ZATERDAG 27 FEBRUARI 1926 EERSTE BLAD DE BERENBURCHT. NUTSSPAARBANK M1DDELHARNIS—S0MMELSD1JK Rentevergoeding 3.6 Hoest Uw kind? Prija per kwartaal. f I,— Losse nummersf 0,07' Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meer. f 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,— per plaatsing tot een maximum van 10 regels elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat KI i dd el harn is. 8E JAARGANG. N°. 32 Weten te leven. Wie zich den tijd een 10-20 jaren terug denkt en zich herinnert, wat toen de noo- den en verlangens der menschheid waren, moet meenen, dat er tegenwoordig wel heel veel gelukkige bewoners op de aarde huizen, want hoe groot de nood bij meer dere menschen ook is door werkeloos heid of malaise in zaken de groote meerderheid van wat men „het volk" noemt leeft in heel wat betere economi sche en sociale omstandigheden dan 10- 20 jaar terug. De loonstandaard is, ook al houdt men rekening met hooge index cijfers, boven dien van vóór den oorlog en de behuizing is beter, dan men zich een kwart-eeuw geleden, toen woningbou w- vereenigingen zich voor het vraagstuk der volkshuisvesting gingen inleresseeren, als ideaal voorstelde, al zijn er dan ook nog tal van bedroevende uitzonderingen. In het algemeen kan men zeggen, dat de levenswijze méér verbetering heeft onder gaan, dan men als wensch gesteld had. En zijn we nu bevredigd tevredener, ge lukkiger? Het lijkt er niet naar. Het gaat met ons als met zieke menschen. Als die dagen achtereen aan het bed gekluisterd liggen, dag in, dag uit lichaamspijnen verduren moeten, dan verzuchten ze dikwijls„God, hoe lang nog?" Ze kunnen het zich nau welijks voorstellen, dat er weer eens een tijd zal komen, waarin ze die knagende pijnen niet meer hebben te verduren en weer leven kunnen als normale, gezonde menschen. Die gezonde menschen, wat be nijden zij zewat heerlijk toch, gezond te zijnwat zullen ze genieten van dat gezonde lichaam, als ze nog eens weer herstellen zullen. Komt het echter weer zoover, dan herneemt het leven weer haar ouden sleurgangde pijnen zijn vergeten, de herkregen gezondheid wordt geen oogenblik gewaardeerd, maar aanvaard als iets heel gewoons en ze verbitteren zich zelve met het koesteren van andere onvervulde verlangens. Weten te leven, d.i. het leven weten te waardeeren, is een kunst, die slechts be trekkelijk weinig menschen machtig zijn. Eenvoudigen van geest hebben zich de kunst nog wel eens eigen weten te maken en als men hun levensregel gade slaat, dan ziet men, dat zc steeds uitgaan van de gedachte: weet te waardeeren, wat ge hebt en om het eens populair uit te drukken maak je niet naar om hetgeen je mist. Zóó'n opvatting alleen is in staat om tevreden, althans berusting te geven in het leven, voldoening en zelfs vreugde. Hoe weinigen echter leven naar dien regej. We kunnen verlangen naar ontwikkeling maar zoo gauw we ofte ecnige ontwikke ling verworven hebben, des te scherper FEUILLETON. DOOR NATALY VON ESCHSTRUTH. (Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE.) 84) Mieke scheen niet met eerzucht behept. Ze vouwde de handen in haar gcbloemden voor schoot cn zei met berusting: „Als hij maar terug komt! Misschien dat ze de bemanning met de reddingboei overhalen en ze zeiven niet behoeven in zee te gaan. Kijk eens ginds! Daar zijn ze bezig aan het mortier! De graaf schiet parmantig goed, maar met zoo'n duisternis is het toch een kwaad ding, cn dan nog bij zoo'n storm, want veel hangt daarbij af van dc richting en de kracht van den wind!" „Wordt er naar het schip geschoten!?" her haalde Wanda verbaasd. „Goede hemel, waarom dat?" Mieke was te bedroefd, anders had ze het uit geschaterd om die onnoozele vraag. Met haar werkhand streek ze weer zuchtend over haren bruidskrans cn ging ophelderend voort: „Dat brengt geen schade aan, genadige freule, precies andersom! Aan den kogel zit een dunne lijn, die wordt over het schip heengeschotendc op varenden moeten die lijn zoo spoedig mogelijk opvangen en vasthouden. Als dat gelukt, moeten ze een blauw,vuur opsteken, als een signaal, of zwaaien met