|C.QUISPEL| IROTTERDAM T CADEAU oronA KUIKENSFOKKEN ïproeEen ST00MB00TDIENST EERSTE BLAD PIANO'S ORGELS :hting verre overtreffen. >E KLOK", HEERDE. FLORA'S KUIKENVOEDER P. LAMMENS ZONEN YS'HANDELSMENICINC Fotografie v. d. PLAAT, WIST U DAT? Dienstregeling ZATERDAG 3 MEI 1924 VINETA. 39 et. tot 44 et., ■32-38* Ct. 1 ea koeten was flink. en de prijzen waren i flauwer. Voor een werd 2 en voor een [boven noteering be- Ian voer, kalman han- pn. ^u zeer ruim aange- minder goed en de |r zoo hoog als vorige met kleinen aan- geen hoogere prezen, pens was zeer ruim. vlug en de prijzen aan die der vorige late lichte varkens Iven noteering. Voor locht. Afloop tamelij k. |il. Aan de paarden- angevoerd 600 paar azen bedroegen voor - 650, werkpaarden pen f 100 250, twee- I 450, hitten van I en Eieren. (pril Eieren. Aanvoer f 5,75 tot f 6,75, tandel vlug. (er. Aanvoer 30 K.G., prts 60.000 eieren f 5 Granen enz Meel en Oliëu. ROTTERDAM, 28 April Binnenl. granen en peulvruchten. Tarwe met kleiu aanbod hooger verkocht f 18,90 tot f 14,So, ai'wij kende van f 18 tot f 13,50. Rogge niet getoond. Gerst. Chevalier zeer weinig getoond f 13 tot f 13,50. Haver klein aanbod onveranderd f 9,75 tot f 10,85. Erwten. Kleine groene onveranderd f 19 tot f -23. Kroon lager gestemd f 18 tot f22. Schokker erwten hooger betaald f 18 tot f 21. Bruine boonen in de puike gezocht en hooger betaald, terwijl afwijkende moeilijk waren te plaatsen. Puike f 88 tot i' 36, overigens naar kwaliteit van f 9 tot f 28, alles per 100 K.G. Groenten, Fruit en Aardappelen. ROTTERDAM, 28 April. Heden waren de prijzen der Aardappelen als volgt: Brielsche eigenheimers f7.50—fS Zeeuwsche blauwe f 9.50 - 10.25Zeeuwsche eigenheimers f 6 60 f 7.25; Zeeuwsche bonte f 9.50-f 10.25; Industrie f 5.50-f 6; Bravo's f7.25-f7.75, poters f 4.25— f 5 50; Red star f 6 50— f7* Limburgsche redstar f 4 80—f 5;Drentsche aardappelen f 4-f 4.25; Malta's 13-16 ct. per k.g Zeeuwsche eieren f 5 50-f 6 50; Overmaasche eieren f 5.506 50 per lOOjst, Huiden, Leer, Wol en Diversen. ROTTERDAM, 28 April. Vlas. (Opgaaf van den marktmeester) 5500 k.g. blauw, schoon f 1.60—f 2.15; 9000 k.g. wit Zeeuwsch f 1.40 - f 1.601900U k.g. Groningsch f 1.70- f 2.25 11100 kg. Holl. geel f 1.70-f 2.25; 200 k.g. dauwroot f 1.50—f 1 65 per k.g. is alleen voordeelig indien men ze opfokt met Vraagt Uw winkelier of Molenaar naar Flora's Kuikenvoeder. Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot de EERSTE NEDERLANDSCHE DOGCAKES-FABRIEK DORDRECHT. Monstersjen prijscourant worden gratis op aanvraag verstrekt _l FLORA- KUIKEN YWI MODEL 1924 ijs in koffer f 170,- |t schriftelijke garantie [:Reeds bijna 600.000 (tevreden gebruikers. Importeurs Rotterdam. Ikrijgbaar te Mlddelharnls bij J. P. van Eesteren Ring 115. komen vroeg lo 't voorlaar, koop bijtijds i een pot SPRUTOL Verkrijgb. bij alle drogisten. BBEMASTRAAT—MIDDELHARNIS 5 minuten van het Station). Jiliijkst en soliedst adres voor o's en vergrootingen, n 't atelier opname bij elke ersgesleldheid. ENGELSCHE RIJWIELEN met Dunlopbanden tot fabrieksprijzen Te voldoen bij aflevering f 38. Later te betalenf 20.—- FRANCO en GOED VERPAKT Vraagt gratis prijscourant No. 473 Cycle Import ALLE uitvoeringen voorradig. MIDDELHARNIS-ROTTERDAM v.v. via VLAARDINGEN s.s. „MIDDELHARNIS" aanvangende 7 October 1923 van Middelharnis op Maandag en Dinsdag V. Middelharnis4.45 vin A.Vlaard. 7.00 vin.* A. Rotterdam 8.00 vm. Overige dagen (hefi. Zon- en Feestd.) V. Middelharnis 6.30 vm.A.Vlaard. 9.00 vm.