TRAAT295
NIGROIDS
ENEHMA6A.ZMH
kï295 ROTTERDAM
EERSTE BLAD
AA
JLSIWïNö'S
ZATERDAG
15 OCTOBER 1927
DWAALLICHTEN.
Kunsttanden-Gebitten
DOOF?
Gehoorapparaten Centrale
H. C. SCHOONENBERG
GELDERSCHEKADE 20 ROTTERDAM
j Kloosterbalsem
ROTTERDAM - - hoek Pannekoekstrast.
VERSLAGEN
die. peedó vele
QmdmKlam.cktiH^iq,
Iznt, mei qroot oucces>
rnorqgnrnicldaq haat*
faei^boUewlajripcke.
Speciaal ITLaqpbadin
KT en Kris HOOGSTRAAT
zullen onze /*eeefe
Igjqz pAj/zen een open.-
WERTUtGT
öKKcr
"Daar-i'S
economische
verpakking
Door het gebruik
van een speciaal
voor ons gemaakte
pakketeermachine
kunnen wij meer
produceeren -
krijgen dus minder
onkosten dust
Betere tabak
voor
gelijken prijst
FRSESOSE BAAI
©©K-TAÜA&.
10 ct- per v, ous-
PrijS per kwartaalf I,
Losse nummers0,076
Advertentiën v. 1—6 regels 1,20
Elke regel meer. 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,— per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
NDU5TME.
Dit blad vurschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. Ho. 15
Voorstraat Middelharnis.
9E JAARGANG. - N°. 97
DE TREK NAAR INDIE DOOR
DE EEUWEN HEEN.
3 April 1595. Eenige bedrijvigheid op de
reede van Texel, vanwaar Cornelis de Hout
man zijn tocht rondom Kaap de Goede Hoop
naar Oost-Indië zou ondernemen. Te Amster
dam waren de schepen uitgerust. Tonnen en
kisten met pekelvleesch en harde scheeps
beschuitzijn aan boord gebracht, ook kuipen
met drinkwater, vaatjes brandewijn bevatten
de tallooze oorlammen, verdergeweren, ko
gels en kruit.
Statig zeilden de schepen weg. Na 446 dagen
komt de eerste Nederlander, die om de Kaap
zeilde op de reede van Bantam aan.
1 October 1927: Drukte op Schiphol in de
ochtendschemering. Luitenant Koppen ver
trekt met zijn Postduif en in een recordtijd
volbrengt hij den tocht.
Tusschen beide reizen naar de Oost liggen
eeuwen en op deze groote kaart hebben wij
eenige der voornaamste routes aangegeven,
langs welke Nederlanders Indië bereikten.
Gemakkelijk hadden onze voorvaderen het
niet. Cornelis de Houtman was eerst naar
Lissabon gegaan met de opdracht van Amster-
dainsche reeders, om heimelijk uit te visschen,
of er en op welke wijze handel gedreven kon
worden op Oost-Indië. Hij en eenige andere
Hollanders werden echter ontdekt en gepakt.
Eerst toen er een hoog losgeld werd betaald,
liet men hen los.
Maar het denkbeeld om Indië te bereiken,
liet men niet los, en een aantal „coopluyden
ende poorters tot Amsterdam" bracht een be
langrijke som bijeen, n.l. 290.000 gulden, waar
mede vier fregatten werden uitgerust, bemand
met 248 koppen en 64 stukken. De schepen
hadden een vrij voorspoedige reis naar Zuid-
Afrika, maar toen begon de tegenspoed in aller
lei vormeerst het verblijf aan de Kaap, toen
op Madagascar.
Het Hollandsche kerkhof.
Een klein eilandje in de nabijheid hiervan
kreeg den droeven naam van „het Hollandsche
Kerkhof" als een herinnering aan de vele ma
trozen, die omkwamen. Tegenspoed was er
ook in anderen vorm, wegens oneenigheid tus
schen de hoofden der vloot, tusschen schippers
en kommiezen. Toen men in Juni 1596 einde
lijk te Bantam was aangekomen, werden de
Hollanders door de wisselende meeningen der
Javaansche hoofden telkens bedrogen, in de
hoop een voordeeligen handel af te sluiten.