een lantaren, of wat zc op zoo'n wrak schip maar met teekens kunnen te kennen zien we, hoe machtig veel we nog niet weten en nooit te weten zullen komen. En in plaats van ons te verheugen om het bezit van dat kleine beetje wetenschap, maken we ons ongelukkig door een hope loos streven naar steeds méér weten. We nemen een mooi boek ter hand de lezing heeft ons voldaan, maar we ver bitteren onze stemming al weer door de overweging, niet bij machte te zijn ons dat èndere boek aan te schaffen, nóg mooier dan het thans gelezene, maar duur der en daardoor voorloopig nog onbe reikbaar met de middelen, waarover we beschikken. We hebben een betere woning, gelukkig geen bedsteden of alcoven meer, maar frissche slaapkamers; en achter hebben we een tuintje, waaiin we wat bloemen kunnen telen en een paar dieren verzorgen in het midden van het huizenblok is een flinke ruimte, waar onze kinderen een be hoorlijke speelplaats hebben onder toe zicht. Maar wat jammer toch, niet waar, dat we niet zoo'n ruime woning „buiten" kunnen hebben met een flink stukgrond en achter je die groote heide, waar je kinderen kunnen loopen en ravotten en de longen vullen met frissche, gezonde lucht 1 Menschelijke verlangens zijn nooit be vredigd; dat geldt niet alleen voor „het volk", maar ook voor de z.g. rijken, voor intellectueelen, voor iedereen. Steeds richt zich de menschelijke geest naarèndersof méér. Dat verlangen of streven is op zich zelve niet af te keuren, want een voor- waarts-streven is een uiting van energie van een gezonden geest, doch ongeluk kigerwijze bestaat het leven van velen onzer uitsluitend uit een verlangen of streven naar datgene, wat we nog niet hebben. De behoeften der menschen nemen toe, naarmate de z.g. beschaving zich ontwik kelt. Hoeveel aangename dingen in het leven gas, electriciteit, spoor, telegraaf, telephoon e.a. misten onze voorouders en tóch gevoelden die zich niet ongelukki ger dan wij en wij voelen ons er niet ge lukkiger door, ofschoon we ze niet zouden kunnen, althans willen, missen. De be schaving heeft ons eenvoudig nieuwe be hoeften bijgebracht. Moet men daarom tegen beschaving zijn? Volstrekt niet; de moderne middelen, die de beschaving ons bracht, hebben het leven toch werkelijk wel veel mooier gemaakt, maar we moeten leeren er het mooie in te zien en te blijven zien, niet als de zieke, die de gezondheid alleen waardeert, als hij op het ziekbed gekluisterd ligt, maar als die eenvoudige van geest, die zegt: laat ik me verheugen over hetgeen ik heb en me niet ongelukkig voelen om datgene, wat ik nog mankeer. Als we eens nagaan het onderwijs.dat onze kinderen tegenwoordig ontvangen en vergelijken met dèt, hetwelk ons vroe ger werd toebedeeld, als we waarnemen wat men nu aan lichamelijke opvoeding doet; wanneer we onze huidige woningen rondzien met die gezonde, frissche woon- en slaapkamers en we denken dan terug aan die vroegere keukenbehuizingen met bedsteden, als we nu na 8-urigen arbeids dag ons gezellig met ons gezin bezig houden en bedenken hoe we ons eertijds haastten om na een 1214 urigen arbeids dag in bed te komen; indien we ons "s Zondags naar het sportveld begeven of op excursie gaan met een club en we her inneren ons dan, hoe we die kostbare Zondagen ook wel hebben moeten mis bruiken om verloren slaap in te halen; wanneer we alle denkbare lectuur maar aan de openbare bibliotheken te halen hebben, ons een bescheiden uitstapje met de vacantie kunnen gunnen, volks-concer- ten of populaire tooneelvoorstellingen kun nen gaan bijwonen, ons gaan verdiepen door studie, daartoe in de gelegenheid gesteld door Volksuniversiteiten en nog zóóveel zaken meer, dèn moeten we toch eigenlijk erkennen, dat er reden zijn om ons te verhengen over hetgeen we hebben. En wie dat doet, verstaat de kunst van te leven. gevendan weten ze aan den wal wat er te doen staat. „Tc doen staat? Wat nut heeft die lijn?" „O, allesI De equipage van het schip moet dan die lijn van het land aantrekken, binnenhalen aan boord, totdat zc het blok eraan winden, waardoor een joltouw is geschuurd of doorgehaald!" „En