s s? SPECULAAS per pond cent :n goedkoopadresvoor ST o. Ir s. 85 |w DEL HUISKES APON SCHENKEN >ote Sorteering [OUWER - Sommelsdijk iOON Voorstraat 5 M1DDELHARNIS WOENSDAG 30 November 1927 10 JAARGANG. - n°. 9 feuilleton. DWAALLICHTEN. BINNENLAND rERK. en 'sav. 's av. leeskerk. Jen nm. ds. Den lUtrecht der Zee. mugs en I zen. Rjjsen- Graaff. TE. eskerk. 127 bij 27 bij in het Tonge aan iur bij EN. 5DE- 7 uur ie en lente' iw ge wigd. hr. de Ten verzoeke van de Erven Mej. de Wed. M. G. van Nieuwenhujjzen. Notaris VAM DER SLUYS. Op WOENSDAGEN 30 NOVEMBER en 6 DECEMBER 1927, telkens des avonds 7 uur te Dirksland, in Hötel Van den Doel en Vermeulen, resp. veiling en afslag, van een Huis met Schuurtje, erf en grond te Dirksland aan de Voorstraat. Dadelijk te aanvaarden. Ten verzoeke van Mej.P.W. Mooijen. Notaris VAN DER SLUIJS. DE GEPENSIONNEERDE ALS INBREKER. Een gentleman-dief in optima forma is ie Koningsbergen ontdekt. Sinds maanden werden daar ter stede de winkeliers door inbrekers en brandkast- openaars verontrust. Telkens verdwenen groote sommen gelds. De verdenking viel op een handswerkman, zekeren Grunwald, en bij een huiszoeking in zijn woning kwam een geheele collectie eerste-klas inbrekerswerk- tuigen voor den dag. Plotseling werd de geheele stad verrast door het bericht der aanhouding van dr. Schaefer, een hoogst eerzaamamntenaar van 59 _aar, diel een klein pensioen had en met zijn vrouw sti. leefde in 'een boerderij buiten Koningsbergen De politie had opgelet, dat hij 's avonds vaak naar stad ging en dan bleef logeeren ten huize zijner hoogbejaarde moeder. In de kamer die hij in zijns moeders huis bewoonde, vond men toen eveneens een groote collectie inbrekers werktuigen, alsmede een boek waarin de namen waren geschreven van de firma's waar reeds was of waar blijkbaar nog zou worden ingebroken. Schaefer heeft reeds bekend. Na zijn ver liezen door de markcatastrophe had hij be sloten, rijkdom te verwerven door diefstal. Hij ging naar Berlijn om een inbraak-expert te zoeken, die met hem zou willen samen werken, en vond Grunwald, die reeds lang er varing in het vak bezat. Schaefer maakt de plannen voor de inbraken, en Grunwald was de technische leider. Zij gingen er echter steeds samen op uit, waarbij zij gummi-handschoenen droegen en zwarte maskers. HET VATICAAN VERKOOPT PAARDEN EN RIJTUIGEN. Gelijk hier onlangs werd aangekondigd, heeft thans het Vaticaan zijn stallen gesloten en zijn paarden en rijtuigen te koop geboden. Voortaan zullen alle in- en uitwendige dien sten van het Vaticaan verzekerd worden door moderne en snelle automobielen. jpr* ct> O pr fP PT a n I g-i 5*1 s-S ?r CD CO 3 3 00 I s CD $3 IR VAN 1 POND ONTVANGT li POND i, bij het Viaduct - Tel. 9238 - ROTTERDAM ermakersfournituren Manchester ;h leer Billart- en Bestuurstafellaken Gevestigd 1882 >este, het meest gewenschte, het altijd wel- n blijft iets goeds te koopen, het- tijd zijn waarde houdt. Werkzakken, Voetenbankjes, stoven en .kruiken, Vachten, Kapstokkleeden, Theekleeden, Kussenkleedjes, Enzoovoorts. HEDEN DE ETALAGE TELEFOON 243 ANNO 1768. 2 lis, Hypotheken. Handels- en Landbouwcredleten :t adverteert, wordt vergeten. Prijs per kwartaalf I,— Losse nummers0,07B Advertentiën v. 1—6 regels 1,20 Elke regel meer. 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f I,— per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven deor de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. Ho. 15 Voorstraat Middelharnis. DE COOP. ELECTRIC1TEITSCENTRALE TE STELLENDAM. Vorige week bereikten ons vele geruchten en geschriften over de leiding van bovengenoemd met z'Jn r£is bedrijf. In ons vorig Woensdagnummer hebben sproken tijd op zijn werk in de ce_ntrale zijn, wij onder „ingezonden stukken" een epistel opgenomen aat weer tot eenig nadenken stemde. Gezien voor deze aangelegenheden te Stellendam