s s?
SPECULAAS per pond cent
:n goedkoopadresvoor
ST
o.
Ir
s. 85
|w
DEL HUISKES APON
SCHENKEN
>ote Sorteering
[OUWER - Sommelsdijk
iOON Voorstraat 5 M1DDELHARNIS
WOENSDAG
30 November 1927
10 JAARGANG. - n°. 9
feuilleton.
DWAALLICHTEN.
BINNENLAND
rERK.
en 'sav.
's av.
leeskerk.
Jen nm.
ds. Den
lUtrecht
der Zee.
mugs en
I zen.
Rjjsen-
Graaff.
TE.
eskerk.
127 bij
27 bij
in het
Tonge
aan
iur bij
EN.
5DE-
7 uur
ie en
lente'
iw ge
wigd.
hr. de
Ten
verzoeke van de Erven Mej. de Wed. M.
G. van Nieuwenhujjzen.
Notaris VAM DER SLUYS.
Op WOENSDAGEN 30 NOVEMBER en 6
DECEMBER 1927, telkens des avonds 7
uur te Dirksland, in Hötel Van den Doel
en Vermeulen, resp. veiling en afslag, van
een Huis met Schuurtje, erf en grond te
Dirksland aan de Voorstraat. Dadelijk te
aanvaarden. Ten verzoeke van Mej.P.W.
Mooijen.
Notaris VAN DER SLUIJS.
DE GEPENSIONNEERDE ALS
INBREKER.
Een gentleman-dief in optima forma is ie
Koningsbergen ontdekt.
Sinds maanden werden daar ter stede de
winkeliers door inbrekers en brandkast-
openaars verontrust. Telkens verdwenen
groote sommen gelds. De verdenking viel op
een handswerkman, zekeren Grunwald, en bij
een huiszoeking in zijn woning kwam een
geheele collectie eerste-klas inbrekerswerk-
tuigen voor den dag.
Plotseling werd de geheele stad verrast door
het bericht der aanhouding van dr. Schaefer,
een hoogst eerzaamamntenaar van 59 _aar, diel
een klein pensioen had en met zijn vrouw sti.
leefde in 'een boerderij buiten Koningsbergen
De politie had opgelet, dat hij 's avonds vaak
naar stad ging en dan bleef logeeren ten huize
zijner hoogbejaarde moeder. In de kamer die
hij in zijns moeders huis bewoonde, vond men
toen eveneens een groote collectie inbrekers
werktuigen, alsmede een boek waarin de
namen waren geschreven van de firma's waar
reeds was of waar blijkbaar nog zou worden
ingebroken.
Schaefer heeft reeds bekend. Na zijn ver
liezen door de markcatastrophe had hij be
sloten, rijkdom te verwerven door diefstal.
Hij ging naar Berlijn om een inbraak-expert
te zoeken, die met hem zou willen samen
werken, en vond Grunwald, die reeds lang er
varing in het vak bezat. Schaefer maakt de
plannen voor de inbraken, en Grunwald was
de technische leider. Zij gingen er echter steeds
samen op uit, waarbij zij gummi-handschoenen
droegen en zwarte maskers.
HET VATICAAN VERKOOPT PAARDEN EN
RIJTUIGEN.
Gelijk hier onlangs werd aangekondigd,
heeft thans het Vaticaan zijn stallen gesloten
en zijn paarden en rijtuigen te koop geboden.
Voortaan zullen alle in- en uitwendige dien
sten van het Vaticaan verzekerd worden door
moderne en snelle automobielen.
jpr* ct>
O
pr
fP PT
a n
I g-i
5*1 s-S
?r
CD CO
3 3
00 I s
CD $3
IR VAN 1 POND ONTVANGT li POND
i, bij het Viaduct - Tel. 9238 - ROTTERDAM
ermakersfournituren Manchester
;h leer Billart- en Bestuurstafellaken
Gevestigd 1882
>este, het meest gewenschte, het altijd wel-
n blijft iets goeds te koopen, het-
tijd zijn waarde houdt.