** A. Rotterdam 10 00 vm. van Rotterdam op Maandag en Dinsdag van 14 Nov. tot 1 Febr. dagelijksch beh. Zon- en Feestdagen: V. Rotterdam 2.15 nm. V. Vlaard. 3.J0 nm. f A. Middelharnis 5.30 nm. Overige dagen (beh. Zon- en Feestd.) tot 14 November en vanaf I Februari V. Rotterdam 3.15 nm. V. Vlaard. 4.10 nm. ff A. Middelharnis 6.30 nm. In aansluiting op den trein van 7.22 vm. en 7.26 vm. van Vlaardingen. In aansluiting op den trein van 9.16 vm. van Vlaardingen. f In aansluiting op den trein van 2.50 nm. en 2.54 nm. te Vlaardingen. ft In aansluiting op den trein van 3.58 nm. te Vlaardingen. Prijs per kwartaal. f I. Losse nummersf 0,07® Advertentiën v. 1—6 regels f 1,20 Elke regel meer. f 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dionstaaityragen f i,per plaatsing tot een iiiuximuw vuu 10 rogels elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij ,,0nze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 6' JAARGANG. N°. 51 Het korte leven. De klacht dat het leven kort is, is geen gemeenplaats, hoe vaak ze ook is uitge sproken. Ze maakt geen aanspraak op belangrijkheid, zooals gemeenplaatsen doen, en heelt niets bazigs. Veeleer ver raadt ze in een tot woord geworden ver zuchting de ontroering eener ziel, die de onvervulbaarheid harer verwachtingen in ziet, of die geen kans ziet om haar levens taak af te werken. Het leven is kort te kort bedoelt de verzuchter, en het zijn velen uit vele tijden en vele omstandig heden die deze klacht begrijpen en her halen. Zij beteekent een levensbeschou wing. Maardat het leven kort is, is dit waar? is het zonder meer waar? Wat bedoelt wie deze uitspraak zegt? Welke lengtemaat is er om het leven te meten en uit te maken of het kort of lang is? Is hier een andere maatstaf mogelijk dan die onzer eigene meest subjectieve wille keur en wensch? Omdat ik langer zou willen leven, daarom is het leven kort, te kort, nu het maar zeventig jaren duurt? Wie het leven kort noemt, verzwijgt dan ook wat hij bedoelt te zeggen, namelijk, dat liet te kort is voor het bereiken van een of ander voorgesteld doel, zooals ill Faust de Famulus Wagner uitroept: „Ach Gott, die Kunst ist lang und kurz ist unseres Leben": gij weet wel waarvoor het leven kort is, nl. voor het aanleeren van een kunst; waarvoor naar zijn zonderling be grip niet zeventig maar misschien honderd zeventig jaren zouden noodig zijn. Of beteekent de uitspraak dat het leven kort is nog iets heel anders en zou zij beter zijn uitgedrukt zoo zij heettehet leven valt kort? Het blijkt dan hoe subjectief en bnvast de uitspraak is, want velen zul len weerspreken: het leven valt lang, zoo dat evengoed zegbaar is, dat het leven lang is, als dat het is kort. De meening dat het leven kort is of lang houdt nu in, dat het voortbeweegt in snel oi langzaam tempo. Beide mee ningen kunnen een klacht beduiden. Wie een zaal met belangrijke kunstwerken mag bezoeken, maar hij mag niet stilstaan en moet, voortgedreven door een suppoost of gids, al voortloopende zijn vluchtigen indruk vastleggen, beklaagt zich over het snelle tempo, en wie bij een vriend op bezoek, een uur moet wachten eer hij hem spreken kan, beklaagt zich over het langzame. Zoo kan de tijd snel gaan en traag, en dit is wat het leven kort maakt of lang. Besef nu hoe droefzinnig de klacht is, juist deze: dat het leven lang is. Als het leven geen inhoud heeft valt het lang: het wil nauwelijks voort en schijnt bij eiken slingertik der klok ons te hoonen: weer een seconde en niets beleefd, opnieuw een seconde en niets gedachtnog een FEUILLETON. VAN E. WERNER. (Geautoriseerde uitgave van D. BOLLE). 