J SLAAPKAMER G0I1DSCHESINGEL lig voor Goeroe oo OverttakKee COMPLEET ren en Veilen van Uien. - ROTTERDAM levert alleen deze voor den geringen prijs van f 195.00 te Middelharnis. WOENSDAG 5 OCTOBER 1927 VERSLAGEN DWAALLICHTEN. ling mag de gebeurtenis )en genoemd worden. |age prijzen U niet want wij leveren ;el bijzonders voor. 3.504 505 75 6 758.50 enz. leveren wij U een voortreffelijken |offen, tegen uitzonderingsprijzen I ®2LSS€S sijt meer tevreden LSTERS, in de prijzen I. tot f 65.—* HOOGSTRAAT. HOEK \V. WAGENSTRAAT, No. 199 naast Heck's Lunchroom ebbenden wordt medegedeeld, dat vanaf Maand0!» a.8. de gelegenheid wordt opengesteld tot het en aanvoer zal Donderdag daaraanvolgende, d algens lederen Maandag en Donderg nam- :nvelllng worden gehouden. HET BESTUUR Prijs per kwartaalf i,I Losse nummers 0,076 I Advertentiën v. 1—6 regels 1,20 Elke regel meer. 0,23 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,— per plaatsing tot pen maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Vlierstraat Kiddelharnis. 96 JAARGANG. - N°. 94 Verslag van de vergadering yan den Raad der Gemeente HELLKVOETSLU1S, op Dinsdag •27 September 19*27, n.m. 7 30 ten Stadhuize. Aanwezig alle zeven de Raadsleden. Voor zitter de Burgemeester P. de Geus, die de vergadering opeDt, waarna het afwerken der genda begint. 1. Notulen der vorige vergadering worden h.s. ongewijzigd vastgesteld. 2. Ingekomen stukken: a. Schrijven van H.H. Ged. Staten dato 13/22 Sept. '27, houdende terugzending van i Rekening dienst 1925. b. Idem Ged. St. dato 19 Sept. '27, inhou dende goedkeuring van het Besluit van den Raad dato 20 Juli '27. c. Procesverbaal van de opening van de kas en bescheiden van den Gemeente-Ont vanger dato 21 Sept. 1927. cl. Rekening van den keuringsdienst van Waren, voor het gebied Rotterdam over 1926. e. SchrijvenN.V.Electriciteits-Mij.Voorne en Putten" dato 20 Sept. '27 betreffende ver laging van stroomprijzen voor kleinkracht- gebruik. Deze stukken worden alle voor kennis geving aangenomen. /"Indiening van een voorstel door het lid van den Raad Duisterhof. Dit wordt op het einde der agenda gebracht. 3. Aanbieding Gemeente-rekeniDg, dienst 1926, met bijbehoorende bescheiden. Hierbij is ook de rekening van de Water leiding en wordt besloten eerst een en ander in comité door te zien. 4. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot wyziging van de Gemeente- begrooting, dienst 1927. Dit is een gevolg van een reeds dato 20 Juli j.l. genomen Raadsbesluit en betreft alleen de omzetting van cijfers, in verband met het niet voldoende beschikbare saldo 1925, Voorstel wordt z.h.s. aangenomen. 5. Voorstel van B. en W. om hen te machtigen bij Ged. Staten dezer provincie bezwaren in te brengen tegen aan de heeren S. Berkhout en H. Kerbert opgelegde aan slagen in de forensen belasting door het Gemeentebestuur van Nieuw-Helvoet. In verband met een Kon. Besluit dato 22 Jan. 1926 bestaat er 9 op de 10 kans op succes. Duisterhof: Is het de gewoonte dat B. en W. optreden als pleitbezorgers voor recla manten. Voorzitter: Het is het belang van de Gemeente. Duisterhof vraagt, als het minder gegoede personen betreft, of B. en W. dan ook de zelfde middelen toepassen. Voorzitter: Als het een in het oog sprin gende onrechtmatigheid is en de kosten loonen de moeite. B. en W. hebben ook vroeger voor 3 man van de R. T. M. de zaak ter hand genomen. Voor een aanslag be- loopende 1,50 natuurlijk niet. Duisterhof vindt dat de Heeren Berkhout eo Kerbert best in staat zijn, dit zaakje zelf op te knappen. De doorsneê-mensch echter niet. Voorzitter-:' Of de Heeren zelf reclameeren, weten wij niet eenswij hebben geen rugge spraak met hen gehouden, doch reclameeren, omdat het voor de Gemeente voordeel zal opleveren dus niet terwille van de per sonen. Iedere aanslag in de forensenbelas ting komt ten Gemeenteüuize en wordt onder zocht. Is