Werkzakken, Voetenbankjes,
stoven en .kruiken, Vachten,
Kapstokkleeden, Theekleeden,
Kussenkleedjes, Enzoovoorts.
HEDEN DE ETALAGE
TELEFOON 243
ANNO 1768. 2
lis, Hypotheken.
Handels- en Landbouwcredleten
:t adverteert, wordt vergeten.
Prijs per kwartaalf I,—
Losse nummers0,07B
Advertentiën v. 1—6 regels 1,20
Elke regel meer. 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f I,— per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven deor de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. Ho. 15
Voorstraat Middelharnis.
DE COOP. ELECTRIC1TEITSCENTRALE TE
STELLENDAM.
Vorige week bereikten ons vele geruchten en
geschriften over de leiding van bovengenoemd met z'Jn r£is
bedrijf. In ons vorig Woensdagnummer hebben sproken tijd op zijn werk in de ce_ntrale zijn,
wij onder „ingezonden stukken" een epistel
opgenomen aat weer tot eenig nadenken
stemde. Gezien voor deze aangelegenheden te
Stellendam veel belangstelling bestaat, wat
te begrijpen is omdat tenslotte de zaak met
hare risico's door de gemeentenaren zelf moet
worden gedragen; in den vorm van hun lid
maatschap niet overbodig hierover iets te zeg
gen. Onze meening was, dat, indienerzoo breed
voerig over wordt gediscussieerd er dan toch
wel iets niet in de rechte lijn lag, van welke
zijde dan ook. Ten einde eventueel veel ge
schrijf, misschien onder een andere vlag,
deels te voorkomen hebben wij zelf en bij de
betrokken persoon èn bij de leidinghebbende
mannen ons licht eens opgestoken, omdat er
voiig jaar ook een dergelijke verwikkeling is
geweest.
We zullen die zaak volledigheidshalve de
revue alsnog even laten passeeren. De zaak
liep, naar het uiterlijk te oordeelen als ge
smeerd, plots gaf het bestuur zonder eenige
mededeeling den bedrijfsleider Roos zijn
congé, en wel op staanden voet. De booze
„Men" vroeg waarom dit, de leden onderling
vroegen zich af, waarom, de leden vroegen het
bestuur waarom, de Raad van Toezicht stelde
zich in verbinding met het bestuur over deze
kwestie, niets mocht fchter baten van het
bestuur, 't waarom, los te krijgen. Het bestuur
had ontslagen, de ontslagene bleef ontslagen,
een deel van den Raad van Toezicht nam ont
slag omdat geen opheldering verstrekt werd
over den ontslagen bedrijfsleider. Wij meenen
toch gerust naar voren te mogen brengen, dat
indien een Burgemeester en een Secretaris der
gemeente ontslag neemt als lid van den Raad
-•an Toezicht er dan toch wel wat niet in den
haak is griveest. Zij wenschen blijkbaar aan een
dergelijke leiding niet meer mede te willen wer
ken waarin zij volkomen gelijk hadden.
Kort na die geschiedenis is de tegenwoordige
bedrijfsleider toen benoemd, dat was toen de
man die het bedrijf beter zou beheerschen dan
zijn voorganger. Het stukje van Woensdag
echter schetste weer een dergelijk geval in uit
zicht als den Heer Roos is overkomen. Dit
was ons een reden eens te trachten nu teweten
te komen wat de clausule inhield die met ont
slag eventueel gepaard zou gaan, of wat de
pennen in beroering had gebracht over een
dergelijke eventueele bedreiging daartoe.
Van de zijde van het bestuur deelde men ons
mede dat het bestuur niet tevreden was over
het feit dat de bedrijfsleider was op reis gegaan,
terwijl de assistent niet tegenwoordig was. Dit
was de grootste grief tegen den heer Parie; de
voorzitter, de Heer Bouman heeft toen per
soonlijk de zaak moeten leiden. Dit was zeker
te erg. Maar waarom aanvaardt een geestelijke
herder dan een dergelijk voorzitterschap?
Verder was kwestie ontstaan over het niet
afleveren van materialen aan een electricien,
die als particulier bij een particulier een kracht-
leiding moest aanleggen.