veel belangstelling bestaat, wat te begrijpen is omdat tenslotte de zaak met hare risico's door de gemeentenaren zelf moet worden gedragen; in den vorm van hun lid maatschap niet overbodig hierover iets te zeg gen. Onze meening was, dat, indienerzoo breed voerig over wordt gediscussieerd er dan toch wel iets niet in de rechte lijn lag, van welke zijde dan ook. Ten einde eventueel veel ge schrijf, misschien onder een andere vlag, deels te voorkomen hebben wij zelf en bij de betrokken persoon èn bij de leidinghebbende mannen ons licht eens opgestoken, omdat er voiig jaar ook een dergelijke verwikkeling is geweest. We zullen die zaak volledigheidshalve de revue alsnog even laten passeeren. De zaak liep, naar het uiterlijk te oordeelen als ge smeerd, plots gaf het bestuur zonder eenige mededeeling den bedrijfsleider Roos zijn congé, en wel op staanden voet. De booze „Men" vroeg waarom dit, de leden onderling vroegen zich af, waarom, de leden vroegen het bestuur waarom, de Raad van Toezicht stelde zich in verbinding met het bestuur over deze kwestie, niets mocht fchter baten van het bestuur, 't waarom, los te krijgen. Het bestuur had ontslagen, de ontslagene bleef ontslagen, een deel van den Raad van Toezicht nam ont slag omdat geen opheldering verstrekt werd over den ontslagen bedrijfsleider. Wij meenen toch gerust naar voren te mogen brengen, dat indien een Burgemeester en een Secretaris der gemeente ontslag neemt als lid van den Raad -•an Toezicht er dan toch wel wat niet in den haak is griveest. Zij wenschen blijkbaar aan een dergelijke leiding niet meer mede te willen wer ken waarin zij volkomen gelijk hadden. Kort na die geschiedenis is de tegenwoordige bedrijfsleider toen benoemd, dat was toen de man die het bedrijf beter zou beheerschen dan zijn voorganger. Het stukje van Woensdag echter schetste weer een dergelijk geval in uit zicht als den Heer Roos is overkomen. Dit was ons een reden eens te trachten nu teweten te komen wat de clausule inhield die met ont slag eventueel gepaard zou gaan, of wat de pennen in beroering had gebracht over een dergelijke eventueele bedreiging daartoe. Van de zijde van het bestuur deelde men ons mede dat het bestuur niet tevreden was over het feit dat de bedrijfsleider was op reis gegaan, terwijl de assistent niet tegenwoordig was. Dit was de grootste grief tegen den heer Parie; de voorzitter, de Heer Bouman heeft toen per soonlijk de zaak moeten leiden. Dit was zeker te erg. Maar waarom aanvaardt een geestelijke herder dan een dergelijk voorzitterschap? Verder was kwestie ontstaan over het niet afleveren van materialen aan een electricien, die als particulier bij een particulier een kracht- leiding moest aanleggen. Van de andere zijde deelde men ons die zaak eenigszins anders mede. De Heer Parie had verlof gevraagd aan den Voorzitter zelf, om heen te gaan. De ass. bedrijfsleider zou tegen den tijd dat de motoren moesten draaien pre sent zijn, zoodat het den heer Parie vrij stond heen te gaan op den vastgestelden tijd, omdat men hem verlof had gegeven daartoe. Regie- E. WERNER VERTALING VAN HERMINA. Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.) 18) De beide jonge mannen hadden op het eerste gezicht eenige gelijkenis met elkander. Het waren knappe, slanke gestalten met gebruinde gelaats trekken en oogen, flikkerend van al het vuur en den overmoed der jeugd; maar bij een nadere be schouwing kon men toch een groot verschil tus- schen hen beiden opmerken. Bij den jongsten, die omstreeks vierentwintig jaar kon wezen, was die zuidelijke gelaatskleur blijkbaar het gevolg van een langdurig verblijf in een heete, zonnige luchtstreek, want het blonde krulhaar en de blauwe oogen waren hiermee in overeenstemming en verrieden den Duitscher. Een dunne blonde baard, even krullend ais zijn haar, omringde een open, gunstig aangezicht, dat evenwel niet aan de strenge vormen der schoon heid beantwoordde. Het voorhoofd was te laag en de lijnen waren niet regelmatig genoeg, maar er lag een uitdrukking over het geheel, die als een helder zonneschijntje ieder opwekte en innam. Zijn metgezel, eenige jaren ouder, had wel is waar niets van dien zonneschijn in zijn uiterlijk, maar maakte ontegensprekelijk hiermede meer indruk. Even slank als de ander, was hij nog een mentair was die zaak dus volkomen safe van de zijde van den Heer Parie. 