ANN f Bil IJS torriiwlelen - 1928 Modellen AD „DE PRAC- HUISBEZORGD >ER TAKSTRAAT FLORA'S Hoenderbescliüit AAMBEIEN. Ja DE SALAMANDER tobeérijl - Nieuw-Heivaet - Tslef. 10 WOENSDAG 23 November 1927 BINNENLAND e. werner DWAALLICHTEN. sche Vloot UITKNIPPEN EN DPZEWDEN is beter dan gewoon ochtend voeder, omdathet gebakken, dus licht verteerbaar is, Stukjes Cake met stukjes vleesch. Met deze voedering kunt U ook in den winter volop eieren rapen. Inzenders van deze annonce ontvangen GRATIS een monster en onze brochure „DE VOEDING VAN ONS PLUIMVEE". 1E0. DOGCAKEFABRIEK - rORGRECHT (agelijks oorm. en van ens afspraak. 236. RADICALE GENEZING deSaardsseïclilgst© Aambeien kunt U genezen binnen enkele weken. Bi Kipstraat 43, R'dam G Niet goed, geld terug. Itig belangrijke verbeteringen prijs aan den Hoofd-Agent Agenten gevraagd voor Voorne utten, Qoeree en Ovferflakkee 3 modellen bij ons te bezichtigen iel, prachtige lijn. Prijzen ranaf f 650.- Prijs per kwartaalf I, Losse nummers „0,G76 Advertentiën v. 1—6 regels 1,20 Elke regel meer. 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstuanbiediiigon on Dienstaaiivragen f I,— por plaatsing tot <en maxi mum van 10 regels, oike regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt lederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Vearstraat fdiddelharnis. JAARGANG. - GROOTE AUTOBUS DOOR EEN TREIN VERPLETTERD. Ernstig ongeluk te Nijmegen. NIJMEGEN, 19 Nov. Hedenavond om 6.42 uur is een autobus van den Quick-dienst op den bewaakten spoorwegovergang aan de üroenestraat alhier door den sneltrein uit 's-Hertogenbosch gegrepen en geheel vernield. Behalve de chauffeur zaten vijf passagiers in de bus, die allen min of meer ernstig, doch niet levensgevaarlijk verwond zijn. De chauf feur was er het ergst aan toe. Hij had een ge compliceerde beenbreuk en zware inwendige kneuzingen bekomen, zoodat zijn toestand hedenavond bedenkelijk genoemd werd. Het ongeluk had plaats op dezelfde plaats waar in den afgeloopen zomer reeds een bus van dezen dienst door een trein werd gegrepen. Het gebeurde toen, evenals nu, omdat de boo- men van den overweg niet gesloten waren. De overwegwachter. F. A. van Kerkhof, weg werker en tijdelijk hulpwachter van de Ned. Spoorwegen, verklaarde, dat het signaal, dat telefonisch uit Wychen langs de lijn gegeven moet worden wanneer de trein daar om 6.35 uur passeert, niet gegeven is. Zijn instructies luiden, dat hij onafhankelijk van dit signaal drie minuten voor het tijdstip waarop de trein behoort te passeeren, de boomen moet neer laten. De trein was precies op tijd. Uit het voorloopig onderzoek, dat hedenavond werd ingesteld, is reeds komen vast te staan, dat de man de boomen niet op tijd heeft gesloten. Wel deelde hij mede, dat hij te 6.40 uur nog op de baan heeft uitgekeken en den trein toen niet zag. Daarop is de man weer in zijn huisje ge gaan. Hij hoorde even later den trein aan komen. Een hevige slag. Tegelijk klonk een ontzettende slag, die de omwonenden deed opschrikken. De botsing had plaats gehad. De trein, die in volle vaart reed, trof de bus in de flank en sleurde het voertuig een van die zware bussen, welke zeer comfor tabel zijn ingericht en plaats bieden aan dertigtal personen, nog over een afstand van pl.m. acht meter mede. Daarna viel de wagen die geheel aan splinters was gereden, opzij en stortte als een ruïne naar de spoorlijn ineen. Kermend lagen de vijf inzittende passa giers tusschen de puinhoopen. Hout, glas, onderdeelen en