DE WENTELTRAP Prijs per kwartaal. f I, Losse nummersf 0,07' Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meer. f 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f I,— per plaatsing tot een maximum van 10 regels elke regel meer 15 cent. WOENSDAG 8 September 1926 Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de H.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 8e jaargang. - n°. 85 Het Linthorst-Homan Kanaal geopend. Binnenland. Het Linthorst-Homan Kanaal. Hoevele malen hebben wij, tot onzen spijt, in alle verschillende dagbladen moe ten lezen van de treurige toestanden in de Drentsche venen. Hoe vaak hebben echte trouwe Nederlandsche harten geklopt van medegevoel voor de armen, die onmoge lijk in hun onderhoud konden voorzien en in werkelijk armzalige hutten en krot ten verblijf hielden, daar een huis voor hen een luxe was, die zij zich slechts in hun onrustige droomen konden voorstellen. Doch nu heeft Drente feest gevierd. Beilen was den 2en September 1926 in feestdos gestoken, overal wapperden de vlaggen, overal groen, eerebogen en toe passelijke opschriften. De zaal der Ned. Herv. Keik bleek haast te klein om alle belangstellenden, het Kanaal-Comité en de autoriteiten te bergen. En deze vreug de stemming had reden van bestaan. Im mers, het Linthorst-Homan Kanaal werd dien dag geopend. Een strijkje, gevormd uit leden van den Staf te Assen luisterde de plechtigheid op en zette in met het Wilhelmus, zoodra de Kommissaris der Koningin in Drente, de Heer Mr. J. Lint horst-Homan met Echtgenoote en oud sten Zoon door den Burgemeester van Beilen werden begroet. In de openingsrede werd een overzicht gegeven van alles, wat met de tot stand koming van het Kanaal in verband staat en waarbij warme hulde werd gebracht aan oud-minister Jhr. Ruys de Beerenbrouck, aan Mr. Linthorst-Homan en al de anderen, die op de een of andere wijze hun me dewerking hadden verleend, aan het tol stand komen van den nieuwen verkeers weg, welke tot den bloei van Beilen in het bizonder en tot dien van Drente in het algemeen ,van onschatbare waarde zal zijn. In zijn rede zeide Mr. Linthorst-Homan de Regeering dank voor alles wat zij voor de leniging van den nood in de Drentsche venen had gedaan. Verder wees hij op de voornaamste karakteristieke eigenschappen van het Drentsche Volk: werkzaamheid en vasthoudendheid en wees op de ma nier, waarop het volk zich weerde om mede te helpen aan den opbouw van zijn provincie. Voorwaar, er zijn voor Drente zware tijden geweest, maar zij willen en zij zullen cr komen. Dit weet en waardeert de Regeering ook, want de inwoners van Beilen met hun wakkeren Burgemeester en flinken Gemeenteraad aan het hoofd werken met man en macht om de plaats hunner in woning op te werken tot de hoogte, die haar in de ranglijst van Drente's steden toekomt en als blijk van appreciatie zijner feuilleton. MARY ROBERTS RINEHART. )<K— 37) „Neen juffrouw ik wou u alleen maar vragen of u die ladder in den waschkeldcr wilde laten staan?" „De wat?" gilde ik en had er het volgende OOgcnblik spijt van. Toen ze merkte dat haar vermoeden juist bleek te zijn. werd Mary-Annc doodsbleek en begon nog meer met haar oogen te draaien. „Er staat een ladder in den waschkeldcr, in het kanaal waardoor de wasch naar beneden ge gooid wordt, juffrouw Innes," zei ze. ..Het ding zit zoo vast dat ik het niet heen of weer kan be wegen en ik wilde niet om hulp vragen voot ik er met u over gesproken had. Huichelen gaf hier niets. Het meisje wist even goed als ik. dat de ladder daar niet hoorde. Maar ik hield mij zoo goed ais ik kon. „Dus heb jc de deur van den