Van de andere zijde deelde men ons die zaak
eenigszins anders mede. De Heer Parie had
verlof gevraagd aan den Voorzitter zelf, om
heen te gaan. De ass. bedrijfsleider zou tegen
den tijd dat de motoren moesten draaien pre
sent zijn, zoodat het den heer Parie vrij stond
heen te gaan op den vastgestelden tijd, omdat
men hem verlof had gegeven daartoe. Regie-
E. WERNER
VERTALING VAN HERMINA.
Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.)
18)
De beide jonge mannen hadden op het eerste
gezicht eenige gelijkenis met elkander. Het waren
knappe, slanke gestalten met gebruinde gelaats
trekken en oogen, flikkerend van al het vuur en
den overmoed der jeugd; maar bij een nadere be
schouwing kon men toch een groot verschil tus-
schen hen beiden opmerken.
Bij den jongsten, die omstreeks vierentwintig
jaar kon wezen, was die zuidelijke gelaatskleur
blijkbaar het gevolg van een langdurig verblijf
in een heete, zonnige luchtstreek, want het blonde
krulhaar en de blauwe oogen waren hiermee in
overeenstemming en verrieden den Duitscher.
Een dunne blonde baard, even krullend ais zijn
haar, omringde een open, gunstig aangezicht,
dat evenwel niet aan de strenge vormen der schoon
heid beantwoordde. Het voorhoofd was te laag
en de lijnen waren niet regelmatig genoeg, maar
er lag een uitdrukking over het geheel, die als een
helder zonneschijntje ieder opwekte en innam.
Zijn metgezel, eenige jaren ouder, had wel is
waar niets van dien zonneschijn in zijn uiterlijk,
maar maakte ontegensprekelijk hiermede meer
indruk. Even slank als de ander, was hij nog een
mentair was die zaak dus volkomen safe van
de zijde van den Heer Parie.
't Liep echter den Ass. bedrijfsleider tegen
met zijn reis en kon derhalve niet op den afge
sproken tijd op zijn werk in de centrale zijn.
Thans schuift men, het bestuur, Parie in de
schoenen dat hij niet had weg mogen gaan.
Parie had permissie, dus Parie deed niets anders
dan waartoe hij volkomen recht hao.
Over 't geval van het niet afgeven van mate
rialen het volgende.
Een lid van het bestuur had aan den be
trokken electricien opdracht gegeven een lei
ding te leggen, deze werkman trok daarop naar
de centrale om materiaal van den bedrijfsleider
te ontvangen.
Deze had geen mededeeling ontvangen dat
die man te werk was gesteld en weigerde hem
zeer terecht de aanspraak op materialen. Hij
was verantwoordelijk gesteld daarvoor, dus
moest hij weten wat er moest geschieden en
waarvoor een en ander diende.
Reglementair had Parie gelijk, het bestuur
mag hem die wiegering niet kwalijk nemen,
eer prijzen zijn activiteit dat hij de onder hem
berustende materialen niet zonder eenig bewijs
laat weghalen, en dan door iemand, waarvan
hij niet weet of die in dienst van zijn eigen
bedrijf is, ja dan neen. Het bestuur had hem
op de hoogte moeten stellen van hun besluit
opdat hij den betrokken werkman kon wach
ten om het benoodigde ter hana te stellen.
Hier valt dus een nalatigheid van het bestuur
vast te stellen, waarvoor Parie moest bloeden,
omdat het er nogal warm toeging, bij die
weigering van het verstrekken van buizen etc.
Hierna zijn verschillende verwikkelingen
geweest, die thans geleid hebben tot een wan
verhouding tusschen bestuur en den bedrijfs
leider. Van het Bestuur vernamen wij hande
lingen, welke van een werkelijk goed bedrijfs
leider niet door den beugel kunnen, dat moet
ook gezegd worden. Het gaat b.v. niet aan de
motoren een half uur te laten loopen zonder
toezicht.