't Liep echter den Ass. bedrijfsleider tegen met zijn reis en kon derhalve niet op den afge sproken tijd op zijn werk in de centrale zijn. Thans schuift men, het bestuur, Parie in de schoenen dat hij niet had weg mogen gaan. Parie had permissie, dus Parie deed niets anders dan waartoe hij volkomen recht hao. Over 't geval van het niet afgeven van mate rialen het volgende. Een lid van het bestuur had aan den be trokken electricien opdracht gegeven een lei ding te leggen, deze werkman trok daarop naar de centrale om materiaal van den bedrijfsleider te ontvangen. Deze had geen mededeeling ontvangen dat die man te werk was gesteld en weigerde hem zeer terecht de aanspraak op materialen. Hij was verantwoordelijk gesteld daarvoor, dus moest hij weten wat er moest geschieden en waarvoor een en ander diende. Reglementair had Parie gelijk, het bestuur mag hem die wiegering niet kwalijk nemen, eer prijzen zijn activiteit dat hij de onder hem berustende materialen niet zonder eenig bewijs laat weghalen, en dan door iemand, waarvan hij niet weet of die in dienst van zijn eigen bedrijf is, ja dan neen. Het bestuur had hem op de hoogte moeten stellen van hun besluit opdat hij den betrokken werkman kon wach ten om het benoodigde ter hana te stellen. Hier valt dus een nalatigheid van het bestuur vast te stellen, waarvoor Parie moest bloeden, omdat het er nogal warm toeging, bij die weigering van het verstrekken van buizen etc. Hierna zijn verschillende verwikkelingen geweest, die thans geleid hebben tot een wan verhouding tusschen bestuur en den bedrijfs leider. Van het Bestuur vernamen wij hande lingen, welke van een werkelijk goed bedrijfs leider niet door den beugel kunnen, dat moet ook gezegd worden. Het gaat b.v. niet aan de motoren een half uur te laten loopen zonder toezicht. Tot zoover de verwikkelingen welke veel van persoonlijken aard zijn. Thans gaan we even verder en zien wat gevolgen dergelijke verwikkelingen kunnen hebben. We vernemen dat vele leden reeds hebben bedankt omdat men als lid waardoor men de risico's, elk lid is ten volle aansprakelijk voor alle verplichtingen, helpt dragen, toch niets heeft in te brengen, zie het geval Roos. Door dit bedanken wordt dus na vastgestelden tijd het risico grooter voor het resteerende aantal leden, waardoor de draagkracht van de vereeniging minder wordt en bijgevolg ook de creoietwaardigheid, mocht zich dus onver hoopt een catastrofe voordoen na verloop van tijd, dan zal de schuldenlast drukken op waarschijnlijk een klein aantal leden. Verder is het natuurlijk niet gewenscht, wan neer elk jaar het bedrijf aan een anderen be drijfsleider moet worden toevertrouwd, dit kan niet anders dan nadeelig werken, trachten dus langs een schikkelijken weg de verwikke lingen met den bedrijfsleider uit den weg te ruimen is het werkelijk belang van de zaak. Van ae zijde van het bestuur schijnt echter thans geen plan te bestaan den Heer Parie te ontslaan, laten we het hopen. Laksch is 't op treden van he». bestuur geweest door den heer Parie langs een zachte lijn te dwingen een stukje te schrijven op het ingezonden stuk in ons vorig Woensdagnummer, en daarin mede te deelen dat van eventueel ontslag en ver wikkelingen geen sprake was. Waarom deelt het bestuur zulks zelf niet mede, waarom moet het zich hier mede nog verschuilen achter den betrokken persoon zelf. Op een later verzoek is dit echter niet geplaatst. Wenscht men een gezonde verhouding, tracht dan aan den openbaren weg te timmeren Doe niet geheimzinnig, dit wekt en geeft aan leiding tot het vormen van allerlei gedachten. Afgeloopen met het onder onsje spelen, en zoek kracht in openbaarheid, althans onder de leden half hoofd grooteren zijn donkere gelaatskleur kon niet alleen aan het branden van de zon worden toe geschreven. 