1 WOENSDAG 2 NOVEMBER 1927 Verzuim toch niet DWAALLICHTEN. J5. iü. J ,'Uze 7' c iin Prijs per kwartaalf I,— Losse nummers „0,076 Advertentiën v. 1—6 regels 1,20 Elke regel meer0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstannvragen per plaatsing tot een maximum 10 regels, elke regel meor 15 cent. i f i, ,YttU Oit SlaS verschijnt iadsren Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het werdt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat tëiddelharnis. 10E JAARGANG. - N°. 1 NATUURRAMPEN. Aanvang Juli hield de Volkenbond te Genève een conferentie met het doel, oin tot de stich ting te komen eener internationale hulporga nisatie bij natuurrampen. Reeds meer dan 30 Staten zijn tot de organisatie toegetreden: bedoeling is het bijeenbrengen van een inter nationaal fonds. Om voor een uitkeering in aanmerking te komen, zal het getroffen land moeten aantoonen: 1°. dat de plaats gehad hebbende ramp een groot gedeelte der bevolking getroffen heeft; 2°. niet door voorzorgsmaatregelen af te wenden was, en 3°. in liet getroffen gebied slechts bij uit zondering voorvalt. Hoe sympathiek een dergelijke organisatie op het eerste gezicht ook moge lijken, wekt het bericht hiervan toch de eenigszins minder aangename gewaarwording, alsof Genève geen kans ziende, ons van de grootste natuurramp, die er bestaat, den oorlog, af te helpen, zijn toevlucht tot deze organisatie heeft genomen om de volken, die reikhalzend naar resultaten uitzien, alvast dit kluifje toe te werpen. Laten we hopen, dat deze pessimistische gedachte ongegrond moge blijken; en Genève ons wel van den oorlog afhelpt. De andere rampen ons niet door menschen aangedaan, zijn nooit zoo langdurig en zeker minder wreed aardig; bovendien bezit elk volk in zijn eigen boezem de kracht en geduld genoeg om te verdragen en te boven te komen, wat de natuur hem aandoet; doch wat ons het meest ongerust maakt is de uitkeering bij natuurrampen. Wie moet in deze beslissen? Een internationale Commissie? zoodat een Japanner, Argentijn, Braziliaan, Engelschman en Duitscher te oordeelen zullen hebben over een ramp in onzen Achterhoek? Wij vreezen, dat als groote landen moeten oordeelen over natuurrampen, die kleine landen geteisterd hebben, ze gauw geneigd zullen zijn te zeggen: er zijn maar een paar duizend menschen slacht offers geworden; en van deze zijn niet meer dan vierhonderd gewondniet meer dan 300 hebben alles verlorenen het aantal dooden gaat het getal honderd niet te boven. Landen, die op een vulcanischen bodem leven en gewend zijn aan catastrophen met duizenden dooden, halen voor onze rampen de schouders op. Van internationalisatie der hulp bij natuur rampen verwachten wij niet veel. Bovendien is de vraag gewettigd: is niet elke Regeering verplicht, zelve de in haar land door een natuurramp geteisterde landgenooten te hulp te komen? Welke huisvader zal niet, voor hij vreemde hulp aanvaardt, eerst alles in het werk stellen om met eigen middelen zijn kinderen te hulp te komen? Wij weten niet of Nederland toegetreden is; 't zal wel; Nederland doet graag mee in den vreemde; toch hadden we 't flinker gevonden als onze vertegenwoordigers, na de drie ge noemde, ook als conditie gesteld hadden: 4°. dat het geteisterde land behoort tot die landen, die niet alleen door woorden, maar ook door daden getoond hebben, dat afschaf fing van de grootste ramp den oorlog hun een heilige gewetenszaak is. bij het boodschappen doen, een doos Purol mede te brengen. Elk oogenblik van den dag kan het In Uw gezin te pas komen. (Adv.) FEUILLETON. E. WERNER VERTALING VAN HERMINA. (Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.) 