«EI m Tandarts KROS Boerenleenbank EWATTAs5f, STS FUNS? 35 KRUIDEN en OOMS SIROOP. eiken Donderdag7an9tot2aaf bud uw mond gezond JAVÉVtREEP Jhooö eTS KE i SINGEL 196 ROTTERDAM ^RVAARDIGING m 1AAKVOLLE MEUBILEERING - TAPIJTEN GORDIJNEN MiddeHiarnis-Sommelsdijk D. JOPPE Cz. te Sommeisdijk WOENSDAG 10 November 1926 95 jaargang. N°. 3 DE WENTELTRAP VERSLAGEN Beter dart Goed: DE BESTE niet: te bitten IONZE EILANDEN" verschijnt, worden er Drogisten en Winkeliers gevraagd plaatsen van een Depót voor de digers kunnen nog geplaatst worden op lie, zij die goede referentie hebben gelieven Ti. Dinsdag van 1012 v.m. en 68 n.m. In 10—2 en 610 n.m. zal er gelegenheid om met den Directeur te spreken. Hoogachtend, Directeur der FIRMA JAC. OOMS. lat 114, ROTTERDAM (v/m. Chailois). sn-H.W. TÖLENAAR's ININGINRICHTINGEN tAR EN U ZIJT TEVREDEN. IN ONZE EILANDEN". ZITDAG HOTEL MEIJER MIDDELHARNIS, - met WRIG- LEY'S Peper munt Kauwbon- bons gaat dat gemakkelijk. Tandbederf be gint nooit vanzelf. Het ont staat in de holten tusschen de tanden, waar voedsel achterblijft en de tandborstel moeilijk kan komen. WRIGLEY'S P.K. behoedt juist daar Uw tanden, voor bederf, het verwijdert achter gebleven spijsresten en houdt het gebit schoon. Gebruikt het dus „Na eiken Maaltijd". H-G.10 Pepermunt-Kauwbonbons De bank leent gelden aan leden tegen 4.68 °/0 'sjaars. Zij neemt gelden op tegen 3,6 °/0 's jaa s, ook van niet-leden. Voorschotten kunnen dagelijks aangevraagd worden bij een der leden van het Bestuur. Gelegenheid tot inbrengen en terugbetaling van gelden eiken Maan dagavond en Vrijdagavond van 68 uur ten huize van den kassier Prijs per kwartaal. f i- Losse nummersf 0,07® Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meerf 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,— per plaatsing tot een maximum van 10 regels elke regel moer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. Ons Koloniaal bezit. Er is een tijd geweest, dat we voelden onmachtig te zijn, een onvoldoende weer macht te hebben, om ons uitgebreid koloniaal bezit te kunnen verdedigen en dus te behouden; het niet te kunnen ver dedigen was synoniem met het te verliezen, want we wisten, dat van vele zijden be- geerige blikken op insuiinde geworpen werden en dat we leefden in een tijd, dat het „recht" was aan de zijde van de sterk ste, een recht trouwens, naar welker grond beginselen ook wij eens de overzeesche gewesten tot de onze gemaakt hebben. Maar wat we vreesden, gebeurde niet. De sterken der wereld werden steeds machtiger, maar tenslotte durfde niemand toeslaan, omdat de een den ander het bezit misgunde van de gebieden, welker natuurlijke rijkdommen in staat waren een groot volk economisch te verheffen en tot een gevaarlijke macht te maken. We behielden dus ons koloniaal bezit bij de gratie van de wangunst der groote mogendheden. Elk dezer voor zich pre fereerde het bezit der rijke gebieden in Indië te laten in handen van een klein land, dan het te zien overgaan in het bezit van een grootmacht, die daardoor tot een hl te welige ontwikkeling zou kun nen geraken. De „evenwichtspolitiek" echter ligt ook al weer achter ons en de wereld staat thans „in het teeken" van de Volkerenbonds gedachte, een ideëel principe, dat de Vol- kerenverzoening beoogt door overleg en samenwerking. Het ideaal is mooi, zeer mooi zelfs. Men kan hopen op verwezen lijking, maar doet voorzichtig met voor- loopig goed uit te zien om na te gaan, of het mooie ideaal niet misbruikt wordt om tot hetzelfde doel te geraken, als waarvoor eertijds machtige legers en obscure diplomatie werden aangewend; de vergrooting van macht en uitbreiding van grondgebied door z.g. „leidende mogendheden." Al wat imperialistische doeleinden na