9 M Leest„Onze Eilanden" Zachte Huid VARIA. 3 ;'n goede zij- Jud eigenaar s veren. Was |ouwens ook nog aange- bn, dat men len hoorde, pn, verhaal- |aan. ad zyn, is Iche haan", prong den beleid van een zee- doet zien, een naam lige dieren cht wordt, y de hoen- Ie hun met 1 hen met Éauw ver- Ben toe een fcn andere 1 niet. |pde,zoo'n jen ziekte In uiterst Jn, dat zij ■het leven ■met geen leen soort Ten, want "loor hun lelijk een jnneer zij hebben, l zijn ze Iop een eg kun- q ze er zorgen, i eerste I ze een- beien ze I flinken i uitge- Ipelhout pit door O zoo maar, fide uit roorge- en lief-1 rt, dat doek lonver- pderen (lagen: i gaan ftooiets ien dv.) au «Iing roote olen, i tijd bids- 1 aan fer is Jarbij liden |elke fj den Ider- J de (leid leen lent. I ge lote voordeur geklopt, toen zich in de kamerkeü ken achter de gelagkamer bevonden dry mannen, twee uit Ginneken en van Meer' benevens de vrouw en de dienstbode, fr' stonden twee marechaussees met licht. Va' Meer en zijn vrouw deden open. Eén der marechaussees zeide dat hy in df achterkamer wilde, waarop v. M. riep:Eerat het bevelschrift van den Burgemeester too. 1 nen! Maar intusschen werd v. M. door dea marechaussée gestompt door de deur, die via de gang toegang verleent tot de achter.f kamer-keuken. Toen duwde v. M. terug en sloegen de marechaussees met hun gummi, stok. Zij sloegen v. M. in de achterkamer] waar hij neerviel, v, M. richtte zich op enk kwam in het café terug. De wachtmeester) Kooien riep toen: Ik schiet je dood! v. had volgens de uitdrukkelijke verklaring van de dienstbode niets, dus ook geen mes in de hand. Er werd toen door K. geschoten welk schot volgens de dienstbode v. M. in' het been trof. v. M. viel nabij de kachel waar ook zijn pet terecht kwam. Daarna' schoot, volgens het meisje, de andere mare chaussée, Claassen. Zij zag echter niet, dit tweede schot trof. Toen werd een derde schot gelost door K., dat v. M. in het hoofd dood el ijk trof. Wachtmeester K. is toen volgens het meis je naar de keuken gegaan en kwam vandaar terug met zijn pet en een mes in de hand welk mes K. volgens het meisje bij het lijk neerwierp. Het was een mes der familie v. ii, Wij hebben ons daarna gewend tot iemand, met het politioneel vooronderzoek belast! Deze gaf ons eerst een heel verhaal, waar het gezelschap in den nacht en den voornacht zooal geweest was. Op onze vraag, of v. if. goed stond aangeschreven, kon hij niet ja en niet neen antwoorden. Het was hem bekend, dat er in het café klandestien drank verkocht werdmen had er geen vergunning. Het gezelschap was ook nog in Achtmaal' geweest, waar het een vriend had weg gebracht, en doordat zij daar den auto on beheerd hadden laten staan was de aandacht der marechaussees op hen gevestigd. Toen de marechaussees opmerkten, dat men een auto toch niet onbeheerd mag laten staan, moet v. M. zeer boos geworden zijn. De mart' chaussees hebben hen toen gevolgd naar hel café te Zundert. Daar onze zegsman niet persoonlijk gezien heeft wat er in het café gebeurd is, kon hij niet zeggen of de verkla ringen van het meisje juist zijn, maar h|j had sterk den indruk dat aan die verklaringen de fantasie niet geheel vreemd is. In ieder geval, zeide deze zegsman, moet er een zeer hoogloopende ruzie zijn geweest. Nog vernamen wij, dat het sectie-onder- zoek heeft uitgewezen, dat het eerste schot in het lyf moet zijn terechtgekomen en doo- delijk is geweest, dit in tegenstelling met de verklaringen van het meisje. In ieder geval zyn er drie schoten gelost. Onze zegsman zeide, dat Claassen niet geschoten heeft, alleen Kooien. Wij zijn daarna nog naar de marechaussee