10) „Ik ben ook eens eerzuchtig geweest, ik had grootsche verwachting van het leven en allerlei plannen en voornemens toen een c!ag mij trof, die aan dat alles een eind maakte en dien ik nooit te boven zal komen. Als ik nu nog mijn best doe om 't verder te brengen, dan is dit niet alleen uit plichtbesef, maar om uwentwil, Hartmut. 't Is nu nog mijn eenig streven in de wereld, je een - «V vitsche en gelukkige toekomst te bereiden, en ze 't worden, mijn jongen, want ge bezit buiten- vone gaven en talenten en een krachtigen wil, •wel ten goede als ten kwade; maar er ligt nog is anders, iets gevaarlijkere in je natuur, dat inder je schuld dan wel je noodlot is en dat men ;j tijds moet beteugelen, als 't niet welig op gieten en je rampzalig maken zal. Ik heb streng inoeten zijn, om dien ongelukkigen aanleg in de Kiem te verstikken maar gemakkelijk wordt 't mij niet gemaakt." Het aangezicht van den knaap was purperrood gekleurd, begeerig scheen hij welk woord van zijns vaders lippen op te vangen en nu zeide hij met gesmoorde stem, die toch half als een juichtoon VERSLAG van (le algemoene leden ver gadering van de afdeeling STELLEN DAM vun de Z.-H. Vereeniging „Hot Groene Kruis" op Woensdag 26 Octo ber 11)27. De Voorzitter de heer P. D. Holleman, opent te 7 uur de vergadering en deelt de talrijke aanwezigen mede, dat deze verga dering hoofdzakelijk wordt gehouden om het 25-jarig bestaan der vereeniging te her denken. Na eenige inleidende woorden, waar bij hij alle aanwezigen, vooral ook de doc toren uit Ouddorp en uit Goedereede, en den burgemeester der gemeente welkom heet en vooral ook Dr. v. Gelder uit Nieuwe Tonge, bekend om alles wat hij heeft ge daan en geschreven voor de Groene Kruis beweging en die zich nu weer beschikbaar heeft gesteld een rede te houden op dezen avond betreffende het werken van het Groene Kruis een hartelijk welkom toeroept, geeft de voorzitter een overzicht van het wel en wee der afdeeling gedurende de 25 jaren van haar bestaan. Hjj noemt daarbij Dr. Kaiser, als den op richter, den vader der vereeniging, herdenkt Ds. Hoogendijk, die gedurende ongeveer 20 jaren haar voorzitter was en deelt mede, dat van beide oud bestuursleden gelukwen- schen zyn gekomen voor de afdeeling, zoo ook van Dr. Snijders de Vogel uit Dirksland en de zuster afdeeling N. Tonge, waarvoor Je voorzitter zjjn dank betuigt. Verder deelt de Voorzitter nog inede, dat van de eerste bestuursleden heden nog in het bestuur zittiog hebben de heeren H. v. Eesteren, secretaris en P. D. Holleman, voorzitter. Hierna verklaart hij de verg. voor geopend. Daar het bestuur heeft gemeend, niet beter te kunnen doen, dan van avond de Groene Kruis film te doen vertoonen, geeft de voor zitter den operateur gelegenheid, hiermede fe beginnen. Deze film in zijn geheel te bespreken zou niet wel mogelijk zijn zoodat wy zullen mededeelen wat deze film beoogt, te meer daar deze fi!m op ons eiland nog nooit is vertoond. Deze film dan beoogt in beeld weer te geven de voornaamste instellingen onzer vereenigingen. Op het doek wordt gebracht de oprichting van het Gr. Kruis en zjjn ont wikkeling, de hulp der lijders vóór en na de wording van het Gr. Kr., het zieken transport, telefonische meldingsdienst, zieken auto's, wijkverpleging en huisverzorging, verplegingsmateriaal,aanbouwkamer,kraam- verzorging ea zuigelingenbescherming, moe