Daarna volgden eerst een overval door inboor
lingen, een niet minder noodlottig misverstand
op Madoera en de dood van een der schippers.
Door gebrek aan bemanning, want van de
geheele vloot waren nog slechts 94 „eeters"
in leven, moest zelfs een der schepen in brand
gestoken worden.
Na een korten tocht naar Bali werd in den
scheepsraad besloten, niet meer naar de Mo-
lukken te gaan, maar huiswaarts te keeren.
Op 25 Februari 1587 werden de ankers opge
haald en werd de terugtocht bezuiden Java
ondernomen.
Op 12 Augustus kwamen de drie schepen,
na een afwezigheid van 2 jaar en ruim 4 maan
den behouden, maar bijna zonder bemanning,
op de ree van Texel aan.
De groote reis was volbracht. De baan was
gebroken. In Amsterdam heerschte groote
vreugde, en al was het resultaat niet schitte
rend, er was veel ervaring opgedaan en het
prikkelde tot nieuwe daden.
Juist toen de schepen binnenliepen, was men
bezig met het bouwen van een houten brug en
een nieuwe straat aan den IJ-kant, en ter ge
dachtenis aan de heuglijke gebeurtenis noem
de men ze: de Bantammerstraat en de Ban-
tammerbrug. Ook de Foelie- en Peperstraat
doen eraan denken, dat de Compagnie daar in
de eerste helft van de 17e eeuw haar werven en
pakhuizen had.
Maar de tocht had toch wel wat te lang
geduurd en men tuurde op de wereldkaart, om
een anderen weg te bedenken. Ook een dominé
uit Amsterdam peinsde hierover en daar hij
in zijn vrijen tijd ook veel aan aardrijkskunde
deed en heel wat van de zeevaart af wist, stelde
men veel vertrouwen in dezen predikant, Pe-
(Adv.)
trus Plancius, geheeten, die den weg om het
Noorden aanried
.^„Wat zoo'n dominé zegt, zal wel waanwe
zen," dacht men, en zoo werd een nieuwe ex
peditie uitgerust, welke evenwel mislukte,
evenals de tweede. Toen de Staten van Hol
land een premie uitloofden van 25.000 gulden
werden twee schepen: „De Hoop" en „De
Volhouder" zeilklaar gemaakt met Jacob van
Heemskerck als bevelhebber en De Rijp als
kapitein, op het andere schip, terwijl Willem
Barendsz stuurman werd. Men weet het ver
loop: eerst het ruime sop, daarna ijsbergen,
ijsberen, de overwintering op Nova Zembla,
veel ellende, scheurbuik en eindelijk de zon
en de terugtocht in open booten.
Hoewel het doel niet bereikt werd, was ook
deze reis belangrijk en zooals wij op school
leerden, was-hiermede „een nieuwe parel ge
hecht aan de kroon van Neerlands moed en
glorie."
Voorgangers van Phileas Fogg.
Toen kwamen als de voorgangers van Phi
leas Fogg de Nederlanders, die om de aarde
gingen. Olivier van Noort deed van 1598
1601 zijn reis om de wereld door de straat
Magelhaen over de Philippijnen naar Java,
om via Kaap de Goede Hoop terug te keeren.
Hij was een soort avonturier, een Drake,
stoutmoedig, strijdlustig. Op 2 Juli 1598 ver
trok hij; 15 September 1600 bereikte hij de
Ladronen. Hij behaalde een belangrijken buit,
maar noch voor den handel, noch op weten
schappelijk gebied beteekende de reis vele,
FEUILLcTON.
E. WERNER
VERTALING VAN HERMINA.
(Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.)
Geheel pijnlooze speciaal Medische
behandeling. Betaling desgcwenscht in
12 maands termijnen ook voor Zieken-
fondsleden.Inlichtingen kosteloos
BUREAU voor
Tandheelkundige
Middenstands-verzekering
Adm. O. DE WAARD,
Van Heusdestraat I3b, Rotterdam
aan lijn 5 en 15. Telefoon No. SflOlJ*
Geopend van 94 en 79 nut.
