2 ONZE EILANDEN YAN ZATERDAG 26 JUNI 1926. stemmen. De rechtschen vreesden de aan neming der voorstellen, maar hoopten nog, dat ze een paar millioen van de 18 millioen kiezers, die het referendum hadden aange vraagd, intusschen bekeerd zouden hebben. De kwestie is nu weer in het stadium van kalm overleg getreden, waar by een op lossing gezocht kan worden, die het eigen domsrecht, een der fundamenten van een geordende maatschappy, niet aantast en an- derzyds de overdreven en roekelooze, aan matigende eischen van sommige vorsten en vorstentelgen zal weerstaan. Die oplossing is er intusschen nog niet; het ziet er zelfs naar uit, dat deze kwestiê nog tot eene ont binding van den Ryksdag zal leiden. Dj crisis in Frankryk dreigt dezen keer van langdurigen aard te worden. We ver wachten een combinatie Briand-Cailleaux, maar komt ook deze niet tot stand, dan is de oplossing ver zoek, dunkt ons. Briand streefde naar eene concentratie van groote mannen: Poincaré, Herriot, Cailleaux, ja, men sprak zelfs van den 85-jarigen Delcassé. Maar al deze mannen sdhynen te groot voor elkaar te zijn; ze willen allemaal toetreden, mitsde ander niet mede van de party is. En onder dit weinig verheffend gekib bel daalt de franc. Mussolini had een paar aanslagen beleefd en de Turksche dictator nog geen een. Hij had dus alle reden om jaloersch te zyn. Maar nu is er dan toch een aanslag tegen het leven van Moestafa Kemal Pascha ont dekt, al verneemt men dan ook geen bij zonderheden daaromtrent. Een paar honderd man zyn gevangen genomen, er zyn veel Turksche „hiep-hiep-hoera's geroepen en dus zit deze Turk zonder fez weer een beetje vaster in den zadel. Land- en Tuinbouw. WAT WORDT ER VERBOUWD VAN 'TJAAR? Ruim 838.000 H.A. Hayidelsgeivassen 5000 H.A. meer, suiker bieten 6000 H.A. minder, graden ge lijk, blauiomaan ruim verdubbeld, haver 6000 H A. meer, karioij 8300 H.A. minder, aard appels gelijk. AMSTERDAM, 22 Juni. Hoewel bet totale oppervlak, beteeld met landbouwge wassen, slechts zeer weinig verschilt met dat van vorig jaar, töch is in de verdeeling der verbouwde gewassen eenige typeerende verandering te bespeuren. Het overzicht is samengesteld naar gegevens, welke de bur gemeesters met medewerking van de ge meentelijke commissies voor de landbouw- statistiek hebben bijeengebracht. 1926 1925 Beteeld met: H.A. H.A. Wintertarwe 50.126 51.226 Zomertarwe 3.119 4.424 Rogge 197.239 198.499 Win ter gerst 9 381 9.343 Zomergerst 17.694 20.348 Haver 153.965 148.012 Boekweit 2.108 1.947 Tot. granen 433.632 433.796 "Veldboonen 14.189 14.505 Erwten 35.666 37.498 Stamboonen 7.795 8.055 Tot. peulvruchten 58.650 60.058 Koolzaad 2.902 2.162 Bruin mosterdzaad 470 364 Geel mosterdzaad 5 452 1.671 Kar wij zaad 5.854 9.182 Blauwmaanzaad 4.813 2.080 Vlas 13890 15.177 Tabak 134 163 Kanariezaad 8.961 3.123 Andere handelsgewassen 6.269 4.779 Tot. handelsgewassen 43.745 88.701 Land- en tuinbouwzaden 6.246 5.766 Consumptie-aardappelen 134.812 135.302 Fabrieksaardappelen 34.837 35.031 Suikerbieten 60.492 66.022 Mangelwortels en voeder bieten 38971 37.069 Koolrapen en knoIleD. 12 365 12.228 Gele wortel, of paardenp. 2.080 2.027 Cichorei 859 856 Ajuin of uien 4.015 3.336 Andere knol- en wortel gewassen 331 371 Totaal knol- wortel- en bolgewassen 288.832 292.742 Klavers 38.369 35272 Kunstweiden 15.765 15.376 Andere groenvoedergew. 7.986 8 401 Tot. groenvoedergew. 