iNDE KWALITEIT
I
het die ze ook repareert
iöELAAR Co., Roosendaal.
„COMET"
Broedmachines
..VICTORIA" KUNSTMOEDERS
Verhuisd
WleYr. B. Witsenburg-Timmner
GRAS- EN KLAVERZADEN
WOENSDAG
25 MAART 1925
Officieele Mededeelingen.
AAN HET ALTAAR.
KANTOOR VOORSTRAAT 5 - IHIDOELHARNIS
Land- en Tuinbouw.
ode. BERTELS' OL1EFABR1EKEN, AMSTERDAM.
Mf
of
IjjW A
EN
li NS.
Intan.
3-2
■sterdam
■iig.
:adlo-Amateurs.
Radio-ontvangtoestel bou-
1 BLOKLAND,
at 128, STELLENDAM.
Hing gegarandeerd en samen-
H uitsluitend le klas onder-
zijn reeds In werking. Let op de
uitkomsten. Ieder Pluimveehouder
gaat machinaal broeden.
voor 30, 50, 70 en 100 Kuikens Prac-
tlsoh en goedkoop.
Brandgevaar uitgesloten.
Broedmachine-onderdeelen voorradig.
Ongedierte verdrijvende Neeteieren.
VLEUGELKLEMMEN,
de sterkste kip kan maar 75 c.M. hoog
vliegen; heeft geen Invloed op den leg.
GESLACHTSAANWIJZERS,
werken onberispelijk.
Genees- en Ontsmettings
middelen, Pratts Regula
teur, Opfokvoeder enz. enz.
SCHUURNIAN'S Piuimveeartik.-handei
Middelharnis.
Verkrijgbaar bij alle Boekbandelaren.
1IIFI HflilWFR
IlLLflUUnLii
flMELSDIJK
i het soliedst,
t gesorteerde
coopste adres
>k voor
edden
1
■i
van Burg. Mijslaan naar Stations
weg A 132 MIDDELHARNIS
leeraresin pianospel en muziektheorie,
spreekuren Dinsdags en Vrijdags van
23 en op andere tijden op aan
vraag, en
E. C. WITSENBURG,
DIRECTEUR R.H.B.S,
spreekuren in de school Woensdags
912 en op andere tijden na aan-
-en-Inspan
lag 31 Maart 1925
j 9 uur. Ten verzoeke
leer L VAN DER BAAN
|,HARNIS, bij diens land-
op het Spui, aldaar.
en-Inspan
lag 2 April 1925,
1 9 uur. Ten verzoeke
Heer D. PEEMAN Sr te
kRNIS, bij diens Iandbouw-
Iden Achterweg aldaar.
I Notaris VAN BUUREN.
vraag.
2—1
ARTS D. RElflPT MAASKADE 158
(voorheen Dr. DE WILDE)
Te raadplegen:
Dagelijks (behalve Zaterdag) 8-9 en 12-2.
Avondspreekuur: Maand, en Donderd. 7-8
MIDDELHARNIS
HANDEL IN:
VRAAGT PRIJSOPGAAF
fet ten gevolge van
lig personen om 't
Irand, hetgeen het
fciiijkt. Desniette-
|ngen in het werk
boven te halen,
hiannen, die ich
lieven is. (Reuter)
I in de mijn 40 of
Ihterbegleven. De
fijn door een bom,
[evallen.
IT GEVLOGEN,
lewond.
San een defect een
met springstoffen beladen auto in de lucht ge
vlogen, waarbij vijftig personen werden ge
wond.
Een bedelaar-huiseigenaar-depositohouder.
De politie te Genua heeft een aantal bede
laars gearresteerd, die bijna allen'in het bezit
van rijke geldmiddelen bleken te zijn.
Een van hen, die zijn standplaatsen vooral
bij kerken koos, bleek bezitter te zijn van
vier woningen in de stad, terwijl hij ook in
Carosio huizen bezat. Op de bank had hij een
1 deposito van een half millioem lire.
Behalve zijn bedel-„bedrijf" dreef de man
ook een woekerhandel en leende geld uit tegen
niet minder dan 120 rente.
De kleeding van den rijken „bedelaar" be-
j stond uit de schamelste lompen.
Prijs per kwartaal.