de aanslag onrechtmatig, dan wordt schriftelijk gereclameerd en is het bedrag de moeite waard ook mondeling. Duisterhof wil de kosten hieraan verbon den voor de helft door de betrokkenen laten betalen, hetgeen echter Diet gaat, daar de gemeente in het belang van zichzelf recla meert en het niet steeds gezegd is, dat de belangen van de betrokkenen en de gemeente parallel loopen in verband met de geheven belasting in verschillende gemeenten. De Voorzitter is blij, dat het eerste geval dat B. en W. hebben behandeld voor minder gesitueerden was, en niet andersom, anders zou de heer Duisterhof kunnen denken, dat dit geval zoo behandeld werd als een gevolg van het eerste. Z. h. s. wordt het voorstel van B. en W. aangenomen. 6. Mededeeling van B. en W. inzake de Commissie van Bijstand voor het Water leidingbedrijf. Blind: Aangaande de Commissie van 1911 bevreemt het mij, dat die nu ineens opget heven wordt. Zoolang ik zitting in den Raad heb, heeft die commissie steeds goed gewerkt. Ik wil B. en W. daarom vragen na te denken om de commissie te laten bestaan. Deze heeft toch wel wat gepresteerd. Is die nu ineens overbodig? Voorzitter antwoordt dat de commissie misschien 4 jaar geleden ook reeds overbodig was, doch toen was er geen overeenstem ming dienaangaande in het college van B. en W. In verband met den sterk gewjjzigden toestand van onze gemeente is het college best in staat de taak zelf op de schouders te nemen, en acht zij den tijd hiervoor nu ook gekomeD, met het oog op de vermindering van het aantal raadsleden tot zeven. B. en W. zien hierin voordeel voor de gemeente. Duisterhof. WanDeer B. en W. dit in het belang der Gemeente achten en zelfs een lid van de Commissie er geen bezwaar tegen heeft, kunnen wij als Raadsleden er geen bezwaren tegen hebben. Z h s. wordt dan ook besloten tot opheffing van de Com missie van Bystand voor het Waterleiding bedrijf. 7. Voorstel van B. en W. inzake het op halen van asch en vuilnis binnen de Ge meente. Dit houdt in 3 dagen rijden per week. waardoor de prijs nu nog extra 100, dus totaal 400 minder wordt en de werkman een gegarandeerd dagloon heeft van 3,75 per dag, welke hij hiervoor werkzaam is St. Maartensdijk. Ik heb er geen bezwaar tegen omdat het een bezuiniging is, maar ik vind het treurig, dat de werkman er de dupe van is. Voorzitter. De werkman reed vroeger 6 dagen per week op een voorgeschreven loon van 15, toen is er later 4 dagen p3r week gereden, en heeft de heer Vermaat den werk man voor die 4 dagen 15 betaald, hetgeen hij niet verplicht was. Werkt de man extra dan krijgt hij ook extra betaald. St Maartensdijk beweert dat de werkman 14 betaald krijgt (waarmede hij geheel abuis is) en vindt dit geen loon, als men 3 dagen mag komen. Blind. Er zal nu 3 dagen gereden worden. Vermaat raadt 2 X niet aan. De werkman moet nu den 4en dag inhalen, dus meer ver- FEUILLETON. E. WERNER VERTALING VAN HERMINA. Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.) 2) „Hebt ge soms bezigheden?" vroeg Walmoden: terwijl hij opstond. „Dan zal ik je niet storen." „Integendeel, ik verzoekje te blijven. Dat bezoek is mij al aangekondigd en ik weet wat daarbij ter sprake zal komen. Het betreft Hij bleef hier steken, daar de deur reeds geopend Werd en de aangediende persoon zich op den drem pel vertoonde. Hij zag verbaasd op, den officier niet alleen te vinden, zooals hij scheen verwacht te hebben, maar deze liet dit onopgemerkt. „Mijnheer de advocaat Egern mijnheer de gezantschapssecretaris van Walmolden," stelde hij zijne beide gasten aan elkander voor. De rechts geleerde boog met koele beleefdheid en nam op den hem aangeboden stoel plaats. „Misschien heb ik de eer nog door u herkend te Worden, majoor," hief hij aan. „Als zaakwaar nemer van mevrouw uwe gemalin in het echt scheidingsproces, eenige jaren geleden, ben ik nu en dan persoonlijk met u in aanraking