66) 't Valt mij immers nu al moeilijk, mijne bevelen evenals vroeger te doen eerbiedigen, zoodra hij zich daartegen verklaart, en toch is het geheele personeel mij onveranderlijk genegen gebleven. Maar ze hebben hem leeren vreezen;; hij boezemt hen ontzag in met zijn onbuigzame geestkracht, met zijn gebiedenden toon. Ze hebben meer angst voor zijn blik, dan ze den mijnen ooit gevreesd hebben. Ik wenschte dat Nordeck hem als kind onder mijne hoede had gelaten ik zou hem tot een der onzen hebben opgevoed, en hij zou waarschijnlijk meer voor ons zijn geworden, dan alleen de heer en meester van Wilicza. Nu behoort hij slechts tot het volk, waaraan zijn vader is ontsproten, en hij zal die gelederen niet verlaten daarvoor ken ik hem al hield men hem het hoogste voor, dat wij van onze zijde te bieden hebben, 't fs een ongeluk geweest, dat ik nooit een moeder voor hem heb kunnen zijn. Dit wreekt zich nu aan ons beiden." Deze woorden klonken bijna als een zelfbeschul diging en werden op smartelijken toon geuit, wat iets zeldzaams was in den mond der vorstin, als zij van haar oudsten zoon sprak. Al die zachtere opwellingen, die zoo zelden de overhand bij haar seconde en niets ondernomen. De inensch met een leven zonder inhoud telt zijn jaren, dagen, uren en weet niet hoe hij ze besteden moet. Zijn werk vervult hem niethet is machinaal en geestelooshet is altijd maar weer herhaling van hetgeen den vorigen dag herhaling was her haling van herhalingen, en nooit zal het anders worden. Aan dit herhalen leven te geven, kunt gij het? Er is meer verheel-, ding :en initiatief noodig dan hij bezit 1 Hij is routineslaaf en weet het. Ach die tredmolenZijn vrijen tijd weet hij ook niet aan te wenden, want het laffe, dat honderden behaagt, behaagt hem nieten het moeilijke dat sommigen verheugt, ver mag hij niet. Vermaak vermaakt hem niet, en wat hij zou willen bezittenweten schap, wijsbegeerte en kunst, liggen te hoog. Ach-dit lange, mateloos lange leven, met zijn langzame beweging, Hoevele malen kijk ik 's middags op mijn horloge, en hoevele malen 's avonds Het leven heeft voor velen, die niet meer, zooals de schare, onbewust leven, werken en pleizier hebben, geen inhoud: dat is zijn lengte. Voor meer menschen geldt de klacht, dat het leven lang is dan de andere: dat het is kort. Dat het leven lang is is een openbare klacht; dat het lang is, is een verborgen klacht, verborgen in eigen ziel, en de ver borgene is bitterder dan de openbare. Voor den innerlijk misdeelde zijn de dagen een repeteerende breuk. Het leven is noch lang noch kort, zoo het vervuld wordt. Vervulling is niet vul ling. Alle conversatie, afleiding, ook alle werk vervult niet. Bezette tijd is geen vervuld wezen. De Indische kluizenaar en levensbeschouwer is niet bezet, maar wel vervuld. Vervuld zijn is vervuld van het Geestesrijk, vervuld van God. Het leven, zelfs in eenzaamheid, was hem niet lang. Het eeuwige geeft vervuldheid aan den tijd. Wie zich verdiept in de schoonheid van een landstreek, of kunstwerk, wie zich bezint op de waarheid eener groote ge dachte, wie zich indenkt de diepte van het innerlijk wezen, de grootschheid der zede lijke overtuiging hij heeft inhoud en is vervuld, want dit overdachte is niets vergankelijks: de eeuwigheid is in zijn gemoed. Wanneer in sommige tijden hem het leven kort valt en in andere lang dan ontstelt hem deze ervaring niet, om dat hij in zich die andere afmeting weet: de eeuwigheid. N. A. C. Wijziging Leerplichtwet en Lager Onderwijswet. Blijkens de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag betreffende bovengenoem de wetswijziging, is de regeeiing teruggeko men op een verdere uitvoering van het plan om den toelatingsleeftijd tot de lagere school met één jaar te verlengen en dus van zesjaar te brengen op zeven. Met 1 September a.s. kregen, golden anders uitsluitend haar jongsten. Ook thans scheen zij die aandoening met geweld te onderdrukken, want eensklaps stond zij op en zeide op harden, geheel veranderden toon: „Om het even! We zijn nu ééns vijanden en zuilen dat ook wel blijven. Dat moeten we ver duren, evenals zooveel andere dingen." Hier werd het gesprek afgebroken. Een knecht trad binnen met het bericht, dat de hofmeester van Wilicza was aangekomen en zijne moeesteres dringend verlangde te spreken. De vorstin zag op. „Pawlick? Dan is er iets gebeurd. Laat hem dadelijk binnenkomen." Reeds het volgend oogenblik stond Pawlick op den drempel. Pawlick, de bediende van den overleden vorst Baratowski, die de vorstelijke familie in de verbanning vergezeld had en thans de betrekking van hofmeester op Wilicza vervulde. De oude man scheen zenuwachtig en gejaagd, maar toch verloor hij niet den gewonen eerbied uit het oog, terwijl hij op zijn meesteres toetrad. „Kom hier, Pawlick!" riep deze ongeduldig. „Welk nieuws brengt ge mede? Wat is er op Wi licza gebeurd?" „Op Wilicza zelf niets," zeide Pawlick. „Maar in de houtvesterswoning op de grenzen „Nu „Zijn schermutselingen met de militairen voor gevallen, zooals reeds verscheidene malen in den laatsten tijd. De houtvester cn zijn knechts heb ben de patrouille allerlei hindernissen in den weg gelegd en zelfs beleedigd *t zou bijna tot een openbaar gevecht zijn gekomen." De vorstin kon een uitroep van verstoordheid niet weerhouden. „Dat de domheid van die onder geschikten ook eeuwig en altijd onze plannen wordt het betrekkelijke Kon. Besluit weer ingetrokken en krijgen we dus den vroegeren toestand terug. Maar, heeft de Minister gezegd, nu ik door het herstellen van den ouden toestand de be sparing op de staatsuitgaven mis, welke zou voortvloeien uit de verhooging van den toe latingsleeftijd, nu moet ik trachten op andere wijze een bezuiniging te verkrijgen. Allereerst is daar nu volgens het wijzigings- ontwerp het voorstel om van rijkswege per 48 leerlingen slechts het salaris te vergoeden van één onderwijzer. Voorts komt de invoe ring van de functie van assistent en tenslotte de gewone salarisvermindering, zooals die ook voor het rijkspersoneel wordt ingevoerd. Het getal van 48 leerlingen per leerkracht acht de Minister zelf te groot. Tot verlichting der werkzaamheden zullen daarom assisten ten mogen worden aangesteld. Terwijl als zoodanig in aanmerking kunnen komen jon gelui van tenminste 16 jaar met diploma M.U. L.O., driejarige H.B.S., driejaren gymnasium of akte onderwijs. Voor het geval, dat geen personen bereid gevonden worden om koste loos werkzaam te zijn als assistent, zullen de Ingezonden Mededeeüng. «ïSSSSE&SSS&EiSSSES WIJ HEBBEN STEEDS VOORRADIG EEN PRACHTC0LLECT1E Goudsclie Singel 3. gemeenten of de schoolbesturen deze leer krachten moeten betalen. Gaan gemeenten er toe over de assistenten bij het openbaar on derwijs te salarieeren, dan zullen zij ook voor haar rekening moeten nemen de salarieering der assistenten bij het bijzonder onderwijs. De bezuiniging voor de staatskag heeft dus, als geen kosteloos werkende assistenten zijn te krijgen, plaats ten koste van de gemeente kassen Een bezuiniging dus, welke aller minst voelbaar zal zijn voor de belasting betalers. Het bedoelde assistentschap