WOENSDAG
5 MEI 1926
DE WENTELTRAP
Prijs per kwartaal. f
Losse nummersf 0,07'
Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20
Elke regel meer. f 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,— per plaatsing tot een maximum
van 10 regels elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
8E JAARGANG. - N°. 50
HET BRITSCHE MIJNBEDRIJF.
Wederom dreigt een conflict in het Brit-
sche mijnbedrijf. Op den len Mei 1926
zal de staatssubsidieering, waarmede de
Engelsche regeering de dreigende groote
staking in het voorjaar van 1925 nog kon
bezweren, een einde nemen. In dit tijdvak
van één jaar heeft het subsidie 240 millioen
gulden beloopen.'Een verdere subsidiee-
ring acht de regeering niet verantwoord,
nu de financiën van het land niet van
zoodanigen aard zijn, dat zulk een belang
rijk deel van de opbrengst der belastingen
zou kunnen worden besteed aan bet op
de been houden van niet rendeerende
kolenmijnen.
Engeland bezit kolenmijnen zoowel in
het noorden als in het zuiden van het
land. Anderhalf millioen arbeiders vinden
een bestaan in den mijnarbeid. En dezen
zijn alles vereenigd in sterke vakvereni
gingen, die den steun hebben van andeie
vakvereenigingen in het land en elders in
de wereld, zoodat een conflict, dat tot
werkstaking zou leiden, in zijn gevolgen
zich zou doen gevoelen in tal van andere
ondernemingen zoowel in het land zelf als
elders.
Zulk een conflict dreigde in het begin
van 1925. De kosten eener staking rekende
men op 10 millioen per dag voor de be
drijven. En toen alles er op wees, dat
mijndirccties en arbeiders met geen mo
gelijkheid tot elkaar waren te brengen,
heeft de regeering destijds door den zuren
appel heengebeten en den strijd bezworen
door de toezegging van het subsidie. In
een jaar tijds, meende zij, zouden directies
en vakvereenigingen wel tot een vergelijk
kunnen komen. Zoodat het subsidie werd
gebonden aan den uitersten termijn van
I Mei 1926.
Maar ondanks alle pogingen daartoe
aangewend zijn de directies en de arbeiders
in dat tijdvak geen stap nader tot elkaar
gekomen. Eenvoudig was de quaestie ook
niet. Tengevolge toch van de omstandig
heid, dat de oorlog de prijzen belangrijk
opdreef, is het mijnbedrijf belangrijk uit-
georeid. Ook de Ruhrbezetting maakte
het mogelijk een ruim afzetgebied te vin
den voor Engelsche kolen. Over de geheele
linie werden toen in de mijnindustrie
goede zaken gemaakt. Maar bij het weder
normaal worden van de arbeidstoestanden
in Duitschland keerde het blaadje. En
slechts in oepaalde districten van Enge
land, waar de ontginning der mijnen de
minste kosten medebracht, kon men de
concurrentie volhouden. Een concurrentie,
die nog zooveel te zwaarder werd door een
verminderde vraag als gevolg van het
aanhouden der malaise op het vasteland
van Europa en in andere deden der we
reld. Een groot aantal mijnen.kon het#
niet langer bolwerken. Er werd voort
durend met verlies gewerkt. Zoodat, wilde
men aan den gang blijven, öf een loons
verlaging öf een arbcidstijdverlenging
moest worden ingevoerd. Tegen maatrege-
FEUILLETON.
Naar het Amerikaansch
van
MARY ROBERTS RINEHART.
)o(—
2)
Ik kende den naam van den heer Armstrong
alleen in verband met dc Bank, waar het mceren-
deel van het kapitaal van dc kinderen belegd was,
en door een leclijk verhaal ook den zoon, Arnold
Armstrong waarvan beweerd werd dat hij zijn
vader's handtcekcning had nagemaakt om een
chOque te vcrvalschcn. Maar erg veel had ik me
voor die zaak niet geïnteresseerd.