dercursus, de ouderwetsche en de tegen woordige baker, consultatie bureau, voor zuigelingen en T. B. 0. couveuses, kinderen naar buiten, ontsmettingsdieost, Centraal Magazijn te Utrecht enz. De film duurt min stens 5 kwartier en is voldoende van tekst voorzien, zoodat mondelinge toelichting over bodig is. Als 5 gedeelten zijn vertoond, geeft de Voorzitter het woord aan Dr. v. Gelder, doch voor deze begint met zijn rede, volgt een intermezzo. Dr. Mulder neemt n 1. plaats voor den katheder en deelt mede, dat niet alleen de afdeeling jubileert doch dat dit ook het geval is met de heeren Holleman en v. Eesteren, die 25 jaren lang hun beste krachten hebben gegeven aan de vereeniging Uit erkentelijkheid en waardeering heeft daarom de afdeeling gemeend, beiden een klein souvenir te moeten aanbieden, en wel aan den heer Holleman een elect, pianolamp, „Ik heb tot hiertoe nooit van u durven houden. Gij waart altijd zoo stroef, zoo ongenaakbaar, en ik Hij zweeg en zag weer naar zijn vader op, die hem nu den arm om de schouders legde en hem nog vaster tegen zich aan drukte. Ze zagen elkander diep in de oogen en de stem van den anders zoo krachtigen man beefde, toen hij fluisterend zeide: „Gij zijt mijn eenig kind, Hartmut! Het eenige, wat mij is overgebleven van een gelukkigen droom, die in bittere teleurstelling is geëindigd. Ik heb in dien tijd veel verloren en mij veel laten welgevallen; maar als ik jou moest verliezen, jou neen, dat zou ik niet kunnen verdragen!" Hij klemde de armen om zijn zoon, die zich snikkend aan zijne borst wierp, en in die vurige omhelzing vergaten beiden, dat er nog een scha duw uit het verleden dreigend en scheidend tus- schen hen stond. Onderwijl zat mevrouw van Eschenhagen in de eetkamer en hield een lange boetpredikatie tegen haar Willy. Zij had dit 's morgens ook al gedaan, maar was van oordeel, dat een dubbele portie in dit opzicht hem niet zou schaden. De jonge majoraats heer scheen onder het wicht van berouw en droef heid neergebogen-; hij begreep dat hij verkeerd had gehandeld, zoowel ten opzichte van zijne moeder als van zijn vriend, en was toch eigenlijk geheel onschuldig aan het voorgevallene. Als ge hoorzame zoon liet hij zich echter geduldig de les lezen en wierp alleen van tijd tot tijd een ver langenden blik op het namiddageten, dat reeds op tafel stond, doch waarvan zijne moeder vooralsnog niet de minste notitie nam. aan den heer v. Eesteren een paar prachtige bloempotten. Met eenige waardeerende woor den worden deze cadeaux overhandigd. Bei de bestuursleden danken vereeniging en be stuur voor de zoo onverwachte hulde en de geschenken. Hierna krijgt Dr. v. Gelder het woord. Geachte Vergadering. Door 't Bestuur Uwer Vereeniging uitge- noodigd heden avond als spreker op te treden naar aanleiding en in verband met deze feestvergadering, zoo wil ik beginnen met Uwe Afdeeling hartelijk geluk te wenschen met haar zilveren Jubileum en in 't bijzon der die H.H. van 't bestuur te complimen teeren, die Uw Vereeniging al die 25 jaren met onversaagden moed en taaie volharding geleid hebben en aan wien het in de eerste plaats te danken is, dat Stellendam dit jubileum kan vieren. Men mag wel zeggen de geheele gemeente Stellendam, F*vat dit is juist het mooie van 't Groene Kruiswerk dat het zijn zegeningen uitspreidt oveir alle lagen der bevolking: zieken en gezonden, oud en jong, rijk en arm zonder onderscheid van politieke overtuiging of Kerkelijke ge zindheid, die overigens ons Volk in al te