67.120 59.049 Algeheel totaal 888.225 890.112 Van de 13.890 H.A. met vlas beteeld is het percentage witbloem in Groningen naar schatting 90 in Friesland 95%,innoor- deiyk Zuid-Holland 10 in zuidelijk Zuid- Holland 45 in Zeeland 85 en in weste- ïyk Noord-Brabant 30 Van de erwten zyn naar schatting, gewone kleine groene: in Groningen 90 95 %,in Friesland 40 in Gelderland 80 in Utrecht 50 in Noord-Holland 80k90%, in Zuid-Holland 65 in Zeeland 40%, in Noord-Brabant 90 %,en In Limburg 65 Schokkers worden hoofdzakelijk geteeld in Friesland, waar zy 60 in Utrecht, waar zy 10 in Zuid-Holland, waar zy 30 in Zeeland, waar zy 35 en in westeiyk Noord-Brabant, waar zy 10 a 15 der met erwten beteelde oppervlakte beslaan. Kroonerwten beslaan in zuideiyk Zuid- Holland 9 in Zeeland 20 en in Lim burg 10 der met erwten beteelde opper vlakte. Grauwe en vale erwten vormen in noorde lijk Gelderland 70 in Utrecht 40 en in Limburg 20 van het totaal. Zooals het overzicht der beteelde opper vlakten doet zien, is de graanteelt bij 1925 vergeleken weinig veranderdde peulvruch ten zyn een weinig verminderd. De teelt van handelsgewassen onderging weder aan merkelijke uitbreiding (in 1924 bedroeg deze in totaal 34.257 H.A.), ondanks hetfeit.dat het karwyzaad met 3328 H.A. en het vlas met 1287 H.A. verminderde. De teelt van suikerbieten nam met bijna 6000 H.A. af. Voor huis en hof. In den bloementuin. De bloembollen kunnen nu gerooid. We lichten ze voorzichtig uit den grond en laten ze een paar uur in de zon liggen. Het loof snyden we niet af, doch laten dat aan de knollen narij pen. Met de hand ver wy deren we zoo mogelijk de nog aankleveude aarde en leggen de bollen daarna op soort in kistjes, die een droge plaats krygen in de schuur. De perken, waar de bollen uitgenomen zyn, worden, wanneer de grond droog is, eerst nat gemaakt, bemest en daarna gespit. Dan zijn ze gereed om bloeiende potplanten te ontvangen als Pelargoniums, Fuchsia's He liotropen, Begonia's, Knolbegonia's, Petu nia's, Verbena's bdz Eenjarige zomerbloemen, z g. zaadplanten kunnen ook zeer goed voor perkversiering gebezigd worden, als men de geschikte soorten kiest, want niet alle laten zich ver planten. Geschikt zyn b.v., mits met kluit opgenomen, Astersoorten, Afrikaantjes, Goudsbloemen, Laagblyvende- en z.g. Mig non Dahlia's kunnen mede voor het doel dienen. Als rozen veel knoppen maken, moet men de zyknoppen wegnemen, anders krygt men geen mooie, forsche bloemen. Iets over zeevisch. Kabeljauw, Leng en Gul. Leng is versch minder waard dan kabeljauw en lichter van kleur. Ook als zoutevisch wordt leng veel verkocht; het bestas ze echter gedroogd, als stokvisch. De echte kabeljauw levert de echte zoutevisch. Om zeker te zijn, dat men de echte zoutevisch bad, kocht men vroeger jaren 'n kabeljauw op de vischmarkt, liet dien ter plaatse slachten, wasschen, van de graat in mooie stukken snyden, zouten en in een vaatje pakken tot zoutevisch. Vaatjes en zout waren ook op de markt te koop. Kabeljauw, leng en gul zyn het best van begin December tot half Maart. Schelvisch, Wijling, Korschelvisch en Beug- schelvisch. Schelvisch is algemeen bekend en heeft geen nadere omschrijving noodig. Wy- ting wordt ten onrechte als jonge schelvisch verkocht; ze is minderwaardig. „Bakschel- visch" noemt de venter ze. Het is echter geen schelvisch; ze is veel platter. Altyd