waschkclder gisteren niet goed gesloten?" „Jawel, en ik heb den sleutel in de keuken aar) een spijker gehangen. „Maar dan heb je zeker een raam vergeten!" Mary-Anne aarzelde. „Ja. juffrouw," zei ze ten slotte, „ik dacht dat ik ze allemaal dicht had ge daan, maar van morgen stond er een open." Ik ging de kamer uit en liep de gang door,t gevolgd door Mary-Annc, De deur boven was g e- werkzaamheden werd de heer Manssen Burgemeester van Beilen, benoemd lot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Er behoeft niet aan getwijfeld te worden, dat de inwoners der Gemeente Beilen met dit huldeblijk aan hunnen burgervader ten zeerste ingenomen zijn en het is te hopen en te verwachten, dat zij steeds meer hun hun krachten zullen inspannen tot be reiking van het beoogde doel, hetgeen hun ongetwijfeld, nu zij in het bezit zijn van een zoo belangrijk kanaal, gemakke lijker zal vallen, dan voor dezen. Vooral de kleine, schippers zullen ver heugd zijn over het werk, dat hier tot stand is gekomen, temeer waar deze cate gorie te strijden heeft tegen enorme con currentie. De boerderijen langs het kanaal zullen mede tot de welvaart bijdragen. De openingsplechtigheid was, zooals het met feestelijkheden het geval pleegt te zijn, nog spoediger verloopen, dan men dacht. Het Linthorst-Homan Kanaal is ge opend nu hoopt ieder welgezind Ne derlander met ons, dat liet Kanaal, waar aan zooveel arbeid en zooveel geestes werk, zooveel enthusiasme en inspanning zijn besteed, dat moge opleveren, water van verwacht wordt: verhoogden bloei van de Provincie Drente verhoogden bloei van ons Vaderland. Dan zal alles, wat aan de tot stand koming van dit Kanaal werd besteed, zij het finantieel of moreel, de vruchten dragen, waarvoor het zaad werd uitgestrooid, dan zullen de mannen, die er met energie en voort varendheid aan hebben gewerkt zeker tevreden zijn. De eerste Nederlandsche kolenmijnen. Ia het Algemeen Handelsblad vinden we in het kort iets verteld over het ontstaan en de ontwikkeling van de mijnindustrie in het zuiden van Limburg. Hetgeen hierna volgt, hebben we daaraan ontleend. Volgens oude geschriften dan, dagteeke- nend van de jaren 1114 tot 1122, bevonden zich op of nabjj de terreinen, welke behoor den tot de abdjj Kloosterrade reeds in die lagen groeven, waaruit steenkool werd ge- Jol ven. In de jaren 1114 tot 1117 kocht deze idbtj verschillende terreinen aan, waarin steenkool aanwezig wae. Voornameiyk lagen deze bezittingen op de helling der heuvels langs bet riviertje de Worm. In den begintyd van do ontginning werkte men daar niet met mijnschachten, maar groef men eenvoudig een diepe gleuf in de aardoppervlakte, totdat men op eon steen koollaag stuitte. Het afgraven van zulk een laag ging dan geleidelik voort, maar het bleef een werken, zooals men dat thans nog ziet by het exploiteeren van leem- cn klei- groeven. Eerst in de !4e en 15e eeuw ging men1 over tot het aanleggen van schachten. Dat men het tevoren by open greppels kon klaar spelen, vloeide voort uit de omstandigheid, dat de steenkoollagen tot vrij dicht by de oppervlakte zich uitstrekken.Toen deze lagen grendeld, toen ik hem open deed zag ik, dal ze de waarheid had gesproken. Er had een ladder tegen den stal gestaan en die stond nu in dat kanaal, met het eind geleund tegen den muur tusschcn de eerste cn tweede verdieping. Ik keerde mij naar Mary. „Dat danken we nu aan jouw slordigheid," zei ik. „Als wc allemaal in ons bed vermoord waren zou het jouw schuld geweest zijn." Ze rilde. „Denk er om. je mag er met geen woord over spreken. Stuur Alex maar eens haar mij toe." Toen Alex het zag, werd