veel dreigen te verdeelen en degezameljjke kracht te verzwakken en waardoor de mo gelijkheid om belangrijke dingen tot stand te brengen aanzienlijk verzwaard wordt zoo wel voor de Hooge Regeering als voor de landelijke besturen. Naast deze eigenaardig heid van ons volkskarakter, die wel samen hangt met onze groote vrijheidsliefde, welke ook voor ieder afzonderlijk de grootst mo gelijke vrijheid in zijn denken, doen en laten opeischt, staan vele goede en schoone eigen schappen van ons volk, waarvan we in dit verband in de eerste plaats wel kunnen noemen zijn weldadigheidszin en hulpvaar digheid ten opzichte van allen, die hulp noodig hebben. En juist ten opzichte van 't Groene Kruis werk is dit op een geheel eenige wjjze tot uiting gekomen. Dit werk is n.l. wel iets specifieks Nederlandsch te noemen. In 't buitenland is dit nog weinig of in 't geheel niet in toepassing gebracht. Ons land geniet ten opzichte hiervan een bijzondere reputatie en vele aanzienlijke buitenlanders zijn reeds naar ons land over gekomen om al dat Groene Kruiswerk met eigen oogen te kunnen aanschouwen met h«t doel, deze instelling ook in hun land ingang te doen vinden. En dit is begrijpelijk, want 't Groene Kruiswerk is van zeer groote beteekenis voor de volksgezondheid by volle ontplooing en wordt nog te veel onderschat. De beteekenis van 't Groene Kruis voor een goede behandeling en verpleging van de afzonderlijke zieken is over 't algemeen wel duidelyk en wordt als zoodanig wel gewaar deerd. Een zieke kan immers niet als ge woonlijk voor zich zelf zorgen en moet dus geholpen worden en bovendien nemen onze zieken een overwegende plaats in, in ons gemoedsleven, veel grooter dan bij hun ge zondheid. 't Gaat hiermee als b.v. met ge zondheid in 't algemeen. Bezitten wy een goede gezondheid, dan denken wij er ge woonlijk weinig aan. welk een groot geluk dit is, maar voelen wij haar door een ernstige ziekte bedreigd, dan gaan onze oogen open en zien we weer in dat de gezondheid de grootste schat is. En zijn de leden van ons gezin of familie gezond, dan komt onder al de beslommeringen van 't dagelijksche leven dikwijls niet voldoende onze gehechtheid aan hen tot uiting. Maar wordt zij ongesteld, dan vlamt onze liefde voor hen weer op en uit zich in allerlei zorg voor hen. We voelen in eens weer, welk een vreeselijk en onher stelbaar verlies het voor ons zou zijn, als we hen zouden moeten missen en in ernstige bezorgdheid volgen wy 't beloop hunner ziekte. We willen dan alles zoo goed mogeiyk voor hen hebbengeneeskundige behandeling, verpleging, oppassing enz.; 't koste, wat 't kost. Dat 't Groene-Kruis, als het een wel voorzien magazijn van verplegingsartikelen heeft ingericht, hierby goede hulp kan ver schaffen is duidelyk. Van nog grooter be teekenis is een wijkverpleging, daar de om geving van de(n) zieke gewoonlijk wel weet, hoe de verzorging in gezonde dagen moet zyn, maar er niet van op d8 hoogte is hoe deze moet zijn bij de verschillende ziekten. Een bloeiende Groene Kruis Vereeniging is daar om voor een gemeente een zaak van groot belang en als zoo'n vereeniging dan 25 jaren in 'n gemeente gewerkt heeft tot heil der zielen, dan is er alle reden, om dit feit op gepaste wijze te herdenken. Uwe Vereeniging is het in al dien tijd niet even voorspoedig gegaan. Ze heeft tijden van inzinking gekend, zoo ernstig, dat zelfs het voortbestaan ervan bedreigd werd. Ge lukkig heeft Uw Bestuur en in 't byzonder Uw Voorzitter en Uw Secretaris er den moed niet by