«EI
m
Tandarts KROS
Boerenleenbank
EWATTAs5f,
STS FUNS?
35 KRUIDEN en OOMS SIROOP.
eiken Donderdag7an9tot2aaf
bud uw
mond
gezond
JAVÉVtREEP
Jhooö eTS KE i
SINGEL 196 ROTTERDAM
^RVAARDIGING m
1AAKVOLLE MEUBILEERING
- TAPIJTEN GORDIJNEN
MiddeHiarnis-Sommelsdijk
D. JOPPE Cz. te Sommeisdijk
WOENSDAG
10 November 1926
95 jaargang. N°. 3
DE WENTELTRAP
VERSLAGEN
Beter dart Goed: DE BESTE
niet: te bitten
IONZE EILANDEN" verschijnt, worden er
Drogisten en Winkeliers gevraagd
plaatsen van een Depót voor de
digers kunnen nog geplaatst worden op
lie, zij die goede referentie hebben gelieven
Ti. Dinsdag van 1012 v.m. en 68 n.m.
In 10—2 en 610 n.m. zal er gelegenheid
om met den Directeur te spreken.
Hoogachtend,
Directeur der FIRMA JAC. OOMS.
lat 114, ROTTERDAM (v/m. Chailois).
sn-H.W. TÖLENAAR's
ININGINRICHTINGEN
tAR EN U ZIJT TEVREDEN.
IN ONZE EILANDEN".
ZITDAG HOTEL MEIJER
MIDDELHARNIS,
- met WRIG-
LEY'S Peper
munt Kauwbon-
bons gaat dat
gemakkelijk.
Tandbederf be
gint nooit vanzelf. Het ont
staat in de holten tusschen
de tanden, waar voedsel
achterblijft en de tandborstel
moeilijk kan komen.
WRIGLEY'S P.K. behoedt
juist daar Uw tanden, voor
bederf, het verwijdert achter
gebleven spijsresten en houdt
het gebit schoon. Gebruikt
het dus „Na eiken Maaltijd".
H-G.10
Pepermunt-Kauwbonbons
De bank leent gelden aan leden
tegen 4.68 °/0 'sjaars. Zij neemt
gelden op tegen 3,6 °/0 's jaa s, ook
van niet-leden. Voorschotten kunnen
dagelijks aangevraagd worden bij een
der leden van het Bestuur.
Gelegenheid tot inbrengen en
terugbetaling van gelden eiken Maan
dagavond en Vrijdagavond van 68
uur ten huize van den kassier
Prijs per kwartaal. f i-
Losse nummersf 0,07®
Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20
Elke regel meerf 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,— per plaatsing tot een maximum
van 10 regels elke regel moer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
Ons Koloniaal bezit.
Er is een tijd geweest, dat we voelden
onmachtig te zijn, een onvoldoende weer
macht te hebben, om ons uitgebreid
koloniaal bezit te kunnen verdedigen en
dus te behouden; het niet te kunnen ver
dedigen was synoniem met het te verliezen,
want we wisten, dat van vele zijden be-
geerige blikken op insuiinde geworpen
werden en dat we leefden in een tijd, dat
het „recht" was aan de zijde van de sterk
ste, een recht trouwens, naar welker grond
beginselen ook wij eens de overzeesche
gewesten tot de onze gemaakt hebben.
Maar wat we vreesden, gebeurde niet.
De sterken der wereld werden steeds
machtiger, maar tenslotte durfde niemand
toeslaan, omdat de een den ander het
bezit misgunde van de gebieden, welker
natuurlijke rijkdommen in staat waren een
groot volk economisch te verheffen en
tot een gevaarlijke macht te maken. We
behielden dus ons koloniaal bezit bij de
gratie van de wangunst der groote
mogendheden. Elk dezer voor zich pre
fereerde het bezit der rijke gebieden in
Indië te laten in handen van een klein
land, dan het te zien overgaan in het
bezit van een grootmacht, die daardoor
tot een hl te welige ontwikkeling zou kun
nen geraken.
De „evenwichtspolitiek" echter ligt ook
al weer achter ons en de wereld staat thans
„in het teeken" van de Volkerenbonds
gedachte, een ideëel principe, dat de Vol-
kerenverzoening beoogt door overleg en
samenwerking. Het ideaal is mooi, zeer
mooi zelfs. Men kan hopen op verwezen
lijking, maar doet voorzichtig met voor-
loopig goed uit te zien om na te gaan,
of het mooie ideaal niet misbruikt wordt
om tot hetzelfde doel te geraken, als
waarvoor eertijds machtige legers en
obscure diplomatie werden aangewend;
de vergrooting van macht en uitbreiding
van grondgebied door z.g. „leidende
mogendheden."
