Tandarts KROS
IW11
75<
EERSTE BLAD
Schoonmaak
leeft U op als Abonné
>n
fan 9 tOt 2 am
ST00MB00TD1ENST
Dienstregeling
IHAÖDT'S
/tabletten
IHARDT'S
tabletten
HARD I'S ft Ac
jijntabletten
HARDT'S QAC
tabletten
HARDT'S AAC
tabletten
A.MIJNHARDT
ZATERDAG
26 MAART 1927
9E JAARGANG.
FEUILLETON.
DOKTER DANNZ EN ZIJN VROUW.
reef my een pakje
öouive Egberts Echte
Friesche Heerenbaai,
hoort ge meer en meer in
«l goede zaken f
30 ets. per doosje
DOOF?
Gehoorapparaten Centrale
H. C. SCHOONENBERG
geeft menige huisvrouw en dienstbode ruwe
en roode werkhanden. Deze worden weder
om spoedig gaaf, zacht en blank dooi Purol
(Adv.)
de vlucht. Inmiddels verschenen de chef-
veldwachter A. Schepel en de rijksveld-
j wachter "W. Hiemstra van Sur huister veen
ten tooneele en arresteerden nog denzelfden
javond T. K. in zijn woning. Na een voor-
loopig verhoor, waarby hij niets meer van
Ihet gebeurde veinsde te weten, is hij naar
i Buitenpost overgebracht. Vandaar werd hij
overgebracht naar Leeuwarden en ter be-
Jschikking van de justitie gesteld.
Hij werd in het huis van bewaring op
gesloten, verdacht vaa bedreiging tegen het
ileven van den veldwachter Bekkema. Tegen
jjW. is proces-verbaal wegens mishandeling
ppgemaakt.
LEER MIJ.
Leer mij minnen de weelde van 't Licht,
Leer mij zien in de nevelen dicht,
Leer mij schoone sproken vertellen,
Dan kan ik dragen, al 't geen me zal kwellen.
Leer mjj de Zon in het harte te dragen,
Leer mij steunen hen, die er om vragen,
Leer mij blije liederen zingen,
van wat in mij juicht uit herinneringen.
^eer mij zien in maan en sterrenpracht
Troostvol licht in donkren lydensnacht;
peer my in leed alzoo nimmer te klagen
[Te hopen, dat er eens uitkomst zal dagen.
R'dam. M. den Ouden.
uur
r n.m
ken,
taan
5 en
Jring
den
ttl
gen
.50
jant:
0.80
0.50
io.50
0 60
80.40
80.80
i 23
ZITDAG HOTEL MEIJER
MIDDELHARNIS,
M1DDELHARNIS-R0TTERDAM T.v.
via VLAARDINGEN
s.s. MIDDELHARNIS"
aanvangende 3 October 1926
van Middelharnis
op Maandag en Dinsdag
V. Middelbands 4.30 vm. A. Vlaard. 7.00 vin.*
A. Rotterdam 8.00 vm.
Overige dagen (beh. Zon- en Feestd.)
V.Middelharnis 6.30 vm.A. Vlaard. 9.00 vm.**
A.Rotterdam 10 00 vm. A. Brlelle 10.25vm.§
van Rotterdam
op Maandag en Dinsdag
V. Rotterdam 2.15 nm. V. Vlaard. 3.10 nm. f
A. Middelharnis 5.30 nm.
Overige dagen (beh. Zon- en Feestd.)
Van 3 October t/m 6 November
en vanaf 4 Februari.
V. Rotterdam 3.15 nm. V. Vlaard. 4.10 nm. ft
V. Brlelle 2.40 nm.§ A. Middelharnis 6.30 nm.
Van 7 November t/m 3 Februari
V. Rotterdam2.15nm. V. Vlaard. 3.10 nm.f
A. Middelharnis 5.30 nm.
In aansluiting op den trein van 7.39 vm.
en 7.22 vm. van Vlaardingen.
In aansluiting op den trein van 9.14 vm.
van Vlaardingen.
f In aansluiting op den trein van 2.51 nm.
en 3.02 nm. te Vlaardingen.
ft In aansluiting op den trein van 3.33 nm.
en 3.50 nm. te Vlaardingen.
Reizigers voor de richting Brlelle resp.
