PANDBRIEVEN
:LHARNIS
INSULAIRE HYPOimAI
\=f
VERSLAGEN
s voor abonnement.
VIS
Dienstregeling
DWAALLICHTEN.
Uw Haar
BINNENLAND
„Mikado" Closetrollen
200 gram. Alleen verkoop
G. MOOIWEER - MIDDELHARNIS.
Prijs per stuk 0,10, per 36st.è/0,08|.
SPECIAAL ADRES IN:
I Winkelzakken, Ansichtkaarten, Pak
papieren, Vetvrij, Zijdepapier, enz.
Kastranden f 3.00 per doos.
TE Z1ERIKZEE
STATION
CH GEBIED
A WERK
Prijs per kwartaalf I,—
Losse nummers 0,Q76
Advertentlën v. 1—6 regels 1,20
Elke regel meer. 0,23
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,— per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
van een droge.
>oper in gebruik,
it voorraad.
BEFOON 224.
MIDDELIIARNIS-ROTTERDAM v.v.
via VLAARDINGEN
s.s. „MIDDELHARNIS"
aanvangende 2 October 1927
van Middelharnis
op Maandag en Dinsdag
V. Middelharnis 4.30 vra A. Vlaard. 7.00 vm.# 1
A. Rotterdam 8.00 vm.
Overige dagen (beh Zon- en Feestd.)
V Middelharnis 6.4ü vm.A. Vlaard. 9 10»m M
A. Rotterdam 10 00 rm. A. Brielle 10.30 vm.§
van Rotterdam
op Maandag en Dinsdag
V. Rotterdam 2.15 nm V. Vlaard. 3.00 am. t
A. Middelharnis 5.30 nm.
Overige dagen (beh. Zon- en Feestd.)
2 October t/m 5 November
en vanaf 8 Februari. j
V. Rotterdam3.00 nm. V.Vlaard.3.55nm. ft
V. Brielle 2.20 nm.§ A. Middelharnis 6 20 om.
Van 6 November f/m 7 Februari
V. Rotterdam 2 15 nm. V. Vlaard. 3 00 nm. f
A. Middelharnis 5.30 nm.
In aansluiting op den trein van 7.21 vm.
en 7.12 vm. van Vlaardingen.
Ir. aansluiting op den trein van 9 21 v®.
en 9.40 vm. van Vlaardingen.
t In aansluiting op den trein van
Vergadering van den Raad
der Gemeente GOiïDEltEËDE,
op Vrijdag 14 October 1927,
des namiddags 7.30 uur.
Aanwezig alle leden.
Ie. De Voorzitter opent de Vergadering
en verzoekt den Secretaris de notulen der
vorige vergadering voor te lezen, welke on
veranderd worden vastgesteld.
2e. Procesverbaal van opneming der boe
ken en kas van den Gemeente-Ontvanger
op 23 September 1927, waaruit blijkt, dat
de inkomsten hebben bedragen J 44 297,33
en de uitgaven 43.278,12$, zoodat in kas
was en moest zijn 919,20$.
3e. Missive van Heeren Gedeputeerde Sta
ten d d. 12 September 1927 Bno. 9106/51,
(3e AfdG S, No. 48, daarby goedgekeurd
terugzendende het Raadsbesluit van 6 Juli
1927 tot het aangaan van een geldleening
groot 2500, voor bestrijding der kosten
gevallen op de verrichte verstratingen aan
de losplaats aan den Bekaf, enz.
4e. Adres van het bestuur van Landbouw
onderwijs, d.d. Maart 1927, daarbij in
verband met de vestiging van een school
voor lager Landbouwonderwijs voor Goeree
en Overflakkee verzoekende, om gezien
het groote nut dier school, toe te treden als
lid dier Vereeniging of anderszins, zulks ter
ontwikkeling van den Boerenstand.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
tot wederopzegging toe, aan die Vereeniging
een jaarlijksche bijdrage te verleenen van
ƒ10,-, waartoe éénparig wordt besloten.
5e. Adres van de "muziekvereeniging
„Apollo" in de vorige vergadering aange
houden om een jaarlij ksche bijdrage uit
de gemeentekas met het oog op den flnan-
tieelen stand hunner kas.
