WOENSDAG 5 MEI 1926 DE WENTELTRAP Prijs per kwartaal. f Losse nummersf 0,07' Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meer. f 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,— per plaatsing tot een maximum van 10 regels elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 8E JAARGANG. - N°. 50 HET BRITSCHE MIJNBEDRIJF. Wederom dreigt een conflict in het Brit- sche mijnbedrijf. Op den len Mei 1926 zal de staatssubsidieering, waarmede de Engelsche regeering de dreigende groote staking in het voorjaar van 1925 nog kon bezweren, een einde nemen. In dit tijdvak van één jaar heeft het subsidie 240 millioen gulden beloopen.'Een verdere subsidiee- ring acht de regeering niet verantwoord, nu de financiën van het land niet van zoodanigen aard zijn, dat zulk een belang rijk deel van de opbrengst der belastingen zou kunnen worden besteed aan bet op de been houden van niet rendeerende kolenmijnen. Engeland bezit kolenmijnen zoowel in het noorden als in het zuiden van het land. Anderhalf millioen arbeiders vinden een bestaan in den mijnarbeid. En dezen zijn alles vereenigd in sterke vakvereni gingen, die den steun hebben van andeie vakvereenigingen in het land en elders in de wereld, zoodat een conflict, dat tot werkstaking zou leiden, in zijn gevolgen zich zou doen gevoelen in tal van andere ondernemingen zoowel in het land zelf als elders. Zulk een conflict dreigde in het begin van 1925. De kosten eener staking rekende men op 10 millioen per dag voor de be drijven. En toen alles er op wees, dat mijndirccties en arbeiders met geen mo gelijkheid tot elkaar waren te brengen, heeft de regeering destijds door den zuren appel heengebeten en den strijd bezworen door de toezegging van het subsidie. In een jaar tijds, meende zij, zouden directies en vakvereenigingen wel tot een vergelijk kunnen komen. Zoodat het subsidie werd gebonden aan den uitersten termijn van I Mei 1926. Maar ondanks alle pogingen daartoe aangewend zijn de directies en de arbeiders in dat tijdvak geen stap nader tot elkaar gekomen. Eenvoudig was de quaestie ook niet. Tengevolge toch van de omstandig heid, dat de oorlog de prijzen belangrijk opdreef, is het mijnbedrijf belangrijk uit- georeid. Ook de Ruhrbezetting maakte het mogelijk een ruim afzetgebied te vin den voor Engelsche kolen. Over de geheele linie werden toen in de mijnindustrie goede zaken gemaakt. Maar bij het weder normaal worden van de arbeidstoestanden in Duitschland keerde het blaadje. En slechts in oepaalde districten van Enge land, waar de ontginning der mijnen de minste kosten medebracht, kon men de concurrentie volhouden. Een concurrentie, die nog zooveel te zwaarder werd door een verminderde vraag als gevolg van het aanhouden der malaise op het vasteland van Europa en in andere deden der we reld. Een groot aantal mijnen.kon het# niet langer bolwerken. Er werd voort durend met verlies gewerkt. Zoodat, wilde men aan den gang blijven, öf een loons verlaging öf een arbcidstijdverlenging moest worden ingevoerd. Tegen maatrege- FEUILLETON. Naar het Amerikaansch van MARY ROBERTS RINEHART. )o(— 2) Ik kende den naam van den heer Armstrong alleen in verband met dc Bank, waar het mceren- deel van het kapitaal van dc kinderen belegd was, en door een leclijk verhaal ook den zoon, Arnold Armstrong waarvan beweerd werd dat hij zijn vader's handtcekcning had nagemaakt om een chOque te vcrvalschcn. Maar erg veel had ik me voor die zaak niet geïnteresseerd. Ik stuurde Gertrude en Halsey een poosje uit logccren cn vertrok den eersten Mei naar Zonne- hoek. De wegen waren slecht, maar de boomen stonden in blad en er waren nog tulpen in de bedden rondom het