ANN
f Bil IJS
torriiwlelen - 1928 Modellen
AD „DE PRAC-
HUISBEZORGD
>ER TAKSTRAAT
FLORA'S Hoenderbescliüit
AAMBEIEN.
Ja DE SALAMANDER
tobeérijl - Nieuw-Heivaet - Tslef. 10
WOENSDAG
23 November 1927
BINNENLAND
e. werner
DWAALLICHTEN.
sche Vloot
UITKNIPPEN EN DPZEWDEN
is beter dan gewoon ochtend
voeder, omdathet
gebakken, dus licht verteerbaar
is, Stukjes Cake met stukjes
vleesch. Met deze voedering
kunt U ook in den winter
volop eieren rapen. Inzenders
van deze annonce ontvangen
GRATIS een monster en onze
brochure „DE VOEDING
VAN ONS PLUIMVEE".
1E0. DOGCAKEFABRIEK - rORGRECHT
(agelijks
oorm. en van
ens afspraak.
236.
RADICALE GENEZING
deSaardsseïclilgst© Aambeien
kunt U genezen binnen enkele weken.
Bi Kipstraat 43, R'dam G
Niet goed, geld terug.
Itig belangrijke verbeteringen
prijs aan den Hoofd-Agent
Agenten gevraagd voor Voorne
utten, Qoeree en Ovferflakkee
3 modellen bij ons te bezichtigen
iel, prachtige lijn. Prijzen ranaf f 650.-
Prijs per kwartaalf I,
Losse nummers „0,G76
Advertentiën v. 1—6 regels 1,20
Elke regel meer. 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstuanbiediiigon on Dienstaaiivragen
f I,— por plaatsing tot <en maxi mum
van 10 regels, oike regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt lederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Vearstraat fdiddelharnis.
JAARGANG. -
GROOTE AUTOBUS DOOR EEN TREIN
VERPLETTERD.
Ernstig ongeluk te Nijmegen.
NIJMEGEN, 19 Nov. Hedenavond om
6.42 uur is een autobus van den Quick-dienst
op den bewaakten spoorwegovergang aan de
üroenestraat alhier door den sneltrein uit
's-Hertogenbosch gegrepen en geheel vernield.
Behalve de chauffeur zaten vijf passagiers in
de bus, die allen min of meer ernstig, doch
niet levensgevaarlijk verwond zijn. De chauf
feur was er het ergst aan toe. Hij had een ge
compliceerde beenbreuk en zware inwendige
kneuzingen bekomen, zoodat zijn toestand
hedenavond bedenkelijk genoemd werd.
Het ongeluk had plaats op dezelfde plaats
waar in den afgeloopen zomer reeds een bus
van dezen dienst door een trein werd gegrepen.
Het gebeurde toen, evenals nu, omdat de boo-
men van den overweg niet gesloten waren. De
overwegwachter. F. A. van Kerkhof, weg
werker en tijdelijk hulpwachter van de Ned.
Spoorwegen, verklaarde, dat het signaal, dat
telefonisch uit Wychen langs de lijn gegeven
moet worden wanneer de trein daar om 6.35
uur passeert, niet gegeven is. Zijn instructies
luiden, dat hij onafhankelijk van dit signaal
drie minuten voor het tijdstip waarop de trein
behoort te passeeren, de boomen moet neer
laten. De trein was precies op tijd. Uit het
voorloopig onderzoek, dat hedenavond werd
ingesteld, is reeds komen vast te staan, dat de
man de boomen niet op tijd heeft gesloten. Wel
deelde hij mede, dat hij te 6.40 uur nog op de
baan heeft uitgekeken en den trein toen niet
zag. Daarop is de man weer in zijn huisje ge
gaan. Hij hoorde even later den trein aan
komen.
Een hevige slag.
Tegelijk klonk een ontzettende slag, die de
omwonenden deed opschrikken. De botsing had
plaats gehad. De trein, die in volle vaart reed,
trof de bus in de flank en sleurde het voertuig
een van die zware bussen, welke zeer comfor
tabel zijn ingericht en plaats bieden aan
dertigtal personen, nog over een afstand van
pl.m. acht meter mede. Daarna viel de wagen
die geheel aan splinters was gereden, opzij
en stortte als een ruïne naar de spoorlijn
ineen. Kermend lagen de vijf inzittende passa
giers tusschen de puinhoopen. Hout, glas,
onderdeelen en brokken ijzer lagen naast de
spoorbaan verspreid. De trein schoof nog een
200 meter door, vóór de machinist hem tot
stilstand kon brengen.