't Was dat matte bruin, dat zelfs een jong, frisch gelaat bleek doet schijnen, en het blauwachtig zwarte haar, dat in dikke golven over het hooge voorhoofd viel, liet die schijnbare bleek heid nog des te meer uitkomen. Schoon waren de trekken wel met hun edele, trotsche lijnen, die zich zoo vast en krachtig daarop afdrukten; maar hierdoor werden ook de diepe schaduwen zicht baar, die op het voorhoofd en in de oogen lagen, schaduwen, zooals men ze zelden op zulk een jong aangezicht vindt. Men voelde onwillekeurig, dat zij een kwaadaardige macht konden uitoefenen; het geheele voorkomen van dien man had iets onbehaaglijks, maar onweerstaanbaar betoove- rends. „Ja, ik kan 't niet helpen, Stadinger," zeide zoo even de jongste van de beide heeren, „de nieuwe bezending moet uitgepakt en onder dak gebracht worden. Hoe dat moet gij weten!" „Maar, Uwe Hoogheid als ik nu volstrekt geen kans daartoe zie!" kwam de slotbewaarder hier tegen op, waaruit bieek dat hij op een vrij gemeen- zamen voet met zijn jongen meester omging. „Op Rodeck is geen hokje meer open, ik heb al moeite genoeg gehad om al de bedienden van Uwe Hoog heid onder dak te brengen en nu komen er eiken dag kisten zoo groot als huizen aan en dan wordt er gezegd: „Pak uit, StadingerI Maak plaats, Stadinger 1" En onderwijl staan in de andere kas- teelen de kamers en zalen bij dozijnen leeg „Knor niet, oude boschgeest, maar maak plaats 1" viel de jonge vorst hem in de rede. „De bezendingen worden hier op Rocekd uitgepakt en uitgestald, ten minste voorloopig. Desnoods moet DUBBELE MOORD OP HET REMBRANDT- PLEIN. De dader pleegt zelfmoord. AMSTERDAM, 26 Nov. Een ontzettend drama heeft zich hedenavond in het plant soentje van het Rembrandtsplein afgespeeld, een drama, dat drie menschen het leven heeft gekost en dat een einde heeft gemaakt aan de loopbaan van een bekend kunstenaar, Jean Louie Pisuisse. Tientallen voorbijgangers zijn van dit droevig gebeuren getuigen geweest en den ganschen avond dromden honderden te zamen op het plein, waar de lichtteclames trachtten den zwaren nevel te doorboren. Omtrent het drama kunnen de volgende ceiten vermeld worden. De heer Jean Louis Pisuisse en diens echtgenoot mevr. Jetty Pisuisse-Gilliams zaten in hotel Schiller te dineeren, toen hem een briefje gebracht werd door den piccolo. In dit briefje verzocht dee acteur Tjakko Kuiper genaamd, iemand, eni vroeger aan Pisuisse's gezelschap verbonden was, hem om een onderhoud. Mevr. Pisuisse nam het briefje van haar man af en schreef er onder: Geen antwoord. Vervolgens gaf zij het papiertje aan den piccolo met het verzoek, dit den heer weer ter hand te willen stellen. Waarover dit onderhoud tusschen Kuiper en Pisuisse moest loopen, is niet met zekerheid bekend. Wel staat vast, dat er tusschen het drietal al eerder een kwestie was gerezen. Om ongeveer tien minuten overacht gingen de heer en mevr. Pisuisse naar het cabaret Mille Colonnes, waar zij dien avond moesten optreden. Zij staken het plantsoentje oover, doch, in het midden achter het standbeeld van Rembrandt, sprong plotseling een man op hen. af. Het was Tjakko Kuiper, die daar op hen gewacht had. Een agent ,die in de nabij heid surveilleerde, hoorde eensklaps Pisuisse schreeuwen: „Politie! Help! Hij schiet 1" Toeloopende nam de beambte waar, dat Pisuisse zijn vrouw beet greep, haar omstren gelde, kennelijk met de bedoeling haar lichaam