J
SLAAPKAMER
G0I1DSCHESINGEL
lig voor Goeroe oo OverttakKee
COMPLEET
ren en Veilen van Uien.
-
ROTTERDAM
levert alleen deze
voor den geringen
prijs van f 195.00
te Middelharnis.
WOENSDAG
5 OCTOBER 1927
VERSLAGEN
DWAALLICHTEN.
ling mag de gebeurtenis
)en genoemd worden.
|age prijzen U niet
want wij leveren
;el bijzonders voor.
3.504 505 75
6 758.50 enz.
leveren wij U een voortreffelijken
|offen, tegen uitzonderingsprijzen
I ®2LSS€S
sijt meer tevreden
LSTERS, in de prijzen
I. tot f 65.—*
HOOGSTRAAT.
HOEK \V. WAGENSTRAAT,
No. 199
naast Heck's Lunchroom
ebbenden wordt medegedeeld, dat vanaf Maand0!»
a.8. de gelegenheid wordt opengesteld tot het
en aanvoer zal Donderdag daaraanvolgende, d
algens lederen Maandag en Donderg nam-
:nvelllng worden gehouden.
HET BESTUUR
Prijs per kwartaalf i,I
Losse nummers 0,076 I
Advertentiën v. 1—6 regels 1,20
Elke regel meer. 0,23
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,— per plaatsing tot pen maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Vlierstraat Kiddelharnis.
96 JAARGANG. - N°. 94
Verslag van de vergadering
yan den Raad der Gemeente
HELLKVOETSLU1S, op Dinsdag
•27 September 19*27, n.m. 7 30 ten
Stadhuize.
Aanwezig alle zeven de Raadsleden. Voor
zitter de Burgemeester P. de Geus, die de
vergadering opeDt, waarna het afwerken der
genda begint.
1. Notulen der vorige vergadering worden
h.s. ongewijzigd vastgesteld.
2. Ingekomen stukken:
a. Schrijven van H.H. Ged. Staten dato
13/22 Sept. '27, houdende terugzending van
i Rekening dienst 1925.
b. Idem Ged. St. dato 19 Sept. '27, inhou
dende goedkeuring van het Besluit van den
Raad dato 20 Juli '27.
c. Procesverbaal van de opening van de
kas en bescheiden van den Gemeente-Ont
vanger dato 21 Sept. 1927.
cl. Rekening van den keuringsdienst van
Waren, voor het gebied Rotterdam over 1926.
e. SchrijvenN.V.Electriciteits-Mij.Voorne
en Putten" dato 20 Sept. '27 betreffende ver
laging van stroomprijzen voor kleinkracht-
gebruik.
Deze stukken worden alle voor kennis
geving aangenomen.
/"Indiening van een voorstel door het lid
van den Raad Duisterhof. Dit wordt op het
einde der agenda gebracht.
3. Aanbieding Gemeente-rekeniDg, dienst
1926, met bijbehoorende bescheiden.
Hierbij is ook de rekening van de Water
leiding en wordt besloten eerst een en ander
in comité door te zien.
4. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot wyziging van de Gemeente-
begrooting, dienst 1927.
Dit is een gevolg van een reeds dato
20 Juli j.l. genomen Raadsbesluit en betreft
alleen de omzetting van cijfers, in verband
met het niet voldoende beschikbare saldo
1925, Voorstel wordt z.h.s. aangenomen.
5. Voorstel van B. en W. om hen te
machtigen bij Ged. Staten dezer provincie
bezwaren in te brengen tegen aan de heeren
S. Berkhout en H. Kerbert opgelegde aan
slagen in de forensen belasting door het
Gemeentebestuur van Nieuw-Helvoet.
In verband met een Kon. Besluit dato
22 Jan. 1926 bestaat er 9 op de 10 kans
op succes.
Duisterhof: Is het de gewoonte dat B. en
W. optreden als pleitbezorgers voor recla
manten.
Voorzitter: Het is het belang van de
Gemeente.
Duisterhof vraagt, als het minder gegoede
personen betreft, of B. en W. dan ook de
zelfde middelen toepassen.
