PANDBRIEVEN :LHARNIS INSULAIRE HYPOimAI \=f VERSLAGEN s voor abonnement. VIS Dienstregeling DWAALLICHTEN. Uw Haar BINNENLAND „Mikado" Closetrollen 200 gram. Alleen verkoop G. MOOIWEER - MIDDELHARNIS. Prijs per stuk 0,10, per 36st.è/0,08|. SPECIAAL ADRES IN: I Winkelzakken, Ansichtkaarten, Pak papieren, Vetvrij, Zijdepapier, enz. Kastranden f 3.00 per doos. TE Z1ERIKZEE STATION CH GEBIED A WERK Prijs per kwartaalf I,— Losse nummers 0,Q76 Advertentlën v. 1—6 regels 1,20 Elke regel meer. 0,23 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,— per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. van een droge. >oper in gebruik, it voorraad. BEFOON 224. MIDDELIIARNIS-ROTTERDAM v.v. via VLAARDINGEN s.s. „MIDDELHARNIS" aanvangende 2 October 1927 van Middelharnis op Maandag en Dinsdag V. Middelharnis 4.30 vra A. Vlaard. 7.00 vm.# 1 A. Rotterdam 8.00 vm. Overige dagen (beh Zon- en Feestd.) V Middelharnis 6.4ü vm.A. Vlaard. 9 10»m M A. Rotterdam 10 00 rm. A. Brielle 10.30 vm.§ van Rotterdam op Maandag en Dinsdag V. Rotterdam 2.15 nm V. Vlaard. 3.00 am. t A. Middelharnis 5.30 nm. Overige dagen (beh. Zon- en Feestd.) 2 October t/m 5 November en vanaf 8 Februari. j V. Rotterdam3.00 nm. V.Vlaard.3.55nm. ft V. Brielle 2.20 nm.§ A. Middelharnis 6 20 om. Van 6 November f/m 7 Februari V. Rotterdam 2 15 nm. V. Vlaard. 3 00 nm. f A. Middelharnis 5.30 nm. In aansluiting op den trein van 7.21 vm. en 7.12 vm. van Vlaardingen. Ir. aansluiting op den trein van 9 21 v®. en 9.40 vm. van Vlaardingen. t In aansluiting op den trein van Vergadering van den Raad der Gemeente GOiïDEltEËDE, op Vrijdag 14 October 1927, des namiddags 7.30 uur. Aanwezig alle leden. Ie. De Voorzitter opent de Vergadering en verzoekt den Secretaris de notulen der vorige vergadering voor te lezen, welke on veranderd worden vastgesteld. 2e. Procesverbaal van opneming der boe ken en kas van den Gemeente-Ontvanger op 23 September 1927, waaruit blijkt, dat de inkomsten hebben bedragen J 44 297,33 en de uitgaven 43.278,12$, zoodat in kas was en moest zijn 919,20$. 3e. Missive van Heeren Gedeputeerde Sta ten d d. 12 September 1927 Bno. 9106/51, (3e AfdG S, No. 48, daarby goedgekeurd terugzendende het Raadsbesluit van 6 Juli 1927 tot het aangaan van een geldleening groot 2500, voor bestrijding der kosten gevallen op de verrichte verstratingen aan de losplaats aan den Bekaf, enz. 4e. Adres van het bestuur van Landbouw onderwijs, d.d. Maart 1927, daarbij in verband met de vestiging van een school voor lager Landbouwonderwijs voor Goeree en Overflakkee verzoekende, om gezien het groote nut dier school, toe te treden als lid dier Vereeniging of anderszins, zulks ter ontwikkeling van den Boerenstand. Burgemeester en Wethouders stellen voor tot wederopzegging toe, aan die Vereeniging een jaarlijksche bijdrage te verleenen van ƒ10,-, waartoe éénparig wordt besloten. 5e. Adres van de "muziekvereeniging „Apollo" in de vorige vergadering aange houden om een jaarlij ksche bijdrage uit de gemeentekas met het oog op den flnan- tieelen stand hunner kas. Burgemeester en Wethouders voelen in beginsel wel voor het verleenen een er bij drage, doch zouden eerst de rekening dier vereeniging over dit jaar willen afwachten, teneinde een overzicht te verkrijgen van het beheer en den stand der kas. De heer Lokker zoude direct de boeken ter inzage willen vragen, en bij goedvinding dadelijk een subsidie willen verleenen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt echter eenparig aangenomen. 