De chauffeur H. Jansen, wonende alhier,
die juist zijn vrijen dag had, maar voor een
collega inviel, was op de locomotief blijven
hangen en werd door deze over den geheelen
afstano meegenomen. Toen de trein stilstond,
bleek, dat ook groote brokstukken van den
wagen op locomotief en tender waren blijven
hangen.
Hulpverleening.
Van alle zijden kwam hulp voor de gewon
den opdagen. Met den trein, waarmede het on
geluk plaats had, werden de chauffeur en nog
twee andere gewonden naar het station Nijme
gen en vandaar naar het R.-K. Ziekenhuis ver
voerd, waar zij ter verpleging we~den opge
nomen. De andere gewonden werden voorloo
pig in woningen nabij den overweg binnen
gedragen. Na onderzocht te zijn werden ook
zij naar het z.ekenhuis overgebracht. De baan-
FEUILLETON.
IJ ONZE ADVERTEERDERS.
VERTALING VAN HERMINA.
Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.)
16)
„Een zeeslang en een dozijn olifanten! Met
handen en voeten heb ik mij daartegen geweerd.
„Uwe Hoogheid," zeide ik, „we kunnen waarlijk
al dat gedierte niet onder dak brengen, voorname
lijk die zeeslang niet, want zoo'n beest heeft immers
water noodig en we hebben niet eens een vijver op
Rodeck. En wat die olifanten betreft, die moeten
we dan maar in het bosch aan de boomen binden;
ik weet er anders niets op." „Best," zeide Zijne
Hoogheid, „dan binden wij ze maar aan de boomen,
dat zal wel schilderachtig staan en de zeeslang
sturen we voorloopig maar naar Furstenstein te
Iogeeren; de vijver daar is groot genoeg. Denk toch
eens, mijnheer van Schönau, hij wil den geheelen
omtrek met die monsters bevolken!"
De opperhoutvester lachte hartelijk en klopte den
ouden man, die zich in zijn bijzondere gunst scheen
I te verheugen, op den schouder.
„Maar, Stadinger, hebt gij dat wezenlijk als
I ernst opgenomen? Ge kent den prins toch wel? Hij
schijnt niet veel ernstiger en bedaarder terug te
z'jn gekomen dan hij vertrokken is."
•.Neen, waarlijk niet!" zuchtte Stadinger. „En
Wt Zijne Hoogheid niet weet, dat bedenkt mijn-
wachter, ten zeerste onder den indruk van het
gebeurde en geheel van streek, werd onmiddel
lijk door een ander vervangen.
De overwegwachter van den post, onmiddel
lijk voorafgaande aan d.e waarbij het ongeluk
plaats had, bevestigde de mededeehngen van
den overwegwachter, dat het signaal uit
Wychen niet gegeven is Bovendien is uit het
voorloopig onderzoek, dat door de politie
onder leiding van den inspecteur van het ver
keer werd ingesteld, komen vast te staar, dat
het signaal niet defect was.
In afwachting van de komst der justitie
werden de resten van den vernielden auto
onder politiebewaking gesteld.
De Quick-autobussen onderhouden een dienst
langs een ringbaan; om de vijf minuten pas
seeren zij uit beide richtingen den gevaarlijken
overweg.
De gewonden.
De namen der slachtoffers zijn, behalve den
reeds genoemden chauffeur: mevrouw Van
Ewijk, echtgenoote van een schoenfabrikant,
oud 28 jaar, en de heeren: J. den Burger, F.
van Heumen, J. Walra en en J Hubers, allen
tusschen 20- en 30-jarigen leeftijd en inwoners
van Nijmegen.