streefde en eer- en heerschzucht trachtte te bevredigen met geweld van kruisers en kanonnen, heeft plots een schapenvachtje aangetrokken en propageert de volkeren gemeenschap. Als dat alles echt gemeend is, zijn wij, Hollanders, uit traditie en overtuiging verplicht om het gestelde ideaal te helpen verwezenlijken, maar een weinig voorzichtigheid, en kleine herin nering aan het spreekwoord „Als de vos de passie preekt, boer, pas op je kippen", is niet misplaatst. We gelooven, dat deze tijd van gefor ceerde samenwerking den volkeren ge vaarlijker voor het behouden van ons koloniaal bezit is, dan vroeger, toen men niet geschroomd zou hebben onze kolonies met geweld in te palmen, als men niet weerhouden was door de macht, neen, niet van ons, maar van èndere begeerigen. FEUILLETON. van MARY ROBERTS RINEHART. 55) )o(— Ik kon geen woord uitbrengen. Tot twee maal toe deed ik mijn mond open en toen keerde ik Halsey om en wees. Ze namen niets geen notitie van ons, haar hoofd lag tegen zijn schouder en zijn gezicht tegen heur haar. En tenslotte maakte Jamieson een einde aan dit tableau. Hij liep naar Alex toe en tikte hem op den arm. „Vindt u niet dat het tijd wordt, dat u en ik ophouden met tegen elkaar comedie te spelen, meneer Bailey?" zei hij kalm. HOOFDSTUK XXXIV. Slot. In de kranten heeft het publiek alles kunnen lezen over de opzienbarende vlucht van dokter Walker, nog dienzelfden nacht, naar Zuid-Amerika, over het vinden van meer dan een millioen dollars in geld en effecten in de brandkast in de geheime kamer. Over mijn aandeel in het ontdekken van die bergplaats zwijgen ze volkomen. De bizonder- heden van de zaak zijn nooit openbaar gemaakt. Jamieson werd hemelhoog geprezen, maar wan- ne« Jack Bailey, als Axel, Halsey niet op het spoor was gekomen en aangedrongen had op het Wie het oor te luisteren legt, hoort den vogelaar fluiten. Daar zijn twee groote rijken in Europa, die een renaissance doormaken: Italië, fascistisch herboren, waar een tè groote bevolking huist, aan hetwelk door het fas cisme nieuwe energie is ingepompt, en Duitschland, lam geslagen, maar zich oprichtende en herstellende, nu eerst goed het verlies voelende van de gebieden, van waar en waarheen het vroeger halen en brengen kon, en waar de geest van dui zenden nijvere onderdamen tot vruchtbare expansie leidde. Italië voelt thans de be hoefte aan koloniaal bezit, dat het weleer nooit in beteekenende mate gekend heeft; Duitschland streeft een herstel van de vroegere voorrechten na. De eenheid van verlangen heeft deze vroegere vijanden tot elkaar gedreven. Engeland en Frankrijk hebben een welwillend oor voor hun wenschen, want ze weten wel, dat een herlevend Italië en een hersteld Duitsch land tot de economische wedergeboorte van Europa belangrijk kunnen medewer ken, maar ze zijn toch ook weer egoistisch genoeg om de hand op eigen zak te hou den, dénken er eenvoudig niet aan om de verlangens van Italië en Duitschland te bevredigen door het afstaan van een deel van eigen koloniaal bezit, maar achten de zaak er een, die ter regeling aan den Volkenbond moet worden toevertrouwd. En nu komt uit het land, dat laatstelijk tot dien band is toegetreden, het liefelijk gefluit. Ja, zingt de vogelaar, en zijn lan den met een uitgebreid koloniaal bezit, die voor een vruchtbare exploratie in 200 jaar niet doen konden, wat Duitschland in vijf jaar wist te bereiken. En dan gaat het zoet gefluit voort; het twinkelt over volkerengemeenschap, lispelt over manda ten en jubelt over de internationale taak om de rijke gebieden in verre gewesten ten bate der volkerengemeenschap te exploreeren. Let er op, het zal er van komen, dat men Portugal en Nederland duidelijk maakt, dat ze een plicht van internationa