Voorzitter: Als het een in het oog sprin
gende onrechtmatigheid is en de kosten
loonen de moeite. B. en W. hebben ook
vroeger voor 3 man van de R. T. M. de zaak
ter hand genomen. Voor een aanslag be-
loopende 1,50 natuurlijk niet.
Duisterhof vindt dat de Heeren Berkhout
eo Kerbert best in staat zijn, dit zaakje zelf
op te knappen. De doorsneê-mensch echter
niet.
Voorzitter-:' Of de Heeren zelf reclameeren,
weten wij niet eenswij hebben geen rugge
spraak met hen gehouden, doch reclameeren,
omdat het voor de Gemeente voordeel zal
opleveren dus niet terwille van de per
sonen. Iedere aanslag in de forensenbelas
ting komt ten Gemeenteüuize en wordt onder
zocht. Is de aanslag onrechtmatig, dan wordt
schriftelijk gereclameerd en is het bedrag de
moeite waard ook mondeling.
Duisterhof wil de kosten hieraan verbon
den voor de helft door de betrokkenen laten
betalen, hetgeen echter Diet gaat, daar de
gemeente in het belang van zichzelf recla
meert en het niet steeds gezegd is, dat de
belangen van de betrokkenen en de gemeente
parallel loopen in verband met de geheven
belasting in verschillende gemeenten.
De Voorzitter is blij, dat het eerste geval
dat B. en W. hebben behandeld voor minder
gesitueerden was, en niet andersom, anders
zou de heer Duisterhof kunnen denken, dat
dit geval zoo behandeld werd als een gevolg
van het eerste. Z. h. s. wordt het voorstel
van B. en W. aangenomen.
6. Mededeeling van B. en W. inzake de
Commissie van Bijstand voor het Water
leidingbedrijf.
Blind: Aangaande de Commissie van 1911
bevreemt het mij, dat die nu ineens opget
heven wordt. Zoolang ik zitting in den Raad
heb, heeft die commissie steeds goed gewerkt.
Ik wil B. en W. daarom vragen na te denken
om de commissie te laten bestaan. Deze heeft
toch wel wat gepresteerd. Is die nu ineens
overbodig?
Voorzitter antwoordt dat de commissie
misschien 4 jaar geleden ook reeds overbodig
was, doch toen was er geen overeenstem
ming dienaangaande in het college van B.
en W. In verband met den sterk gewjjzigden
toestand van onze gemeente is het college
best in staat de taak zelf op de schouders
te nemen, en acht zij den tijd hiervoor nu
ook gekomeD, met het oog op de vermindering
van het aantal raadsleden tot zeven. B. en W.
zien hierin voordeel voor de gemeente.
Duisterhof. WanDeer B. en W. dit in het
belang der Gemeente achten en zelfs een
lid van de Commissie er geen bezwaar
tegen heeft, kunnen wij als Raadsleden er
geen bezwaren tegen hebben. Z h s. wordt
dan ook besloten tot opheffing van de Com
missie van Bystand voor het Waterleiding
bedrijf.
7. Voorstel van B. en W. inzake het op
halen van asch en vuilnis binnen de Ge
meente.
Dit houdt in 3 dagen rijden per week.
waardoor de prijs nu nog extra 100, dus
totaal 400 minder wordt en de werkman
een gegarandeerd dagloon heeft van 3,75
per dag, welke hij hiervoor werkzaam is
St. Maartensdijk. Ik heb er geen bezwaar
tegen omdat het een bezuiniging is, maar
ik vind het treurig, dat de werkman er de
dupe van is.
Voorzitter. De werkman reed vroeger 6
dagen per week op een voorgeschreven loon
van 15, toen is er later 4 dagen p3r week
gereden, en heeft de heer Vermaat den werk
man voor die 4 dagen 15 betaald, hetgeen
hij niet verplicht was. Werkt de man extra
dan krijgt hij ook extra betaald.
St Maartensdijk beweert dat de werkman
14 betaald krijgt (waarmede hij geheel
abuis is) en vindt dit geen loon, als men 3
dagen mag komen.