Losse nummers
f I
f 0,07*
Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20
Elke regel meer. f 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dlenstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
7E JAARGANG. - N°. 40
VASTSTELLING DER KIEZERSLIJST.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
van MIDDELHARNIS maken bekend, dat de
op heden door hen vastgestelde kiezerslijst
voX>r het jaar 19251926, van 23 Maart tot
en met 21 April a.s. ter secretarie der gemeente
voor een ieder ter inzage wordt nedergelegd
en, tegen betaling der kosten, in afschrift, en
stemdistrictsgewijze, in uittreksel, verkrijgbaar
wordt gesteld.
Tot en met 15 April a.s. is een ieder bevoegd
bij het gemeentebestuur verbetering van de
vastgestelde kiezerslijst te vragen, op grond
dat hij zelf of een ander, in strijd met de wet,
daarop voorkomt, niet voorkomt, of niet be
hoorlijk voorkomt.
Het verzoekschrift kan op ongezegeld papier
worden gesteld.
Middelharnis, 23 Maart 1925.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
NIJGH. L. J. DEN HOLLANDER.
EIEREN VAN WATERWILD.
De BURGEMEESTER van MIDDELHAR
NIS maakt bekend, dat volgens beschikking
van den Minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw, dd. 3 Maart 1925, het zoeken,
rapen, ten verkoop in voorraad hebben, te
koop aanbieden, verkoopen, afleveren of ver
voeren van eieren van waterwild in 1925 in
Nederland niet zal zijn toegestaan.
Middelharnis, 19 Maart 1925.
De Burgemeester voornoemd,
L. J. DEN HOLLANDER.
R1CHTIGE HEFFING DER DIRECTE BE
LASTINGEN.
In de afgeloopen week heeft de Tweede
Kamer zich bijna dag aan dag bezig gehouden
met het wetsontwerp betreffende de richtige
heffing der directe belastingen.
Reeds eenige maanden geleden, toen het
ontwerp bij de Kamer werd ingediend, hebben
we een en ander medegedeeld omtrent den
inhoud van dit voorstel. Het heeft de be
doeling een einde te maken aan allerlei manu-
pulaties, waardoor de daarbij belang hebbende
personen zich tegen de bedoeling der be
lastingwetten, maar nochtans geheel binnen
de wettelijke regelingen, lagere belasting
aanslagen doen opleggen dan eigenlijk het
geval moest zijn. Zulke manupulaties bestaan
in rechtshandelingen, b.v. in het oprichten
van naamlooze vennootschappen, terwijl te
voren een onderneming in den gewonen vorm
of een firma bestond, in het afsluiten van
contracten, het aangaan van overeenskomten,
enz. Doordat deze rechtshandelingen plaats
hebben geheel in den vorm en met in acht
neming van alle wettelijke bepalingen daar
omtrent, hebben zij bindende kracht. Ook
ten aanzien van de belastingwetten. Echter
heeft zich de laatste jaren herhaaldelijk het
geval voorgedaan, dat deze rechtshandelingen
plaats hadden niet met het oog op de privaat
rechtelijke gevolgen daarvan, maar met het
oog op het zich zien toebedeelen van lagere
belastingaanslagen.
Een eenvoudig sterk sprekend voorbeeld
kan dit duidelijk maken. Stellen we ons een
FEUILLETON.
VAN
E. WERNER.
(Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE).
58)
Maar Ik zeg je nogmaals: deze samenloop
van omstandigheden was voldoende om Gunther
in hechtenis te doen nemen, niet om hem te ver-
oordeelen; hiertoe worden andere bewijzen ver-
eischt en bij gebreke daarvan zal men hem moeten
vrijspreken."
„En hiermede zijn goeden naam voor eeuwig
schandvlekken."
„Wilt gij je op nemen, hem in zijne eer te her
stellen ga je gangl" zeide de prelaat bits.
De graaf maakte driftig een afwijzende beweging
en wendde zich naar het venster; zijne oogen dwaal
den onverschillig over het herfstlandschap, maar
het was hem aan te zien, dat zijne gedachten elders
verwijlden. De prelaat zweeg, maar zijn blik drukte
inwendige tevreaenheid uit; 't was hem wellicht
niet onaangenaam, dat het onderzoek iuist deze
wending had genomen: hierdoor werd immers een
vijand onschadelijk gemaakt, die den ganschen
omtrek met nieuwe instellingen en hervormingen
van allerlei aard bedreigde; wat ging 't hem aan,
dat de eer en de vrijheid van dien man op het spei
stonden? Als zulk een vlek op zijn naam bleef
kleven, zou hij voortaan machteloos zijn tegen
over het volk.
onderneming voor, welke jaar op jaar een
netto winst oplevert van 50.000. De onder
nemer wordt dan in de rijks- en gemeente
inkomstenbelasting aangeslagen naar een zui
ver inkomen van 50 mille. Hij betaalt daar
over dus een belangrijk bedrag aan belasting.