Behalve de heer Hubers, die na verbonden
te zijn naar huis kon worden virvoera, moes
ten allen ter verpleging in het R.-K. Ziekenhuis
worden opgenomen. Zij hebben min of meer
ernstige hoofdwonden en inwendige kneuzin
gen. Mevrouw van Ewijk heeft bovendien een
arm gebroken. De toestand van den chauffeur
was later in den avond van dien aard, dat men
voor zijn leven vreest.
Nader is nog gebleken, dat in de autobus
ook gezegen was de heer A. C. Veenendaal,
die een lichte hoofdwonde heeft bekomen en
naar huis kon keeren. De heer J. den Bur
ger heeft een kaakfractuur en bloeduitstorting
in het linkerbovenbeen, de heer F. van Heu
men een sleutelbeenfnctuur en brandwonden
aan den rug.
Hedenavond werd nog door cle politie ge
hoord de overwegwachter van post 59 aan het
Maas-Waalkanaal, die in tegenstelling met zijn
collega's van post 60 en post 61 (de post waar
het ongeluK gebeurde) verklaarde, d?t hij het
signaal uit Wychen wel heeft gehoord.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Gesprongen
Handen
EEN ENGELSCH JOURNALIST OVER
AMERIKA.
Mr. Fred. Dartnell, de sportredacteur der
Daily News, die naar Amerika is geweest om
de match Tunney-Dempsey bij te wonen, ver
telt in zijn blad tevens iets over Amerikaan
sche toestanden. Wij laten er hier een fragment
van volgen.
Een van de eerste indrukken, die een
vreemdeling in de Vereenigde Staten opdoet,
is. dat hij in het land der drooglegging is. Het
ontbreken van alle café's, „saloon's" zooals ze
daar genoemd worden, valt onmiddellijk op,
maar men behoeft slechts zeer kort in het land
te vertoeven, om ervan overtuigd te zijn, dat
er vele andere wegen zijn om zich spiritualiën
te verschaffen.
Het komt mij voor, zonder maar eenigszins
de ethische zijde van het vraagstuk te willen
heer Rajanow. Die maakt 't nog tienmaal erger,
't Is wél ongelukkig, dat we zulk een dolkop bij
ons aan huis hebben gekregen!"
„Rojanow? Wie is dat?" vroeg Schönau belang
stellend.
„Ja, dat weet eigenlijk niemand, maar bij ons is
hij zoo wat alles, daar Zijne Hoogheid niet kan
zonder hem. Hij heeft dien „vriend" ergens daar
ginds in die heidenschc landen opgevangen, en
deze zal ook wel zelf een halve heiden of Turk zijn;
hij ziet er ten minste niet naar uit met zijn donker
aangezicht en glinsterende zwarte oogen.
En kommandeeren kan hij geducht, al de
knechts moeten voor hem loopen en draven, 't is
soms alsof hij heer en meester op Rodeck is. Maar
een mooie jongen is hij, bijna nog mooier en
knapper dari onze prins, en deze heeft streng order
gegeven zijn vriend in alle opzichten te gehoor
zamen, alsof hij 't zelf was."
„Vermoedelijk een avonturier, die den jongen
vorst exploiteert, dót kan men zich zoo voorstellen,
mompelde Schönau en liet er luid op volgen: „Nu,
gegroet, Stadinger! Ik moet nu mijn zwager ver
welkomen. Maak je maar niet bezorgd over die
zeeslang, hoor! Als Zijne Hoogheid je weer daar
mee dreigt, dan zeg maar, dat ik deze met plezier
den vijver op Furstenstein zal aanbieden, maar dat
ik haar eerst in levenden lijve vóór mij moet zien!"
Lachend knikte hij den ouden man toe, die wel
gemoed heenging, en wendde zijn schreden naar
het slotplein. Intusschen waren hier ook mevrouw
van Eschenhagen en hare nicht verschenen en thans
werd op den breeden rijweg, die over den berg naar
het slot voerde, het rijtuig zichtbaar, dat na een
paar minuten op het voorplein stilhield.
Regina liep 't al te gemoet en drukte en schudde
beschouwen, dat een dei' geliefdste sporten
daar aan de overzijde-is,'de drankwet te ont
duiken, of, zooals een mijner Amerikaansche
vrienden liet uitdrukte, Pussyfoot een poets
bakken.