kazerne geweest, waar men ons niets mocht zeggen. Alleen verklaarde ons daar de mare chaussee Claassen, dat het optreden ten volle gewettigd is geweest. (N. R. Ct.) GOEDE YANGST. De politie heeft te Amsterdam een 21-jarig jongmensch aangehouden en met deze arres- tatie een goeden slag gelagen. Ongeveer zeven jaar gelegen kwam dit jongmensch in betrekking bij een firma in f ijzerwaren op de Gelderschekade alhier. In November 1925 verliet hij deze firma om in een andere naar zyn zeggen betere be- j trekking te komen. Ofschoon hij in den zomer van 1926 werkloos was leefde hij royaal met vrienden. Thans is gebleken dat hij toen een bezoek heeft gebracht aan het perceel, waarin de firma in ijzerwaren is gevestigd. Door het belendende huis, dat een z.g. open trap heeft, is hij op het dak gekomen en door het openbreken van een luik kon hjj "in het perceel van de bedoelde firma binnen dringen. Hjj wist van vroeger waar de sleutel van de brandkast was geborgen. Met dien sleutel maakte hij de kast open en nam ƒ500 mee. De politie zocht tevergeefs naar den dader. In Augustus j.l. werd wederom op dezelfde manier een bezoek gebracht bij de firma. Ook au werd een luik op het dak geforceerd. In het kantoor werden een paar lessenaars opengebroken. Zestig gulden aan geld, be nevens de inhoud van een paar spaar busjes werden meegenomen. Ook ditmaal zocht c politie tevergeefs naar den dader. Dezer dagen echter kreeg de firma in ijzer waren uit Amersfoort het verzoek om goe deren te leveren. Alvorens men deze be stelling uitvoerde, raadpleegde men de boe ken, waaruit bleek, dat men reeds vroeger zaken met de Amersfoortsche firma had gedaan, doch dat deze firma nog een schuld had van ongeveer 200. Te Amersfoort werd een kwitantie gepresenteerd voor dit bedrag en toen bleek dat deze post al betaald was per postkwitantie. Een onderzoek werd ingesteld en men kwam tot de slotsom, dat de vroegere bediende vermoedelijk het geld geïnd had. Dit heeft hij thans bekend. Hij deelde mee, dat bij by zijn laatste onge- noode bezoek aan de firma in een kaart systeem, dat hem bekend was, had nagegaan» dat de Amersfoortsche firma nog ƒ200 schul dig was. Hij noteerde het bedrag, verscheurde de kaart, waardoor later geen kwitantie werd uitgeschreven, en inde zelf per postkwitantie het geld. Dit is thans door toevallige om standigheden uitgekomen. Bfi een huiszoeking bij het jongmensch werd een aantal bontmantels gevonden, wel ke afkomstig bleken van een inbraak, dis in November j.l op de Heerengracht heeft plaats gehad. Aanvankelijk ontkende de jongeman deze inbraak te hebben gepleegd en zeide hij de mantels te hebben gekocht. Vingerafdrukken, die destijds zijn genomen, waren evenwel een betrouwbare aanwyzing en ook deze inbraak heeft hij tenslotte bekend. De gasverstikking te IJmuiden. Over het ongeluk te IJmuiden meldt men OphhetVtèfrein6van de hoogovens worden bouwwerkzaamheden uitgevoer^d, die door de Gute Hoffnungshiitte te Oberhausenzijn aangenomen. Daartoe behoort de aanleg van zware leiding voor het transport van hoog- ovengas naar de nieuwe, nog in aanbouw zijnde cokesoven-batterij. ïn een dor wind- vprhitters bij den nieuwen hoogoven waren Woensdagochtend om 10 uur vier Duitsche monteuisfin di8nat van de Gute Hoffnungs- hütte a3n den arbeid. Om te voorkomen, dat gas in den windverhitter stroomde, had wen voor het verbindingsgat een asbest- scherm geplaatst, wat ook den vorigen dag gebeurd was. Op zeker oogenblik hoorde men schreeuwen. Arbeiders snelden toe en de smeltmeester v. d. K. ging in den windver hitter en sleepte twee der monteurs, die het dichtst bij den uitgang lagen, naar