zijn fraaie wezenstrekken uit gebreid, die de zon en al de heerlijkheid in het rond niet konden verdrijven. Hij zag deze streek voor de eerste maal. Zijn vroegere woonplaats lag ver daar vandaan, in het noorden van Duitschland, hier herinnerde niets hem aan het verleden, en juist hier ontwaakte iets in zijn hart, dat sedert lang uitgedoofd scheen te zijn, waaraan hij niet gedacht had in al de jaren, dat hij landen en zeeën had doorkruist, terwijl hij zich in de branding des levens bewoog en met volle, dorstige teugen de 'vrijheid dronk, waarvoor hij zooveel, waarvoor hij alles had opgeofferd. De oude Duitsche bosschen! Ze ruischten hier in het zuiden, gelijk daar ginds in het noorden, door de dennen en eiken woei dezelfde adem als daar in den toppen van de pijnboomen, fluisterde dezelfde stem, waarnaar hij als knaap zoo dikwijls had geluisterd, terwijl hij op den bemosten grond lag uitgestrekt. Hij had zoo menige andere stem na dien tijd gehoord, verlokkend en vleiend, be dwelmend en bezielend, hier klonk zij zoo ernst.g en toch zoo zoet in het ruischen van het woud het vaderhuis sprak daarin tot den verloren zoon! Bewoog zich daar iets tusschen de struiken? Hartmut keek onverschillig op, denkende een stuk wild te zien voorbijsnellen; maar in plaats daar van zag hij duidelijk een lichte japon door de tak ken schemeren. Op een smal pad, dat zich door het bosch kronkelde, naderde een dame, die nu staan bleef, blijkbaar onzeker welke richting zij moest inslaaan. Rojanow was opgevlogen. Die onverwachte ont moeting wekte hem plotseling uit zijne droome- rijen en riep hem tot de werkelijkheid terug; maar ook de vreemde had hem bespeurd. Zij scheen min of meer verrast, doch slechts éen oogenblik; want daarop kwam zij naderbij en zeide met een vluchtigen groet: „Wil u zoo goed zijn, mijnheer, mij den weg naar Furstenstein te wijzen? Ik ben hier onbekend en ai wandelend verdwaald. Ik vrees, dat ik een geheel eind uit de buurt ben geraakt!" Met een snellen blik had Hartmut de jonge dame van het hoofd tot de voeten opgenomen en aan stonds besloten zelf haar tot gids te verstrekken. Hij kende, wel is waar, den weg niet, waarnaar zij vroeg, en wist eigenlijk nauwelijks de richting, waarin hij het kasteel zou moeten zoeken; maar dit weerh.eld hem niet en zoo maakte hij een be leefde buiging, zeggende: „Ik stel mij geheel ter uwer beschikking, freulel Furstenstein ligt niet vlak in de buurt en gij kunt den weg onmogelijk alleen vinden. Ik moet u dus verzoeken u mijn gezelschap te laten welgevallen." De dame scheen blijkbaar gehoopt te hebben, dat hij haar den weg had kunnen uitduiden, en minder op het aangeboden gezelschap gesteld te zijn; maar de angst van wederom te verdwalen en de hoffelijke manier, waarop het aanbod ge daan werd, deden haar van den nood een deugd maken. Na een korte aarzieling boog zij even het hoofd en antwoordde: (Wordt vervolgd)»

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1927 | | pagina 1