huis. Toen de auto op weg van het station in den modder bleef steken, vond ik een groote plek vol vcrgect-mij-niotjes. De vogels vraag me niet welke, voor mij zijn ze allemaal eender, tenzij ze een speciaal fel gekleurd ken merk hebben de vogels sjilpten in de heggen en alles ademde rust en vrede. Liddy, die geboren en getogen is in de stad, werd een beetje somber gestemd toen de krekels begonnen te sjilpen of hun pootcn tegen elkaar wreven of wat ze ook doen, zoo in den schemer. De eerste nacht ging heel rustig voorbij. Ik ben •Itijd dankbaar geweest voor dien éfnen nacht, len van dezen aard verzetten de vakver- eenigingen zich ten sterkste. Het slot was een bijspringen der regeering middels het subsidie. In het tijdsverloop van twaalf maanden hebben de toestanden zich niet gewijzigd. En dus bleven de slecht rendeerende mij nen met verlies werken. Van arbeiderszijde is in den loop van dit tijdvak het voorstel gedaan, dat de wel rendeerende mijnen een deel der overwinst zouden afstaan aan de met verlies werkende mijnen. En tevens drong men aan op het schrappen der rech ten van personen, die wegens den aanleg der ontginningen op hun gronden aan spraak hadden op uitkeeringen. Ook gaven de vakvereenigingen te kennen, dat de directies in de goede jaren verzuimd had den een deel der winsten te bestemmen aan verbetering der techniek. Wat dit laatste betreft kan gewezen worden op het feit, dat in de Britsche mijnen per man en per dag thans minder wordt op geleverd dan voor den oorlog, terwijl in Duitschland deze dagproductie integen deel juist is toegenomen. Zoo is men dus tegenover elkaar blijven staan. Men mag de juistheid-erkennen van het verwijt, dat niet gezorgd is voor verbetejing in de techniek, toen liet geld er was. Maar men gevoelt ook, dat men een winst makend bedrijf niet zonder meer kan dwingen een deel der winst af te staan aan met verlies werkende onder nemingen. Terwijl het schrappen van een recht op uitkeeringen ook al evenmin kan plaats hebben, zonder dat de belangheb benden financieel worden schadeloos ge steld. Voor de Britsche regcering zal het uiterst moeilijk zijn hier een uitweg te vinden. Ophouden met hulp verlcening zal het sluiten van verschillende mijnen tot gevolg hebben. Zoodat een werkeloos heid op groote schaal ontstaan, welke toch ook weder een voorziening van overheids wege ifoodig zal maken. Het doen voort duren van een subsidie aan bedrijven, die feitelijk doordat zij niet kunnen rendeerer geen recht van bestaan meer hebben, is geen gezonde economische politiek. Men verwacht van een erkenning van de arbei ders, dat een arbeidsduurvcrlenging of een loonsverlaging inderdaad noodzakelijk is. Maar gemakkelijk zal men niet tot zulk een erkenning komen. Want al worden er hier en daar weekloonen gemaakt van omstreeks 50 gld., in verscheiden distric-. ten komt men niet veel hooger dan 25 gld. En het leven in Engeland is ongetwijfeld heel wat duurder dan in ons land. Specht. NIEUW LAND NIEUW LEVEN. Amerika als schuldcischer. Binnenland. Ons land is voor een groot deel „a<yi dc zee ontrukt" en wie zich hiervan geen denk beeld kan vormen, moet maar eens een reisje maken van Den Helder naar Brcskcns, dan die leerde me, hoe heerlijk het buiten kan zijn als dc omstandigheden meewerken. Na dien nacht heb ik nooit meer n.'n hoofd op mijn kussen gelegd met cenigc zekerheid hoe lang het daar blijven zou zelfs niet hoe lang het nog op m'n schouders zou rusten. Den volgenden morgen kregen Liddy en juffrouw Ralston, mijn eigen huishoudster, "verschil van meening, cn juffrouw Ralston vertrok met den trein van elven. Vlak na dc lunch kreeg Burkc, dc bottelier, plotseling