Me). J. KREl5KNIET?Wolphaertsbocht
181 A, Chariots.
G. KREUKNIET, Strijenschestraat J>o,
C. BRUSSAARD. Nassaulaan 20
belden te Schiedam.
A. C. RIETHOF. Dorpsstr. 3».
5)
„Willy, zijt ge nu eindelijk klaar met je ontbijt?
Kom, gaat ge mee naar den Burgsdorfschen vijver?
Wees toch niet zoo ontzettend langzaam en
laml Goedendag, tante Reginal Oom Walmoden
vindt 't maar half goed, dat ge mij gratie hebt
geschonken, dat kan ik wel zien! Hoera, nu gaan
We het bosch in!"
En weg vloog hij, over het terras naar den tuin.
Die uitgelaten stemming getuigde van jeugdige
kracht en opgewondenheid, die iets bijzonder aan
trekkelijks hadden. De knaap was éen en al-vuur
en leven. Willy draafde als een jonge beer achter
hem aan en weldra waren beiden achter het ge-
hoomte verdwenen.
„Dat komt en gaat als een orkaan!" zeide me-
I vrouw van Eschenhagen, hen naziende. „De jongen
I is niet te houden, als men hem eens laat begaan!"
„Een gevaarlijke jongen 1" merkte Walmoden
aan. „Zelfs u weet hij om den pink te winden en gij
I laat je anders niet licht het opperbestuur afhandig
toaken. 't Is de eerste maal, zooveel ik weet, dat gij
ongehoorzaamheid en onnauwkeurigheid door de
Angers ziet."
hoewel zijn beschrijvingen door het avontuur
lijk karakter populair waren.
En in de jaren 1615, 1616 en 1617 werd dit
nagevolgd door Willem Cornelis Schouten en
Le Malre, te Hoorn geboren, die om Kaap
Hoorn de Oost bereikten. Hij schreef hierover
een journaal van „de wonderlicke reusen en
hoe hij bezuyden de Straete van Magellanes
een nieuwe passagie tot in de groote Zuydzee
ontdekt en voorts den geheelen Aerdkloot om-
geseylt heeft en wat eylanden, vreemde vol-
cken en wonderlicke avonturen hem ontmoet
zijn."
Zij namen deze route, omdat de schepen
buiten de compagnie om waren uitgerust en
het octrooi de vaart om de Kaap en ook
door de Straat Magelhaen verbood. Daarom
besloten zij zuidelijker te gaan en voeren de
schepen tusschen Vuurland en Staten-eiland
door. Met de bewoners van de Australische
eilanden, de Polynesiërs, dreven zij ruil
handel. Le Maire en Schouten kregen op hun
reis ook al meeningsverschii. In Batavia wer
den de schepen door de Compagnie gecon-
fiskeerd.
Jacob Roggeveen nam dezelfde route. Hem
trof hetzelfde lot, als Le Maire een eeuw vroe
ger te beurt was gevallen. Ook zijn schip werd
door de Compagnie in beslag genomen, in
1723, Op zijn reis ontdekte hij op Paschen een
eiland, dat hij het Paasch-erland noemde.
Weldra bleek, dat de weg om de Kaap de
beste was, en hij bleef dit tot 1869, toen het
Suezkanaal werd geopend, en éen nieuwe
route werd ingewijd.
DOOR HET SUEZ-KANAAL.
In November 1869 lagen ter reede van Port-
Said oorlogsschepen van allerlei naties, pant
serfregatten, jachten en korvetten. Van Neder
land was er de „Wassenaer" en met het rader
stoomschip „Valk" waren prins en prinses
Hendrik der Nederlanden gekomen, om de
plechtige opening van het Suezkanaal bij te
wonen.
De weinige dagen, die aan de opening van
het kanaal voorafgingen, waren vol afwisseling,
De komst van de keizerin van Frankrijk aan
boord van de „Aigle", van den keizer van
Oostenrijk met het jacht „Greiff" en van den
kroonprins van Pruisen met de „Elisabeth"
gaven veel afwisseling. Aan paracleeren, pa-
voiseeren, salueeren en joelen was dan ook
geen gebrek.