len broedermin te vervullen hebben door een deel der bezittingen ter-vreedzame- exploratie aan een geplunderde groot macht over te doen. En de plunderaars zullen wel zoo vriendelijk zijn om den geplunderde in zijn „rechtmatige verlan gens" te steunen 1 We zijn geen buitengewone bewonde raars van de wijze, waarop we onze be zittingen verkregen, welke wijze we echter in het licht der toenmalige tijden hebben te bezien, maar we zouden er toch niets voor gevoelen om dat bezit op de boven aangeduide wijze in handen van anderen te zien overgaan. Eerstens niet om ons zelfs wil; betere rechten dan wij kan tenslotte niemand laten gelden, want onze rechten zijn ge- opgraven van de kist waarin Paul Armstrong heette te liggen, als hij niet van het begin af ver moed had, hqe de vork in den steel zat, wat had de detective dan kunnen beginnen? Toen Halsey alles gehoord had, stond hij er den volgenden morgen op om, zwak als hij was, naar Louise te gaan, en dienzelfden avond nog was ze op Zonnehoek. Gertrude nam hare ver pleging op zich, en haar moeder was naar Barbara Fitzhugh gegaan. Wat Halsey tegen mevrouw Armstrong gezegd had, heb ik nooit gehöord, maar ik ben er van overtuigd dat hij heel ridderlijk en beleefd tegen haar geweest is. Zoo was Halsey altijd tegen vrouwen. Louise en hij spraken elkaar niet voor 's avonds. Gertrude en Alex ik bedoel Jack waren gaan wandelen, hoewel het negen uur was en iedereen behalve zoo'n paar domme ganzen toch wel begrijpen kon dat het vochtig zou zijn buiten, en dat niets zoo vervelend is als een verkoudheid in den zomer. Toen ik om half tien genoeg kreeg aan mijn eigen gezelschap, ging ik naar beneden om de jongelui te zoeken. Bij de deur van de huiskamer stond ik stil. Gertrude en Jack waren terug ge komen en zaten daar samen op den divan. Ze zagen of hoorden mij niet en ik vluchtte haastig naar de bibliotheek. Maar hier was het een der gelijke toestand. Louise zat in een luien stoel; ze zag er gelukkiger uit dan ooit te voren en Halsey zat vlak bij haar, met zijn arm om haar heen. Hier was geen plaats voor een oude vrijster. Ik gifig weer terug naar mijn eigen zitkamer boven en haalde mijn breiwerk te voorschijn. Het zag er naar uit of mijn pleegmoederschap niet lang constitueerd door de historie en door de groote opofferingen, die staat en parti culieren zich voor de exploratie van Indië betoond hebben. Tweedens niet om wille der inlanders. Meer en meer is ons volk zich haar cultureele taak ten opzichte der inlanders bewust geworden; we weten, dat we het Indische volk moeten opvoeden tot zelfstandigheid, dat onze meesterschap zal moeten overgaan in een broederschap dat ons heerschen zal moeten worden een samenwerken mét een volk, dat vrij wor den moet door en met ons. En of het Indische volk dat doel eerder bereiken zal, wanneer het door een Europeesche grootmacht wordt beheerscht, staat zéér te bezien. We hebben ons daarom scherp te stel len tegen het uiten van verlangens, als hierboven omschreven. Daarnaast echter hebben we ook tot plicht om voor de ont wikkeling van ons Indië alles te doen, wat in ons vermogen is. We moeten onze be moeiingen niet zoo scherp concentreeren op een paar streken van den Indischen Ar chipel, die den meesten rijkdom beloven. Eens reeds spanden onze Oosterburen Hertog Adolf Hendrik er voor om op vreedzame wijze uitgestrekte gebieden van Borneo voor Duitsche exploitatie te ver overen; straks wordt deze taak misschien aan den Volkenbond overgedragen. Voor onze overbevolking, vooral voor ons teveel aan landbouwers richten we steeds de oogen naar Frankrijk, Canada, Brazilië enz. Waarom moeten we het in den vreemde zoeken? Ons Indië omvat méér gebieden dan Java en Sumatra. In Borneo en elders