Tandarts KROS IW11 75< EERSTE BLAD Schoonmaak leeft U op als Abonné >n fan 9 tOt 2 am ST00MB00TD1ENST Dienstregeling IHAÖDT'S /tabletten IHARDT'S tabletten HARD I'S ft Ac jijntabletten HARDT'S QAC tabletten HARDT'S AAC tabletten A.MIJNHARDT ZATERDAG 26 MAART 1927 9E JAARGANG. FEUILLETON. DOKTER DANNZ EN ZIJN VROUW. reef my een pakje öouive Egberts Echte Friesche Heerenbaai, hoort ge meer en meer in «l goede zaken f 30 ets. per doosje DOOF? Gehoorapparaten Centrale H. C. SCHOONENBERG geeft menige huisvrouw en dienstbode ruwe en roode werkhanden. Deze worden weder om spoedig gaaf, zacht en blank dooi Purol (Adv.) de vlucht. Inmiddels verschenen de chef- veldwachter A. Schepel en de rijksveld- j wachter "W. Hiemstra van Sur huister veen ten tooneele en arresteerden nog denzelfden javond T. K. in zijn woning. Na een voor- loopig verhoor, waarby hij niets meer van Ihet gebeurde veinsde te weten, is hij naar i Buitenpost overgebracht. Vandaar werd hij overgebracht naar Leeuwarden en ter be- Jschikking van de justitie gesteld. Hij werd in het huis van bewaring op gesloten, verdacht vaa bedreiging tegen het ileven van den veldwachter Bekkema. Tegen jjW. is proces-verbaal wegens mishandeling ppgemaakt. LEER MIJ. Leer mij minnen de weelde van 't Licht, Leer mij zien in de nevelen dicht, Leer mij schoone sproken vertellen, Dan kan ik dragen, al 't geen me zal kwellen. Leer mjj de Zon in het harte te dragen, Leer mij steunen hen, die er om vragen, Leer mij blije liederen zingen, van wat in mij juicht uit herinneringen. ^eer mij zien in maan en sterrenpracht Troostvol licht in donkren lydensnacht; peer my in leed alzoo nimmer te klagen [Te hopen, dat er eens uitkomst zal dagen. R'dam. M. den Ouden. uur r n.m ken, taan 5 en Jring den ttl gen .50 jant: 0.80 0.50 io.50 0 60 80.40 80.80 i 23 ZITDAG HOTEL MEIJER MIDDELHARNIS, M1DDELHARNIS-R0TTERDAM T.v. via VLAARDINGEN s.s. MIDDELHARNIS" aanvangende 3 October 1926 van Middelharnis op Maandag en Dinsdag V. Middelbands 4.30 vm. A. Vlaard. 7.00 vin.* A. Rotterdam 8.00 vm. Overige dagen (beh. Zon- en Feestd.) V.Middelharnis 6.30 vm.A. Vlaard. 9.00 vm.** A.Rotterdam 10 00 vm. A. Brlelle 10.25vm.§ van Rotterdam op Maandag en Dinsdag V. Rotterdam 2.15 nm. V. Vlaard. 3.10 nm. f A. Middelharnis 5.30 nm. Overige dagen (beh. Zon- en Feestd.) Van 3 October t/m 6 November en vanaf 4 Februari. V. Rotterdam 3.15 nm. V. Vlaard. 4.10 nm. ft V. Brlelle 2.40 nm.§ A. Middelharnis 6.30 nm. Van 7 November t/m 3 Februari V. Rotterdam2.15nm. V. Vlaard. 3.10 nm.f A. Middelharnis 5.30 nm. In aansluiting op den trein van 7.39 vm. en 7.22 vm. van Vlaardingen. In aansluiting op den trein van 9.14 vm. van Vlaardingen. f In aansluiting op den trein van 2.51 nm. en 3.02 nm. te Vlaardingen. ft In aansluiting op den trein van 3.33 nm. en 3.50 nm. te Vlaardingen. Reizigers voor de richting Brlelle resp. Middelharnis te Vlaardingen overstappen Als Feestdagen zijn te beschouwen: Nieuwjaarsdag, 2e Paaachdag, Hemelvaartsdag 2e PInketerdag en de belde Keritdagen. bij Apoth.en Drogisten en van den naam n.Fabfiek. ZEIST Prijs per kwartaal. f I, Lcsse nummersf 0,07s Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meer. f 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f I,per plaatsing tot een maximum van 10 regels elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. N°. 