Een aardige anecdote wordt door een der
Nederlandsche zeeofficieren verteld. Terwijl de
officieren in de voorlongroom aan tafel zaten
komt plotseling een adelborst naar beneden
stuiven met de boodschap aan den officier
van de wacht: „meneer, er staat een Keizer
aan het dek." Natuurlijk groote consternatie
en inderdaad, de keizer van Oostenrijk was
aan boord gekomen in een kleine jol, geroeid
door twee matrozen van de „Greiff".
In een bepaalde orde aan het hoofd de
jachten met de vorstelijke personen begon
op 17 November de tocht door het kanaal.
Ingezonden Mededeel't g.
„Ja, Hartmut heeft iets over zich, dat alle men-
schen letterlijk betoovert!" riep mevrouw Regina,
half boos over hare eigen toegevendheid. „Maar als
hij je zoo aankijkt met zijn zwarte glinsterende
oogen en dan vriendelijk iets vraagt, zou ik wel
eens willen weten, wie neen tegen hem kan zeggen.
Ge hebt gelijk, 't is een gevaarlijke jongen!"
„Dat is hijl Maar we zullen nu Hartmut laten
rusten en liever over de opvoeding van je eigen
zoon praten. Ge zijt dus stellig van plan
„Om hem hier te houden. Doe maar geen moeite,
Herbert; ge moogt een groot diplomaat zijn en de
geheele politiek onder de knie hebben, mijn jongen
sta ik je niet af die behoort mij geheel alleen
en dien houd ik ook onder mijn opzicht! En daar
mee uit!"
Een vuistslag op de tafel zette dit laatste kracht
bij. Tevens stond de oppermachtige gebiedster van
Burgsdorf op en verliet het vertrek, terwijl haar
broeder de schouders ophaalde en mompelde:
„Laat hem dan voor mijn part een landjonker
worden dat zal eigenlijk ook het beste zijn."
Hartmut en Willibald hadden ondertusschen
het vrij uitgestrekte bosch bereikt, dat bij het
landgoed behoorde. De Burgsdorfsche vijver, een
eenzaam met riet en biezen omringd water mid
den in het bosch, breidde zich in dit stille voormid
daguur als een onbeweeglijke, door de zon besche
nen vlakte uit. De jonge majoraatsheer had weldra
een schaduwrijk plekje aan den kant uitgezocht en
wijdde zichj thans met evenveel geduld als wel
behagen aan de gewichtige bezigheid van hengelen,
terwijl Hartmut ongeduldig in den omtrek rond
dwaalde, hier een vogel opjoeg, déar riet en bloe
men afrukte en eindelijk gymnastische oefeningen
uitvoerde op een boomstam, die half in het water
Zonder eenig ongeval en zonder veel moeite
kwamen de schepen te Ismaila. Een enkelen
keer liep een schip aan den grond, doch het
kwam spoedig vlot. De ondiepten waren ove
rigens vrij voldoende afgebakend, hoewel de
bakens soms wat primitief waren. Zoo was het
vaarwater tusschen El Guisr en Ismaïla ge
markeerd door houten staken, op welker top
pen brandende kaarsen waren in papieren
lampions...
Te Ismaïla gaf de khedive een groot feest in
zijn paleis; op de zandvlakten werden fanta
sia's, spiegelgevechten te paard of op kameelen
gehouden.
Later stoomden verscheidene schepen naar
Suez door.
Het kanaal was geopend.
Sedert gaat het geheele verkeer hier door.
De booten der „Nederland" doen ruim 30
dagen over de reis naar Batavia, of drie weken
„Kunt gij dan nooit eens rustig op éen en dezelf
de plek blijven?"-.zeide Willy knorrig. „Gij ver
jaagt al de visschen I Ik heb nog niets gevangen."
„Hoe kunt gij zoo uren achtereen op éen en
dezelfde plek zitten en op die domme visschen
wachten?" vroeg Hartmut spottend. „Maar 't is
waar, gij moogt het heele jaar door bosschen en
velden dwalen, als ge er zin in hebt, want gij zijt
vrij vrij!"