Op een gegeven oogenblik nu zet hij zijn
onderneming om in een naamlooze vennoot
schap. Hij zal dit b.v. doen om 2djn aanspraak-
lijkheid in het zakenleven te beperken. Als
gewoon ondernemer toch is hij met zijn ge-
heele bezit aansprakelijk voor eventueele
schulden van zijn onderneming. Is de zaak
echter omgezet in een naaml. venn., dan wordt
zijn aansprakelijkheid beperkt tot het bedrag,
dat hij in deze naaml. venn. heeft gestoken.
Al wat daarbuiten is belegd in vaste goederen
of roerend kapitaal is voor hen, die vorderingen
hebben op de naaml. venn., onaantastbaar.
Blijft de zaak, dus nu een naaml. venn.,
een winst maken van ƒ50.000 per jaar en is
alles reëel, dan zal de ondernemer in den
vorm van salaris aan den directeur en van
dividend op de aandeelen, behoudens nood
zakelijke reserveeringen, deze winst uitkeeren.
De fiscus blijft dan dus belasting heffen over
het grootste gedeelte der inderdaad gemaakte
winst. Zelfs heeft een tweeledige belasting
heffing plaats. Want niet alleen betaalt de
directeur over zijn salaris en zijn dividend
inkomstenbelasting, maar de naaml.- venn.
betaalt nog bovendien dividend en tantième
belastingen over het bedrag der belastbare
uitdeelingen.
Was het nu echter niet de bedoeling van
den ondernemer om door omzetting van zijn
zaak in een naaml. venn. zijn aansprakelijk
heid te beperken, maar om van zekere be
palingen der belastingwetten te profiteeren
en zich in verband daarmede veel lagere
belastingaanslagen te doen opleggen, dan
wordt de zaak geheel anders.
Onderstellen we weer, dat de zaak ook na
de omzetting een winst blijft maken van
50.000. De ondernemer, nu directeur van
zijn eigen naaml. venn., zal zich tevreden
stellen'met een jaarlijksch .salaris van b.v.
10.000. De rest van hetgeen in de naaml.
venn. als winst is gemaakt, laat hij daarin als
reserve. Dividend op zijn aandeelen laat hij
zich dus niet uitkeeren. Met het gevolg, dat
de fiscus niet in de belasting kan betrekken
het belangrijk bedrag van werkelijk gemaakte
winst, maar slechts het salaris van den direc
teur. Men gevoelt, hoe belangrijk iemand zich
op het punt van belastingen aldus bevoordeelt
boven zijn medeburgers, die voor het volle
bedrag der door hen gemaakte winst in de
belastingen worden betrokken.
Tegen rechtshandelingen van dezen aard
nu, dus tegen het verrichten van volkomen
rechtmatige wettelijke handelingen (het op
richten van een naaml. venn.), doch met de
vooropgezette bedoeling om daardoor in strijd
met het doel der belastingwetten belasting
heffing te ontgaan, wil het wetsontwerp op
komen. Het wil zulke rechtshandelingen name
lijk ten aanzien der belastingheffing als nietig
beschouwen. Een streven, dat door ieder, die
'zich genoopt ziet om het volle pond aan be
lastingen op te brengen, ongetwijfeld gebillijkt
zal worden.
In de Tweede Kamer zijn tenslotte dan ook
geen stemmen opgegaan tegen dit voornemen
der regeering om de belastingontduiking tegen
te gaan. Maar er kwamen bezwaren tegen de
formuleering der wettelijke bepalingen. Men
vreesde namelijk, dat de ficsus al te spoedig
„Hebt gij hebt gij de maatregelen genomen,
waarvan ge mij schreeft?" vroeg de graaf plotse
ling. Deze vraag kwam hem zacht en bevend over
de lippen, en hij keerde zich hierbij niet-om, ten
einde het oog van zijn broeder niet te ontmoeten.