41 Oe a.s. Olympiade. We zijn een koel en nuchter volk, zoo heet het, maar toch is er maar betrekkelijk weinig toe noodig om een «golf van geestdrift" over ons land te doen waren, als die geestdrift met eenige handigheid wordt opgewekt. We zijn over het alge' meen nog al gauw op onzen vaderland' schen teen getrapt en het behoefde dus geenszins te verwonderen, dat we met een gebaar van „dat-zal-me-gebeuren" diep in onze zak tastten, toen de Tweede Kamer 'n onnoozele paar millioentjes voor de Olympische Spelen weigerde en de sport pers ons had duidelijk gemaakt, dat we daarmee voor goed onze nationale eer hadden verspeeld. Dat we diep in onze zak tastten en ook heel spoedig, was beslist noodig, want de Olympische heeren bleken behalve sport lui ook goede zakenlieden te zijn; er zou geen kans zijn, zoo verzekerden ze, dat de Olympische spelen in 1928 ten onzent georganiseerd zouden worden, als we vóór hun congres niet een „zekerheid" gesteld hadden, die moest bestaan uit het bijeen brengen van een paar millioen. Die hebben we natuurlijk graag over voor onze nationale eer en in een paar weken tijds konden we den heeren laten zien „dat we d'r goed voor waren 1 En genadiglijk besloten zij toen, dat ze in 1928 van den hoogen Olympus naar de Lage Landen zouden nederdalen. Om ze waardiglijk te kunnen ontvangen, begonnen we in Amsterdam een nieuw Stadion te bouwen, waaraan verbonden een Olympisch dorp, op geld kwam het er bij ons niet op aan. Nu 't alles zoo mooi leek, is 't wel zeer te betreuren, dat heel de vertooning, waar aan we reeds tonnen besteed hebben, plots op losse schroeven blijkt te berusten. Ook de goden van den Olympus kunnen blijkbaar niet in vrede leven met elkaar en van hun onderlinge krakeelpartijtjes, dreigen wij hier in de Lage Landen de dupe te worden. 't Staat nu al vast, dat de Internationale Tennisorganisatie niet vertegenwoordigd zal zijn, om reden, dat geen Tennis-man in het Intern. Olympisch Comité kan wor den opgenomen. En nu wordt bovendien bekend, dat zoo goed als zeker ook de F. 1. F. A., d.i. de internationale voetbal organisatie zich zal terugtrekken, omdat het Olympisch Congres voor de deelname een amateurisme vereischte, waaraan men in de meeste landen niet kan voldoen; de spelers mogen n.l. geen vergoeding voor loonderving ontvangen. 't Ziet er dus naar uit, dat heel de Olym piade een wedstrijd tusschen wat hard- loopers en kogelstooters zal worden, sport, die misschien buitengewoon interessant W. HEIMBURG VERTALING VAN HERM1NA. Geautoriseerde uitgave van D, BOLLE.) 10) Tante Bertha, die een voorliefde voor oude dames had, sprak met haar af om 's middags te zamen naar den Molen te wandelen en daar koffie te drinken. Mevrouw Werner vroeg of zij mede mocht gaan; haar man zou dan later de dames komen afhalen. 's Namiddags vereenigde men zich dus bij Villa Diana en ondernam samen den tocht. Mariene kwam zwijgend achter de oude dames aan. Eens hoorde zij tante Bertha haar spijt betuigen, dat hier geen jonge meisjes waren. „ja, de gezelschapsjuffrouvN van mevrouw Dannz is letterlijk de eenige," was het antwoord, „en die heeft zoo iets bijzonders." „Hoezoo?vroeg tante Bertha fluisterend en mevrouw Werner antwoordde ook binnensmonds. Mariene kon geen enkel woord verstaan. „Maar," besloot de spreekster daarop luid, „dit blijft onder ons, mevrouw, ik zeg maar wat ik gehoord heb van de kapster en mevrouw Krel Dus geen heel vertrouwbare bron!" „Ze ziet er vreemd uit, dat's waar," zeide ook tante Bertha. Het gezelschap zat nu in het prieël van ge mag zijn, maar die in ons land geen kijkers trekt en dus geen geld in het laadje brengt. Wij hebben ons minstens zoo sportief getoond als de goden van den Olympus, of te welde bestuurderen van de Olym pische Spelen. Maar hebben ze als betere zakenlui doen kennen, want waar zij van