„Zijt gij soms gevangen?" vroeg Willy. „Gij en
je kameraden komt immers dagelijks in de vrije
lucht."
„Nooit alleen, nooit zonder opzicht. Wij zijn
eeuwig en altijd in dienst, zelfs als we ons ont
spannen. O, ik haat hem zoo, dien dienst en dat
heele slavenleven!"
„O foei, Hartmut! Als je vader dat eens hoorde 1"
„Dan zou hij mij weer straffen zooals gewoonlijk.
Hij heeft voor mij niets dan strengheid en straffen
nu, 't gaat in éénemoeite door!"
Hij wierp zich zoo lang als hij was op het gras,
maar hoe onverschillig zijne woorden ook klon
ken, lag daarin toch een smartelijke, hartstochte
lijke klacht opgesloten. De jonge majoraatsheer
schudde slechts bedachtzaam het hoofd, terwijl
hij nieuwe lokspijs aan zijn hengel bevestigde, en
een paar minuten heerschte er een diep stilzwijgen.
Op eens streek er een donker voorwerp als een
pijl uit den boog op het water neer, dat zoo even
nog onbeweeglijk, nu schuimend naar alle kanten
spatte, en het volgend oogenblik verhief zich een
reiger hoog in de lucht met zijn spartelenden, als
zilver blinkenden buit in den snavel.
„BravoI Dat was een goede slag!" riep Hartmut
opspringend, Maar Willy knorde;
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Smijwonden
Het mes
dat uitschiet.
Wij zijn letterlijk omringd
door snijdende werktuigen
en de kans dat wij er ons
aan zullen bezeeren is dus
héél groot. Reden genoeg
om tijdig een pot Akker's
Kloosterbalsem in huis te
nemen, het heelende, ver
zachtende, antiseptische mid
del bij uitnemendheid voor
kleine en groote snijwonden.
AKKERs
Groote pot 60 ct. Zeer groote pot f 1
Geen Goud zoo goed"
van Genua af. En in de luxueuze eetsalons en
trappenhuizen herinneren nog slechts eenige
gravures en kunstig houtsnijwerk aan de
moeilijke reizen onzer stoutmoedige voor
vaderen en hun „wonderlicke avonturen."
(Adv.)
DOOR DE LUCHT.
Dan komt de 20ste eeuw met de luchtreizen.
Over een paar honderd jaar zullen onze achter-
achterkleinkinderen misschien al op Schiphol
een kaartje AmsterdamBatavia koopen, of
goedkoope vacantie-biljetten kunnen krijgen
naar Allahabad vice-versa...
Nog even iets van de vliegtochten naar
Indië in herinnering gebracht. Van der Hoop,
Van Weerden Poelman en hun mecanicien
Van der Broeke vertrokken 1 October 1924
en kwamen 2(4 November te Batavia aan, na
te Philippopel een jammerlijke pech gehad te
hebben met den radiateur. Maar het bewijs
was geleverd, dat men met een normaal zwaar
beladen verkeersvliegtuig een tocht naar
Indië zonder bezwaar kon maken. Zij toonden
zich dezelfde mannen van moed en durf, als
de pioniers uit het einde van de 15de en begin
der 16de eeuw, die den zeeweg vonden.
Bij den volgenden tocht, ondernomen door
Geysendorffer, Scholte en den mecnaicien
Weber met den Amerikaan Van Laer Black
als passagier, sloot olies als een bus: alleen op
de terugreis hadden ook zij een beetje pech,
in Arabie, waar zandstormen woedden. Van
15 Juni tot 30 Juni duurde hun tocht naar
Indië en van 6 Juli tot 23 Juli de thuisreis door
de lucht.
INGEZONDEN MEDEDEELING
Speciaal HOEDEN en PETTEN
Sport- en Reispetten vanaf f 0,75
Lakenpetten, kleurhoudend vanaf 1 2,50
Gleufhoeden, nieuwste kleuren v.af I 2,75
Stijve Hoeden vanaf f 2,95
Hooge Hoeden vanaf f 7,90
Verslag van de vergadering
van den Raad der Gemeente
NiBUWK TONGE op Woensdag
12 October, des namiddags 2 uur.
Voorzitter Burgemeester Sterk Alle leden
tegenwoordig.