Tot zoover de verwikkelingen welke veel
van persoonlijken aard zijn. Thans gaan we
even verder en zien wat gevolgen dergelijke
verwikkelingen kunnen hebben.
We vernemen dat vele leden reeds hebben
bedankt omdat men als lid waardoor men de
risico's, elk lid is ten volle aansprakelijk voor
alle verplichtingen, helpt dragen, toch niets
heeft in te brengen, zie het geval Roos. Door
dit bedanken wordt dus na vastgestelden
tijd het risico grooter voor het resteerende
aantal leden, waardoor de draagkracht van de
vereeniging minder wordt en bijgevolg ook de
creoietwaardigheid, mocht zich dus onver
hoopt een catastrofe voordoen na verloop
van tijd, dan zal de schuldenlast drukken op
waarschijnlijk een klein aantal leden.
Verder is het natuurlijk niet gewenscht, wan
neer elk jaar het bedrijf aan een anderen be
drijfsleider moet worden toevertrouwd, dit
kan niet anders dan nadeelig werken, trachten
dus langs een schikkelijken weg de verwikke
lingen met den bedrijfsleider uit den weg te
ruimen is het werkelijk belang van de zaak.
Van ae zijde van het bestuur schijnt echter
thans geen plan te bestaan den Heer Parie te
ontslaan, laten we het hopen. Laksch is 't op
treden van he». bestuur geweest door den heer
Parie langs een zachte lijn te dwingen een
stukje te schrijven op het ingezonden stuk in
ons vorig Woensdagnummer, en daarin mede
te deelen dat van eventueel ontslag en ver
wikkelingen geen sprake was. Waarom deelt
het bestuur zulks zelf niet mede, waarom moet
het zich hier mede nog verschuilen achter den
betrokken persoon zelf. Op een later verzoek
is dit echter niet geplaatst.
Wenscht men een gezonde verhouding,
tracht dan aan den openbaren weg te timmeren
Doe niet geheimzinnig, dit wekt en geeft aan
leiding tot het vormen van allerlei gedachten.
Afgeloopen met het onder onsje spelen, en zoek
kracht in openbaarheid, althans onder de leden
half hoofd grooteren zijn donkere gelaatskleur kon
niet alleen aan het branden van de zon worden toe
geschreven. 't Was dat matte bruin, dat zelfs een
jong, frisch gelaat bleek doet schijnen, en het
blauwachtig zwarte haar, dat in dikke golven over
het hooge voorhoofd viel, liet die schijnbare bleek
heid nog des te meer uitkomen. Schoon waren de
trekken wel met hun edele, trotsche lijnen, die
zich zoo vast en krachtig daarop afdrukten; maar
hierdoor werden ook de diepe schaduwen zicht
baar, die op het voorhoofd en in de oogen lagen,
schaduwen, zooals men ze zelden op zulk een jong
aangezicht vindt. Men voelde onwillekeurig, dat
zij een kwaadaardige macht konden uitoefenen;
het geheele voorkomen van dien man had iets
onbehaaglijks, maar onweerstaanbaar betoove-
rends.
„Ja, ik kan 't niet helpen, Stadinger," zeide zoo
even de jongste van de beide heeren, „de nieuwe
bezending moet uitgepakt en onder dak gebracht
worden. Hoe dat moet gij weten!"
„Maar, Uwe Hoogheid als ik nu volstrekt geen
kans daartoe zie!" kwam de slotbewaarder hier
tegen op, waaruit bieek dat hij op een vrij gemeen-
zamen voet met zijn jongen meester omging. „Op
Rodeck is geen hokje meer open, ik heb al moeite
genoeg gehad om al de bedienden van Uwe Hoog
heid onder dak te brengen en nu komen er eiken
dag kisten zoo groot als huizen aan en dan wordt
er gezegd: „Pak uit, StadingerI Maak plaats,
Stadinger 1" En onderwijl staan in de andere kas-
teelen de kamers en zalen bij dozijnen leeg
„Knor niet, oude boschgeest, maar maak
plaats 1" viel de jonge vorst hem in de rede. „De
bezendingen worden hier op Rocekd uitgepakt en
uitgestald, ten minste voorloopig. Desnoods moet
DUBBELE MOORD OP HET REMBRANDT-
PLEIN.