6e, Wordt overgegaan tot de benoeming van een derden ambtenaar van den Burger lijken Stand. Op de aanbeveling zijn geplaatst: le. David Breen en 2e P. den Eerzamen Jz. Tot de stemming overgaande worden in geleverd zeven biljetten, waarvan zijn uit gebracht op den heer D. Breen, 5 geldige stemmen en 2 stemmen blanco, zoodat als zoodanig is benoemd, de heer D. Breen, die zich de benoeming laat welgevallen. 7e. Wordt overgegaan tot de vaststelling der Gemeenterekening 1926. Na voorlezing van het rapport der com missie belast met het nazien dier rekening, waaruit blijkt, dat gemelde rekening door haar is onderzocht en met de overgelegde bewijsstukken accoord is bevonden, wordt - Burgemeester en Wethouders zich van medestemming [onthoudende de rekening eenparig vastgesteld, voor gevronen dienst in ontvang op 46.023,98 en in uitgaaf op 34.510,73$ en voor den kapitaaldienst in ontvang op 139,85 en in uitgaaf op Nihil, zoodat het dienstjaar oplevert een batig saldo voor den gewonen dienst van 11.513,24$ en voor den kapitaaldienst 139,85. De Voorzitter dankt de commissieleden voor hun bemoeiingen in deze. 8e Komt in behandeling de begrootiDg der inkomsten en uitgaven der Gemeente voor den dienst 1928. De Voorzitter zegt dat de begrooting bij de heeren Raadsleden heeft gecirculeerd en acht alzoo behandeling van post tot post over bodig. Hij merkt echter op, dat Burgemeester en Wethouders op hun voorstel tot ver laging der opcenten Ry ks-InkomstenbelastiD g van 80 op 70 opcenten en die der Vermo gensbelasting van 100 op 80 opcenten zqn teruggekomen, zulks in verband met het by de Regeering ingediend Wetsontwerp tot verlaging der Rijks-Inkomstenbelasting tot ongeveer 25 waardoor de inkomsten der R I.B. aanmerkelijk zullen dalen en zy het wenscheiyk achten in de heffingen van 80 opcenten op de R.I.B. en 100 opcenten op de Verm. Belast, geen veranderingen te brengen. De door hun voorgestelde verlaging op den post volgn. 28 R.I B. zou bedragen 750,—, en op den Post volgn. 30 Verm. Belast, f 568,20 of te zamen ƒ1318 20, welk bedrag zij zouden willen toevoegen by volgn. 133 onvoorziene uitgaven. De heer Troost zag gaarne van dit bedrag 1000, alsnog extra werd afgelost op de leeningen uitgegeven tegen een rente van 6% en het restant werd gevoegd by den post „Onvoorziene Uitgaven". De Voorzitter zegt, zulks eveneens in de bedoeling ligt van Burgemeester en Wet houders, doch deze eerst willen afwachten of bedoeld Wetsontwerp (waaraan hij niet twyfelt) wordt aangenomen en alsdan van den post „Onvoorziene Uitgaven" een bedrag van 1000,— af te schryveü tot extra af lossing op de leening van verstratingen Daar verder niemand meer iets in hel midden heeft te brengen over bedoelde be grooting, wordt deze met algemeene stem men vastgesteld voor den gewonen dieDSt in ontvang en uitgaaf op f 42.949,17, en voor den Kapitaaldienst in Ontvang op 4.008.85 en in uitgaaf op f 3869, 9e. Worden eenparig vastgesteld een INGEZONDEN MEDEDEELING. FEUILLETON. E. WERNER VERTALING VAN HERMINA. Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.) i 14.40 (2.40) en 14.51 (2.51) nm. te Vlaardingen In aansluiting op den trein van (3 40)nm. en 15.51 (3.51) te Vierdingen- Te Vlaardingen overstappen. AU Feestdagen rijn te w)»u«<Ug, 2e Paircbdeg, Hm»*"*"™ 2« Plnkiterdag en Zij trad een paar stappen achteruit en wenkte hem haar te volgen. Hartmut aarzelde een oogen- blik. Hoe kwam die vreemde, wier gelaat met een dichte voile bedekt was, doch die naar hare klee- ding te oordeelen tot den aanzienlijken stand behoorde, bij dien afgelegen vijver in het bosch, en wat beteekende 't dat ze hem, dien zij toch voor de eerste maal zag, terstond bij zijn naam noemde? Het geheimzinnige dier ontmoeting trok hem echter aan en hij volgde. Zij stonden nu achter eenig struikgewas, waar z'j van den anderen kant niet bespied konden worden, en langzaam sloeg de vreemde thans haar Voile op. Ze was niet heel jong meer, een vrouw van een goede dertig jaren, maar haar gelaat met die donkere, schitterende oogen had iets onweer staanbaar innemends, en dezelfde bekoring lag °ok in hare stem. Schoon fluisterend, sprak zij op ^chten, diepen toon met een vreemd accent, alsof net Duitsch, waarin zij zich overigens vloeiend Uitdrukte, niet hare moedertaal was. ..Hartmut, zie mij aan! Kent ge mij wezenlijk "let meer? Hebt ge geen herinnering uit je kinds- wordt gezond en sterk bet krijgt mooier glans bet wordt vrij van roos het blijft beter zitten bet valt niet meer uit indien gij des morgens een weinig PUROL tusschen de handen wrijft en dit door de haren uitstrijkt, 't Voldoet iedereen. moet kan worden gekomen door stapvoets ryden. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders hieromtrent een onderzoek zul len instellen. Tenslotte zegt de heer C. J. Lodder, dat van den zomer vergeten is het groote slop wat dringend noodig is te bestraten. Den Voorzitter is zulks niet bekend en zegt hierover tijdens de straatmakers werk zaam waren nimmer is gesproken. Daarna sluiting. HET SPOORWEGONGELUK BIJ RIJSWIJK. Nadere bijzonderheden. Het ongeluk blijkt nog vrij goed te zijn afgeloopen. Veertien gewonden en veel materieele schade. Het verhaal van een ooggetuige. Nu de eerste schrik over de mare, dat er een ernstig spoorwegongeluk is gebeurd, voorbij is en men meer nauwkeurig kan vaststellen, wat er precies is gebeurd, blijkt, dat, alles tezamen genomen, het ongeluk nog vrij goed is afge loopen. Weliswaar zijn er gewonden, o.w. een paar enrstige, en is er groote materieele schade, maar als men bedenkt, wat er had kunnen gebeuren, als de beide bestuurders niet hadden geremd, dan mag men nog van geluk spreken. Ten gevolge van een verkeerden wisselstand is de op een na laatste trein uit Den Haag naar Rotterdam, even buiten het station op het verkeerde spoor geraakt, waarschijnlijk zonder dat de bestuurder dit in het begin heeft opge merkt. Deze trein, welke vrij goed bezet was, reed dus met de gebruikelijke snelheid over het linkerspoor naar Delft. Tegelijkertijd kwam van den anderen kant, over hetzelfde spoor, de laatste trein uit Rotterdam gereden. Op het laatste moment merkten de bestuurders het gevaar. Beiden hebben krachtig geremd, maar een botsing kon niet meer worden voorkomen. Met veel verminderde snelheid zijn beide treinen op elkaar ingereden. De botsing was intusschen toch nog hevig genoeg. De eerste motorrijtuigen van beide treinen De technische dienst van de Delftsche politie onder leiding van inspecteur Roelofsen, ver gezeld van dr. Dwars begaf zich direct met extra verbandmiddelen' en brancards naar de plaats van de ramp, terwijl inmiddels in