hij razend van woede, maar toch verbeeldde ik mij dat hij een beetje voldaan was ook. Als ik de zaak achteraf bekijft, worden mij zooveel dingen duidelijk, die ik toen tertijd niet begreep. Het is nu allemaal hekend, en toch was het zoo merkwaardig dat mijn dom heid misschien wel begrijpelijk was. Alex keek naar beneden en trok eens aan den ladder. „Die is vast blijven zitten," zei hij met een grijns. „Wat een gekken, om zoo'» waarschuwing achter te laten! Het eenigc nadeel is juffrouw Innes, dat ze nu voorloopig wel niet terug zullen komen." „Dat zou ik nu juist niet een ramp vinden," antwoordde ik. Tot laat in den avond waren Halsey en Alex er mee bezig. Eindelijk gehikte het hen om dc ladder naar beneden te krijgen en ze maakten een nieuwen grendel op de deur. Ik peinsde er over of ik misschien een doodsvijand had, die met alle geweld mijn ondergang wilde. Ik werd steeds zenuwachtiger. Liddy had al lang den schijn van dapperheid laten varen en sliep geregeld in mijn kleedkamer op dc rustbank, met een keukenmes onder haar kussen. Zqo was uitgeput raakten, moest men wel dieper gaan zoeken en verviel men vanzelf inden bouw van schachten en het houwen van gangen in het gesteente, waarin de steen koollagen besloten liggen. In de 15e en 16e eeuw drong men reeds door tot meer dan veertig meter beneden het peil van het rivierwater. Natuurlijk was de werkwijze in dien tyd nog vry primitief. Het instroomende water bij voorbeeld moest geregeld worden weggepompt en bezigde men daarvoor een aan de oppervlakte opge stelde molen, die door paarden in beweging werd gebracht. De gedolven steenkool werd eveneens door paardenkracht middels een spil naar boven gevoerd. In de lateren jaren werd de stuwkracht van bet water van de Worm aangewend om de primitieve machi nerieën te dry ven. Door afdammiDg van het riviertje wist men het water tot een hooger peil op te voeren en een soort reservoir te vormen op de wijze, zooals de molenkolken later dienst deden ons geregeld water toe te voeren aan de schepraderen, die de molen- steenen in beweging brachten voor het malen van graan of het pletten van lynzaad en raapzaad. In het begin der 18e eeuw was men er reeds in geslaagd de kolenlagen te delven op een diepte van 200 meter. Maatregelen werden toen tevens getroffen om de ont ginning oordeelkundig te doen plaats heb ben, zoodat zoo min mogeiyk de terreinen omgewoeld werden en daartegenover de exploitatie zoo intens mogelijk kon plaats hebben. Cijfers uit den tyd van omstreeks 1770 doen zien, dat een abdij toen reeds een kapi taal van 650.000 francs in de ontginningen had gestoken. Acht honderd mijnwerkers verdienden er hun brood in. Terwijl per dag een hoeveelheid van 35.000 K.G. naar boven kon worden gebracht. In den Franschen tyd gingen de goederen der kloosters over aan den Franschen staat De gebouwen en terreinen werden verkocht, maar de mynen bleven eigendom van den staat. Zoowel het Fransche gouvernement als later het Nederlandsche exploiteerde toen deze mijnen als domeingoed. Grenswyziging was oorzaak, dat een groot deel der terreinen bij Kerkrade Duitsch grondgebied werd. De mijningangen bleven echter op Nederlandsch grondgebied, zoodat de dominiale myn van Nederland uit verder geëxploiteerd kon worden, al liepen ook de mijngangen ver onder den grond voort op Duitsch gebied. Veel voordeel heeft de Nederlandsche staat zelve niet behaald van de exploitatie der dominiale myn by Kerkrade. De eerste jaren was de winst voor den staat zelfs niet grooter dan 3400 gulden per jaar, Enkele jaren ver toonden echter een abnormale winst van 120.000 gulden. De