gekomen." Hij zweeg en scheen eenig antwoord te ver- Wachten; maar majoor Falkenried boog slechts toestemmend het hoofd. Walmoden evenwel spitste de ooren; nu kon hij zich de wonderlijk geagiteerde stemming verklaren, waarin hij zijn vriend reeds bij zijne komst had aangetroffen. „Ik kom ook thans uit naam van mijne toen malige cliënte," ging de rechtsgeleerde voort. „Zij heeft mij opgedragen Mag ik vrij spreken?" Hier wierp hij een blik op den gezantschaps secretaris; maar Falkenried zeide kortaf: „Mijn heer van Walmoden is mijn vriend en als zoodanig op de hoogte van de zaak. Ik verzoek u dus rond uit te zeggen wat ge te zeggen hebt." „Nu dan mevrouw is, na verscheidene jaren afwezig te zijn geweest, in Duitschland terugge keerd en verlangt natuurlijk haar zoon eens weer te zien. Ze heeft zich met die vraag al schriftelijk tot u gewend, maar geen antwoord gekregen." „Dit was antwoord genoeg, dunkt mij. Ik wensch dieA samenkomst niet en zal haar die dus ook niet toestaan." „Dat klinkt barsch, majoor! Mevrouw van Falkenried heeft in elk geval „Mevrouw Zalika Rojanow, wilt ge zeggen!" viel de majoor hem in de rede. „Zooveel ik weet, heeft ze haar eigen naam weer aangenomen, toen ze naar haar vaderland terugging." „De naam doet hier eigenlijk niets ter zake," her nam de rechtsgeleerde bedaard, ,,'t Betreft hier uitsluitend den rechtmatigen wensch van een moeder, dien de vader niet weigeren kan en mag, zelfs als, gelijk in dit geval, zijn zoon hem onvoor waardelijk is toegewezen." „Niet mag? En als hij 't niettemin doet?" „Dan overschrijdt hij de grenzen van zijn recht. Ik verzoek u, majoor, die zaak in alle kalmte te overwegen, eer ge zulk een besliste weigering uit spreekt. Geen rechterlijke uitspraak vermag een werken 't Gaat dus ten koste van de werkman. Garandeert de heer Vermaat de werkman eeD vol weekloon? Voorzitter zegt, dat als er werkjs bij den heer Vermaat, de aschophaler ook werkt tegen extra betaling. De dagen, dat hy met de aschkar rijdt heeft hy een gegarandeerd dagloon van 3,75. Wy kunnen den heer Vermaat niet voorschrijven hem ook de overige dagen een dagloon van 3,75 te garandeeren. Volgens de bescheiden meening van B. en W. moet het voorstel van den heer Vermaat met beide handen worden aangegrepen. Duisterhof. 'tls mij volkomen duidelijk, het verwondert mij echter, dat toen ik de vorige vergadering hierover sprak, niemand anders zijn mond open deed en er nu zoo veel over wordt gesproken. Gedurende de dagen dat de man werkt aan ophalen van asch en vuilnis, heeft hy een vast dagloon van 3,75. Wij kunnen den heer Vermaat niet voorschrijven hem de overige dagen te werk te stellen, dan zouden wy het verder kunnen doorvoeren en alle werkeloozen naar den heer Vermaat zenden. De Boo kan zich vereeDigen met de ziens- wyze van B. en W. doch wil den heer Ver maat verzoeken, om den werkman zooveel mogelijk te werk te stellen. Voorzitter: Hierover is reads gesproken met den heer Vermaat. 't Is mij meegeval len, dat de heer Vermaat dit voordeelig aanbod deed en ook is mij gebleken, dat de heer Vermaat een prettige opvatting heeft van tewerkstelling van zijn personeel. Z h.s. wordt voorstel B. en W. aangenomen. 8. Voorstel van B. en W. inzake electri- ficatie van het perceel bewoond door den heer G. Gebraad. Duisterhof: Ik begrijp de strekking niet van de bepaling, dat, zoo Gebraad binnen 5 jaar de woning verlaat, hy de helft moet betalen van de aanlegkosten. Voorzitter: Wij zyn niet verplicht deze uitgaaf te doen, daar er geen huurverhooging plaats heeft. Door deze bepaling krijgen wij echter iets terug n.l. de zekerheid, dat de woning niet leeg staat. Duisterhof: Ieder modern huiseigenaar moet met zijn tijd medegaaD, dus zelf de kosten van aanleg electrisch licht dragen. Voorzitter: Wij zyn geen modern huis eigenaar. Kunnen niet met de mode meegaan. Daar missen wij de centen voor