het Gasthuis alles gereed werd gemaakt om even tueel ernstig gewonden heelkundige hulp te verleenen en te verplegen. Ter plaatse van de botsing bleek dat enkele wagens uit de rails waren geworpen en vele laschplaten waren gesprongen. Op den spoor weg liepen 200 a 300 reizigers, van wie er ver- scheidenen min of meer ernstige snijwonden aan gelaat of hals hadden bekomen, ten ge volge van de ruiten welke in splinters waren geslagen. De bestuurder van den motorwagen zat bekneld tusschen zware stalen spanten en stangen. In den trein was niets aanwezig om den man uit zijn benarde positie te bevrijden en het was een uitkomst toen de technische dienst uit Delft met de noodige gereedschap pen, waaronder een ijzerzaag, ter plaatse arriveerde. Met behulp van deze zaag mocht het een smid, die de botsing had medegemaakt, na bijna twee uur hard werken gelukken den bestuurder uit de klem te halen, 't Was een treffend moment toen beide mannen elkander omhelsden. Kort daarop verloor de smid, die zijn hand bij het reddingswerk deerlijk had verwond, het bewustzijn. INGEZONDEN MEDEDEELING. AAMBEIEN Velen, die in hevige mate aan aambeien leden onder vonden onmiddellijk verlich ting door de toepassing van AKKER's KLOOSTERBALSEM een gevolg vnn de reer bijzondere antiseptische werking van dezen ver zachtenden balsem. In den trein zelve waren nagenoeg geen ver bandmiddelen aanwezig, zoodat de doktoren, 5 uit Delft, 6 uit Den Haag en twee die in de hebben het ergst ge'leden. De balcons waren verongelukte treinen zaten een dankbaar ge- I tuigd had, dat zulks niet het geval was. Uit Rotterdam is een trein naar Rijswijk gezonden, om de gestrande reizigers op te halen. Deze trein kwam hier ongeveer half vier 's nachts aan. Voor den uitgang van het station D. P. waren tal van belangstellenden tezamen ge komen. De meesten waren familieleden van reizigers van den voorlaatsten- of den laatsten trein uit Amsterdam, die ongerust waren ge worden over het uitblijven van de reizigers. Het verhaal van een van de reizigers van den verongelukten trein. Hij vertelde het volgende: Onze trein no. 1145 had om 0.13 uit Den Haag moeten vertrekken. Hoewel hij op tijd was aangekomen zijn wij met een paar minuten vertraging vertrokken. Dit kwam, omdat het uitrij-sein op onveilig stond. Op lastgeving is de trein toen tenslotte toch door dit signaal gereden. Medereizigers hebben mij later verteld, dat zij, toen de trein buiten het station was ongeveer ter hoogte van de Vaillantlaan hebben opgemerkt, dat hij over een wissel ging en toen op het verkeerde spoor terecht kwam. Langs deze linker lijn het opgaand spoor van het station Den Haag dus is onze trein verder gereden. Naar den indruk welke ik en andere reizigers met mij later kregen, heeft de bestuurder van onzen trein, dit aanvankelijk niet opgemerkt. Eerst ter hoogte van het station Rijswijk zou hij dit, door de ligging van het station, ten opzichte van den trein hebben gezien. Dit zou o.a. kunnen blijken uit de om standigheid, dat er ter hoogte van dit station eensklaps sterk werd geremd. Ik zat op de achterste bank van het achterste rijtuig en wilde juist eens gaan kijken, wat er nu eigenlijk aan de hand was, toen eensklaps een harde klap klonk. Wij voelden een hevigen schok en alle reizigers schoven van hun zitplaatsen. Wij begrepen, dat er iets ernstigs was ge beurd. Zoo spoedig mogelijk gingen wij den wagen uit en toen zagen wij, dat er een ernstige botsing had plaats gehad. Van onzen trein, welke uit 6 rijtuigen bestond stond alleen de achterste wagen nog behoorlijk in de rails. De andere waren alle met de balcons tegen elkaar gedrukt, zoodat de doorgangen Raadsbesluit model C en D tot wyzigiDg der begrooting dienst 1927. 