erge pijn in zijn rechterzij, die veel erger werd zoodra ik in de buurt kwam en "s middags vertrok hij ook naar dc stad. Dien avond kreeg dc zuster van de keukenmeid een baby toen de keukenmeid aan mijn gezicht zag, dat ik er aan twijfelde, maakte zij er gauw een tweeling van kortom, den volgenden dag was er van den heden staf niemand meer over dan Liddy en ik. En dat in een huis inct twee-en-twin- tig kamers en vijf badkamers. Liddy wilde dadelijk weer naar de stad terug, maar tic melkboer zei dat Thomas Johnson, dc neger-bottelier van de Armstrongs, kellncr was ih de Greenwood Club en misschien wel terug zou willen komen. Ik heb er altijd bezwaar tegen om andere menschen hun bedienden af te nemen, maar bijna niemand heeft gewetensbezwaren ten opzichte van vereenigingen of maatschappijen getuige de manierWaarop we spoor cn tramweg- maatschappijen bedotten als we kuh'ncn; ik belde dus dc club op en om ongeveer acht uur kwam Thomas Johsnson bij mij. Arme Thomas!" Het resultaat was, dat ik Thomas onmiddellijk aannam, tegen een belachelijk salaris, cn hem toestemming gaf om in den tuinmanswoning te slapen, die toch leegstond. Dc oude man hij was zal hij vovendien nog leeren waarom men trotsch mag gaan op den naam van Neder lander! Wij gaan nu weer aan het „ontrukken". Flevo, die oude grond, moet aan de baren der Zuiderzee worden ontworsteld. Men is reeds dapper aan het werk geslagen want er is haast bij; cr komen zooveel Nederlandres en Neder land zelf is maar klein, het wordt dus tijd, dat wij land gaan veroveren. Eerlang zèl het veroverd zijn, dan zullen wij er een procinvie bij hebben zoo groot als Friesland of Overijsel en dan zal er weer gelegenheid zijn voor de boeren om hun handen uit de mouwen te steken en de zware, vruchtbare gronden in rijke akkers en weilanden om te tooveren. Er zullen fabrieken komen en duizenden menschen kunnen er hun woonplaats vinden... Zoo zal de zee verdwijnen en land komt er 'voor in de plaats. Heel wat hoofdbrekens heeft het gekost en jarenlang heeft men van ge dachten gewisseld, eer men tot het besluit kon komen. En de dag, waarop men tot het aan- INGEZONDEN MEDEDEELING. VOLLE-MELK-REEP Beter dan Goed: DE BESTE vatten van het grootsche werk besloot, ligt nu al weer lang achter ons; naast de vele voorstanders waren er ook bijna evenveel tegenstanders. Natuurlijk, het was ook een belangrijke zaak en het tegenwoordige ge slacht zal millioenen en miliioenen moeten op brengen om zulk eeng eweldige erfenis te kun nen nalaten. Maar nu wij eenmaal zoover zijn en er zich een meerderheid heeft uitgesproken voor het winnen van Flevo, zal men in Noord en Zuid met de grootste belangstelling het verloop van den strijd tegen het water onzen wreeden erfvijand volgen en iedereen zal juichen als de dag aanbreekt, waarop wij hem zullen verslaan. Nieuw land, nieuw leven! Dat is het devies, dat ook voor ons weer gaat klinken. De be richten welke wij nu nog maar schaars ont vangen, zullen weldra nemigvnldiger worden; laten wij hopen, dat zij gunstig zullen luiden, dat zij zullen bewijzen dat er op het werk.van zooveel hersens en handen zegen zal rusten. Het water is onze erfvijand, zeiden we reeds. Het beukt voortdurend onbarmhartig tegen onze dijken, het woelt in onzen grond en het zal niet rusten voor het ons geheel kan ver slinden. Telkens verkeeren wij in nood, dan lijkt alle arbeid tevergeefs cn is men geneigd den moed te laten zakken, maar ook telkens weer mogen wij een overwinning boeken en zoo zal de lange strijd nog vele jaren blijven voortduren, totdat bij eindigt in onzen onder gang of een algehcele zegepraal. De jongste watersnood leverde ons weder