te beschermen. Bijna op hetzelfde oogenblik klonken twee schoten met een tusschenpoos van enkele seconden. Vier schoten snel achtereen. Pisuisse, die blijkbaar getroffen was, viel: de dader loste hierna ongeveer vier schoten snel achtereen. Zelfs werden deze door de op rust zijnde manschappen van het posthuis Halve maansteeg gehoord; zij verklaren, dat de snel heid, waarmede zij gelost werden, deed denken aan een mitrailleur. Toen Pisuisse op den grond lag ,eeeft Kui per nog op hem geschoten. In zijn razernij nam hij daarna de vrouw onder schot en spoe- dit viel ook zij. Het laatste schot bestemde hij voor zichzelf: hij richtte het vuurwapen on geveer ter hoogte van den buik en trok af. gij je eigen woning maar afstaan," „Ja, Stadinger heeft ruimte genoeg in zijn huis," mengde zich thans de andere heer in het gesprek, j „Ik zal 't wel eens bestieren en opmeten." „Zenz kan hem dan daarbij helpen," hernam de vorst, dezen voorslag van zijn metgezel onder steunende. „Ze is toch zeker thuis?" Stadinger keek den vrager van boven tot onder aan maar antwoordde toen kortaf: „Neen, Hoogheid, Zenz is weg." „Weg?" herhaalde de vorst haastig. „Waar is ze dan?" „Naar de stad," klonk 't laconisch. „Hoe? En gij wildet je kleindochter hier den geheelen winter bij je houden?" „Dat plan is veranderd," antwoordde de slot bewaarder met onverstoorbare kalmte. „Nu is alleen nog mijne zuster, de oude Resi, bij mij. Als gij met deze soms mijn woning wilt opmeten, mijnheer Rojanow dan zal 't haar véél eer zijn Rojanow wierp den ouden man een allesbehalve vriendelijken blik toe, maar de jonge vorst zeide op bestraffenden toon: „Hoor eens, Stadinger, gij behandelt ons onver antwoordelijk slecht! Nu stuurt ge zelfs Zelnz weg, de eenige, die hier waard is dat men naar haar kijkt. De overige leden der „schoone sekse", die hier op Rodeck voorhanden zijn, hebben al de zestig achter den rug en knikkebollen geregeld, en de keukendames, die als ge noodhulpen van Furstcnstein hebt laten komen, doen onzen schoon heidszin alleronaangenaamst aan." „Uwe Hoogheid behoeft die immers niet aan te kijken," bracht Stadinger hiertegen in. „ik zal wel zorgen, dat de meiden niet in het kasteel ko men, maar als Uwe Hoogheid zelf naar de keuken Alles had zich in enkele seconden afgespeeld en de menigte, die van alle kanten kwam aan hollen, vond drie lichamen op het betegelde pad aachter het standbeeld van Rembrandt Hulpvaardige handen droegen de slachtoffers van dit drama naar het nachtlokaal van de manschappen in het polirieposthuis Halve maansteeg. In allerijl werd om een dokter ge telefoneerd: eerst kwam dr. Keyzer, vervol- zens dr. Kinderman van den Geneeskundigen Dienst, die tevens voor eenige autobrancards had gezorgd. De dader was er zéér slecht aan toe; bij het binnendragen was hij reeds stervend. De medici constateerden bij hem een schot zeer nabij de hartstreek. Ofschoon hem injecties werden toe gediend, overleed hij spoedig. Pisuisse daarentegen leek er aanvankelijk veel beter aan toe. Hij verklaarde aan de in specteurs van het bureau Singel, de heeren Van der Heul en Van Kleef, dat Kuiper de moordenaar was. Mevrouw Pisuisse, die naast hem lag, bevestigde zulks. Daarop vroeg hij hoe het met zijn vrouw ging. Eenige oogen- blikken later klaagde hij over hevige pijn in de buikstreek, welke klacht dadelijk gevolgd werd door een zware benauwdheid. Niets mocht baten. De medici verwijderden een kogel, die ge makkelijk te bereiken viel, doch niets mocht baten: om ongeveer kwart voor negen trad de dood in. Drie kogels hadden hem ge troffen: één projectiel was onder het hart doorgegaan, het tweede had de rechterzijde doorboord, terwijl het derde door den linker arm gegaan was. Deze laatste verwonding kan verklaard worden door het feit, dat, toen de conférencier zijn vrouw tegen den aanval dekte, beiden na het