wachten nog groote na tuurlijke rijkdommen om geexploreerd te worden, ten bate van ons zelve, ten bate ook van de inlanders, wier maatschappe lijke en politieke opheffing slechts door economischen vooruitgang verkregen kan worden. Totdat Indië vrij is, moeten we Indië houden. Tot dat doel mogen we aan na- ijverigen geen reden tot interventie laten; ze mogen dus ook niet kunnen zeggen, dat we de rijkdommen, die we kregen, niet rendabel konden maken. INGEZONDEN MEDEDEELING. Overwerkte Zenuwen kalmeeren en worden gesterkt door de Zenuwsullende en Zenuwsterkende Mijnhardt's Zenuw&abletten Glazen Buisje-75 ct. Bij Apoth. en Drogisten VERSLAG van de vergadering- van den Raad dor Gemeente Ml DRELH A RNIS op Donderdag 4 November 1926, des namiddags half drie uur. (Vervolg.) Bij post 137, Straten, vroeg Van der Meide of die niet te laag was, daar het hard noodig is dat de straten eens worden nagezien. Des tijds is door den Voorzitter verbetering daar- meer noodig zou zijn. Den volgenden dag kreeg ik, bij gedeelten, de heele geschiedenis te hooren. Paul Armstrong had een leelijke ondeugd zijn geldzucht. Dat is een vrij algemeene kwaal, maar hij begeerde het geld niet om wat hij er voor kon koopen, maar om het geld zelf. Het onderzoek van de boeken wees uit dat er het laatste jaar, dus zoolang Jack kassier was geweest, geen on regelmatigheden hadden plaats gehad, maar daar voor ten tijde van Anderson, den vorigen kassier, die gestorven was, was-er wel wonderlijk met de boeken omgesprongen. De mislukking van den spoorweg in Nieuw-Mexico had den bankier blijk baar zijn particuliere fortuin gekost, en hij be sloot het met één slag weer te herstellen. En dit deed hij door de bij de bank beleende effecten te stelen,, ze te gelde te maken en te ontsnappen. Maar het gerecht reikt ver. Paul Armstrong had blijkbaar den toestand goed bestudeerd. Hij be greep dat een dief alleen veilig is, wanneer hij dood is. Hij besloot om naar den schijn te sterven, en als de zaak wat in 't vergeetboek was geraakt, zou hij ergens van zijn geld gaan genieten. Maar daarvoor had hij een medeplichtige noodig. Hij kwam op dokter Walker, omdat hij wist dat deze verliefd was op Louise. De dokter had gee.n gewetensbezwaren, en met het meisje als lokaas, had Paul Armstrong hem spoedig overgehaald. Ze maakten een zeer eenvoudig plan: een klein plaatsje in het westen, een hartverlamming, een lijk uit de snijkamer van een ziekenhuis dat aan dokter Walker werd toegezonden door een collega in San Francisco, en dat begraven zou worden in plaats van den doodgewaanden bankier. Hoe kon het eenvoudiger? in toegezegd, tot op heden is daarvan niets te bespeuren. Voorzitter zeide, dat zulks wacht op den straatmaker, die voorheen hier ook geweest is, dat is een goed vakman en dat is wat waard. Van der Meide vroeg, hoeveel het bestra ten gekost heeftr van het eind van den havendijk tot achter de kaai. Spreker vroeg of de Voorzitter ook wist wat het per M2. heeft gekost. Voorzitter antwoordde zulks niet uitzyn hoofd te weten, doch dat Van der Meide zulks ter secretarie te weten kan komen. De Commissie stelde voor om de trottoirs in de Chr. de Vrieslaan met tegels te beleg gen. Ook Dorsman was van plan geweest met een dergelyk voorstel te komen. Krygsman meende, dat zulks te veel geld zal kosten en acht het niet zoozeer noodig. Voorzitter zeide toe te onderzoeken wat de kosten zouden bedragen. By post 148 vroeg Van der Meide of het onderzoek betreffende de rioleering al aan den gang is. Voorzitter zeide dat door B. en W. alle mogelijke gegevens zpn gegeven, zoodat hij verwacht dat zulks al in onderzoek is. BLj post 145 vestigde de heer Krijgsman de aandacht op het schandelijk kleed voor de lijkbaar. Voorzitter