een overtuigend bewijs, dat onze ergste vijand sterk en onmeedoogenloos wreed is. Duizenden guldens waarde, kostbare levens van prachtig vee cn moeizaam verkregen vruchten van jarenlange noeste vlijt heeft hij onzen land genoten ontnomen. En wat nog veel erger is: hij ontnam hun ook een groot deel van hun hoop op de toekomst, van hun wilskracht en hun zelfvertrouwen. Daarom omdat wij steeds een geestelijk, zoowel als een stoffelijk verlies te duchten hebben is het water zulk een onberekenbaar gevaarlijke vijand. Wij krijgen het water altijd van drie kanten. Uit de vreemde landen, uit de zee en van boven en het is dus geen wonder, dat wij weieens het onderspit delven, maar elk jaar leeren wij meer en elk jaar stijden wij met grooter moed. Bui/en/and. Is het niet alsof in den loop der laatste jaren Amerika, dat vreemde en verre wereld deel, ons nader gekomen is? De nieuwe wereld, eens door Columbus ontdekt als een zwak be volkt en verwilderd stuk land en later in kaart gebracht, door millioenen en millioenen be werkt en gecultiveerd, eindelijk tot werelddeel verheven! Amerika met zijn vereenigde staten, het land der vrijheid, het land der democratie, wat kon het een twintig dertig jaren geleden, een bekoring op ons uitoefenen enh oe wist het duizenden en duizenden Europeanen tot zich te trekken, terwijl het nu niets bijzonders meer voor ons heeft en wij er over spreken alsof het Frankrijk of Duitschland geldt Amerika heeft geheel vrijwillig de banden der vriendschap met de oude wereld aange knoopt en niemand behoeft er aan te twijfelen, dat het oprecht gehoopt heeft door deze vriendschap te komen tot een samengaan der voornaamste en beschaafdste volken dér aarde niemand ook behoeft eraan te twijfelen, dat Amerika het land der materialisten immers toch alles had willen offeren om te mogen medewerken aan het volmaken van de wereld en van de menschen! Europa gaf de er varing en de kennis en Amerika gaf het geld en den arbeid. Helaas; het heeft niet moge zijn. Europa gaf wel zijn kennis en Amerika wel zijn geld, maar beide gaven zij voor een verkeerd doel,'voor een oorlog! Europa heeft gevochten en Amerika h eft gesteund. Nu is het weer voorbij; de slacht offers zijn gevallen, de volkeren hebben elkan der vermorzeld, niets hoegenaamd niets is er bereikt, maar het geld is verslonden. Het Duitsche geld, het Fransche, Engelsche, Itali- aansche en Belgische geld, maar ook.het Amerikaanschc geld. Is het wonder, dat men zich aan de overzijde van den Atlantischen Oceaan afvraagt, waartoe de steun aan het oude, alwetende Europa geleid heeft? Is het wonder, dat men achteraf spijt heeft met hel pen begonnen te zijn? Amerika, het jonge land met zijn jonge regeerders, heeft kardinale fouten begaan. Het zulk ccn roemrijke geschiedenis had een geschiedenis vol'van brandstapels en oorlogs verwoestingen en het heeft voorbij gezien dat het zelf een toekomst bezat, welke "duizend maal meer waard was, dan de roemrijke ge schiedenissen van alle andere werelddeelen tezamen. Amerika heeft een harde les ontvan gen en vol afschuw heeft het de handen van Europa afgewend, opeens beseffend, dat het opbouwen ccner viekkelooze historie vari het eigen land een hoogere plicht is, dan het mee werken aan die van andere rijken. Amerika wil nu geen deel meer hebben aan de rampren, welke de oorlog over de bewoners dezer wereld heeft uitgestort en om dit nog eens heel duidelijk aan te toonen, dringt het op terugbetaling der geleende gelden aan. Het ware beter geweest als men deze dollars maar vergeten had of de geheele rekening eenvoudig doorgeschrapt, want nu zien wij het oude en Ingezonden Mededeeling. CUDOINGFABRien