De dader pleegt zelfmoord.
AMSTERDAM, 26 Nov. Een ontzettend
drama heeft zich hedenavond in het plant
soentje van het Rembrandtsplein afgespeeld,
een drama, dat drie menschen het leven heeft
gekost en dat een einde heeft gemaakt aan de
loopbaan van een bekend kunstenaar, Jean
Louie Pisuisse. Tientallen voorbijgangers zijn
van dit droevig gebeuren getuigen geweest
en den ganschen avond dromden honderden
te zamen op het plein, waar de lichtteclames
trachtten den zwaren nevel te doorboren.
Omtrent het drama kunnen de volgende
ceiten vermeld worden. De heer Jean Louis
Pisuisse en diens echtgenoot mevr. Jetty
Pisuisse-Gilliams zaten in hotel Schiller te
dineeren, toen hem een briefje gebracht werd
door den piccolo. In dit briefje verzocht dee
acteur Tjakko Kuiper genaamd, iemand, eni
vroeger aan Pisuisse's gezelschap verbonden
was, hem om een onderhoud. Mevr. Pisuisse
nam het briefje van haar man af en schreef er
onder: Geen antwoord. Vervolgens gaf zij het
papiertje aan den piccolo met het verzoek, dit
den heer weer ter hand te willen stellen.
Waarover dit onderhoud tusschen Kuiper en
Pisuisse moest loopen, is niet met zekerheid
bekend. Wel staat vast, dat er tusschen het
drietal al eerder een kwestie was gerezen.
Om ongeveer tien minuten overacht gingen
de heer en mevr. Pisuisse naar het cabaret
Mille Colonnes, waar zij dien avond moesten
optreden. Zij staken het plantsoentje oover,
doch, in het midden achter het standbeeld
van Rembrandt, sprong plotseling een man op
hen. af. Het was Tjakko Kuiper, die daar op
hen gewacht had. Een agent ,die in de nabij
heid surveilleerde, hoorde eensklaps Pisuisse
schreeuwen: „Politie! Help! Hij schiet 1"
Toeloopende nam de beambte waar, dat
Pisuisse zijn vrouw beet greep, haar omstren
gelde, kennelijk met de bedoeling haar lichaam
te beschermen. Bijna op hetzelfde oogenblik
klonken twee schoten met een tusschenpoos
van enkele seconden.
Vier schoten snel achtereen.
Pisuisse, die blijkbaar getroffen was, viel: de
dader loste hierna ongeveer vier schoten snel
achtereen. Zelfs werden deze door de op rust
zijnde manschappen van het posthuis Halve
maansteeg gehoord; zij verklaren, dat de snel
heid, waarmede zij gelost werden, deed denken
aan een mitrailleur.
Toen Pisuisse op den grond lag ,eeeft Kui
per nog op hem geschoten. In zijn razernij
nam hij daarna de vrouw onder schot en spoe-
dit viel ook zij. Het laatste schot bestemde hij
voor zichzelf: hij richtte het vuurwapen on
geveer ter hoogte van den buik en trok af.
gij je eigen woning maar afstaan,"
„Ja, Stadinger heeft ruimte genoeg in zijn huis,"
mengde zich thans de andere heer in het gesprek, j
„Ik zal 't wel eens bestieren en opmeten."
„Zenz kan hem dan daarbij helpen," hernam de
vorst, dezen voorslag van zijn metgezel onder
steunende. „Ze is toch zeker thuis?"
Stadinger keek den vrager van boven tot onder
aan maar antwoordde toen kortaf:
„Neen, Hoogheid, Zenz is weg."
„Weg?" herhaalde de vorst haastig. „Waar is
ze dan?"
„Naar de stad," klonk 't laconisch.
„Hoe? En gij wildet je kleindochter hier den
geheelen winter bij je houden?"
„Dat plan is veranderd," antwoordde de slot
bewaarder met onverstoorbare kalmte. „Nu is
alleen nog mijne zuster, de oude Resi, bij mij.