Ik stuurde Gertrude en Halsey een poosje uit
logccren cn vertrok den eersten Mei naar Zonne-
hoek. De wegen waren slecht, maar de boomen
stonden in blad en er waren nog tulpen in de bedden
rondom het huis. Toen de auto op weg van het
station in den modder bleef steken, vond ik een
groote plek vol vcrgect-mij-niotjes. De vogels
vraag me niet welke, voor mij zijn ze allemaal
eender, tenzij ze een speciaal fel gekleurd ken
merk hebben de vogels sjilpten in de heggen en
alles ademde rust en vrede. Liddy, die geboren
en getogen is in de stad, werd een beetje somber
gestemd toen de krekels begonnen te sjilpen of hun
pootcn tegen elkaar wreven of wat ze ook doen,
zoo in den schemer.
De eerste nacht ging heel rustig voorbij. Ik ben
•Itijd dankbaar geweest voor dien éfnen nacht,
len van dezen aard verzetten de vakver-
eenigingen zich ten sterkste. Het slot was
een bijspringen der regeering middels het
subsidie.
In het tijdsverloop van twaalf maanden
hebben de toestanden zich niet gewijzigd.
En dus bleven de slecht rendeerende mij
nen met verlies werken. Van arbeiderszijde
is in den loop van dit tijdvak het voorstel
gedaan, dat de wel rendeerende mijnen
een deel der overwinst zouden afstaan aan
de met verlies werkende mijnen. En tevens
drong men aan op het schrappen der rech
ten van personen, die wegens den aanleg
der ontginningen op hun gronden aan
spraak hadden op uitkeeringen. Ook gaven
de vakvereenigingen te kennen, dat de
directies in de goede jaren verzuimd had
den een deel der winsten te bestemmen
aan verbetering der techniek. Wat dit
laatste betreft kan gewezen worden op
het feit, dat in de Britsche mijnen per
man en per dag thans minder wordt op
geleverd dan voor den oorlog, terwijl in
Duitschland deze dagproductie integen
deel juist is toegenomen.
Zoo is men dus tegenover elkaar blijven
staan. Men mag de juistheid-erkennen
van het verwijt, dat niet gezorgd is voor
verbetejing in de techniek, toen liet geld
er was. Maar men gevoelt ook, dat men
een winst makend bedrijf niet zonder meer
kan dwingen een deel der winst af te
staan aan met verlies werkende onder
nemingen. Terwijl het schrappen van een
recht op uitkeeringen ook al evenmin kan
plaats hebben, zonder dat de belangheb
benden financieel worden schadeloos ge
steld.
Voor de Britsche regcering zal het
uiterst moeilijk zijn hier een uitweg te
vinden. Ophouden met hulp verlcening
zal het sluiten van verschillende mijnen
tot gevolg hebben. Zoodat een werkeloos
heid op groote schaal ontstaan, welke toch
ook weder een voorziening van overheids
wege ifoodig zal maken. Het doen voort
duren van een subsidie aan bedrijven, die
feitelijk doordat zij niet kunnen rendeerer
geen recht van bestaan meer hebben, is
geen gezonde economische politiek. Men
verwacht van een erkenning van de arbei
ders, dat een arbeidsduurvcrlenging of een
loonsverlaging inderdaad noodzakelijk is.
Maar gemakkelijk zal men niet tot zulk
een erkenning komen. Want al worden er
hier en daar weekloonen gemaakt van
omstreeks 50 gld., in verscheiden distric-.
ten komt men niet veel hooger dan 25 gld.
En het leven in Engeland is ongetwijfeld
heel wat duurder dan in ons land.
Specht.
NIEUW LAND NIEUW LEVEN.
Amerika als schuldcischer.
Binnenland.
Ons land is voor een groot deel „a<yi dc
zee ontrukt" en wie zich hiervan geen denk
beeld kan vormen, moet maar eens een reisje
maken van Den Helder naar Brcskcns, dan
die leerde me, hoe heerlijk het buiten kan zijn als
dc omstandigheden meewerken. Na dien nacht
heb ik nooit meer n.'n hoofd op mijn kussen gelegd
met cenigc zekerheid hoe lang het daar blijven zou
zelfs niet hoe lang het nog op m'n schouders
zou rusten.