heeft veel overeenkomst met het oude, nog tot 1985 geldende kweekelingenstelsel. Eigenaardig is echter, dat, terwjjl de kweekelingen, die toch de bedoeling hebben in de onderwijzerswereld te worden opgenomen, slechts mogen werken in hetzelfde lokaal als de bevoegdeleerkracht, de assistenten veel meer zelfstandigheid kunnen verkrijgen, daar zij werkzaam mogen zijn in lokalen, welke een verbindingsdeur moet dwarsboomen! Juist thans, nu 't van het grootste gewicht is de algemeene opmerkzaamheid van dien kant af te leiden, vestigen zij daarop dubbel de aandacht. Heb ik Osiecki niet bevolen zich rustig te houden en ook zijne knechts te ver hinderen het een of anderwaagstukteondernemen? Er moet terstond een bode derwaarts gaan, die hem dat nogmaas met alle gestrengheid onder het oog brengt." Ook Wanda was naderbij gekomen. De hout vesterswoning op de grenzen, die algemeen zoo genoemd werd, omdat zij de laatste op de gocdere van Nordcck en nauwelijks een half uur van de grenzen verwijderd was, scheen ook hilar belang in te boezemen. „Mijnheer Nordeck is ons ongelukkig voor ge weest," hernam Pawlick aarzelend. „Hij heeft den houtvester al tweemaal laten waarschuwen en met straf bedreigendoch nu heeft hij hein de boodschap gezonden, met zijn gansche personeel het houtvestershuis te ontruimen en naar dat op Wilicza te verhuizen. Voorloopig zal een der Duit- sche inspecteurs van den administrateur aan de grenzen een oog in liet zeil houden, totdat er een plaatsvervanger „En wat deed Osiecki?" viel de vorstin hem haastig in de rede. „Hij weigerde té gehoorzamen en liet mijnheer zéggen, dat hij in dc houtvesterswoning op dc grenzen was aangesteld cn dat hij hier ook zou blij ven. Wie hem daaruit wilde verdrijven, moest zelf maar komen cn hem er uitzetten." Dit. bericht, was waarschijnlijk van meer belang dan men oppervlakkig zou denken. Het gelaat der vorstin drukte ten minste schrik cn angst uit, Eenige seconden verliepen eer zij vróeg: hebben met het lokaal waar de bevoegde onderwijzer werkt. Wat den voor het onder wijzersambt in de wieg gelegden kweekeling is verboden, dat krfjgt dus de nieuweling, van wien het volstrekt niet zeker is, dat hij het onderwijzersambt ambieert, maar van wien men veeleer kan vermoeden, dat hij de school slechts als een tijdelijke toevlucht beschouwt, welke hij zoo gauw mogelyk weder zal ver laten als er in handel en industrie een ver hoogde vraag naar kantoorwerkkrachten komt. Het assistentschap wil de Minister beper ken tot scholen voor gewoon lager onderwijs met niet meer dan drie leerkrachten. De klei nere gemeenten zullen dit assistentschap dus deelachtig worden. Mogelijk zal de omstan digheid, dat ten plattelande niet overal de drang bestaat naar kantoorbaantjes in de groote steden, de sombere voorspelling dat de assistenten de school niet anders zullen be schouwen dan als een tijdelijk onderdak, een soort doorgangshuis, eenigermate te niet doen. Wel zal er natuurlijk van afhangen, hoe de gemeentebesturen zich zullen stellen tegen over dit nieuwe in de onderwijzerswereld. Het is nog niet zoo heel veel jaren geleden, dat in tal van kleinere gemeenten het ambt van onderwijzer niet van zoo'n bijzonder be lang werd geacht, dat men het werk een goede belooning waardig achtte. Nu de ge meentelijke salarieering weder haar intrede gaat doen ten aanzien van deze assistenten onderwijzer bestaat de vrees, dat de oude denkbeelden nog niet algemeen voor de nieu were opvattingen zullen hebben plaats ge maakt en dat voor de functie van assistent niet in de eerste