Dit geeft natuurlijk aanleiding tot een uit-
gebreiden smokkelhandel en tallooze knoeie
rijen. De tak van bedrijf „bootleggingd. i,
de onwettige handel in sterken drank, is uit-
teraard wel verplicht sub rosa te werken, maar
toch is het verrassend, lioe vaak de wet open
lijk getrotseerd wordt. In New-York kent na
genoeg iedereen de talrijke zoogenaamde
„speak easies" of gelegenheden, waar sterke
drank en bier verkrijgbaar zijn, en die niet al
te groote geheimzinnigheid in acht nemen
tegenover de autoriteiten.
Verder naar het Westen, waar men nog
minder sympathie voor het drankverbod koes
tert, wordt alle geheimiinnigheid opzijgezet.
In een stad bezocht ik een saloon, waarvan
de deuren wijd openstonden, en waar ieder vrij
kon binnentreden, en zijn glas bier of een
bittertje drinken. Er werd matig gedronken,
en alles ging in de volniaakste orde toe; ge
durende mijn aanwezigheid trad een politie
beambte ongegeneerd biiinen, dronk een glas
bier en vertrok weer, zender dat de gasten
ook maar de minste verwondering hierover
lieten blijken.
Een ander voorbeeld v?n het weinige respect
dat men voor het 18de amendement koestert
werd mij gegeven tijdens mijn verblijf in een
hotel. Daar. kwamen op een goeden morgen,
om een uur of vijf, een paar collega's journa
listen mijn kamer binnen vallen om mij te
begroeten, en ik moest een zou een gDs drinken
yan het bier, dat dien nacht uit Canada ge
komen was. Het mooiste van het geval was
echter, dat het koffertje, waarin zich de fles-
schen bevonden, getorst werd door de schou
ders van denhotel-detective.
Gemengd Meuws.
VREESELIJKE DROOGTE IN DE KAAP.
In den Volksrzad van Zuid-Afrika heeft gen.
Kemp, de minster van Landen, verslag gedaan
over de toestanden in de door droogte geteis
terde gebieden in een deel der Kaapprovincie.
Zij geven een onopgesmukt beeld van een der
ontzettenste natuurrampen, waaronder Zuid-
Afrika te lijden heeft.
Sinds het jaar 1863 is een dergelijke droogte
als de laatste twee jaren heeft geheerscht, piet
meer voorgekomen. Het is volgens den minister
onmogelijk een beschrijving te geven van het
gebrek, dat de menschen in de geteisterde
streken lijden. In een gebied bij Somerset East,
dat voorheen als rijk en vruchtbaar gold, is
over een terrein van 80 vierk. K.M. geen drup
peltje water te vinden en het is treurig te zien,
hoe vrouwen en kinderen op de spoorweg
stations en aan haltes wachten op den trein,
die het dagelijksch waterrantsoen aanbrengt,
terwijl de mannen voor een loon van 2 sh. 6 d.
1.50) per dag ergens in de buurt met den
een of anderen arbeid dtn kost voor hun gezin
moeten verdienen. Mannen, die voorheen wel
gestelde boeren waren en die nu minder ver
dienen dan de zwarter).
De huizen zijn veelal yerlaten, geraamten van
vee liggen overal verspreid; zoo nu en dan
ontmoet men een tot defbeenderen vermagerde
koe of os. Het verlies kan vee is nog niet te
schattendat aan kleinvee (schapen) wordt ge-
haar broeder zoo haftelijl^de hand, dat hij met een
gesmoorden uitroep van pijn de zijne terugtrok. De
begroeting van den opperhoutvester was wat be
daarder; hij voelde zich min of meer beschroomd
in het bijzijn van zijn diplomatischen zwager,
wiens spottende op- en aanmerkingen hij heimelijk
vreesde, terwijl Toni zich noch door oom den
Excellentie noch door dilns gemalin uit haar ge
wonen kalmen doen liet'brengen.
Voor Herbert van Wdlmoden waren de jaren
niet zoo spoorloos voorbijgegaan als voor zijne
zuster. Hij was zeer veroujierd, zijn haar geheel ver
grijsd en de sarcastische trek om de dunne lippen
nog dieper geworden. Voor het overige was hij
echter de koele, voorname diplomaat gebleven,
misschien nog een paar graden koeler en stroever
dan vroeger. Met de hooge betrekking, die hij thans
bekleedde, scheen ook het gevoel van meerderheid
te zijn toegenomen, dat hij altijd tegenover zijne
omgeving aan den dag had gelegd.