Den volgenden morgen kregen Liddy en juffrouw
Ralston, mijn eigen huishoudster, "verschil van
meening, cn juffrouw Ralston vertrok met den
trein van elven. Vlak na dc lunch kreeg Burkc,
dc bottelier, plotseling erge pijn in zijn rechterzij,
die veel erger werd zoodra ik in de buurt kwam en
"s middags vertrok hij ook naar dc stad. Dien
avond kreeg dc zuster van de keukenmeid een
baby toen de keukenmeid aan mijn gezicht zag,
dat ik er aan twijfelde, maakte zij er gauw een
tweeling van kortom, den volgenden dag was
er van den heden staf niemand meer over dan
Liddy en ik. En dat in een huis inct twee-en-twin-
tig kamers en vijf badkamers.
Liddy wilde dadelijk weer naar de stad terug,
maar tic melkboer zei dat Thomas Johnson, dc
neger-bottelier van de Armstrongs, kellncr was ih
de Greenwood Club en misschien wel terug zou
willen komen. Ik heb er altijd bezwaar tegen om
andere menschen hun bedienden af te nemen,
maar bijna niemand heeft gewetensbezwaren ten
opzichte van vereenigingen of maatschappijen
getuige de manierWaarop we spoor cn tramweg-
maatschappijen bedotten als we kuh'ncn; ik belde
dus dc club op en om ongeveer acht uur kwam
Thomas Johsnson bij mij. Arme Thomas!"
Het resultaat was, dat ik Thomas onmiddellijk
aannam, tegen een belachelijk salaris, cn hem
toestemming gaf om in den tuinmanswoning te
slapen, die toch leegstond. Dc oude man hij was
zal hij vovendien nog leeren waarom men
trotsch mag gaan op den naam van Neder
lander!
Wij gaan nu weer aan het „ontrukken".
Flevo, die oude grond, moet aan de baren der
Zuiderzee worden ontworsteld. Men is reeds
dapper aan het werk geslagen want er is haast
bij; cr komen zooveel Nederlandres en Neder
land zelf is maar klein, het wordt dus tijd,
dat wij land gaan veroveren. Eerlang zèl het
veroverd zijn, dan zullen wij er een procinvie
bij hebben zoo groot als Friesland of Overijsel
en dan zal er weer gelegenheid zijn voor de
boeren om hun handen uit de mouwen te
steken en de zware, vruchtbare gronden in
rijke akkers en weilanden om te tooveren. Er
zullen fabrieken komen en duizenden menschen
kunnen er hun woonplaats vinden...
Zoo zal de zee verdwijnen en land komt er
'voor in de plaats. Heel wat hoofdbrekens heeft
het gekost en jarenlang heeft men van ge
dachten gewisseld, eer men tot het besluit kon
komen. En de dag, waarop men tot het aan-
INGEZONDEN MEDEDEELING.
VOLLE-MELK-REEP
Beter dan Goed: DE BESTE
vatten van het grootsche werk besloot, ligt
nu al weer lang achter ons; naast de vele
voorstanders waren er ook bijna evenveel
tegenstanders. Natuurlijk, het was ook een
belangrijke zaak en het tegenwoordige ge
slacht zal millioenen en miliioenen moeten op
brengen om zulk eeng eweldige erfenis te kun
nen nalaten. Maar nu wij eenmaal zoover zijn
en er zich een meerderheid heeft uitgesproken
voor het winnen van Flevo, zal men in Noord
en Zuid met de grootste belangstelling het
verloop van den strijd tegen het water
onzen wreeden erfvijand volgen en iedereen
zal juichen als de dag aanbreekt, waarop wij
hem zullen verslaan.
Nieuw land, nieuw leven! Dat is het devies,
dat ook voor ons weer gaat klinken. De be
richten welke wij nu nog maar schaars ont
vangen, zullen weldra nemigvnldiger worden;
laten wij hopen, dat zij gunstig zullen luiden,
dat zij zullen bewijzen dat er op het werk.van
zooveel hersens en handen zegen zal rusten.
Het water is onze erfvijand, zeiden we reeds.
Het beukt voortdurend onbarmhartig tegen
onze dijken, het woelt in onzen grond en het
zal niet rusten voor het ons geheel kan ver
slinden. Telkens verkeeren wij in nood, dan
lijkt alle arbeid tevergeefs cn is men geneigd
den moed te laten zakken, maar ook telkens
weer mogen wij een overwinning boeken en
zoo zal de lange strijd nog vele jaren blijven
voortduren, totdat bij eindigt in onzen onder
gang of een algehcele zegepraal.