Middelharnis te Vlaardingen overstappen
Als Feestdagen zijn te beschouwen:
Nieuwjaarsdag, 2e Paaachdag, Hemelvaartsdag
2e PInketerdag en de belde Keritdagen.
bij Apoth.en Drogisten
en van den naam
n.Fabfiek. ZEIST
Prijs per kwartaal. f I,
Lcsse nummersf 0,07s
Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20
Elke regel meer. f 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f I,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
N°. 41
Oe a.s. Olympiade.
We zijn een koel en nuchter volk, zoo
heet het, maar toch is er maar betrekkelijk
weinig toe noodig om een «golf van
geestdrift" over ons land te doen waren,
als die geestdrift met eenige handigheid
wordt opgewekt. We zijn over het alge'
meen nog al gauw op onzen vaderland'
schen teen getrapt en het behoefde dus
geenszins te verwonderen, dat we met een
gebaar van „dat-zal-me-gebeuren" diep in
onze zak tastten, toen de Tweede Kamer
'n onnoozele paar millioentjes voor de
Olympische Spelen weigerde en de sport
pers ons had duidelijk gemaakt, dat we
daarmee voor goed onze nationale eer
hadden verspeeld.
Dat we diep in onze zak tastten en ook
heel spoedig, was beslist noodig, want de
Olympische heeren bleken behalve sport
lui ook goede zakenlieden te zijn; er zou
geen kans zijn, zoo verzekerden ze, dat
de Olympische spelen in 1928 ten onzent
georganiseerd zouden worden, als we vóór
hun congres niet een „zekerheid" gesteld
hadden, die moest bestaan uit het bijeen
brengen van een paar millioen.
Die hebben we natuurlijk graag over
voor onze nationale eer en in een paar
weken tijds konden we den heeren laten
zien „dat we d'r goed voor waren 1 En
genadiglijk besloten zij toen, dat ze in
1928 van den hoogen Olympus naar de
Lage Landen zouden nederdalen.
Om ze waardiglijk te kunnen ontvangen,
begonnen we in Amsterdam een nieuw
Stadion te bouwen, waaraan verbonden
een Olympisch dorp, op geld kwam
het er bij ons niet op aan.
Nu 't alles zoo mooi leek, is 't wel zeer
te betreuren, dat heel de vertooning, waar
aan we reeds tonnen besteed hebben,
plots op losse schroeven blijkt te berusten.
Ook de goden van den Olympus kunnen
blijkbaar niet in vrede leven met elkaar
en van hun onderlinge krakeelpartijtjes,
dreigen wij hier in de Lage Landen de dupe
te worden.
't Staat nu al vast, dat de Internationale
Tennisorganisatie niet vertegenwoordigd
zal zijn, om reden, dat geen Tennis-man
in het Intern. Olympisch Comité kan wor
den opgenomen. En nu wordt bovendien
bekend, dat zoo goed als zeker ook de
F. 1. F. A., d.i. de internationale voetbal
organisatie zich zal terugtrekken, omdat
het Olympisch Congres voor de deelname
een amateurisme vereischte, waaraan men
in de meeste landen niet kan voldoen;
de spelers mogen n.l. geen vergoeding
voor loonderving ontvangen.
't Ziet er dus naar uit, dat heel de Olym
piade een wedstrijd tusschen wat hard-
loopers en kogelstooters zal worden, sport,
die misschien buitengewoon interessant
W. HEIMBURG
VERTALING VAN HERM1NA.
Geautoriseerde uitgave van D, BOLLE.)
10)
Tante Bertha, die een voorliefde voor oude
dames had, sprak met haar af om 's middags te
zamen naar den Molen te wandelen en daar koffie
te drinken. Mevrouw Werner vroeg of zij mede
mocht gaan; haar man zou dan later de dames
komen afhalen.
's Namiddags vereenigde men zich dus bij Villa
Diana en ondernam samen den tocht.
Mariene kwam zwijgend achter de oude dames
aan. Eens hoorde zij tante Bertha haar spijt
betuigen, dat hier geen jonge meisjes waren.
„ja, de gezelschapsjuffrouvN van mevrouw Dannz
is letterlijk de eenige," was het antwoord, „en die
heeft zoo iets bijzonders."
„Hoezoo?vroeg tante Bertha fluisterend en
mevrouw Werner antwoordde ook binnensmonds.
Mariene kon geen enkel woord verstaan. „Maar,"
besloot de spreekster daarop luid, „dit blijft onder
ons, mevrouw, ik zeg maar wat ik gehoord heb
van de kapster en mevrouw Krel Dus geen
heel vertrouwbare bron!"
„Ze ziet er vreemd uit, dat's waar," zeide ook
tante Bertha.