buiten 6U daarna ook de beide anderen, die verderop lagen. De mannen werden overgebracht naar de verbandkamer, waar de verbandmeesters de eerste hulp verleenden. Later kwamen de doctoren Boon en Büller uit Beverwijk en Rutten uit IJmuiden. Het mocht gelukken, bij de twee monteurs, die het eerst buiten waren gebracht, de levensgeesten op te wek ken, maar de beide anderen moeten reeds gestorven zijn geweest toen zij naar buiten werden gehaald. De omgekomen monteurs zyn Bekker en- Wesselzij waren woonachtig te Oberhausen. zy laten vrouw en kinderen achter. Het werk zou juist dezen dag door de Gute Hoffnungshütte worden opgeleverd. In de zes weken, die het werk geduurd heeft, was geen enkel ongeval gebeurd. Een der geredde monteurs deelde later mee, dat hij bemerkte dat er gas in den windverhitter stroomde. Hij begaf zich spoe dig naar den uitgang, maar is dicht daarbij bedwelmd neergevallen. BLj bet onderzoek bleek het asbestscherm nog voor de opening te staan. De smeltmeester v. d.K. heeft zich bij het reddingswerk zeer onderscheiden. Rijks- en gemeentepolitie stellen een onderzoek in. Verhongerd. Eenige politieagenten vonden gisternacht in de Molenstraat te Roosendaal een zwer ver, die van uitputting was neergevallen en niet meer op kon staan. De agenten brachten den man, H. uit Terneuzen, naai de hoofdwacht, waar een dokter totale ver hongering vaststelde en de overbrenging van H. naar het ziekenhuis noodig oordeelde. Daar is de man eenige uren later overleden. aan en ik... ik zelf ook niet. En toch was 't een heerlijke gedachte voor mij, hij kwam en ik was nu bereid hem te zeggen dat ik mijn plicht volbracht had, om hem te volgen. Hij kwam en zag Sibylle. En weer zat ik op deze bank, hy stond met een bleek gelaat voor my... ik wist wat hem scheelde. - Sophie, vroeg hij, wil je mijn vrouw worden? M\jn hart scheen stil te staan, ik had moeite om niet in tranen uit te barsten. - Maar je hebt Sibylle immers lief, zei ik zacht, waartoe dan die vraag? Je weet toch wel, ik kan niet aan me zelf denken de anderen hebben mij nog te veel noodig, ik ben immers hun kleine mama. Hy viel op de knieén, een traan sprong uit zijn oog. - Sophie, zou je ons werkelijk je zegen kunnen geven, Sibylle en mij? vroeg hy met bevende stem. - Ja, zei ik en lei mijn hand op zjjn hoofd. Morgen komen Henri en Sibylle met hun kinderen by ons logeerenBenno en Frieda, jn nu groot, ik ben echter een oude jonge juffrouw geworden, de tyd der rozen is voor bij. Allen hebben mij innig lief, en hoe dankbaar klinkt het, als vader mij over 't hoofd strykt en zegt: - Onze kleine mama. ONZE KLEINE MAMA. DOOR H. FROBEN. Goddank, nu heb ik een oogenblikjerust De logeerkamer is op orde gemaakt, voor papa is 't eten klaar, en Benno en Frieda zij op 't oogenblik hier over bij den predi kant om hem goeden dag te zeggen. Om mij heerscht nu een doodsche, ver kwikkende stilte. Onze kleine mama, hebben zy my ge noemd, sinds de dood van myn lieve, goede moeder en hoe lang is dat al niet gele den. Hun kleine moeder ben ik geweest, in goede en kwade uren, zoover mjjn krachten het toelieten. Nu ben ik oud geworden, oud als ik mij ten minste by mijn zusters verge lijk; want morgen ben ik dertig jaar, en toen ik van ochtend mijn haar opmaakte, zag ik de eerste grijzen er al onder. Een oude vrij ster. En ik heb er nauwelijks iets van ge merkt. Ben ik daarom treurig Wel neen I Een ieder wordt hier op aarde zijn gedeelte ge luk toegemeten, en wie zich daarin kan schikken, is tevreden. Mijn geluk zijn mijn plichten. Eens, ja eens heb ik van meer ge droomd. Het is reeds lang geleden, en ik ben 't bijna