laten zakken en met taaie energie opgeroeid tegen den stroom van onverschil ligheid, onkunde, gebrek aan samenwerking en gemeenschapszin. Maar de aanhouders) hebben ook hier gewonnen, 't Is merkwaar-1 dig, dat zoo vele goede dingen, die nader hand algemeen als een groote vooruitgang beschouwd worden, met al deze slechte in vloeden te kampen hebben, om zich een plaats te veroveren in de samenleving. Is de gedachte die er aan te gronde ligt echter goed, dan komen ze dezen kwaden tijd wel te boven, als er maar mannen van stavast achter staan, die ten volle van het groote nut overtuigd zijn en al hun krachten er voor inspannen, om de zaak tot stand te brengen. Uw Bestuur kan in dit opzicht met voldoening, dit jubileum herdenken en heeft 1 recht op de dankbaarheid hiervoor van 't 1 publiek. In het bijzonder komt een woord van hulde toe aan de H.H. Holleman en Van Eesteren, die al die jaren als Bestuurs leden mede aan 't roer gestaan hebben, van 't Groene Kruis scheepje en het tusschen allerlei klippen door in behouden haven heb* ben gebracht, 't Pleit zeker niet tegen iemands karakter, den zoo'n lange reeks van jaren zooveel tijd en moeite belangeloos aan zoo'n zaak van algemeen belaDg te geveD. Moge de dankbaarheid der gemeente en nog meer 't bewustzyn een goede en schoone zaak gediend en tot bloei gebracht te hebben U daarvoor beloonen en 'k hoop zoowel voor U als de Ver eeniging, dat 't U gegeven moge worden de Afdeeling nog vele jaren te besturen en tot steeds grooter bloei te brengen. Uw karakter staat er borg voor, dat Gij niet op Uwe lauweren zult willen gaan rusten, maar steeds zult willen voortgaan op den weg van den vooruitgang, lettende op de behoeften van den niet stil staanden tijd en als de leden der Afdeeling U met 't zelfde vuur en opoffe ringsgezindheid willen volgen, dan gaat 't Groene Kruis hier een nieuwe schoone toe komst te gemoet. Hierna las spreker een brief van 't hoofd- „Dat komt er van, als men achter den rug van de ouders allerlei geheimen heeft!" besloot zij hare moederlijke vermaning. „Hartmut wordt nu daar ginds de ooren gewasschen en de majoor zal hem niet ontzien, dat verzeker ik je! En gij zult 't in het vervolg ook wel laten, denk ik, in zulk een komplot de behulpzame hand te leenen." „Maar ik heb daarbij niet geholpen," kwam Willy hiertegen op. „Ik had alleen beloofd om te zwijgen en moest toch woord houden." „Tegenover je moeder mocht ge niet zwijgen! Die maakt altijd en op alles een uitzondering," zeide mevrouw Regiria kortaf. „Ja, mama, dat heeft Hartmut zeker ook begre pen, toen 't zijne moeder betrof," antwoordde Willibald en deze opmerking was zóo juist, dat zich daartegen niets liet inbrengen, wat mevrouw van Eschenhagen des te meer in het harnas joeg. „Dat is iets anders, iets gehéel anders!" hernam zij bits, maar de jonge majoraatsheer vroeg eigen zinnig: „Wel waarom?" „Jongen, gij maakt mij nog geheel van streek met al je vragen en je wonderlijke praatjes!" viel zij driftig uit. „Dat is iets, dat gij niet begrijpt en ook nog niet behoeft te begrijpen. Maar genoeg, dat Hartmut je met iets van dien aard in aanraking heeft gebracht! Nu zwijgt ge en bemoeit er je niet verder mee! Begrepen?" Willy zweeg plichtschuldig, 't Was zeker de eerste maal in zij n leven, dat hem te veel vragen en praten kon verweten worden! Bovendien trad thans zijn oom Walmoden binnen, die juist van een ritje thuiskwam. „Ik hoor dat Falkenried al hier is," zeide hij, op zijne zuster toetredende. bestuur der