Als gij met deze soms mijn woning wilt opmeten,
mijnheer Rojanow dan zal 't haar véél eer zijn
Rojanow wierp den ouden man een allesbehalve
vriendelijken blik toe, maar de jonge vorst zeide
op bestraffenden toon:
„Hoor eens, Stadinger, gij behandelt ons onver
antwoordelijk slecht! Nu stuurt ge zelfs Zelnz
weg, de eenige, die hier waard is dat men naar haar
kijkt. De overige leden der „schoone sekse", die
hier op Rodeck voorhanden zijn, hebben al de
zestig achter den rug en knikkebollen geregeld,
en de keukendames, die als ge noodhulpen van
Furstcnstein hebt laten komen, doen onzen schoon
heidszin alleronaangenaamst aan."
„Uwe Hoogheid behoeft die immers niet aan te
kijken," bracht Stadinger hiertegen in. „ik zal
wel zorgen, dat de meiden niet in het kasteel ko
men, maar als Uwe Hoogheid zelf naar de keuken
Alles had zich in enkele seconden afgespeeld
en de menigte, die van alle kanten kwam aan
hollen, vond drie lichamen op het betegelde
pad aachter het standbeeld van Rembrandt
Hulpvaardige handen droegen de slachtoffers
van dit drama naar het nachtlokaal van de
manschappen in het polirieposthuis Halve
maansteeg. In allerijl werd om een dokter ge
telefoneerd: eerst kwam dr. Keyzer, vervol-
zens dr. Kinderman van den Geneeskundigen
Dienst, die tevens voor eenige autobrancards
had gezorgd.
De dader was er zéér slecht aan toe; bij het
binnendragen was hij reeds stervend. De medici
constateerden bij hem een schot zeer nabij de
hartstreek. Ofschoon hem injecties werden toe
gediend, overleed hij spoedig.
Pisuisse daarentegen leek er aanvankelijk
veel beter aan toe. Hij verklaarde aan de in
specteurs van het bureau Singel, de heeren
Van der Heul en Van Kleef, dat Kuiper de
moordenaar was. Mevrouw Pisuisse, die naast
hem lag, bevestigde zulks. Daarop vroeg hij
hoe het met zijn vrouw ging. Eenige oogen-
blikken later klaagde hij over hevige pijn in
de buikstreek, welke klacht dadelijk gevolgd
werd door een zware benauwdheid.
Niets mocht baten.
De medici verwijderden een kogel, die ge
makkelijk te bereiken viel, doch niets mocht
baten: om ongeveer kwart voor negen trad
de dood in. Drie kogels hadden hem ge
troffen: één projectiel was onder het hart
doorgegaan, het tweede had de rechterzijde
doorboord, terwijl het derde door den linker
arm gegaan was. Deze laatste verwonding kan
verklaard worden door het feit, dat, toen de
conférencier zijn vrouw tegen den aanval
dekte, beiden na het eerste schot een slag om
hebben gemaakt.
Beide lijken werden door den Geneeskundi
gen Dienst naar het Binnengasthuis vervoerd.
Eerst later werd mevrouw Pisuisse-Gilliams
daarheen gebracht. Haar hadden twee kogels
getroffen: één links boven het hart, de andere
aan de linkerpols. In het gasthuis werd de
patiënte door prof. Noordenbos onderzocht:
deze dacht aan de mogelijkheid van operatief
ingrijpen. Doch ook hier mocht geen mensche-
lijke hulp meer baten en om halftien was ook
het derde slachtoffer, dat bij dit gruwelijke
drama betrokken was, overleden. De drie
lijken zijn door den commissaris van het bureau
Singel, den heer P. Harrebomée, in beslag ge
nomen.
De dader, Tjakko Kuiper is 29 jaar oud, Pi
suisse ongeveer 50 jaar, en zijn echtgenoote,
met wie hij pas zes weken gehuwd was, naar
schatting 35 36 jaar.