brokken ijzer lagen naast de spoorbaan verspreid. De trein schoof nog een 200 meter door, vóór de machinist hem tot stilstand kon brengen. De chauffeur H. Jansen, wonende alhier, die juist zijn vrijen dag had, maar voor een collega inviel, was op de locomotief blijven hangen en werd door deze over den geheelen afstano meegenomen. Toen de trein stilstond, bleek, dat ook groote brokstukken van den wagen op locomotief en tender waren blijven hangen. Hulpverleening. Van alle zijden kwam hulp voor de gewon den opdagen. Met den trein, waarmede het on geluk plaats had, werden de chauffeur en nog twee andere gewonden naar het station Nijme gen en vandaar naar het R.-K. Ziekenhuis ver voerd, waar zij ter verpleging we~den opge nomen. De andere gewonden werden voorloo pig in woningen nabij den overweg binnen gedragen. Na onderzocht te zijn werden ook zij naar het z.ekenhuis overgebracht. De baan- FEUILLETON. IJ ONZE ADVERTEERDERS. VERTALING VAN HERMINA. Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.) 16) „Een zeeslang en een dozijn olifanten! Met handen en voeten heb ik mij daartegen geweerd. „Uwe Hoogheid," zeide ik, „we kunnen waarlijk al dat gedierte niet onder dak brengen, voorname lijk die zeeslang niet, want zoo'n beest heeft immers water noodig en we hebben niet eens een vijver op Rodeck. En wat die olifanten betreft, die moeten we dan maar in het bosch aan de boomen binden; ik weet er anders niets op." „Best," zeide Zijne Hoogheid, „dan binden wij ze maar aan de boomen, dat zal wel schilderachtig staan en de zeeslang sturen we voorloopig maar naar Furstenstein te Iogeeren; de vijver daar is groot genoeg. Denk toch eens, mijnheer van Schönau, hij wil den geheelen omtrek met die monsters bevolken!" De opperhoutvester lachte hartelijk en klopte den ouden man, die zich in zijn bijzondere gunst scheen I te verheugen, op den schouder. „Maar, Stadinger, hebt gij dat wezenlijk als I ernst opgenomen? Ge kent den prins toch wel? Hij schijnt niet veel ernstiger en bedaarder terug te z'jn gekomen dan hij vertrokken is." •.Neen, waarlijk niet!" zuchtte Stadinger. „En Wt Zijne Hoogheid niet weet, dat bedenkt mijn- wachter, ten zeerste onder den indruk van het gebeurde en geheel van streek, werd onmiddel lijk door een ander vervangen. De overwegwachter van den post, onmiddel lijk voorafgaande aan d.e waarbij het ongeluk plaats had, bevestigde de mededeehngen van den overwegwachter, dat het signaal uit Wychen niet gegeven is Bovendien is uit het voorloopig onderzoek, dat door de politie onder leiding van den inspecteur van het ver keer werd ingesteld, komen vast te staar, dat het signaal niet defect was. In afwachting van de komst der justitie werden de resten van den vernielden auto onder politiebewaking gesteld. De Quick-autobussen onderhouden een dienst langs een ringbaan; om de vijf minuten pas seeren zij uit beide richtingen den gevaarlijken overweg. De gewonden. De namen der slachtoffers zijn, behalve den reeds genoemden chauffeur: mevrouw Van Ewijk, echtgenoote van een schoenfabrikant, oud 28 jaar, en de heeren: J. den Burger, F. van Heumen, J. Walra en en J Hubers, allen tusschen 20- en 30-jarigen leeftijd en inwoners van Nijmegen. Behalve de heer Hubers, die na verbonden te zijn naar huis kon worden virvoera, moes ten allen ter verpleging in het R.