10e. Rondvraag. De heer Lokker, vraagt of het niet wen- 8cbelijk zou zijn, dat bet bietenvervoer in plaats van door de Catharinastraat over het z.g. Doelwegje plaats vindt. De Voorzitter zegt, zulks niet kan wor den verboden. De heer Troost vindt het rijden door de Catharinastraat met het oog op de school gaande kinderen ook wel gevaariyk. De heer den Eerzamen, zegt hieraan tege geheel ingedrukt, ruiten waren vernield en de bruik maakten van de verbandmiddelen van geheel verwrongen waren. Deuren lagen "op deuren waren ontzet. Een van de volgrijtuigen den Delftschen technischen dienst. Iden weg) de buffers waren totaal vernield. De was ontspoord en stond dwars over de baan, Van hen die zich bij het verleenen van hulp meeste wagens waren bovendien schuin om- die daardoor geheel versperd was. Onderdeelen bij deze ramp mede zeer hebben onderscheiden b00g tegen elkaar blijven hangen. Vele ruiten van de wagens lagen over den spoorweg ver- mogen genoemd worden de heer A. C. Waller, waren aan scherven. spreid. directeur van de Oliefabriek Calvé-Delft, die gu den eerste motorwagen gekomen zagen De schok van de aanrijding is nog zoo hevig onmiddellijk de fabrieksauto's en de verband- wjj een ontzaggelijke ruïne. De eerste motor- geweest, dat in alle rijtuigen de passagiers van kamer der fabriek met haar verbandmiddelen wagen van den trein uit Rotterdam was eert hun zitplaatsen zijn gevallen. In de voorste beschikbaar stelde, de ingenieurs Croquewit en ejnd jn dien van onzen trein gedrongen. De rijtuigen zijn enkele gewond geraakt. Het F. G. Waller en ir. W. H. van Leeuwen, bejde voorbalcons waren totaal versplinterd, ergst was evenwel de bestuurder van den uit president-directeur van de Ned, r'icf- heid bewaard, die je zegt wie ik ben?" De jonge man schudde langzaam ontkennend het hoofd, en toch doemde thans een herinnering in zijne ziel op, traag en nevelachtig, alsof hij die stem niet voor de eerste maal hoorde, alsof hij dat aangezicht lang geleden al eens meer had gezien. Half beschroomd, half verlegen, zag hij nog altijd de vreemde dame aan, toen deze plotseling beide armen naar hem uitstrekte: „Mijn zoon, mijn eenig kind, kent gij je moeder dan niet meer?" „Mijne moeder is immers dood," zeide hij half luid. De vreemde lachte bitter 't klonk wonderlijk, juist als de schelle, niets kinderlijke lach, die den knaap straks over de lippen was gekomen. „Dus was 't dat! Hebben ze mij dood verklaard? Hebben zij je niet eens de herinnering aan je moe der willen laten? Maar 't is niet waar, Hartmut, ik leef, ik sta hier voor je, kijk mij aan, let op mijn trekken, zie of ze niet de uwen zijn! Dat hebben zij je althans niet kunnen ontnemen! Mijn beste kind, voelt ge dan niet dat ge mij toebehoort!" Hartmunt stond nog altijd onbeweeglijk en staarde in het gelaat, waarin hij als in een spiegel zijne eigen wezenstrekken herkende, 't Waren dezelfde lijnen, hetzelfde dikke, blauw-zwarte haar, dezelfde groote, pikzwarte oogen ja, zelfs die wonderlijk booze uitdrukking, die in de oogen van