vergeten het was op den avond vóór mijn verjaardag... ja, nu herinner ik 't mij weer. Ik zat op deze plaats, op dezelfde bank. Maar ik was niet alleen, tegen den ouden eik, leunde Henri, de speelkameraad uit mjjn jeugd, mjjn trouwe vriend. Sophie, zei hij en zag mij daarbij vol vertrouwen in de oogen, je hebt een edel hart, wie dat eens 't zfine mag noemen, zal een gelukkig man zijn. Ik voelde dat ik een hoogroode kleur kreeg. Het was voor de eerste maal, dat ik zulke ■woorden vernam; zij maakte my overge lukkig. Wat er nog gebeuren zou, \yist ik niet, vader en de kinderen konden me niet missen en ik dacht er ook niet verder over na. Ik voelde me al gelukkig als hy zyn vacan tiedagen bij den dominee doorbracht, en deed m|jn plicht als naar gewoonlijk, ook toen bij weer weg was, want ik hield dol veel van vader en de kinderen. Sibylle, myn jongste zuster, was nu al een dame geworden; het was een allerliefst en mooi meisje, zoo zei men algemeen, en ik verheugde my al in 't vooruitzicht als Henri zou komen. Hoe zou hij haar wel vinden Na een jaar ea Henri's ouders in de pastorie Loo u stilzwijgend als zjjn aanstaande chouwd, niemand anders dacht er Een dure ring. In Colombo maakten we kennis meteen ry'k jongmensch. Gewoonlijk zat hy op de veranda van het hotel, omgeven door de eerste diamanthandelaars. Na tafel sloeg hij ^voor een partij biljart te spelen, doch daar we niet voltallig waren, vroegen we aan een heer, die uit Australië was gekomen, of hij van de partij wilde zyn. Hij stemde dadelijk toe.' Bij den eersten stoot vielen mij twee dingen op ten eerste, dat hij de queue voor treffelijk wist te hanteeren en ten tweede, dat hij aan zjjn linkerhand een diamanten ring droeg van zeldzame schoonheid. Onze vriend, als liefhebber van mooie steenen, had natuurlyk slechts oogen voor den ring. De vreemdeling maakte op ons een zeer aange- namen indruk en spoedig hadden we vriend schap met hem gesloten. Wat een prachtigen ring hebt U daar, zei onze jonge vriend, zou ik hem eens van nabij mogen zien? Wel zeker, met genoegen, maar ik dien er U attent op te maken, dat het slechts namaak is, zei de vreemdeling, terwijl hij den ring van zijn vinger trok. Onzin, meneer, zei 't jonge mensch,ik heb eenige kennis van steenen en ik geloof niet dat ik ooit mooier steen heb gezien. Nu, ik zou wel wenschen dat hy echt was, hij zou dan een waarde hebben van zeshonderd pond. Als het niet onbescheiden is, mag ik vra gen, hoe U aan zoo'n zeldzaam exemplaar gekomen is? Ik erfde hem van mijn tante, zei de eigenaar. Zij wist dat het een valsche steen was, maar droeg hem toch dageiyks. Daar ik bizonder veel van de oude dame hield, ben ik gehecht aan den ring, en draag hem altyd. Zou ik hem morgen eens bij den dag mogen zien zei onze vriend, terwijl hij den ring teruggaf. Zeker, morgen maken wij toch nog een partytje, nietwaar heeren? Natuurlyk als U er plezier in heeft. Daarna moet ik naar de haven om eenige bekenden af te halen. We wenschten elkaar goedendag en elk van ons ging naar zijn slaapkamer met de gedachte aan dien prachtigen ring. Den volgenden morgen na het ontbijt zagen we elkaar terug in de biljartzaal. Het gesprek liep natuurlijk weer over den ring, onze liefhebber had er vierduizend gulden voor geboden. De andere zei echter, dat hij hem niet verkoopen wilde, noch rui len, omdat hy zeker wist, dat het een valsche steen was. Wilt U my dan den ring zoo lang toe vertrouwen, tot ik hem kan laten onder zoeken door een mij bekend ju weiier? Houdt die hem voor echt, dan herhaal ik mijn bod en geef ik U een wissel. Welnu, ik wil hem U graag voor dien prys verkoopen, maar