-K. Ziekenhuis worden opgenomen. Zij hebben min of meer ernstige hoofdwonden en inwendige kneuzin gen. Mevrouw van Ewijk heeft bovendien een arm gebroken. De toestand van den chauffeur was later in den avond van dien aard, dat men voor zijn leven vreest. Nader is nog gebleken, dat in de autobus ook gezegen was de heer A. C. Veenendaal, die een lichte hoofdwonde heeft bekomen en naar huis kon keeren. De heer J. den Bur ger heeft een kaakfractuur en bloeduitstorting in het linkerbovenbeen, de heer F. van Heu men een sleutelbeenfnctuur en brandwonden aan den rug. Hedenavond werd nog door cle politie ge hoord de overwegwachter van post 59 aan het Maas-Waalkanaal, die in tegenstelling met zijn collega's van post 60 en post 61 (de post waar het ongeluK gebeurde) verklaarde, d?t hij het signaal uit Wychen wel heeft gehoord. INGEZONDEN MEDEDEELING. Gesprongen Handen EEN ENGELSCH JOURNALIST OVER AMERIKA. Mr. Fred. Dartnell, de sportredacteur der Daily News, die naar Amerika is geweest om de match Tunney-Dempsey bij te wonen, ver telt in zijn blad tevens iets over Amerikaan sche toestanden. Wij laten er hier een fragment van volgen. Een van de eerste indrukken, die een vreemdeling in de Vereenigde Staten opdoet, is. dat hij in het land der drooglegging is. Het ontbreken van alle café's, „saloon's" zooals ze daar genoemd worden, valt onmiddellijk op, maar men behoeft slechts zeer kort in het land te vertoeven, om ervan overtuigd te zijn, dat er vele andere wegen zijn om zich spiritualiën te verschaffen. Het komt mij voor, zonder maar eenigszins de ethische zijde van het vraagstuk te willen heer Rajanow. Die maakt 't nog tienmaal erger, 't Is wél ongelukkig, dat we zulk een dolkop bij ons aan huis hebben gekregen!" „Rojanow? Wie is dat?" vroeg Schönau belang stellend. „Ja, dat weet eigenlijk niemand, maar bij ons is hij zoo wat alles, daar Zijne Hoogheid niet kan zonder hem. Hij heeft dien „vriend" ergens daar ginds in die heidenschc landen opgevangen, en deze zal ook wel zelf een halve heiden of Turk zijn; hij ziet er ten minste niet naar uit met zijn donker aangezicht en glinsterende zwarte oogen. En kommandeeren kan hij geducht, al de knechts moeten voor hem loopen en draven, 't is soms alsof hij heer en meester op Rodeck is. Maar een mooie jongen is hij, bijna nog mooier en knapper dari onze prins, en deze heeft streng order gegeven zijn vriend in alle opzichten te gehoor zamen, alsof hij 't zelf was." „Vermoedelijk een avonturier, die den jongen vorst exploiteert, dót kan men zich zoo voorstellen, mompelde Schönau en liet er luid op volgen: „Nu, gegroet, Stadinger! Ik moet nu mijn zwager ver welkomen. Maak je maar niet bezorgd over die zeeslang, hoor! Als Zijne Hoogheid je weer daar mee dreigt, dan zeg maar, dat ik deze met plezier den vijver op Furstenstein zal aanbieden, maar dat ik haar eerst in levenden lijve vóór mij moet zien!" Lachend knikte hij den ouden man toe, die wel gemoed heenging, en wendde zijn schreden naar het slotplein. Intusschen waren hier ook mevrouw van Eschenhagen en hare nicht verschenen en thans werd op den breeden rijweg, die over den berg naar het slot voerde, het rijtuig zichtbaar, dat na een paar minuten op het voorplein stilhield. Regina liep 't al te gemoet en drukte en schudde beschouwen, dat een dei' geliefdste sporten daar aan de overzijde-is,'de drankwet te ont duiken, of, zooals een mijner Amerikaansche vrienden liet uitdrukte, Pussyfoot een poets bakken. Dit geeft natuurlijk aanleiding tot een uit- gebreiden smokkelhandel en tallooze knoeie rijen. De tak van bedrijf „bootleggingd. i, de onwettige handel in sterken drank, is uit- teraard wel verplicht