Burgemeester en Wethouders voelen in
beginsel wel voor het verleenen een er bij
drage, doch zouden eerst de rekening dier
vereeniging over dit jaar willen afwachten,
teneinde een overzicht te verkrijgen van
het beheer en den stand der kas. De heer
Lokker zoude direct de boeken ter inzage
willen vragen, en bij goedvinding dadelijk
een subsidie willen verleenen. Het voorstel
van Burgemeester en Wethouders wordt
echter eenparig aangenomen.
6e, Wordt overgegaan tot de benoeming
van een derden ambtenaar van den Burger
lijken Stand.
Op de aanbeveling zijn geplaatst:
le. David Breen en 2e P. den Eerzamen Jz.
Tot de stemming overgaande worden in
geleverd zeven biljetten, waarvan zijn uit
gebracht op den heer D. Breen, 5 geldige
stemmen en 2 stemmen blanco, zoodat als
zoodanig is benoemd, de heer D. Breen, die
zich de benoeming laat welgevallen.
7e. Wordt overgegaan tot de vaststelling
der Gemeenterekening 1926.
Na voorlezing van het rapport der com
missie belast met het nazien dier rekening,
waaruit blijkt, dat gemelde rekening door
haar is onderzocht en met de overgelegde
bewijsstukken accoord is bevonden, wordt
- Burgemeester en Wethouders zich van
medestemming [onthoudende de rekening
eenparig vastgesteld, voor gevronen dienst
in ontvang op 46.023,98 en in uitgaaf op
34.510,73$ en voor den kapitaaldienst in
ontvang op 139,85 en in uitgaaf op Nihil,
zoodat het dienstjaar oplevert een batig saldo
voor den gewonen dienst van 11.513,24$
en voor den kapitaaldienst 139,85.
De Voorzitter dankt de commissieleden
voor hun bemoeiingen in deze.
8e Komt in behandeling de begrootiDg
der inkomsten en uitgaven der Gemeente
voor den dienst 1928.
De Voorzitter zegt dat de begrooting bij de
heeren Raadsleden heeft gecirculeerd en acht
alzoo behandeling van post tot post over
bodig.
Hij merkt echter op, dat Burgemeester
en Wethouders op hun voorstel tot ver
laging der opcenten Ry ks-InkomstenbelastiD g
van 80 op 70 opcenten en die der Vermo
gensbelasting van 100 op 80 opcenten zqn
teruggekomen, zulks in verband met het
by de Regeering ingediend Wetsontwerp tot
verlaging der Rijks-Inkomstenbelasting tot
ongeveer 25 waardoor de inkomsten der
R I.B. aanmerkelijk zullen dalen en zy het
wenscheiyk achten in de heffingen van 80
opcenten op de R.I.B. en 100 opcenten op
de Verm. Belast, geen veranderingen te
brengen. De door hun voorgestelde verlaging
op den post volgn. 28 R.I B. zou bedragen
750,—, en op den Post volgn. 30 Verm.
Belast, f 568,20 of te zamen ƒ1318 20, welk
bedrag zij zouden willen toevoegen by volgn.
133 onvoorziene uitgaven.
De heer Troost zag gaarne van dit bedrag
1000, alsnog extra werd afgelost op de
leeningen uitgegeven tegen een rente van
6% en het restant werd gevoegd by den
post „Onvoorziene Uitgaven".
De Voorzitter zegt, zulks eveneens in de
bedoeling ligt van Burgemeester en Wet
houders, doch deze eerst willen afwachten
of bedoeld Wetsontwerp (waaraan hij niet
twyfelt) wordt aangenomen en alsdan van
den post „Onvoorziene Uitgaven" een bedrag
van 1000,— af te schryveü tot extra af
lossing op de leening van verstratingen
Daar verder niemand meer iets in hel
midden heeft te brengen over bedoelde be
grooting, wordt deze met algemeene stem
men vastgesteld voor den gewonen dieDSt
in ontvang en uitgaaf op f 42.949,17, en
voor den Kapitaaldienst in Ontvang op
4.008.85 en in uitgaaf op f 3869,
9e. Worden eenparig vastgesteld een
INGEZONDEN MEDEDEELING.