het is een oneerlyke daad, want ik weet, dat de steen niet echt is. Wilt U mij echter een door U geteekend stuk geven, waarin ge zegt een valschen steen gekocht te hebben, dan stem ik toe maar nogmaals ik zeg IJ, dat hij valsch is. De jonge man nam met een verhengd ge laat den ring, en ging naar een juwelier. Deze onderzocht het voorwerp lang en nauw keurig, en zei toen, dat het niet alleen een echte diamant was, maar een van byzondere zeldzaamheid; hy bood er vijf en veertig honderd gulden voor. De koop werd met den vreemdeling L sloten, het geteekend bewys en de wissel werden in tegenwoordigheid van eenige i tuigen geschreven. Den volgenden dag maakte ik met myn vriend, die den ring met trots aan den vinger droeg,een wandeling. Onwillekeurig brachten wij een bezoek aan den juwelier. Nog eens bekeek deze het voorwerp, en beproefde nog maals de echtheid. Maar meneer, riep deze ontsteld uit, U is bedrogenDat is niet dezelfde ring van gisterendeze steen is valsch. En valsch was hij. Op de een of andere manier was hij door den vreemdeling ver ruild, ofschoon niemand van ons gezien had, dat de ring, dien hij verkocht had, ook maar een seconde van zyn vinger af was geweest, De hartstochtelijke diamant liefhebber had vierduizend gulden betaald voor een steen die valsch was. En te reclameeren had hy niets, omdat hij schriftelijk verklaard had met deze hoedanigheid van den steen bekend te zyn. Wie heeft de lucifers uitgevonden Volgens de meeste handboeken heeft men de uitvinding der lucifers te danken aan twee Duitschers, Romer en Preschel. Maar, als men, op de getuigenis van een vriend van den waren uitvinder, een Duitsch boek mag gelooven, dan was dit een'Hongaar, Janos Irinyi 'genaamd. Toen deze in 1835, op negentien jarigen leeftyd,«als kweekeling aan de polytechnische school te Weenen de lessen volgde van Meis- senheim, trof hem de sterke scheikundige werking, die er plaats heeft, als men lood superoxyde en zwavel te zamen wrijft. Hy zou toen plotseling op het denkbeeld geko men zijn, dat het de hevigheid dei' werking nog zeer moest vermeerderen, als men den zwavel verving door phosphorus. Van de gedachte tot de daad overgaande, sloot hij zich op in zijn kamer; dagen lang zag men hem niet. Zy'n vriend, eindelijk eens wil lende zien, wat er van hem was geworden, werd ontvangen met het bescheid: „Ga heen, Schab, ik ben bezig een ontdekking te doen!" Toen hij onder zijn vrienden terugkwam, had Irinyi de zakken vol zwavelstokjes, dien hij aan den muur aanstreek en die allen vuur vatten. Om deze te maken liet hij phosphorus smelten in een sterke oplossing van iym, die hij zoolang roerde, tot de massa koud geworden en de phosphorus daarin zeer fijn verdeeld was. Daarna mengde hy deze met lood superoxyde en doopte daarin houtjes, wier uiteinden hy te voren in gesmolten zwavel had gedompeld. Irinyi moet zy'n uitvinding voor nog geen 350 gulden verkocht hebben aan een koop man, Romer genaamd. Een ander Duitsch tijdschrift zegt, dat Johann Friedrich Kammerer van Ludwigs- burg (Wurtemberg) de uitvinder is, gedu rende een eenzame opsluiting wegens poli tieke vergrijpen zou hij, in 1832, op het denkbeeld zijn gekomen door phosphorus al dus aan te wenden. Intusschen moet de uit vinder daarvan zelf weinig profijt hebben getrokkenbrevetten waren er toen nog niet en concurrenten kwamen er van alle kanten opdagen. Tot overmaat van ramp werd de vervaardiging van lucifers, in 1835, wegens het daaraan verbonden brandgevaar verboden. Dit verbod werd later wel opgeheven, maai de uitvinder was in dien tusschentijd krank zinnig geworden. Hij stierf in 1857 te Lud- wigsburg, in