RADIO-TOESTEL NIGROIDS lerlof f 135,-. f 135,-. V k.g. kd. sbitten brkooping HOUT, OPPELS, INDEK C. BAKKER ROTTERDAM. - Tel. 8088. 4 Philipslampen. 1 luidspreker. 1 hoofdtelefoon. 1 anode 90 Volt. 1 accu Varta. (0 spoelen. Antenne materiaal. HET EENIG adres S. VAN DER PLAAT ST00MB00TDIENST Dienstregeling ZATERDAG 9 JULI 1927 DOKTER DANNZ EN ZIJN VROUW. 30 ets. per doosje DOOF? Gehoorapparaten Centrale [per k.g. [28 per k.g. per k.g. |>er 100 k.g. 70,— per 100 k.g. p. 100 k.g. I p. 100 k.g. |r k.g. j)er k.g. fr k.g. fer k.g. ',7 per k.g. p. 100 k.g. bos. bos. jper 100 st. fer 100 st. p. 100 st. Overleden: Arendje Kalle oud 77 jaar, wed. van M. Yroegindeweij. OOLTGENSPLAAT. Ondertrouwd: Fillippus Huisman, 21j.en Johanna Lena Bruggemau, 22 j. Getrouwd: Johannis Franciscus Brands, 21 j. en Elizabeth Koene, 21 j. BRIELLE, van 24-30 Juni. Geboren: Willem, z. v. E. Herlaar en C. Scheenloop. Anthonie ArLj,z. v. G.N. Quispel en M. Huisman. Noodweer en ongelukken te Odessa. ODESSA, 4 Juli. Odessa is getroffen door een hevigen storm, die groote schade heeft aangericht, vooral in de buitenwijken, waar de daken van de Huizen werden gelicht en de boomen ontworteld. Er zijn twintig men- schen verdronken door het omslaan van jachten en zeilbooten in de haven. Uit den omtrek vluchtten velen naar de stad, waardoor de tramwagens overbelast werden. Zoo'n overbelaste wagen is op een straathoek ontspoord, waarbij zes passagiers gedood werden, 10 ernstig en 33 licht ge wond. Een dorp afgebrand. Stuben in Slowakije. PRAAG, 4 Juli. Het Slowaksche dorp Stu ben is geheel door brand vernield. 250 huis- her en van jes zijn door het vuur aangetast en daarvan ifenG.van zijn er 98, de kerk en het raadhuis inbe- J;r. Visbeen grepen, tot den grond toe afgebrand. De f. de Jong brandweer stond machteloos. Er zijn 17 p. Schelle- zwaargewonden en 3 dooden. [ter, arts randarts rJaan 491a Telef. 30742 jjREN: Vrijdag van 1-2J uur teheelen dag van 79 uur n.m ran 160 pREN I van 4J5$ uur 1-9 uur n.m. nloos trekken, ordt Ingestaan jehandellng en ngen. Bleeking voortanden garantie nnen 14 dagen j/anaf f 1.50 anaf f 30. kosteloos i het tramstation Juli 1927, des ve tijd), het tramstation luli 1927, des na- lieuwe tijd). de Kaai op Vrij- lies nam. uur aan -de Wester- Juli 1927, des tijd). Iroenendijk. tfDEN zon der veer 1DEL.EN Vrouwen- fenz. 25 per flacon, per flacon. bekende loedsomloop verzekerd. Iden onder volle iet goed, geld TERDAM. jok per brief. osvoitncn door ict.lplllen, een 'an 80 pillen. HOOGSTRAAT 253 2 JAAR GARANTIE op bet eiland voor een goed portret is sinds 30 jaar het atalSpt* ui i Hobbemastraat - Middelharnis 2e atelier van af het station MIDDELHARNIS-ROTTERDAM v.v. via VLAARDINGEN s.s. „MIDDELHARNIS" aanvangende 15 MEI 1927 van Middelharnis op Maandag en Dinsdag V. Middelharnis 4.30 vm. A.Vlaard. 7.00 vm.* A. Rotterdam 8.00 vm. Overige dagen (beh. Zon- en Feestd.) V. Middelharnis 0.30 vm. A.Vlaard. 9.0Qvm.** A. Rotterdam 10 00 vm. A. Brielle 10.30 vm.§ van Rotterdam op Maandag en Dinsdag V.Rotterdam2.15nm. V.Vlaard.3.05nm. f A. Middelharnis 5.30 nm. Overige dagen (beh. Zon- en Feestd.) V. Rotterdam 3.15 nm. V.Viaard,4.05nm. ft V. Brielle 2.40 nm.