FEUILLETON.
E. WERNER
VERTALING VAN HERMINA.
Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.)
i 14.40
(2.40) en 14.51 (2.51) nm. te Vlaardingen
In aansluiting op den trein van
(3 40)nm. en 15.51 (3.51) te Vierdingen-
Te Vlaardingen overstappen.
AU Feestdagen rijn te
w)»u«<Ug, 2e Paircbdeg, Hm»*"*"™
2« Plnkiterdag en
Zij trad een paar stappen achteruit en wenkte
hem haar te volgen. Hartmut aarzelde een oogen-
blik. Hoe kwam die vreemde, wier gelaat met een
dichte voile bedekt was, doch die naar hare klee-
ding te oordeelen tot den aanzienlijken stand
behoorde, bij dien afgelegen vijver in het bosch,
en wat beteekende 't dat ze hem, dien zij toch voor
de eerste maal zag, terstond bij zijn naam noemde?
Het geheimzinnige dier ontmoeting trok hem echter
aan en hij volgde.
Zij stonden nu achter eenig struikgewas, waar
z'j van den anderen kant niet bespied konden
worden, en langzaam sloeg de vreemde thans haar
Voile op. Ze was niet heel jong meer, een vrouw van
een goede dertig jaren, maar haar gelaat met die
donkere, schitterende oogen had iets onweer
staanbaar innemends, en dezelfde bekoring lag
°ok in hare stem. Schoon fluisterend, sprak zij op
^chten, diepen toon met een vreemd accent, alsof
net Duitsch, waarin zij zich overigens vloeiend
Uitdrukte, niet hare moedertaal was.
..Hartmut, zie mij aan! Kent ge mij wezenlijk
"let meer? Hebt ge geen herinnering uit je kinds-
wordt gezond en sterk
bet krijgt mooier glans
bet wordt vrij van roos
het blijft beter zitten
bet valt niet meer uit
indien gij des morgens een weinig PUROL
tusschen de handen wrijft en dit door de
haren uitstrijkt, 't Voldoet iedereen.
moet kan worden gekomen door stapvoets
ryden.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en
Wethouders hieromtrent een onderzoek zul
len instellen.
Tenslotte zegt de heer C. J. Lodder, dat
van den zomer vergeten is het groote slop
wat dringend noodig is te bestraten.
Den Voorzitter is zulks niet bekend en
zegt hierover tijdens de straatmakers werk
zaam waren nimmer is gesproken.
Daarna sluiting.
HET SPOORWEGONGELUK BIJ RIJSWIJK.
Nadere bijzonderheden. Het ongeluk
blijkt nog vrij goed te zijn afgeloopen.
Veertien gewonden en veel
materieele schade. Het
verhaal van een ooggetuige.
Nu de eerste schrik over de mare, dat er een
ernstig spoorwegongeluk is gebeurd, voorbij is
en men meer nauwkeurig kan vaststellen, wat
er precies is gebeurd, blijkt, dat, alles tezamen
genomen, het ongeluk nog vrij goed is afge
loopen. Weliswaar zijn er gewonden, o.w. een
paar enrstige, en is er groote materieele schade,
maar als men bedenkt, wat er had kunnen
gebeuren, als de beide bestuurders niet hadden
geremd, dan mag men nog van geluk spreken.
Ten gevolge van een verkeerden wisselstand
is de op een na laatste trein uit Den Haag naar
Rotterdam, even buiten het station op het
verkeerde spoor geraakt, waarschijnlijk zonder
dat de bestuurder dit in het begin heeft opge
merkt. Deze trein, welke vrij goed bezet was,
reed dus met de gebruikelijke snelheid over
het linkerspoor naar Delft. Tegelijkertijd kwam
van den anderen kant, over hetzelfde spoor, de
laatste trein uit Rotterdam gereden. Op het
laatste moment merkten de bestuurders het
gevaar. Beiden hebben krachtig geremd, maar
een botsing kon niet meer worden voorkomen.