De jongste watersnood leverde ons weder
een overtuigend bewijs, dat onze ergste vijand
sterk en onmeedoogenloos wreed is. Duizenden
guldens waarde, kostbare levens van prachtig
vee cn moeizaam verkregen vruchten van
jarenlange noeste vlijt heeft hij onzen land
genoten ontnomen. En wat nog veel erger is:
hij ontnam hun ook een groot deel van hun
hoop op de toekomst, van hun wilskracht en
hun zelfvertrouwen. Daarom omdat wij
steeds een geestelijk, zoowel als een stoffelijk
verlies te duchten hebben is het water
zulk een onberekenbaar gevaarlijke vijand.
Wij krijgen het water altijd van drie kanten.
Uit de vreemde landen, uit de zee en van
boven en het is dus geen wonder, dat wij
weieens het onderspit delven, maar elk jaar
leeren wij meer en elk jaar stijden wij met
grooter moed.
Bui/en/and.
Is het niet alsof in den loop der laatste
jaren Amerika, dat vreemde en verre wereld
deel, ons nader gekomen is? De nieuwe wereld,
eens door Columbus ontdekt als een zwak be
volkt en verwilderd stuk land en later in kaart
gebracht, door millioenen en millioenen be
werkt en gecultiveerd, eindelijk tot werelddeel
verheven! Amerika met zijn vereenigde staten,
het land der vrijheid, het land der democratie,
wat kon het een twintig dertig jaren geleden,
een bekoring op ons uitoefenen enh oe wist
het duizenden en duizenden Europeanen tot
zich te trekken, terwijl het nu niets bijzonders
meer voor ons heeft en wij er over spreken
alsof het Frankrijk of Duitschland geldt
Amerika heeft geheel vrijwillig de banden
der vriendschap met de oude wereld aange
knoopt en niemand behoeft er aan te twijfelen,
dat het oprecht gehoopt heeft door deze
vriendschap te komen tot een samengaan der
voornaamste en beschaafdste volken dér aarde
niemand ook behoeft eraan te twijfelen, dat
Amerika het land der materialisten immers
toch alles had willen offeren om te mogen
medewerken aan het volmaken van de wereld
en van de menschen! Europa gaf de er
varing en de kennis en Amerika gaf het geld
en den arbeid. Helaas; het heeft niet moge
zijn. Europa gaf wel zijn kennis en Amerika
wel zijn geld, maar beide gaven zij voor een
verkeerd doel,'voor een oorlog!
Europa heeft gevochten en Amerika h eft
gesteund. Nu is het weer voorbij; de slacht
offers zijn gevallen, de volkeren hebben elkan
der vermorzeld, niets hoegenaamd niets is er
bereikt, maar het geld is verslonden. Het
Duitsche geld, het Fransche, Engelsche, Itali-
aansche en Belgische geld, maar ook.het
Amerikaanschc geld. Is het wonder, dat men
zich aan de overzijde van den Atlantischen
Oceaan afvraagt, waartoe de steun aan het
oude, alwetende Europa geleid heeft? Is het
wonder, dat men achteraf spijt heeft met hel
pen begonnen te zijn?
Amerika, het jonge land met zijn jonge
regeerders, heeft kardinale fouten begaan. Het
zulk ccn roemrijke geschiedenis had een
geschiedenis vol'van brandstapels en oorlogs
verwoestingen en het heeft voorbij gezien
dat het zelf een toekomst bezat, welke "duizend
maal meer waard was, dan de roemrijke ge
schiedenissen van alle andere werelddeelen
tezamen. Amerika heeft een harde les ontvan
gen en vol afschuw heeft het de handen van
Europa afgewend, opeens beseffend, dat het
opbouwen ccner viekkelooze historie vari het
eigen land een hoogere plicht is, dan het mee
werken aan die van andere rijken.
Amerika wil nu geen deel meer hebben aan
de rampren, welke de oorlog over de bewoners
dezer wereld heeft uitgestort en om dit nog
eens heel duidelijk aan te toonen, dringt het
op terugbetaling der geleende gelden aan. Het
ware beter geweest als men deze dollars maar
vergeten had of de geheele rekening eenvoudig
doorgeschrapt, want nu zien wij het oude en
Ingezonden Mededeeling.
CUDOINGFABRien A.J POLAK-GRONINGEN
een beetje gebogen en had wit haar vertelde me
aarzelend waarom hij het zoo graag wilde.