De voorzitter opende de vergadering met
gebed, waarna de notulen der vorige ver
gadering werden voorgelezen en onveranderd
goedgekeurd.
„Die verwenschte roover plundert den geheelen
vijver! Ik zal den houtvester waarschuwen die
zal hem wel raken!"
„Een roover?" herhaalde Hartmut, den rijger
nakijkende, die nu achter de toppen van de boo-
men verdween. „Ja, 't is waar, dat is hij! Maar
't moet heerlijk zijn, zoo'n vrij rooverleven, daar
boven in de lucht! Zoo uit de hoogte neerschieten
als een bliksemstraal, zijn buit pakken, met zich
meevoeren en dan weer omhoog, waar niemand je
kan volgen Dat beloont de jacht!"
„Hartmut, ik geloof waarlijk dat gij wel zin
hebt in zoo'n rooverleven!" zeide Willy met al de
ontzetting van een welopgevoed zoon over zulk
een begeerte. De ander lachte, maar 't was weer
die bittere, wonderlijke lach, die niets jeugdigs had.
„In dat geval zal die zin op de Militaire Academie
wel uitgeroeid worden. Déar pompen ze iemand wel
tucht en gehoorzaamheid in! Zeg, Willy hebt
gij nooit verlangd om vleugels te hebben?"
„Ik? Vleugeld?" vroeg Willy, weer geheel ver
vuld met zijn hengelroede. „Gekheid! Wie zou nu
iets onmogelijks verlangen?"
„Ik wilde dat ik ze had!" riep Hartmut opge
wonden. „Ik wilde dat ik een van de valken was,
waarvan onze naam afkomstig is. Dan steeg ik op
in de blauwe lucht, al hooger en hooger, de zon te
gemoet, en kwam nooit, nooit weer!"
„Ik geloof dat ge niet wijs zijt!" zeide de jonge
majoraatsheer onverschillig. „Maar nu heb ik al
weer niets gevangen, de visch wil vandaag niet
aanbijten. Ik zal 't eens op een andere plek
probeeren."
Hiermede nam hij zijn hengelgereedschap op en
begaf zich naar den anderen kant van den vijver,
terwijl Hartmut zich weer op den grond uitstrekte.
Wie kon ook van den goeden Willy vergen, dat hij
behoefte aan vleugels zou gevoelen!
Het was een dier herfstdagen, die voor enkele
korte middaguren de lente schijnen terug te too-
veren. De zon scheen zoo helder, de lucht was zoo
zacht, 't rook zoo frisch en geurig in het bosch.
Op het kleine watervlak dansten duizenden flik
kerende vonken en zacht en geheimzinnig f luisterde
het rietgrad, als een koeltje daaroverheen streek.
Hartmut lag nog altijd onbeweeglijk op den
grond en scheen naar dat suizen en wuiven te
luisteren. Verdwenen was de opgewondenheid, het
vuur, dat hem uit de oogen Had gestraald, toen hij
van dien roofvogel sprak. Nu waren die oogen
peinzend op het helderblauwe uitspansel geves
tigd en drukten zij een bijna smachtend verlangen
uit.
Op eens naderden zachte voetstappen, bijna
onhoorbaar op den bemosten grond, en ruischte
er iets tusschen de struiken, alsof een zijden japon
daarlangs streek. Thans scheidden deze zich en
kwam een vrouwelijke gedaante te voorschijn, die
vervolgens bleef staan, den blik onafgewend op
den jongen droomer gericht.
„Hartmut!"
Hij sprong op. Hij kende noch die stem noch die
vreemde gestalte, maar 't was een dame en hij
maakte een fraaie buiging voor haar.
„Mevrouw
Een tengere, bevende hand legde zich snel en
gebiedend op zijn arm.
„Stil! Niet zoo luid! Je vriend zou ons kunnen
hooren en ik moet je spreken, Hartmut u
alleen!"
i (Wordt vervolgd.)