Z. Holl. Vereeniging 't Groene Kruis voor, waarin dit zijn geluk wenschen aan de Jubileerende Vereeniging uitte en in 't byzonder de heeren Holleman en Van Eesteren huldigde, voor al 't geen zy al die jaren voor de Stellendamsche Afdeeling ge daan hadden. In het tweede gedeelte behandelde spreker nu de praktische vraag, welke takken van dienst van de Z. Holl. Vereeniging't Groene Kruis, die deze tot nut der Afdeelingen heeft ingericht en die op de rolprent vertoond waren, nu ook in Stellendam tot stand ge bracht zouden kunnen worden. In de eerste plaats werd hierbij gewezen op 't groote nut van een Vereeniging tot Steun bij Zie ken huisverpleging, kortweg S. B.Z. genoemd. Spreker wees op de noodzakelijkheid hiervoor in den tegenwoordigen tijd; op't menschlie- vende, echter Christelijke beginsel: draagt elkanders lasten. Op de groote zedelijke waarde, zelf te zorgen voor onze zieken. Ook de minder gegoede krygt hierdoor de zieken huis behandeling, die hij noodig heeft, zon der een beroep te moeten doen op de hulp van kerkelyk of burgerlyk armbestuur, wat toch altyd eenigsins kwetsend is voor zijn eerge voel en zonder dat hij in onoverkomelijke, gel- delyke moeilijkheden geraakt. Aan de hand van verschillende voorbeelden uit de dage lijksche practyk als blindedarmontsteking, tetanus of klemziekte, gevaarlijke bevallin gen e. d. die alle een zoo spoedig mogelijke overbrenging naar een ziekenhuis noodig maken, werd de groote beteekenis van zoo'n Vereeniging aangetoond. Ook voor nader on derzoek derzieken is de S. B Z. een uitkomst. Nu we op ons eiland een ziekenauto hebben, is met een S. B Z in zulke gevallen alles in een oogenblik geregeld en tot uitvoering-ge bracht. Wat voor zulke zieken van groot belang is. Zoo ergens dan geldt in zulke gevallenWie spoedig helpt, helpt dubbel Als verdere zeer belangrijke tak van dienst werd genoemd, invoering van wykverpleging. Gewezen werd op 't groote nut hiervan en op de verschillende subsidies, die de Z. Holl. Vereeniging daar voor geeft en ook het Rijk en de Provincie, als wordt overgegaan tot bestrijding der tuberculose. Bij goeden wil en eenige opof feringsgezindheid is dit het zij alleen, het zij in samenwerking met de Zuster-Vereeniging in Goedereede zeer goed mogelijk. Spreker sprak ten slotte de hoop uit, dat allen zich eendrachtig achter het Bestuur der Afdeeling zouden scharen en dat Stellendam binnen niet te langen tijd de zegeningen zou kun nen genietc-n zoowel van de wijkverpleging als van een VereenigiDg tot Steun by Zie- kenhuisverpleging en dat deze jubileum-ver gadering er moge toe bijgedragen hebben, dat de geesten van onverschilligheid, van on kunde, gebrek aan samenwerking en ge meenschapszin worden uitgebannen en ge sterkt die van vooruitgang, eensgezindheid en onderling hulpbetoon, wat tot zegen zou strekken niet alleen van de afzonderlijke zieken, maar ook van de gansche gemeente. Na beëindiging zijner interessante lezing dankt de Voorzitter inleider voor zijn keurige rede. ook namens de afd. Deze rede, de lezer zal het met ons eens zLjn, is zeer goed te begrijpen voor iedereen en zal dan ook niet nalaten goede vruchten te dragen. Komt het laatste deel van de film en als de vertooning is geëindigd zegt de Voorzitter nog eens dank aan allen, die hebben medegewerkt deze vergadering zoo uitstekend te doen „Ja," antwoordde deze. „Hij kwam onmiddellijk nadat hij mijn brief had ontvangen." „En hoe heeft hij dat bericht opgenomen?" „Uiterlijk vrij kalm, maar ik kon duidelijk mer