§ A. Middelharnis 6.30 nm. In aansluiting op den trein van 7.28 vm. en 7.20 vm. van Vlaardlngen. In aansluiting op den trein van 9.09 vm. van Vlaardlngen. f In aansluiting op den trein van 2.51 no* (14.51) en 2.57 nm. (14.57) te Vlaardlngen- ft In aansluiting op den trein van 3.30 nm- (15.30) en 3.48 nm. (15.48) te Vlaardlngen* Te Vlaardlngen overstappen. Ala Feestdagen zijn te beachouwen: Nieuwjaarsdag, 2e Paaachdag, HemeWiartadag 2o Plnkiferdag en de beide Kcratdagea. Prijs per kwartaal. f l Losse nummersf 0,07' Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meerf 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f i,per plaatsing tot een maximum van 10 regels elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het werdt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 9E JAARGANG - N° 69 Vacantie „De wereld is een speeltooneelieder speelt er zijn rol, en krijgt zijn deel!" We herinneren ons niet meer, of we deze woorden gelezen hebben in de mémoires van den een of anderen grooten staatsman, of als onderschrift op een smakelooze ansichtkaart, made in Gemany. Waarheid echter valt er niet te ontkennen in die cynische levensbeschouwing en wie zich op deze wereld een goed plaatsje te ver zekeren weet, met zoo ruim mogelijk uit zicht op het tooneel, die kan de heftigste drama's en de kluchtigste blijspelen zien opvoeren, zonder dat de fiscus hem met zijn vermakelijkheidsbelasting het genot van de aanschouwing vergallen kan. Met bijzondere belangstelling volgen we steeds de jaarlijksche reprise van het drama „Vacantie". Tintelend van levensvreugde en vervuld van de meest hoopvolle verwachtingen, komen de acteurs en actrices ten tooneele, als gebroken menschen en met ver zuurde gezichten keeren ze na de opvoering van het drama weer in het dagelijksche leven. Kijk, daar keert de familie terug van haar uitstapje naar het strand, waarover weken lang gepraat was en waarvoor vader zich menige sigaar en zelfs z'n potje bier ontzegd heeft. De kinderen sjokken vóórop met d'r teleurgestelde gezichtjes; heelden dag zijn ze aan het lijntje gehouden, terwijl ze zich voorgesteld hadden eens zalig uit te kunnen ravotten in het mulle zand. Vader kijkt grimmig en is zorgelijk over de bedorven Zondagsche pakjes. Moeder ziet rood van de ongewone inspanning, haar stem klinkt heesch, van het door- loopende verbieden en waarschuwen „Blij dat ik weer thuis ben", zucht het weergekeerde ambtenaarsvrouwtje. De droom is verwezenlijkt geworden; ze heeft haar buitenlandsche reis gemaakt, maar 'tviel toch niet mee om zoo precies volgens 't financieele programma te moeten „genieten" en nimmer eens een extratje zich te kunnen permitteeren, omdat elk beschikbaar dubbeltje zijn bestemming had in het opgemaakte plan. Omdat het niets kostte, hadden zij en haar man vele musea bezocht, moe en gapende hadden ze de zalen met uitgebreide collecties doorloopen en tegenover elkaar belang stelling geveinsd, ofschoon ze er nog nooit aan gedacht hadden de musea in hun eigen woonplaats te gaan zien. Om twee redenen wordt de vacantie voor vele menschen een bron van teleur stelling. Eerstens omdat men vaak hooger reikt, dan de beschikbare geldmiddelen FEUILLETON. W. HEIMBURG VERTALING VAN HERM1NA. (Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.) 