wat moet daarmee?" Wanda zag de hl haar woorden karige Mieke bijna ongeduldig aan, en het jonge vrouwtje vervolgde eentonig „Ja, ah zoo daarvan weet u nog zoo niets'. Dit staartblok moet aan den mast worden vast gemaakt, of, als de masten al overboord zijn ge slagen, dan aan het gangspil of ander hoog voor werp en dan geven ze van het wrak weer een signaal, opdat die aan het strand zijn, het red- dingtouw aan den loopcr staan; dat trekken ze dan van het strand op het schip." „En de onzen hier trekken daarmee het schip op het land?" Nu kon de jonge visschersvrouw een proesten- den lach niet inhouden. „Och, maar nee! Dat kan immers niet!" schudde Mieke met het hoofd, „daarmee wordt alleen de veiligheidsmand naar de schipbreukelingen over gestuurd, daar gaat dc bemanning één voor één, inzitten en wordt dan hier naar den wal gehaald, zoo aanstonds gaan ze schietenChristiaan Klaaden laat ai de rooie lantaréii zien!" Meer en meer werd Wanda opgewonden. Dc wonderbaar huiveringwekkende poëzie dezer nach telijke redding werkte bedwelmend op haar licht ontvankelijk gemoed. Al dit vreemdsoortig gehaast en gedoe, het dreigend gevaar, de angst voor lijfsbehoud, de onbeschrijfelijke schoonheid der woest ontketende Ingezonden Mededeeling. KANTOORVOORSTRAAT 5, RIIDDELHARNIS voor alle Spaargelden, Dc Nutsspaarbank Middelharnis-Sommelsdijk is aangesloten bij het Nederlandsch Spaar bank-Bureau en verzekert den inleggers daardoor de meest mogelijke zekerheid tot terugbetaling der betegde spaarpenningen. Spaarbusjes voor kinderen worden GRATIS in bruikleen afgestaan. Week-revue. BINNENLAND. We criselen nog steeds gezellig doorwaar om is niet duideiyk, want alle records zijn geslagen, zoodat een verdere duur ook van sportief standpunt geen interesse meer heeft. De regeeringsloosheid houdt nu al vier maan den aan en voorloopig schijnt, nog geen uit komst mogelijk. Hoefden we over dien duur nu ook maor geen belasting te betalen, dan kon men vrede hebben met den overigens zonderlingen toestand, maar de fiscus gaat met of zonder Colljn, zijn gang. Hoever Mr. Limburg met zijn arbeid gevorderd is, zouden we niet. kunnen zeggen, want op welke wijze gewerkt wordt aan de totstandkoming van „onze" regeerïDg, daarmede schijnen „*ve" niets te maken te hebben. Misschien dat er den 2en Maart een woordje over loskomt, want dan komt de Kamer bijeen om te beslissen over het soc.-dem voorstel om aan de Koningin te verzoeken de elementen, oefenden een nooit gekende betoove- ring uit. Het was alsof haar hart door diepen slaap was bevangen geweest cn slechts had ge wacht op dit uur, om te ontwaken tot ccn nieuw heerlijk leven, tot de jubelende erkentenis van al wat hare ziel, met dweepachtlge geestdrift, zoo lang reeds had verwacht en vurig verlangd. Met onstuimigen hartstocht keerde zij zich 0111, werkte zich met ontzettende inspanning tegen den wind in, naar dc plaats waar Kuno Kracht zijn bevelen uitdeelde en waar zij zijn krachtige bewegingen kon gadeslaan. Haar oog schitterde als in koorts, hare lippen glimlachten als in een droom. Dc stemmen der mannen kwamen verward en meestal onverstaanbaar tot haar over, niet ccn geweldig geknetter ontlaadde zich het mor tier dc vuurpijl siste cn steeg als een schit terende vuurstrecp naar het firmament, in de richthg van het gestrande schip, en verdween in het duister van den nacht. Met angstig gespannen verwachting verbeidde men het signaal, dat de lijn haar bestemming had bereikt. Kuno Kracht stond met hoog opgeheven hoofd, zijn scherp arendsoog naar zee gericht, alsof zijn blik dc stikke duisternis kon en moest doorboren. Diepe stilte gedurende een paar oogenblikken, die een eeuwigheid schijnen; de storm buldert boven hun hoofden, de branding kookt en raast voortdurend, de zee beukt het strand. Christiaan Klaaden schudt het hoofd: „Dat geeft niets.er zijn geen masten meer. de branding gaat er heel over heen!" „Dan er naar toel we moeten klaarmakenI" roept de Beer van Hoogenstijn. „Vooruit, man- Kamer te ontbinden. Het staat wel vast, dat bedoeld voorstel geen schijn van kans heeft, maar