Het wapen, waarmede de moorden bedreven
zijn, is een Parabellum, een automatisch pis
tool van zwaar kaliber. Het werd naast de
drie slachtoffers op het betegelde voetpad in
het plansoentje gevonden en is natuurlijk in
beslag genomen.
De commissaris van politie heeft tal van
getuigen gehoord: de verklaringen komen on
geveer alle met elkaar overeen.
Het bleef den geheelen avond stampvol op
het Rembrandtplein. In groote groepen stond
het publiek over het gebeurde te spreken.
Vooral Mille Colonnes waar Pisuisse en zijn
vrouw zouden optreden was het middelpunt
van aller belangstelling: daar werd het pu
bliek van het treurig gebeuren in kennis ge
steld.
Het was een publiek geheim, dat Pisuisse
ten gevolge van het herhaaldelijk lastig vallen
van Kuiper in overspannen toestand verkeer
de. Onlangs in Rotterdam smeet hij zijn gui-
,taar op het tooneel in stukken en verklaarde
j niet in een stemming te zijn om als pias voor
het publiek op te treden. Later verontschul
digde hij zich daarover zeggende dat er kwes
ties waren, die hem in een opgewonden bui
hadden gebracht.
Een aantal brieven gevonden.
AMSTERDAM, 28 Nov. Omtrent het dra
ma op het Rembrandtplein kunnen wij nog
het volgende melden:
Bij fouilleering van de kleeding van Tjakko
Kuiper heeft de politie van het bureau Singel
een aantal brieven gevonden die de dader aan
tal van personen heeft gericht. Aan het schrift
is te bespeuren, dat zij in haast zijn geschre
ven. Een der brieven was aan zijn moeder ge
richt. De commissaris heeft deze brieven niet.
De moeder van Tjakko Kuiper heeft Zater
dagavond laat de polirie opgebeld: buren die
van het drama door de radio kennis gekregen
hadden hebben haar gewaarschuwd.
Het echtpaar Pisuisse vertoefde, gelijk al
bekend, in hotel Schiller. Gisteravond na het
gebeurde zijn de kamers afgesloten en aes
ochtends heeft de politie de eigendommen van
den heer en mevrouw Pisuisse in koffers laten
pakken. Deze zijn ten politiebureele Singel ge
deponeerd. De fouilleering van mevrouw Pi
suisse heeft in het gasthuis plaats gehad. Ge
bleken is, dat een damestasch ontbrak. Er
werd reeds naar gezocht, toen een der bezoe
kers van een bar op het Rembrandtplein deze
tasch aan andere gasten toonde. Hierover wa
ren deze laatsten zeer verontwaardigd en de
man, die het taschje zich had toegeëigend, werd
dringend geadviseerd het aan den directeur
van hotel Schiller te geven. Zoo geschiedde en
deze liet het naar het politiebureau Singel
brengen. In deze tasch was eenige correspon
dentie. Deze en andere correspondentie van
mevrouw Pisuisse werd bij de andere eigen
dommen opgeborgen.
In den trein geschreven.
Uit het nader onderzoek is duidelijk ge
bleken, dat van de zijde van den dader het
vooropgezette doel om mevr. Pissuisse te doo-
den aanwezig was. Het schijnt dat hij zich
speciaal van Den Haag naar Amsterdam heeft
begeven om de daad te plegen. De brieven, ten
getale van zes, welke op hem bevonden zijn
en welke het adres der naaste familieleden
vermelden, zijn in den trein geschreven. De
politie heeft deze niet geopend en zij zullen
ook niet geopend worden.
De Parabellum een automatisch pistool
van Duitsche makelij was van een zeer
zwaar kaliber, namelijk 9.5. De kracht ervan
blijkt uit het doordingingsvérmogen der pro
jectielen. Een ervan, die de zijde van Pisuisse
heeft getroffen, heeft aan den anderen kant
het lichaam verlaten. De agent, die Pisuisse
om hulp heeft hooren roepen en op eenigen
afstand, zonder hulp te kunnen bieden, het
gebeurde heeft gezien, verklaarde, dat de
dader na het echtpaar Pisuisse te hebben
neergeschoten, de revolver tegen de maag
streek zette. Door het schot werd de getrof
fene met kracht achteruit geslingerd.