38) Toen zij weer binnenkwam, wachtte Jochem Tutebusch haar op. De oude man was weinig veranderd. Alleen zijn beenen waren merkelijk magerder geworden, zoodat de gele slobkousen hem afzakten. „Mevrouw Dannz is niet gekomen, mevrouw," vertelde hij haar. „Maar daarom zijn we toch niet leeg thuisgekomen. Bij de Hannoversche Poort kregen we nog passagiers. Poldje Eisenhut was daar aan het spelen met een menigte andere kleine jongens. Ons rijtuig zien en daarin klimmen was één en vier andere dreumessen net als hij hem achterna! O hemel! Daarmee kan mijnheer Leopold nog heel wat beleven het kind is nu pas vier jaar. En hij bedankt nu al, mevrouw, om zijn vader ooit op het kantoor te helpen. Weet u, Wat die kleuter zeide, toen ik hem bij het uitstijgen vroeg. „Nu Poldje, wat wil je worden als je groot bent?" Toen zeide hij. „Kapitein bij de dra gonders!" En toen ik lachend antwoordde. „Dat zal je vader je wel uit het hoofd praten, jongetje!" nep hij. „Wijnknoeier word ik niet!" Mevrouw Zehmen schudde afkeurend het hoofd. „Dat zal wel terecht komen, Jochem! Alle kleine toelaten, waardoor men zich op reis ten slotte ontberingen moet opleggen, die elk mogelijk genot vergallen; tweedens, omdat de menschen, ook tijdens eene vacantie, zoo weinig zich zelve weten te zijn en hun geneugten offeren op het altaar van convenance en ijdelheid. Een vacantie is geen mode-show, geen demonstratie van maatschappelijke welvaart, geen buiten gewone gelegenheid tot studie of onder zoek, maar wèl een tijd voor de meesten zeer krap toegemeten tot ontspanning van lichaam en geest, een tijd, waarin we ons losmaken van het maatschappelijk gareel, eens heerlijk ons zelve kunnen zijn en voor een korte stonde ons kunnen overgeven aan een eigen liefhebberij, zon der er ons om te bekommeren, wat ande ren er van zeggen. Of we onze vacantie doorbrengen met visschen, wandelen, roeien, fietsen, reizen of trekken, dichtbij of ver van huis, in onze daagsche plunje of in reiscostuum, of in keurige toiletten, het doet er niet toe, mits we slechts kiezen, wat ons hart en onze geest voorschrijven, het plan in overeenstemming houden met de beschik bare geldmiddelen en het program niet zóó overdadig maken, dat de beoogde ontspanning een inspanning wordt. Wie in de vacantie niet volkomen zich zelve zijn, missen alle werkelijke genoe gens er van. Toen Byrd en de zijnen den Oceaan overvlogen, hebben zij bijna 40 lange uren door nevel en regen alle uit zicht gemist, zoodat ze, in Frankrijk aan gekomen, erkennen moesten, dat ze geen zee gezien hadden. Wie de nevelbanken van conventie tijdens zijn vacantie niet mijden wil, zal op het einde ook moeten toegeven, dat niet gezien en niet genoten is, wat verwacht had mogen worden. voor zangers en redenaars (Adv.) W e ek- r e veu Binnenland De tweede Nederlaad-Indië-vlucht is met succes volbracht en thans zijn de dappere piloten met hun Amerikaanschen passagier al weer op den terugtocht. De heer van Laer Blaeck deelt ruimschoots in de gebrachte hulde en de tweede passagier, die slechts kamerdienaar is, blyft systematisch doodge zwegen. Al draagt deze man hetzelfde risico als zyn heer en meester, hij h'eeft nu eenmaal geen dollars en is daarom niet in tel. Het feit dat deze tweede Indië-vlucht in aan merkelijk korter t(jd volbracht is dan de eerste, geeft den burger weer moed en ver trouwen, dat het vliegtuig in