eenige mededeelingover den stand van zaken zal de Kamer en daarmee het volk, wel niet onthouden kunnen worden. Door de geslaagde inzameling van gelden voor de slachtoffers van den watersnood zal de grootste ontbering nu wel geleden zijn, zoodat deze menschen weer opwaarts kunnen streven. Laten we nu onzen blik eens 'n oogenblik ergens anders heen wenden, n.l. naar de Drentsche venen, waar duizenden beelden van jammer en ellende vallen waar te nemen. De slachtoffers van Borculo zoowel als die van de overstrooming hebben eenige weken ontbering gekend, maar die arme Drentsche veenarbeiders en vooral hun vaak groote gezinnen lijden nu al een paar jaar het weeselijkste gebrek; in Drenthe heerschen toestanden, zooals die op het einde en kort na den oorlog in Rusland, Oostenrijk en Honga rije voorkwamen; de kinderen zijn er totaal ondervoed en zien er met hun oude hoofdjes en gezwollen buikjes erbarmelijk uit. Er wordt veel gevraagd, zeker, maar zoudt ge een boterham geheel kunnen opeten, als een kind, rammelend van den honger, naast u INGEZONDEN MEDEDEELING. Wacht dan niet tot het pijn in de keel en op de borst krijgt. Bescherm de teere lon gen door het onmiddellijk Abdijsiroop in te geven, die een rware verkoudheid of erger bijtijds voorkomen kan. Akker's Abdijsi roop is een onschadelijk en toch krach tig werkend kruldenmlddel dat U gerust moogt geven. Het helpt prachtig bi) bron chitis. influenza, kinkhoest of verkoudheid In Bacons vanaf 230 gr. a f 1.50 stond? Zulke kinderen zijn er vele in het ongelukkige Drenthe; alleen het feit, dat ge ze vanuit uw welverzorgde omgeving niet zietbehoeft voor U toch geen reden te zijn om ze uw steun te onthouden. Er zal véél geld noodig zijn, want tijdelijk zijn die menschen niet te helpen; ze moeten voorgoed geholpen worden. Doordat de levenswijze der overige bevolking verbeterd is, zijn zij in ellende gekomen. Turf immers wordt tegenwoordig bijna niet meer gebruikt en in de venen schuilt dus voor hen geen uitkomst. Ze moeten emigreeren naar andere streken en de Drentsche gronden moeten vruchtbaar gemaakt worden ter ontwikkeling van den landbouw. Comité's zijn of worden overal opgericht; steunt ze. Er is toch geen geweld van de natuur donder, storm, overstrooming voor noodig om uw hart te vermurwen Welnu, helpt waar geholpen moet worden; doet voor landgenooten, wat ge met te prijzen Ijver voor Russische, Oostemijkscheof Hon- gaarsche kindertjes hebt gedaan. Als de steuncomité's voor de Drentsche venen soms straat- of huiscollecten gaan organiseeren, kunnen ze haar voordoel doen met ervaringen, opgedaan tijdens den jong- sten Amsterdamschen collecte dag. Laat uit- nen! geen minuut nieer te verliezen, Redding boot in zee!" Een zachte kreet van schrik, door den storm gesmoord. Mieke vliegt haren man om den hals, en houdt hem een paar seconden vastgeklemd: „Nee! Nee!" snikt ze „vandaag, op dezen dag nietI" Kuno Kracht snelt naar de Reddingboot, ijlings ziet hij om, diepe weemoed teckent zijn schóón gelaat. „Blijf jij maar hier, Joopie!" fluistert hij, „we zullen het zonder je ook wel klaren 1" De jonge visscher richt zich plotseling op, kust zijne bruid haastig op de blccke lippen en pakt haar eenigszins ruw bij de schouders: „Denk er om, Mieke, wat de pastoor vandaag heeft gezegd I" roept hij, springt ijlings zijn com mandant na, cn zegt met een bijna grimmigen grijnslach: „Dat zou dan de eerste keer zijn, dat ik achter bleef!" Wanda had geen blik voor de snikkende Mieke, buiten adem volgt zij den visscher naar de boot, klemt dc handen tegen haren boezem en staart met wijdgespalktc oogen op Kuno Kracht. Ze ziet niet, dat Vrouwe Meta en de geestelijke het duin afsnellen, hoe de gravin de gevouwen handen ten hemel verheft, haar vaalklcurig ge zicht dc smart afspiegelt, die haar moederhart op dit oogenblik aangrijpt. Ze heeft slechts oogen voor den Beer van Hoogenstijn. die in de boot springt, ze hoort hem een paar korte, bemoedi gende woorden richten tot zijn getrouwen, ze ziet de stoere mannen het hoofd ontblooten: Christe Kyrie Zij met ons ter zeel" tegen