By ons moet alles zoo weinig mogelijk kosten en zooveel mogelijk opbrengen. Duisterhof: Dus huisjesmelker.In verband met de financieele positie der Gemeente kan ik mfj echter met het voorstel van B. en W. vereenigen. Haas: Deze bepaling is geen uitzondering, Ik heb ook een Rijkswoning, dat zou dus ook goed moeten zijn, maar ik ontvang zelfs geen lichtpunt. Er zijn zelfs menschen in particuliere woningen, die nog steeds extra huur betalen voor aanleg waterleiding. v. Dorsser zegt dat tegenwoordig Radio in de mode is. Over een poosje heeft ieder huis Radio. Als de heer Gebraad nu graag Radio had, zouden wy hem dit dan ook moeten geven. Duisterhof: Er is een principieel verschil tusschen radio en licht. Als het echter zoo over 10 jaar is, dan ben ik er maar voor om een radio toestel in huis te geven. Als de Gemeente er goed voorstond, dan was ik sterk tegen de bepaling, dan moest aan- vrouw zoo geheel van hare moederlijke rechten te berooven, dat men haar kan beletten haar eenig kind terug te zien. In dit geval heeft mijne cliënte de wet op hare hand, en zij zal deze te hulp roepen, indien mijn eisch evenals haar schriftelijk verzoek wordt afgewezen." „Laat ze 't maar probeeren ik zal 't daarop laten aankomen. Mijn zoon weet niet dat zijne moeder nog leeft, en zal dit ook voorshands niet vernemen. Ik verkies niet, dat hij haar nu ziet en spreekt en zal dit weten te verhinderen. Mijn recht blijft in elk geval bestaan." Deze verklaring was duidelijk en krachtig genoeg maar een vale bleekheid had zich over Falkenried's wezenstrekken verbreid en zijne stem klonk dof en dreigend. Men kon zien, hoezeer dat gesprek hem schokte, hij moest zich geweld aandoen om uiterlijk kalm te blijven. De rechtsgeleerde scheen dan ook het nuttelooze van verdere bemoeiingen te beseffen en haalde slechts de schouders op. „Als dit uw laatste woord is, heb ik hier niets meer te zeggen en zullen we beraadslagen wat ons verder te doen staat, 't Spijt mij u lastig te hebben gevallen, majoor!" Met een groet, even koel en beleefd als bij zijne komst, verliet hij het vertrek. Toen de deur zich achter hem sloot, sprong Falkenried op en liep de kamer driftig op en neer. Een paar minuten heerschte er een pijnlijk stilzwijgen, maar daarop zeide Walmoden half luid„Dat hadt ge niet moeten doen! Zalika zal zich niet licht aan je uitspraak onderwerpen. Ze heeft immers vroeger ook al een strijd op leven en dood om haar kind gevoerd!"' „Maar ik ben overwinnaar gebleven en dat zal ze niet vergeten hebben, naar ik hoop!" „Toen was 't de kwestie, wie den knaap zou leg zonder contra-prestatie gebeuren. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van B. en W. aangenomen. 9. Voorstel B. en W. inzake 't in 't leven roepen van een wachtgeldregeling voor den Commissaris van Politie. Voorzitter: Wenscht iemand het woord hierover? Essenberg: Over het voorstel zelf niet. Over de noodzakelykheid ervan behoeven wy niet te spreken. Zou het echter niet gewenscht zyn het nog eenigen tyd uit te stellen. Tot de begrooting b.v. v. Dorsser: Het is al vyf jaar uitgesteld. Essenberg: Ja, maar in de hangende om standigheden is het misschien gewenscht, dat het nog eenigen tyd wordt uitgesteld. Voorzitter: Is U ervan overtuigd, dat deze regeling komen moet of niet? Essenberg: Ik zou toch nog een paar maanden willen wachten. Voorzitter: Als wij zes jaar geleden met dit voorstel waren gekomen, was het zeer zeker aangenomen, doch wy hebben steeds zelf uitgesteld, in de hoop op gunstige toe zegging van Ged. St. Doch de hoop vervliegt en eerste eisch is „een wachtgeldregeling", anders kunnen wij nooit overgaan tot op- Ting van het Commissariaat van Politie, anders dan door overplaatsing van den Com missaris. Essenberg: Dat heb ik ook op het oog en 'daarover koester ik goede verwachtingen. 