wordt ze door trawlers, dus dood aangevoerd. Korschelvisch en beugschelvisch.zyn niet, zooals wyting, afzonderlyke vischsoorten; men noemt ze alleen zoo naar de wyze, waarop ze gevangen wordt. Alle korvisch is gekord, met trawlers langs den bodem opgehaald, waardoor ze stikten bijna altyd dood ter markt komt. De beug- visch echter wordt door vaartuigen gevangen met beugen, groote netten, vooral voor kabel jauw en schelvisch gemaakt. Deze wordt springlevend gevangen en door de visschers in een bun (vischkaar) gedaan, waarin ze levend wordt aangebracht. Schelvisch is 'tbest van November tot en met Januari. Men eet ze ook gekookt. Roode Poon, Pieterman. Dit zyn beide visschen van een zeer eigenaardigen vorm, die terstond kenbaar z(jn aan den vreemden kop. 't Zijn beide rondvisscheD, maar roode poon is bepaald rood en vry rond, pieterman veel platter. Roode poon is veel waardiger, duurder dan pieterman. Beide visschen zyn zeer gevaariyk; zelfs zeer klein ODder de garnalen, kunnen ze u steken, dat er een zeer ernstige verzwering uit ontstaat. Daar om slaan de visschers ze meestal terstond dood. Zelfs dan moet men ook de kleinste verwonding door de stekels, metsublmaat- zeep behandelen, trouwens, zelfs van doode garnalen. Vroeger wierpen de visschers ze weer in zee, als zy ze vingen, tot offer aan Sint- Pieter, den visscherspatroon. Vandaar de naam pieterman. Deze en ook roode poon is het best van Juni tot September. Tarbot, Griet, Schol, Bot, Schar. Hier heb ben we algemeen bekende visschen. Alleen de griet is minder bekend. Schol en tarbot is duideiyk te onderscheiden, Tarbot is veel dikker, meer vierkant en heeft stompe been achtige uitwassen op de huid. Griet heeft die niet en is wat dunner, maar gelijkt overigens veel op tarbot en wordt er ook zeer dikwyis voor verkocht. Groote schol noemt men zetschol; middel matige, handscholkleinebakschol, hoewel alle schol, ook de grootste, zeer goed Is om te bakken. Kleine of bakscbol is echter minder geschikt om te stoven of te koken. Bot ls veel dikker dan schol en ook anders vanjvorm. Dit laatste is ook het geval met schar, die veel vetter is dan schol en meestal gedroogd wordt. Als men van gedroogde scharretjes de vinnen afknipt, moet de schaar vet wordon, anders zyn het scholletjes. Voor groote tarbot en griet, ook voor zetschol, zijn de wintermaanden het beste. Voor bot, n.l. echte vette Zuiderzee-bot, Juli en Augustus. Voor kleine schol van Juni tot September. Tong en Tongschar. De vry dikke, lange, maar betrekkelyk smalle visschen, die meD naar den vorm „tong" noemt, bent ieder. Zelden ziet men ze levendde huid is tamely k glad. Tongschar is byna gelijk van vorm, maar veel ruwer van huid, zoodat men ze meest gestroopt (gevild) ziet. Ze is dunner en taaier, minder waard dan tong. Beide vischsoorten zijn in October en November het best. Makreel en Harder zyn versch in October het best. Geep is volstrekt niet ongezond om de groene graat. Gerookt, gekookt en gebakken is ze goed en goedkoop. Van half October tot half December is ze het fynst. Visch met bleeke of roodgeverfde kieu wen, ingezonken oogen, met een sterke vischlucht, die niet meer veerkrachtig is en waarin een ingeduwde duim blijft [staan, is goed tot mest, doch niet tot menschenvoedsel, al heeft men de kieuwen mooi geverfd, de visschen in hel geheel en de oogen in 't bijzonder opgeblazen