Met veel verminderde snelheid zijn beide
treinen op elkaar ingereden. De botsing was
intusschen toch nog hevig genoeg.
De eerste motorrijtuigen van beide treinen
De technische dienst van de Delftsche politie
onder leiding van inspecteur Roelofsen, ver
gezeld van dr. Dwars begaf zich direct met
extra verbandmiddelen' en brancards naar de
plaats van de ramp, terwijl inmiddels in het
Gasthuis alles gereed werd gemaakt om even
tueel ernstig gewonden heelkundige hulp te
verleenen en te verplegen.
Ter plaatse van de botsing bleek dat enkele
wagens uit de rails waren geworpen en vele
laschplaten waren gesprongen. Op den spoor
weg liepen 200 a 300 reizigers, van wie er ver-
scheidenen min of meer ernstige snijwonden
aan gelaat of hals hadden bekomen, ten ge
volge van de ruiten welke in splinters waren
geslagen. De bestuurder van den motorwagen
zat bekneld tusschen zware stalen spanten en
stangen. In den trein was niets aanwezig om
den man uit zijn benarde positie te bevrijden
en het was een uitkomst toen de technische
dienst uit Delft met de noodige gereedschap
pen, waaronder een ijzerzaag, ter plaatse
arriveerde. Met behulp van deze zaag mocht
het een smid, die de botsing had medegemaakt,
na bijna twee uur hard werken gelukken den
bestuurder uit de klem te halen, 't Was een
treffend moment toen beide mannen elkander
omhelsden. Kort daarop verloor de smid, die
zijn hand bij het reddingswerk deerlijk had
verwond, het bewustzijn.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
AAMBEIEN
Velen, die in hevige mate
aan aambeien leden onder
vonden onmiddellijk verlich
ting door de toepassing van
AKKER's
KLOOSTERBALSEM
een gevolg vnn de reer
bijzondere antiseptische
werking van dezen ver
zachtenden balsem.
In den trein zelve waren nagenoeg geen ver
bandmiddelen aanwezig, zoodat de doktoren,
5 uit Delft, 6 uit Den Haag en twee die in de
hebben het ergst ge'leden. De balcons waren verongelukte treinen zaten een dankbaar ge-
I tuigd had, dat zulks niet het geval was.
Uit Rotterdam is een trein naar Rijswijk
gezonden, om de gestrande reizigers op te
halen. Deze trein kwam hier ongeveer half
vier 's nachts aan.
Voor den uitgang van het station D. P.
waren tal van belangstellenden tezamen ge
komen. De meesten waren familieleden van
reizigers van den voorlaatsten- of den laatsten
trein uit Amsterdam, die ongerust waren ge
worden over het uitblijven van de reizigers.
Het verhaal van een van de reizigers van
den verongelukten trein.
Hij vertelde het volgende:
Onze trein no. 1145 had om 0.13 uit
Den Haag moeten vertrekken. Hoewel hij op
tijd was aangekomen zijn wij met een paar
minuten vertraging vertrokken. Dit kwam,
omdat het uitrij-sein op onveilig stond. Op
lastgeving is de trein toen tenslotte toch door
dit signaal gereden. Medereizigers hebben mij
later verteld, dat zij, toen de trein buiten het
station was ongeveer ter hoogte van de
Vaillantlaan hebben opgemerkt, dat hij
over een wissel ging en toen op het verkeerde
spoor terecht kwam.
Langs deze linker lijn het opgaand spoor
van het station Den Haag dus is onze trein
verder gereden. Naar den indruk welke ik en
andere reizigers met mij later kregen, heeft de
bestuurder van onzen trein, dit aanvankelijk
niet opgemerkt. Eerst ter hoogte van het
station Rijswijk zou hij dit, door de ligging van
het station, ten opzichte van den trein hebben
gezien. Dit zou o.a. kunnen blijken uit de om
standigheid, dat er ter hoogte van dit station
eensklaps sterk werd geremd. Ik zat op de
achterste bank van het achterste rijtuig en
wilde juist eens gaan kijken, wat er nu eigenlijk
aan de hand was, toen eensklaps een harde klap
klonk. Wij voelden een hevigen schok en alle
reizigers schoven van hun zitplaatsen.