Blind. Er zal nu 3 dagen gereden worden.
Vermaat raadt 2 X niet aan. De werkman
moet nu den 4en dag inhalen, dus meer ver-
FEUILLETON.
E. WERNER
VERTALING VAN HERMINA.
Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.)
2)
„Hebt ge soms bezigheden?" vroeg Walmoden:
terwijl hij opstond. „Dan zal ik je niet storen."
„Integendeel, ik verzoekje te blijven. Dat bezoek
is mij al aangekondigd en ik weet wat daarbij ter
sprake zal komen. Het betreft
Hij bleef hier steken, daar de deur reeds geopend
Werd en de aangediende persoon zich op den drem
pel vertoonde. Hij zag verbaasd op, den officier
niet alleen te vinden, zooals hij scheen verwacht te
hebben, maar deze liet dit onopgemerkt.
„Mijnheer de advocaat Egern mijnheer de
gezantschapssecretaris van Walmolden," stelde
hij zijne beide gasten aan elkander voor. De rechts
geleerde boog met koele beleefdheid en nam op den
hem aangeboden stoel plaats.
„Misschien heb ik de eer nog door u herkend te
Worden, majoor," hief hij aan. „Als zaakwaar
nemer van mevrouw uwe gemalin in het echt
scheidingsproces, eenige jaren geleden, ben ik nu
en dan persoonlijk met u in aanraking gekomen."
Hij zweeg en scheen eenig antwoord te ver-
Wachten; maar majoor Falkenried boog slechts
toestemmend het hoofd. Walmoden evenwel
spitste de ooren; nu kon hij zich de wonderlijk
geagiteerde stemming verklaren, waarin hij zijn
vriend reeds bij zijne komst had aangetroffen.
„Ik kom ook thans uit naam van mijne toen
malige cliënte," ging de rechtsgeleerde voort. „Zij
heeft mij opgedragen Mag ik vrij spreken?"
Hier wierp hij een blik op den gezantschaps
secretaris; maar Falkenried zeide kortaf: „Mijn
heer van Walmoden is mijn vriend en als zoodanig
op de hoogte van de zaak. Ik verzoek u dus rond
uit te zeggen wat ge te zeggen hebt."
„Nu dan mevrouw is, na verscheidene jaren
afwezig te zijn geweest, in Duitschland terugge
keerd en verlangt natuurlijk haar zoon eens weer
te zien. Ze heeft zich met die vraag al schriftelijk
tot u gewend, maar geen antwoord gekregen."
„Dit was antwoord genoeg, dunkt mij. Ik wensch
dieA samenkomst niet en zal haar die dus ook niet
toestaan."
„Dat klinkt barsch, majoor! Mevrouw van
Falkenried heeft in elk geval
„Mevrouw Zalika Rojanow, wilt ge zeggen!" viel
de majoor hem in de rede. „Zooveel ik weet, heeft
ze haar eigen naam weer aangenomen, toen ze naar
haar vaderland terugging."
„De naam doet hier eigenlijk niets ter zake," her
nam de rechtsgeleerde bedaard, ,,'t Betreft hier
uitsluitend den rechtmatigen wensch van een
moeder, dien de vader niet weigeren kan en mag,
zelfs als, gelijk in dit geval, zijn zoon hem onvoor
waardelijk is toegewezen."
„Niet mag? En als hij 't niettemin doet?"
„Dan overschrijdt hij de grenzen van zijn recht.
Ik verzoek u, majoor, die zaak in alle kalmte te
overwegen, eer ge zulk een besliste weigering uit
spreekt. Geen rechterlijke uitspraak vermag een
werken 't Gaat dus ten koste van de werkman.
Garandeert de heer Vermaat de werkman
eeD vol weekloon?
Voorzitter zegt, dat als er werkjs bij den
heer Vermaat, de aschophaler ook werkt
tegen extra betaling. De dagen, dat hy met
de aschkar rijdt heeft hy een gegarandeerd
dagloon van 3,75. Wy kunnen den heer
Vermaat niet voorschrijven hem ook de
overige dagen een dagloon van 3,75 te
garandeeren. Volgens de bescheiden meening
van B. en W. moet het voorstel van den
heer Vermaat met beide handen worden
aangegrepen.