Al wat imperialistische doeleinden na
streefde en eer- en heerschzucht trachtte
te bevredigen met geweld van kruisers en
kanonnen, heeft plots een schapenvachtje
aangetrokken en propageert de volkeren
gemeenschap. Als dat alles echt gemeend
is, zijn wij, Hollanders, uit traditie en
overtuiging verplicht om het gestelde
ideaal te helpen verwezenlijken, maar een
weinig voorzichtigheid, en kleine herin
nering aan het spreekwoord „Als de vos
de passie preekt, boer, pas op je kippen",
is niet misplaatst.
We gelooven, dat deze tijd van gefor
ceerde samenwerking den volkeren ge
vaarlijker voor het behouden van ons
koloniaal bezit is, dan vroeger, toen men
niet geschroomd zou hebben onze kolonies
met geweld in te palmen, als men niet
weerhouden was door de macht, neen,
niet van ons, maar van èndere begeerigen.
FEUILLETON.
van
MARY ROBERTS RINEHART.
55) )o(—
Ik kon geen woord uitbrengen. Tot twee maal
toe deed ik mijn mond open en toen keerde ik
Halsey om en wees. Ze namen niets geen notitie
van ons, haar hoofd lag tegen zijn schouder en
zijn gezicht tegen heur haar. En tenslotte maakte
Jamieson een einde aan dit tableau.
Hij liep naar Alex toe en tikte hem op den arm.
„Vindt u niet dat het tijd wordt, dat u en ik
ophouden met tegen elkaar comedie te spelen,
meneer Bailey?" zei hij kalm.
HOOFDSTUK XXXIV.
Slot.
In de kranten heeft het publiek alles kunnen
lezen over de opzienbarende vlucht van dokter
Walker, nog dienzelfden nacht, naar Zuid-Amerika,
over het vinden van meer dan een millioen dollars
in geld en effecten in de brandkast in de geheime
kamer. Over mijn aandeel in het ontdekken van
die bergplaats zwijgen ze volkomen. De bizonder-
heden van de zaak zijn nooit openbaar gemaakt.
Jamieson werd hemelhoog geprezen, maar wan-
ne« Jack Bailey, als Axel, Halsey niet op het
spoor was gekomen en aangedrongen had op het
Wie het oor te luisteren legt, hoort den
vogelaar fluiten.
Daar zijn twee groote rijken in Europa,
die een renaissance doormaken: Italië,
fascistisch herboren, waar een tè groote
bevolking huist, aan hetwelk door het fas
cisme nieuwe energie is ingepompt,
en Duitschland, lam geslagen, maar zich
oprichtende en herstellende, nu eerst goed
het verlies voelende van de gebieden, van
waar en waarheen het vroeger halen en
brengen kon, en waar de geest van dui
zenden nijvere onderdamen tot vruchtbare
expansie leidde. Italië voelt thans de be
hoefte aan koloniaal bezit, dat het weleer
nooit in beteekenende mate gekend heeft;
Duitschland streeft een herstel van de
vroegere voorrechten na. De eenheid van
verlangen heeft deze vroegere vijanden tot
elkaar gedreven. Engeland en Frankrijk
hebben een welwillend oor voor hun
wenschen, want ze weten wel, dat een
herlevend Italië en een hersteld Duitsch
land tot de economische wedergeboorte
van Europa belangrijk kunnen medewer
ken, maar ze zijn toch ook weer egoistisch
genoeg om de hand op eigen zak te hou
den, dénken er eenvoudig niet aan om de
verlangens van Italië en Duitschland te
bevredigen door het afstaan van een deel
van eigen koloniaal bezit, maar achten de
zaak er een, die ter regeling aan den
Volkenbond moet worden toevertrouwd.
En nu komt uit het land, dat laatstelijk
tot dien band is toegetreden, het liefelijk
gefluit. Ja, zingt de vogelaar, en zijn lan
den met een uitgebreid koloniaal bezit,
die voor een vruchtbare exploratie in 200
jaar niet doen konden, wat Duitschland
in vijf jaar wist te bereiken. En dan gaat
het zoet gefluit voort; het twinkelt over
volkerengemeenschap, lispelt over manda
ten en jubelt over de internationale taak
om de rijke gebieden in verre gewesten
ten bate der volkerengemeenschap te
exploreeren.