oorzaak van do weinig gunstige resultaten lag voornameiyk in de slechte verbindingswegen. En voor verbete ring van die wegen had de regeering geen geld over. Voorstellen van particuliere zijde tot den aanleg van een weg Maastricht—Aken leid den er tenslotte toe, dat het gouvernement toestemming gaf lot den aanleg van dien weg en de bouwers van dien weg de exploi tatie van de dominiale myn in handen kregen. Van 1846 af werd zoodoende de exploitatie gevoerd door de Aken Maas de toestand op Donderdagavond, toen ik zelf een actief aandeel in de zaak kreeg. HOOFDSTUK XXl.Il. Terwijl de stal afbrandde. Dicnzelfden avond om ongeveer negen uur kwam Liddy in de huiskamer en rapporteerde dat een van de kamermeisjes twee mannen om den hoek van den stal had zien verdwijnen. Gertrude had voor zich uit zitten staren en schrok van elk geluid. Nu keerde ze zich boos tot Liddy. „je bent gewoon mal van zenuwachtigheid, Liddy," zei ze. „Wat beteckenl het nu als Eliza ccn paar mannen bij den stal ziet? Het zullen Warner cn Alex wel geweest zijn. „Warner zit in de keuken, juffrouw," zei Liddy vol waardigheid. „En als u had doorgemaakt wat ik heb ondervonden, zou u ook zenuwachtig zijn. Geeft u mij morgen maar een maand loon, juf- irouw Rachel ik ga naar mijn zuster." „Goed," zei ik tot haar duidelijke verbazing. „Ik zal je een clièque geven en Warner kan je met den auto naar den middagtrein brengen." Liddy's gezicht was grappig wn te zien. „Je zult het wel gezellig nebben bij je zuster," ging ik voort. „Ze heeft immers vijf kinderen, is 't niet?" „Wel ja, zei Liddy, en barstte plotseling in tranen uit. „Mooie manier om me na al die jaren weg te sturen en uw nieuwe sjaal is nog maar half af cn niemand weet precies hoe warm u uw badwater wilt hebben." „Dan wordt het tijd dat ik eens voor mijn eigen bad leer zorgen," ik breide rustig door. Maar Gcr- trichtsche spoorwegmaatschappij. Zy ver kreeg dit recht voor den tyd vaD 99 jaren. Dat was nog in de dagen, dat de regeering van oordeel was, dat een particuliere exploi tatie zich beter eigende om relaties aan te knoopen en te onderhandelen met koop lieden dan de staat als overheidslichaam. Later is de regeering van een ander oor deel geworden en is exploitatie van andere mynen van staatswege ter hand genomen. Specht. Pluimveeteelt. Vragendeze rubriek betreffendekun nen door onze abonne's gezonden worden aan „De Combinatie", Westersingel 27a, Rotterdam Postzegel van 10 ct. insluiten. (Nadruk verbodenk Najaarszonen. De najaarszorgen zijn van tweeërlei aard: de oude kippen moeten we vlot door den rui zien heen te helpen en ze een verdiende rust kuur laten door maken, de jonge kippen trachten we nu juis£ aan het werken te krijgen en ze tot het produceeren van eieren te be wegen. Beide soorten kippen hebben echter één groot, gemeenschappelijk belang en dat is een doelmatige huisvesting. De winter, meer in het bijzonder nog het najaar is het kwa de seizoen voor onze hoenders, die vrij goed eenige natuurlijke warmte verdragen kunnen en ook wel koude, maar die zéér gevoelig zijn voor tocht en nattigheid. Als het een paar weken verder is zullen de gewone najaars kwalen, als snot, diphteritus, pokken e.d., weer overal uitbreken, behalve dan bij de hoenderhouders ('ie hun dieren op tijd hebben laten enten. Wel hebben we tijdig op deze plaats ons advies voor de enting uitgebracht, maar rekening houdende met den Holland- schen aard, zullen we maar aannemen, dat de meeste lezers toen besloten hebben om „de kat nog maar eens uit den boom te kijken", of „het nog wei eens een poosje aan te zien" of gemeend hebben, dat „het zoo'n