zeide toe, een nieuw kleed te zullen aanschaffen. Van der Slik vroeg bij den post straatreini ging of het niet mogelijk was er wat meer in de nieuwe gedeelten werd gereden. Voorzitter zeide, dat de straatreinigers alles doen wat in hun vermogen is, doch dat de gemeente te uitgebreid is, de gemeentewerk lieden helpen steeds bij het reinigen der rioolputten, daar zij dit zelfs niet behoorlijk meer kunnen doen. Bij de subsidie voor de leeszaal, vroeg Dorsman wat de reden was, dat B. en W niet de subsidie voor de leeszaal op de be grooting hadden geplaatst. Spreker zeide het niet goed te vinden dat Burgemeester en Secretaris de begrooting opmaken, zonder daarin de wethouders te erkennen, daar anders toch zeker die post daarop was voor gekomen, gezien het feit dat een der wethou ders bestuurslid der leeszaal is. Voorzitter zeide dat de begrooting wel degelijk door de wethouders is gecontroleerd. Krijgsman meende dat het bezoek aan de leeszaal geen uitgaaf van f 300,— wettigt. Spreker meende ook, dat er te eenzijdige lec tuur te vinden is. Indien de subsidie wederom wordt gegeven, zag hij gaarne dat ook aldaar ter lezing lagen De Spiegel, Timotheus en De Standaard. Dorsman zeide, dat er van de leeszaal te Dordrecht bericht is ontvangen, dat zij voor «Ie leeszaal hier een aantal boeken beschik baar heeft, die hier kunnen bleven voor de bezoekers. Daarbij zal getracht worden de lectuur te verdeelen. Ook zal het aantal bladen worden uitgebreid met De Standaard, zoodat te dien opzichte den vorigen spreker bevredigd kan worden. Ook het bezoek valt gerekend en berekend naar het bezoek aan de leeszalen in de steden percentswijze niet tegen, rede nen waarom spreker voorstelde de subsidie ongewijzigd te handhaven en weer op de begrooting te plaatsen. Vroegindeweij zeide dat door B. en W.is Maar Nina Carrington werd de spaak in het wiel. Wat ze vermoedde, en wat ze zeker wist, daar zijn we nooit achter gekomen. Ze was kamer meisje in het hotel in C. en het was blijkbaar haar bedoeling om dokter Walker geld af te persen. Hij bevond zich toen in een moeilijk parket; als hij die vrouw geld gaf om haar het zwijgen op te leggen was dit een bekentenis. Hij ontkende alles en toen ging zij naar Halsey. Ten gevolge van haar verhaal was Halsey dien avond naar dokter Walker toegegaan, en had hem beschuldigd van het bedrog. Toen was hij naar het huis van de Armstrongs gegaan en had harde woorden gezegd tegen Louise. Woedend over haar schijnbaar medeplichtigheid, was hij naar het station gereden. Dokter Walkeren Paul Armstrong deze laatste was nog mank door mijn schot wond waren zoo snel mogelijk naar het stations emplacement geloopen, vervuld van één ding: Halsey mocht den detective niet kunnen vertellen, wat hij wist en vermoedde, voor zij het geld uit de geheime kamer hadden kunnen wegnemen. Ze gingen voor de auto loopen om hem te dwin gen stil te staan, en -het noodlot was hun gunstig, De auto reed tegen den stilstaande» goederentrein aan en zij behoefden verder niets anders te doen dan den bewusteloozen man ergens te verstoppen. Hoe ze dat gedaan hadden, wisten we. Drie dagen lang lag Halsey in den goederenwagen, aan handen en voeten gebonden, radeloos van dorst, af en toe bewusteloos en de landlooper in Johnsville ont dekte hem nog net op tijd om zijn leven te kunnen redden. Om nu terug te komen op Paul Armstrong. Op het laatste oogenblik waren zijn plannen in de war gestuurd. Zonnehoek met den verborgen INGEZONDEN MEDEDEELING Vraagt KWATTA-SPECULAAS gesproken over die subsidie en dat de Voor zitter wel met een voorstel ter tafel zou zjjn gekomen. Dorsman zeide dat dit toch niet wegneemt dat de voorzitter oorspronkeiyk van plan was de subsidie niet te verleenen