Duisterhof. 'tls mij volkomen duidelijk,
het verwondert mij echter, dat toen ik de
vorige vergadering hierover sprak, niemand
anders zijn mond open deed en er nu zoo
veel over wordt gesproken. Gedurende de
dagen dat de man werkt aan ophalen van
asch en vuilnis, heeft hy een vast dagloon
van 3,75. Wij kunnen den heer Vermaat
niet voorschrijven hem de overige dagen te
werk te stellen, dan zouden wy het verder
kunnen doorvoeren en alle werkeloozen naar
den heer Vermaat zenden.
De Boo kan zich vereeDigen met de ziens-
wyze van B. en W. doch wil den heer Ver
maat verzoeken, om den werkman zooveel
mogelijk te werk te stellen.
Voorzitter: Hierover is reads gesproken
met den heer Vermaat. 't Is mij meegeval
len, dat de heer Vermaat dit voordeelig
aanbod deed en ook is mij gebleken, dat de
heer Vermaat een prettige opvatting heeft
van tewerkstelling van zijn personeel.
Z h.s. wordt voorstel B. en W. aangenomen.
8. Voorstel van B. en W. inzake electri-
ficatie van het perceel bewoond door den heer
G. Gebraad.
Duisterhof: Ik begrijp de strekking niet
van de bepaling, dat, zoo Gebraad binnen
5 jaar de woning verlaat, hy de helft moet
betalen van de aanlegkosten.
Voorzitter: Wij zyn niet verplicht deze
uitgaaf te doen, daar er geen huurverhooging
plaats heeft. Door deze bepaling krijgen wij
echter iets terug n.l. de zekerheid, dat de
woning niet leeg staat.
Duisterhof: Ieder modern huiseigenaar
moet met zijn tijd medegaaD, dus zelf de
kosten van aanleg electrisch licht dragen.
Voorzitter: Wij zyn geen modern huis
eigenaar. Kunnen niet met de mode meegaan.
Daar missen wij de centen voor By ons
moet alles zoo weinig mogelijk kosten en
zooveel mogelijk opbrengen.
Duisterhof: Dus huisjesmelker.In verband
met de financieele positie der Gemeente kan
ik mfj echter met het voorstel van B. en W.
vereenigen.
Haas: Deze bepaling is geen uitzondering,
Ik heb ook een Rijkswoning, dat zou dus
ook goed moeten zijn, maar ik ontvang zelfs
geen lichtpunt. Er zijn zelfs menschen in
particuliere woningen, die nog steeds extra
huur betalen voor aanleg waterleiding.
v. Dorsser zegt dat tegenwoordig Radio in
de mode is. Over een poosje heeft ieder huis
Radio. Als de heer Gebraad nu graag Radio
had, zouden wy hem dit dan ook moeten
geven.
Duisterhof: Er is een principieel verschil
tusschen radio en licht. Als het echter zoo
over 10 jaar is, dan ben ik er maar voor
om een radio toestel in huis te geven. Als
de Gemeente er goed voorstond, dan was
ik sterk tegen de bepaling, dan moest aan-
vrouw zoo geheel van hare moederlijke rechten te
berooven, dat men haar kan beletten haar eenig
kind terug te zien. In dit geval heeft mijne cliënte
de wet op hare hand, en zij zal deze te hulp roepen,
indien mijn eisch evenals haar schriftelijk verzoek
wordt afgewezen."
„Laat ze 't maar probeeren ik zal 't daarop
laten aankomen. Mijn zoon weet niet dat zijne
moeder nog leeft, en zal dit ook voorshands niet
vernemen. Ik verkies niet, dat hij haar nu ziet en
spreekt en zal dit weten te verhinderen. Mijn recht
blijft in elk geval bestaan."