„Ja," antwoordde deze kalm. „Sedert drie dagen
is de gemeenschap met het hooggebergte gestremd
geweest, doch toen de wegen gisteren weer be
gaanbaar waren, heb ik terstond een bode daar
heen gezonden, met bevel aan Benedikt om N.
onmiddellijk te veriaten en zich naar het door mij
aangeduide klooster te begeven. De bode zal gis
teren avond bij hem zijn aangekomen en thans is
hij zeker al op weg naar zijn nieuwe bestemming."
„En naar Welk klooster hebt gij hem gezonden?"
De vraag werd opnieuw op angstigen toon geuit.
„Otfried, dit is mijne zaak," antwoordde de
prelaat koel en kortaf; „iaat mij haar ook alleen
ten einde brengen. Het voornaamste is thans,
Benedikt op een afstand te houden en te verhin
deren, dat men hem dwingt getuigenis af te leggen;
ik zal dit verhinderen laat dit zoowel als het
andere, aan mij over."
Met een zwaren zucht liet de graaf zich weer
in zijn stoel achterovervallen. Zijn broeder had
juist geoordeeld; hij gaf zijn vroeger hartstochte
lijk verdedigden beschermeling zonder verderen
tegenstand aan hem over de slag was hem te
zwaar geweest.
De deur werd zacht geopend en de kamerdie
naar trad binrlen.
„Is 't al tijd om naar de kerk te gaan?" vroeg de
prelaat, het hoofd omwendend.
„Nog niet, Hoogeerwaarde heef, maar pater
Benedikt verzoekt
„Wie?" riep de prelaat ten hoogste verbaasd,
geneigd zou zijn een rechtshandeling, waaraan
geen „boosheid" ten grondslag lag, toch maar
te rangschikken in de rubriek: poging tot
ontduiking. In de afgeloopen week nu heeft de
formuleering van de nieuwe wet, de redactie1
dus der artikelen, alle aandacht der Kamer
leden in beslag genomen. Totdat men na tal
van amendeeringen van het regeeringsvoorstel
eindelijk de artikelen zoodanig gesteld had,
dat men meende, dat vexatie ot fiscaliteit van
de zijde der belastingadministratie uitgesloten
was.
Door de aangebrachte wijzigingen in het
regeeringsontwerp heeft dit wetsvoorstel meer
der kans van aanneming gekregen dan tevoren,
toen men bevreesd was, dat in veel gevallen
ook de reëele rechtshandelingen als urfair
gekwalificeerd zouden worden. De wijze, waar
op de regeling echter bij invoering der wet nu
zal functioneeren, is zoodanig geworden, dat
de omslachtigheid der voorafgaande corres
pondentie en de moeilijkheden verbonden aan
het aanbinden van den strijd tegen de indivi-
dueele ontduikers, veel tekort zal doen aan
een practisch hanteeren van het middel. De
regeling is nu namelijk zóó gedacht, dat voor
elk geval, dat de fiscus meent te moeten aan
duiden als een ontduikingspoging, overleg moet
worden gepleegd met het Departement van
Financiën, alvorens aan de hand van de
nieuwe wet geconcludeerd worden nag, dat de
plaats gehad hebbende rechtshandeling als
nietig ten aanzien der belastingheffing be
schouwd moet worden.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NG.
NUTSSPAARBANK
MlDDBLHARNiS-SQlMELSDlJK.
Kantooruren dagelijks van 9—12 uur vm. en 2-4
uur nm. Maandag en Donderdag nm. 6 tot 7 uur.
\lle gewenschte inlichtingen worden gaarne
ten kantore verstrekt.
Spaart, opdat gij oud van dagen,
Anderen niet om hulp hoeft vragen.
rapporten, een weergeven in woorden van ge-
voelsquesties. om eindelijk nadat alles zuiver
en scherp voor elkaar is gesteld tot de bestor
ming van de vijandelijke benting over te gaan.
Zijn een paar malen aanvallen van dezen aard,
na veel vermoeiende voorbereidingen, mislukt,
dan zullen de belastingambtenaren naar het
zich laat aanzien het geheele wetje op de
richtige heffing wel ergens deponeeren op een
boekenplank naast het goedbedoelde maar in
zijn uitvoering evenzeer gehandicapte Zon
dagswetje. SPECHT.
FLAKKEESCHEN BOERENBOND.