..Ik zeg niets, juffrouw Innes", zei hij, met zijn
hand aan de deurknop, „maar er gebeuren hier de
laatste maanden onnatuurlijke dingen. Wat het
ptjcics is weet ik niet er kraakt hier een deur en
ergens anders gaat cr een raam dicht maar als
deuren cn ramen zoo gaan doen wanneer er nie
mand in de buurt is, wordt het tijd, dat Thomas
Johnson ergens anders gaat slapen."
Liddy, die dien avond voortdurend bij mij in de
buurt bleef, en in dat groote huis bang was van
haar eigen schaduw, gaf ccn schreeuw en werd
groengeel. Maar ik hen niet zoo gauw in dc war.
Het gaf niets of ik Thomas al vertelde dat wij
alleen waren, en dat hij dien avond in huis zou
moeten blijven. Hij was beleefd, maar zeer beslist
en zei dat hij den volgenden morgen vroeg zou
komen, cn als ik hem een sleutel gaf, zou hij voor
het ontbijt zorgen. Ik stond op dc groote veranda
en keek naar hem, terwijl hij langs dc oprijlaan
schuifelde, met gemengde gevoelens ergernis
over zijn lafheid, en dankbaarheid omdat ik hem
ten slotte nog had kunnen krijgen. Ik schaam mij cr
niet voor om te vertellen dat ik de voordeur dubbel
goed sloot toen ik weer naar binnen ging.
„Je kunt sluiten cn naar bed gaan, Liddy" zei
ik op strengen toon. „Ik word er akelig van als je
daar zoo blijft staan. Een vrouw van jouw leeftijd
moest verstandiger zijn." Gewoonlijk wordt Liddy
boos als ik het over haar leeftijd heb; ze beweert
dat ze veertig is, wat eenvoudig niet kan. Haar
moeder was keukenmeid bij mijn grootvader en
Liddy moest op z'n minst even oud zijn als ik.
Maar dien avond werd ze niet boos.
„U zult m|j toch niet laten sluiten, juffrouw!"
afgeleefde Europa in het gareel liggen om de
vruchten van moeizanien en ondankbaren ar
beid (die van den wederopbouw) aan het jonge
en krachtige Amerika af te dragen. Het zor
gelijke Europa, dat toch geen geld heeft en
het overmoedige Amerika, dat er geen raad
mee weet! Helaas, persoonlijke belangen van
voorname en rijke Amerikanen spelen hier een
groote rol! Zij hebben het geld gegeven en ze
wenschen het terug te ontvangen.
Maar nu? Hoe zal men betalen? In goud?
Europa heeft geen goud meer; de ellendige
toestand waarin het Europeesche geld zich
bevindt, de groote zorgen van Frankrijk,
Duitschland, Oostenrijk en zoo vele andere
landen bewijzen dit maar al te goed. In pro
ducten dan? Producten, onttrokken aan den
bodem en voor Amerika misschien van nut?
Maar neen, die wil Amerika niet hebben. Het
produceert immers zelve al veel te veel en
het sluit de grenzen voor den invoer eiken dag
nauwer, zoodat het ruilverkeer vrijwel on
mogelijk gaat worden. Er schijnt geen op
lossing te zijn. Wij staan hier weer voor een
dreigend gevaar; men moet betalen maar men
kan niet, want geld heeft men niet en iets
anders mag men niet geven.
Elk land is niet zoo gelukkig als Nederland,
dat onder de leiding van bekwame ministers
zich dadelijk na den oorlog reeds aan de terug
betalingen der schulden ging wijden en dit tot
op den huidigen dag met groote opofferingen
kon volhouden. Elk land is ook niet zoo geluk
kig als Duitschland, dat zich nieuwen steun
heeft weten te verschaffen en met het oude
eenvoudig heeft afgedaan. Wat moet Frank
rijk beginnen, dat land tot in de grond ver
armd en voor wien de oorlogsschulden tevens
eere-schulden zijn? Noch in Frankrijk, noch
in Amerika schijnt men er raad op te weten.