A.J POLAK-GRONINGEN een beetje gebogen en had wit haar vertelde me aarzelend waarom hij het zoo graag wilde. ..Ik zeg niets, juffrouw Innes", zei hij, met zijn hand aan de deurknop, „maar er gebeuren hier de laatste maanden onnatuurlijke dingen. Wat het ptjcics is weet ik niet er kraakt hier een deur en ergens anders gaat cr een raam dicht maar als deuren cn ramen zoo gaan doen wanneer er nie mand in de buurt is, wordt het tijd, dat Thomas Johnson ergens anders gaat slapen." Liddy, die dien avond voortdurend bij mij in de buurt bleef, en in dat groote huis bang was van haar eigen schaduw, gaf ccn schreeuw en werd groengeel. Maar ik hen niet zoo gauw in dc war. Het gaf niets of ik Thomas al vertelde dat wij alleen waren, en dat hij dien avond in huis zou moeten blijven. Hij was beleefd, maar zeer beslist en zei dat hij den volgenden morgen vroeg zou komen, cn als ik hem een sleutel gaf, zou hij voor het ontbijt zorgen. Ik stond op dc groote veranda en keek naar hem, terwijl hij langs dc oprijlaan schuifelde, met gemengde gevoelens ergernis over zijn lafheid, en dankbaarheid omdat ik hem ten slotte nog had kunnen krijgen. Ik schaam mij cr niet voor om te vertellen dat ik de voordeur dubbel goed sloot toen ik weer naar binnen ging. „Je kunt sluiten cn naar bed gaan, Liddy" zei ik op strengen toon. „Ik word er akelig van als je daar zoo blijft staan. Een vrouw van jouw leeftijd moest verstandiger zijn." Gewoonlijk wordt Liddy boos als ik het over haar leeftijd heb; ze beweert dat ze veertig is, wat eenvoudig niet kan. Haar moeder was keukenmeid bij mijn grootvader en Liddy moest op z'n minst even oud zijn als ik. Maar dien avond werd ze niet boos. „U zult m|j toch niet laten sluiten, juffrouw!" afgeleefde Europa in het gareel liggen om de vruchten van moeizanien en ondankbaren ar beid (die van den wederopbouw) aan het jonge en krachtige Amerika af te dragen. Het zor gelijke Europa, dat toch geen geld heeft en het overmoedige Amerika, dat er geen raad mee weet! Helaas, persoonlijke belangen van voorname en rijke Amerikanen spelen hier een groote rol! Zij hebben het geld gegeven en ze wenschen het terug te ontvangen. Maar nu? Hoe zal men betalen? In goud? Europa heeft geen goud meer; de ellendige toestand waarin het Europeesche geld zich bevindt, de groote zorgen van Frankrijk, Duitschland, Oostenrijk en zoo vele andere landen bewijzen dit maar al te goed. In pro ducten dan? Producten, onttrokken aan den bodem en voor Amerika misschien van nut? Maar neen, die wil Amerika niet hebben. Het produceert immers zelve al veel te veel en het sluit de grenzen voor den invoer eiken dag nauwer, zoodat het ruilverkeer vrijwel on mogelijk gaat worden. Er schijnt geen op lossing te zijn. Wij staan hier weer voor een dreigend gevaar; men moet betalen maar men kan niet, want geld heeft men niet en iets anders mag men niet geven. Elk land is niet zoo gelukkig als Nederland, dat onder de leiding van bekwame ministers zich dadelijk na den oorlog reeds aan de terug betalingen der schulden ging wijden en dit tot op den huidigen dag met groote opofferingen kon volhouden. Elk land is ook niet zoo geluk kig als Duitschland, dat zich nieuwen steun heeft weten te verschaffen en met het oude eenvoudig heeft afgedaan. Wat moet Frank rijk beginnen, dat land tot in de grond ver armd en voor wien de oorlogsschulden tevens eere-schulden zijn? Noch in Frankrijk, noch in Amerika schijnt men er raad op te weten. Amerika zal een streep door de rekening moeten halen, want een andere oplossing blijkt vr niet te zijn en als het dat niet doet, is vrees voor nieuwe conflicten in de toekomst volkomen gerechtvaardigd. zei