De jonge vrouw aan zijne zijde zou zeker door alle
vreemden voor de dochtfcr van den ambassadeur
worden aangezien. In elij geval pleitte zijne keus
voor 's mans smaak. Adeiheid van Walmoden was
nderdaad buitengewoon tchoon. Wel is waar bezat
zij die koele, ernstige schoonheid, die ook slechts
gewoonlijk koele bewondering uitlokt; maar zij
scheen in alle opzichten tegen de maatschappelijke
positie opgewassen te zijn, die zij door dat huwelijk
had ingenomen. De nauwelijks negentienjarige
vrouw, die pas sedert ze^ maanden getrouwd was,
legde in hare gansche houding zulk een zelfver
trouwen, zulk een onvoorwaardelijk meesterschap
over de vormen aan den dag, alsof zij reeds een
half menschenleven aan de zijde van haar bejaar
den echtgenoot had doorgebracht.
raamd op ongeveer twee millioen stuks. Men
mag daarom de waarde van het directe verlies
ongetwijfeld op een drie millioen pond schat
ten. De bodem, die reeds twee jaren achtereen
geen druppel regen heeft gekregen, berst overal
uiteen; de boomen en struiken zijn gestorven,
voorheen vaak bruisende riviertjes kurkdroog.
De zon schroeit er den ganschen dag en alles
is overdekt met een laag stof en zand.
Nog steeds houdt de tocht naar de steden
aan, doch de steden kunnen den berooiden boe
ren geen arbeid verschaffen en hulpeloos kee
ren velen weer naar het droogtegebied terug.
Honderden boeren, die al hun kapitaal verloren
hebben, kunnen niet meer aan hun verplich
tingen voldoen. Reeds heerscht op afgelegen
plaatsen hongersnood.
Het is daarom, dat de regeering een nood-
voorstel doet, om een groot bedrag voor on
dersteuning te bewilligen, ten einde althans
voorloopig den eersten nood te lenigen. Tevens
wordt een beroep gedaan op de particulieren,
welk beroep op waarlijk grootsche wijze is
beantwoord, en op de handelsbanken, om
eenigszins toeschietelijk te zijn bij eventueele
niet-betaling van wissels. Doch bovenal houdt
men zich thans bezig met een oplossing te zoe
ken van het droogtevraagstuk, dat een der
grootste rampen voor Zuid-Afrika in zich her
bergt.
DEUGT ASPIRINE OOK VOOR
PIJNLIJKE VOETEN?
Het was bij de jongste manoeuvres in een
land, dat het „Berliner Tageb'att' niet nader
wenscht aan te duiden, dat de milicien Heynen
last kreeg van pijnlijke voeten. Dat was geen
wonder, want Heynen had de gewichtige en
vermoeiende taak gehad,jjdagen-en nachtenflang
tc patrouilleeren langs een „bedreigden' spoor
weg, zoodat zijn weg steeds bedekt was met
de kantige kiezelsteentjes, die men langs spoor
wegen pleegt aan te treffen. Dientengevolge
waren de voeten van de milicien Heynen bedekt
met blaren en pijnlijke plekken, en daarom
ging de milicien Heynen „voor aen dokter.
De bataljonarts wierp op'den armen Heynen
een onwelwillenden blik en sprak hem als
volgt aan: „Zwijn!" Je moet je voe-.en was-
schen! Dan zijn ze dadelijk weer in orde."
„Zeker, dokter. Maar ik wasch mijn voeten
al eiken ochtend en avond". De soldaat Hey
nen was namelijk een zoon van den minster
van Eeredienst van zijn land, onder wieu ook
het departement Volksgezondheid ressorteerde
Het was. hem derhalve reeds bekend, dat men
zijn voeten niet slechts op algemeen erkende
feestdagen dient te reinigen.
Maar als gehoorzaam soldaat nam Heynen
op der bewusten dag nog een derde voetbad.