ons garantie voor ons „geldelijk-kunnen" vereischten, vonden wij het niet noodig waarborg te eischen, dat de Olympiade gehouden zou worden in een vorm, die financiering mogelijk maakte. Moeten we nu de afwikkeling der ge rezen moeilijkheden maar aan de heeren der sport overlaten? O.i. moet de overheid ingrijpen en zich met het geval gaan bemoeien. In Amster dam zijn ze op het oogenblik voor tonnen gouds aan het vertimmeren, misschien onnoodig. En wordt de Olympiade ge houden, maar zonder voetbal, dan zal er vermoedelijk een paar millioen goed geld verdaan worden aan een nutteloos ver toon. Al zou dat dan slechts particulier geld zijn, dan nóg moet de overheid het verspillen van zoo'n kapitaal, dat voor veel nuttiger economische doeleinden ge bezigd zou kunnen worden, weten te voor komen. De begeestering, waarmee ons volk voor de Olympiade geofferd heeft, maakte reeds lang plaats voor berustende onverschillig heid. Laten we eens nuchter het nationale belang ten opzichte van de Olympiade overwegen. INGEZONDEN MEDEDEEL1NG. De nieuwe Engeïsche „Merchandise Marks Act" van 1926. Omtrent de nieuwe Engeïsche Merkenwet mochten wjj van den heer Blijenberg, Voor schoren beuken bij den Molen, dronk melk of koffie en kwam, over en weer pratende, weder- zijdsche kennissen op het spoor. Mariene luisterde niet naar die lange verhalen. Zij staarde naar de Eiseke, die hier in de Molen gracht even kalm en bedaard voortvloeide als de wilde Witte thuis, omdat men al de steenen voor haar uit den weg had geruimd, waarover ze vóór en achter verplicht was te springen. AI de bittere ondervindingen van de laatste dagen kwamen het meisje weer in de gedachten en ze was zoo geheel in die herinneringen verdiept, dat ze verschriktopkeek, toen een flinke mannenstem zeide „Dames, ik waarschuw u, dat 't hier kil wordt! Mevrouw Werner, uw rheumatiek zal hier stellig niet beter worden. Als uw dokter verzoek ik u te verhuizen, zoodra de kopjes leeg zijn. Aan den anderen kant van het huis schijnt de zon ,detèr moet u gaan zitten." Een toestemmende lach van de dames was zijn antwoord. Voor den ingang van het prieel stond een tenger man van middelbare gröptte, die zijn hoed even oplichtte en, mevrouw Bertha ziende, mevrouw Werner verzocht hem voor te stellen. „Mevrouw Zehmen, mag ik u dokter Dannz voorstellen. Juffrouw, uw naam ken ik nog niet „Eisenhut, Mariene Eisenhut!" viel mevrouw Bertha schielijk in. „Dus juffrouw Eisenhut Dr. Dannz!" „Onze tiran, die mij steeds onder controle houdt" merkte freule Sibylle van Klokholm aan. „Dat moet ik wel. De dames zijn zoo licht zinnig! Anders krijgt ons Antonsbad later maar de schuld!" zitter der Federatie van Handelaren-Vereeni- gingen in Groenten, Fruit en aardappelen een uiteenzetting ontvangen. De heer Blijenberg mag èn door zijn lang durig verblijf in Engeland èn door zijn po sitie in handelskringen, als de bij uitstek aangewezen man worden geacht om ons de gevolgen der nieuwe Engeïsche bepalingen voor oogen te houden. Gaarne nemen wy zijn artikel dan ook in ons blad op, het slechts eenigszins be kortende in verband met de plaatsruimte. De heer Blijenberg schrijft ons het vol gende: Ten einde misverstanden te vermijden, zeg ik vooraf, dat ik mij beperk tot den export naar Engeland van fruit, groenten en aard appelen. Duidelijkheidshalve splits ik de zaak in 2 deelen n.l.: A. Wat reeds is vastgesteld B. Wat later nog komen KAN (doch vrij zeker komen ZAL.) Wat reeds is vastgesteld. Bepaald is dat van 15 Juni a.s. af geen buitenlandsche producten mogen worden ver kocht of te koop gesteld, tenzij het