Let er op, het zal er van komen, dat
men Portugal en Nederland duidelijk
maakt, dat ze een plicht van internationa
len broedermin te vervullen hebben door
een deel der bezittingen ter-vreedzame-
exploratie aan een geplunderde groot
macht over te doen. En de plunderaars
zullen wel zoo vriendelijk zijn om den
geplunderde in zijn „rechtmatige verlan
gens" te steunen 1
We zijn geen buitengewone bewonde
raars van de wijze, waarop we onze be
zittingen verkregen, welke wijze we echter
in het licht der toenmalige tijden hebben
te bezien, maar we zouden er toch niets
voor gevoelen om dat bezit op de boven
aangeduide wijze in handen van anderen
te zien overgaan.
Eerstens niet om ons zelfs wil; betere
rechten dan wij kan tenslotte niemand
laten gelden, want onze rechten zijn ge-
opgraven van de kist waarin Paul Armstrong
heette te liggen, als hij niet van het begin af ver
moed had, hqe de vork in den steel zat, wat had
de detective dan kunnen beginnen?
Toen Halsey alles gehoord had, stond hij er
den volgenden morgen op om, zwak als hij was,
naar Louise te gaan, en dienzelfden avond nog
was ze op Zonnehoek. Gertrude nam hare ver
pleging op zich, en haar moeder was naar Barbara
Fitzhugh gegaan.
Wat Halsey tegen mevrouw Armstrong gezegd
had, heb ik nooit gehöord, maar ik ben er van
overtuigd dat hij heel ridderlijk en beleefd tegen
haar geweest is. Zoo was Halsey altijd tegen
vrouwen.
Louise en hij spraken elkaar niet voor 's avonds.
Gertrude en Alex ik bedoel Jack waren
gaan wandelen, hoewel het negen uur was en
iedereen behalve zoo'n paar domme ganzen toch
wel begrijpen kon dat het vochtig zou zijn buiten,
en dat niets zoo vervelend is als een verkoudheid
in den zomer.
Toen ik om half tien genoeg kreeg aan mijn
eigen gezelschap, ging ik naar beneden om de
jongelui te zoeken. Bij de deur van de huiskamer
stond ik stil. Gertrude en Jack waren terug ge
komen en zaten daar samen op den divan. Ze
zagen of hoorden mij niet en ik vluchtte haastig
naar de bibliotheek. Maar hier was het een der
gelijke toestand. Louise zat in een luien stoel;
ze zag er gelukkiger uit dan ooit te voren en Halsey
zat vlak bij haar, met zijn arm om haar heen.
Hier was geen plaats voor een oude vrijster.
Ik gifig weer terug naar mijn eigen zitkamer boven
en haalde mijn breiwerk te voorschijn. Het zag
er naar uit of mijn pleegmoederschap niet lang
constitueerd door de historie en door de
groote opofferingen, die staat en parti
culieren zich voor de exploratie van Indië
betoond hebben. Tweedens niet om wille
der inlanders. Meer en meer is ons volk
zich haar cultureele taak ten opzichte der
inlanders bewust geworden; we weten,
dat we het Indische volk moeten opvoeden
tot zelfstandigheid, dat onze meesterschap
zal moeten overgaan in een broederschap
dat ons heerschen zal moeten worden een
samenwerken mét een volk, dat vrij wor
den moet door en met ons. En of het
Indische volk dat doel eerder bereiken
zal, wanneer het door een Europeesche
grootmacht wordt beheerscht, staat zéér
te bezien.
We hebben ons daarom scherp te stel
len tegen het uiten van verlangens, als
hierboven omschreven. Daarnaast echter
hebben we ook tot plicht om voor de ont
wikkeling van ons Indië alles te doen, wat
in ons vermogen is. We moeten onze be
moeiingen niet zoo scherp concentreeren
op een paar streken van den Indischen Ar
chipel, die den meesten rijkdom beloven.
Eens reeds spanden onze Oosterburen
Hertog Adolf Hendrik er voor om op
vreedzame wijze uitgestrekte gebieden van
Borneo voor Duitsche exploitatie te ver
overen; straks wordt deze taak misschien
aan den Volkenbond overgedragen.