De blaren bleven evenwel blaren en de pijn
lijke plekken blijven pijnlijk. Daarom ging hij
den volgenden morgen opnieuw „voor den
dokter."
De blik van den bataljonsarts ws er sedert
den vorigen dag niet vriendelijker op gewor
den. Heynen rapporteerde, dat hij het voeten-
waschbevel stipt had opgevolgd, maar dat hij
zich niettemin niet in staat achtte, een marsch
mede te maken. Het was een ernstig geval. De
dokter dacht diep na en sprak ten slotte het
gewichtige woord: „Aspirine! Volgende pa
tiënt." Inmiddels haalde de sergeaut-majoor-
apotheker reeds twee witte tabletjes uit de
steeds voor het grijpen liggende aspirinebusjes
te voorschijn.
Heynen zat inmiddels stil en nadenkend met
bloote voeten op zijn stoel. Toen hem de beide
Walmoden was tegenover zijne jonge vrouw de
beleefdheid en opmerkzaamheid in persoon. Hij
bood haar ook nu den arm om haar naar hare
kamer te brengen, maar keerde zelf reeds na
weinige minuten terug om zijne zuster op te
zoeken, die hem op het terras afwachtte.
Er heerschte een hoogst eigenaardige verhou
ding tusschen broeder en zuster. Zij vormden
uiterlijk en innerlijk de grootste tegenstelling en
waren 't zelden eens, maar de bloedverwantschap
gaf hen nochthans een homogeen gevoel. Dit
openbaarde zich ook thans, nu zij na een lang
durige scheiding weer bij elkander waren.
Herbert werd wel is waar weer eenigszins
zenuwachtig bij dat gesprek, daar Règina 't niet
noodig achtte, zich in haar uitdrukkingen te mati
gen en hem meer dan eens in verlegenheid bracht
met hare onverbiddelijke vragen en opmerkingen;
maar hij had reeds lang geleerd, zich hieraan te
onderwerpen ais aan een onvermijdelijk kwaad en
schikte zich ook thans met een stille verzuchting
daarin.
Het gesprek liep aanvankelijk over de aanstaan
de verloving van Willibald en Toni, die Walmo-
den's goedkeuring zonder eenig voorbehoud weg
droeg. Hij vond 'teen uitstekend goed paar; reeds
lang was men 't in de familie daarover eens. Nu
bracht mevrouw van Eschenhagen echter een
ander onderwerp op het tapijt.
„Wel, en hoe voelt gij je nu eigenlijk als ge
trouwd man, Herbert?" vroeg zij. „Ge hebt 't niet
te vroeg gedaan, dat's zeker, maar beter laat dan
in het geheel niet, en eigenlijk hebt gij met je
grijze haren toch nog een neus uit duizenden
gehad1"
Den gezant scheen de toespeling op zijn leeftijd
tabletjes werden aangereikt, nam hij ze eer
biedig aan en na een korte aarzeling, stopte
hij ze in zijn schoenen, die hij vervolgens aan
trok. Hij maakte zich gereed om „in te rukken"
toen de dokter, die van den onthutsten ser
geant-majoor mededeeling van het gebeurde
had ontvangen, in een toomelooze woede uit
barstte.
Het resultaat was, dat Heynen op het rap
port moest bij zijn compagnies-commandant,
die hem vroeg of hij krankzinnig was gewor
den en of hij niet wist, hoe men aspirine ge
bruikt.
Beleefd antwoordde Heynen:. „Neen, kapi
tein. De dokter heeft mij voor mijn pijnlijke
voeten aspirine voorgeschreven, en daarom..."
Het liep goed voor hem af: hoe kan het
anders, als men een zoo illusteren vader heeft?
Heynen kwam niet in de „petoet", maar in het
hospitaal terecht.
OP ZOEK NAAR VEERTIG MILLIOEN.
Een Napoleontische schat bij Nancy.