het krankzinnigengesticht. INGEZONDEN MEDEDEELING. Voor Behoud van een Q®V© en van Banden en Gelaat gebruik ik altijd Gemengd .Nieuws. STOOMBOOT NABIJ BERGEN VERGAAN. BERGEN, 11 Jan. Destoomb. „Mistral' heeft in den afgeloopen nacht in het Korsfjord nabij Bergen schipbreuk geleden. De equipage van acht man is verdronken. (Wolff) De „Mistral" is een stoomschip van 2219 bruto reg. ton en eigendom van de Noorsche firma T. Wilhelms en A. W. Wilhelms te Frederikstad. Het schip was op 4 Januari in ballast van Londen via Sunderland naar Bergen vertrokken. (Red.; SPRINKHANENPLAAG IN BRITSCH- INDIË. Heele wolken reusachtige sprinkhanen zijn op de Britsch-Indische provincies Gujarat en Kathiawar neergestreken. De bewoners dei- dorpen vertellen, volgens de „Daily Mail", dat de dieren de zon verduisteren en dat hun vlucht zich uitstrekt over een gebied van 30 K.M. middellijn. De Hindoesche boeren vechten zoo goed zij kunnen tegen deze plaag, die den oogst dreigt te vernietigen. Zij schudden de sprink hanen uit de hoornen en vertrappen ze dan. Maar daarbij blijft het, want voor geweer salvo's zijn de dieren niet bang en ze worden er niet door belet, op het koren aaü te vallen In de kuststreek zijn reeds over verschei dene K,M. lengte de akkers totaal kaalge vreten. EEN VALSCHE EN DURE PROMOTIE- OORKONDE. Een brutaal geval van lintjeszwendel is dezer dagen in Italië aan het licht gekomen en heeft tot de arrestatie van vijf personen geleid. De Zwitsersche industrieel Bhol, comman deur in de Kroonorde van Italië, was te Rome met drie gebroeders Binetti in aanraking ge komen. Deze drie heeren beroemden zich op de schitterende relaties, die zij in invloedrijke kringen zouden hebben en zij spiegelden daar bij den Zwitser voor, dat zij zijn bevordering tot groot-officier in genoemde orde konden be werkstelligen. Bhoi, begeerig naar onderscheidingen, ging gretig op het voorstel in en betaalde den hee ren Binetti successieveiyk het sommetje van 500.00® liere. Ondanks zyn aandringen liet de promotie evenwel op zich wachten en dit had een goede reden. Want bet was Mussolini's uitdrukkelijke wensch, dat iedere verleening van decoraties voorloopig zou worden ge staakt. En dus geraakten de gebroeders Binetti in groote verlegenheid, want het half millioentje terug te geven, stond hun allerminst aan. Maar alras vonden zij er wat op. Zij stelden zich in verbinding met een employé van de kanselary en een bankbe diende uit Rome. En toen prutste het nobele vijftal een valsch brevet in elkaar, volgens hetwelk Bhoi tot groot-officier in de Kroon- orde van Italië verheven werd. En Bhoi zwelgde in gelukzaligheid en hij zou tot het einde van zyn levensdagen zijn fier zelfbewustzijn met zich hebben meege dragen, indien niet een zijner vele vrienden den onzaligen indruk had 'gehad, dat Bhoi voor de decoratie wel wat heel veel had opge- dokt. „Van je vrienden moet je 't hebben", zegt een oud spreekwoord. En deze vriend was een heel goede. En dus stelde hij een onder zoek in, waarby de waarheid al spoedig aan het licht kwam. AANSLAG OP EEN SNELTREIN. Op een hagelbui van steenen onthaald. Vrydagavond kwam de sneltrein uit Bel grado in plaats van om 9, pas om 10 uur te Boedapest aan. Alle ruiten van de restau ratiewagen en ook die van enkele andere wagens waren vernield en een elftal passa giers had min of meer ernstige builen en schrammen opgeloopen. Het personeel deelde mee, dat de trein bij het station Soroksar, op drie kwartier afstands van Boedapest, op een ware hagelbui van steenen onthuld was. De machinist had niet dadelijk durven stop pen, uit vrees, dat een rooverbende