Voor onze overbevolking, vooral voor
ons teveel aan landbouwers richten we
steeds de oogen naar Frankrijk, Canada,
Brazilië enz. Waarom moeten we het in
den vreemde zoeken? Ons Indië omvat
méér gebieden dan Java en Sumatra. In
Borneo en elders wachten nog groote na
tuurlijke rijkdommen om geexploreerd te
worden, ten bate van ons zelve, ten bate
ook van de inlanders, wier maatschappe
lijke en politieke opheffing slechts door
economischen vooruitgang verkregen kan
worden.
Totdat Indië vrij is, moeten we Indië
houden. Tot dat doel mogen we aan na-
ijverigen geen reden tot interventie laten;
ze mogen dus ook niet kunnen zeggen,
dat we de rijkdommen, die we kregen,
niet rendabel konden maken.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Overwerkte Zenuwen
kalmeeren en worden gesterkt door
de Zenuwsullende en Zenuwsterkende
Mijnhardt's Zenuw&abletten
Glazen Buisje-75 ct. Bij Apoth. en Drogisten
VERSLAG van de vergadering- van den
Raad dor Gemeente Ml DRELH A RNIS
op Donderdag 4 November 1926, des
namiddags half drie uur.
(Vervolg.)
Bij post 137, Straten, vroeg Van der Meide
of die niet te laag was, daar het hard noodig
is dat de straten eens worden nagezien. Des
tijds is door den Voorzitter verbetering daar-
meer noodig zou zijn.
Den volgenden dag kreeg ik, bij gedeelten, de
heele geschiedenis te hooren.
Paul Armstrong had een leelijke ondeugd
zijn geldzucht. Dat is een vrij algemeene kwaal,
maar hij begeerde het geld niet om wat hij er voor
kon koopen, maar om het geld zelf. Het onderzoek
van de boeken wees uit dat er het laatste jaar,
dus zoolang Jack kassier was geweest, geen on
regelmatigheden hadden plaats gehad, maar daar
voor ten tijde van Anderson, den vorigen kassier,
die gestorven was, was-er wel wonderlijk met de
boeken omgesprongen. De mislukking van den
spoorweg in Nieuw-Mexico had den bankier blijk
baar zijn particuliere fortuin gekost, en hij be
sloot het met één slag weer te herstellen. En dit
deed hij door de bij de bank beleende effecten te
stelen,, ze te gelde te maken en te ontsnappen.
Maar het gerecht reikt ver. Paul Armstrong had
blijkbaar den toestand goed bestudeerd. Hij be
greep dat een dief alleen veilig is, wanneer hij
dood is. Hij besloot om naar den schijn te sterven,
en als de zaak wat in 't vergeetboek was geraakt,
zou hij ergens van zijn geld gaan genieten.
Maar daarvoor had hij een medeplichtige noodig.
Hij kwam op dokter Walker, omdat hij wist dat
deze verliefd was op Louise. De dokter had gee.n
gewetensbezwaren, en met het meisje als lokaas,
had Paul Armstrong hem spoedig overgehaald.
Ze maakten een zeer eenvoudig plan: een klein
plaatsje in het westen, een hartverlamming, een
lijk uit de snijkamer van een ziekenhuis dat aan
dokter Walker werd toegezonden door een collega
in San Francisco, en dat begraven zou worden in
plaats van den doodgewaanden bankier. Hoe kon
het eenvoudiger?
in toegezegd, tot op heden is daarvan niets
te bespeuren.
Voorzitter zeide, dat zulks wacht op den
straatmaker, die voorheen hier ook geweest
is, dat is een goed vakman en dat is wat
waard.
Van der Meide vroeg, hoeveel het bestra
ten gekost heeftr van het eind van den
havendijk tot achter de kaai. Spreker vroeg
of de Voorzitter ook wist wat het per M2.
heeft gekost.
Voorzitter antwoordde zulks niet uitzyn
hoofd te weten, doch dat Van der Meide
zulks ter secretarie te weten kan komen.
De Commissie stelde voor om de trottoirs
in de Chr. de Vrieslaan met tegels te beleg
gen.
Ook Dorsman was van plan geweest met
een dergelyk voorstel te komen.
Krygsman meende, dat zulks te veel geld
zal kosten en acht het niet zoozeer noodig.
Voorzitter zeide toe te onderzoeken wat de
kosten zouden bedragen.
By post 148 vroeg Van der Meide of het
onderzoek betreffende de rioleering al aan
den gang is.
Voorzitter zeide dat door B. en W. alle
mogelijke gegevens zpn gegeven, zoodat hij
verwacht dat zulks al in onderzoek is.