de toekomst nog wel eens een beteekenende plaats onder de verkeersmiddelen zal gaan innemen. Het droevig ongeval, waardoor twee Neder- landsche militaire vliegeniers dezer dagen het leven verloren, is overigens wel in staat om al te stoute verwachtingen te temperen, ofschoon men het groote onderscheid tusschen burgelyke en militaire luchtvaart niet uit het oog mag verliezen. De eerste richt zich geheel op veiligheid, terwijl in het militaire vliegwezen ook durf een beteekenende plaats moet innemen. Nimmer echter mag zulke durf roekeloosheid worden en of de militaire vliegen aars ten onzent zich daaraan soms niet bezondigen, is aan twijfel onderhevig; het aantal doodeljjke ongevallen in ons kleine landje is te groot en behalve dat, leest men al te vaak van noodlandingen, die met ernstige schade aan, of geheel verlies van het vliegtuig gepaard gaan. Meermalen zagen we Nederlandsche mili taire vliegtuigen boven ons tot allerlei acro batische toeren gebezigddezer dagen werden er zelfs schitterende loopings gemaakt boven een onzer groote steden. "We kunnen niet beoordeelen, of die toeren een militaire nood zaak zijn, maar onjuist achten we het in elk geval, dat de bevolking van een dicht bewoonde stad het verhoogde gevaren-risico mede moet deelen. Als militaire vliegeniers zoeken te sneven, dan vinden ze daartoe gelegenheid genoeg boven weide of heide. De verdenkingen tegen de Indische stu denten zijn niet zoo misplaatst als aanvan kelijk verondersteld werd. De voorzitter van Perkimpoenan Indonesië, de heer Hatta, heeft nu zelf toegegeven, dat leden zijner vereeniging betrekkingen onderhielden met Moskou, middels den naar Moskou uitge weken Indischen communist Semasen, die zijn Leidschen landgenooten ondersteund blijkt te hebben met.van zjjn tractement overgespaard geld! Over Russische tracte- menten zijn wel zware noten gekraakt. Merk waardig ook is, dat deze heer Semasen deel uitmaakt van de Executieve der Derde Internationale (van Moskou) en als zoodanig vertegenwoordiger was op het congres te Brussel „tegen koloniale onderdrukking"; ook de heer Hatta was daar afgevaardigde. Zoo blijkt telkens weer de ongrondsche werkzaamheid van Moskou, dat met geld uit duistere bronnen in alle landen tegen de bestaande regeeringsvormen kuipen laat. Met belangstelling wordt het resultaat van he Ingezonden Mededeeling. Ingezonden Mededeeling H. C. 3CHQONENBERG GELDERSCHEKADE 20 ROTTERDAM jongens willen soldaat worden." I „Dat's wel mogelijk, mevrouw. Maar wat ik u I nog wilde zeggen, onze mevrouw en mijnheer' hebben mij nog veel complimenten opgedragen eer j ze vertrokken, en of u eens naar den kleinen jongen wildet kijken zoo tegen den avond." „Ja zeker, Jochem dankje! Ik zal bellen als ok je noodig heb." Mevrouw Bertha zat weer alleen aan het venster en zag het vale gele avondlicht achter de toppen van de boomen verbleeken en een kille grauwe schemering zich over de tuinen en de daken van de huizen en depots der Eisenhuts uitbreiden. Zij staarde voor zich uit en schudde zacht het hoofd. Ja, Leopold had met zijn tweede vrouw ook zorgen gekregen, die hij vroeger niet gekend had. 