en al is t ook tong, tarbot of zalm. In den moestuin. De stokboonen groeien goed, doch een ge deelte der ranken windt zich niet voldoende om de stokken. Het aanbinden is dus noodig maar doet dit zóó, dat de ranken, die men vastlegt, steeds eenzelfde richting volgen, In een tegenovergestelde richting geleid, met de natuurlijke ontwikkeling niet overeen komende, zullen de ranken weer losslingeren. Doperwten on peulen kan men nog leggen. Doet men 't veel later, dan zou men een minder gunstige oogst kunnen hebben, daar vooral 't „wit" heel licht de planten belem mert in baar groei. Aardbeien. De aardbei is populair. Byna in elk tuintje, hoe klein ook, komt de plant voor met haar geurige, kleurige vruchten getooid en is dan niet alleen gezien, omdat haar opbrengst een welkom dessert is op tafel, maar omdat ze ook als plant in den tuin een vry behooriyk effect maakt. In de middeleeuwen reeds werden de aard beien in Europa aangetroffen, want in 1483 kwamen ze voor in den tuin van den bis schop van Ely (zie Shakespeare's Richard UI 3e Bedr.) Een paar eeuwen later, n.l. in het laatst der 18e eeuw, werden er in de omstreken V3n Parys reeds velden vol aan getroffen. Nieuw is de vrucht dus niet meer, doch wel ontzagiyk verbeterd. De streek rond Bevecwyk heeft een renommée, wat dat betreft. Door kruisen en zaaien heeft men groote, geurige vruchten verkregen, die alle hun bijzondere eigenschappen hebben. De eene munt uit door vastheid, de andere door grootte, kleur enz., doch het is meer malen gebleken, dat niet elke nieuwe aan winst een werkeiyke verbetering is. Op 't oogenblik, terwyi de zomer betrek kelyk laat is ingevallen, zyn de aardbeien buiten langzamerhand aan het rypen. Som mige varióteiten z\jn reeds met tal van rype vruchten getooid en de eerste pluk is reeds begonnen. Ook de aardbei heeft haar natuurlyke vy- anden. Een er van draagt den naam van „Schuimbeestje", in den volksmond ook wel „koekoeksspeug" geheeten. Ieder zal meer malen op heggen, boomen en verschillende gewassen het fijne witte schuim hebben aan- •getroffen, dat er vry onschuldig uitziet, doch waarin een zeer kleine larve is opgesloten, die in het schuimhulsel verborgen, desten gels der planteDdeelen aantast. Behoorende tot de groep der balf-vleugelingen, gaat de larve na eakele vervellingen tot volwassen insect over en verlaat dan het schuim, dat op de plantendeelen opdroogt. Het schuim bestaat uit de vloeibare uitwerpselen van het diertje. Voor de massa-cultuur van aard beien bestaan er speciale bestrydiDgsmetho- den; de liefhebber kan niet beter doen, dan de schuimmassa met een lapje af te vegen en de larve meteen dood te drukken. De schade door het diertje veroorzaakt, is soms groot, daar de aangevreten stengels dikwyis afbreken. De kokmeeuw. De kokmeeuw (Larus ridibundus),ook wel Lacbmeeuw en Kapmeeuw, en in Friesland Kob genoemd, is een der meest bekende meeuwsoorten, daar zy zich niet alleen op de naby de kust gelegen eilanden ophoudt en broedt, maar ook op poelen en plassen en op laag gelegen weilanden, terwyi ze zich in den herfst en den winter ook op de kanalen, vyvers en rivieren der meeat land waarts gelegen groote steden vertoont, in gezelschap van andere meeuwsoorten. Op de niet al te ver binnenlands gelegen wei landen is ze in den herfst ook dikwyis in groot aantal te zien, doch vooral op de bouwlanden, wanneer de