Wij begrepen, dat er iets ernstigs was ge
beurd. Zoo spoedig mogelijk gingen wij den
wagen uit en toen zagen wij, dat er een ernstige
botsing had plaats gehad.
Van onzen trein, welke uit 6 rijtuigen bestond
stond alleen de achterste wagen nog behoorlijk
in de rails. De andere waren alle met de balcons
tegen elkaar gedrukt, zoodat de doorgangen
Raadsbesluit model C en D tot wyzigiDg
der begrooting dienst 1927.
10e. Rondvraag.
De heer Lokker, vraagt of het niet wen-
8cbelijk zou zijn, dat bet bietenvervoer in
plaats van door de Catharinastraat over het
z.g. Doelwegje plaats vindt.
De Voorzitter zegt, zulks niet kan wor
den verboden.
De heer Troost vindt het rijden door de
Catharinastraat met het oog op de school
gaande kinderen ook wel gevaariyk.
De heer den Eerzamen, zegt hieraan tege
geheel ingedrukt, ruiten waren vernield en de bruik maakten van de verbandmiddelen van geheel verwrongen waren. Deuren lagen "op
deuren waren ontzet. Een van de volgrijtuigen den Delftschen technischen dienst. Iden weg) de buffers waren totaal vernield. De
was ontspoord en stond dwars over de baan, Van hen die zich bij het verleenen van hulp meeste wagens waren bovendien schuin om-
die daardoor geheel versperd was. Onderdeelen bij deze ramp mede zeer hebben onderscheiden b00g tegen elkaar blijven hangen. Vele ruiten
van de wagens lagen over den spoorweg ver- mogen genoemd worden de heer A. C. Waller, waren aan scherven.
spreid. directeur van de Oliefabriek Calvé-Delft, die gu den eerste motorwagen gekomen zagen
De schok van de aanrijding is nog zoo hevig onmiddellijk de fabrieksauto's en de verband- wjj een ontzaggelijke ruïne. De eerste motor-
geweest, dat in alle rijtuigen de passagiers van kamer der fabriek met haar verbandmiddelen wagen van den trein uit Rotterdam was eert
hun zitplaatsen zijn gevallen. In de voorste beschikbaar stelde, de ingenieurs Croquewit en ejnd jn dien van onzen trein gedrongen. De
rijtuigen zijn enkele gewond geraakt. Het F. G. Waller en ir. W. H. van Leeuwen, bejde voorbalcons waren totaal versplinterd,
ergst was evenwel de bestuurder van den uit president-directeur van de Ned, r'icf-
heid bewaard, die je zegt wie ik ben?"
De jonge man schudde langzaam ontkennend
het hoofd, en toch doemde thans een herinnering
in zijne ziel op, traag en nevelachtig, alsof hij die
stem niet voor de eerste maal hoorde, alsof hij dat
aangezicht lang geleden al eens meer had gezien.
Half beschroomd, half verlegen, zag hij nog altijd
de vreemde dame aan, toen deze plotseling beide
armen naar hem uitstrekte:
„Mijn zoon, mijn eenig kind, kent gij je moeder
dan niet meer?"
„Mijne moeder is immers dood," zeide hij half
luid.
De vreemde lachte bitter 't klonk wonderlijk,
juist als de schelle, niets kinderlijke lach, die den
knaap straks over de lippen was gekomen.
„Dus was 't dat! Hebben ze mij dood verklaard?
Hebben zij je niet eens de herinnering aan je moe
der willen laten? Maar 't is niet waar, Hartmut, ik
leef, ik sta hier voor je, kijk mij aan, let op mijn
trekken, zie of ze niet de uwen zijn! Dat hebben zij
je althans niet kunnen ontnemen! Mijn beste kind,
voelt ge dan niet dat ge mij toebehoort!"