Deze verklaring was duidelijk en krachtig genoeg
maar een vale bleekheid had zich over Falkenried's
wezenstrekken verbreid en zijne stem klonk dof en
dreigend. Men kon zien, hoezeer dat gesprek hem
schokte, hij moest zich geweld aandoen om uiterlijk
kalm te blijven. De rechtsgeleerde scheen dan ook
het nuttelooze van verdere bemoeiingen te beseffen
en haalde slechts de schouders op.
„Als dit uw laatste woord is, heb ik hier niets
meer te zeggen en zullen we beraadslagen wat ons
verder te doen staat, 't Spijt mij u lastig te hebben
gevallen, majoor!"
Met een groet, even koel en beleefd als bij zijne
komst, verliet hij het vertrek. Toen de deur zich
achter hem sloot, sprong Falkenried op en liep de
kamer driftig op en neer. Een paar minuten
heerschte er een pijnlijk stilzwijgen, maar daarop
zeide Walmoden half luid„Dat hadt ge niet moeten
doen! Zalika zal zich niet licht aan je uitspraak
onderwerpen. Ze heeft immers vroeger ook al
een strijd op leven en dood om haar kind gevoerd!"'
„Maar ik ben overwinnaar gebleven en dat
zal ze niet vergeten hebben, naar ik hoop!"
„Toen was 't de kwestie, wie den knaap zou
leg zonder contra-prestatie gebeuren.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het
voorstel van B. en W. aangenomen.
9. Voorstel B. en W. inzake 't in 't leven
roepen van een wachtgeldregeling voor den
Commissaris van Politie.
Voorzitter: Wenscht iemand het woord
hierover?
Essenberg: Over het voorstel zelf niet.
Over de noodzakelykheid ervan behoeven
wy niet te spreken. Zou het echter niet
gewenscht zyn het nog eenigen tyd uit te
stellen. Tot de begrooting b.v.
v. Dorsser: Het is al vyf jaar uitgesteld.
Essenberg: Ja, maar in de hangende om
standigheden is het misschien gewenscht,
dat het nog eenigen tyd wordt uitgesteld.
Voorzitter: Is U ervan overtuigd, dat deze
regeling komen moet of niet?
Essenberg: Ik zou toch nog een paar
maanden willen wachten.
Voorzitter: Als wij zes jaar geleden met
dit voorstel waren gekomen, was het zeer
zeker aangenomen, doch wy hebben steeds
zelf uitgesteld, in de hoop op gunstige toe
zegging van Ged. St. Doch de hoop vervliegt
en eerste eisch is „een wachtgeldregeling",
anders kunnen wij nooit overgaan tot op-
Ting van het Commissariaat van Politie,
anders dan door overplaatsing van den Com
missaris.
Essenberg: Dat heb ik ook op het oog en
'daarover koester ik goede verwachtingen.
'tZou echter misschien niet zoo goed zyn
als de Commissaris op wachtgeld is. Dat zal
stremmend werken.
Voorzitter: De vrienden van den betrok
kene zullen volgens my hierin een aanspo
ring zien om nog beter hun best te doen.
Het handhaven van een Commissariaat in
onze gemeente is een aanfluiting voor alles.
Dit voorstel gaat echter geheel buiten my'n
persoon om, zooals vroeger wel eens anders
is beweerd, 't is geen persooniyke actie, doch
ik dien zuiver en enkel het gemeentebelang.
Duisterhof: Ik kan mij volkomen met de
toelichting van B. en W. vereenigen. Is
echter bij de vaststelling van de regeling
overleg gepleegd met den Commissaris?
Voorzitter: Neen, wel in kennis gesteld,
hij weet wat hem boven 't hoofd hangt; de
wachtgeldregeling is geheel overeenkomstig
die der Rijksambtenaren Dit is noodzakelijk
wil de regeling goedgekeurd worden. Wy
wilden wel beter doch dat gaat niet. Minder
zijn wij in geen geval en dat wenscht nie
mand ook.
DuisterhofIk had het toch wel wensche-
lijk gevonden, dat ook de bezwaren van den
Commissaris aan het voorstel gehecht waren.
Voorzitter: Hy kan altyd op onze steun
rekenen. Wy zouden niet gaarne beneden
de norm willen gaan.