ploegers daar bezig zijn met hun werk. De meeuwen volgen deze als 't ware op de hielen om zich mees ter te maken van de door den ploeg naar boven gewerkte wormen, insecten en in- sectenlarven (overigens voeden ze zich met visch). Nadert de ploeger hen wat al te dicht, dan vliegen ze even op, maken eenige sieriyfee zwenkingen in de lucht, waavby ze soms een luid klok-klok, soms ook een kryschend gierkrie laten hooren, om spoedig weder neer te vallen en hun nuttig verdel- gingswerk voort te zetten. By zulk een gelegenheid kan men ook opmerken, dat ze flink kunnen loopen. De kokmeeuw is van de andere meeuw soorten gemakkelyk te onderscheiden door zyn donker zwartbruinen kop en keel; de bovendeelen, mantel en vleugeldekveeren zyn blauwgrys van kleur, de benedendeelen zuiver wit, terwyi snavel en pooten karmyn- rood zyn. Tegen den winter verdwijnt echter de donkere kleur van den kop en biyven daarvan slechts een paar vlekjes in de oor streek over. De kokmeeuw nestelt vaak in groote kolonies; in ons land broedt ze over al op moerassige plaatsen by meren en plassen, alsmede op de Wadden de Hol- landsche- en Zeeuwscbe eilanden langs de binnenzyde der duinen; het nest bestaat dikwyis slechts uit een met enkele gras halmen belegd kuiltje in den grond, doch is op vochtige plaatsen in den regel hooger opgebouwd. Het legsel bestaat uit 3, zelden uit 4 eieren, welke de grootte hebben van een niet groot hoenderei en groen of blauwach tig bruin *van kleur zyn met groote, don kerbruine vlekken. Na 18 dagen broedens sluipen de jongen uit, die met een bruin- grys dons bedekt zyn, waarop zwarte vlek jes. Als ze 8 dagen oud zyn, zoeken ze reeds nu en dan het water op en op den leeftyd van ongeveer 4 weken kunnen ze vliegen Hun gevederte is dan echter veel bonter dan dat der oude vogels, aan het einde van de staart vertoont zich by hen een zwarte dwarszoom en de bek en de pooten zyn nog bleekrood; eerst in het volgend jaar nemen ze het kleed der oude vogels aan. Kokmeeuwen kunnen zeer tam worden, vooral als ze jong uit het nest genomen, op gefokt zyn. Zy hechten zich dan zeer aan hun verzorger en vergezellen deze gaarne loopende en zelfs vliegende naar het veld. We willen deze methode nochtans niet aanbevelen, 't Is waar, de dieren verliezen er haar vrijheid niet mee, maar vóór men slaagt zyn gewoon!yk heel wat proefdiertjes het slachtoffer van onkunde van den ver zorger geworden. INGEZONDEN MEDEDEELING. Verkrijgbaar bij alle Boekhandelaren. Pluimveeteelt. Vragen, deze rubriek betreffende, kun nen door onze abonnê's gezonden toorden aan „De Combinatie", Westersingel 27a. Rotterdam Postzegel van 10 ct.insluiten, (Nadruk vorliodonV Een crisis in de pluimveeteelt 1 Zeer vele pluimveehouders maken zich ernstig ongerust over de eierenpryzen van de laatste maanden en voor die onrust is o.i. werkeiyk reden. Na den oorlog heeft de pluimveeteelt zich overal, maar niet het minst in ons land, sterk ontwikkeld. Ook vóór 1914 werden hier reeds 7 S millioen hoenders gehouden, doch speciale pluimvee-bedryven, waar hoenders gehouden werden om de opbrengst der eieren als consumptieeieren, bestonden toen nog niet. En dat was te begrijpen, want met de toen geldende pryzen der eieren was het behalen van voordeel 'uitgesloten. Het hoenders-houden was óf een liefhebbery, als zoodanig véél beoefend, óf een neven-bedryf van den landbouwf De