't Was jammerlijk gedaan met zijn gezag als heer der schepping en des huizes. Deze tweede wist maar al te goed wat zij wilde, en als dochter van haar vader, een Pruisisch militair, liet zij zich door niemand de wet stellen. Door de dienstboden hoorde men van zeer on aangename tooneelen, en eens zelfs had mevrouw Alice Eisenhut met haar zoontje de wijk genomen naar hare ouders. Men zeide, dat Leopold den volgenden dag bedroefd en berouwvol bij de van Horstens was verschenen en haar gesmeekt had in 's hemels naam terug te komen. En dat mevrouw Alice toen allesbehalve gemakkelijk had toege geven. Van dien tijd af "heerschte er wel vrede, maar, zooals Robert zeide. „gewapende vrede" evenals bij de groote mogendheden. Leopold ontving nu zijn verdiende loon voor wat hij tegen zijn eerste vrouw misdreven had de geheele familie Horsten „leefde van hem", zooals de Wittenaars zich uitdrukten, de zuster met haar altijd platte huishoudbeurs, de vader met zijn wijnkelder, en de diep in schulden ste kenden broeder, de luitenant, met alles wat hij maar van hem grijpen en vangen kon. Nu, hij heeft 't immers, dacht mevrouw Bertha, en eigenlijk gun ik 't hem. Net goed! Eindelijk stond zij op om haar kleinzoontje goedennacht te gaan zeggen. Toen zij zich door de groote, met een hanglamp slechts flauw ver lichte gang naar de kinderkamer begaf, hoorde zij den kleinen jongen al van verre kraaien van pret. Haar aangezicht helderde letterlijk op. Toen zij haar stap verhaastte en de fraai gebeeldhouwde trapleuning bereikte, werd zij den ouden Jochem gewaar, die beneden bij de eerste trede stond en haar met een eigenaardige uitdrukking in de oogen aankeek. „Jochem!" riep zij verschrikt, „hoe staat ge daar zoo en kijkt mij aan als een geest?" „Och, mevrouw Zehmen, ik kon 't eerst niet gelooven Schrik maar niet ik moet of neen, u moet U moet dan weten dat Merlane, de vrouw van den dokter, hier is Ze is bij haar vader, en mijnheer Eisenhut heeft zoo even laten zeggen, dat u zoo schielijk mogelijk bij hem noest komen, omdat hij „In 's hemels naam, Jochem wèt is er dan gebeurd?" riep de verschrikte vrouw. „Och, mevrouw, ik weet 't niet niet anders dan wat de meid daarvan vertelde en zij zal 't ook wel niet weten „Wat heeft ze dan gezegd?" „O, 't is niet te gelooven, mevrouw Mevrouw Dannz zou van haar man zijn weggeloopen en niet weer naar hem terug willen onderzoek der Nederlandsche justitie tege* moet gezien. Gelijk de jongste Statenverkiezingen slechts weinig verandering in de betreffende colleges brachten, zoo heeft ook de keuze van Gede puteerden geen verrassingen opgeleverd. Er vertoont zich meer en meer een streven om niet uitsluitend een toevallige meerderheid over de samenstelling onzer bestuursappa raten te laten beslissen, maar het stelsel van Evenredige Vertegenwoordiging te laten gel den, ook al is zulks niet dwingend bij de wet voorgeschreven. De ontbinding van de coalitie, waardoor nergens meer van een vast aaneengesloten meerderheid sprake is, heeft de keuze van het evenredigheidssysteem niet weinig bevorderd. „Goede God! Dat ongelukkige kind!" mompelde mevrouw Bertha. Werktuigelijk liep ze een paar schreden naar haar kamer terug maar bleef toen staan. „Kom mee, Jochem! We willen er dadelijk heen gaan „Goed, mevrouw, maar eerst wat omdoen!" viel hij in. „Ik zal uw mantel en den ouden hoed halen, dien u altijd in het kippenhok opzet ik weet wel waar ze hangen. En als wij de