Kort Verslag
van het verhandelde in de vergadering van 't
Hoofdbestuur gehouden te Sommelsdijk in 't
Hotel Spee op Vrijdag 20 Maart 1925, onder
Voorzitterschap van den heer P. v. Schouwen.
Afwezig van 't Bestuur de heer Warnaer en
de Afd. „Ons Belang" te Ouddorp. De Voor
zitter opent de vergadering met een woord
van welkom en vermoedt dat deze eerste ver
gadering in dit jaar, ook de laatste zal zijn
onder de oude statuten, 't Dagelijksch Bestuur
heeft gemeend in "overleg met het Hoofdbe
stuur de regelingen te moeten treffen welke
noodig zijn door het gewijzigde Statuut en
vertrouwt dat de heeren hunne medewerking
daartoe gaarne zullen verleenen. De Notulen
van 't verhandelde in de vorige vergadering
worden na lezing onveranderd goedgekeurd en
geteekend. De voorz. zegt dat het Dag. Bestuur
een adres heeft gezonden aan de Tweede Kamer
inzake het wetsontwerp tot afschaffing van
den Zomertijd, welk adres destijds op de ge
bruikelijke wijze in de bladen is gepubliceerd.
De vraag wordt gesteld of 't niet gewenscht
is ook aan de Eerste Kamer een adres te zen
den, gezien 't slechte onthaal in de Afdeelingen
dier Kamer en mede óók in verband met het
groote aantal adressen uit de groote steden
welke aandringen op verwerping dier wet.
De Voorzitter dhr. v. Schouwen kan zichldaar
best mede vereenigen, doch meent dat detijd
dringt om er spoed mede te maken en stelt
Voorts zal ieder, die voornemens is een be-1 V00J van onz;e sympathie vóór die wet tele-
paalde rechtshandeling te doen plaats hebben,grafisch kennis te geven, 't Telegram, hetwelk
tevoren van de belastingadministratie kunnen door het bestuur wordt ontworpen luidde:
vernemen, of zij zulk een handeling al dan niet - Aan "e Eerste Kamer der Staten Generaal,
als nietig zal beschouwen. Oordeelt de admi- aen Haag,
als nietig zal beschouwen. Oordeelt de admi
nistratie tot nietigheid, dan zal belanghebben
de het oordeel kunnen inwinnen van het
Haagsche Gerechtshof.
Zooals men ziet treedt uit den vorm, waarin
het ontwerp nu is gegoten, volkomen naar
voren het systeem, dat in questies, ook van
fiscalen aard, er twee partijen met gelijke
rechten staan; de fiscus en de belanghebbende.
Dit systeem is natuurlijk volkomen zuiver.
Maar men vergeet er wel wat al te zeer bij
dat de fiscus vertegenwoordigd wordt in dezen
door ambtenaren, die voortdurend de handen
vol hebben met hun gewone dagelijksche werk
zaamheden en die dus tenslotte weinig ge
legenheid zullen hebben om zooveel moeite en
arbeid te besteden aan de voorbereidingen
verbonden aan het aanbinden van den strijd
tegen personen, die naar hun overtuigirg pro-
beeren door de mazen te glippen. Voor de
fiscusambtenaren zal dit ontwerp van wet
beteekenen: een voorafgaande bestudeering
van allerlei feiten en omstandigheden, een
verzamelen van gegevens, een opstellen van
terwijl ook Rhaneck bij het liooren van dien naam
opsprong.
„Pater Benedikt verzoekt een oogenblik gehoor
en hier zweeg de bediende, want de bezoeker
zelf stond reeds naast hem op den drempel en zeide
op gebiedenden toon„'t Is al voldoende, de prelaat
zal niet weigeren,' mij bij zich te ontvangen."
De kamerdienaar schrikte bijna van dien toon,
die zoo geheel anders klonk, dan waarmede een
monnik gewoonlijk bij zijn superieuren binnentrad.
Pater Benedikt stelde zich aan, alsof hij hier heer
en meester was! En werkelijk drong hij ook den
man terug in de zijkamer, sloot de deur en stapte
schielijk op den prelaat toe.
De graaf zag hem met een onbeschrijfelijke uit
drukking van smart en droefheid aan, toen hij hem
als het wave roerliugs voorbijkwammaar de jonge
priester merkte dit niet op of wilde het niet op
merken en verwaardigde hem zelfs niet met een
enkelen blik.