plaats bekwaamheid den doorslag zal geven, maar het antwoord op de vraag: voor hoe veel of voor hoe weinig zal men iemand bereid vinden het assistent schap te aanvaarden. Zien de gemeentebesturen het groote be- belang van goed onderwLjsin en hebben zij de overtuiging, dat een goede belooning de ani mo méér ten goede komt, dan het aanvaarden van een kostelooze werkzaamheid, dan kan het assistentschap zeer zeker de gelijke en mogelijk zelfs de meerdere worden van het oude kweekelingen-instituut. Wordt dit niet ingezien en bestaat deze overtuiging niet, dan ongetwijfeld zou de regeering beter gedaan hébben met den eersten bezuinigingsmaat regel, het verschuiven van den toelatings- ïeeftijd, te handhaven. Vóór dezen maatregel was althans uit opvoedings-oogpunt zéér veel te zeggen, terwijl de bezwaren er tegen, voor zoover we konden nagaan, in hoofdzaak de practische toepassing, het tijdelijke over compleet van personeel, betroffen. DE BEPERKING DER BEWAPENING. Een verbod van particuliere wapenfabricage. De gedelegeerden van den Volkenbond zijn te Praag bijeengekomen ter bespreking van de mogelijkheid eener controle op den parti culieren aanmaak van wapenen. De gedele geerden vertegenwoordigen de buitengewone subcommissie van de tijdelijke gemengde com missie voor de ontwapening. Zij houden zich bezig met de bespreking van een aantal door colonel Carnegie (Canada) ingediende amen dementen op "de ontwerp-intemationale con ventie voor de regeling van den particulieren „En wat heeft mijn zoon besloten?" „Mijnheer Nordeck zeide, dat hij dezen namid dag zelf daarheen wilde rijden." „Alleen?" viel Wanda in. Pawlick haalde de schouders op. „Mijnheer rijdt altijd alleen." De vorstin scheen de laatste woorden niet te hooren ze had reeds een plan gemaakt. „Laat terstond inspannen, Pawlick! Gij gaat met mij naar Wilicza terug. Ik moet er bij zijn, als daar iets voorvalt. Haast je!" Pawlick gehoorzaamde. Nauwelijks had de deur zich achter hem gesloten, toen freule Moryuska naast hare tante stond. „Hebt gij 't gehoord, tante? Hij wil naar de grenzen, naar de houtvesterswoning." „Nu ja," antwoordde de vorstin koel. „Wat zou dat „Denkt gij dat Osiecki zal toegeven?" „Neen! Dat mag hij in geen geval. Zijne woning is voor het oogenblik een allergewichtigst punt voor ons, dubbel gewichtig om hetgeen ons in dc eerstvolgende dagen wacht. Wij moeten daar menschen hebben, die we kunnen vertrou wen. Die dwazen! Juist dezen post in gevaar<e brengen!" „Zeg liever: dien te verliezenI" riep Wanda. „Waldemar zal zich natuurlijk gehoorzaamheid weten te verschaffen." „In dit geval niet," antwoordde de vorstin. „Hij vermijdt iedere gewelddaad. Ik wect, dat de pre sident hem dit in eigen persoon verzocht en dat hij beloofd heeft hieraan te voldoen. Men vreest te L. niets zoozeer als een opstand aan deze zijde van de grenzen. Osiecki zal en mag slechts wijken als er geweld wordt gebruikt cn zoover laat Wal- aanmaak van wapens en munitie. Colonel Carnegie stelt voor, dat de particu liere aanmaak van wapenen in de staten, welke bij de conventie zijn aangesloten, zal worden verboden, behalve door fabrieken aan welke daartoe door de regeering toestemming is verleend. Voorts stelt hij voor, dat deze fabrieken verplicht zullen zijn, haar regeeringen van elke order, welke zij voor den aanmaak van wapenen ontvangen, in kennis te stellen. Deze voorstellen van colonel Carnegie zijn door de commissie met algemeene stemmen aangenomen. De „Times", waaraan wij dit bericht ont- leenen, voegt hieraan het volgende toe: „Blijkbaar is