trachtte op deze wy'ze den trein tot staan te brengen, om vervolgens de reizigers uit te plunderen. De politie heeft dadelijk een onderzoek ingesteld, waarvan het resultaat nog niet bekend is. EEN GRUWELIJKE MOORD. De dader herkend door een der slacht offers, die hij dood waande. Vrydagochtend ontdekte men inhetHon- gaarsche plaatsje Adony aan den Don au, dat de waard van een herberg aan de rivier ver moord was. Men vond hem op zyn bed, badend in zijn bloed, met ingeslagen hersen pan. Zijn vrouw en het 15-jarig dienstmeisje waren nergens te vinden. Ten slotte vond men haar op zolder, de vrouw ook met in geslagen schedel, evenals haar man reeds overleden, het dienstmeisje met twee gapen de wonden aan het hoofd, doch nog levend. Men droeg het meisje naar de binnenplaats, waar de doktoren haar verbonden. Na eenige oogenblikken kreeg zij het bewustzijn terug. Zy sloeg de oogen op en meteen riep zij, terwijl zij een man in zyn Zondagsche pak aanwees: „Daar staat de moordenaar." Steirer, zoo heette de man, bleef van schrik aan den bodem genageld staan en liet zich willoos arresteeren. Toen hij van den schrik bekomen was, loochende hij eerst iets met den moord te maken te hebben. Men vond echter bij hem thuis de met bloed bevlekte bijl, waarmee de daad gepleegd was. Steirer bekende toen, dat hij een zak zemelen bij den herbergier had moeten brengen. Hy had toen het plan opgevat de bewoners van de herberg te dooden en zich het geld van den herbergier toe te eigenen. De bijl had hij in zijn zak verstopt. Na zijn daad verricht te hebben, nam hij al het geld mee, dat hij vinden kon, 7 miljoen kronen. Daarop ging hij naar huis om zich te verkleed en. Toen de moord ontdekt was, was de dader een der eersten, die er by waren en riep hij het hardst, dat men zorgen moest den moor denaar te pakken te krijgen Hij had gedacht alle drie zijn slachtoffers gedood te hebben. De gendarmerie gelooft met Steirer een goede vangst gedaan te hebben. Onlangs zijn achtereenvolgens twee mannenspoorloos verdwenen, die beiden het laatst met Steirer gezien waren. HET LAND VAN MANNEN-AUTOCRATIE De Duce ontzegt de vrouw philosophic, literatuur en geschiedenis. Uit Rome wordt aan Central News gemeld, dat de Italiaansche regeering instructie heeft gegeven, dat aan meisjes, die de middelbare scholen bezoeken, geen onderricht meer mag worden gegeven in wijsbegeerte, letterkunde en geschiedenis. In een toelichting tot deze order wordt gezegd, dat de ondervinding heeft geleerd, dat de vrouwen niet geschikt zyn voor het ontvangen van onderricht in de philosophie, omdat zij deze wetenschap met de religie in verband brengen. Wat de letterkunde betreft is Mussolini, die dit besluit wel zal hebben doorgedreven, van meening, dat vrouwen toch niet kunnen schryven. Ook geschiedenis behoeft de vrouw niet te leeren. Zij laat zich namelijk volgens Ita- lië's regeering te veel leiden door haar anti' en sympathieën met de helden der historie. De Italiaansche zal zich dus in het vervolg tevreden moeten stellen zonder bovenge noemde wetenschappen' GEVECHTEN OP DE FILM. Een luchtgevecht uit den Europeeschen oorlog, de Rough Riders op Cuba en een gevecht tusschen koopvaarders en zee- roovers in 1820. Te San Antonio in Texas heeft een Ameri- kaansche filmmaatschappij dezer dagen twee oorlogsepisodes laten herleven, den aanval uit de lucht op St. Mihiel en een gevecht op Cuba. Even buiten Alamo bevinden zich twee heuvels, wier ligging overeenkomt met die van de heuvels San Juan en de Ketel op Cuba. Daar is de aanval van de Rough Riders onder Theodoor Roosevelt op San Juan dezer dagen op onbloedige wyze