In de streek van Nancy is thans één order-
werp het gesprek van den dag: het opgravings-
werk, dat door verschillende personen uit'
Pont-a-Mousson ondernomen is om in de ruïnes
van een feodaal kasteel een schat van 40 mil
lioen francs te ontdekken. Deze schat moet
daar verborgen zijn door een graaf die onder
Napoleon de functie van intendant-generaal bij
het leger vervulde en in 1822 door de Witte
terreur te Belfort werd gefusilleerd. Dit slacht
offer van politieleen haat had vóór zijn executie
nog gelegenheid, tusschen de kaft van een
misboek zijn testament te leggen, dat de kerk
tot zijn universeel erfgename maakt. Daarbij
voegde hij een plattegrond van het kasteel,
aan de hand waarvan men twee ijzeren kisten,
elk 450 K.G. zwaar, zou kunnen vinden, die
goudstaven, familiekleinoodiën en andere kost
bare voorwerpen bevatten.
Toen een koopman uit Metz onlangs een
partij oude boeken had gekocht, wilde hij zich
van een deel daarvan weer ontdoen. Juist zou
hij een misboek in het vuur werpen, toen het
hem ontglipte en tusschen de kaft een perka
menten vel, het testament van den Napoleon-
listischen graaf te voorschijn gleed. Het boek
doorbladerend, vond de man levens den platte
grond. Aanvankelijk stond hij argwanend tegen
over de authenticiteit daarvan. Een oud-
notaris werd toen geraadpleegdhij stelde per
soonlijk een onderzoek in en was zóó overtuigd
van het bestaan van den schat, dat hij onmid
dellijk nasporingen begon, waarvoor hij 8000
francs uitlegde.
Vier zakenlieden uit Pont-a-Mousson hebben
zich tot dit doel met hem geassocieerd en het
gezelschap is nu al geruimen tijd bezig met
zoeken, waarbij echter tot dusver succes is
uitgebleven.
VIJFTIEN MILLIOEN STERREN
GEFOTOGRAFEERD.
Door de samenwerking van 19 sterrenwach
ten uit alle werelddeelen is men er na een
arbeid van 40 jaren in geslaagd vijftien millioen
sterren te fotografeeren. Dit getal valt des te
meer op, wanneer men weet, dat slechts 6000
sterren met het bloote oog te zien zijn. De
30.000 sterrenkaarten, waarop deze sterren
voorkomen, zullen binnenkort gepubliceerd
worden. Een van de resultaten der opnamen
is, dat men vastgesteld heeft, dat de zwakke,
kleine sterren naar verhouding veel dichter bij
de aarde gelegen zijn, dan dat men tot dusver
juist niet bijzonder aangenaam te zijn; hij perste
even de smalle lippen opeen en antwoordde daarop
min of meer bits:
„Gij moest je toch waarlijk wat matigen in je
uitdrukkingen, Regina! Ik weet best hoe oud ik
ben, maar de positie die ik mijne aanstaande kon
aanbieden, was een kleine vergoeding voor het
verschil in jaren, dunkt mij."
„Nu, de huwelijksgift, die zij meebracht, was ook
lang niet verwerpelijk," hernam Regina, zonder
over de ontvangen terechtwijzing te bekommeren.
„Hebt gij je vrouw al aan het hof voorgesteld?1'
„Pas voor veertien dagen, in de zomerresidentie.
De rouw over mijn schoonvader heeft ons tot dus
ver nog weerhouden, maar dezen winter zullen we
natuurlijk veel menschen zien, zooals mijne be
trekking meebrengt. Overigens was ik zeer inge
nomen met de wijs, waarop Adeiheid zich aan het
hof wist te presenteeren. Zij bewoog zich op dat
voor haar geheel vreemd terrein met een benijdens
waardige rust en kalmte. Ik heb daar opnieuw de
ondervinding opgedaan, hoe gelukkig mijne keus
in alle opzichten is geweest. Maar ik wilde je
nog verschillende dingen vragen. In de eerste
plaats: hoe gaat 't met Falkenried?"
„Nu dat zal ik je wel niet behoeven te vertellenl
Gij schrijft elkander immers geregeld."
„Ja, maar zijn brieven worden steeds korter en
zeldzamer. Ik heb hem mijn huwelijk uitvoerig
meegedeeld en maar een paar regels teruggekregen
om mij geluk te wenschen. Gij zult hem zeker dik
wijls zien, sedert hij bij het ministerie van oorlog is
geplaatst; de stad is dichtbij genoeg."
(Wordt vervolgd).