Voor den abt bieef hij staan en boog. Wel was
het de gewone kloostergroct; maar het scheen, als
of de monnik op eens verleerd had, den nek te
buigen, zoo gedwongen was deze beweging. De
prelaat zag hem streng aan.
„Gij hier, pater Benedikt? Hebt gij mijn bood
schap niet ontvangen?"
„Welke boodschap?"
„Het bevel om pastoor Clemens onmiddellijk
te verlaten en u naar het door mij aangewezen
klooster te begeven, maar bovenal om het grond
gebied van C. niet meer te betreden. Die brief
moet u reeds gisteren avond ter hand zijn gesteld."
„Gisteren avond was ik al tc C." zeide Benedikt
kortaf.
„En wat voerde u zonder verlof daarheen?"
De Flakkeesche Boerenbond in vergadering
bijeen in Hotel Spee te Sommelsdijk verzoekt
Uwe Kamer eerbiedig, doch dringend het wets
ontwerp tot afschaffing van den Zomertijd wel
te willen aannemen. Namens het Bestuur;
Van Schouwen Voorzitter.
Daarna komt in behandeling „het telefo
nisch Streeknet." De voorz. deelt mede wat
door het Bestuur is gedaan tot bereiking van
dit doel, Iaat voorlezen de correspondentie met
den heer Directeur van het Post- en Telegraaf
kantoor te Middelharnis en met den heer In
specteur der Post en Telegrafie te Dordt en
deelt mede dat 21 menschen zich hebben op
gegeven voor aansluiting aan 't Streeknet
(nadien kwam er nog een binnen voor het
kantoor Herkingen) terwijl bekend is. dat nog
tal van menschen zullen aansluiten, welke men
zou moeten naloopen met een briefkaart voor
onderteekening, waartoe de voorzitter zich
niet geroepen gevoelt. De vraag wordt gesteld
of het niet beter zou geweest zijn rechtuit
naar den Dir. Generaal in den Haag te zijn
vroeg de ander op dreigenden toon.
„De gevangenneming van Bernhard Gunther."
„Ge weet dus hernam de prelaat, onwille
keurig de handen ballend.
„Ik vernam datgene, wat men ten koste van
iederen prijs voor mij verborgen wilde houden,
waarom ik heimelijk moest verwijderd worden;
en thans ben ik hier, om u, Hoogeerwaarde heer,
te vragen, of gij nog mijn stilzwijgen verlangt?"
De prelaat kon niet antwoorden, want de graaf,
die het gesprek tot dusver onbeweeglijk had aan
gehoord, nam eensklaps het woord.
„Als mijn broeder je stilzwijgen eischte, had
hij groot gelijk, Bruno. Ik verlang dit ook van je."
Op het geluid dezer stem keerde Benedikt zich
om en de onheilspellende gloed verscheen weer in
zijne oogen.
„Gij ook, graaf Rhaneck?' Inderdaad?"
„Laat éen offer voldoende zijn!" ging Rhaneck
op doffen maar dringenden toon voort. „Ik ver
kies geen tweede, gij zult je niet nog bovendien
in het verderf.storten 1"
De jonge priester zag hem een paar seconden aan
alsof hij den zin dezer woorden niet recht begreep;
plotseling werd het echter licht in zijne ziel.
„Zou ik mij in het verderf storten?" barstte hij
driftig uit. „Houdt gij soms mij, mij, voor den
moordenaar van uw zoon?"
„Zijt gij het niet?" riep de graaf, en 't was als
het ware een juichkreet, die aan zijn borst ont
snapte.
„Neen!"
„GoddankI En gij en Rhaneck wendde zich
met fonkelende oogen tot zijn broeder, „gij zeidet
mij
„Ik heb je niets gezegd," viel de prelaat hem ver
INGEZONDEN MEDEDEEL1NG.
J0w
3
i-nJtVi ruxtc
Jcoe funroC n^etn.
optïc/a net van.
Duooincr-A.Br//en A.J DoLAn-Oaonmcen
i
A.J.P.'5 BITTERKOEKJES-PUDDING
gegaan, anderzijds wordt de door 't bestuur
ingeslagen weg de juiste geacht, terwijl uit de
gelezen correspondentie blijkt, dat de geraad
pleegde hoofdambtenaren zeer welwillend zijn.