herhaald. Terwijl de blauwgekleede troepen uit 1898 man moedig de hellingen van den heuvel be stormden, zag men achter den Ketelberg, waar „Teddy" het gevecht gadesloeg, een 30-tal gevechtsvliegtuigen uit den groeten oorlog te voorschijn komen, die neerdaalden tot vlak boven net slagveld van St. Mihiel (nagebootst aan den anderen kant van den heuvel), waar logge tanks en kruipende figuurtjes onder grauwe stale helmen over en in de loopgraven opereerden. Zoo herleefden twee spannende tijdperken uit twee oorlogen, die gescheiden zijn door een ganschen omkeer in oorlogstechniek, wat misschien op zichzelf beschouwd nog het merkwaardigste van het feit is. Ook te water speelde zich een gevecht af, uit nog vroeger tijd. Daar, op de kust van den Grooten Oceaan, voeren drie ouder- wetsche, groote zeilschepen en tal van klei nere zeilvaartuigen, uitgevaren om een ge vecht tusschen zeeroovers en koopvaarders in de Spaansche wateren uit den jare 1820 na te bootsen. Om den tyd, waarin deze film speelt, zoo goed mogelijk te benaderen, waren de zeilsGhapen geheel teruggebracht in den staat van een eeuw geleden. Alles wat er zich aan „moderns" aan boord bevond, was er afgehaald en eenige roestige vuur monden, die misschien al langer dan een eeuw gezwegen hadden, kregen weer een woordje te spreken. Verder waren voor de „aankleeding" van deze film 5000 costumes van een eeuw geleden nagemaakt, waar onder 1000 zeerooverspakken, 750 stuks neegerkleeding, 500 Spaansche, 400Fransche en 300 Amerikaansche matrozen- en soldaten uniformen, lOOstuks gewone zeemanspakken uit 1820, 400 kostbare baltoiletten uit dien tijd, 200 pakken, zooals zy toen door de burgers van New Orleans werden gedragen, enz. De „Rough Ridders", Vliegtuigen en de Zeearend zijn de titels van deze films, die wij zeker ook in Europa te zien zullen krijgen. Een pechvogel. „Kan ik den trein van 10 uur nog halen?" „U-u-u-u-u z-z-z-z-z-z-zou-ou 'm-m-m-m- g-g-g-g-e-h-h-haald h-h-hebben, m-m-m-m- m-eneer, a-a-a-ls u-u-u-u 't a-a-a-n iemand a-a-a-anders z-z-z-z-ou h-h-h-hebben g-g-g- Het straatorgel. Rechter„Hoeveel maak je nu per week Orgeldraaier„Dertig, vijf-en-dertig gulden Edelachtbare." Rechter: „Met orgeldraaien Orgeldraaier: „Nee, Edelachtbare, met op houden en weggaan." GRAPJES. Een wenk. ZyWilt TJ zoo vriendelyk zijn de deur te sluiten, Mynheer Haijer. HijMaar, zij is gesloten. Zy Ja, maar ik bedoel, of U haar aan de andere zijde wilt sluiten. Op (le kermis. Dat is geen dwerg. Hy is meer dan 5 voet lang. Dat is juist het merkwaardigste. Hij is de grootste dwerg van de wereld. Ongewonscht resultaat. DokterHeeft de slaappoeder Uw vrouw geholpen Heer: Ellendi g! DokterEllendig Heeft ze niet kunnen Heer: Slapen? Wel het kind heeft den geheelen nacht van twaalf uur tot vanochtend aan één stuk geschreeuwd en myn vrouw heeft er doorheen geslapen. Goede reden. Ik heb zooeven om mijn nieuwe pak gezonden. Ja het spfit me, maar 't is nog niet klaar. Wat? en ge hebt gezegd dat ge het klaar zoudt hebben als ge den geheelen nacht doorwerktet. Jawel, maar dat heb ik niet gedaan. Een goede leer. A.'t Is of je visschen- bloed in je lyf hebt. Kun-je dan nooit meer over iets of iemand in verrukking geraken B. Neen nooit meer. Eens tben ik over iemand in verrukking geraakt en korten tijd daarna is die iemand mijn vrouw geworden. Dat was een goede les voor me om nooit meer in verrukking te geraken. INGEZONDEN MEDEDEELING. Verkrijgbaar bij alle Boekhandelaren ffiuuniiinmiiiiiiiiiiiiiiiUiiiiiiiiiJuuiiiiiiiiuiiiiuiiiiuiniiiioiiiiiiiiiuiiiiuiiiimuHiuiiuiiiio

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1927 | | pagina 3