de moeder als een vlam gloorde, flikkerde reeds als vonk in den blik van den zoon. De gelij kenis duidde genoegzaam de verwantschap aan, en nu sprak ook de stem van het bloed in den jongen man. Hij vroeg geen nadere inlichtingen, geen bewijzen, de nevelachtige herinneringen uit zijne kindsheid stonden hem eensklaps helder voor den den Haag komenden trein er aan toe. Hij had geen gelegenheid meer gehad het comparti ment te verlaten en zat op zijn plaats inge klemd. Zijn rechteronderbeen was gebroken. De hulpverleening. Terstond is van alle zijden hulp komen op dagen. Te Delft was het eerste bericht van het spoor wegongeluk omstreeks 10 minuten voor 1 ont vangen. Twee werklieden, op weg naar hun werk aan de Oliefabriek Calvé-Delft, hoorden den slag toen zij op den Langen Kleiweg lie pen. Zoo spoedig mogelijk gingen zij naar de fabriek en gaven de politie onmiddellijk tele fonisch kennis. geest, nog éene seconde aarzelde hij en toen wierp hij zich in de armen, die zich naar hetrt uit strekten. „Moeder!" In dezen uitroep lag al het warm en innig gevoel van den knaap, die nooit geweten had wat 't be teekende een moeder te bezitten en die toch daar naar had gesmacht met zijne hartstochtelijke natuur. Zijne moeder! Nu lag hij in hare armen, nu overstelpte ze hem met liefkozingen, met zoete, vleiende namen, zooals hij ze nooit had gehoord in de verrukkking van dat oogenblik vergat hij alles om zich heen. Na eenige minuten wikkelde Hartmut zich uit de armen los, die hem nog altijd omvat hielden. „Waarom zijt gij nooit bij mij geweest, mama?" vroeg hij driftig. „Waarom hebben ze mij gezegd dat gij dood waart?" Zalika trad een schrede achteruit; plotseling was elk spoor van teederheid uit haar trekken ver dwenen. Woeste, doodelijke haat flikkerde haar uit* de oogen en bijna sissend klonk haar antwoord „Omdat je vader mij haat, mijn zoon en omdat hij mij niet eens de liefde van mijn eenig kind gunde, toen hij mij verstiet." Hartmut zweeg getroffen. Hij wist, wel is waar, dat de naam zijner moeder in de tegenwoordigheid van zijn vader niet genoemd mocht worden en dat deze hem driftig het stilzwijgen had opgelegd, toen hij zich eens verstoutte naar haar te vragen; maar hij was nog te jong geweest om over de reden daarvan na te denken. Ook thans liet Zalika hem geen tijd daarvoor. Zij streek hem de dikke lokken van het voorhoofd en haar gelaat betrok. „Dat hooge voorhoofd hebt ge van hém," zeide zij langzaam. „Maar dit is ook het eenige, wat aan Gist- Spiritusfabriek. Van den door de fabriek be schikbaar gestelden acetyleen snijbrander werd gebruik gemaakt om eenige orde te brengen in den chaos van gebroken en ver bogen zware stale spanten en stangen en enkele daarvan, die het verkeer over de andere lijn belemmerden, af te snijden. Van groot nut was het daarbij en ook bij het reddingswerk, dat het electrisch licht in de verongelukte treinen bleef branden. Treffend was het toen de reeds bejaarde pastoor van Rijswijk, die langs de lijn ter plaatse was gekomen, vroeg of er onder de gewonden ook waren die de genademiddelen der R.