Achteraf schijnt het, dat meer dan zes
schoten gelost zijn; de houder, die op z'n
minst acht patronen bevat, was geheel leeg
geschoten.
gaat, zooals eergisteren
„Wel, ik moet mijn dienstboden-personeel toch
van tijd tot tijd inspecteeren! Overigens ga ik niet
voor een tweede maal naar de keuken, daarvoor
hebt gij gezorgd! Ik verdenk je sterk, dat gij al de
leelijkste exemplaren uit het geheele bosch hier
vergaderd hebt, om mijn terugkomst te vieren.
Gij moest je schamen, Stadinger!"
De oude man zag zijn meester vast en scherp
in de oogen, terwijl hij met kracht en klem ant
woordde:
„Ik schaam mij volstrekt niet, Hoogheid! Toen
de overleden vorst, mijnheer uw vader, mij hier
als slotbewaarder aanstelde, om mijn ouden dag
in rust door. te brengen, zeide hij tot mij: „Houd
orde op Rodeck, Stadinger! Ik vertrouw op je,
hoor!" Nu, ik heb orde gehouden, twaalf jaar lang,
in het kasteel en ook in mijn eigen huis en dat
zal ik ook in het vervolg doen. Heeft Uwe Hoog
heid soms nog iets te bevelen?"
„Neen, oude vlegel!" riep de vorst, half lachend,
half verstoord. „Maak dat ge wegkomt, we be
hoeven niet gekapitteld te worden."
Stadinger gehoorzaamde, groette en vertrok.
Rojanow keek hem na en haalde spottend de
schouders op.
„Ik bewonder je lankmoedigheid, Egon! Gij
staatje onderhoorige waarlijk een groote mate van
vrijheid toe."
„Ja, Stadinger is een uitzondering," verklaarde
Egon. „Die mag alles doen en laten, en eigenlijk
heeft hij niet zoo geheel ongelijk als hij Zenz weg
stuurt. Ik geloof dat ik 't in zijn plaats ook zou
gedaan hebben."
„Maar 't is niet de eerste maal, dat die oude slot
bewaarder zich verstout u en mij de les te lezen.
Als ik iets over hem te zeggen had, kreeg hij nog
dit zelfde uur zijn ontslag."
„Dat moest ik een s probeeren, 't zou mij al
heel slecht bekomen!" antwoordde de jonge vorst
lachend. „Zoo'n oud erfstuk in de familie, dat al
het derde geslacht dient en je als kind op den arm
heeft gedragen, moet met ontzag behandeld
worden. Met bevelen en verbieden krijg ik niets
van hem gedaan. Pieter Stadinger doet toch wat
hij wil en leest mij ook den tekst als hij 't noodig
vindt."
„Als gij je dit laat welgevallen Maar zoo iets
is mij onbegrijpelijk!"
„Dat kunt gij ook niet begrijpen, Hartmut!"
hernam Egon op wat ernstiger toon. „Gij kent
alleen de slaafsche onderwerping van de bedienden
in je geboorteland en in het oosten. Ze knielen en
buigen bij elke gelegenheid, maar bestelen en be
driegen hunne meesters, waar en wanneer ze maar
kans daarop zien. Stadinger is merkwaardig vrij
en ongemanierd, mijn vorstelijke rang imponeert
hem in het nimst niet, hij zegt mij soms de iompste
dingen in het aangezicht, maar ik zou hem hon
derdduizenden kunnen toevertrouwen, zonder dat
hij zich daarvan éen cent toeéigende, en als Ro
deck in brand stond en ik daar binnen was, ging
de oude man ondanks zijn zeventig jaren, zonder
zich te bedenken, door vuur en vlam om mij te
redden Hier in Duitschiand gaat dat alles zoo
anders toe!"
„Ja, hier in Duitschiand;" herhaalde Hartmut
langzaam, terwijl hij de oogen peinzend door het
donkere dennewoud liet weiden.
(Wordt vervolgd).