Hartmunt stond nog altijd onbeweeglijk en
staarde in het gelaat, waarin hij als in een spiegel
zijne eigen wezenstrekken herkende, 't Waren
dezelfde lijnen, hetzelfde dikke, blauw-zwarte
haar, dezelfde groote, pikzwarte oogen ja, zelfs
die wonderlijk booze uitdrukking, die in de oogen
van de moeder als een vlam gloorde, flikkerde
reeds als vonk in den blik van den zoon. De gelij
kenis duidde genoegzaam de verwantschap aan, en
nu sprak ook de stem van het bloed in den jongen
man. Hij vroeg geen nadere inlichtingen, geen
bewijzen, de nevelachtige herinneringen uit zijne
kindsheid stonden hem eensklaps helder voor den
den Haag komenden trein er aan toe. Hij had
geen gelegenheid meer gehad het comparti
ment te verlaten en zat op zijn plaats inge
klemd. Zijn rechteronderbeen was gebroken.
De hulpverleening.
Terstond is van alle zijden hulp komen op
dagen.
Te Delft was het eerste bericht van het spoor
wegongeluk omstreeks 10 minuten voor 1 ont
vangen. Twee werklieden, op weg naar hun
werk aan de Oliefabriek Calvé-Delft, hoorden
den slag toen zij op den Langen Kleiweg lie
pen. Zoo spoedig mogelijk gingen zij naar de
fabriek en gaven de politie onmiddellijk tele
fonisch kennis.
geest, nog éene seconde aarzelde hij en toen
wierp hij zich in de armen, die zich naar hetrt uit
strekten.
„Moeder!"
In dezen uitroep lag al het warm en innig gevoel
van den knaap, die nooit geweten had wat 't be
teekende een moeder te bezitten en die toch daar
naar had gesmacht met zijne hartstochtelijke
natuur. Zijne moeder! Nu lag hij in hare armen, nu
overstelpte ze hem met liefkozingen, met zoete,
vleiende namen, zooals hij ze nooit had gehoord
in de verrukkking van dat oogenblik vergat hij
alles om zich heen.
Na eenige minuten wikkelde Hartmut zich uit
de armen los, die hem nog altijd omvat hielden.
„Waarom zijt gij nooit bij mij geweest, mama?"
vroeg hij driftig. „Waarom hebben ze mij gezegd
dat gij dood waart?"
Zalika trad een schrede achteruit; plotseling was
elk spoor van teederheid uit haar trekken ver
dwenen. Woeste, doodelijke haat flikkerde haar
uit* de oogen en bijna sissend klonk haar antwoord
„Omdat je vader mij haat, mijn zoon en
omdat hij mij niet eens de liefde van mijn eenig
kind gunde, toen hij mij verstiet."
Hartmut zweeg getroffen. Hij wist, wel is waar,
dat de naam zijner moeder in de tegenwoordigheid
van zijn vader niet genoemd mocht worden en dat
deze hem driftig het stilzwijgen had opgelegd, toen
hij zich eens verstoutte naar haar te vragen; maar
hij was nog te jong geweest om over de reden
daarvan na te denken. Ook thans liet Zalika hem
geen tijd daarvoor. Zij streek hem de dikke lokken
van het voorhoofd en haar gelaat betrok.
„Dat hooge voorhoofd hebt ge van hém," zeide
zij langzaam. „Maar dit is ook het eenige, wat aan
Gist-
Spiritusfabriek. Van den door de fabriek be
schikbaar gestelden acetyleen snijbrander
werd gebruik gemaakt om eenige orde te
brengen in den chaos van gebroken en ver
bogen zware stale spanten en stangen en enkele
daarvan, die het verkeer over de andere lijn
belemmerden, af te snijden. Van groot nut
was het daarbij en ook bij het reddingswerk,
dat het electrisch licht in de verongelukte
treinen bleef branden.
Treffend was het toen de reeds bejaarde
pastoor van Rijswijk, die langs de lijn ter
plaatse was gekomen, vroeg of er onder de
gewonden ook waren die de genademiddelen
der R.-K. Kerk behoefden. Deze geestelijke
verwijderde zich eerst nadat men hem over-
hem doet denken, al het andere is van mij, van mij
alléén. Elke trek getuigt dat ge mijn kind zijt
ja, ik wist 't wel!"