-K. Kerk behoefden. Deze geestelijke verwijderde zich eerst nadat men hem over- hem doet denken, al het andere is van mij, van mij alléén. Elke trek getuigt dat ge mijn kind zijt ja, ik wist 't wel!" Zij sloot hem wederom in de armen en over stelpte hem met teederheden, die Hartmut even onstuimig beantwoordde. Hij verkeerde in een soort van bedwelming, hij gevoelde zichzelf als held van een roovergeschiedenis, dien hij zich zoo menigmaal in zijne droonten had voorgesteld, en gaf zich Vrij en vrank aan die bekoring over. Nu hoorden zij Willy's stem aan den anderen kant van den vijver. „Hartmut, waar zit ge? 't Is tijd om naar huis te gaan!" klonk 't over het water. Zalika zag verschrikt op. „We moeten scheiden! Niemand mag weten dat ik je gezien en gesproken heb je vader het aller minst I Wanneer gaat ge naar hem terug?" „Over acht dagen 1" „Pas over acht dagen!" herhaalde zij op bijna juichenden toon. „Dan kan ik je in dien tijd dage lijks zien. Kom morgen op dit zelfde uur hier weer bij den vijver en zorg dat je kameraad onder het een of ander voorwendsel achterblijft, zoodat we niet gestoord kunnen worden. Ge komt immers, niet waar, Hartmut?" „Ja, zeker, moeder, maar Zij liet hem geen tijd om tegenwerpingen te maken, doch ging op denzelfden hartstochtelijken, gesmoorden toon voort: „Zeg toch vooral aan niemand iets van onze ont moeting aan niemand, wie 't ook zij! Vaarwel, mijn kind, mijn éenig dierbare zoon, tot weer ziens!" Nog éen vuurige kus op Hartmut's voorhoofd, en daarop verdween zij weer in het kreupelhout, even onhoorbaar als zij was gekomen, 't Was hoog tijd» Tusschen de chaos van verbogen stangen, ver wrongen ijzerwerk en afgeknapt hout, zagen wij den bestuurder van onzen trein zitten. Zijn beide beenen zaten bekneld. De eerste motorwagen van den trein uit Rotterdam was geheel van zijn onderstel ge rukt. Het onderstel staat nog op de rails, rqaar de carosserie hing wel 75 a 80 centimeter hooger; vastgeklemd tusschen de andere wagens. Onder de passagiers van de voorste motor rijtuigen van beide treinen was een paniek ontstaan. Zij hadden door de deuren naar buiten gewild, maar deze waren geheel uit haar verband gerukt en vast geklemd, zoodat zij niet meer opqn konden en de reizigers dus gevangen zaten. want op dit zelfde oogenblik verscheen Willy, wiens nadering zich nu juist niet door onhoorbaar heid kenmerkte, daar zijn zware stap zelfs op het gras weerklonk. „Waarom geeft ge toch geen antwoord?" vroeg hij. ,,lk heb ie driemaal geroepen. Waart ge soms ingeslapen? Ge ziet er erg soezerig uit." Hartmut stond inderdaad nog als het ware half versuft naar het struikgewas te turen, waarin zijne moeder verdwenen was. Nu hief hij het hoofd op en streek zich met de hand over het hoofd. „Ja, ik heb gedroomd," zeide hij langzaam. „Een wonderlijken, merkwaardigen droom!" „Ge hadt liever moeten visschen," hernam Willy „Kijk eens, welk een prachtige vangst ik zoo even gedaan heb. Een mensch mag niet bij helderlichten dag droomen, men moet iets geregelds uitvoeren zegt mijne moeder en mijne moeder heeft altijd gelijk!" De families Falkenried en Walmoden wareii sedert lange jaren bevriend. Als bezitters van na burige landgoederen gingen zij dikwijls en veel met elkaar om, de kinderen groeiden samen op en ver schillende gemeenschappelijke belangen knoopten dien vriendschapsband nog hechter aaneen. Daar beiden echter slechts een matig fortuin bezaten, moesten de zoons, toen hunne opvoeding voltooid was, zichzelf een weg door de wereld banen, en dit hadden de majoor Hartmut van Falkenried en Herbert van Walmoden dan ook i (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1927 | | pagina 1