eerste schot een slag om hebben gemaakt. Beide lijken werden door den Geneeskundi gen Dienst naar het Binnengasthuis vervoerd. Eerst later werd mevrouw Pisuisse-Gilliams daarheen gebracht. Haar hadden twee kogels getroffen: één links boven het hart, de andere aan de linkerpols. In het gasthuis werd de patiënte door prof. Noordenbos onderzocht: deze dacht aan de mogelijkheid van operatief ingrijpen. Doch ook hier mocht geen mensche- lijke hulp meer baten en om halftien was ook het derde slachtoffer, dat bij dit gruwelijke drama betrokken was, overleden. De drie lijken zijn door den commissaris van het bureau Singel, den heer P. Harrebomée, in beslag ge nomen. De dader, Tjakko Kuiper is 29 jaar oud, Pi suisse ongeveer 50 jaar, en zijn echtgenoote, met wie hij pas zes weken gehuwd was, naar schatting 35 36 jaar. Het wapen, waarmede de moorden bedreven zijn, is een Parabellum, een automatisch pis tool van zwaar kaliber. Het werd naast de drie slachtoffers op het betegelde voetpad in het plansoentje gevonden en is natuurlijk in beslag genomen. De commissaris van politie heeft tal van getuigen gehoord: de verklaringen komen on geveer alle met elkaar overeen. Het bleef den geheelen avond stampvol op het Rembrandtplein. In groote groepen stond het publiek over het gebeurde te spreken. Vooral Mille Colonnes waar Pisuisse en zijn vrouw zouden optreden was het middelpunt van aller belangstelling: daar werd het pu bliek van het treurig gebeuren in kennis ge steld. Het was een publiek geheim, dat Pisuisse ten gevolge van het herhaaldelijk lastig vallen van Kuiper in overspannen toestand verkeer de. Onlangs in Rotterdam smeet hij zijn gui- ,taar op het tooneel in stukken en verklaarde j niet in een stemming te zijn om als pias voor het publiek op te treden. Later verontschul digde hij zich daarover zeggende dat er kwes ties waren, die hem in een opgewonden bui hadden gebracht. Een aantal brieven gevonden. AMSTERDAM, 28 Nov. Omtrent het dra ma op het Rembrandtplein kunnen wij nog het volgende melden: Bij fouilleering van de kleeding van Tjakko Kuiper heeft de politie van het bureau Singel een aantal brieven gevonden die de dader aan tal van personen heeft gericht. Aan het schrift is te bespeuren, dat zij in haast zijn geschre ven. Een der brieven was aan zijn moeder ge richt. De commissaris heeft deze brieven niet. De moeder van Tjakko Kuiper heeft Zater dagavond laat de polirie opgebeld: buren die van het drama door de radio kennis gekregen hadden hebben haar gewaarschuwd. Het echtpaar Pisuisse vertoefde, gelijk al bekend, in hotel Schiller. Gisteravond na het gebeurde zijn de kamers afgesloten en aes ochtends heeft de politie de eigendommen van den heer en mevrouw Pisuisse in koffers laten pakken. Deze zijn ten politiebureele Singel ge deponeerd. De fouilleering van mevrouw Pi suisse heeft in het gasthuis plaats gehad. Ge bleken is, dat een damestasch ontbrak. Er werd reeds naar gezocht, toen een der bezoe kers van een bar op het Rembrandtplein deze tasch aan andere gasten toonde. Hierover wa ren deze laatsten zeer verontwaardigd en de man, die het taschje zich had toegeëigend, werd dringend geadviseerd het aan den directeur van hotel Schiller te geven. Zoo geschiedde en deze liet het naar het politiebureau Singel brengen. In deze tasch was eenige correspon dentie. Deze en andere correspondentie van mevrouw Pisuisse werd bij de andere eigen dommen opgeborgen. In den trein geschreven. Uit het nader onderzoek is duidelijk ge bleken, dat van de zijde van den dader het vooropgezette doel om mevr. Pissuisse te doo- den aanwezig was. Het schijnt dat hij zich speciaal van Den Haag naar Amsterdam heeft begeven om de daad te plegen. De brieven, ten getale van zes, welke op hem bevonden zijn en welke het adres der naaste familieleden vermelden, zijn in den trein geschreven. De politie