sub rosa te werken, maar toch is het verrassend, lioe vaak de wet open lijk getrotseerd wordt. In New-York kent na genoeg iedereen de talrijke zoogenaamde „speak easies" of gelegenheden, waar sterke drank en bier verkrijgbaar zijn, en die niet al te groote geheimzinnigheid in acht nemen tegenover de autoriteiten. Verder naar het Westen, waar men nog minder sympathie voor het drankverbod koes tert, wordt alle geheimiinnigheid opzijgezet. In een stad bezocht ik een saloon, waarvan de deuren wijd openstonden, en waar ieder vrij kon binnentreden, en zijn glas bier of een bittertje drinken. Er werd matig gedronken, en alles ging in de volniaakste orde toe; ge durende mijn aanwezigheid trad een politie beambte ongegeneerd biiinen, dronk een glas bier en vertrok weer, zender dat de gasten ook maar de minste verwondering hierover lieten blijken. Een ander voorbeeld v?n het weinige respect dat men voor het 18de amendement koestert werd mij gegeven tijdens mijn verblijf in een hotel. Daar. kwamen op een goeden morgen, om een uur of vijf, een paar collega's journa listen mijn kamer binnen vallen om mij te begroeten, en ik moest een zou een gDs drinken yan het bier, dat dien nacht uit Canada ge komen was. Het mooiste van het geval was echter, dat het koffertje, waarin zich de fles- schen bevonden, getorst werd door de schou ders van denhotel-detective. Gemengd Meuws. VREESELIJKE DROOGTE IN DE KAAP. In den Volksrzad van Zuid-Afrika heeft gen. Kemp, de minster van Landen, verslag gedaan over de toestanden in de door droogte geteis terde gebieden in een deel der Kaapprovincie. Zij geven een onopgesmukt beeld van een der ontzettenste natuurrampen, waaronder Zuid- Afrika te lijden heeft. Sinds het jaar 1863 is een dergelijke droogte als de laatste twee jaren heeft geheerscht, piet meer voorgekomen. Het is volgens den minister onmogelijk een beschrijving te geven van het gebrek, dat de menschen in de geteisterde streken lijden. In een gebied bij Somerset East, dat voorheen als rijk en vruchtbaar gold, is over een terrein van 80 vierk. K.M. geen drup peltje water te vinden en het is treurig te zien, hoe vrouwen en kinderen op de spoorweg stations en aan haltes wachten op den trein, die het dagelijksch waterrantsoen aanbrengt, terwijl de mannen voor een loon van 2 sh. 6 d. 1.50) per dag ergens in de buurt met den een of anderen arbeid dtn kost voor hun gezin moeten verdienen. Mannen, die voorheen wel gestelde boeren waren en die nu minder ver dienen dan de zwarter). De huizen zijn veelal yerlaten, geraamten van vee liggen overal verspreid; zoo nu en dan ontmoet men een tot defbeenderen vermagerde koe of os. Het verlies kan vee is nog niet te schattendat aan kleinvee (schapen) wordt ge- haar broeder zoo haftelijl^de hand, dat hij met een gesmoorden uitroep van pijn de zijne terugtrok. De begroeting van den opperhoutvester was wat be daarder; hij voelde zich min of meer beschroomd in het bijzijn van zijn diplomatischen zwager, wiens spottende op- en aanmerkingen hij heimelijk vreesde, terwijl Toni zich noch door oom den Excellentie noch door dilns gemalin uit haar ge wonen kalmen doen liet'brengen. Voor Herbert van Wdlmoden waren de jaren niet zoo spoorloos voorbijgegaan als voor zijne zuster. Hij was zeer veroujierd, zijn haar geheel ver grijsd en de sarcastische trek om de dunne lippen nog dieper geworden. Voor het overige was hij echter de koele, voorname diplomaat gebleven, misschien nog een paar graden koeler en stroever dan