Het gezelschap zat nu in het prieël van ge
mag zijn, maar die in ons land geen kijkers
trekt en dus geen geld in het laadje brengt.
Wij hebben ons minstens zoo sportief
getoond als de goden van den Olympus,
of te welde bestuurderen van de Olym
pische Spelen. Maar hebben ze als betere
zakenlui doen kennen, want waar zij van
ons garantie voor ons „geldelijk-kunnen"
vereischten, vonden wij het niet noodig
waarborg te eischen, dat de Olympiade
gehouden zou worden in een vorm, die
financiering mogelijk maakte.
Moeten we nu de afwikkeling der ge
rezen moeilijkheden maar aan de heeren
der sport overlaten?
O.i. moet de overheid ingrijpen en zich
met het geval gaan bemoeien. In Amster
dam zijn ze op het oogenblik voor tonnen
gouds aan het vertimmeren, misschien
onnoodig. En wordt de Olympiade ge
houden, maar zonder voetbal, dan zal er
vermoedelijk een paar millioen goed geld
verdaan worden aan een nutteloos ver
toon. Al zou dat dan slechts particulier
geld zijn, dan nóg moet de overheid het
verspillen van zoo'n kapitaal, dat voor
veel nuttiger economische doeleinden ge
bezigd zou kunnen worden, weten te voor
komen.
De begeestering, waarmee ons volk voor
de Olympiade geofferd heeft, maakte reeds
lang plaats voor berustende onverschillig
heid. Laten we eens nuchter het nationale
belang ten opzichte van de Olympiade
overwegen.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NG.
De nieuwe Engeïsche „Merchandise
Marks Act" van 1926.
Omtrent de nieuwe Engeïsche Merkenwet
mochten wjj van den heer Blijenberg, Voor
schoren beuken bij den Molen, dronk melk of
koffie en kwam, over en weer pratende, weder-
zijdsche kennissen op het spoor.
Mariene luisterde niet naar die lange verhalen.
Zij staarde naar de Eiseke, die hier in de Molen
gracht even kalm en bedaard voortvloeide als
de wilde Witte thuis, omdat men al de steenen
voor haar uit den weg had geruimd, waarover ze
vóór en achter verplicht was te springen. AI
de bittere ondervindingen van de laatste dagen
kwamen het meisje weer in de gedachten en ze
was zoo geheel in die herinneringen verdiept, dat
ze verschriktopkeek, toen een flinke mannenstem
zeide
„Dames, ik waarschuw u, dat 't hier kil wordt!
Mevrouw Werner, uw rheumatiek zal hier stellig
niet beter worden. Als uw dokter verzoek ik
u te verhuizen, zoodra de kopjes leeg zijn. Aan
den anderen kant van het huis schijnt de zon
,detèr moet u gaan zitten."
Een toestemmende lach van de dames was zijn
antwoord.
Voor den ingang van het prieel stond een tenger
man van middelbare gröptte, die zijn hoed even
oplichtte en, mevrouw Bertha ziende, mevrouw
Werner verzocht hem voor te stellen.
„Mevrouw Zehmen, mag ik u dokter Dannz
voorstellen. Juffrouw, uw naam ken ik nog niet
„Eisenhut, Mariene Eisenhut!" viel mevrouw
Bertha schielijk in.
„Dus juffrouw Eisenhut Dr. Dannz!"
„Onze tiran, die mij steeds onder controle houdt"
merkte freule Sibylle van Klokholm aan.
„Dat moet ik wel. De dames zijn zoo licht
zinnig! Anders krijgt ons Antonsbad later maar
de schuld!"
zitter der Federatie van Handelaren-Vereeni-
gingen in Groenten, Fruit en aardappelen
een uiteenzetting ontvangen.
De heer Blijenberg mag èn door zijn lang
durig verblijf in Engeland èn door zijn po
sitie in handelskringen, als de bij uitstek
aangewezen man worden geacht om ons de
gevolgen der nieuwe Engeïsche bepalingen
voor oogen te houden.
Gaarne nemen wy zijn artikel dan ook
in ons blad op, het slechts eenigszins be
kortende in verband met de plaatsruimte.
De heer Blijenberg schrijft ons het vol
gende:
Ten einde misverstanden te vermijden, zeg
ik vooraf, dat ik mij beperk tot den export
naar Engeland van fruit, groenten en aard
appelen.