land van herkomst is aangeduid, voor die gevallen, waarin op hét fust het handelsmerk of naam van een Engelschen handelaar voorkomt, (b,v. op aangehechte label of andere wijze). Ik geef toe dat deze nieuwe maatregel on gemak zal bezorgen aan degenen, die thans vanuit Engeland mandjes enz. toegezonden krygen, kant en klaar, met Engeïsche op schriften en geheel gereed om met onze pro ducten te vullen. Raakt er een enkele te loor, of wordt het voor een andèr doel ge bruikt, het hindert niet zoo erg, er is geen fustmisbruik aan verbonden. Bovendien het zelf aanschaffen van fust is onnoodig. Doch er is eene keerzijde aan die medaille. Bij consignatie-zendingen toch is het niet erg opwekkend een telegraflschewaarschuwing te ontvangen, dat er geen vraag is op de markt van bestemming, op het oogenblik dat de man den gevuld klaar staan ter verscheping naar die markt. Naar elders mag men ze niet (met die manden van een ander) sturen'. Gelukkig gaan wij echter meer en meer den weg op van „eenheidsfust", wat op den duur in het geldelijk belang zal zijn, zoowel van producent als exporteur. Dat zal dan ook wel de toekomst-verpak king worden, en dan verdwijnt tevens in ge- lyke mate de belangrijkheid van het sub. A. vastgestelde. Wat nog niet is voorgeschreven, doch wel spoedig zal komen. Gemelde „merchandise act" wijst Engel schen belanghebbenden den weg aan, hoe na eenige formaliteiten gedaan te krijgen, dat op buitenlandsche producten het woord „buitenlandsch", dan wel het land van her komst vermeld moet worden. Een Rijkscom missie zal daarbij in het Openbaar een ver- voorzangers en redenaars (Adv.) „Wilt u niet gaan zitten, dokter?" „Even, als ik mag! Ik ben op weg naar de ijzer gieterij." Mariene zat schuins tegenover hem en zag hem aan. Ze kende weinig jonge mannen eigenlijk alleen haar neef Robert en den predikant van de Evangelische gemeente te Notwij! een zeer jongen dominé. Deze had haar, toen zij de kost school verliet, den laatsten avond voor haar vertrek bedeesd gevraagd of hij haar eens mocht schrijven, wat zij in alle onschuld had toegestemd. Sinds zij tot het besluit was gekomen niet naar het huis van haar vader terug te gaan, bracht die vraag haar echter aan het denken. Die verlegen dominé stond nu eensklaps in een ander licht vóór haar. Zij kende de kleine pastorie naast de kleine kerk en den grooten noteboom, die zijn takken over beide uitbreidde 't was niet veel meer dan een hutje. Maar dkèr zou ze misschien weer een thuis vinden en dan zoo verscholen, zoo ver weg van Witten Dit alles overlegde zij, den jongen dokter opnemende, die zich nu tot haar wendde met de vraag: „Als ik mij niet vergis, juffrouw Eisenhut, heb ik de dames gisteren middag al in een rijtuig gezien?" Zij boog toestemmend. „De koetsier lichtte ons dadelijk in wie u waart, dokter!" zeide mevrouw Bertha. „Als een van al de merkwaardigheden!" merkte freule Sybille schersend aan. „Ik waarschuw u voor freule Klokholm, juffrouw Eisenhutl Ze is altijd even ondeugend," ant woordde Dannz. „Tot straf moet u bij de verhuizing de koffiekan dragen." „Graag! Maar vertel mij eerst eens hoe uw moeder 't maakt?" Ingezonden Mededeeling. GELDERSCHEKADE 20 ROTTERDAM hoor houden van vóór- en tegenstanders. De daarop betrekking hebbende Troonrede zegt, dat het doel der Wet is om koopers gelegen heid te verschaffen om aan de producten uit Engeland of de Dominions de voorkeur te ge ven. Voorstanders zijn er dan ook bij de vleet. Wie daaraan twijfelt herinner ik aan de verzoeken van Engeïsche landbouwbon den in 1925 om Hollandsche aardappelen te weren op