'tZou echter misschien niet zoo goed zyn als de Commissaris op wachtgeld is. Dat zal stremmend werken. Voorzitter: De vrienden van den betrok kene zullen volgens my hierin een aanspo ring zien om nog beter hun best te doen. Het handhaven van een Commissariaat in onze gemeente is een aanfluiting voor alles. Dit voorstel gaat echter geheel buiten my'n persoon om, zooals vroeger wel eens anders is beweerd, 't is geen persooniyke actie, doch ik dien zuiver en enkel het gemeentebelang. Duisterhof: Ik kan mij volkomen met de toelichting van B. en W. vereenigen. Is echter bij de vaststelling van de regeling overleg gepleegd met den Commissaris? Voorzitter: Neen, wel in kennis gesteld, hij weet wat hem boven 't hoofd hangt; de wachtgeldregeling is geheel overeenkomstig die der Rijksambtenaren Dit is noodzakelijk wil de regeling goedgekeurd worden. Wy wilden wel beter doch dat gaat niet. Minder zijn wij in geen geval en dat wenscht nie mand ook. DuisterhofIk had het toch wel wensche- lijk gevonden, dat ook de bezwaren van den Commissaris aan het voorstel gehecht waren. Voorzitter: Hy kan altyd op onze steun rekenen. Wy zouden niet gaarne beneden de norm willen gaan. De HaasTwee jaar geleden bij de behan deling van de begrooting heb ik er tegen geageerd, niet tegen den heer Cornelisse, doch tegen het bedrag. Ik heb toen evenals ver leden jaar daarom tegen de begrooting ge stemd. Het spijt mij voor den Commissaris. Deze heeft bewezen een flink ambtenaar te zijn, die zijn plicht verstaat. De nood dwingt ons echter. Voorzitter: Ik voor my heb de overtuiging, dat wij een voor ons zeer onaangename plicht moeten vervullen. Duisterhof verzoekt om alles in het werk te stellen, dat de gunst welke na 10 jaar verleend kan worden, als recht in de wachtgeldregeling wordt opge nomen. Hierop zal echter geen kans bestaan. Het voorstel van B. en W. wordt nu met algemeene stemmen aangenomen. 10. Voorstel van B. en W. inzake het wonen van gemeente-ambtenaren buiten de gemeente. De Boo: Is het de bedoeling van B. en W. bestaande ambtenaren of toekomstige? Voorzitter: Natuurlijk de tegenwoordige. De Booi Da ga ik niet met B. en W. mede; 't treft nu drie personen, waarvan twee by een weduwe zijn en de andere een pleegkind heeft, en in wier voordeel het is dat zy buiten wonen. Aan een eenmaal gegeven recht moet men zoo min mogelijk tornen. Voorzitter: Zij moeten dit opvatten, dat zij genoten hebben van een gunst, welke nu opgeheven wordt. Dat is het gemeentebelang. Indien de gemeente er geen voordeel van heeft en de betrokkenen integendeel wer- keiyk schade, dan hebben B. en "W. recht om hun alsnog toestemming te verleenen. Als zij in de gemeente wonen hebben de nering doenden er ook iets aan. de Boo vindt het voor de betrokkenen een Russischen maatregel, waarmede Helle- voetsluis toch niet gered is. Voorzitter zag graag, dat de heer de Boo zulke uitdrukkingen niet gebruikte. Toen de kweekschool hier kwam meenden wij, dat de 4 leerkrachten ook in Hellevoetsluis zouden komen wonen, hetgeen de draag kracht der gemeente opvoerde, inkomsten grondbelasting hooger werden, evenals ink. pers.belasting, doch alleen de Directeur woont in Hellevoetsluis. Wy hebben toen gevraagd om de leerkrachten te verplichten in de gemeente te komen wonen, doch toen stuitte dit af, omdat de gemeente die eigen leerkrachten niet eens die verplichting op legde. Duisterhof .wil echter vergoeding van ver huiskosten geven, daar de gemeente belang heeft by de verhuizing. Voorzitter: U beDt nog kort raadslid, anders had U dit niet opgeworpen en ook gewacht tot de betrokkenen zelf dienaan gaande komen. Het voorstel van B. en W. wordt aange nomen met de stem van de Boo tegen, j 11. Behandeling verzoekschriften honden belasting en schoolgeld. Z.h.s. 12. Nu komt aan de orde het voorstel van Duisterhof, hetwelk door hem wordt toege licht en als volgt neerkomt: dat Mr. Van Eek, oud Burgemeester van Boskoop een voorstel