Amerika zal een streep door de rekening
moeten halen, want een andere oplossing blijkt
vr niet te zijn en als het dat niet doet, is
vrees voor nieuwe conflicten in de toekomst
volkomen gerechtvaardigd.
zei ze bibberend. „Er zijn wel een stuk of twaalf
openslaande deuren aan den kant van den salon
en de biljardkamer en ze komen allemaal op een
veranda uit. En Mary Anne zei dat er gisteravond
een man bij den stal stond toen ze de keukendeur
dicht deed."
,Mary Anne was een dwaas", zei ik streng. „Als
er een man gestaan had zou ze hem oudergewoonte
binnen het uur in dc keuken gehaald hebben en
hein de restjes van het diner hebben laten opetee
Doe nu niet zoo belachelijk. Ga sluiten cn ga dan
naar bed. Ik wil nog wat lezen.
Maar Liddy trok ccn koppig gezicht en bleef
stil staan.
„Ik ga niet naar bed," zei ze, „ik ga pakken,
morgen vertrek ik."
„Geen sprake van," zei ik. Liddy en ik wilden
vaak van elkaar af, maar nooit op hetzelfde oogen-
blik. „Als je bang bent zal ik wel met je meegaan,
maar probeer in 's hemelsnaam niet voortdurend
om je achter mij te verstoppen."
Het huis was een typisch zomerverblijf op groote
schaal. Waar het maar ccnigszins mogelijk was
beneden, had de architect de tusschenmuren weg
gelaten en in pfaats daarvan bogen en pilaren ge
bruikt. Het was daardoor wel ruim en koel maar
niet direct'gezellig. Terwijl Liddy en ik van het
eene raam naar het andere gingen, kaatsten onze
stemmen overal terug. Er was licht genoeg in het
dorp was een electrische centrale, die ons ook
stroom leverde maar cr waren allerlei vreemde
schaduwen op den vloer en spiegels in dc hoeken,
waarin we ons zelf zagen cn tenslotte voelde ik
dat ik hard op weg was om even bang te worden
als Liddy.
Het huis was heel lang, een rechthoek, met de
Voor huis en hof.
Slakken-plaag.
Een vreeselijke plaag kunnen de slakken in
onze tuinen zijn; dikwijls maken ze elke cul
tuur volstrekt onmogelijk. De wetenschap
zoekt al jaren naar een afdoend verdelgings
middel, maar te vergeefs. Ze leven van planten-
voedsel en gaan uitsluitend als het donker is
op roof; zon doodt trouwens slakken. Des
nachts kruipen ze tot hoog in de boomen en
vernielen de vruchten; vooral op perziken zijn
ze verzot. Onder de verschillende slakken-
soorten komt hier te lande de grauwe veldslak
(Limax agrestis L.) wel het meest voor. leder
hoofdingang in het midden van de lange zijde. Men
kwain eerst in een kleine hal, en rechts daarvan,
slechts door een rij pilaren er van gescheiden was
een groote woonkamer. Daar achter was de salon
en tenslotte nog de billardkamer. Naast dc billard-
kamer, aan het eind van den rechtervleugel was
een soort van speelzaaltjc, met een kleine hal die
op de oostelijke veranda uitkwam, en van daaruit
ging er een smalle wenteltrap naar boven. Halsey
had er mij verrukt op gewezen.
„Kijk eens, tante," zei hij, de architect die dit
huis gebouwd heeft, was nog zoo dom niet. Arnold
Armstrong en zijn vrienden konden hier den heelen
nacht zittem kaarten en dan tegen den ochtend
naar bed gaan, zonder dat de familie er iets van
merkte.
Liddy en ik kwamen aan het speelzaaltjc en
draaiden alle lichten uit. Ik probeerde de deur, die
op de veranda uitkwam, en onderzocht de ramen.
Alles was in orde, en Liddy die nu een beetie minder
zenuwachtig was, had mij er juist op gewezen hoe
schandelijk stoffig de parketvloer was, toen
plotseling de lichten uitgingen. Wij wachtten een
oogenblik en ik denk dat Liddy verstomd was van
schrik, anders zou ze wel gegild hebben. En toen
greep ik haar bij den arm en wees op een van de
ramen, die op dc veranda uitzagen.
In het donker was het raam een grijs vlak cn
daarachter zagen we iemand staan, die naar bin
nen keek. Toen ik er naar keek liep de gedaante dc
veranda over en verdween in de duisternis.
Wordt vervolgd. v