grond van het bekende tongblaar- voorwendsel. Practisch genomen, is de wet er dan ook af. Alleen de uitvoering en inwerkingtreding moeten nog door de Rijkscommissie worden vastgesteld. Deze zal ook beslissen welke woorden als lapd van herkomst moeten wor den gebruikt. Voor ons zal dat wel „Holland" zijn, want zoo wordt ons land over het al gemeen in Engeland genoemd. In plaats van het land van herkomst, mo gen wij ook zeggen „buitenlandsche", doch dat zal wel niet veel voorkomen. Immers dan wordt men op één lijn gesteld met anderen, die hun geboorteland niet durven noemen. Overtredingen worden gestraft door zwa re boeten voor den Engelschen geadresseer de, terwijl bovendien de goederen in beslag kunnen worden genomen. De gevolgen der wet. Wat zullen deze voor ons zijn? Ik onderscheid die, duidelijkshalve in 2 soorten, n.l.: I de NADEELIGE, welke bestaan in: a. de verplichting om op elk pak te la ten schilderen het woord „Holland". De kosten daarvan zijn luttel of niets, im mers een enkel verzoek daartoe aan de fust fabrikanten zal voldoende zijn en hunne con currentie onderling zal wel gauw medebren gen, dat het gratis gebeurt. b. de kans, dat bij onvolledig merken, de goederen, zoo al niet geconfisceerd, dan toch bij het vervoer opgehouden worden, wat b.v. bij zacht fruit zeer schadelijk kan zijn. Door aan sub a vast te houden, hebben wij het geheel in eigen hand om bedoelde schadelijke gevolgen te voorkomen. c. de veel grootere kans, ja byna zekerheid, dat, hoewel m.i. slechts voor .korten tijd, by het in werking treden dezer voorschriften, de prijzen onzer producten in Engeland iet wat zullen dalen. Tot goed begrip hiervan dient men in de eerste plaats te denken aan het streven dei- wet om voorkeur te geven aan Engeïsche producten en die van de Dominions. Daarby worden middelen van verschillend gehalte ge bruikt. Wij lezen in advertenties, op plak katen, ja zelfs postzegels steeds van „British Best". Wjj hebben verleden jaar veelge hoord van „arsenicum" op Amerikaansche appels, wormen in Fransche kersen. De kort na den oorlog verspreide stelling dat ieder land moet trachten in de eigen voedselbehoef- te te voorzien, wordt dikwijls gebruikt als „Redelijk 1 Ze wilde haar gewone wandelingetje O, kijk, als men van iemand spreekt. Daar komt ze juist aan!" Hij sprong op en ging den rolstoel tegemoet, die, door juffrouw Brandt voortgeduwd, over het kiezelzand knarste. „Niet hierheen, moeder niet dezen kant uit, keer om, juffrouw Selma al de dames volgen. Hier is 't te vochtig. Permitteer mij, juffrouw Selma, dat ik u aflos 't gaat hier wat bergop. Vooruit dus, dames, volgt mij maar!" De dames stonden op, zochten parasols en doekjes en volgden den rolstoel. Mariene kwam weer achteraan. Juffrouw Selma stond nog bij het voorste roze- perk van den door beukehagen ingesloten land weg, toen Mariene haar bemerkte. Zij keerde zich om en keek met veel belangstelling naar de dun gezaaide knoppen van de mosrozen. Mariene wilde haar voorbijgaan, toen Selma Brandt zoo driftig het hoofd omwendde, dat ze haar wel moest aan zien. Onwillekeurig bleef Mariene staan en sta melde: „Zei u iets, juffrouw?" Selma schudde ontkennend het hoofd, zoodat haar groote, ringvormige oorbellen heen en weer gingen. „Neen, ik zeide niets." „Gaat ge niet mee naar voren?" „O ja ik had plan om te volgen," „Maar het pad is breed genoeg voor twee." Selma aarzelde. Zij zag vóór zich en peuterde aan haar zwart zijden horlogekoordje. Mariene kon nu op haar gemak het merkwaardig uiterlijk van het meisje beschouwen. Ze had iets van een Italiaansche door het