met toelichting heeft ingediend om ƒ200.000 uit te trekken voor Werkloozenzorg, en welk voorstel in de Najaarszitting der Kamers in behandeling wordt genomen. Duisterhof wil nu evenals de Gemeente Sommelsdyk 3 we ken geleden gedaan heeft, hieraan adhesie betuigen. Voorzitter vraagt de heer Duisterhof, of hij het ook niet wenscheiyk vindt, dat er eerst een afschrift van bomt, opdat men weet, waaraan men adhesie betuigt. Duisterhof neemt op zich te zorgen, dat binnen twee weken het voorstel met toe lichting van den heer Van Eek bij B. en W. is. Rondvraag: Essenberg verzoekt namens St. Maartens dijk en zichzelf of het straatvegen Zondags niet achterwege kan blyven. De Voorzitter heeft dit hier zoo gevonden. Zal er met den Gemeente-architect over spreken. Essenberg verzocht vervolgens om bij de bezitten," bracht de ander hiertegen in. „Nu ver langt de moeder alleen hem eens te zien en gij zult dit niet kunnen weigeren, als zij hierop blijft aan dringen." De majoor bleef plotseling staan, maar onmis kenbare verachting sprak uit den toon van zijn stem, toen hij antwoordde: „Dat durft ze niet na wat er is voorgevallen Zalika heeft mij leeren kennen in het uur van onze scheiding; ze zal wel opassen me een tweede maal tot het uiterste te drijven." „Maar dan zal ze misschien een poging aan wenden, om heimelijk gedaan te krgijen wat gij haar openlijk afslaat." „Dat 's onmogelijk! De discipline in onze inrich ting is te streng; hier zou niets kunnen gebeuren, dat ik niet terstond te weten kwam." Walmoden scheen dit vertrouwen niet te deelen en schudde twijfelachtig het hoofd. „Openhartig gesproken, vind ik 't verkeerd, dat gij zoo hardnekkig voor je zoon verzwijgt, dat zijne moeder nog in leven is. Als hij 't nu eens van een anderen kant hoort, wat dan? En vroeg of Iaat moet gij 't hem immers toch zeggen!" Misschien over twee jaar, als hij als zelfstandig man in de maatschappij optreedt. Nu is hij nog een schooljongen, nog halfeen kind, en kan Ik hem nog niet in kennis brengen met het drama, dat eens in zijn ouderlijk huis is afgespeeld Onmogelijk!" „Wees dan ten minste op je hoede! Ge kent je vroegere vrouw en weet' wat ge al van haar kunt verwachten. Ik vrees dat er voor haar niets onmo gelijk is!" „Ja, ik ken haar!" zeide Falkenried met onbe schrijfelijke bitterheid, „en juist daarom wil ik hem ten koste van eiken prijs van haar afhouden. Hij zal niet in de verpeste atmosfeer komen, die van haar uitgaat, zelfs geen enkel uur. Heb geen vrees, ik acht het gevaar van Zalika's terugkomst niet gering, maar zoolang Hartmut aan mijne -ijde blijft is hij veilig voor haar, want mij zal zij niet meer genaken, dat durf ik je verzekeren!" „We willen 't hopen," antwoordde Walmoden, terwijl hij opstond en hem de hand tot afscheid toestak. „Maar vergeet niet, dat het ergste gevaar bij je Hartmut zelf te zoeken is; op en top is hij immers de zoon van zijne moeder! Ik hoop, dat ge overmorgen met hem op Burgsdorf komt?" „Ja, hij brengt de korte najaarsvacantie altijd bij Willibald door. Ikzelf zal niet langer dan een enkelen dag kunnen blijven, maar kom in elk geval toch mee. Tot ziens dus!" De gezantschapssecretaris vertrok en Falkenried trad weer aan het venster, maar keek slechts vluchtig zijn vriend na, die nog eens opzag en groette. Daarop staarde hij weer evensomber als straks naar de grauwe nevelwolken. „De zoon van zijne moeder!" Deze woorden klonken hem nog in de ooren, maar dit behoefde een ander hem waarlijk niet te zeggen, dit wist hij immers al lang en dit was 't ook wat zulke diepe rimpels in zijn voorhoofd groefde en hem dien zwaren zucht ontlokte. Voor geen uitwendig ge vaar was hij ooit teruggedeinsd; maar tegen die rampzalige overerving bij zijn eenig kind had hij sedert jaren met al zijne geest kracht, doch ver geefs gekampt. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1927 | | pagina 1