Duidelijkheidshalve splits ik de zaak in 2
deelen n.l.:
A. Wat reeds is vastgesteld
B. Wat later nog komen KAN (doch vrij
zeker komen ZAL.)
Wat reeds is vastgesteld.
Bepaald is dat van 15 Juni a.s. af geen
buitenlandsche producten mogen worden ver
kocht of te koop gesteld, tenzij het land van
herkomst is aangeduid, voor die gevallen,
waarin op hét fust het handelsmerk of naam
van een Engelschen handelaar voorkomt, (b,v.
op aangehechte label of andere wijze).
Ik geef toe dat deze nieuwe maatregel on
gemak zal bezorgen aan degenen, die thans
vanuit Engeland mandjes enz. toegezonden
krygen, kant en klaar, met Engeïsche op
schriften en geheel gereed om met onze pro
ducten te vullen. Raakt er een enkele te
loor, of wordt het voor een andèr doel ge
bruikt, het hindert niet zoo erg, er is geen
fustmisbruik aan verbonden. Bovendien het
zelf aanschaffen van fust is onnoodig.
Doch er is eene keerzijde aan die medaille.
Bij consignatie-zendingen toch is het niet erg
opwekkend een telegraflschewaarschuwing te
ontvangen, dat er geen vraag is op de markt
van bestemming, op het oogenblik dat de man
den gevuld klaar staan ter verscheping naar
die markt. Naar elders mag men ze niet
(met die manden van een ander) sturen'.
Gelukkig gaan wij echter meer en meer
den weg op van „eenheidsfust", wat op den
duur in het geldelijk belang zal zijn, zoowel
van producent als exporteur.
Dat zal dan ook wel de toekomst-verpak
king worden, en dan verdwijnt tevens in ge-
lyke mate de belangrijkheid van het sub. A.
vastgestelde.
Wat nog niet is voorgeschreven, doch wel
spoedig zal komen.
Gemelde „merchandise act" wijst Engel
schen belanghebbenden den weg aan, hoe
na eenige formaliteiten gedaan te krijgen,
dat op buitenlandsche producten het woord
„buitenlandsch", dan wel het land van her
komst vermeld moet worden. Een Rijkscom
missie zal daarbij in het Openbaar een ver-
voorzangers en redenaars
(Adv.)
„Wilt u niet gaan zitten, dokter?"
„Even, als ik mag! Ik ben op weg naar de ijzer
gieterij."
Mariene zat schuins tegenover hem en zag hem
aan. Ze kende weinig jonge mannen eigenlijk
alleen haar neef Robert en den predikant van de
Evangelische gemeente te Notwij! een zeer
jongen dominé. Deze had haar, toen zij de kost
school verliet, den laatsten avond voor haar
vertrek bedeesd gevraagd of hij haar eens mocht
schrijven, wat zij in alle onschuld had toegestemd.
Sinds zij tot het besluit was gekomen niet naar
het huis van haar vader terug te gaan, bracht die
vraag haar echter aan het denken. Die verlegen
dominé stond nu eensklaps in een ander licht
vóór haar. Zij kende de kleine pastorie naast de
kleine kerk en den grooten noteboom, die zijn
takken over beide uitbreidde 't was niet veel
meer dan een hutje. Maar dkèr zou ze misschien
weer een thuis vinden en dan zoo verscholen, zoo
ver weg van Witten Dit alles overlegde zij,
den jongen dokter opnemende, die zich nu tot
haar wendde met de vraag: „Als ik mij niet vergis,
juffrouw Eisenhut, heb ik de dames gisteren
middag al in een rijtuig gezien?"
Zij boog toestemmend.
„De koetsier lichtte ons dadelijk in wie u waart,
dokter!" zeide mevrouw Bertha.
„Als een van al de merkwaardigheden!" merkte
freule Sybille schersend aan.
„Ik waarschuw u voor freule Klokholm, juffrouw
Eisenhutl Ze is altijd even ondeugend," ant
woordde Dannz. „Tot straf moet u bij de
verhuizing de koffiekan dragen."
„Graag! Maar vertel mij eerst eens hoe uw
moeder 't maakt?"
Ingezonden Mededeeling.
GELDERSCHEKADE 20 ROTTERDAM
hoor houden van vóór- en tegenstanders. De
daarop betrekking hebbende Troonrede zegt,
dat het doel der Wet is om koopers gelegen
heid te verschaffen om aan de producten uit
Engeland of de Dominions de voorkeur te ge
ven. Voorstanders zijn er dan ook bij de
vleet. Wie daaraan twijfelt herinner ik aan
de verzoeken van Engeïsche landbouwbon
den in 1925 om Hollandsche aardappelen te
weren op grond van het bekende tongblaar-
voorwendsel.