De HaasTwee jaar geleden bij de behan
deling van de begrooting heb ik er tegen
geageerd, niet tegen den heer Cornelisse, doch
tegen het bedrag. Ik heb toen evenals ver
leden jaar daarom tegen de begrooting ge
stemd. Het spijt mij voor den Commissaris.
Deze heeft bewezen een flink ambtenaar te
zijn, die zijn plicht verstaat. De nood dwingt
ons echter.
Voorzitter: Ik voor my heb de overtuiging,
dat wij een voor ons zeer onaangename
plicht moeten vervullen. Duisterhof verzoekt
om alles in het werk te stellen, dat de gunst
welke na 10 jaar verleend kan worden, als
recht in de wachtgeldregeling wordt opge
nomen. Hierop zal echter geen kans bestaan.
Het voorstel van B. en W. wordt nu met
algemeene stemmen aangenomen.
10. Voorstel van B. en W. inzake het
wonen van gemeente-ambtenaren buiten de
gemeente.
De Boo: Is het de bedoeling van B. en W.
bestaande ambtenaren of toekomstige?
Voorzitter: Natuurlijk de tegenwoordige.
De Booi Da ga ik niet met B. en W. mede;
't treft nu drie personen, waarvan twee by
een weduwe zijn en de andere een pleegkind
heeft, en in wier voordeel het is dat zy
buiten wonen. Aan een eenmaal gegeven
recht moet men zoo min mogelijk tornen.
Voorzitter: Zij moeten dit opvatten, dat
zij genoten hebben van een gunst, welke nu
opgeheven wordt. Dat is het gemeentebelang.
Indien de gemeente er geen voordeel van
heeft en de betrokkenen integendeel wer-
keiyk schade, dan hebben B. en "W. recht om
hun alsnog toestemming te verleenen. Als
zij in de gemeente wonen hebben de nering
doenden er ook iets aan.
de Boo vindt het voor de betrokkenen
een Russischen maatregel, waarmede Helle-
voetsluis toch niet gered is.
Voorzitter zag graag, dat de heer de Boo
zulke uitdrukkingen niet gebruikte. Toen
de kweekschool hier kwam meenden wij,
dat de 4 leerkrachten ook in Hellevoetsluis
zouden komen wonen, hetgeen de draag
kracht der gemeente opvoerde, inkomsten
grondbelasting hooger werden, evenals ink.
pers.belasting, doch alleen de Directeur
woont in Hellevoetsluis. Wy hebben toen
gevraagd om de leerkrachten te verplichten
in de gemeente te komen wonen, doch toen
stuitte dit af, omdat de gemeente die eigen
leerkrachten niet eens die verplichting op
legde.
Duisterhof .wil echter vergoeding van ver
huiskosten geven, daar de gemeente belang
heeft by de verhuizing.
Voorzitter: U beDt nog kort raadslid,
anders had U dit niet opgeworpen en ook
gewacht tot de betrokkenen zelf dienaan
gaande komen.
Het voorstel van B. en W. wordt aange
nomen met de stem van de Boo tegen,
j 11. Behandeling verzoekschriften honden
belasting en schoolgeld. Z.h.s.
12. Nu komt aan de orde het voorstel van
Duisterhof, hetwelk door hem wordt toege
licht en als volgt neerkomt: dat Mr. Van Eek,
oud Burgemeester van Boskoop een voorstel
met toelichting heeft ingediend om ƒ200.000
uit te trekken voor Werkloozenzorg, en welk
voorstel in de Najaarszitting der Kamers in
behandeling wordt genomen. Duisterhof wil
nu evenals de Gemeente Sommelsdyk 3 we
ken geleden gedaan heeft, hieraan adhesie
betuigen.
Voorzitter vraagt de heer Duisterhof, of
hij het ook niet wenscheiyk vindt, dat er
eerst een afschrift van bomt, opdat men
weet, waaraan men adhesie betuigt.
Duisterhof neemt op zich te zorgen, dat
binnen twee weken het voorstel met toe
lichting van den heer Van Eek bij B. en W. is.