vaart wel niet loopen zal". Wat kunnen we nu nog doen om onze hoen ders tegen die zéér besmettelijke klimaats- ziekten te behoeden? Een doelmatige huis vesting alleen kan hier veel voorkomen. Vele lezers, dat weten we, hebben op onze aanwij zingen een z.g. modelhok gebouwd; daér is de zaak dus in orde. Maar nóg meerderen hebben de zaak gelaten, zooals die was en zijn de dieren op de oude primitieve wijze blijven huisvesten. Het minste nu, wat thans van dezulken geëischt mag worden, is, dat zij onverwijld het primitieve hok in een zoodani- gen staat brengen, dat het voor de dieren in najaar en winter bewoonbaar wordt. Alle kieren eu spleten moeten gedicht worclcn, het zij door vertimmering of een asfaltbedekking; dat geldt niet alleen voor de wanden, maar|ook voor het dak. Is er aan meerdere zijden ven tilatie, wat „tocht" veroorzaakt, dan maken we de gaten aan alle kanten op één na, dicht. Aan die eene zijde kan de ventilatie dan ver moedelijk wel wat ruimer gemaakt worden, want ook in den winter blijft versche lucht een eerste levensbehoefte der hoenders. Is het hok donker dan breken we aan de zuidzijde van het bouwsel een stuk uit om er een raam in te zetten, want in ieder geval behoort uw hok INGEZONDEN MEDEDEELING smaakt ah room zoodanig te zijn, dat de beesten er op de guurste "en natste dagen van najaar en winter in opgesloten kunnen woiden. Op den grond wordt een dik krabbed (tenminste 10 c.M. dik) gebracht van droge bladeren, turfmolm, doppen, kort geknipt stroo e.d. Zoo'n bodem geeft warmte en als we er wat graanvoer doorheen harken, kunnen we de dieren, als ze opgesloten moeten zitten ook bezig houden. Hokken, bodem, zitstokken, wanden (vooral de hoeken en kieren) legnesten, etens- en drinkensbakken worden nu alle eens goed be werkt met een 5 creolineoplossing, d.i. bijna een halve liter op een volle emmer met water. In den zomer immers heeft het onge dierte zich sterk vermenigvuldigd en die legers parasieten zouden onze hoenders ernstig benadeelen, als ze deze laatsten, gedwongen door regen en storm, een groot gedeelte van den dag in het hok moeten doorbrengen. En nu enkele bijzondere wenken. De oude hoenders zijn in den rui,. Als we ze daar vlot door heen helpen en ze goed ver zorgen, dan kunnen die hoenders in November- December den leg weer hervatten. Als ze niet te oud zijn tenminste. Hebt ge hoenders die den tweeden, misschien zelfs den derden leg al achter den rug hebben, ruimt die dan gauw op, want ze vreten even veel als de jongere {dieren, maar eerst als het voorjaarszonnetje weer schijnt beginnen ze aan uw eierenrekje te denken. Zulke beesten zijn altijd schade- postjes, hoe „voordeelig" ze ook gehouden kunnen worden. In de rui moeten we de hoenders goed blijven voeren. Er zijn menschen, die beweTe», dat ze het dan wel met wat minder kunnen stellen, omdat ze niet behoeven te produceeren, maar eerstens moeten ze na een misschien drukken leg nieuwe krachten kunnen verzamelen en dan is de verwisseling van een heel vederen pakje iets wat héél veel van de dieren vergt, waar ze soms zelfs ziek van kunnen zijn. Het is daarom °oed om ze »ewoon te blijven voeren en aan het menu eenig zaad toe te voeo-en, dat een spoedi" doorr-ien bevordert. In dezen tijd mo^en de kippen, b.v. wat mais hebben, ter wijl een weinig hennepzaad en vooral zonne bloempitten het herkrijgen van een stevig, glanzend gevederte bevordert. De uitgevallen vederen moeten we dagelijks bijeenharken, want niet alleen verspreiden die anders hec ongedierte weer, dat er op huisde, maar het oppikken van uitgevallen veeren geeft ook vaak aanleiding tot de