vroeger. Met de hooge betrekking, die hij thans bekleedde, scheen ook het gevoel van meerderheid te zijn toegenomen, dat hij altijd tegenover zijne omgeving aan den dag had gelegd. De jonge vrouw aan zijne zijde zou zeker door alle vreemden voor de dochtfcr van den ambassadeur worden aangezien. In elij geval pleitte zijne keus voor 's mans smaak. Adeiheid van Walmoden was nderdaad buitengewoon tchoon. Wel is waar bezat zij die koele, ernstige schoonheid, die ook slechts gewoonlijk koele bewondering uitlokt; maar zij scheen in alle opzichten tegen de maatschappelijke positie opgewassen te zijn, die zij door dat huwelijk had ingenomen. De nauwelijks negentienjarige vrouw, die pas sedert ze^ maanden getrouwd was, legde in hare gansche houding zulk een zelfver trouwen, zulk een onvoorwaardelijk meesterschap over de vormen aan den dag, alsof zij reeds een half menschenleven aan de zijde van haar bejaar den echtgenoot had doorgebracht. raamd op ongeveer twee millioen stuks. Men mag daarom de waarde van het directe verlies ongetwijfeld op een drie millioen pond schat ten. De bodem, die reeds twee jaren achtereen geen druppel regen heeft gekregen, berst overal uiteen; de boomen en struiken zijn gestorven, voorheen vaak bruisende riviertjes kurkdroog. De zon schroeit er den ganschen dag en alles is overdekt met een laag stof en zand. Nog steeds houdt de tocht naar de steden aan, doch de steden kunnen den berooiden boe ren geen arbeid verschaffen en hulpeloos kee ren velen weer naar het droogtegebied terug. Honderden boeren, die al hun kapitaal verloren hebben, kunnen niet meer aan hun verplich tingen voldoen. Reeds heerscht op afgelegen plaatsen hongersnood. Het is daarom, dat de regeering een nood- voorstel doet, om een groot bedrag voor on dersteuning te bewilligen, ten einde althans voorloopig den eersten nood te lenigen. Tevens wordt een beroep gedaan op de particulieren, welk beroep op waarlijk grootsche wijze is beantwoord, en op de handelsbanken, om eenigszins toeschietelijk te zijn bij eventueele niet-betaling van wissels. Doch bovenal houdt men zich thans bezig met een oplossing te zoe ken van het droogtevraagstuk, dat een der grootste rampen voor Zuid-Afrika in zich her bergt. DEUGT ASPIRINE OOK VOOR PIJNLIJKE VOETEN? Het was bij de jongste manoeuvres in een land, dat het „Berliner Tageb'att' niet nader wenscht aan te duiden, dat de milicien Heynen last kreeg van pijnlijke voeten. Dat was geen wonder, want Heynen had de gewichtige en vermoeiende taak gehad,jjdagen-en nachtenflang tc patrouilleeren langs een „bedreigden' spoor weg, zoodat zijn weg steeds bedekt was met de kantige kiezelsteentjes, die men langs spoor wegen pleegt aan te treffen. Dientengevolge waren de voeten van de milicien Heynen bedekt met blaren en pijnlijke plekken, en daarom ging de milicien Heynen „voor aen dokter. De bataljonarts wierp op'den armen Heynen een onwelwillenden blik en sprak hem als volgt aan: „Zwijn!" Je moet je voe-.en was- schen! Dan zijn ze dadelijk weer in orde." „Zeker, dokter. Maar ik wasch mijn voeten al eiken ochtend en avond". De soldaat Hey nen was namelijk een zoon van den minster van Eeredienst van zijn land, onder wieu ook het departement Volksgezondheid ressorteerde Het was. hem derhalve reeds bekend, dat men zijn voeten niet slechts op algemeen erkende feestdagen dient te reinigen. Maar als gehoorzaam soldaat nam Heynen op der bewusten dag nog een derde voetbad. De blaren bleven evenwel blaren en de pijn lijke plekken