lantaarn aansteken en u de klompen van Mieke aantrekt, dan kunnen we de tuinen wel door. De sneeuw is zoo goed als weg en alleen hier en daar is 't nog wat morsig." En de oude man haalde alles even vlug, alsof hij nog twintigjarige beenen had, en lichtte me vrouw Zehmen behoedzaam voor door den tuin De wind huilde en loeide haar om de ooren en dreigde telkens het licht van de lantaarn uit te blusschen, de weg was soms onbegaanbaar, ze moesten door het water plassen. „Hemelsche goedheid!" steunde mevrouw Bertha telkens binnensmonds; soms had ze een gevoel alsof haar hart ophield met kloppen. Zij gingen nu liet brugje over en den tuin door. Bij de open deur van de tuinzaal in het huis van de Eisenhuts stond een knap kamermeisje met een brandende lamp in de hand. „Ze zijn boven op mijnheers kamers," fluis terde zij. „Best, Fieke! Licht mevrouw maar voor op de trap," zeide de oude man. Mevrouw Bertha volgde als werktuigelijk het dienstmeisje door de zaal naar de gang en ver volgens de trap op naar de groote, op het voorplein uitziende woonkamer van den heer des huizes. Voor Zuid-Holland werd eene verrassing nog wel mogelijk geacht. De christelijke par tijen beschikten daar nog over een meerder heid, maar..christelijke- enrechtsche-partijen zijn geen synoniemen meer tegenwoordig. Zonder de Kerstianen en Lingbekianen is de vroegere coalitie in Zuid-Holland in de min derheid gekomen en van de genoemde groe pen is geen medewerking te verwachten om den Roomschen het volgens dezer sterkte toekomende te geven. In een vóór de ver kiezingen van de Prov. Staten uitgesproken en voor propaganda gedrukt geworden rede van dominé Kersten heeft deze zich duide lijk uitgesproken voor wering van eiken Katholiek uit de bestuurslichamen, waarbij hij het dominé Lingbeek ernstig kwalijk nam, dat die in een ministerie „des noods" Hier viel haar oog het eerst op hemzelf. Langs de groote tafel, waarboven een brandende hang lamp hing, liep hij op en neer. Nu stond zijn vrouw op en ging de binnentredende tegemoet lang, blond en gezet, met een deelnemenden .trek op het aristocratisch gelaat. „Goedenavond, waarde schoonzuster," ze volgde het voorbeeld van haar man om mevrouw Bertha aldus te noemen „ge vindt ons in groote consternatie. Mariene is hier en „Laat ons alleen, kindlief!" viel Leopold Eisen hut hier in. Mevrouw Alice, blijkbaar beleedigd door dezen eisch, nam haar boek en naaiwerk op en verliet het vertrek met fier opgeheven hoofd. „Waar is Mariene?" vroeg mevrouw Zehmen. „In het boudoir van mijn vrouw." „En wat is er met haar gebeurd?" Eisenhut bleef voor zijn schoonzuster staan, die hoed en mantel haastig afgeworpen had en op den eersten den besten stoel was neergevallen, omdat de kracht haar ontbrak hem staande aan te hooren. „Wat er met haar gebeurd is? Ze is weggeloopen van haar man hals over kop. Ze lijkt wel krank zinnig! Maar ik heb 'twel zien aankomen. Waar om? Als ge dat hier aan de tafel vraagt, geeft die je net evenveel antwoord als zij En driftig sloeg hij met de vuist op het blad. „Leopold, wees toch niet zoo heftig!" zeide me vrouw Bertha, kalmer wordende naarmate hij zich opwond, „'t Zal een voorbijgaande oneenigheid zijn, een ongelukkig misverstand en (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1927 | | pagina 1