dit slechts een bescheiden stap in de richting van effectieve internationale controle. Het voorstel is echter van prac- tischen aard. En slechts door den weg te ver kennen op veiligen grond, kunnen vorderingen in de richting van een beperking der bewape ning worden gemaakt. De gedelegeerden van den Volkenbond beoogen in de eerste plaats het scheppen van de mogelijkheid tot bijeen roeping van een internationale conferentie in zake de ontwapening, zooals door president Coolidge voorgesteld. Zij trachten derhalve op de basis van practische "beginselen hun arbeid op te bouwen. Met het oog op de door Coolidge afgelegde verklaring is een reis naar de Vereenigde Staten, welke de Tsjechische minister van Buitenlandsche Zaken, dr. Benesj, onlangs be sloten heeft te ondernemen, niet van belang ontbloot. Tsjecho-Slowakije is méér betrokken bij de ontwapeningskwestïe en den vrede dan de meeste andere Europeesche landen. Im mers, dit land is verplicht op het oogenblik meer aan bewapeningsdoeleinden ten koste te leggen dan in zijn vermogen is en, daar het een industrieel land is, is het genoodzaakt met zijn buren op goeden voet te staan." Vandaar de ijverige pogingen van dr. Benesj om te geraken tot den wereldvrede, zoo be sluit de „Times". WIE GEEFT WAT HIJ HEEFT Laatst moest ik een poosje wachten Bfj een spoorweg-overgang, Waar een goed'rentrein voorbij moest Drie en twintig wagens lang. Alle wagens volgeladen, Volgepropt tot aan den rand, Met het beste van het beste TJit ons vruchtbaar Vaderland. Eerst een Eskadron Spinazie, Toen een Raapsteel Regiment, Toen een Compagnie Radijsjes, Fijne groentes zonder end. Jonge sla en kievits-eitjes, Kippen, duizend tegelijk, Tulpen, hyacinten, oesters, Alles naar het Duitsche Rijk. Heele wagens vol „Primeurtjes", Zooals aardbei uit den bak, Vinden in 't nabije Oosten Gastvrij gretig onderdak. Heel die lange trein vol lekkers Ging met recht „mijn neus voorbij." Onbewaakte overwegen Nekken onze Maatschappij. CLINGE DOORENBOS. De fouten der grooten zijn het noodlot der kleinen. demar het niet komen. Ge hebt immers zelve gehoord, dat hij alléén wil gaan." „Maar dat zult ge toch niet toelaten?" hernam de jonge gravin haastig. „Ge gaat immers naar Wilicza om hem te waarschuwen om hem terug te houden?" De vorstin zag hare nicht verbaasd aart. „Hoe komt 't je in de gedachte? Een waarschuwing uit mijn mond zou Waldemar alles verraden eh hem de zekerheid geven, dat men in de houtves terswoning mij en niet hem gehoorzaamt. Dan zou hij onverbiddelijk op Osiecki's verwijdering aan dringen, dat nu misschien nog te verhinderen is en dat wij ook ten koste van eiken prijs moeten zien tc verhinderen." „En'denkt ge dat uw zoon dat openlijk verzet zal dulden? 't Is dc eerste maal dat er iets van dien aard op Wilicza voorvalt. Tante, ge weet immers, die Osiecki, die woeste man, is tot alles in staat en de menschen, die hij in dienst heeft, zijn niet beter dan hij," „Dat weet Waldemar ook," antwoordde de vor stin met volkomen bedaardheid, „en daarom zal hij zich wel wachten, hem tot het uiterste te drij ven. Hij heeft nu immers zoo uitmuntend geleerd zich te bezitten, hij laat zich niet weer door zijn drift rnedesleepen, als hij zich werkelijk wil be- hcerschen, en dat wil hij altijd tegenover zijn ondergeschikten," „Ze haten hem," zeide Wanda met bevende lippen. „Op weg naar den houtvester is al ééns een kogel op hem afgeschoten. Een tweede kon beter doel treffen." De vorstin zag op. „Hoe weet ge dat?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1924 | | pagina 1