BLj post 145 vestigde de heer Krijgsman
de aandacht op het schandelijk kleed voor
de lijkbaar.
Voorzitter zeide toe, een nieuw kleed te
zullen aanschaffen.
Van der Slik vroeg bij den post straatreini
ging of het niet mogelijk was er wat meer
in de nieuwe gedeelten werd gereden.
Voorzitter zeide, dat de straatreinigers alles
doen wat in hun vermogen is, doch dat de
gemeente te uitgebreid is, de gemeentewerk
lieden helpen steeds bij het reinigen der
rioolputten, daar zij dit zelfs niet behoorlijk
meer kunnen doen.
Bij de subsidie voor de leeszaal, vroeg
Dorsman wat de reden was, dat B. en W
niet de subsidie voor de leeszaal op de be
grooting hadden geplaatst. Spreker zeide het
niet goed te vinden dat Burgemeester en
Secretaris de begrooting opmaken, zonder
daarin de wethouders te erkennen, daar
anders toch zeker die post daarop was voor
gekomen, gezien het feit dat een der wethou
ders bestuurslid der leeszaal is.
Voorzitter zeide dat de begrooting wel
degelijk door de wethouders is gecontroleerd.
Krijgsman meende dat het bezoek aan de
leeszaal geen uitgaaf van f 300,— wettigt.
Spreker meende ook, dat er te eenzijdige lec
tuur te vinden is. Indien de subsidie wederom
wordt gegeven, zag hij gaarne dat ook aldaar
ter lezing lagen De Spiegel, Timotheus en
De Standaard.
Dorsman zeide, dat er van de leeszaal te
Dordrecht bericht is ontvangen, dat zij voor
«Ie leeszaal hier een aantal boeken beschik
baar heeft, die hier kunnen bleven voor de
bezoekers.
Daarbij zal getracht worden de lectuur te
verdeelen. Ook zal het aantal bladen worden
uitgebreid met De Standaard, zoodat te dien
opzichte den vorigen spreker bevredigd kan
worden. Ook het bezoek valt gerekend en
berekend naar het bezoek aan de leeszalen
in de steden percentswijze niet tegen, rede
nen waarom spreker voorstelde de subsidie
ongewijzigd te handhaven en weer op de
begrooting te plaatsen.
Vroegindeweij zeide dat door B. en W.is
Maar Nina Carrington werd de spaak in het wiel.
Wat ze vermoedde, en wat ze zeker wist, daar
zijn we nooit achter gekomen. Ze was kamer
meisje in het hotel in C. en het was blijkbaar
haar bedoeling om dokter Walker geld af te persen.
Hij bevond zich toen in een moeilijk parket; als
hij die vrouw geld gaf om haar het zwijgen op te
leggen was dit een bekentenis. Hij ontkende
alles en toen ging zij naar Halsey.
Ten gevolge van haar verhaal was Halsey dien
avond naar dokter Walker toegegaan, en had hem
beschuldigd van het bedrog. Toen was hij naar
het huis van de Armstrongs gegaan en had harde
woorden gezegd tegen Louise. Woedend over haar
schijnbaar medeplichtigheid, was hij naar het
station gereden. Dokter Walkeren Paul Armstrong
deze laatste was nog mank door mijn schot
wond waren zoo snel mogelijk naar het stations
emplacement geloopen, vervuld van één ding:
Halsey mocht den detective niet kunnen vertellen,
wat hij wist en vermoedde, voor zij het geld uit
de geheime kamer hadden kunnen wegnemen.
Ze gingen voor de auto loopen om hem te dwin
gen stil te staan, en -het noodlot was hun gunstig,
De auto reed tegen den stilstaande» goederentrein
aan en zij behoefden verder niets anders te doen
dan den bewusteloozen man ergens te verstoppen.
Hoe ze dat gedaan hadden, wisten we. Drie dagen
lang lag Halsey in den goederenwagen, aan handen
en voeten gebonden, radeloos van dorst, af en toe
bewusteloos en de landlooper in Johnsville ont
dekte hem nog net op tijd om zijn leven te kunnen
redden.
Om nu terug te komen op Paul Armstrong.
Op het laatste oogenblik waren zijn plannen in
de war gestuurd. Zonnehoek met den verborgen
INGEZONDEN MEDEDEELING
Vraagt KWATTA-SPECULAAS
gesproken over die subsidie en dat de Voor
zitter wel met een voorstel ter tafel zou zjjn
gekomen.