blijven pijnlijk. Daarom ging hij den volgenden morgen opnieuw „voor den dokter." De blik van den bataljonsarts ws er sedert den vorigen dag niet vriendelijker op gewor den. Heynen rapporteerde, dat hij het voeten- waschbevel stipt had opgevolgd, maar dat hij zich niettemin niet in staat achtte, een marsch mede te maken. Het was een ernstig geval. De dokter dacht diep na en sprak ten slotte het gewichtige woord: „Aspirine! Volgende pa tiënt." Inmiddels haalde de sergeaut-majoor- apotheker reeds twee witte tabletjes uit de steeds voor het grijpen liggende aspirinebusjes te voorschijn. Heynen zat inmiddels stil en nadenkend met bloote voeten op zijn stoel. Toen hem de beide Walmoden was tegenover zijne jonge vrouw de beleefdheid en opmerkzaamheid in persoon. Hij bood haar ook nu den arm om haar naar hare kamer te brengen, maar keerde zelf reeds na weinige minuten terug om zijne zuster op te zoeken, die hem op het terras afwachtte. Er heerschte een hoogst eigenaardige verhou ding tusschen broeder en zuster. Zij vormden uiterlijk en innerlijk de grootste tegenstelling en waren 't zelden eens, maar de bloedverwantschap gaf hen nochthans een homogeen gevoel. Dit openbaarde zich ook thans, nu zij na een lang durige scheiding weer bij elkander waren. Herbert werd wel is waar weer eenigszins zenuwachtig bij dat gesprek, daar Règina 't niet noodig achtte, zich in haar uitdrukkingen te mati gen en hem meer dan eens in verlegenheid bracht met hare onverbiddelijke vragen en opmerkingen; maar hij had reeds lang geleerd, zich hieraan te onderwerpen ais aan een onvermijdelijk kwaad en schikte zich ook thans met een stille verzuchting daarin. Het gesprek liep aanvankelijk over de aanstaan de verloving van Willibald en Toni, die Walmo- den's goedkeuring zonder eenig voorbehoud weg droeg. Hij vond 'teen uitstekend goed paar; reeds lang was men 't in de familie daarover eens. Nu bracht mevrouw van Eschenhagen echter een ander onderwerp op het tapijt. „Wel, en hoe voelt gij je nu eigenlijk als ge trouwd man, Herbert?" vroeg zij. „Ge hebt 't niet te vroeg gedaan, dat's zeker, maar beter laat dan in het geheel niet, en eigenlijk hebt gij met je grijze haren toch nog een neus uit duizenden gehad1" Den gezant scheen de toespeling op zijn leeftijd tabletjes werden aangereikt, nam hij ze eer biedig aan en na een korte aarzeling, stopte hij ze in zijn schoenen, die hij vervolgens aan trok. Hij maakte zich gereed om „in te rukken" toen de dokter, die van den onthutsten ser geant-majoor mededeeling van het gebeurde had ontvangen, in een toomelooze woede uit barstte. Het resultaat was, dat Heynen op het rap port moest bij zijn compagnies-commandant, die hem vroeg of hij krankzinnig was gewor den en of hij niet wist, hoe men aspirine ge bruikt. Beleefd antwoordde Heynen:. „Neen, kapi tein. De dokter heeft mij voor mijn pijnlijke voeten aspirine voorgeschreven, en daarom..." Het liep goed voor hem af: hoe kan het anders, als men een zoo illusteren vader heeft? Heynen kwam niet in de „petoet", maar in het hospitaal terecht. OP ZOEK NAAR VEERTIG MILLIOEN. Een Napoleontische schat bij Nancy. In de streek van Nancy is thans één order- werp het gesprek van den dag: het opgravings- werk, dat door verschillende personen uit' Pont-a-Mousson ondernomen is om in de ruïnes van een feodaal kasteel een schat van 40 mil lioen francs te ontdekken. Deze schat moet daar verborgen zijn door een graaf die onder Napoleon de functie van intendant-generaal bij het