Vervolgens brengt de voorzitter ter tafei de
noodige reorganisatie in verband met de ge
wijzigde Statuten en zegt dat in overweging
wordt gegeven de volledige uitvoering bij den
aanvang van het^nieuwe boekjaar (1 Juni)
Vóór dien tijd kan dan iedereen in de gelegen
heid worden gesteld om tot den Bond toe te
treden. Spreker stelt zich voor in den loop
der maand Mei een algemeene vergadering te
houden, ook met de nieuwtoegetreden ver-
eenigingen en personen tot verkiezing van een
bestuur. Het is de bedoeling van het Dag.
Bestuur hun mandaat te stellen in handen
van de nieuwe vereeniging, blijken ze dan het
vertrouwen te hebben van de organisatie, dan
kunnen ze worden herkozen en kan het verwijt
hun nooit treffen, dat zij zonder den wil of
de goedkeuring van de later toegetredenen aan
de bestuurstafel zitten.
Opgemerkt wordt dat deze daad van het
Bestuur noodzaak is, omdat de oude Bond
ontbonden is. Dit wordt door den Voorzitter
ontkend, 't Bestuur heeft het recht te blijven
zitten, doch wanneer zij hun ontslag nemen,
is dit een daad van welwillendheid, deze op
vatting wordt door meerdere leden volkomen
gedeeld. Opgemerkt wordt, dat het misschien
beter was dat de heeren zitten bleven, ten
einde te voorkomen, dat er in het Dagelijksch
Bestuur al te groote veranderingen zouden
komen. Ter sprake komt de wijze, waarop, en
den tijd waarbinnen nieuwe vereenigingen en
personen kunnen worden toegelaten vóór de
eerste Alg. Verg. De voorzitter wil belang
stellenden oproepen per advertentie in de bla
den. Aangevoerd wordt daartegen, dat tal van
menschen zullen moeten worden bewerkt eer
ze tot een besluit komen. In overweging wordt
gegeven 12 k 13 honderd circulaires te laten
drukken ter verspreiding onder de leden, ander
zijds wordt deze wijze ernstig ontraden, eer
stens kan men verzuimen iemand een circulaire
ter hand te stellen die wenscht toe te treden
en zich daardoor gegriefd zou gevoelen, terwijl
menschen, welke mer voor iets moet bewerken
nooit de gewenschte broeders zijn voor een
opgewekt vcreenigingsleven, die houde men
er liever uit. Opgemerkt wordt, dat in een
advertentie niet uitvoerig genoeg kan worden
omschreven, de plichten en de rechten, noch
ook wie voor toetreding in aanmerking kunnen
komen. Daarop wordt geantwoord, "dat alle
bestuursleden van de op Flakkee bestaande
landbouwvereenigingen weten dat zij kunnen
aansluiten bij den Bond, voorts dat alle ver
eenigingen welke zich bezig houden met een
onderdeel van het land- of tuinbouwbedrijf
tegen een jaarlijksche contributie van 5,
kunnen wórden toegelaten; daar komen voor
in aanmerking vereenigingen tot verbetering
van het paarden-, rundvee- en geitenras, oud
leerlingen van cursussen tot beVordering van
bijenteelt, van hoenders, misschien coöpera
tieve industrieën cichorei, zuivel, e.d.
ook is bekend dat personen welke toetreden,
stoord in de rede. „Herinner je, dat gij het eerst
argwaan koesterdet, niet ik!"
„Maar gij hebt dien met opzet versterkt door je
dubbelzinnige gezegden! Gij wist, hoe wanhopig
die gedachte mij maakte, éen woord uit je mond
had mij van dien last kunnen ontheffen, en ge
zweegt!"
Het was alsof tegelijk met dien vreeselijken last,
die van zijne ziel was gewenteld, ook zijne ver
slagenheid was geweken'; daar stond hij weer met
fier opgeheven houding, zijn oog schoot weer stra
len, zijne stem klonk luid en dreigend.
„De prelaat kon u den dader niet noemen," her
nam Benedikt onverschrokken. „Natuurlijk zoudt
ge dan opheldering omtrent alles verlangd hebben
en had hij u tevens moeten bekennen, wie eigen
lijk de bedoelde persoon was en wie de daad had
bevolen."
Het gelaat van den abt werd weer vaalbleek,
evenals toen hij de biecht van den jongen monnik
had ontvangen; nochtans richtte hij het hoofd fier
op.
„Pater Benedikt, gij vergeet, dat gij hier voor
uw abt staat!"
(Wordl vervolgd).