Practisch genomen, is de wet er dan ook
af. Alleen de uitvoering en inwerkingtreding
moeten nog door de Rijkscommissie worden
vastgesteld. Deze zal ook beslissen welke
woorden als lapd van herkomst moeten wor
den gebruikt. Voor ons zal dat wel „Holland"
zijn, want zoo wordt ons land over het al
gemeen in Engeland genoemd.
In plaats van het land van herkomst, mo
gen wij ook zeggen „buitenlandsche", doch
dat zal wel niet veel voorkomen. Immers dan
wordt men op één lijn gesteld met anderen,
die hun geboorteland niet durven noemen.
Overtredingen worden gestraft door zwa
re boeten voor den Engelschen geadresseer
de, terwijl bovendien de goederen in beslag
kunnen worden genomen.
De gevolgen der wet.
Wat zullen deze voor ons zijn?
Ik onderscheid die, duidelijkshalve in 2
soorten, n.l.:
I de NADEELIGE, welke bestaan in:
a. de verplichting om op elk pak te la
ten schilderen het woord „Holland".
De kosten daarvan zijn luttel of niets, im
mers een enkel verzoek daartoe aan de fust
fabrikanten zal voldoende zijn en hunne con
currentie onderling zal wel gauw medebren
gen, dat het gratis gebeurt.
b. de kans, dat bij onvolledig merken, de
goederen, zoo al niet geconfisceerd, dan toch
bij het vervoer opgehouden worden, wat b.v.
bij zacht fruit zeer schadelijk kan zijn.
Door aan sub a vast te houden, hebben
wij het geheel in eigen hand om bedoelde
schadelijke gevolgen te voorkomen.
c. de veel grootere kans, ja byna zekerheid,
dat, hoewel m.i. slechts voor .korten tijd,
by het in werking treden dezer voorschriften,
de prijzen onzer producten in Engeland iet
wat zullen dalen.
Tot goed begrip hiervan dient men in de
eerste plaats te denken aan het streven dei-
wet om voorkeur te geven aan Engeïsche
producten en die van de Dominions. Daarby
worden middelen van verschillend gehalte ge
bruikt. Wij lezen in advertenties, op plak
katen, ja zelfs postzegels steeds van „British
Best". Wjj hebben verleden jaar veelge
hoord van „arsenicum" op Amerikaansche
appels, wormen in Fransche kersen. De kort
na den oorlog verspreide stelling dat ieder
land moet trachten in de eigen voedselbehoef-
te te voorzien, wordt dikwijls gebruikt als
„Redelijk 1 Ze wilde haar gewone wandelingetje
O, kijk, als men van iemand spreekt. Daar
komt ze juist aan!" Hij sprong op en ging den
rolstoel tegemoet, die, door juffrouw Brandt
voortgeduwd, over het kiezelzand knarste. „Niet
hierheen, moeder niet dezen kant uit, keer om,
juffrouw Selma al de dames volgen. Hier is 't
te vochtig. Permitteer mij, juffrouw Selma, dat
ik u aflos 't gaat hier wat bergop. Vooruit dus,
dames, volgt mij maar!"
De dames stonden op, zochten parasols en
doekjes en volgden den rolstoel. Mariene kwam
weer achteraan.
Juffrouw Selma stond nog bij het voorste roze-
perk van den door beukehagen ingesloten land
weg, toen Mariene haar bemerkte. Zij keerde zich
om en keek met veel belangstelling naar de dun
gezaaide knoppen van de mosrozen. Mariene wilde
haar voorbijgaan, toen Selma Brandt zoo driftig
het hoofd omwendde, dat ze haar wel moest aan
zien. Onwillekeurig bleef Mariene staan en sta
melde: „Zei u iets, juffrouw?"
Selma schudde ontkennend het hoofd, zoodat
haar groote, ringvormige oorbellen heen en weer
gingen.
„Neen, ik zeide niets."
„Gaat ge niet mee naar voren?"
„O ja ik had plan om te volgen,"
„Maar het pad is breed genoeg voor twee."
Selma aarzelde.
Zij zag vóór zich en peuterde aan haar zwart
zijden horlogekoordje.