Zij sloot hem wederom in de armen en over
stelpte hem met teederheden, die Hartmut even
onstuimig beantwoordde. Hij verkeerde in een
soort van bedwelming, hij gevoelde zichzelf als
held van een roovergeschiedenis, dien hij zich zoo
menigmaal in zijne droonten had voorgesteld, en
gaf zich Vrij en vrank aan die bekoring over.
Nu hoorden zij Willy's stem aan den anderen
kant van den vijver. „Hartmut, waar zit ge? 't Is
tijd om naar huis te gaan!" klonk 't over het water.
Zalika zag verschrikt op.
„We moeten scheiden! Niemand mag weten dat
ik je gezien en gesproken heb je vader het aller
minst I Wanneer gaat ge naar hem terug?"
„Over acht dagen 1"
„Pas over acht dagen!" herhaalde zij op bijna
juichenden toon. „Dan kan ik je in dien tijd dage
lijks zien. Kom morgen op dit zelfde uur hier weer
bij den vijver en zorg dat je kameraad onder het
een of ander voorwendsel achterblijft, zoodat we
niet gestoord kunnen worden. Ge komt immers,
niet waar, Hartmut?"
„Ja, zeker, moeder, maar
Zij liet hem geen tijd om tegenwerpingen te
maken, doch ging op denzelfden hartstochtelijken,
gesmoorden toon voort:
„Zeg toch vooral aan niemand iets van onze ont
moeting aan niemand, wie 't ook zij! Vaarwel,
mijn kind, mijn éenig dierbare zoon, tot weer
ziens!"
Nog éen vuurige kus op Hartmut's voorhoofd, en
daarop verdween zij weer in het kreupelhout, even
onhoorbaar als zij was gekomen, 't Was hoog tijd»
Tusschen de chaos van verbogen stangen, ver
wrongen ijzerwerk en afgeknapt hout, zagen
wij den bestuurder van onzen trein zitten.
Zijn beide beenen zaten bekneld.
De eerste motorwagen van den trein uit
Rotterdam was geheel van zijn onderstel ge
rukt. Het onderstel staat nog op de rails, rqaar
de carosserie hing wel 75 a 80 centimeter
hooger; vastgeklemd tusschen de andere
wagens.
Onder de passagiers van de voorste motor
rijtuigen van beide treinen was een paniek
ontstaan. Zij hadden door de deuren naar
buiten gewild, maar deze waren geheel uit
haar verband gerukt en vast geklemd, zoodat
zij niet meer opqn konden en de reizigers dus
gevangen zaten.
want op dit zelfde oogenblik verscheen Willy,
wiens nadering zich nu juist niet door onhoorbaar
heid kenmerkte, daar zijn zware stap zelfs op het
gras weerklonk.
„Waarom geeft ge toch geen antwoord?" vroeg
hij. ,,lk heb ie driemaal geroepen. Waart ge soms
ingeslapen? Ge ziet er erg soezerig uit."
Hartmut stond inderdaad nog als het ware half
versuft naar het struikgewas te turen, waarin zijne
moeder verdwenen was. Nu hief hij het hoofd op
en streek zich met de hand over het hoofd.
„Ja, ik heb gedroomd," zeide hij langzaam. „Een
wonderlijken, merkwaardigen droom!"
„Ge hadt liever moeten visschen," hernam Willy
„Kijk eens, welk een prachtige vangst ik zoo even
gedaan heb. Een mensch mag niet bij helderlichten
dag droomen, men moet iets geregelds uitvoeren
zegt mijne moeder en mijne moeder heeft
altijd gelijk!"
De families Falkenried en Walmoden wareii
sedert lange jaren bevriend. Als bezitters van na
burige landgoederen gingen zij dikwijls en veel met
elkaar om, de kinderen groeiden samen op en ver
schillende gemeenschappelijke belangen knoopten
dien vriendschapsband nog hechter aaneen. Daar
beiden echter slechts een matig fortuin bezaten,
moesten de zoons, toen hunne opvoeding voltooid
was, zichzelf een weg door de wereld banen, en
dit hadden de majoor Hartmut van Falkenried en
Herbert van Walmoden dan ook i
(Wordt vervolgd.)