weelderige dikke en glanzige zwarte haar, het geelbleeke teint, de een inspiratie door velen, die tot de conclu sie? komen, dat Engeland tal van produc ten ruimschoots voldoende voor eigen voeding kan verbouwen, vooral als er wat Rijkssub sidie of wel protectie bij komt. Wanneer men dit alles bedenkt, is het dan te verwonderen, dat Engeïsche en Dominion artikelen meer zullen maken dan de buiten landsche op den dag, dat op de pakken aangegeven is, wat Engelsch eriz. en wat dat niet is Laten wy ons daardoor ontmoedigen, mocht zich bij ons, eene, oppervlakkig verklaarbare onverschilligheid vertoonen door slordiger sor teering en verpakking, dan zullen de n a d e e- li ge gevolgen zich steeds erger doen ge voelen. Indien daarentegen, gelijk dikwijls in't le ven gebeurt, een tijdelijke tegenspoed ons aanspoort tot nog grooter krachtsinspanning, dan ben ik overtuigd dat de slechte gevol gen net zoo lang duren, als w$ zelf willen. En zoo komen wy dan van zelf tot DE VOORDEELIGE GEVOLGEN DER VOORSCHRIFTEN. Ontegenzeggelijk zjjn sorteering en verpak king onzer producten de laatste jaren zeer verbeterd. Maar toch zjjn wy er nog lang niet. Het moet en kan nog beter worden. Bij sommige artikelen, b.v. vele tomaten, is wei nig verandering noodig. Het klinkt immers eigenaardig soms in Engeïsche vakbladen als klacht te lezen, dat de Hollandsdhe zoo goed zijn, tevens wel verpakt, en dat ztf zoo dikwijls voor „Engelsch product" verkocht worden. Doch hoe zou dat nu mogelijk zijn, indien zij niet minstens even goed wa ren En toch laat het zich aanzien, dat bjj het in werking treden der wet, zfj hettjjdelyk, ze ten gevolge der propaganda, in sub c omschreven, minder zullen opbrengen dan de niet betere Engeïsche. De laatste zullen dan ook hooger „ge prijsd" staan in den winkel. Een enkele kooper, wiens beurs helaas niet meer zoo gevuld is als voorheen, zal zich dan maar „behelpen" met de even goed uit ziende, doch goedkoopere Hollandsche.. In het verbruik vindt hij ze minstens even goed als de duurdere Engeïsche, met het ge volgd dat hij den volgenden keer, met wel licht nog anderen, weer de Hollandsche neemt INGEZONDEN MEDEDEELING. smaakt ah room fraai geteekende wenkbrouwen. Alleen neus en mond waren gewoon. De laatste had bijzonder dikke lippen. De tanden, die over de onderlip gingen, waren hagelwit en blonken als parels. Daarbij een sierlijk figuurtje, eenvoudig en toch netjes gekleed, in een geelkatoenen blouse met een klein zwart dasje en een ordinairen zwarten rok, waaronder een buitengewoon kleine voet te voorschijn kwam. Een hoed met een breeden rand hing aan een elastieken koord aan haar arm. „Is ze mooi of leelijk?" vroeg Mariene zichzelf af. 't Was moeilijk te beslissen. Maar dit stond vast: 'twas geen alledaagsch meisje. Mariene wilde nu doorloopen, denkende dat het meisje geen genoegen nam met hare uitnoodiging, toen zij zich achter haar om beleefd aan hare linkerzijde voegde, met de vraag: „Bevalt 't u goed te Antonsbad, juffrouw Eisen hut?" „O ja, best! Hoe kent ge mijn naam?" „Uit de vreemdelingenlijst in het hotel. Die wordt direct ingeschreven." „Dat's waar ook!" „En hebt ge plan hier lang te blijven, juffrouw Eisenhut?" „Dat zal van mijn tante afhangen." ,,'t Verwondert mij, dat men met levenslustige jonge meisjes hier komt!" zeide Selma Brandt, terwijl zij met neergeslagen oogen naast Mariene voortstapte. „Wie zegt dat ik levenslusrig ben?" vroeg Mar iene verbaasd. „Nu neem mij niet kwalijk als men zoo jong en zoo mooi en zoo rijk is {Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1927 | | pagina 1