ken, hoe 't er in zijn binnenste uitzag. Nu is hij met Hartmut onder vier oogen en zal de storm los barsten." ,,'t Is ongelukkig! Maar ik heb hem dien afloop voorspeld, toen ik hoorde dat Zalika weer in het land was. Hij had toen terstond met zijn zoon moeten spreken. Nu staplt hij een tweede fout op de eerste, vrees ik, en zal door verbod en dwang een scheiding willen bewerken. Die ellendige onbuig zaamheid, die altijd in uitersten vervalt, komt hier wel het allerminst te pas!" „Ja, 't duurt mij ook wat lang, daar ginds," zeide mevrouw van Eschenhagen bezorgd. „Ik zal eens gaan kijken, of ze nog niet uitgepraat zijn, en 't kan mij niets schelen, of de majoor dit al dan niet kwalijk neemt, Blijf gij maar hier, Herbert! Ik kom dadelijk weer." Zij verliet de kamer, en terwijl Walmoden het vertrek verdrietig op en neder stapte, zat zijn neef alleen aan den maaltijd, die nog altijd onaange roerd stond. Alléén daarop aanvallen, durfde hij niet, want op Burgsdorf ging alles ordelijk en geregeld toe en bovendien was zijne moeder dien dag in een allesbehalve toegeeflijke stemming. Gelukkig keerde zij reeds na een paar minuten terug, ditmaal met een van blijdschap stralend gelaat. „De zaak is in orde," zeide zij kort en bondig. „Hijhoudt zijn jongen in de armen en deze heeft de handen om zijns vaders hals geslagen. Nu komt al het andere wel van zelf terecht. Goddank! En nu krijgt gij ook wat te eten Willy 1 De onrust is nu ten eind, die zelfs mijn heele huishouding in de war heeft gebracht." Willy liet zich dit geen tweemaal zeggen en maakte schielijk van de ontvangen vergunning gebrui0. Maar Walmoden schudde het hoofd en mompelde: „Als ze maar voor goed ten eind is!" Falkenried noch Hartmut had gemerkt, dat de deur zacht geopend en weer gesloten was. De knaap had de armen nog altijd om zijns vaders hals ge slagen. Hij scheen op eens alle beschroomheid, alle terughoudendheid afgelegd te hebben en was aller- bemiddlijkst in zijne nieuw ontwaakte, overetroo- mende hartelijkheid, waarvan de majoor misschien niet ten onrechte vreesde, dat ze hem zou kunnen ontwapenen. Hij sprak slechts weinig, maar drukte telkens en telkens weer de lippen op het voorhoofd van zijn zoon en staarde onafgewend in het schoon en opgewekt gelaat, dat naar het zijne was opge heven. Eindelijk vroeg Hartmut zacht: „En mijne moeder?" Falkenried's aangezicht betrok wederom, maar hij liet zijn zoon niet los. „Je moeder zal Duitschland verlaten, zoodra zij inziet, dat ze ook in de toekomst niet met je kan en mag omgaan," zeide hij, ditmaal zonder hard1/ heid, maar met volle verzekerdheid. „Ge moog1 haar schrijven; onder zekere beperkingen zal ik je een correspondentie methaar toestaan, maar van een persoonlijken omgang kan en mag niets in komen." „Vader bedenk „Zwijg maar, Hartmut 1 Dat's onmogelijk!" (Wordt vervolgd.) *s;us- ïiet lok- pad 3°d- nu :us- bij op het "gers eld, izoo laar Die bij Jet, :ens- rug. orp n of den ge vol de r- De hte- van de -lij k- o de ;sen. •ER. nan- ,enz Men ïwen feuwe het nipte j het orge- het •rtiale un en ver lopen r twee werd paard uwden AL. r. 'insdag dezen bestel- die op 1 den ge geheel g naar u opge- gedood jkregen. woorden iking in pst. De ekregen jn had n attest 'or het .an den ihoorde /gegeven l.on toch - yas. •it stond iood en - lij kreeg i rijbewijs ad op den mdat zijn laten. '927, bij ens des an een 3 n polder ..Je, groot Voorn heer J. sn coin- REN. al jn

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1927 | | pagina 1