boeren hadden een koppel hoenders op het land loopen, die grootendeela huD kostjexelf opzochten en .des winters nu en dan een blik met maïs toegeworpen kregen. „Ze kos ten me op die manier niks", redeneerde de boer en de opbrengst der eieren was voor de vrouw,die met haar z g. eierengeld extra'tjes bekostigde, als het aanschaffen van nieuwe kleeTen enz. Het grootste deel van het jam- legden die kippen niet, alleen in het voorjaar gaarde de boerin dageiyks haar mand vol met eieren en zy zoowel als de boer hadden dan niets dan lof voor de pullen, die 'tzoo prachtig deden. Minder uitbundig was de lof, als de mand des zomers maar half vol was, en in het najaar èn in den winter, als in 't geheel geen biy gekakel over het erf klonk, zwegen boer en boerin in alle talen over de hoenders. Op de boerderij werd in die dagen ook nog geen boek gehouden. Ware dat't geval geweest, ongetwyjeld zouden de aanteekenin- gen dan nog uitgewezen hebben, dat ondanks de voordeelige wffze, waarop de boer zijn kippen kon houden, er geen cent mee ver diend werd. Het wars steeds een rasloos allegaartje, dat er liep, van zeer onderschei denen leeftyd; degemlddelde productie kwam niet boven de 60-70 eieren per jaar uit. Dure wintereieren werden niet geproduceerd en in voorjaar of zomer kreeg de boer ten hoogste een gulden vooreen „snees"eieren,26stuks, en in de goedkoope maanden slechts 2 3 cent. Die toestanden zyn in de oorlogsjaren ver anderd toen legden de kippen gouden eieren, d.w.z. eieren, die met 20-80 cent betaald werden. Toch was de winst niet groot, want het voer was duur of niet te krygen. Om de laatste reden moest het grootste deel van den hoenderstapel worden afgeslacht. Men ging dus prakkezeeren met welke middelen de productie opgevoerd kon worden van de dieren, die men nog in staat was aan te houden. Hier te lande is de nutpluimveeteelt in de mobilisatiejaren geboren. Toen de oorlog afgeloopen was, wist men, dat men ras dieren behoorde te fokken, dat men de eierenproductie kon opvoeren door zorgvul dige teeltkeuze, waarby valnestcontröle de waarde der fokdieren bepalen moest, dat van de huisvesting en een oordeelkundige, voederiDg zeer veel af hingen en dat een tijdig fokken tot eene behoorlijke winter- productie leidde. Volgens deze nieuwe met hoden werd het kippen-houden wel duurder, maar verkreeg men vroeger eene gemiddelde eierenproductie van 60 a 7ü stuks, een er varen en modern hoenderfokker weet tegen woordig een gemiddelde van 150 eieren uit zyn bedryf te halen. Uit zyn „bedrijf", - want de pluimveeteelt moge nog een belang- ryk onderdeel van het landbouwbedryfzyn, er zyn in de jaren na den oorlog ook vele zelfstandige pluimveebedry ven ontstaan, wat mogeiyk geworden was en door de opvoering der productie en door de betere pryzen. De enorme pryzen uit de oorlogsjaren worden natuuriyk niet meer betaald, maar eenige jaren achtereen was de dierenmarkt toch erg vast op een prys van 10-12 gulden per 100 in den winter en 6 h7 gulden in den zomer; de gemiddelde prys over alle eieren per jaar was ongeveer 7 cent. De prys was mooi, doch volstrekt niet te boog; alleen een er varen pluimvee-houder kan zonder groote tegenslagen op basis van dien prys een klein burger bestaan jn de pluimveeteelt vinden. Het leek, alsof we op dien prys in de komende jaren mochten blyven rekenen, want vóór den oorlog was deze gedrukt door