ze bibberend. „Er zijn wel een stuk of twaalf openslaande deuren aan den kant van den salon en de biljardkamer en ze komen allemaal op een veranda uit. En Mary Anne zei dat er gisteravond een man bij den stal stond toen ze de keukendeur dicht deed." ,Mary Anne was een dwaas", zei ik streng. „Als er een man gestaan had zou ze hem oudergewoonte binnen het uur in dc keuken gehaald hebben en hein de restjes van het diner hebben laten opetee Doe nu niet zoo belachelijk. Ga sluiten cn ga dan naar bed. Ik wil nog wat lezen. Maar Liddy trok ccn koppig gezicht en bleef stil staan. „Ik ga niet naar bed," zei ze, „ik ga pakken, morgen vertrek ik." „Geen sprake van," zei ik. Liddy en ik wilden vaak van elkaar af, maar nooit op hetzelfde oogen- blik. „Als je bang bent zal ik wel met je meegaan, maar probeer in 's hemelsnaam niet voortdurend om je achter mij te verstoppen." Het huis was een typisch zomerverblijf op groote schaal. Waar het maar ccnigszins mogelijk was beneden, had de architect de tusschenmuren weg gelaten en in pfaats daarvan bogen en pilaren ge bruikt. Het was daardoor wel ruim en koel maar niet direct'gezellig. Terwijl Liddy en ik van het eene raam naar het andere gingen, kaatsten onze stemmen overal terug. Er was licht genoeg in het dorp was een electrische centrale, die ons ook stroom leverde maar cr waren allerlei vreemde schaduwen op den vloer en spiegels in dc hoeken, waarin we ons zelf zagen cn tenslotte voelde ik dat ik hard op weg was om even bang te worden als Liddy. Het huis was heel lang, een rechthoek, met de Voor huis en hof. Slakken-plaag. Een vreeselijke plaag kunnen de slakken in onze tuinen zijn; dikwijls maken ze elke cul tuur volstrekt onmogelijk. De wetenschap zoekt al jaren naar een afdoend verdelgings middel, maar te vergeefs. Ze leven van planten- voedsel en gaan uitsluitend als het donker is op roof; zon doodt trouwens slakken. Des nachts kruipen ze tot hoog in de boomen en vernielen de vruchten; vooral op perziken zijn ze verzot. Onder de verschillende slakken- soorten komt hier te lande de grauwe veldslak (Limax agrestis L.) wel het meest voor. leder hoofdingang in het midden van de lange zijde. Men kwain eerst in een kleine hal, en rechts daarvan, slechts door een rij pilaren er van gescheiden was een groote woonkamer. Daar achter was de salon en tenslotte nog de billardkamer. Naast dc billard- kamer, aan het eind van den rechtervleugel was een soort van speelzaaltjc, met een kleine hal die op de oostelijke veranda uitkwam, en van daaruit ging er een smalle wenteltrap naar boven. Halsey had er mij verrukt op gewezen. „Kijk eens, tante," zei hij, de architect die dit huis gebouwd heeft, was nog zoo dom niet. Arnold Armstrong en zijn vrienden konden hier den heelen nacht zittem kaarten en dan tegen den ochtend naar bed gaan, zonder dat de familie er iets van merkte. Liddy en ik kwamen aan het speelzaaltjc en draaiden alle lichten uit. Ik probeerde de deur, die op de veranda uitkwam, en onderzocht de ramen. Alles was in orde, en Liddy die nu een beetie minder zenuwachtig was, had mij er juist op gewezen hoe schandelijk stoffig de parketvloer was, toen plotseling de lichten uitgingen. Wij wachtten een oogenblik en ik denk dat Liddy verstomd was van schrik, anders zou ze wel gegild hebben. En toen greep ik haar bij den arm en wees op een van de ramen, die op dc veranda uitzagen. In het donker was het raam een grijs vlak cn daarachter zagen we iemand staan, die naar bin nen keek. Toen ik er naar keek liep de gedaante dc veranda over en verdween in de duisternis. Wordt vervolgd. v

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1926 | | pagina 1