anders had hij die op de begrooting geplaatst. Vroegindeweij zeide dat ook de twee, door Krijgsman genoemde bladen ter lezing zullen liggen, althans het bestuur voor te stellen. Besloten werd daarna de subsidie te hand haven. Bij post 206 stelde Dorsman voor de oude muziektent van gemeentewege te laten restaureeren, daar die de omgeving erg ontsiert. Van der Meide was dit met Dorsman eens en meende ook, weg doen of restaureeren. Voorzitter zeide dat er geen eigenaar van was en dat dat ding daar niet aanpast by de omgeving. VroegindeweijDan is dat ding dus eigen lijk van de gemeente als er geen eigenaar van bekend is. Struik meende dat het restaureeren veel te duur zou komen, men kan ze dan gerust opnieuw optrekken. Ook ben ik tegen gemeentelijke opknap ping, dat moet maar door de muzieklief hebbers gebeuren, en bovendien heeft de muziekvereeniging een nieuwe tent. Dorsman meende, dat het repareeren on geveer ƒ175,— zou kosten en achtte het geen onbillijk verlangen van een gemeente, wanneer die op die manier helpt. Het voorstel tot repareeren werd in stem ming gebracht en verworpen met 6 tegen 5 stemmen. Bp post 214 stelde Dorsman voor ƒ1000,- uit te trekken voor werkverschaffing. Krijgsman zeide, zich met het voorstel van Dorsman wel te kunnen vereenigen, echter zag spreker gaarne dat er steeds drie dagen werk werd verschaft, opdat degene die aan gesloten is bij een bond, drie dagen kan wer ken en drie dagen van zijn bond den steun kan ontvangen. Waarbij ook tevens toepas send dat ongezien of de werkelooze aan een bond is of niet toch maar drie dagen achter een werk te geven. Hierbij komt dan mis schien bij niet georgauiseerden een prikkel om dien steun van den bond te krijgen, ge durende die drie dagen dat ze niet werken, terwijl ze nu niets hebben. Er is thans, nu de organisaties zoo ge- plitst zijn geen enkele geldende reden meer om zich niet te kunnen aansluiten. Voorzitter zeide dat weer uitgezien zal worden naar productief werk, dat het vorig jaar van die uitgetrokken f 1000,— hoege naamd niets is gebruikt, doch dat de werk- verschaffingspost gedetailleerd op verschil lende rekeningen komt, hetgeen ook nu weer kan geschieden. schat achter den schoorsteen, was zonder zijn voorkennis verhuurd. Toen de pogingen om mij er uit te krijgen niet gelukten werd hij ertoe ge dwongen om in zijn eigen huis in te breken. De ladder in den waschkelder, de brand in den stal, en het inklimmen door het raam van het speel- zaaltje, waren allemaal wanhopige pogingen om in de geheime kamer te komen. Louise en haar moeder waren van het begin af de groote struikelblokken geweest. Het plan was, dat Louise uit logeeren gestuurd zou worden tot het bedrog zoover gegaan was, dat ze niet meer tusschenbeide kon komen, maar ze kwam net op het verkeerde moment in het hotel in C. terug. Er volgde een vreeseüjke scène; men ver telde het meisje dat er iets dergelijks gedaan moest worden; dat de bank op het punt stond haar betalingen te staken en dat haar stiefvader op deze wijze zijn arrestatie moest ontloopen of anders zelfmoord moest plegen. Fanny Armstrong was een zwakkeling, maar Louise liet zich niet zoo gemakkelijk overhalen. Ze gaf niets om haar stiefmoeder, maar ze was dol op haar moeder. Deze smeekte haar toe te geven en in haar angst stemde het meisje in alles toe en vluchtte toen. Ergens uit Colorado stuurde ze een anoniem telegram aar; Jack Bailey aan de Handelsbank. Zij was hulpeloos, maar ze wrtde niet dat er een onschuldige gearresteerd zou worden. De kassier ontving dit telegram op een Donderdag en dien zelfden avond was hij in zeer opgewonden toestand naar de Bank gegaan. (Wordt nmlgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1926 | | pagina 1