leger vervulde en in 1822 door de Witte terreur te Belfort werd gefusilleerd. Dit slacht offer van politieleen haat had vóór zijn executie nog gelegenheid, tusschen de kaft van een misboek zijn testament te leggen, dat de kerk tot zijn universeel erfgename maakt. Daarbij voegde hij een plattegrond van het kasteel, aan de hand waarvan men twee ijzeren kisten, elk 450 K.G. zwaar, zou kunnen vinden, die goudstaven, familiekleinoodiën en andere kost bare voorwerpen bevatten. Toen een koopman uit Metz onlangs een partij oude boeken had gekocht, wilde hij zich van een deel daarvan weer ontdoen. Juist zou hij een misboek in het vuur werpen, toen het hem ontglipte en tusschen de kaft een perka menten vel, het testament van den Napoleon- listischen graaf te voorschijn gleed. Het boek doorbladerend, vond de man levens den platte grond. Aanvankelijk stond hij argwanend tegen over de authenticiteit daarvan. Een oud- notaris werd toen geraadpleegdhij stelde per soonlijk een onderzoek in en was zóó overtuigd van het bestaan van den schat, dat hij onmid dellijk nasporingen begon, waarvoor hij 8000 francs uitlegde. Vier zakenlieden uit Pont-a-Mousson hebben zich tot dit doel met hem geassocieerd en het gezelschap is nu al geruimen tijd bezig met zoeken, waarbij echter tot dusver succes is uitgebleven. VIJFTIEN MILLIOEN STERREN GEFOTOGRAFEERD. Door de samenwerking van 19 sterrenwach ten uit alle werelddeelen is men er na een arbeid van 40 jaren in geslaagd vijftien millioen sterren te fotografeeren. Dit getal valt des te meer op, wanneer men weet, dat slechts 6000 sterren met het bloote oog te zien zijn. De 30.000 sterrenkaarten, waarop deze sterren voorkomen, zullen binnenkort gepubliceerd worden. Een van de resultaten der opnamen is, dat men vastgesteld heeft, dat de zwakke, kleine sterren naar verhouding veel dichter bij de aarde gelegen zijn, dan dat men tot dusver juist niet bijzonder aangenaam te zijn; hij perste even de smalle lippen opeen en antwoordde daarop min of meer bits: „Gij moest je toch waarlijk wat matigen in je uitdrukkingen, Regina! Ik weet best hoe oud ik ben, maar de positie die ik mijne aanstaande kon aanbieden, was een kleine vergoeding voor het verschil in jaren, dunkt mij." „Nu, de huwelijksgift, die zij meebracht, was ook lang niet verwerpelijk," hernam Regina, zonder over de ontvangen terechtwijzing te bekommeren. „Hebt gij je vrouw al aan het hof voorgesteld?1' „Pas voor veertien dagen, in de zomerresidentie. De rouw over mijn schoonvader heeft ons tot dus ver nog weerhouden, maar dezen winter zullen we natuurlijk veel menschen zien, zooals mijne be trekking meebrengt. Overigens was ik zeer inge nomen met de wijs, waarop Adeiheid zich aan het hof wist te presenteeren. Zij bewoog zich op dat voor haar geheel vreemd terrein met een benijdens waardige rust en kalmte. Ik heb daar opnieuw de ondervinding opgedaan, hoe gelukkig mijne keus in alle opzichten is geweest. Maar ik wilde je nog verschillende dingen vragen. In de eerste plaats: hoe gaat 't met Falkenried?" „Nu dat zal ik je wel niet behoeven te vertellenl Gij schrijft elkander immers geregeld." „Ja, maar zijn brieven worden steeds korter en zeldzamer. Ik heb hem mijn huwelijk uitvoerig meegedeeld en maar een paar regels teruggekregen om mij geluk te wenschen. Gij zult hem zeker dik wijls zien, sedert hij bij het ministerie van oorlog is geplaatst; de stad is dichtbij genoeg." (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1927 | | pagina 1