den invoer van milliarden eieren uit Oost-Europa en China, een invoer, die, om allerlei redenen, voorloopig niet meer te duchten viel. Onverwacht echter dreigt nu toch de crisis. In de maanden Maart en April is de eieren productie gewooniyk het hoogst en direct na Paschen de pryzen dus ook het laagst, vóór Paschen wordt de prys nogeenigszins beïnvloed door den Vastentyd en de vraag naar eieren voor de feestdagen. Vanaf Mei echter vermindert de productie weer en daar door, alsmede door het opkoopen van eieren voor de kalkeryen, loopen de pryzen dan weer Iets omhoog. De laagste noteeringen - dus kort na Paschen beliepen in de laat ste jaren ongeveer 6 gulden. Nu echter no teerden de eieren om dien tijd een halve gulden minder en in plaats van daarna weer op te loopen, ging de daling door en worden op het oogenblik op vele markten prijzen van 4& 5 gulden betaald. De oorzaak Nu er mogeiykheid geschapen was om met het houden van hoenders voordeel te behalen, is er in de laatste jaren veel, te veel aangelokt er zyn pluimvetbedryven overal als uit den grond verrezen. Niet alleen bier, maar ook in ons omringende landen, als Dultschland en Engeland, waarheen we vroeger veel exporteerden. Dan is er geëx porteerd geworden uit landen met lage valu ta, waar men de eieren hoewel niet eeDS in voldoende hoeveelheid voor eigen con sumptie geproduceerd toch liever duur in het buitenland verkoopt. Engeland schynt voldoende, voor voorziening in eigen be hoefte, te produceeren. In ons land is dus eeue overproductie ontstaan. 't Ziet er naar uit, dat de gemiddelde prys dit jaar te maken, niet voldoende zal zyn om het bedryf loonend te maken. Zou deze toestand in volgende jaren bestendigd blyven, dan zou het er voor de vele pluimveebedry- ven in ons land na den oorlog ontstaan, leelUk uitzien. We vreezen daarvoor echter niet. In de pluimveeteelt is veel beunhazerij ontstaan, toen het bedryf rendabel te maken bleek. Het vereischt echter zeer veel kennis en ervaring en al die beunhazen hebben in de laatste jaren ondanks de goede prijzen liggen dobberen van geweld; zy zullen de eerste slachtoffers zyn. Als door hun sDeven de gelederen gedund zyn en de geldswaarde in Belgis, Frankryk en anderelanden isein- deiyk gestabiliseerd, dan zullen er ongetwy- feld voor den pluimveehouder weer betere jaren komen. Nu is het vooreerst kalm en rustig af wachten. M3ar degenen, die illusies koesteren om trent het rapen van gouden eieren door mid del van het houden van hoenders, dien raden we ernstig aan om hun plannen maar eenige jaren op te schorten, want om te beginnen, is het oogenblik thans allerminst geschikt. De overgroote groep van pluimveehouders staat natuuriyk buiten deze heele geschiede nis, want verreweg de meesten houden hun kippen nog steeds in de allereerste plaats uit liefhebberij, zy het een liefhebberij, waar van de nuttige zyde mede zeer wordt gewaar deerd. TRAGEN BUS. A. M. heeft zijn kuikens bfi de groote hoenders gebracht, door wie ze erg achter volgd en gepikt woTden. Hy vraagt een mid del daartegen. Anlw. Daartegen kennen we geen middel. Als de hoenders op beperkte ruimte gehou den worden, dan mag men de kuikens niet by de andere hoenders brengen, voordat ze geheel volwassen zyn, anders hebben ze al te veel van de oude hoenders te ïyden.Dat

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1926 | | pagina 2