Rondvraag:
Essenberg verzoekt namens St. Maartens
dijk en zichzelf of het straatvegen Zondags
niet achterwege kan blyven.
De Voorzitter heeft dit hier zoo gevonden.
Zal er met den Gemeente-architect over
spreken.
Essenberg verzocht vervolgens om bij de
bezitten," bracht de ander hiertegen in. „Nu ver
langt de moeder alleen hem eens te zien en gij zult
dit niet kunnen weigeren, als zij hierop blijft aan
dringen."
De majoor bleef plotseling staan, maar onmis
kenbare verachting sprak uit den toon van zijn
stem, toen hij antwoordde:
„Dat durft ze niet na wat er is voorgevallen
Zalika heeft mij leeren kennen in het uur van onze
scheiding; ze zal wel opassen me een tweede maal
tot het uiterste te drijven."
„Maar dan zal ze misschien een poging aan
wenden, om heimelijk gedaan te krgijen wat gij
haar openlijk afslaat."
„Dat 's onmogelijk! De discipline in onze inrich
ting is te streng; hier zou niets kunnen gebeuren,
dat ik niet terstond te weten kwam."
Walmoden scheen dit vertrouwen niet te deelen
en schudde twijfelachtig het hoofd.
„Openhartig gesproken, vind ik 't verkeerd, dat
gij zoo hardnekkig voor je zoon verzwijgt, dat zijne
moeder nog in leven is. Als hij 't nu eens van een
anderen kant hoort, wat dan? En vroeg of Iaat
moet gij 't hem immers toch zeggen!"
Misschien over twee jaar, als hij als zelfstandig
man in de maatschappij optreedt. Nu is hij nog
een schooljongen, nog halfeen kind, en kan Ik hem
nog niet in kennis brengen met het drama, dat eens
in zijn ouderlijk huis is afgespeeld Onmogelijk!"
„Wees dan ten minste op je hoede! Ge kent je
vroegere vrouw en weet' wat ge al van haar kunt
verwachten. Ik vrees dat er voor haar niets onmo
gelijk is!"
„Ja, ik ken haar!" zeide Falkenried met onbe
schrijfelijke bitterheid, „en juist daarom wil ik
hem ten koste van eiken prijs van haar afhouden.
Hij zal niet in de verpeste atmosfeer komen, die
van haar uitgaat, zelfs geen enkel uur. Heb geen
vrees, ik acht het gevaar van Zalika's terugkomst
niet gering, maar zoolang Hartmut aan mijne -ijde
blijft is hij veilig voor haar, want mij zal zij niet
meer genaken, dat durf ik je verzekeren!"
„We willen 't hopen," antwoordde Walmoden,
terwijl hij opstond en hem de hand tot afscheid
toestak. „Maar vergeet niet, dat het ergste gevaar
bij je Hartmut zelf te zoeken is; op en top is hij
immers de zoon van zijne moeder! Ik hoop, dat
ge overmorgen met hem op Burgsdorf komt?"
„Ja, hij brengt de korte najaarsvacantie altijd
bij Willibald door. Ikzelf zal niet langer dan een
enkelen dag kunnen blijven, maar kom in elk
geval toch mee. Tot ziens dus!"
De gezantschapssecretaris vertrok en Falkenried
trad weer aan het venster, maar keek slechts
vluchtig zijn vriend na, die nog eens opzag en
groette. Daarop staarde hij weer evensomber als
straks naar de grauwe nevelwolken.
„De zoon van zijne moeder!" Deze woorden
klonken hem nog in de ooren, maar dit behoefde
een ander hem waarlijk niet te zeggen, dit wist hij
immers al lang en dit was 't ook wat zulke diepe
rimpels in zijn voorhoofd groefde en hem dien
zwaren zucht ontlokte. Voor geen uitwendig ge
vaar was hij ooit teruggedeinsd; maar tegen die
rampzalige overerving bij zijn eenig kind had hij
sedert jaren met al zijne geest kracht, doch ver
geefs gekampt.
(Wordt vervolgd).