Mariene kon nu op haar gemak het merkwaardig
uiterlijk van het meisje beschouwen. Ze had iets
van een Italiaansche door het weelderige dikke
en glanzige zwarte haar, het geelbleeke teint, de
een inspiratie door velen, die tot de conclu
sie? komen, dat Engeland tal van produc
ten ruimschoots voldoende voor eigen voeding
kan verbouwen, vooral als er wat Rijkssub
sidie of wel protectie bij komt.
Wanneer men dit alles bedenkt, is het dan
te verwonderen, dat Engeïsche en Dominion
artikelen meer zullen maken dan de buiten
landsche op den dag, dat op de pakken
aangegeven is, wat Engelsch eriz. en wat dat
niet is
Laten wy ons daardoor ontmoedigen, mocht
zich bij ons, eene, oppervlakkig verklaarbare
onverschilligheid vertoonen door slordiger sor
teering en verpakking, dan zullen de n a d e e-
li ge gevolgen zich steeds erger doen ge
voelen.
Indien daarentegen, gelijk dikwijls in't le
ven gebeurt, een tijdelijke tegenspoed ons
aanspoort tot nog grooter krachtsinspanning,
dan ben ik overtuigd dat de slechte gevol
gen net zoo lang duren, als w$
zelf willen.
En zoo komen wy dan van zelf tot
DE VOORDEELIGE GEVOLGEN DER
VOORSCHRIFTEN.
Ontegenzeggelijk zjjn sorteering en verpak
king onzer producten de laatste jaren zeer
verbeterd. Maar toch zjjn wy er nog lang
niet. Het moet en kan nog beter worden. Bij
sommige artikelen, b.v. vele tomaten, is wei
nig verandering noodig. Het klinkt immers
eigenaardig soms in Engeïsche vakbladen als
klacht te lezen, dat de Hollandsdhe zoo
goed zijn, tevens wel verpakt, en dat ztf zoo
dikwijls voor „Engelsch product" verkocht
worden. Doch hoe zou dat nu mogelijk zijn,
indien zij niet minstens even goed wa
ren
En toch laat het zich aanzien, dat bjj het
in werking treden der wet, zfj hettjjdelyk,
ze ten gevolge der propaganda, in sub c
omschreven, minder zullen opbrengen dan de
niet betere Engeïsche.
De laatste zullen dan ook hooger „ge
prijsd" staan in den winkel.
Een enkele kooper, wiens beurs helaas niet
meer zoo gevuld is als voorheen, zal zich
dan maar „behelpen" met de even goed uit
ziende, doch goedkoopere Hollandsche..
In het verbruik vindt hij ze minstens even
goed als de duurdere Engeïsche, met het ge
volgd dat hij den volgenden keer, met wel
licht nog anderen, weer de Hollandsche neemt
INGEZONDEN MEDEDEELING.
smaakt ah room
fraai geteekende wenkbrouwen. Alleen neus en
mond waren gewoon. De laatste had bijzonder
dikke lippen. De tanden, die over de onderlip
gingen, waren hagelwit en blonken als parels.
Daarbij een sierlijk figuurtje, eenvoudig en toch
netjes gekleed, in een geelkatoenen blouse met
een klein zwart dasje en een ordinairen zwarten
rok, waaronder een buitengewoon kleine voet te
voorschijn kwam. Een hoed met een breeden rand
hing aan een elastieken koord aan haar arm.
„Is ze mooi of leelijk?" vroeg Mariene zichzelf
af. 't Was moeilijk te beslissen. Maar dit stond
vast: 'twas geen alledaagsch meisje.
Mariene wilde nu doorloopen, denkende dat het
meisje geen genoegen nam met hare uitnoodiging,
toen zij zich achter haar om beleefd aan hare
linkerzijde voegde, met de vraag:
„Bevalt 't u goed te Antonsbad, juffrouw Eisen
hut?"
„O ja, best! Hoe kent ge mijn naam?"
„Uit de vreemdelingenlijst in het hotel. Die
wordt direct ingeschreven."
„Dat's waar ook!"
„En hebt ge plan hier lang te blijven, juffrouw
Eisenhut?"
„Dat zal van mijn tante afhangen."
,,'t Verwondert mij, dat men met levenslustige
jonge meisjes hier komt!" zeide Selma Brandt,
terwijl zij met neergeslagen oogen naast Mariene
voortstapte.
„Wie zegt dat ik levenslusrig ben?" vroeg Mar
iene verbaasd.
„Nu neem mij niet kwalijk als men zoo
jong en zoo mooi en zoo rijk is
{Wordt vervolgd).