keelpijn (Adv.) sluitend lieftallige dames rondgaan I De dame, die in Amsterdam het meeste verzamelde, had meer dan 8000 gulden in haar bus, de „winnende heer" ruim 200 gulden, een be drag, waarmee hij nog ver bleef beneden de som van ƒ1149,88 J, welke door de collectrice was opgehaald, die op de vierde plaats dei- dames kwamHet schijnt, dat dames bij voorkeur bij beeren en heeren 't liefst bij dames zamelen, zoodat de uitkomst schijnt uit te wyzen, dat de dames door de heeren heel wat hooger getaxeerd worden, dan de heeren door de dames. O, heeren der schep ping! Een vreeselijke brand in Rotterdam kostte het leven aan eene jonge moeder en haar beide kindertjes. Dat geeft stof tot praten aan de stuurlui, waarvan ook in Rotterdam de meeste op den wal huizen. Als ze zóó gedaan haddendan... Zeker,'t kan wel waar zijn, maar in tal van ingezonden stuk ken in de plaatselijke pers worden toch vele noodeloos-grievende verwijten gedaan. We moeten aannemen, dat allen, die aan blus- sching en redding hebben deelgenomen, het beste voor hadden en in critieke oogenblik ken zijn niet altijd de helderste gedachten ons deel. Een andere zaak is het met het materiaal; dat is Rotterdam beslist onwaar dig. De stad is in tal van wijken verdeeld en elke wjjk heeft haar brandspuit en vrij willige bedieningsmanschappen,'die toeterend bijeengeroepen worden. De spuiten gelijken speelgoed en ze wekken gewoonlijk slecbts hilariteit als ze door zwetende premie-jagers door de straten gerold worden: geven ze eindelijk water, dan doet de „straal" denken aan die, welke door een bekend „manneke" in Brussel geproduceerd wordt. Is de brand ernstig, dan komt een „stoomspuit", zwaar puffend en zuchtend aanrollen, alles grauw kleurend met een zwarte rook van een stevig aangepookt vuur; ladders worden „per paard en wagen" aangedragen. Wie de brandweer middelen van andere steden kent, als A'dam en Den Haag, lacht om dat gedoe, maar den Rotterdammers mag men geen kwaad van „hun" brandweer zeggen! In zyn soort is die dan ook eenig. Nog een andere vermaardheid krijgt onze groote havenstad. In elke plaats heeft zoo nu en dan— helaas! moorden doodslag plaats, dus ook in een groote stad als Rot terdam. Opmerkelijk is echter het aantal gevallen hier, waarbij slachtoffer en dader tot hetzelfde gezin behooren. We herinneren ons b.v. alleen uit de laatste maanden het geval van den vader, die zijn kind tegen een muur doodgooide; van den man, die zijn vrouw na koel beraad doodstakvan den man, die eenige dagen later een poging daartoe deed, waardoor de vrouw ernstig verwond werd, van den 16-jarigen jongen, die zijn 70-jarigen vader met een hamer de hersens insloeg, terwijl er deze week weer een geval bekend werd, dat een man zijn vrouw voort durend zwaar mishandelde, totdat deze dezer „Amen! Amen!" klinkt de stem van den geestelijke door den storm, daarop een krachtig: „Hohojohe! Riemen los!" Nog eenmaal ziet Kuno Kracht om. Zijn blik zoekt Wanda. Hij heft dc hand op hij wenkt haar toe. Daar steigert dc boot, schuimende, gistende golven schijnen haar te verzwelgen.diep zinkt ze... hoog stijgt ze weer... reusachtige bergen van water storten, zwart en grauw, tegen het brooze vaartuig aan.klotsend beuken haar de aantuimelende zeeën... de storm brult als een orkaande branding kookt cn raast „Laat ons bidden, vrienden!" roept de predi kant; hij ontbloot het hoofd... de witte haren fladderen om zijn slapen... vrouwen en kinderen zinken op de knie, bange zuchten en snikken wor den geslaakt en verwaaien in den storm. Ook Wanda wil neerknielen, haar bevende handen ten hemel verheffen zij kan het niet. Zij moet staan blijven... zij moet staren op dc zee, alsof ze het kleine vaartuig met de blikken kan volgen! De maan dringt helder door het wolkenfloers en wordt met jubel begroet. Ja... men kan de boot zien!., men ziet ook het gestrande schip. Wanda haalt ruimer adem. Haar gchcele lichaam siddert, als onder den invloed eener heete koorts. Wat schreit en snikt ge toch, vrouwen en kinderen? (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1926 | | pagina 1