Dorsman zeide dat dit toch niet wegneemt
dat de voorzitter oorspronkeiyk van plan was
de subsidie niet te verleenen anders had hij
die op de begrooting geplaatst.
Vroegindeweij zeide dat ook de twee, door
Krijgsman genoemde bladen ter lezing zullen
liggen, althans het bestuur voor te stellen.
Besloten werd daarna de subsidie te hand
haven.
Bij post 206 stelde Dorsman voor de oude
muziektent van gemeentewege te laten
restaureeren, daar die de omgeving erg
ontsiert.
Van der Meide was dit met Dorsman eens
en meende ook, weg doen of restaureeren.
Voorzitter zeide dat er geen eigenaar van
was en dat dat ding daar niet aanpast by
de omgeving.
VroegindeweijDan is dat ding dus eigen
lijk van de gemeente als er geen eigenaar
van bekend is.
Struik meende dat het restaureeren veel
te duur zou komen, men kan ze dan gerust
opnieuw optrekken.
Ook ben ik tegen gemeentelijke opknap
ping, dat moet maar door de muzieklief
hebbers gebeuren, en bovendien heeft de
muziekvereeniging een nieuwe tent.
Dorsman meende, dat het repareeren on
geveer ƒ175,— zou kosten en achtte het
geen onbillijk verlangen van een gemeente,
wanneer die op die manier helpt.
Het voorstel tot repareeren werd in stem
ming gebracht en verworpen met 6 tegen
5 stemmen.
Bp post 214 stelde Dorsman voor ƒ1000,-
uit te trekken voor werkverschaffing.
Krijgsman zeide, zich met het voorstel van
Dorsman wel te kunnen vereenigen, echter
zag spreker gaarne dat er steeds drie dagen
werk werd verschaft, opdat degene die aan
gesloten is bij een bond, drie dagen kan wer
ken en drie dagen van zijn bond den steun
kan ontvangen. Waarbij ook tevens toepas
send dat ongezien of de werkelooze aan een
bond is of niet toch maar drie dagen achter
een werk te geven. Hierbij komt dan mis
schien bij niet georgauiseerden een prikkel
om dien steun van den bond te krijgen, ge
durende die drie dagen dat ze niet werken,
terwijl ze nu niets hebben.
Er is thans, nu de organisaties zoo ge-
plitst zijn geen enkele geldende reden meer
om zich niet te kunnen aansluiten.
Voorzitter zeide dat weer uitgezien zal
worden naar productief werk, dat het vorig
jaar van die uitgetrokken f 1000,— hoege
naamd niets is gebruikt, doch dat de werk-
verschaffingspost gedetailleerd op verschil
lende rekeningen komt, hetgeen ook nu weer
kan geschieden.
schat achter den schoorsteen, was zonder zijn
voorkennis verhuurd. Toen de pogingen om mij
er uit te krijgen niet gelukten werd hij ertoe ge
dwongen om in zijn eigen huis in te breken. De
ladder in den waschkelder, de brand in den stal,
en het inklimmen door het raam van het speel-
zaaltje, waren allemaal wanhopige pogingen om
in de geheime kamer te komen.
Louise en haar moeder waren van het begin
af de groote struikelblokken geweest. Het plan
was, dat Louise uit logeeren gestuurd zou worden
tot het bedrog zoover gegaan was, dat ze niet
meer tusschenbeide kon komen, maar ze kwam
net op het verkeerde moment in het hotel in C.
terug. Er volgde een vreeseüjke scène; men ver
telde het meisje dat er iets dergelijks gedaan
moest worden; dat de bank op het punt stond
haar betalingen te staken en dat haar stiefvader
op deze wijze zijn arrestatie moest ontloopen of
anders zelfmoord moest plegen. Fanny Armstrong
was een zwakkeling, maar Louise liet zich niet
zoo gemakkelijk overhalen. Ze gaf niets om haar
stiefmoeder, maar ze was dol op haar moeder.
Deze smeekte haar toe te geven en in haar angst
stemde het meisje in alles toe en vluchtte toen.
Ergens uit Colorado stuurde ze een anoniem
telegram aar; Jack Bailey aan de Handelsbank.
Zij was hulpeloos, maar ze wrtde niet dat er een
onschuldige gearresteerd zou worden. De kassier
ontving dit telegram op een Donderdag en dien
zelfden avond was hij in zeer opgewonden toestand
naar de Bank gegaan.
(Wordt nmlgd.)