heeft deze niet geopend en zij zullen ook niet geopend worden. De Parabellum een automatisch pistool van Duitsche makelij was van een zeer zwaar kaliber, namelijk 9.5. De kracht ervan blijkt uit het doordingingsvérmogen der pro jectielen. Een ervan, die de zijde van Pisuisse heeft getroffen, heeft aan den anderen kant het lichaam verlaten. De agent, die Pisuisse om hulp heeft hooren roepen en op eenigen afstand, zonder hulp te kunnen bieden, het gebeurde heeft gezien, verklaarde, dat de dader na het echtpaar Pisuisse te hebben neergeschoten, de revolver tegen de maag streek zette. Door het schot werd de getrof fene met kracht achteruit geslingerd. Achteraf schijnt het, dat meer dan zes schoten gelost zijn; de houder, die op z'n minst acht patronen bevat, was geheel leeg geschoten. gaat, zooals eergisteren „Wel, ik moet mijn dienstboden-personeel toch van tijd tot tijd inspecteeren! Overigens ga ik niet voor een tweede maal naar de keuken, daarvoor hebt gij gezorgd! Ik verdenk je sterk, dat gij al de leelijkste exemplaren uit het geheele bosch hier vergaderd hebt, om mijn terugkomst te vieren. Gij moest je schamen, Stadinger!" De oude man zag zijn meester vast en scherp in de oogen, terwijl hij met kracht en klem ant woordde: „Ik schaam mij volstrekt niet, Hoogheid! Toen de overleden vorst, mijnheer uw vader, mij hier als slotbewaarder aanstelde, om mijn ouden dag in rust door. te brengen, zeide hij tot mij: „Houd orde op Rodeck, Stadinger! Ik vertrouw op je, hoor!" Nu, ik heb orde gehouden, twaalf jaar lang, in het kasteel en ook in mijn eigen huis en dat zal ik ook in het vervolg doen. Heeft Uwe Hoog heid soms nog iets te bevelen?" „Neen, oude vlegel!" riep de vorst, half lachend, half verstoord. „Maak dat ge wegkomt, we be hoeven niet gekapitteld te worden." Stadinger gehoorzaamde, groette en vertrok. Rojanow keek hem na en haalde spottend de schouders op. „Ik bewonder je lankmoedigheid, Egon! Gij staatje onderhoorige waarlijk een groote mate van vrijheid toe." „Ja, Stadinger is een uitzondering," verklaarde Egon. „Die mag alles doen en laten, en eigenlijk heeft hij niet zoo geheel ongelijk als hij Zenz weg stuurt. Ik geloof dat ik 't in zijn plaats ook zou gedaan hebben." „Maar 't is niet de eerste maal, dat die oude slot bewaarder zich verstout u en mij de les te lezen. Als ik iets over hem te zeggen had, kreeg hij nog dit zelfde uur zijn ontslag." „Dat moest ik een s probeeren, 't zou mij al heel slecht bekomen!" antwoordde de jonge vorst lachend. „Zoo'n oud erfstuk in de familie, dat al het derde geslacht dient en je als kind op den arm heeft gedragen, moet met ontzag behandeld worden. Met bevelen en verbieden krijg ik niets van hem gedaan. Pieter Stadinger doet toch wat hij wil en leest mij ook den tekst als hij 't noodig vindt." „Als gij je dit laat welgevallen Maar zoo iets is mij onbegrijpelijk!" „Dat kunt gij ook niet begrijpen, Hartmut!" hernam Egon op wat ernstiger toon. „Gij kent alleen de slaafsche onderwerping van de bedienden in je geboorteland en in het oosten. Ze knielen en buigen bij elke gelegenheid, maar bestelen en be driegen hunne meesters, waar en wanneer ze maar kans daarop zien. Stadinger is merkwaardig vrij en ongemanierd, mijn vorstelijke rang imponeert hem in het nimst niet, hij zegt mij soms de iompste dingen in het aangezicht, maar ik zou hem hon derdduizenden kunnen toevertrouwen, zonder dat hij zich daarvan éen cent toeéigende, en als Ro deck in brand stond en ik daar binnen was, ging de oude man ondanks zijn zeventig jaren, zonder zich te bedenken, door vuur en vlam om mij te redden Hier in Duitschiand gaat dat alles zoo anders toe!" „Ja, hier in Duitschiand;" herhaalde Hartmut langzaam, terwijl hij de oogen peinzend door het donkere dennewoud liet weiden. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1927 | | pagina 1