ondeugd van het veerenplukken. Jonge kippen moeten we zoo zoetjes aan tot leggen nopen, tenminste als ze op tijd geboren zijn (Leghorns April-Mei, zwaardere rassen MaartApril). Het voordeeligste is, als ze den leg £inde September of in October aan vangen. We geven ze een krachtig meelvoer en als de tijd aanbreekt, waarop men de eerste eieren zou wenschen, enze komen niet, dan geven we dagelijks een weinig rauw gehakt trude stond op en legde haar arm op Liddy's schouders. „Jullie zijn een "paar malle kinderen," zei ze kalmeerend. „Langer dan een uur kun je toch immers niet buiten elkaar! Dus wees nu maar zoet en houd op met kibbelen. Liddy ga maar naar boven en maak Tante's kamer in orde. Ze gaat vanavond vroeg naar bed." Toen Liddy weg was dacht ik pas goed na over de mannen bij den stal cn ik werd er meer en meer ongerust over. Halsey was doelloos aan 't spelen in de biljartkamer cti ik riep hem. „Halsey," zei ik toen hij binnenkwam, „is cr in Casanova een politieagent?" „Een soort van veldwachter," zei hij op laco- nieken toon. „Oud-strijder met een arin bestaat alleen maar voor den vorm. Waarom?" „Omdat ik mij vanavond niet op mijn gemak voel." En ik vcTtcldc hem wat Liddy gezegd had. „Kun je niet iemand bedenken, dien wc vanavond buitenshuis de wacht zonden kunnen laten houden? buitenshuis de wacht zouden kunnen laten houden?" „We zouden Sam Bohannoti van de club kun nen laten komen," zei hij peinzend. „Dat zou nog zoo'n kwaad idéc niet zijn. Hij is een handige neger en als hij zijn mond dicht houdt cn z'n overhemd bedekt, kun jc hem in donker op een meter afstand niet zien." Halsey overlegde met Alex cn het resultaat was, dat Sam na ccn uur kwam. De instructies die hij kreeg waren heel eenvoudig. Er waren al eenige pogingen gedaan om in te breken; de bedoeling was niet om de indringers weg te jagen, maar hen te pakken. Als Sani buiten iets zag, dat hem verdacht leek, moest hij aan de oostelijke deur kloppen, waar Alex en Halsey om beurten dc wacht hielden. Met een veilig gevoel ging ik dien avond naar bed. Dc deur tusschen Gertrude's kamers en de mijne hadden we open gezet, en met de grendels op dc deuren naar de gang waren we veilig ge noeg. Hoewel Liddy bleef gelooven, dat geen deu ren dc indringers konden tegenhouden. Zooals afgesproken was hield Halsey van tien tot twee de wacht. Hij was nogal op zijn gemak gesteld en ging in een grooten zware» stoel zitten. Wij gingen tamelijk vroeg naar boven en door de open deur voerden Gertrude en ik nog een lang gesprek. Liddy was bezig mijn haar te borstelen, en Gertrude borstelde haar eigen coiffure. „Wist u dat mevrouw Armstrong en Louise in het dorp waren?" vroeg ze. „Neen," antwoordde ik verbaasd. „Hoe weet je dat?" „Ik ben vandaag de oudste dochter van dokter Stewart tegengekomen, en zij vertelde me dat ze na de begrafenis niet naar' de stad terug zijn gegaan. Ze gingen dadelijk naar dat kleine gele huisje naast dokter Walker en blijkbaar 2ijn ze van plan daar te blijven, want ze hebben het voor den heelcn zomer gemeubeld gehuurd." „Maar dat is een heel klein huisje," zei ik. „Ik kan er mij Fanny Armstrong niet in voorstellen." „Hel is toch heusch waar. Ella Stewart zegt dat mevrouw Armstrong vreeselijk oud geworden is en er uit ziet of ze nauwelijks loopen kan." Tot middernacht lag ik over dit alles na te denken. Toen ging liet electrische licht uit, lang zaam minder wordend tot er nog een roode draad zichtbaar was in het lampje en toen verdween die ook en zaten wc voor de rest van den nacht weer in het donker. {Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1926 | | pagina 1